MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 december 2016 met nummer MHHC/M/1617/0006 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0025/M Verzoekende partij de nv CRYNS vertegenwoordigd door advocaat Jo DRIESSEN met woonplaatskeuze op het kantoor te 3700 Tongeren, Sint- Catharinastraat 54 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, AMMC) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door advocaten Bart BRONDERS en Clive ROMMELAERE met woonplaatskeuze op het kantoor te 8400 Oostende, Archimedesstraat 7 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 27 oktober 2015 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 9 september 2015, gekend onder nummer 13/AMMC/86-1/SM/AVR, 13/AMMC/1311-M/AVR en 14/AMMC/571-M/PC/AVR. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een exclusieve bestuurlijke geldboete van euro (243 euro verhoogd met opdeciemen), een alternatieve bestuurlijke geldboete van euro (3.191 euro verhoogd met opdeciemen) en een voordeelontneming van euro wegens schending van artikel , 3, 2, 7, 2, 8, 2 en 3 van VLAREM II voor de milieuinbreuken, artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet, artikel 43 van VLAREM I, artikelen , 3, 1, , 6, 1, , 8, 1 van VLAREM II en artikel 3.2 van de EG verordening nr. 842/2006. Aan de verzoekende partij wordt verweten dat er geen logboek wordt bijgehouden van de koelinstallaties, geen register aanwezig is waarin de resultaten van het onderzoek worden ingeschreven, dat het onderhoud van de freonkoelinstallatie gebeurt door een werknemer die niet over een certificering als bevoegd koeltechnicus beschikt en dat er een lekverlies is van meer dan 5% gedurende meerdere jaren. 1

2 II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 13 december Advocaat Jo DRIESSEN heeft het woord gevoerd voor de verzoekende partij. Advocaat Liesbeth TOMMELEIN loco advocaten Bart BRONDERS en Clive ROMMELAERE heeft het woord gevoerd voor de verwerende partij. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN 1. Op 24 september 2013 begeeft een toezichthouder van de afdeling Milieu-inspectie zich ambtshalve naar het bedrijf van de verzoekende partij, in het kader van een inspectie naar aanleiding van een gecoördineerde inspectiecampagne voor de controle van koelinstallaties. In het raam van die controles worden een aantal milieuinbreuken en milieumisdrijven vastgesteld, die aanleiding gaven tot 3 verschillende deeldossiers. 2.1 Op 24 september 2013 wordt een beperkte lektest uitgevoerd. Op 7 oktober 2013 wordt er opnieuw geïnspecteerd. Uit het verslag van vaststelling van 11 oktober 2013 met nummer 64.H blijkt dat er geen installatiegebonden logboek in de nabijheid van de koelinstallatie wordt bijgehouden, dat de resultaten van onderzoeken niet worden vermeld in een register dat ter inzage is van de toezichthouder en dat de resultaten en bevindingen van de lekdichtheidscontrole niet gedetailleerd worden beschreven. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. TG64.H , afgesloten op 14 oktober 2013 en verzonden op 15 oktober Het proces-verbaal luidt als volgt: Inspectie 24 september 2013 We melden ons aan en spreken met een arbeider. Dhr Patrick Cryns is momenteel niet aanwezig. Als we vragen naar de koelinstallatie brengt de arbeider ons naar de machinekamer boven het atelier. Er zijn 4 koelinstallaties op freon. Daarnaast is er in een andere ruimte 1 grote koelinstallatie op NH3. 2

3 Naam koelinstallatie Soort Nominale Bouwjaar Diepvries 1 groep A koelmiddel R404a koelmiddel- Voorraadvat inhoud 13,1 Buiten dienst Diepvries 1 groep B R404a Voorraadvat liter 30? Ruimtekoeling R134a Voorraadvat liter Koelcel R134a liter?? Ammoniakkoeling NH3?? Ik vraag de installatiegebonden logboeken op van de freoninstallaties. De arbeider weet er geen zijn. Ik stel vast dat er meerdere flessen koelmiddel in de machinekamer staan. Het betreft volgende flessen: -Een fles R404a van 49 kg, kleur groen, leeg -Een fles R404a van 72 kg, kleur rood, leeg Een fles R134 van 64 kg, kleur lichtgroen, vol Een fles R404a van 22 kg, kleur groen, vol Een fles R404a van 22 kg, kleur groen, leeg Een fles R404a van 22 kg, kleur groen, vol Aan de freoninstallaties controleren wij tevens de instructiekaarten Naam koelinstallatie Diepvries 1 groep A Diepvries 1 groep B Ruimtekoeling Koelcel Volledigheid instructiekaart Geen instructiekaart aanwezig Geen instructiekaart aanwezig Geen instructiekaart aanwezig Geen instructiekaart aanwezig Het niet beschikbaar hebben van instructiekaarten betekent dat artikel van Vlarem II niet wordt nageleefd. Het niet naleven van dit artikel is een milieumisdrijf. De gecertificeerd koeltechnieker voert een beperkte lektest uit op volgende installaties: Naam koelinstallatie Resultaat lektest Diepvries 1 groep A 0 Diepvries 1 groep B 0 Ruimtekoeling 0 Koelcel 0 Tot slot bel ik met dhr Cryns (0475/ ). Als ik naar de logboeken vraag, vraagt hij mij wat ik versta onder een logboek. Ik deel mee dat het een overzicht van alle interventies (herstellingen, lektesten, bijvullingen, onderhouden) aan de koelinstallatie. Hij deelt mij mee dat zijn werknemer Andre het onderhoud aan de installaties doet. Deze is aanwezig op maandag, woensdag en vrijdag. Hij vraagt mij om dan terug te komen. Inspectie 7 oktober 2013 We melden ons aan en spreken met de werknemer Andre. Dhr Patrick Cryns is niet aanwezig in het bedrijf. Hij deelt ons het volgende mee: 3

4 - Hij doet zelf de werkzaamheden aan de freonkoelinstallaties namelijk onderdelen vervangen, koelmiddel bijsteken, lektesten. Hij heeft jarenlang ervaring van bij een vori ge werkgever. - Aan de ammoniak installatie doet hij niets want dat is te gevaarlijk. - Hij noteert zijn werkzaamheden nergens. De lektesten doet hij met een speciale voeler. De lektesten gebeuren maar als blijkt dat er te weinig koelmiddel in de installatie zit. Er zit geen regelmaat of vooraf bepaalde frequentie in. Het uitvoeren van bewerkingen aan koelinstallaties waarbij er de mogelijkheid tot het ontsnappen van koelmiddel bestaat, moeten worden uitgevoerd door een bevoegd koeltechnici. Aangezien de werknemer, die de koelinstallaties onderhoud, herstelt en/of bijvult, niet beschikt over een certificiëring, zoals bepaald is in het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van koeltechnische bedrijven en hun koeltechnici besluit de Vlaamse Regering van 4 september 2009 inzake de certificering van koeltechnische bedrijven en hun koeltechnici, betekent dit dat artikel p 1 van Vlarem II niet wordt nageleefd. Dit is een milieumisdrijf. Het niet uitvoeren van periodieke lekdichtheidscontroles betekent dat artikel 3.2. van de Europese verordening 842/2006 niet wordt nageleefd. Dit is een milieumisdrijf. Vervolgens gaan wij naar de freoninstallaties waar dhr Andre meedeelt dat: - De installatie diepvries 1 groep A buiten dienst is. Waar het koelmiddel naar toe is weet hij ook niet. - De installatie diepvries 1 groep B heeft een nominale inhoud van +/- 35 kg - De installatie ruimtekoeling heeft een nominale inhoud van +/- 70 kg. De installatie is gemaakt door de firma Heynen. Koelmiddel wordt meestal aangekocht bij Praxair. We gaan terug naar de bureau van het bedrijf waar ik met de medewerkster Sandra de boekhouding bekijk. Ik vraag en krijg een overzicht van alle leveranciers. De historiek van de leveranciers Westfalen, Praxair en Heynen print ik uit. Hierna verlaten wij het bedrijf. Milieumisdrijven Op 11 oktober 2013 stel ik vast dat bovenstaande inbreuken vallen onder de definitie van milieumisdrijf, overeenkomstig artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en een niet-naleving betekenen van: Artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet De exploitant van een inrichting is verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning treft de exploitant steeds de nodige maatregelen om schade, hinder, en incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, te voorkomen. Ongeacht de verleende vergunning treft de exploitant, in geval van incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, onmiddellijk de nodige maatregelen om de gevolgen ervan voor de mens en het leefmilieu te beperken en omverdere mogelijke incidenten en ongevallen te voorkomen. De Vlaamse regering stelt nadere regels vast in verband met de verplichtingen van de exploitant. Artikel 43 van Vlarem I 1. De exploitant van een inrichting is verplicht de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen door de Vlaamse regering in toepassing van artikel 20 van het decreet vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Artikel Documentatie van Vlarem II 1 De exploitant moet bij een koelinstallatie op een goed toegankelijke plaats een instructie- 4

5 kaart beschikbaar hebben. Die instructiekaart moet ten minste vermelden: a) indien van toepassing, de naam, het adres en het telefoonnummer van de installateur en van de onderhoudsdienst; b) het type koelmiddel dat wordt gebruikt; c) de maximaal toelaatbare werkdrukken (hoge- en lagedrukzijde); d) instructies over de wijze waarop een koelsysteem in of buiten bedrijf kan worden gesteld; e) instructies over de wijze waarop het koelsysteem in geval van nood buiten werking kan worden gesteld. Artikel Onderhoud van Vlarem II 1 De bewerkingen die verband houden met koelinstallaties en waarbij de mogelijkheid tot het ontsnappen van koelmiddel bestaat, moeten worden uitgevoerd door bevoegde koeltechnici. Artikel 3.2. van de Europese verordening 842/2006 Zie bijlage 3. Bijkomende milieu-inbreuken Naar aanleiding van dezelfde gecoördineerde inspectie-campagne bij koeltechnische installaties werd er op 11/10/13 eveneens een verslag van vaststelling opgesteld lastens het bedrijf Cryns nv wegens een vastgestelde milieu-inbreuk, namelijk het ontbreken van logboeken. Het verslag van vaststelling heeft als nummer Met een aangetekende brief van 11 oktober 2013 brengt de afdeling Milieu-inspectie de verzoekende partij op de hoogte van het proces-verbaal en verslag van vaststelling en van de aanmaning van de milieu-inspectie om de volgende maatregelen te nemen: -Voor 15 november 2013 de koelinstallaties te voorzien van instructiekaarten (artikel van Vlarem II, zie bijlage). -Vanaf heden alle werkzaamheden (in het bijzonder bijvullingen, lektesten en/of herstellingen) aan de koelinstallatie te noteren in een installatiegebonden logboek (artikel van Vlarem II en artikel 3.6 van de Europese verordening 842/2006, zie bijlage) dat zich steeds in de nabijheid van de koelinstallatie bevindt. Vanaf heden alle werkzaamheden, waarbij er de mogelijkheid tot het ontsnappen van koelmiddel bestaat, laten uitvoeren door een gecertificeerd koeltechnieker. Koelinstallaties met een nominale koelmiddelinhoud van 3 kg of meer, vanaf heden, door een gecertificeerd koeltechnicus, minimaal eenmaal per jaar periodiek te laten controleren op goed functioneren en op mogelijk oorzaken van lekkage (artikel van Vlarem II en artikel 3.2 van de Europese verordening 84 2 / 2006, zie bijlage). -Koelinstallaties met een nominale koelmiddelinhoud van 30 kg of meer, vanaf heden, door een gecertificeerd koeltechnicus, minimaal eenmaal per 6 maanden periodiek te laten controleren op goed functioneren en op mogelijk oorzaken van lekkage (artikel van Vlarem II en artikel 3.2 van de Europese verordening 842/2006, zie bijlage). -Bij de koelinstallatie een gedetailleerde beschrijving van de uitgevoerde lekdichtheidscontrole te registeren in het logboek (artikels , en f van Vlarem II en artikel 3 6. van de Europese verordening 842/2006, zie bijlage). Dit kan onder de vorm van lekdichtheidscertificaten. -Voor 15 november 2013 een planning inzake de periodiek lektesten over te maken aan onze dienst. 5

6 -Vanaf heden binnen de maand na herstelling van een lek een nieuwe controle op lekdichtheid uit te voeren (artikel van Vlarem II en artikel 3.2 van de Europese verordening 842/2006, zie bijlage). -Voor 15 november 2013 afvoerbewijzen van het koelmiddel van de buiten dienst gestelde installatie over te maken aan onze dienst. -Voor 15 november 2013 van de installatie "Ruimtekoeling" een attest voor te leggen ten bewijze dat er voldaan wordt aan de voorschriften inzake bouw en opstelling van de installaties (artikel P van Vlarem II). -Voor 15 november 2013 bijgevoegde tabel te updaten en te vervolledigen. Vanaf heden calamiteiten, die accidentele emissies tot gevolg hebben, onverwijld aan de toezichthoudende ambtenaar te melden (artikel van Vlarem II). Op 18 oktober 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 23 oktober 2013 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een exclusieve bestuurlijke geldboete naar aanleiding van het verslag van vaststelling voor een milieu-inbreuk, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een fax en van 28 november 2013 aan de gewestelijke entiteit. Met een brief van 11 december 2013 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete naar aanleiding van het proces-verbaal voor een milieu-misdrijf, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De milieu-inspectie voert nadien nog een controle van de koelinstallaties uit. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. TG64.H , afgesloten op 16 april 2014 en verzonden op 17 april Het proces-verbaal stelt als volgt: 24/09/13 en 07/10/13 inspectie ter plaatse waarbij er een controle van de koelinstallaties werd uitgevoerd. Naar aanleiding van deze controle werden er een proces-verbaal (milieumisdrijven) en een verslag van vaststelling (milieu-inbreuken) opgesteld. Omdat er geen logboeken bijgehouden werden, werd de boekhouding onderzocht. Tijdens de inspectie van 07/10/13 werden er historieken van de facturen (van 2012 en 2013) van de groothandelaren in koelmiddel Praxair, Westfalen en Heynen opgevraagd. Op 11/10/13 vraag ik op basis van de historieken enkele facturen op. Op 16/10/13 ontvang ik de gevraagde facturen. Na bestudering hiervan besluit ik verder terug te gaan in de tijd en ook de facturen van 2010 en 2011 te onderzoeken. Ik vraag vervolgens de historieken van deze leveranciers van 2010 en Op 21/10/2013 ontvang ik de historieken. Door ziekte tijdens de maanden november en december werden deze historieken pas op 20/01/14 bestudeerd. Vervolgens werd een selectie van de facturen van 2010 en 2011 opgevraagd. Op 21/01/14 ontvang ik de facturen. 6

7 Om het relatieve lekverlies te berekenen heb ik echter een overzicht van de koelinstallaties met het gebruikte koelmiddel en de nominale koelmiddelinhoud nodig Ik vraag dit via mail aan de extern milieucoördinator (met dhr Patrick Cryns in cc) op 27/01/14. Omdat ik het overzicht nog steeds niet ontvangen heb op 20/03/14 stuur ik een herinneringsmail naar dhr Cryns. Op 27/03/14 ontvang ik het overzicht van de aanwezig koelinstallaties. Vorige processen-verbaal Ten laste van dit bedrijf werden reeds volgende processen-verbaal opgesteld: Vaststellingen Op 20/03/14 bestudeer ik de overgemaakte facturen. Ik stel vast dat er volgende leveringen van koelmiddel geweest zijn: Op 20/03/14 vraag ik aan dhr Cryns om mij een overzicht van de koelinstallaties (incl. nominale koelmiddelinhouden en type koelmiddel) te bezorgen Op 27/03/14 ontvang ik een antwoord. Op 15/04/14 bestudeer ik de overgemaakte gegevens en bereken ik de lekverliezen. Volgens de bezorgde gegevens is er geen installatie op R408a, noch is er zo een geweest. Wat er dan met dit aangekocht koelmiddel gedaan werd is niet duidelijk. Er zijn 2 installaties op R404a: "Diepvries 1 groep A" en "Diepvries 1 groep B". Ze hebben respectievelijk een nominale koelmiddelinhoud van 32 kg en 20kg. De installatie "Diepvries 1 groep A" werd recent buiten bedrijf genomen. Buiten deze buitendienststelling werden er geen andere installaties buiten dienst genomen. Als ik veronderstel dat het koelmiddelverlies van R404a gelijk verdeeld is over beide installaties kom ik, voor de installaties op R404a, op onderstaande lekverliezen: Er zijn 3 installaties op R134a: "Frigo vers vlees", "Ruimtekoeling" en "Koudwaterunit". Ze hebben respectievelijk een nominale koelmiddelinhoud van 29 kg, 41 kg en 78 kg. De installatie "Ruimtekoeling" werd in gebruik genomen in de periode De installatie "Koudwaterunit" werd in 2012 in gebruik genomen. Als ik veronderstel dat het koelmiddelverlies van R134a gelijk verdeeld is over de drie installaties kom ik, voor de installaties op R134a, op onderstaande lekverliezen: Mogelijk werd er door de ene installatie meer koelmiddel verloren en door de andere dan minder. Dit heeft dan tot gevolg dat het relatieve lekverlies voor de ene installatie hoger wordt en voor de andere lager. Er is echter geen enkele twijfel dat er meerdere installaties gedurende meerdere jaren een lekverlies aanzienlijk hoger dan 5% hebben gehad. Een lekverlies groter dan 5% betekent dat artikel van Vlarem II, dat invulling geeft aan artikel van de Europese verordening 1005/2009 en artikel 3.1 van de Europese verordening 842/2006, niet wordt nageleefd. Het niet naleven van dit artikel is een milieumisdrijf. Milieumisdrijven Op 16 april 2014 stel ik vast dat bovenstaande inbreuken vallen onder de definitie van milieumisdrijf, overeenkomstig artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en een niet-naleving betekenen van: Artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet De exploitant van een inrichting is verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning treft de exploitant steeds de nodige maatregelen om schade, hinder, en incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, te voorkomen. Ongeacht de verleende vergunning treft de exploitant, in geval van incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, onmiddellijk de nodige maatregelen 7

8 om de gevolgen ervan voor de mens en het leefmilieu te beperken en om verdere mogelijke incidenten en ongevallen te voorkomen. De Vlaamse regering stelt nadere regels vast in verband met de verplichtingen van de exploitant. Evaluatie van de impact van de overtreding op mens en leefmilieu In uw inrichting worden stoffen gebruikt (namelijk het koelmiddel R134a en R404a) die bijdragen tot de globale opwarming van de aarde. Uw koelinstallaties stoten deze stoffen uit in een hoeveelheid groter dan de toegestane norm van 5%/jaar. Door de opwarming van de aarde stijgt de zeespiegel waardoor alle lage landen -ook Vlaanderen- bedreigd wordt. Op sommige plaatsen gaat het teveel regenen met overstromingsgevaar tot gevolg, terwijl het op andere plaatsen te weinig gaat regenen met verdroging tot gevolg. Hierdoor kan de landbouw hinder ondervinden en de economie worden ontwricht. Elke bijdrage tot deze vormen van hinder dient u te voorkomen door minstens de milieuvoorschriften stipt na te leven. We verwijzen in het bijzonder naar de artikels , artikel , artikel , artikel en artikel van Vlarem II. Prioritair karakter van het misdrijf Volgens de `Prioriteitennota vervolgingsbeleid milieurecht in het Vlaams Gewest', goedgekeurd door de Commissie Vervolgingsbeleid op 30 mei 2000 worden de overtredingen in dit proces-verbaal gekwalificeerd als zijnde prioritair omwille van volgende redenen. De gevolgen van het misdrijf zijn ernstig: - de schade is onherstelbaar of zeer moeilijk te herstellen (gassen kunnen niet terug uit atmosfeer gehaald worden) - de omvang van de schade is betekenisvol (broeikaseffect klimaatverandering) Het milieumisdrijf heeft een systematisch en langdurig karakter: - de overtreding betreft een samenstelling van herhaalde overtredingen (te hoge lekverliezen in2010, 2011, 2012 en 2013) Met een brief van 16 april 2014 wordt de verzoekende partij aangemaand de volgende maatregelen te nemen: - Alle nodige maatregelen nemen om lekken te herstellen. - Ten allen tijde alle uitvoerbare voorzorgsmaatregelen te treffen om lekkage van koelmiddel te voorkomen en in elk geval tot maximaal 5% per jaar te beperken (artikel g 1 van Vlarem II). Indien het lekverlies niet kan worden teruggebracht tot 5% per jaar of minder dient, overeenkomstig artikel g 4 van Vlarem II, de koelinstallatie buiten gebruikt te worden genomen binnen de twaalf maanden na vaststelling van het te hoog lekverlies. In een navolgend proces-verbaal nr. TG64.H , afgesloten op 17 april 2014 en verzonden op 24 april 2014, wordt nog het volgende vastgesteld: 8

9 Vaststellingen Ik bestudeer de overgemaakte facturen. Ik stel vast dat er volgende leveringen van koelmiddel geweest zijn: Op 20/03/14 vraag ik aan dhr Cryns om mij een overzicht (incl. nominale koelmiddelinhouden en type koelmiddel) te bezorgen. Op 27/03/14 ontvang ik een antwoord. Op 15/04/14 bereken ik de lekverliezen. Volgens de bezorgde gegevens is er geen installatie op R408a, noch is er zo een geweest. Wat er dan met dit aangekocht koelmiddel gedaan werd is niet duidelijk. Er zijn 2 installaties op R404a: "Diepvries 1 groep A" en "Diepvries 1 groep B". Ze hebben respectievelijk een nominale koelmiddelinhoud van 32 kg en 20kg. De installatie "Diepvries 1 groep A" werd recent buiten bedrijf genomen. Buiten deze buitendienststelling werden er geen andere installaties buiten dienst genomen. Als ik veronderstel dat het koelmiddelverlies van R404a gelijk verdeeld is over beide installaties kom ik, voor de installaties op R404a, op onderstaande lekverliezen: Op 25 april 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 25 juni 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een fax van 11 juli 2014 aan de gewestelijke entiteit. Op 1 april 2015 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting in aanwezigheid van de milieuadviseur van de verzoekende partij. De gewestelijke entiteit legt op 9 september 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 25 september De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 3.1 De milieuschending en de toerekenbaarheid aan de overtreder Overwegende dat vermoedelijke overtreder vergund werd conform rubriek van bijlage 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM 11 voor de exploitatie van koelinstallaties met een totaal vermogen van 365,85 kw. Overwegende dat overeenkomstig artikel DABM een alternatieve bestuurlijke geldboete uitsluitend kan worden opgelegd voor de milieumisdrijven, vermeld in de artikelen , en , en een exclusieve bestuurlijke geldboete uitsluitend kan worden opgelegd voor milieu-inbreuken. Met betrekking tot de milieu-inbreuken Overwegende dat artikel 1 van bijlage VII van het besluit van 12 december 2008 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna: Milieuhandhavingsbesluit) een lijst bevat van wettelijke verplichtingen die vermeld zijn in VLAREM II en waaraan niet voldaan 9

10 wordt, zoals bedoeld in artikel , 1, 15 en , derde lid DABM; en die beschouwd worden als milieu-inbreuken.. Overwegende dat de wettelijke verplichtingen als omschreven in artikel , 3.2, 7.2, 82 a) t.e.m. i) en 8.3 van het besluit van VLAREM II volgens bijlage VII van het Milieuhandhavingsbesluit worden beschouwd als milieu-inbreuken. Overwegende dat conform artikel , 8.2 en artikel , 8.3 van VLAREM II de beheerder van een koelinstallatie een installatiegebonden logboek moet bijhouden in de nabijheid van de koelinstallatie; dat door de verbalisant werd vastgesteld dat er geen installatiegebonden logboek werd bijgehouden. Overwegende dat conform artikel , 3.2 van VLAREM II de resultaten van het onderzoek van de koelinstallaties dienen ingeschreven te worden in een register en ter inzage dienen te worden gehouden van de toezichthouder; dat er geen dergelijk register aanwezig was. Overwegende dat overeenkomstig artikel , 7.2 zowel een gedetailleerde beschrijving als de resultaten en bevindingen van de lekdichtheidscontroles van de koelinstallaties moeten worden geregistreerd in het logboek; dat er geen schriftelijke vaststellingen gebeurden van de resultaten en bevindingen van de lekdichtheidscontroles. Overwegende dat deze feiten een schending inhouden van de volgende regelgeving: - artikel , 3.2, 7.2 en 8.2 en 3 van VLAREM II. Overwegende dat bovenvermelde feiten vallen onder de definitie van milieu-inbreuk, conform artikel , 1 DABM en bijlage VII Milieuhandhavingsbesluit, waarvoor een exclusieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Met betrekking tot de milieumisdrijven Overwegende dat conform artikel van VLAREM II er een instructiekaart aanwezig dient te zijn bij een koelinstallatie; dat er geen instructiekaarten aanwezig waren bij de koelinstallaties. Overwegende dat overeenkomstig artikel , 3.1 van VLAREM II de bewerkingen die verband houden met koelinstallaties en waarbij de mogelijkheid tot het ontsnappen van koelmiddel bestaat, moeten worden uitgevoerd door bevoegde koeltechnici; dat het onderhoud, het herstellen en/of bijvullen van de freoninstallaties gebeurde door een werknemer die niet over een certificering als bevoegd koeltechnicus beschikte. Overwegende dat overeenkomstig artikel 3.2. van de Europese verordening 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen koelinstallaties periodiek dienen gecontroleerd te worden op lekkages; dat toepassingen die ten minste 3 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten, ten minste één keer per jaar op lekkage gecontroleerd (artikel 3.2.á) verordening (EG) nr. 842/2006) dienen te worden; dat toepassingen die ten minste 30 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten, ten minste om de 6 maanden op lekkage gecontroleerd moeten worden (artikel 3.2.b) verordening (EG) nr. 842/2006); dat de lektesten maar gebeurden wanneer bleek dat er te weinig koelmiddel in de installatie zat; dat de lekdichtheidscontroles niet met een bepaalde regelmaat of vooraf bepaalde frequentie gebeurden. Overwegende dat overeenkomstig artikel , 6.1 van VLAREM 11 alle maatregelen die overeenkomstig de best beschikbare technieken haalbaar zijn, moeten worden genomen om het relatief lekverlies zoveel mogelijk en in elk geval tot maximaal 5% per jaar te beperken; dat op basis van de overgemaakte facturen van de groothandelaren in koelmiddel, verbalisant besloot dat er geen twijfel mogelijk was dat er meerdere installaties gedurende meerdere jaren een lekverlies hadden die aanzienlijk hoger was dan 5%. 10

11 Overwegende dat bij de berekening van het lekverlies de verbalisant uitging van de veronderstelling dat het koelmiddelverlies gelijk verdeeld werd over de installaties; dat vermoedelijke overtreder argumenteert dat dit juridisch gezien geen correcte invalshoek is; dat de vaststelling gebeurd is op basis van de cijfergegevens in de periode en betrekking heeft op het lekverlies tijdens deze periode. Overwegende dat er volgende hoeveelheden koelmiddelen R134a en R404a geleverd werden: R134a R404a Overwegende dat volgende hoeveelheden op 24 september 2013 op voorraad stonden: - R134a: 64 kg - R404a: 44 kg; dat de ruimtekoeling (41 kg R134a) en de koudwaterunit (78 kg R134a) een eerste maal werden gevuld in Overwegende dat de verbalisant niet per installatie kan aantonen hoeveel het jaarlijks lekverlies was; doch dat het volgende kan vastgesteld worden, uitgaande van het feit dat de verdwijning van koelmiddel te wijten is aan lekverlies: - Relatief lekverlies frigo vers vlees (29 kg koelmiddelinhoud) in 2010: 351,7% - Relatief lekverlies frigo vers vlees (29 kg koelmiddelinhoud) in 2011: 462,1% - Relatief lekverlies van de 3 installaties (frigo vers vlees, ruimtekoeling en koudwaterunit -gezamenlijke nominale koelmiddelinhoud 148 kg) samen in 2012:138,5% -Relatief lekverlies van de 3 installaties (frigo vers vlees, ruimtekoeling en koudwaterunit gezamenlijke nominale koelmiddelinhoud 148 kg) samen in 2013: 121,6% -Relatief lekverlies van de twee installaties (diepvries 1 groep a en groep b gezamenlijk koelmiddeleninhoud 52 kg) samen in 2010: 503,8% -Relatief lekverlies van de twee installaties (diepvries 1 groep a en groep b gezamenlijk koelmiddeleninhoud 52 kg) samen in 2011: 236,5% -Relatief lekverlies van de twee installaties (diepvries 1 groep a en groep b gezamenlijk koelmiddeleninhoud 52 kg) samen in 2012: 582,7% -Relatief lekverlies van de twee installaties (diepvries 1 groep a en groep b gezamenlijk koelmiddeleninhoud 52 kg) samen in 2013:178,8%. Overwegende dat op basis van hogervermelde gegevens kan bevestigd worden dat er meerdere installaties gedurende meerdere jaren een lekverlies hadden die aanzienlijk hoger was dan 5%; dat artikel , 6.1 van VLAREM II geschonden werd. Overwegende dat conform artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet de exploitant van een inrichting verplicht is de exploitatievoorwaarden na te leven; dat ongeacht de verleende vergunning de exploitant steeds de nodige maatregelen moet treffen om schade, hinder, en incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, te voorkomen. Overwegende dat conform artikel 43 van VLAREM I de exploitant van een inrichting verplicht is de in de milieuvergunning opgelegde algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden na te leven; dat ongeacht de verleende vergunning de exploitant steeds de nodige maatregelen moet treffen om schade en hinder te voorkomen. Overwegende dat bovenvermelde feiten een schending uitmaken van volgende regelgeving: - artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet; artikel 43 van het VLAREM I; artikelen , 3.1, , 6.1 en , 8.1 van het VLAREM II; artikel 3.2. van de EG verordening nr. 842/

12 Overwegende dat bovenvermelde feiten vallen onder de definitie van milieumisdrijf conform artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Overwegende dat de milieu-inbreuken en de milieumisdrijven vaststaan in hoofde van overtreder. 3.2 De hoogte van de boete Overwegende dat bij de bepaling van de hoogte van de geldboete rekening wordt gehouden met de ernst van het milieumisdrijf en de milieu-inbreuk, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf en de milieu-inbreuk zijn gepleegd of beëindigd De ernst van de feiten Overwegende dat bovenvermelde regelgeving ertoe strekt om de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend (kunnen) zijn, of die gevaarrisico's in zich (kunnen) dragen, te voorkomen of te beperken. Overwegende dat R134a (HFK) en R404a (mengsel van R143a, R125 en R134a - HFK) bijdragen tot de opwarming van de aarde. Overwegende dat in de koelinstallaties van overtreder over de periode 2010 tot en met september 2013 in totaal 557 kg R134a en 781 kg R404a verbruikt werd. Overwegende dat België, en bij uitbreiding, het Vlaams gewest, verantwoordelijk is, en inleverplichten heeft met betrekking tot welbepaalde broeikasgasemissies die plaatsvinden op haar grondgebied; Overwegende dat in de periode deze inleververplichting voortvloeit uit goedkeuring van het Protocol Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen; Overwegende dat in de periode deze inleververplichting voortvloeit uit Beschikking Nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanning van lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen; Overwegende dat 557 kg R134a overeenkomt met 724 ton CO2e, berekend aan de hand van de GWP-waarden (Global Warming Potential, aardopwarmingsvermogen) als vermeld in het vierde evaluatieverslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering, aangenomen bij Besluit 15/CP.17 van de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering; Overwegende dat het relatief lekverlies in elk geval beperkt moet worden tot 5% per jaar: dat de nominale koelmiddelinhoud van de koelinstallaties 29 kg R134a bedroeg in 2010 en 2011; dat bijgevolg niet meer dan 1,45 kg R134a gelekt mocht worden per jaar in 2010 en 2011; dat de nominale koelmiddelinhoud van de koelinstallaties 148 kg R134a bedroeg in 2012 en 2013; dat bijgevolg niet meer dan 7,4 kg R134a gelekt mocht worden per jaar in 2012 en 2013; dat dit in totaal over de jaren 2010 tot 2013 heen, overeenstemt met de emissie van 17,7 kg R134a of 23 ton CO2e dat overtreder een hoeveelheid R134a overeenkomstig met 701 ton CO2e meer heeft gelekt dan toegestaan, rekening houdend met het maximaal toegestane lekverlies van 5%. Overwegende dat 781 kg R404a overeenkomt met ton CO2e, berekend aan de hand van de GWP-waarden als vermeld in het vierde evaluatieverslag van de Intergouvernementele 12

13 Werkgroep inzake klimaatverandering, aangenomen bij Besluit 15/CP.17 van de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering; Overwegende dat het relatief lekverlies in elk geval beperkt moet worden tot 5% per jaar voor koelinstallaties op R404a; dat de nominale koelmiddelinhoud van de koelinstallatie 52 kg R404a bedroeg in 2010 tot en met 2013; dat bijgevolg niet meer dan 2,6 kg R404a gelekt mocht worden per jaar; dat dit voor de peridde 2010 tot en met 2013 overeenstemt met de emissie van 10,4 kg R404a of 34. ton CO2e ; dat overtreder een hoeveelheid R404a overeenkomstig met ton CO2e meer heeft gelekt dan toegestaan, rekening houdend met het maximaal toegestane lekverlies van 5%. Overwegende dat de financiële impact van de uitstoot van 1 ton CO2e, onder de vorm van gederfde inkomsten in geval door de geviseerde uitstoot van broeikasgassen, de afstand tot het voor het Vlaamse Gewest vastgestelde uitstootplafond minder groot zou zijn, of onder de vorm van te verrichten uitgaven in geval door de geviseerde uitstoot het voor het Vlaamse Gewest vastgestelde uitstootplafond zou worden overschreden, redelijkerwijs op 6 euro/ton CO2e kan worden geschat. Overwegende dat deze regelgeving de omstandigheden bepaalt die de toezichthouders toelaten om na te gaan of eventuele lekken van ozonafbrekende stoffen en/of gefluoreerde broeikasgassen tot het strikte minimum worden beperkt en de koelinstallaties en toebehoren worden onderhouden volgens een code van goede praktijk en regelmatig worden onderzocht door een bevoegd koeltechnicus. Overwegende dat het bijhouden van een logboek noodzakelijk is om de emissie van deze stoffen te kunnen controleren; dat indien het lekverlies niet kan beperkt worden tot de norm de installatie uit gebruik moet worden genomen. Overwegende dat de overtreder de feiten in professioneel verband heeft gepleegd. Overwegende dat de feiten om de hierboven vermelde redenen voldoende ernstig zijn om gesanctioneerd te worden met een exclusieve of een alternatieve bestuurlijke geldboete De frequentie Overwegende dat het een eenmalige schending betreft; dat er minstens geen indicaties zijn die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld in een proces-verbaal of verslag van vaststelling; dat de factor frequentie bijgevolg geen aanleiding geeft tot een hogere geldboete De omstandigheden Overwegende dat overtreder met bekwame spoed de nodige maatregelen genomen heeft; dat hij opdracht gegeven heeft aan Axima om de zaak op te volgen als gecertificeerd koeltechnicus; dat de situatie volledig geregulariseerd was vanaf eind november 2013; dat deze inspanningen worden meegenomen als verzachtende omstandigheden bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat aanleiding geeft tot een lagere geldboete. Overwegende dat de overtreder per schrijven van 23 oktober 2013, op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een exclusieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat overeenkomstig artikel DABM AMMC een boetebeslissing neemt binnen een termijn van negentig dagen na deze kennisgeving; dat deze 90-dagentermijn een termijn van orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Overwegende dat de overtreder per schrijven van 11 december 2013 en 25 juni 2014 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat overeenkomstig artikel DABM AMMC een boetebeslissing neemt binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving; dat deze 180-dagentermijn een termijn van orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. 13

14 Overwegende dat deze beslissingstermijn inmiddels verstreken is; dat AMMC in casu van oordeel is dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen; dat wegens het overschrijden van de beslissingstermijn het boetebedrag evenwel verlaagd wordt met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Overwegende dat wat deze schendingen betreft er voor het overige geen bijzondere omstandigheden zijn die in acht worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. 4. VOORDEELONTNEMING 4.1. geen lekdichtheidscontroles uitgevoerd door een gecertificeerd koeltechnicus Overwegende dat uit voorgaande blijkt dat overtreder een aantal verplicht gestelde lekdichtheidscontroles niet liet uitvoeren door een gecertificeerd koeltechnicus; dat er een jaarlijkse controleplicht geldt voor installaties met een nominale koelmiddelinhoud van meer dan 3 kg tot en met 30 kg; dat er een zesmaandelijkse controleplicht geldt voor installaties met een nominale koelmiddelinhoud van meer dan 30 kg tot en met 300 kg; dat overtreder deze verplichte jaarlijkse of zes maandelijkse uitgaven voor die werkjaren niet heeft gemaakt; dat overtreder dit misdrijf in professioneel verband heeft gepleegd en door het nalaten van controleverplichtingen een financieel voordeel genoot; dat per definitie de uitgespaarde kosten wederrechtelijk werden verkregen en vermogensvoordelen zijn; dat derhalve conform artikel DABM een voordeelontneming wordt opgelegd. Overwegende dat op 15 april 2014 werd vastgesteld dat de jaarlijkse controlemeting op diepvries 1 groep b en de frigo vers vlees niet werd uitgevoerd sinds 2010; dat de zesmaandelijkse controlemeting op diepvries 1 groep a niet gebeurd is sinds 2010; dat de zesmaandelijkse controlemeting op de ruimtekoeling en de koudwaterunit niet gebeurd is sinds 2012; dat overtreder zich eind november 2013 in regel stelde en een controlemeting liet uitvoeren op de koelinstallaties; dat in totaal volgende controlemetingen al dan niet werden uitgevoerd: Diepvries 1 groep b x niet uitgevoerd x niet uitgevoerd x niet uitgevoerd x uitgevoerd Frigo vers vlees 1 x niet uitgevoerd 1 x niet uitgevoerd 1 x niet uitgevoerd 1 x uitgevoerd Diepvries 1 Ruimtekoeling Koudwaterunit groep a 2 x niet Niet van Niet van uitgevoerd toepassing toepassing 2 x niet Niet van Niet van uitgevoerd toepassing toepassing 2 x niet 2 x niet uitgevoerd 2 x niet uitgevoerd uitgevoerd 1 x niet uitgevoerd + 1 x uitgevoerd 1 x niet uitgevoerd + 1 x uitgevoerd 1 x niet uitgevoerd + 1 x uitgevoerd dat voor de periode minstens 19 maal een voordeelontneming werd verkregen door de kosten van de lekdichtheidscontrole door een erkend koeltechnicus uit te sparen; dat het uitvoeren van een lekdichtheidscontrole op een koelinstallatie, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kan worden op minstens 350 euro per meting; dat derhalve het vermogensvoordeel inzake deze geschonden verplichting, geraamd kan worden op minstens euro. Dit is de bestreden beslissing. 14

15 IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste en derde middel Standpunt van de partijen 1.1 In een eerste middel roept de verzoekende partij de schending in van de formele motiveringsplicht, zoals vervat in de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen (hierna: Formele Motiveringswet). De verzoekende partij stelt in een eerste onderdeel dat zij uit de motivering van de bestreden beslissing onmogelijk kan opmaken in welke mate de in de beslissing vermelde omstandigheden aanleiding gegeven hebben tot een lagere boete. De verzoekende partij stelt dat ze niet kan opmaken of de opgelegde geldboete daadwerkelijk werd verminderd en met hoeveel. De verzoekende partij stelt dat enkel een vage standaardformulering wordt gebruikt. De verzoekende partij voert aan dat zij niet kan afleiden welke de boete zou zijn geweest zonder overschrijding van de termijn waarbinnen de boetebeslissing diende tussen te komen. De verzoekende partij stelt in een tweede onderdeel dat de opgelegde geldboete op meetbare wijze moet verminderd worden ten opzichte van de geldboete die zou worden opgelegd indien er geen termijnoverschrijding zou zijn. Zij stelt dat zij niet kan controleren of en in welke mate het initieel in aanmerking genomen bedrag (dat zij niet kent) werd verminderd rekening houdend met de verzachtende omstandigheden en nadien werd verminderd met één vijfde wegens overschrijding van de termijn. De verzoekende partij vraagt zich af of eerst het initieel in aanmerking genomen bedrag werd verminderd met één vijfde en op zijn beurt weer verminderd is wegens verzachtende omstandigheden. Tot slot stelt de verzoekende partij in een derde onderdeel dat niet gemotiveerd wordt waarom de overschrijding van de redelijke termijn wel in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de boete maar niet voor de voordeelontneming. Er worden geen motieven gegeven voor dit verschil in behandeling De verwerende partij antwoordt dat de bestreden beslissing afdoende motiveert waarom er in casu verzachtende omstandigheden aangenomen worden. De motiveringsplicht houdt evenwel niet in dat deze omstandigheden rekenkundig moeten uitgedrukt worden. Zij stelt dat zij haar motieven niet moet motiveren. De verplichting om bij overschrijding van de redelijke termijn de toegepaste vermindering reëel en meetbaar te motiveren werd volgens haar nageleefd (vermindering met één vijfde). Deze verplichting geldt volgens haar niet voor de overige waarderingscriteria. De verwerende partij verwijst naar artikel 21ter van de wet houdende de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering (hierna: artikel 21ter v.t Sv.) dat de strafrechter verplicht in dat geval een strafvermindering op te leggen. Volgens haar is dit echter niet het geval inzake de waarderingscriteria van artikel en DABM waar de discretionaire bevoegdheid van de gewestelijke entiteit ten volle geldt. De verwerende partij trekt een parallel met de rechterlijke 15

16 motiveringsplicht in strafzaken. Zij stelt dat de motiveringsplicht niet inhoudt dat de overheid elk motief uitdrukkelijk moet weerleggen maar dat het volstaat dat de globale motivering de beslissing moet kunnen schragen. De verwerende partij stelt vervolgens dat uit de beslissing blijkt dat eerst de verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen werden en pas daarna de vermindering met één vijfde is toegepast wegens het overschrijden van de ordetermijn. De verwerende partij betwist de stelling dat de verzachtende omstandigheden ook moeten in aanmerking genomen worden bij het bepalen van de voordeelontneming voorzien in artikel DABM. De verplichting om de boete af te stemmen op de ernst, frequentie en omstandigheden wordt door artikel DABM enkel voorzien bij het opleggen van de bestuurlijke geldboete en geldt niet voor de voordeelontneming. Volgens haar komt de kritiek van de verzoekende partij neer op onontvankelijke wetgevingskritiek 1.3. De verzoekende partij voegt in haar wederantwoordnota nog toe dat het breukdeel van 1/5 ter vermindering van de overschrijding van de redelijke termijn volstrekt arbitrair is De verwerende partij antwoordt hierop in haar laatste nota dat de verzoekende partij hiermede een nieuw en niet-ontvankelijk middel aanvoert. Zij stelt nog dat de verzoekende partij geen nadeel aantoont door het overschrijden van de ordetermijnen, zodat niet kan ingezien worden hoe zij op ontvankelijke wijze kritiek kan hebben op de correctiefactor van één vijfde. 2.1 In het derde middel roept de verzoekende partij de schending in van de redelijke termijnvereiste, van de formele en materiële motiveringsplicht, het zorgvuldigheidsbeginsel, het redelijkheids- en proportionaliteitsbeginsel en de schending van artikel en van het DABM. De verzoekende partij stelt in een eerste onderdeel dat zij per brief van 23 oktober 2013 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een exclusieve bestuurlijke geldboete op te leggen en dat de boetebeslissing meer dan 20 maanden later, namelijk op 28 september 2015, ter kennis werd gebracht, hetgeen een schending betekent van artikel DABM. Zij meent ook dat artikel geschonden is omdat de beslissing om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen genomen is, respectievelijk meer dan 14 maanden (proces-verbaal van 11 oktober 2013) hetzijmeer dan 8 maanden (proces-verbaal van 16 april 2014) na de voorgeschreven termijn van orde. In een tweede onderdeel argumenteert de verzoekende partij dat de hoogte van de boete moet afgestemd worden op de ernst van de milieu-inbreuk of het milieumisdrijf en dat moet rekening gehouden worden met de frequentie en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder milieu-inbreuken of milieumisdrijven heeft gepleegd. Zij verwijst naar artikel en DABM. De verzoekende partij stelt dat de wettelijke termijnen flagrant overschreden zijn. Zij merkt op dat er enerzijds maanden wordt gewacht vooraleer een boetebeslissing wordt genomen terwijl vervolgens wordt overwogen dat de feiten voldoende ernstig zijn om een geldboete op te leggen. De flagrante overschrijding van de beslissingstermijn is volgens de verzoekende partij regelrecht in tegenspraak met de beoordeling die de verwerende partij in de bestreden beslissing geeft aangaande de ernst van het milieumisdrijf. 16

17 De manifeste overschrijding van de termijn vindt niet de minste rechtvaardiging in de omvang of complexiteit van de zaak maar is volgens de verzoekende partij uitsluitend te wijten aan het onverantwoord lang stilzitten van de gewestelijke entiteit. De loutere vermelding dat om die reden de boete met één vijfde verminderd wordt, is volgens haar strijdig met de formele motiveringsplicht en met het redelijkheids- en proportionaliteitsbeginsel. De verzoekende partij herhaalt dat de hoogte en de vermindering van het boetebedrag niet werd gemotiveerd en niet duidelijk is waarom er geen vermindering is voor de voordeelontneming. De verzoekende partij besluit in een tweede onderdeel dat zij dit totaalbedrag van euro niet kan betalen. Zij wijst op de precaire financiële toestand waarin zij zich bevindt. De verzoekende partij brengt de verklaring bij van haar boekhouder en de gepubliceerde jaarrekening van 2014 waaruit blijkt dat zij in het boekjaar 2013 een verlies had van euro. De verzoekende partij wijst op de negatieve cashflow van 2014 ten bedrage van euro dat ertoe leidt dat er grote achterstallen zijn in de betaling van leveranciers. De verzoekende partij vraagt om de opgelegde boete en de voordeelontneming substantieel te herleiden. 2.2 De verwerende partij antwoordt op het eerste onderdeel dat de termijnen van artikel en DABM slechts ordetermijnen zijn waarvan de schending als dusdanig niet tot de nietigheid van de bestreden beslissing kan leiden. Het louter overschrijden van die termijnen is evenmin voldoende om aan te nemen dat de belangen van de verzoekende partij zouden geschaad zijn. De verwerende partij merkt op dat omwille van het tijdsverloop een boetevermindering van één vijfde toegepast is. Met betrekking tot het tweede onderdeel stelt de verwerende partij dat de ernst van de feiten afdoende werd gemotiveerd in de bestreden beslissing. Omwille van de overschrijding van de ordetermijn werd een concreet meetbare vermindering van de boete toegepast, zodat het middelonderdeel op dat punt feitelijke grondslag mist. De verwerende partij verwijst naar haar uiteenzetting over het eerste middel en besluit dat haar beslissing voldoende gemotiveerd is. De verwerende partij merkt op dat de verzoekende partij steeds een verzoek tot uitstel of spreiding van betaling kan vragen overeenkomstig artikel DABM. 2.3 De verzoekende partij dupliceert in haar wederantwoordnota haar vorige argumentatie. 2.4 De verwerende partij verwijst in haar laatste nota in essentie eveneens naar haar vorige argumentatie. Beoordeling door het College 1. De bestreden beslissing heeft betrekking op feiten die zijn vastgesteld op 11 oktober 2013, 14 oktober 2013 en 16 april De verzoekende partij levert geen kritiek op de kwalificatie van deze feiten respectievelijk als milieu-inbreuken en milieumisdrijven, zoals omschreven in de genomen beslissing. De gewestelijke entiteit overweegt verder dat er geen indicaties zijn van vroegere vergelijkbare feiten, zodat de factor frequentie niet wordt meegenomen als boeteverhogende factor. Uit het 17

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0082 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0130/M Verzoekende partij de bvba SLACHTHUIS HEIST-OP-DEN-BERG vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

Vlaamse regelgeving inzake lekverliezen Studiedag reductie F-gassen in de koelsector 7 juli 2016

Vlaamse regelgeving inzake lekverliezen Studiedag reductie F-gassen in de koelsector 7 juli 2016 Vlaamse regelgeving inzake lekverliezen Studiedag reductie F-gassen in de koelsector 7 juli 2016 Sven Claeys Broeikasgassen en hun Global Warming Potential (GWP) CO 2 1 CH 4 21 N 2 O 310 HFK s, PFK s en

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0081 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0087-M Verzoekende partij de bvba DE WAELE-VAN OSSELAER GEVOGELTE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Bepalingen voor koelinstallaties met F-gassen en/of ozonlaag afbrekende stoffen -...

Bepalingen voor koelinstallaties met F-gassen en/of ozonlaag afbrekende stoffen -... pagina 1 van 7 Vlaanderen LNE.BE CONTACTEER ONS Milieuvergunningen Erkenningen Milieueffect- rapportage Milieuvorm Home Beleid en regelgeving Beleidsthema's Klimaat F-gassen Bepalingen voor koelinstallaties

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0032 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0037/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Bart SOMERS, wonende te 3545 Halen,

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

enverto bvba Facility Management energie - verwarmingsdeskundige - energieprestatiecertificaten

enverto bvba Facility Management energie - verwarmingsdeskundige - energieprestatiecertificaten Facility Management energie - verwarmingsdeskundige - energieprestatiecertificaten De wetgeving rond de uitbating van koels is de laatste jaren voortdurend in beweging geweest. Om onze klanten zo goed

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

b) Is een afwijkend ontwerp - hoe uniek ook - een argument om niet aan de VLAREM-voorwaarden te moeten voldoen?

b) Is een afwijkend ontwerp - hoe uniek ook - een argument om niet aan de VLAREM-voorwaarden te moeten voldoen? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 191 van JOHAN DANEN datum: 8 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Vynova Tessenderlo - Koelvloeistofemissies - Toegestane afwijking

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

(EU) nr. 517/2014 (F-gassen) Wat zijn F-gassen? Europese regelgeving F-gassen Aanpassingen VLAREL Aanpassingen VLAREM II

(EU) nr. 517/2014 (F-gassen) Wat zijn F-gassen? Europese regelgeving F-gassen Aanpassingen VLAREL Aanpassingen VLAREM II VLAREM- en VLARELwijzigingen t.g.v. verordening (EU) nr. 517/2014 (F-gassen) Nele Maes Dienst BBT en Erkenningen Afdeling Milieuvergunningen 2 december 2015 VLAREM- en VLARELwijzigingen t.g.v. verordening

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

HSE World Event 2018 Koelinstallaties: Beter voorbereid op controles

HSE World Event 2018 Koelinstallaties: Beter voorbereid op controles HSE World Event 2018 Koelinstallaties: Beter voorbereid op controles Patsie Puype Extern milieucoördinator / zaakvoerder APIS Milieuadvies bvba 31 mei 2018 Inhoud sessie Inleiding types koelmiddelen Kort

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0008 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0036/M Verzoekende partij de bvba VERGAUWE K EN P, met woonplaatskeuze te 8620 Nieuwpoort,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

Extracten uit titel II van het Vlarem. Uit artikel 1.1.2.

Extracten uit titel II van het Vlarem. Uit artikel 1.1.2. Extracten uit titel II van het Vlarem. Uit artikel 1.1.2. «OZONAFBREKENDE STOFFEN EN GEFLUOREERDE BROEIKASGASSEN - ozonafbrekende stoffen: de stoffen opgesomd in de tabel in bijlage I van Verordening (EG)

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0022 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0032-M Verzoekende partij de bvba HYBRYMO, vertegenwoordigd door advocaat Joris VAN WALLEGHEM met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

Wetgeving en beleid rond koelmiddelproblematiek

Wetgeving en beleid rond koelmiddelproblematiek Wetgeving en beleid rond koelmiddelproblematiek Sven Claeys Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afd. Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Dienst Klimaat tel: 02/553.11.29 sven.claeys@lne.vlaanderen.be

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0079 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0122/M Verzoekende partij CVBA VLAAMSE MAATSCHAPPIJ VOOR WATERVOORZIENING vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0081 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0129/M Verzoekende partij de heer Theophile REYNAERTS vertegenwoordigd door advocaat Hans-Kristof

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0074 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0079-M Verzoekende partij de heer Koen VAN DAMME, wonende te 9112 Sinaai, Leestraat 25 Verwerende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0030 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0090/M Verzoekende partij de bvba GARAGE VAN DER PLAS vertegenwoordigd door advocaten Koen

Nadere informatie

Betreft: Kennisgeving van de beslissing van de Geschillendienst betreffende uw klacht tegen leverancier X en Sibelga

Betreft: Kennisgeving van de beslissing van de Geschillendienst betreffende uw klacht tegen leverancier X en Sibelga Betreft: Kennisgeving van de beslissing van de Geschillendienst betreffende uw klacht tegen leverancier X en Sibelga I. Voorgeschiedenis Het onderzoek van de klacht heeft uitgewezen dat de eisende partij

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0060 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0081/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Frans DE VLIEGER, wonende te 9140 Temse,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0030 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Marc DE COSTER vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

Problematiek van F-gassen en opportuniteiten voor natuurlijke koelmiddelen

Problematiek van F-gassen en opportuniteiten voor natuurlijke koelmiddelen Problematiek van F-gassen en opportuniteiten voor natuurlijke koelmiddelen Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afd. Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid tel: 02/553.11.29 --- fax: 02/553.11.45

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0114 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0074/M/0058 In zake: de bvba CRAENENBROEKHOF bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Serge DEFRENNE kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Bevindingen AMI omtrent Koelinstallaties

Bevindingen AMI omtrent Koelinstallaties Bevindingen AMI omtrent Koelinstallaties Essenscia Saartje Swinnen Afdeling Milieu-Inspectie Overzicht 1. Milieu-impact koelinstallatie 2. Geldende wetgeving 3. Werking AMI 4. Bevindingen AMI 5. Verloop

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 24 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0026 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0064/M Verzoekende partij de nv MAGAZIJNEN HENDRICKX en ZONEN vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 18 september 2018 met nummer HHC/M/1819/0005 in de zaak met rolnummer 1718-MHHC-0017-M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba BALDEWIJNS & Co, met zetel te 3511

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0023 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0074/M Verzoekende partij de nv ETABLISSEMENTEN FRANZ COLRUYT, met woonplaatskeuze op

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0057 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0127/M Verzoekende partij de nv DE CONINCK vertegenwoordigd door advocaat Thomas VANDENDRIES

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie