1. Ik koop met mij gespaarde zakgeld een tweedehandsbromfiets voor 395. Mijn ouders

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "1. Ik koop met mij gespaarde zakgeld een tweedehandsbromfiets voor 395. Mijn ouders"

Juliana Baert
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 1 1. Ik koop met mij gespaarde zakgeld een tweedehandsbromfiets voor 395. Mijn ouders zij het hiermee niet eens. Zij overtuigen mij om de bromfiets terug te verkopen. Een vriend koopt hem voor 350. Ik verkoop dus met : winst verlies Markeer de inkoopprijs groen. Markeer de verkoopprijs rood. Hoeveel winst/verlies maak ik? 2. De school wil de leerlingen van het 4 e en 5 e jaar financieel steunen voor de buitenlandse reis naar Duitsland. De leerlingen van het 4 e en 5 e jaar bakken bewaarwafeltjes en alle leerling en leerkrachten proberen zoveel mogelijk pakjes te verkopen. Kostprijs ingrediënten (melk, bloem, eieren, suiker) 91 Verkoopprijs 1 pakje 1,50 Er worden 88 pakjes verkocht. 12 pakjes worden niet verkocht. Markeer de inkoopprijs groen. Hoeveel geld hebben de leerlingen samen ontvangen? 88 x = Markeer de totale verkoopprijs rood. Er is winst verlies Hoeveel winst/verlies is er?

2 2 3. Een winkelier doet een speciale actie. Hij verkoopt keukenhanddoeken aan 0,80. Hij kocht de keukenhanddoeken zelf voor 0,75. Markeer de inkoopprijs groen. Markeer de verkoopprijs rood. Maakt hij winst verlies? Hoeveel winst/verlies maakt hij? 4. Een handelaar verkoopt appels aan 0,99/kg. Hij kocht ze zelf aan 0,51/kg. Markeer de inkoopprijs groen. Markeer de verkoopprijs rood. Maakt hij winst verlies? 5. Op de rommelmarkt verkoop Heidi snoepbrochetten. 1 snoepbrochet heeft haar 0,80 gekost aan snoep (spekjes, gommetjes, verpakking, stokje ). Zij verkoopt aan 2/stuk. Markeer de inkoopprijs groen. Markeer de verkoopprijs rood. Maakt zij winst verlies? 6. Mark, penningmeester van de wandelclub, bekijkt de inkomsten en uitgaven van het jaarlijks spaghettifestijn. Uitgaven (aankopen) 406 Inkomsten (maaltijden, tombola, drank) 1050 Er werd winst verlies gemaakt.. Hoeveel?

3 3 7. De plaatselijke KSA verkoopt jaarlijks wafels ten voordele van haar zomerkamp. De hoofdleider koopt 20 dozen in. In elke doos zitten 25 pakken wafels. Inkoopprijs 1 pak wafels = 0,65 Verkoopprijs 1 pak wafels = 2,00 Hoeveel winst maakt de KSA per pak? Hoeveel pakken wafels kocht de hoofdleider in? Hoeveel betaalde hij hiervoor aan de groothandel? Alle leden worden ingezet om in de gemeente wafels te verkopen. Dit zijn de resultaten van de eerste verkoopdag : Groep van Rafaël verkocht 64 pakken ontvangen :... Kim 51 ontvangen :... Kelly 87 ontvangen :... Laura 48 ontvangen :... Hélène 95 ontvangen :... Lucy 76 ontvangen :... Hoeveel pakken verkochten de leden op de eerste dag? Hoeveel heeft men ontvangen (totaal)? Hoeveel pakken wafels zijn er nog over? De wafels die niet verkocht zijn, worden verdeeld onder de leden. Zij hoeven hiervoor niet te betalen. Het is een kleine beloning voor hun werk.

4 4 De hoofdleider brengt verslag uit van de wafelverkoop in hun ledenblad. Dit zijn de cijfers : uitgaven... inkomsten... winst Je koopt een droogkast. De prijs bedraagt 410. Als je de droogkast onmiddellijk zelf meeneemt betaal je slechts 399. Hoeveel winst heb je wanneer je zelf zorgt voor vervoer? 9. Een winkelier kocht een televisietoestel voor 510. Hij verkoopt het toestel voor 549. Verkoopt de winkelier met winst of verlies? (markeer) Hoeveel bedraagt zijn winst of verlies? 10. Voor de aankoop van een lange broek wacht je tot de solden. De broek is stevig afgeprijsd. In plaats van 31 betaal je 21,50. Hoeveel winst heb je gemaakt? 11. Een bakker bakt flantaarten die hem 3/stuk kosten. Hij wil 1,50 winst hebben per taart. Hoeveel betaalt de klant voor een taart?

5 5 12. Een winkelierster heeft 25 m stof gekocht. Zij betaalde 98. Zij verkoopt de 25 m stof aan 112. Hoeveel winst heeft ze gemaakt voor 25 m? 13. Een handelaar heeft voor 80 goederen verkocht die hij zelf had aangekocht voor 70. Heeft hij verkocht met winst of verlies? (markeer) Hoeveel? 14. Een winkelier heeft voor 550 goederen aangekocht. Hij verkoopt alles met 98 winst. Hoeveel heeft de winkelier ontvangen? 15. Je koopt een jeans voor 45. In een andere winkel kan je dezelfde jeans kopen voor 41,98. Je besluit in de 2e winkel de broek te kopen. Doe je dan winst of verlies? (markeer) Hoeveel?

6 6 In onderstaande tabel krijg je een aantal gegevens. Je berekent de winst of het verlies. inkoopprijs verkoopprijs winst verlies 17,50 20,45 100,41 110, ,50 5,05 10,40 9,80 11,60 9, ,50 567,99 557,99 10,26 10,62 16,98 16,89 155,54 154,55 0,90 1,90 40,16 40,61 0,95 0, ,

7 7 Vul aan. De eenheidsprijs is de prijs voor 1 stuk. Aantal of hoeveelheid Eenheidsprijs Bedrag of te betalen som Leesboeken 45 stuks 2 per stuk Schriften 10 0,45 per stuk Sigaren 50 stuks 0,30 per stuk Bloemen 25 0,15 per stuk Handdoeken 2 dozijn 0,50 Glazen 12 stuks 2,75 per stuk Werkuren 38 8,18 per uur Agenda s ,45 cursusblokken 50 2,04 Aardbeien 2000 g 4,55/kg Sinaasappelen 5 kg 0,41 per kg Koffie 7,5 kg 5,15 per kg Benzine 52 l 1,75 per l Wijn 12 flessen 3,80 per fles Schoenen 15 paar 35 per paar Appels 5 kg 0,98 per kg Snoepjes 10 lolly s 0,21 per lolly

8 8 inkoopprijs verkoopprijs winst verlies 16,50 20,75 150,50 155, ,50 1, ,75 19,89 1,90 10,50 2, ,50 19,45 3, , , ,45 0,05 1,

9 9 1 bloemkool : 1,45 1 blikje bonen : 0,85 1 rode kool : 2,10 1 blikje erwten: 0,81 1 bosje radijzen : 1,80 1 bos prei : 1,75 1 bos schorseneren : 3,20 1 kg aardappelen : 0,75 1 sla : 0,60 1 kg tomaten : 0,90 Schrijf de juiste benaming bij de afbeelding.

10 10

11 11 Raadpleeg de prijslijst en los op. 1. Hoeveel kg tomaten krijg je voor 2,70? 2. Hoeveel blikjes bonen kan je kopen voor 6,80? 3. Dora gaat groenten kopen. Haar vader geeft haar een biljet van 10. Zij koopt 1 bos schorseneren, 10 kg aardappelen en 1 bos prei. Hoeveel bedraagt de rekening? Zij heeft duidelijk te weinig geld meegekregen. Wat kan hij nu doen? 4. De groenteboer koopt in : Inkoopprijs groenten 1 bloemkool : 0,60 1 rode kool : 0,78 1 bosje radijzen : 0,55 1 bos prei : 0,85 1 bos schorseneren : 1,60 1 kg aardappelen : 0,22 1 sla : 1,21 1 kg tomaten : 0,64 1 blikje erwten/bonen 0,48

12 12 Vul de tabel aan : groenten inkoopprijs verkoopprijs winst 5. De groenteboer koopt 65 kroppen mooie ijsbergsla van 0,20/stuk. Hij verkoopt 40 kroppen voor 0,35/stuk. De overige sla blijft liggen en wordt dus ongeschikt voor de verkoop. Wat is ijsbergsla? Markeer de juiste afbeelding. Maakt de groenteboer nu winst of verlies? (markeer) Hoeveel?

13 13 6. Het is 9u00 en ik fiets naar de groenteboer. Onderweg wip ik nog even bij de bakker binnen. Om 9u30 ben ik bij de groenteboer en koop : 1 bos prei 3 blikjes erwten 5 kg aardappelen 4 kg tomaten 1 bosje radijsjes Voor hoeveel kocht ik aan? 7. Een groothandelaar koopt een partij..voor 120. Hij wil 15 winst maken. Voor hoeveel moet hij de verkopen? 8. Een winkelier kocht voor 85 fruit. Hij maakt een winst van 10. Welk was de verkoopprijs? 9. De groothandelaar koopt 300 kg appels van 0,35 per kg. Hij krijgt de appels niet verkocht en moet ze van de hand doen voor ze oneetbaar worden. Hij verkoopt ze voor 0,25/ kg. Doe hij verlies of winst? (markeer) Hoeveel?

14 14 1. Wat een tegenslag! De groothandelaar koopt 1200 kg appels op de veiling aan 0,20 per kg. Hij verkoop 800 kg voor 0,40 per kg. 400 kg kan hij niet verkopen. Dit is voor de groothandelaar een groot verlies/winst (markeer). Hoeveel winst/verlies (markeer) deed de groothandelaar voor de totale partij appels? 2. Een kleinhandelaar koopt van de groothandelaar fruit voor 100. Hij verkoopt het fruit aan de klanten voor 150. Vul nu aan met inkoopprijs verkoopprijs en bereken de winst : 150 is de is de... De winst is Een kleinhandelaar koop voor 120 fruit. Hij heeft tegenslag en moet het fruit verkopen voor 90. Hij heeft dus 30 verloren. Vul aan met inkoopprijs verkoopprijs verlies : 120 is de is de is het e handswagen Inkoopprijs : 2125 Verkoopprijs : 2255 Verlies of winst? (markeer) Hoeveel : Bew. :. Ant :.

15 15 2e handswagen Inkoopprijs : 3450 Verkoopprijs : 4010 Verlies of winst? (markeer) Hoeveel : Bew. :. Ant :. 2e handswagen Inkoopprijs : 5100 Verkoopprijs : 4999 Verlies of winst? (markeer) Hoeveel : Bew. :. Ant :... Computer (zonder printer met software) Inkoopprijs : 301 Verkoopprijs : 365 Verlies of winst? (markeer) Hoeveel : Bew. :. Ant :..

16 16 5. Een winkelier koop een eiken kastje voor 160. Hij verkoopt de kast met 25% winst. Bereken de verkoopprijs. 6. Ik koop een auto voor Indien ik onmiddellijk betaal moet ik slechts 4250 betalen. Hoeveel profijt doe ik mij door contant te betalen? 7. Ik kocht een stuk bouwgrond voor jaar later verkoop ik de grond met 20% winst. Aan hoeveel kan ik de bouwgrond verkopen? Hoeveel winst maak ik? 8. Een salontafel kost 300 (inkoopprijs). Bij het schoonmaken in de meubelzaak wordt het tafeltje beschadigd (verkeerd schoonmaakmiddel). De gerant zal de tafel met 10% verlies proberen te verkopen. Bereken de verkoopprijs?

17 17 9. Een rozenkweker neemt 0,15 winst op 1 roos. Hij verkoopt de rozen aan 0,50/ stuk. In 2009 verkocht hij bloemen. Hoeveel bedraagt de winst in 2009? 10. Een nieuwbouw heeft een waarde van De eigenaars kunnen de lening echter niet meer afbetalen en het huis moet verkocht worden. Het huis gaat van de hand voor Is dit huis verkocht met winst of verlies? (markeer) Hoeveel bedraagt de winst/verlies?

Vergelijkbare documenten

Winkelen inkoopprijs verkoopprijs winst verlies fabrikant winkelier

Winkelen inkoopprijs verkoopprijs winst verlies fabrikant winkelier groothandelaar korting korting korting Winkelen, situatie 1 opdrachtenkaart van de groothandelaar (1) : Jij verkoopt verschillende soorten