1. Opening en vaststelling agenda Mondeling. 2. Aanpak Schoolverzuim / Presentatie Emilie Ruiter (stafarts) en Hannelore Hoogeveen (manager JGZ)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1. Opening en vaststelling agenda Mondeling. 2. Aanpak Schoolverzuim / Presentatie Emilie Ruiter (stafarts) en Hannelore Hoogeveen (manager JGZ)"

Transcriptie

1 Agenda vergadering Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum 5 oktober 2017 begin en eindtijd uur locatie Gemeentehuis West Maas en Waal, Dijkstraat AG Beneden-Leeuwen aan Leden Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid van M. Pieters afdeling Directie doorkiesnummer (088) mpieters@ggdgelderlandzuid.nl ons kenmerk GGD/DIR/2017/1344/MP/JvW 1. Opening en vaststelling agenda Mondeling 2. Aanpak Schoolverzuim / M@zl Presentatie Emilie Ruiter (stafarts) en Hannelore Hoogeveen (manager JGZ) 3. Verslag vergadering 29 juni 2017 Bijgevoegd 4. Mededelingen Bijgevoegd 5. Marap t/m juni Bijgevoegd 6. Begrotingswijziging 2018 Bijgevoegd (Notitie over structurele meerkosten Veilig Thuis wordt nagezonden) 7. Huisvesting GGD, locatie Nijmegen Bijgevoegd 8. Beleidsregels inzake actieve openbaarmaking van rapporten van bevindingen Wmo-toezicht Bijgevoegd 9. Vergaderschema AB 2018 Bijgevoegd 10. Rondvraag Mondeling 11. Sluiting Aansluitend wordt het regionale beleidsplan Maatschappelijke Opvang / Beschermd Wonen (regio Rijk van Nijmegen en Rivierenland) besproken. Dit wordt u separaat toegestuurd. Centraal postadres Postbus BC Nijmegen info@ggdgelderlandzuid.nl Hoofdvestigingen GGD Gelderland-Zuid Regio Nijmegen (Nijmegen) Rivierenland (Tiel)

2 Verslag - concept bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum/tijd bespreking Donderdag 29 juni 2017 van uur Locatie Gemeentehuis in Beneden-Leeuwen Aanwezig dhr. G. Bel (Lingewaal), mw. A. Benschop (Buren), dhr. R. Benschop (Neder-Betuwe), dhr. S. Buwalda (Zaltbommel), dhr. H. Driessen (Tiel), dhr. S. van Elk (Druten), R. Engels (Wijchen), dhr. B. Frings, voorzitter (Nijmegen), J. Kersten (Beuningen), dhr. K. Krook (Neerijnen), dhr. F. Sidali (Culemborg), dhr. B. van Swam (West Maas en Waal), mw. E. de Swart (Heumen), dhr. S. Thijssen (Berg en Dal), mw. M. Pieters, dhr. J. van Wijngaarden, dhr. G. Cazemier en op uitnodiging dhr. R. Bergevoet en dhr. R. de Haan afwezig mw. A. Sørensen (Maasdriel), mw. K. Peters (Mook en Middelaar) en dhr. N. Wiendels (Geldermalsen) - met kennisgeving kopie aan OR van Mieke de Riemer afdeling Directie doorkiesnummer (088) mderiemer@ggdgelderlandzuid.nl ons kenmerk GGD/DIR/0083/mr datum 29 juni 2017 Onderwerp / Besluit Actie 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom. Berichten van verhindering: 1. Mw. K. Peters (Mook en Middelaar) 2. Dhr. N. Wiendels (Geldermalsen); wordt vertegenwoordigd door dhr. Krook (Neerijnen). Gemeenten Geldermalsen, Neerijnen en Lingewaal worden na fusie vanaf 1 januari 2019: Gemeente West Betuwe. 3. Mw. A. Sørensen (Maasdriel); wordt vertegenwoordigd door dhr. Buwalda (Zaltbommel). Vaststelling van de agenda Als punt 7 wordt toegevoegd: Bekrachtigen besluit Dagelijks Bestuur over frictiekosten Mook en Middelaar ten gevolge van territoriale congruentie. Voor het overige wordt de agenda conform voorstel vastgesteld Verslag vergadering, d.d. 6 april 2017 Tekstueel: Blz. 2, punt 4.3 Verlenging interim-management i.r.t. Stap 2 en inbedding VT bij GGD Dhr. Van Elk pleit ervoor dat deze kosten binnen de begroting worden opgevangen, zodat er geen begrotingswijzigingen meer plaatsvinden. Toevoegen, dat ook dhr. Kersten (Beuningen) zich hierbij aansloot. Het verslag wordt verder vastgesteld. 2.2 Verslag extra vergadering Veilig Thuis, d.d. 31 mei 2017 Het verslag wordt (inclusief bijlagen) ongewijzigd vastgesteld. 3. Mededelingen Huisvesting GGD, locatie Nijmegen: Dhr. Engels (Wijchen) geeft de huidige stand van zaken weer: Op 14 juni is bestuurlijk overleg geweest tussen gemeente Nijmegen (burgemeester en wethouder vastgoed) en DB-leden Driessen (Tiel) en Engels (Wijchen) en de DPG, waarin Centraal postadres Postbus BC Nijmegen info@ggdgelderlandzuid.nl Hoofdvestigingen GGD Gelderland-Zuid Regio Nijmegen (Nijmegen) Rivierenland (Tiel) Bezoekadres Regio Nijmegen Groenewoudseweg TV Nijmegen T: (024) F: (024)

3 datum 29 juni 2017 ons kenmerk GGD/DIR/0083/mr pagina 2 van 6 argumenten en nadere informatie zijn uitgewisseld. Het college B&W Nijmegen wil de GGD op Groenewoudseweg behouden en is bereid de prijs zodanig te verlagen. De vraagprijs is momenteel nog te hoog: 3,3 miljoen. Als alternatief is een optie op Tarweweg 2 genomen (voormalig ProPersona-gebouw), met een vraagprijs van 2,975 miljoen. Dit pand is moderner, heeft betere parkeervoorzieningen en vraagt in totaal 4 miljoen investering (incl. verbouwingskosten) tegen 6,5 miljoen (incl. verbouwingskosten) voor het pand Groenewoudseweg. De komende dagen zal serieus met gemeente Nijmegen worden onderhandeld, waarbij de functionele benadering en de financiële benadering zullen worden afgewogen. Door burgemeester Bruls is opgemerkt dat gezien de voortvarendheid waarmee naar een ander pand gezocht is, overleg met de gemeente gewenst was. Mw. De Swart (Heumen) geeft aan, dat we over alternatieve huisvesting al een jaar in gesprek zijn, dus het komt niet uit de lucht vallen. Mw. Pieters: we hebben inmiddels een optie op de Tarweweg met ontbindende voorwaarden (o.a. bestuurlijk akkoord). Mocht er een andere afweging moeten worden gemaakt, dan zal hierover snel duidelijkheid moeten komen. Opmerkingen/vragen: - Dhr. Van Elk (Druten) vraagt in hoeverre de verbindingen met VRGZ functioneel een rol spelen. Mw. Pieters is ook directeur GHOR; voor inhoudelijke samenwerking en bedrijfsmatige ondersteuning heeft het de voorkeur in het huidige pand Groenewoudseweg te blijven. - Dhr. Thijssen (Berg en Dal) vraagt zich af of het wel reëel is om nog met Nijmegen te gaan praten, gezien het grote verschil in investering. Dhr. Engels is van mening dat o.a. gezien de relationele sfeer, het gesprek aangegaan moet worden. - Dhr. Frings (Nijmegen) deelt mee dat hij vanwege de dubbele pet geen onderdeel uitmaakt van dit dossier. - Dhr. Thijssen (Berg en Dal) vraagt naar de besluitvorming hierover. Het DB beslist hierover maar hecht eraan het AB erbij te betrekken. Dat zal volgende week mogelijk via de mail worden gedaan. - Dhr. Buwalda (Zaltbommel) adviseert hierin ook naar duurzaamheid te kijken. - De voorzitter vraagt er rekening mee te houden dat in de komende week (per mail) gevraagd kan worden om bekrachtiging van het voorstel. Huisvesting GGD, locatie Tiel: Mw. Pieters geeft de huidige stand van zaken weer; Het pand Kersenboogerd 2 is aangekocht. Onderzoek heeft uitgewezen dat de grond schoon is. Daarmee zijn er geen belemmeringen meer en zal volgende week de akte worden gepasseerd. De overige mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen. 4. Medewerker betrokkenheid- en tevredenheidsonderzoek (MBTO) Op 28 maart jl. is het medewerker betrokkenheid- en tevredenheidsonderzoek (MBTO) bij GGD Gelderland-Zuid gehouden. Medewerkers konden met gebruik van stemkastjes aangeven hoe tevreden zij zijn over verschillende aspecten. De resultaten zijn anoniem verwerkt en zijn niet te herleiden naar een persoon. Organisatie-breed kent GGD Gelderland-Zuid slechts acht items die onder de 6.0 gemiddeld scoren en slechts drie items die een 5,5 of lager scoren (digitale werkomgeving heeft de laagste score in het onderzoek). Dit toont aan dat het basisniveau sterk is en een solide grond biedt om verder op te ontwikkelen. Opmerkingen: - Dhr. Benschop (Neder-Betuwe): Wat opvalt is de lage score van leiderschap directeur. Hoe komt dat en hoe gaan we dat verbeteren? Antwoord mw. Pieters: Het was een interactieve sessie en zoals in de bijgaande reflectie op de resultaten staat opgenomen, is uit de feedback gebleken dat het vooral gaat om de zichtbaarheid; men weet niet wat de directeur doet. Hierover gaat mw. Pieters met de teams/medewerkers in gesprek voor nadere kennismaking en verdieping. Verder worden in verschillende afdelingsoverleggen de scores per afdeling besproken. - Dhr. Frings (Nijmegen) en dhr. Driessen (Tiel) hebben met de OR in het reguliere halfjaargesprek o.a. het ziekteverzuim in relatie tot de werkdruk besproken. - Dhr. Krook (Neerijnen) heeft vaker dergelijke onderzoeken zien passeren en is van mening dat de GGD het helemaal niet slecht doet en wil dan ook complimenten geven aan de organisatie en aan het AB zelf.

4 datum 29 juni 2017 ons kenmerk GGD/DIR/0083/mr pagina 3 van 6 Besloten wordt: 1. Kennis te nemen van de resultaten van het MBTO en van de reflectie op de resultaten van het MBTO van de DPG, mede namens het MT. 5. Financieel 5.1 Jaarstukken 2016 Voorligt het gecombineerde Jaarverslag 2016, bestaande uit het inhoudelijke jaarverslag 2016 en het financiële jaarverslag 2016 en de goedkeurende accountantsverklaring. De zienswijzen van alle gemeenten zijn binnen. Met uitzondering van gemeente Tiel, die gedeeltelijk akkoord gaat, zijn alle gemeenten akkoord. Dhr. Driessen licht toe dat Tiel principieel van mening is dat de overschotten van alle GR en per definitie moeten terugvallen naar gemeenten en stemt daarom tegen het toevoegen van het resultaat aan de algemene reserve. Besloten wordt: 1. Kennis te nemen van de concept Jaarstukken 2016 en de accountantsverklaring. 2. De concept Jaarstukken 2016 vast te stellen 3. In te stemmen met de resultaatbestemming: toe te voegen aan de algemene reserve. Gemeente Tiel stemt tegen. 5.2 Programmabegroting GGD 2018 Voorligt een aangepaste versie van de conceptbegroting (versie 0.9 d.d ) De zienswijzen van alle gemeenten zijn binnen: een deel is akkoord, een deel is gedeeltelijk akkoord en een deel is niet akkoord. Daarnaast vraagt een deel om een toelichting. Opmerkingen/vragen: - Dhr. Thijssen (Berg en Dal) vraagt om met name voor de gemeenten die niet of gedeeltelijk akkoord zijn, een reactie van GGD naar gemeenten te sturen met een toelichting op het besluit, dat door meerderheid van stemmen de Programmabegroting GGD 2018 is vastgesteld. Antwoord mw. Pieters: de verschillende zienswijzen zullen aan het verslag worden toegevoegd en naar de raden zal een toelichting worden verzonden, waarin ook de stemverhouding zal worden weergegeven. - Mw. De Swart (Heumen) laat weten, dat de raad het gevoel van argwaan/wantrouwen bij de hardheid van de gegevens heeft. Men voelt zich steeds meer op afstand van (het eigenaarschap van) de GR en, waaronder de GGD. Bij alle GR n ligt de wens van de raad van Heumen met maandrapportages te gaan werken. In Heumen is een algemene motie aangenomen richting de GR n om meer inzicht te bieden in de cijfers. Een aantal gemeenten herkent dit gevoel bij de raden. - Dhr. Sidali (Culemborg): er zijn raden die eenmaal per maand of eenmaal per zes weken vergaderen. Vraag is hoe we de raden zo goed mogelijk kunnen bedienen en ze zo vroeg mogelijk kunnen betrekken. - Dhr. Thijssen (Berg en Dal) pleit voor een populaire versie van de begroting, die beter hanteerbaar is. Daarnaast geeft hij aan dat gezien het belang dat Regio Nijmegen aan de Adviesfunctie hecht, wellicht daarmee sneller contact gezocht moet worden. De voorzitter merkt op dat de Adviesfunctie zelf gaat nadenken over haar rol in een evaluatie. - Dhr. Driessen (Tiel) geeft aan dat een eerder bezoek van de DPG aan de raad positief is ontvangen en wil dit als suggestie meegeven. Daarnaast geeft hij aan dat in de commissies veel complimenten zijn gemaakt over de nieuwe indeling van producten in de begroting. Na een uitgebreide brainstorm, waarin o.a. gesproken wordt over de opties van een nieuwsbrief of klankbordgroep van Raadsleden, wordt vastgesteld dat de ervaring van een aantal gemeenten met een toelichting door de DPG in de raad, dusdanig positief is ontvangen, dat dit zal worden doorgezet; op verzoek door gemeenten maar ook actief als aanbod door DPG. Dit zal in de reactie naar de raden worden meegenomen. Conform stemgewicht (totaal 36) komen we tot de volgende stemverhouding: 1a: 22 voor 14 tegen 1b: 30 voor 6 tegen 1c: 20 voor 16 tegen Conclusie: Voor elk beslispunt (1a, 1b en 1c) is een meerderheid van stemmen voor.

5 datum 29 juni 2017 ons kenmerk GGD/DIR/0083/mr pagina 4 van 6 Besloten wordt: 1. In te stemmen met de aangepaste begroting 2018 (versie 0.9; dd. 14 juni 2017) en daarmee met: a. Indexering van 1,8%, met de opmerking dat tegen zijn: de gemeenten Lingewaal, Tiel, Beuningen, Druten, Berg en Dal, Heumen, West Maas en Waal en Wijchen b. Een incidentele verhoging van de inwonerbijdrage van ,--, met de opmerking dat tegen zijn: de gemeenten Lingewaal, Beuningen en Wijchen. (Gemeenten Tiel, Druten, West Maas en Waal en Culemborg gaan alsnog akkoord na onderbouwing, zoals verwoord in het voorblad.) c. Een structurele verhoging van de inwonerbijdrage van ,--, met de opmerking dat tegen zijn: de gemeenten Lingewaal, Culemborg, Tiel, Beuningen, Druten, Berg en Dal, Heumen, West Maas en Waal en Wijchen. Afspraak: De zienswijzen zullen worden meegestuurd met het verslag van deze vergadering. Naar de raden zal een toelichting worden verzonden, waarin ook de stemverhouding zal worden weergegeven. Tevens zal hierin de suggestie van dhr. Driessen worden meegenomen om 2x per jaar bij de raden het aanbod te doen om langs te gaan voor een toelichting op zowel het uniforme deel als het maatwerkdeel en per gemeente actief specifieker te informeren. 6. Veilig Thuis 6.1 Overdrachtsafspraken tussen Veilig Thuis en gemeenten en gemeenten en het lokale veld De afgelopen maanden is in opdracht van de gemeenten in de regio Gelderland-Zuid door de werkgroep Samen Doen gewerkt aan het vastleggen van samenwerkingsafspraken tussen Veilig Thuis en gemeenten en gemeenten en het lokale veld. Het DB heeft de gemeenten verzocht om vóór 19 juni het DB per brief te informeren over de uitkomst van de besluitvorming van de colleges. Dhr. Cazemier geeft een toelichting. - De zienswijzen van Culemborg en Druten zijn binnen maar nog niet in het overzicht verwerkt. Alle gemeenten zijn akkoord met alle overdrachtsafspraken, wat als een belangrijke mijlpijl wordt beschouwd. - Naar aanleiding van de opmerkingen bij de zienswijzen van Beuningen en Lingewaal: begin volgend jaar is er een evaluatie en in de nieuwe samenstelling Samen Doen worden gemeenten voldoende vertegenwoordigd. Opmerkingen/vragen: - dhr. Kersten (Beuningen) is blij met deze aankondiging. - dhr. Driessen (Tiel) wil complimenten maken voor de wijze van samenwerking VT/gemeenten in deze, zeker gezien de hoge druk die erop ligt. Besloten wordt: 1. Kennis te nemen van de definitieve afspraken tussen Veilig Thuis en gemeenten en gemeenten en het lokale veld. 2. De definitieve afspraken door te geleiden naar de colleges van de deelnemende gemeenten ter vaststelling. 3. Het DB per brief te informeren over de uitkomst van de besluitvorming van de colleges. 4. De definitieve afspraken tussen Veilig Thuis en gemeenten en gemeenten en het lokale veld vast te stellen. In het verlengde hiervan vraagt mw. De Swart (Heumen) hoe de vlag erbij staat wat betreft de toets van stap 2 door de Inspectie op 4 juli a.s. Antwoord dhr. Cazemier: we hadden te maken met een zeer korte voorbereidingstijd van stap 1 naar stap 2 (drie maanden, waar gemiddeld negen maanden voor staan). Het heeft een zware wissel op collega s getrokken, maar er zijn grote stappen gezet. Er wordt planmatig gewerkt aan het beoordelen van casussen, triages gebeuren binnen 5 dagen en er wordt systematisch gewerkt aan kwaliteit/certificering enz. Waar nog een slag in gemaakt moet worden, is het slimmer omgaan met het afronden van onderzoeken; wanneer sluit je het onderzoek af en wanneer ga je over tot de organisatie van de overdracht. Dhr. Cazemier ziet het inspectiebezoek met vertrouwen tegemoet. De voorzitter meldt dat z.s.m. na het inspectiebezoek het AB zal worden geïnformeerd.

6 datum 29 juni 2017 ons kenmerk GGD/DIR/0083/mr pagina 5 van Verlenging interim-management i.r.t. Stap 2 en inbedding Veilig Thuis bij GGD Voorliggen de uitgangspunten bij verlenging interim-management VTGZ, op basis waarvan het volgende voorstel wordt gedaan: Op 1 september 2017 start manager VT. De procedure is gestart. De manager legt zich (in eerste instantie) toe op de aansturing van de VTmedewerkers, bedrijfsvoering en op de verbinding met de overige GGD-taken (samenwerking intern en extern). De functie van procesregisseur/teammanager wordt structureel ingevuld per 1 september Mevrouw N. Willemsen (interim-manager VTGZ) stopt per 1 september 2017 en wordt tot einde 2017 ingezet als adviseur ten behoeve enkele specifieke projecten (max. 2 dagen per week). Met ingang van 1 september 2017 wordt het contract met de heer Cazemier verminderd tot 2 dagen/week. Hij zal vanaf deze datum met name budgetverantwoordelijkheid, de relaties/samenwerking met het externe veld (waaronder Veiligheidshuis, politie, OM, Inspectie en gemeenten) en met Bestuur continueren. Daarnaast zal hij zorgdragen voor een zorgvuldige overdracht van de resultaatgebieden budget/formatie en de samenwerking extern aan de Manager Veilig Thuis. Op 1 juli 2018 eindigt het contract met de heer Cazemier. In 2017 en 2018 heeft VTGZ nog een fors aantal opgaven te realiseren. De interne organisatie moet verder consolideren, tegelijkertijd vraagt de keten van zorg en veiligheid om intensieve participatie van VTGZ. Gelet op al deze ontwikkelingen is het belangrijk dat de interim-directie VT wordt verlengd tot 1 juli Alleen op die wijze kan de continuïteit van het ingezette proces worden geborgd en kan VTGZ de beoogde doorontwikkeling realiseren. In de maand september 2017 wordt door de interim-directeur Veilig Thuis een evaluatie uitgevoerd van het huidige construct (een aparte sturingsstructuur en begroting Veilig Thuis) teneinde te kunnen besluiten of Veilig Thuis Gelderland-Zuid per 1 juli 2018 een (aparte) afdeling gaat vormen onder de DPG van GGD Gelderland-Zuid. Kosten van het voorstel: De tijdelijke meerkosten voor 2017 zijn ,-- De meerkosten voor interim-directie Veilig Thuis 2018 worden geraamd op ,-- (= gemiddeld 2 dagen/week voor de interim-directeur). Hiervan is ,-- niet opgenomen in de conceptbegroting Vervolg De interim-directeur Veilig Thuis heeft n.a.v. de vraag van het DB, gezien bovengenoemde ontwikkelingen (en naast de meerkosten voor het interimmanagement), een inschatting gemaakt van reële incidentele en structurele meerkosten van de uitvoering van Veilig Thuis in 2017, 2018 en verder. Dit overzicht heeft het DB besproken in haar vergadering van 17 mei jl. Hierover heeft het DB besloten de ontwikkeling van het financiële resultaat te volgen en indien nodig te komen met een voorstel voor een begrotingswijziging Opmerkingen: - Dhr. Bel (Lingewaal) wil eerst de evaluatie afwachten alvorens over het routeeroverleg een beslissing te nemen. - Dhr. Van Elk (Druten) heeft zich in april al kritisch uitgelaten over de personeelskosten en ziet geen aanleiding om het contract van de interimdirecteur tot 1 juli 2018 te verlengen en is van mening dat het weer op eigen kracht mogelijk moet zijn. - De voorzitter pleit ervoor om op voorstel van het DB de huidige situatie tot 1 juli 2018 te handhaven (conform Van Montfoort) en vervolgens te onderzoeken hoe de aansturing na 1 juli 2018 wordt georganiseerd. De overige AB-leden zijn het daarmee eens. Besloten wordt: 1. Kennis te nemen van de uitgangspunten, het voorstel voor de verlenging van interim-management VTGZ en de hiermee gepaard gaande kosten. 2. In te stemmen met de uitgangspunten, het voorstel voor verlenging van het interim-management VTGZ en de hiermee gepaard gaande kosten. Gemeente Druten stemt tegen. 3. Kennis te nemen van de begrotingsoverschrijding 2018, die binnen de begroting 2018 moet worden opgelost. Gemeente Druten stemt tegen.

7 datum 29 juni 2017 ons kenmerk GGD/DIR/0083/mr pagina 6 van 6 4. In te stemmen met het uitvoeren van een evaluatie in september 2017 door de interim-directeur Veilig Thuis van het huidige construct (een aparte sturingsstructuur en begroting Veilig Thuis) teneinde in het AB van 14 december 2017 te kunnen besluiten of Veilig Thuis Gelderland Zuid per 1 juli 2018 een (aparte) afdeling gaat vormen onder de DPG van GGD Gelderland-Zuid. 5. Vooralsnog niet ermee in te stemmen dat het routeeroverleg per 1 november 2017 weer onder verantwoordelijkheid van Veilig Thuis wordt geplaatst. 6. De positionering van het Routeeroverleg te evalueren in het najaar. Hierna komt het DB met een voorstel voor positionering van het Routeeroverleg. Opmerkingen/vragen - Dhr. Benschop (Neder-Betuwe) vraagt wanneer de uitwerking van de extra incidentele en structurele kosten te verwachten is. Voorzitter: in het najaar. Het DB stuurt er nog steeds op dat kosten VT binnen de begroting 2017 moeten vallen. Zodra het afwijkt komt het hier terug. 6.3 Regionaal rekenkameronderzoek Governance Veilig Thuis Gelderland Zuid De rekenkamercommissies van de gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Heumen, Nijmegen, West Maas en Waal en Wijchen gaan een onderzoek uitvoeren naar de wijze waarop de Governance van Veilig Thuis Gelderland-Zuid (VTGZ) is ingericht en heeft gefunctioneerd, en in het bijzonder de rol die de gemeenteraden daarin hebben gespeeld, met als doel hierin inzicht te krijgen en om daarvan te kunnen leren voor het aansturen en controleren van VTGZ, maar ook voor gemeenschappelijke regelingen in het algemeen. Besloten wordt: 1. Kennis te nemen van het regionaal rekenkameronderzoek naar de wijze waarop de Governance van Veilig Thuis Gelderland-Zuid is ingericht en heeft gefunctioneerd en de reactie van GGD Gelderland-Zuid. 7. Bekrachtigen besluit Dagelijks Bestuur over frictiekosten Mook en Middelaar ten gevolge van territoriale congruentie Het AB heeft op 17 december 2015 het DB gemandateerd om het geschil tussen de gemeente Mook en Middelaar en de GGD op te lossen. Het DB heeft op 16 maart 2017 het besluit genomen dat de gemeente Mook en Middelaar de resterende frictiekosten van ,- alsnog dient te betalen. Het college van Mook en Middelaar heeft tegen dit besluit administratief beroep ingesteld bij Gedeputeerde Staten van Provincie Gelderland. Er zal een hoorzitting worden gepland door een onafhankelijke commissie en daarna beslist GS over het ingestelde beroep. Er wordt gesteld dat het DB niet bevoegd is om een besluit te nemen waarin voorwaarden aan uittreding worden verbonden, omdat deze bevoegdheid op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen bij het AB berust. Besloten wordt: 1. Het besluit van het Dagelijks Bestuur van 16 maart 2017 te bekrachtigen en te voorzien van een aanvullende motivering, door verzending van bijgaande brief aan de gemeente Mook en Middelaar. 2. Een kopie van de brief toe te zenden aan Gedeputeerde Staten. 8. Rondvraag Dhr. Driessen (Tiel) maakt van de rondvraag gebruik om de wethouders Rivierenland te vragen na het sluiten van deze vergadering nog even te blijven. Dhr. Krook (Neerijnen) vraagt om bij de rapportage van de zienswijzen in plaats van een gescheiden lijst regio Rivierenland en regio Nijmegen in het vervolg een integrale lijst met alle gemeenten in alfabetische volgorde te hanteren. 9. Sluiting De voorzitter sluit om uur de vergadering onder dankzegging aan de deelnemers voor hun bijdrage aan deze vergadering.

8 Zienswijzen gemeenten Jaarstukken 2016 Overzicht dd. 27 juni 2017 bijlage 1 bij verslag AB Gemeente Rivierenland Zienswijze door gemeente gemaakte opmerkingen Buren Akkoord Raad stemt in met jaarrekening 2016 en met toevoeging van aan de algemene reserve Culemborg Akkoord Raad stemt in met jaarrekening 2016 en met toevoeging van aan de algemene reserve Geldermalsen Akkoord Instemming met jaarrekening 2016 en met toevoeging van aan de algemene reserve Aan de opdracht om een ondernemingsgerichte organisatie te zijn heeft u ruimschoots voldaan. Lingewaal Akkoord Maasdriel Akkoord Instemming met jaarrekening 2016 en met toevoeging van aan de algemene reserve Neder-Betuwe Akkoord Raad stemt in met jaarrekening 2016 en met toevoeging van aan de algemene reserve Neerijnen Akkoord Instemming met jaarrekening 2016 en met toevoeging van aan de algemene reserve Aan de opdracht om een ondernemingsgerichte organisatie te zijn heeft u ruimschoots voldaan. Tiel Gedeeltelijk akkoord Raad stemt in met de jaarrekening Raad stemt niet in om het resultaat 2016 toe te voegen aan de algemene reserve. Verzoek om het bedrag wat bestemd is voor de gemeente Tiel terug te laten vloeien naar de gemeente Tiel. Zaltbommel Akkoord Raad stemt in met jaarrekening 2016 en met toevoeging van aan de algemene reserve

9 Gemeente regio Nijmegen Zienswijze door gemeente gemaakte opmerkingen Beuningen Akkoord Instemming met jaarrekening 2016 en het winstbestemmingsvoorstel. Druten Akkoord Instemming met jaarrekening 2016 GGD GZ. Instemming om het financiele resultaat van toe te voegen aan de algemene reserve. Berg en Dal Akkoord Raad stemt in met jaarrekening Raad stemt in om het positieve resultaat ( ) ten gunste te brengen van de algemene reserve. Heumen Akkoord Raad stemt in met jaarrekening Raad stemt in om het financiele resultaat van toe te voegen aan de algemene reserve. Nijmegen Akkoord Gemeente stemt in met jaarrekening GGD GZ. Gemeente stemt in dat het resultaat van wordt toegevoegd aan de algemene reserve. West Maas en Waal Akkoord Raad stemt in met de jaarrekening 2016 GGD GZ. Raad stemt in om het resultaat van toe te voegen aan de algemene reserve. Wijchen Akkoord Raad stemt in met de jaarrekening 2016 GGD GZ. Raad stemt in om het resultaat van toe te voegen aan de algemene reserve.

10 Zienswijzen gemeenten Programmabegroting GGD 2018 Overzicht dd. 27 juni 2017 bijlage 2 bij verslag AB Gemeente Rivierenland Zienswijze door gemeente gemaakte opmerkingen Buren Akkoord Buren vraagt blijvende aandacht voor Veilig Thuis en verwarde personen. Culemborg Gedeeltelijk akkoord Akkoord met indexering van 1,8%. Niet akkoord met structurele verhoging van (welke beschouwd kan worden als indexering) Niet akkoord met een incidentele verhoging van , tenzij deze goed onderbouwd kan worden. Geldermalsen Akkoord Complimenten voor de nieuwe opzet van de begroting. Verzoek om in de begroting 2019 het jaar 2018 te noemen tbv vergelijkbaarheid en inzichtelijkheid. Verzoek om niet alleen de kosten per product te laten zien, maar ook de bijdrage per gemeente per product. Lingewaal Niet akkoord Niet akkoord met een indexering van 1,8%, maar met 0,6% (conform loon-prijscompensatie). Niet akkoord met structurele en incidentele verhoging van de inwonerbijdrage, zonder extra taakstelling. Bijstelling van acquisitiedoelstelling biedt mogelijkheden voor sluitende begroting. Maasdriel Akkoord GGD heeft gewerkt aan een meer overzichtelijke begroting; er is inzicht in de kosten per product/programma wat de GGD hiervoor gaat doen en wat de GGD wil bereiken. Gevolg is wel dat een vergelijking met de voorgaande begrotingen niet goed mogelijk is. Neder-Betuwe Akkoord Complimenten voor de nieuwe opzet van de begroting komt niet voor in de begroting. Verzoek om tbv de inzichtelijkheid het voorafgaande jaar te noemen. Verzoek om per product de bijdrage per gemeente inzichtelijk te maken. Neerijnen Akkoord Het jaar 2017 komt niet voor in de begroting. Tbv de inzichtelijkheid zou het prettig zijn als voor de volgende begroting het voorgaande begrotingsjaar ook wordt meegenomen. De exacte kosten voor de aanbesteding ICT zien we graag terug in de jaarrekening Tiel Gedeeltelijk akkoord Niet akkoord met structurele uitzetting van en indexering van 1,8%, maar met 1,22%. Niet akkoord met incidentele verhoging van de inwonerbijdrage, tenzij er een goede onderbouwing voor is. Het verschil tussen 1,22 en 1,8% indexering, te weten , te beschouwen als een te dekken tekort. Zaltbommel Akkoord Complimenten voor de nieuwe opzet van de begroting: overzichtelijk, transparant en realistisch. Er wordt uitgegaan dat bij de begroting 2019 wel weer vergelijk met het voorgaande jaar.

11 Gemeente regio Nijmegen Zienswijze door gemeente gemaakte opmerkingen Beuningen Gedeeltelijk akkoord Niet akkoord met indexering van 1,8%, maar met 1,22%. Niet akkoord met de incidentele ( ) en structurele ( ) verhoging van de inwonerbijdrage Verzoek om de incidentele verhoging te onderbouwen. Druten Gedeeltelijk akkoord Niet akkoord met structurele uitzetting van en indexering van 1,8%, maar met 1,22% De incidentele verhoging onderbouwen en bij gewijzigde begroting akkoord te gaan met de incidentele lasten. Het verschil tussen 1,22 en 1,8% indexering, te weten , te beschouwen als een te dekken tekort. Berg en Dal Gedeeltelijk akkoord Niet akkoord met structurele uitzetting van en indexering van 1,8%, maar met 1,22%. Akkoord met de incidentele bijdrage van tbv extra huisvestingskosten en bijdrage tbv ICT-invest. Het verschil tussen 1,22 en 1,8% indexering, te weten , te beschouwen als een te dekken tekort. Heumen Gedeeltelijk akkoord Niet akkoord met structurele uitzetting van en indexering van 1,8%, maar met 1,22%. Akkoord met de incidentele bijdrage van tbv extra huisvestingskosten en bijdrage tbv ICT-invest. Het verschil tussen 1,22 en 1,8% indexering, te weten , te beschouwen als een te dekken tekort. Nijmegen Akkoord Akkoord met indexering van 1,8% en opgenomen incidentele en structurele uitzetting v.d. deelnemersbijdrag Verzoek dat de GGD de gemeenten tijdig informeert wanneer de GGD niet slaagt in de acquisitieopdracht. Gemeente neemt voor een bedrag van minder af aan maatwerkproducten bij de GGD. West Maas en Waal Gedeeltelijk akkoord Niet akkoord met structurele verhoging van inwonerbijdrage en indexering van 1,8%, maar met 1,22%. Niet akkoord met incidentele verhoging van de inwonerbijdrage, tenzij er een goede onderbouwing voor is. Het verschil tussen 1,22 en 1,8% indexering, te weten , te beschouwen als een te dekken tekort. Wijchen Gedeeltelijk akkoord Niet akkoord met indexering van 1,8%, maar met 1,22% Niet akkoord met de incidentele ( ) en structurele ( ) verhoging van de inwonerbijdrage Verzoek om de incidentele verhoging te onderbouwen

12 Algemeen bestuur Vergadering 5 oktober 2017 Agendapunt 4 Onderwerp Mededelingen 1. Toezicht Wmo In de eerste acht maanden van 2017 zijn er veel signalen over de kwaliteit van Wmo-aanbieders binnengekomen en onderzocht, alsmede follow up-onderzoeken uitgevoerd. Om binnen de begroting te blijven zijn de signaalgestuurde onderzoeken en follow up-onderzoeken over een langere periode uitgespreid. De prioriteitstelling is in goed overleg en met instemming van de betrokken gemeenten tot stand gekomen. Mocht in de laatste vier maanden van het jaar blijken dat er in 2017 meer capaciteit nodig is om alle signalen en geplande follow up-onderzoeken uit te voerden dan de begrote 1250 uur, dan zullen we in overleg treden conform de besluitvorming van het AB van 6 april jl. Daarnaast zijn er extra onderzoeksopdrachten door gemeenten gegeven. Om te voorkomen dat de reguliere werkzaamheden hierdoor in de knel komen, is in september jl. de werving gestart voor extra capaciteit Wmo-toezichthouder. 2. Besluit Provinciale Staten Gelderland dat geitenhouderijen zich niet mogen vestigen en uitbreiden in Gelderland De Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 30 augustus jl. door middel van een voorbereidingsbesluit bepaald dat een geitenhouderij in Gelderland zich niet meer mag vestigen, uitbreiden of de oppervlakte van de dierenverblijven mag vergroten. Ook het omschakelen naar een geitenhouderij is verboden. Uit onderzoek blijkt dat omwonenden van geitenhouderijen in een straal van 2 kilometer meer kans hebben op longontsteking en is 10% van alle gevallen van longontsteking onder deze groep te wijten aan de geitenhouderij. Het voorbereidingsbesluit geldt voor een half jaar. Binnen die termijn bereiden Gedeputeerde Staten een aanpassing voor van de Verordening Ruimte van Gelderland. Na vaststelling zullen de genoemde maatregelen definitief zijn. Namens de drie Gelderse GGD en heeft de heer Van de Weerdt, arts M&G medische milieukunde/toxicoloog overleg gevoerd met de gedeputeerde Van Dijk. Hierbij is aangegeven dat de GGD en gezien de risico s voorstander zijn van voorzorg. Hieraan is met dit besluit gehoor gegeven. 3. Regionale Thermometers Seksuele Gezondheid 2016 Bijgesloten zijn de regionale Thermometer Seksuele Gezondheid 2016 van de regio Gelderland- Zuid (bijlage 1) en de Thermometer van Oost-Nederland 2016 (bijlage 2). Deze cijfers over soa s en seksualiteitszorg worden jaarlijks aangeleverd door het Centrum Seksuele Gezondheid van de GGD. De cijfers bieden handvatten om het lokale gezondheidsbeleid op het gebied van seksuele gezondheid verder aan te scherpen of aan te passen. Bij bezoekers die gewaarschuwd zijn voor een soa, werd in 2016 het vaakst een soa gevonden. In Gelderland-Zuid lag het vindpercentage bij deze groep (36,2%) iets hoger dan voor heel Oost- Nederland (35,9%). Ook is er dit jaar een toename van het aandeel MSM (mannen die seks hebben met mannen) op de spreekuren gezien ten opzichte van Dat er meer soa worden gevonden bij de Centra Seksuele Gezondheid komt onder andere omdat er steeds meer mensen getest worden die tot de hoog-risicogroepen horen. Het soa-vindpercentage ligt in de regio Gelderland-Zuid iets lager dan gemiddeld in Oost- Nederland. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het relatief grote aantal studenten op de spreekuren. Zij komen sneller testen bij relatief lager risico. Uit het landelijke onderzoek Seks onder je 25 e dat eind juni werd gepubliceerd, komt naar voren dat jongeren later aan seks beginnen. Dit wordt onderbouwd door de resultaten uit de jeugdmonitor van Gelderland-Zuid (E-MOVO ), die in de thermometer Seksuele Gezondheid voor Gelderland-Zuid zijn opgenomen. 4. Jodiumprofylaxe Op 31 augustus jl. zijn brieven verstuurd door het Ministerie van VWS aan burgemeesters en Tweede Kamer over de distributie van jodiumprofylaxe. Voor Gelderland-Zuid geldt dat het westelijk deel van de regio in de preparatiezone ligt. De predistributie van jodiumtabletten wordt

13 door VWS in oktober uitgevoerd in de preparatiezones. Daarnaast wordt het mogelijk voor mensen die niet in de preparatiezone wonen om zelf tabletten aan te schaffen via de apotheek. Het Ministerie is verantwoordelijk voor de uitvoering en de communicatie. Aanvullende communicatie, bijvoorbeeld in het zorgnetwerk, zal per regio worden opgepakt. De GHOR en GGD werken hierin samen. De GHOR zal de bijzondere locaties identificeren waar jodiumtabletten in voorraad beschikbaar zullen zijn (nooddistributie) voor een specifieke doelgroep (bijvoorbeeld jeugddetentie). 5. Kindermonitor In oktober starten we met de kindermonitor, die ouders van kinderen van 0-12 jaar bevraagt. Dit jaar willen we voor de groep ouders van kinderen van 4-12 jaar de werving van de ouders via de scholen laten verlopen. We hebben de 250 basisscholen in de regio gevraagd of ze ons met de werving willen helpen. Bij volgende deelname van ouders van een school kunnen we een schoolrapport/profiel maken. 224 scholen hebben hier positief op gereageerd. Het is spannend of dit ook zo gaat uitpakken, maar we hebben er vertrouwen in dat het een betere respons oplevert dan een steekproef. 6. Projectvoorstel ingediend over armoede en gezondheid Met de academische werkplaats AMPHI, heeft de GGD een projectvoorstel ingediend bij ZonMw bij het programma Sociaal Economische Gezondheidsverschillen over het thema Armoede en Gezondheid. In de gemeente Nijmegen willen we onderzoeken hoe de samenwerking tussen de gezondheids-agenda en de armoede-agenda binnen de gemeente beter kan verlopen en gebruik kan maken van elkaars mogelijkheden. Voor het einde van het jaar horen we of de aanvraag gehonoreerd wordt. 7. Projectvoorstel HIV-preventiepil gehonoreerd door Aidsfonds De verwachting is dat het aantal nieuwe hiv-diagnoses versneld kan dalen als PrEP toegevoegd wordt aan de bestaande preventiemiddelen. PrEP is een bewezen effectieve en veilige hivpreventiepil, die mensen met een verhoogd risico op hiv beschermt. Sinds kort is het middel geregistreerd in Nederland. Echter, mensen met een verhoogd risico op hiv die PrEP willen gebruiken en een groot deel van de professionals in de zorg zijn niet of onvoldoende voorbereid op de introductie en het gebruik van prep als preventiemiddel. Het project richt zich op een adequate inrichting van de noodzakelijke zorgstructuur en de deskundigheidsbevordering van de diverse zorgprofessionals. Ook wordt de potentiële gebruikersgroep van PrEP voorgelicht over mogelijkheden van PrEP gebruik. Daarbij zal in eerste instantie de focus gelegd worden bij de doelgroep MSM (mannen die seks hebben met mannen) als de grootste (in aantal) risicogroep voor hiv. Het betreft een samenwerking tussen GGD Gelderland- Zuid, GGD Amsterdam, GGD Utrecht, SOA Aids Nederland, universiteit Maastricht. 8. Aanpak personen met verward gedrag: Stand van het land op 5 oktober Op 5 oktober presenteert het Schakelteam Personen met verward gedrag de derde tussenrapportage. Ook zal de voortgang van de ontwikkelingen in de regio s worden gepresenteerd aan de hand van de negen bouwstenen. Aan de hand van vijf kleuren kan de voortgang worden afgelezen. Door alle regio s op deze wijze te presenteren, wordt helder waar (per regio) nog nadere inzet te plegen is. Regio s zijn uitgenodigd om vooral de successen (parels) te benoemen, om zo van elkaar verder te kunnen leren. De regionale factsheets worden op 5 oktober naar de Tweede Kamer gestuurd. De factsheet Gelderland-Zuid treft u in de bijlage aan. Onderstaand de ingekleurde bouwstenen (conceptversie) voor Gelderland-Zuid:

14 9. Kamerbrief Stimuleringsprogramma Publieke Gezondheid Minister Schippers en Staatssecretaris Van Rijn hebben 12 september jl. de brief over het Stimuleringsprogramma Publieke Gezondheid naar de Tweede Kamer gestuurd. Met deze brief informeren zij de Tweede Kamer over het afronden van het Stimuleringsprogramma. In de brief komen de volgende onderwerpen aan de orde: Inzicht in de inzet en effectiviteit van de publieke gezondheid. Fundament van de GGD: diversiteit werkt. Versterkte relatie met het sociaal domein. Bestuurlijk overleg publieke gezondheid De bewindslieden concluderen in hun brief dat: Het Stimuleringsprogramma heeft laten zien dat het stelsel van de publieke gezondheid, zowel op landelijk als op lokaal niveau op orde is. Het is van belang dat wij deze kwaliteit ook in de toekomst hoog houden. Een toekomstbestendig stelsel van publieke gezondheid is daarnaast ook gebaat bij bestuurlijk partnerschap tussen rijk en gemeenten. Daarom wordt in 2018 een eerste bestuurlijk overleg publieke gezondheid gehouden, waarin rijk en gemeenten een eerste analyse maken van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2018 en een aanzet geven voor een gezamenlijke nota gezondheidsbeleid. Met de Kamerbrief zijn ook de volgende rapporten openbaar gemaakt: De GGD in Beeld. Resultaten van een onderzoek naar taken, mensen en middelen van de GGD'en in Nederland (AEF). AEF heeft in opdracht van VWS een onderzoeksrapport opgeleverd, waarin het complete werkpakket en de capaciteit van de 25 GGD en zijn beschreven. Het biedt inzicht in de takenpakketten, bijbehorende financiën en formatie per GGD. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijke inventarisatie Inhoud en uitvoering van preventief gemeentelijk beleid (Cebeon i.s.m. Regioplan). Het rapport van Cebeon biedt inzicht in de inzet van gemeenten op het terrein van gezondheidsbevordering, sociaal-economische gezondheidsverschillen en preventieve ouderengezondheidszorg. Indicatorenset voor het stelsel van publieke gezondheidszorg: ontwikkeling compacte set en duiding; samenvatting (RIVM). Het RIVM heeft een set indicatoren ontwikkeld om inzicht te geven in het functioneren van het stelsel voor de publieke gezondheidszorg. In overleg met professionals uit de wetenschap, het beleid en de praktijk zijn voor deze set 45 indicatoren op 10 thema s gedefinieerd. Uit de onderzoeken is gebleken dat alle GGD en de taken uit de Wet Publieke Gezondheid en de taken die onder de vier pijlers vallen goed uitvoeren. Ook zijn zij goed ingericht op veranderende omstandigheden en innovatie. Alle GGD en voeren de taken uit de Wet Publieke Gezondheid waar nodig uniform uit. Waar het kan wordt lokaal maatwerk geleverd. Het onderzoek van AEF geeft aan dat er sprake is van diversiteit in organisatievorm tussen de GGD en. De gemeenten en GGD en hebben daarvoor beleidsruimte en gebruiken die ook. Het onderzoek naar het landelijk beeld van de activiteiten van de gemeenten op het terrein van preventief gezondheidsbeleid door Cebeon laat zien dat de gemeenten werk maken van hun wettelijke taken en lokale gezondheidsnota s hebben opgesteld waarin de landelijke speerpunten duidelijk zijn weerspiegeld. Ook hanteren veel gemeenten een brede benadering van preventief

15 gezondheidsbeleid en wordt dit steeds beter verbonden met het sociaal domein. Bij de uitvoering worden uiteenlopende soorten organisaties betrokken. De Kamerbrief en bijbehorende rapporten zijn ter kennisname bijgevoegd en u kunt ze lezen via rijksoverheid.nl. 10. Rapport over luchtkwaliteit in Gelderland Maandag 18 september jl. is het rapport Naar een gezonde lucht in Gelderland update 2017, Gezondheid meewegen in besluitvorming fysieke leefomgeving gepubliceerd. Het rapport gaat over de stand van zaken van de luchtkwaliteit in Gelderland, de gezondheidseffecten en de financiële gevolgen hiervan. Het rapport is geschreven door de drie Gelderse GGD en in samenwerking met provincie Gelderland. In het nieuwe rapport wordt duidelijk dat de luchtkwaliteit de afgelopen jaren is verbeterd, mede dankzij maatregelen van Gelderse gemeenten en provincie Gelderland. Betere luchtkwaliteit betekent minder gezondheidsschade. Ook al wordt bijna overal in Gelderland voldaan aan de normen, de gezondheidsschade door luchtvervuiling is nog groot. Gelderlanders leven gemiddeld nog ruim een jaar korter en in minder goede gezondheid door luchtvervuiling. Het rapport geeft middels kaarten en tabellen op buurtniveau inzicht in de concentraties luchtverontreiniging en de gezondheidseffecten daarvan. De Gelderse GGD en benadrukken in het rapport het belang om door te gaan met maatregelen om de luchtkwaliteit en de gezondheid van de inwoners van Gelderland te verbeteren. Ook staat in het rapport een berekening van kosten van de gezondheidseffecten van luchtvervuiling. Deze kosten zijn aanzienlijk. Maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren zijn relatief goedkoop in vergelijking tot andere maatregelen om de gezondheid te verbeteren. De ambtenaren met portefeuille gezondheid en/of milieu en leden Algemeen Bestuur zijn voorafgaand geïnformeerd over de publicatie. Het rapport is als bijlage bijgesloten (ook beschikbaar via

16 Gelderland-Zuid Seksuele gezondheid in Gelderland-Zuid 2016 BEZOEKERSKENMERKEN CENTRA SEKSUELE GEZONDHEID ,3% vrouw 48,1% 53,2% In aansluiting op de Thermometer Seksuele Gezondheid voor Oost- Nederland maakte GGD GESLACHT heteroseksuele man 22,7% 23,4% 25,4% Gelderland-Zuid een verdiepende analyse van de cijfers en trends in het werkgebied Gelderland-Zuid. MSM 23% 28,5% 21,4% Als input hebben we de gegevens van ons Centrum Seksuele Gezondheid gebruikt, onder meer over de gevonden opleiding laag/ midden 26,5% 38,2% 27,9% soa s bij risicogroepen. Daarnaast hebben we ook regionale uitkomsten van de volwassenenmonitor, jeugdmonitor (E-MOVO) en het landelijke onderzoek Seks onder je 25 e 1 verwerkt in deze lokale thermometer. In de Thermometer van dit jaar hebben we de focus gelegd op de mannen die seks hebben met mannen (MSM) en homoacceptatie. Onder meer omdat het regionale project voor homo-emancipatie op scholen SchoolsOUT! dit jaar 15 jaar bestaat. Meer hierover leest u verderop in deze Thermometer. GGD GZ bezoekers RISICOGROEPEN OPLEIDING opleiding hoog opleiding onbekend jongere < 25 jaar uit soaendemisch land is gewaarschuwd heeft klachten? 68,9% 55,3% 67% 4,6% 6,5% 5,1% 65% 55,6% 62,7% 11,5% 14,9% 12% 20,3% 21,3% 19,8% 26,3% 28,8% 28,3% OOST NL bezoekers GGD GZ bezoekers is prostituee 5,1% 5,3% 5,4% 1. De kenniscentra Rutgers en Soa Aids Nederland voeren iedere vier jaar een groot landelijk onderzoek uit onder jongeren tussen de 12 en 25 jaar. Dit onderzoek staat bekend onder de naam Seks onder je 25e. GGD Gelderland-Zuid verhoogde in 2016 de steekproef onder jarigen in haar regio, zodat we extra gegevens hebben over deze doelgroep. De volledige uitkomsten worden na de zomer gepresenteerd.

17 2% meer bezoekers dan in 2015 MINDER HETEROMANNEN, MEER MSM RELATIEF VEEL HOOGOPGELEIDE BEZOEKERS CONSULT IN bezoekers bezoekers in Oost- Nederland CENTRUM SEKSUELE GEZONDHEID GELDERLAND-ZUID In 2016 kwamen er bezoekers naar het Centrum Seksuele Gezondheid. GGD Gelderland-Zuid nam daarmee 30% van het totaal aantal consulten in Oost-Nederland voor haar rekening. Ten opzichte van 2015 groeide het aantal consulten met ruim 2%. We wisten wederom meer MSM-bezoekers (mannen die seks hebben met mannen) naar de spreekuren te trekken. Dat was voor ons een belangrijk doel, omdat onder deze groep meer soa s worden gevonden. Daarentegen kwamen er minder heteroseksuele mannen op bezoek. Deze ontwikkeling gold voor heel Oost- Nederland. In vergelijking met Oost-Nederland zag GGD Gelderland-Zuid opnieuw veel hoogopgeleide bezoekers. Mogelijk wordt deze toestroom veroorzaakt door de (studenten)stad Nijmegen, waar veel hoogopgeleide jongeren worden. Speciaal voor deze doelgroep voerde de GGD in 2016 een studentenspreekuur in. Het is nog te vroeg om de effecten hiervan te evalueren. VINDPERCENTAGES SOA S Het totale vindpercentage in Gelderland- Zuid was 17,3%, ruim een procent lager dan het vindpercentage voor heel Oost-Nederland (18,4%). Dit heeft mogelijk te maken met het relatief grote aantal studenten op de spreekuren: hoogopgeleide jongeren lopen minder risico op een soa. Opnieuw was het vindpercentage het hoogst bij de bezoekers die gewaarschuwd waren voor een soa (36,2%). Dit percentage was iets hoger dan het percentage voor heel Oost-Nederland. TOTAAL VIND% 17,3% GESLACHT OPLEIDING RISICOGROEPEN vrouw opleiding hoog 14,8% 19,4% 21,1% uit soa-endemisch land heteroseksuele man opleiding laag/midden MSM? 15,9% 21,9% 11,2% gewaarschuwd opleiding onbekend 16,9% 36,2% 26,4% 16,3% 10,1% klachten jongere < 25 jaar prostituee

18 NADERE ANALYSE VAN DE MSM-GROEP PREVENTIEACTIVITEITEN VOOR DE MSM-GROEP Binnen de MSM-groep was het vindpercentage 21,1% tegenover 17,3% voor alle bezoekers. Het vindpercentage lag het hoogst bij de MSM-bezoekers tussen 20 en 30 jaar. Mogelijk hebben mannen in deze leeftijdscategorie meer wisselende contacten dan wanneer zij ouder zijn. Het risico op een soa is dan groter en de behoefte om te testen ook. Vergeleken met heteromannen en vrouwen valt op dat binnen de MSM-groep veel gonorroe gevonden wordt (bij heteromannen en vrouwen wordt veel chlamydia gevonden). Ook valt op dat het opleidingsniveau van de MSM-bezoekers gemiddeld genomen iets lager ligt. E-MOVO Om de vier jaar vullen de leerlingen van klas 2 en 4 van alle middelbare scholen in de regio Gelderland-Zuid een vragenlijst in over hun gezondheid en leefstijl. Ook het onderwerp seksualiteit komt hierin voor. In 2016 werd dit E-MOVO -onderzoek voor de vierde keer uitgevoerd. In vergelijking met de E-MOVO-uitkomsten van 2012 daalde het aandeel leerlingen dat al geslachtsgemeenschap had gehad, van 17% naar 13%. De cijfers uit het landelijke onderzoek Seks onder je 25 e bevestigen deze ontwikkeling: jongeren hebben pas op latere leeftijd voor het eerst geslachtsgemeenschap. In Gelderland-Zuid ziet de verdeling per leeftijdscategorie en opleiding er als volgt uit: 80% 60% 40% 20% 0% klas 2 klas 4 vmbo-bk vmbo-t havo vwo gezoend gemeenschap Van de ondervraagde leerlingen had 7% (wel eens) een ongewenste seksuele ervaring. Dit percentage ligt lager dan bij de jongeren die het seksualiteitsspreekuur van de GGD bezochten: van hen zegt 12% een ongewenste seksuele ervaring te hebben gehad en 15% een negatieve ervaring met sexting. De acceptatie van homoseksualiteit onder jongeren is verbeterd: 2 op de 3 jongeren vindt het normaal als 2 mannen of vrouwen verliefd zijn op elkaar. Deze verbetering zien we op landelijk niveau terug in het onderzoek Seks onder je 25 e. Naast het testen van de MSM-groep bij de GGD, trokken onze verpleegkundigen er ook op uit om de MSM-groep te bereiken. Outreachende activiteiten waren onder meer: Het bieden van testmogelijkheden en vaccinaties tegen hepatitis, in een homosauna. Soa-voorlichting, testen en vaccinaties voor LHBT-vluchtelingen, op ontmoetingsavonden van het COC. Folders, condooms, test- en vaccinatie-informatie bij de comingoutgroepen en jaarlijkse safe-seksavond van homojongerenorganisatie Dito! Soa-voorlichtings- en promotiemateriaal uitdelen tijdens de roze woensdag van de Vierdaagse in Nijmegen. Actieve deelname op gay-chatsites, onder meer met advies over veilige seks, testen en vaccinaties. SEKS ONDER JE 25 E In 2016 namen in Gelderland-Zuid 652 jongens en 486 meisjes tussen de 12 en 25 jaar deel aan het onderzoek Seks onder je 25 e. Van de deelnemende jongens gaf bijna 9% aan biof homoseksueel te zijn en 2,7% wist het nog niet. Bij de meiden gaf 7% aan bi of lesbisch te zijn en 5,5% wist het nog niet. Van de totale groep zei 88% hetero te zijn, 8% bi, homo of lesbisch, en 4% wist het nog niet. Van de jongeren die geslachtsgemeenschap hadden gehad, zei 71% nog nooit een soa-test te hebben gedaan. Van degenen die wél ooit een soa-test deden, bleek 14,7% daadwerkelijk een soa te hebben. Dit vindpercentage ligt lager dan het vindpercentage dat in 2016 door de GGD werd geregistreerd (17,3%). Mogelijk heeft dit te maken met de strengere triagering van de GGD, waardoor alleen jongeren met risicogedrag op het spreekuur komen. In het najaar van 2017 komt GGD Gelderland-Zuid met een volledige analyse en duiding van de regionale gegevens uit het onderzoek Seks onder je 25 e.

19 VOLWASSENENMONITOR In het najaar van 2016 is grootschalig onderzoek gedaan naar de gezondheid en leefstijl van volwassen inwoners (19+) in de regio Gelderland-Zuid. In de vragenlijst die hun werd voorgelegd, kwamen ook seksueel gerichte onderwerpen aan bod. Bijvoorbeeld over onbeschermde contacten en over seksuele geaardheid. Uit de eerste resultaten van het onderzoek blijkt onder meer dat 8% van de volwassenen het afgelopen halfjaar geslachtsgemeenschap had met een losse partner. Iets meer dan de helft daarvan gebruikte geen condoom. Van de mannen zei 2% dat ze zich seksueel alleen aangetrokken voelen tot mannen, 1% tot zowel mannen als vrouwen, 4% vooral tot vrouwen en 91% alleen tot vrouwen. Als het gaat om acceptatie van homoseksualiteit, dan vindt 65% een seksuele relatie tussen twee mannen (helemaal) oké. Bij de jongeren uit het E-MOVO-onderzoek was dit aandeel ongeveer hetzelfde. De definitieve resultaten van de Volwassenenmonitor worden in het najaar van 2017 bekendgemaakt. Uit de regionale gegevens van het onderzoek Seks onder je 25 e blijkt dat jongeren die bi, homo of lesbisch zijn, hun seksuele voorkeur lang niet altijd met anderen delen. Ruim 1 op de 3 van deze jongeren vindt het een probleem om dit te vertellen. Bijna de helft is wel eens uitgescholden vanwege zijn/haar seksuele voorkeur en 11% is (zeer vaak) gepest of zelfs bedreigd. Hoewel de tolerantie groeit ten aanzien van homoseksualiteit (zie ook de uitkomsten van E-MOVO, Seks onder je 25 e, en de volwassenenmonitor), heeft het thema blijvend aandacht nodig binnen de jongerendoelgroep. In dit kader willen we het project SchoolsOUT! in de kijker zetten. Dit project startte 15 jaar geleden op initiatief van de gemeente Nijmegen, onder de vlag van de GGD. SchoolsOUT! ondersteunt scholen bij het beschermen van de sociale veiligheid van lesbische en homo/ biseksuele jongeren en transgenders. In Nijmegen doen alle scholen voor voortgezet onderwijs mee. Sinds 2016 is het project uitgebreid naar het ROC en het primair onderwijs. Persoonlijke schoolbezoeken en maatwerk zijn volgens projectleider Ursula Prinsen de succesfactoren voor het project. Omdat Nijmegen al meer dan 15 jaar actief beleid voert, is de gereedschapskist waaruit dit maatwerk wordt samengesteld, goed gevuld geraakt. We hebben in totaal bijna 80 verschillende interventies om aan de slag te gaan met seksuele diversiteit en sociale veiligheid op scholen. Dat zijn lokale initiatieven, zoals Mind Mix en AanZ, maar ook landelijke initiatieven van bijvoorbeeld het COC. Ze is trots op het beleid van Nijmegen en blijft haar schoolbezoeken trouw en met veel plezier afleggen. Geen overbodige luxe, vindt ze zelf, want het thema vraagt om onderhoud. Docenten hebben het al vaker tegen me gezegd: Als jij nu langs blijft komen, dan hou je ons scherp en raakt het thema niet op de achtergrond. Zie ook: Gelderland-Zuid Uitgever: GGD Gelderland-Zuid Centrum Seksuele Gezondheid seksuelegezondheid@ggdgelderlandzuid.nl

20 Thermometer 2016 Cijfers en trends in soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en in Oost-Nederland Hoeveel bezoekers ontvingen we in 2016 op de centra seksuele gezondheid? Welke soa s vonden we? Waarover gingen de seksualiteitsvragen? In deze jaarlijkse Thermometer Seksuele Gezondheid ziet u hoe het met de seksuele gezondheid onder risicogroepen in Oost-Nederland is gesteld. En welke activiteiten de vijf GGD en in Gelderland en Overijssel ondernamen op het gebied van preventie en voorlichting. RISICOGROEPEN! SOA Mannen die seks hebben met mannen (MSM) Mensen die gewaarschuwd zijn voor een soa Sekswerkers (man/vrouw) SOA Jongeren onder de 25 jaar Mensen uit gebieden waar hiv/soa s veel voorkomen Mensen met soa-gerelateerde klachten Mensen die seksueel geweld hebben meegemaakt TREND GGD WEET RISICOGROEPEN GOED TE VINDEN Sinds 2013 schommelt het aantal soaconsulten tussen de en Het soa-vindpercentage is door de jaren heen steeds verder gestegen: van 14,0% in 2009 tot 18.4% in Dit wijst erop dat de centra seksuele gezondheid in Oost- Nederland steeds meer (alleen) de groep met een hoog risico op het spreekuur zien.

21 IN bezoekers IN bezoekers 5,4% meer bezoekers dan in 2015 CONSULT CENTRA SEKSUELE GEZONDHEID OOST-NEDERLAND GESLACHT / SEKSUELE VOORKEUR OPLEIDING BEZOEKERSKENMERKEN 48,1% 23,4% 28,5% 38,2% 55,3% 6,5% vrouw heteroseksuele man MSM opleiding hoog stijging daling % bezoekers tov ,4% 1,5% 1,9% opleiding laag/midden 0% 1,2%? opleiding onbekend 1,1% MEER BEZOEKERS IN ,6% jongere < 25 jaar 0,6% In 2016 bezochten mensen de centra seksuele gezondheid in Oost-Nederland. Dit is een toename van 5,4% ten opzichte van Oost-Nederland nam hiermee 13,6% van het totaalaantal consulten in Nederland (n= ) voor haar rekening. De stijging van het aandeel mannen die seks hebben met mannen (MSM), zette in 2016 door. Het aandeel heteromannen daalde verder. Daarnaast zagen de centra opnieuw meer cliënten met een hoog opleidingsniveau dan met een laag/midden opleidingsniveau. RISICOGROEPEN 14,9% 21,3% 28,8% 5,3% uit soa-endemisch land gewaarschuwd klachten sekswerker (m/v) 0,4% 0,3% 0,5% 0,1% SOA-VINDPERCENTAGE NIET VERDER GESTEGEN In 2016 was het totale soa-vindpercentage in Oost-Nederland 18,4%. Dit cijfer is voor het eerst sinds jaren niet verder gestegen in de regio, en is gelijk aan het landelijke vindpercentage. VIND% SOA S OOST-NL Chlamydia 14,8 15,4 Gonorroe 4,3 4,0 Syfilis 1,4 1,1 Hiv 0,4 0,4 Hepatitis B 0,5 0,7 TOTAAL 18,4 18,6 VIND%

22 HOGER VINDPERCENTAGE LAGER OPGELEIDEN Het vindpercentage lag bij lager opgeleide bezoekers (21,3%) hoger dan bij hoogopgeleide bezoekers (16,9%). Opnieuw sprong het vindpercentage bij de gewaarschuwde bezoekers eruit: bijna 36% in Oost-Nederland en 31,7% landelijk. TOTAAL VIND% 18,4% RISICOGROEPEN GESLACHT / SEKSUELE VOORKEUR OPLEIDING 19,6% 35,9% 27,4% uit soa-endemisch land gewaarschuwd klachten 18,4% 9,7% jongere < 25 jaar sekswerker (m/v) 16,2% 20% 20,8% vrouw heteroseksuele man MSM 16,9% 21,3% 14,4% opleiding hoog opleiding laag/midden opleiding onbekend? VEEL VRAGEN OVER ANTICONCEPTIE Jongeren onder de 25 jaar kunnen, behalve voor een soa-test, ook met seksualiteitsvragen terecht op het spreekuur seksuele gezondheid. Dit aanbod is landelijk bekend onder de naam Sense. De meeste vragen van jongeren gingen in 2016 over seksproblemen (34,9%), zoals pijn bij het vrijen of erectiestoornissen. Veel vrouwelijke bezoekers, zowel laag- als hoogopgeleid, hadden vragen over anticonceptie (35,2%). (onbedoelde) zwangerschap 6,3% 7,5% 12,4% 3,5% 7,2% 9,4% seksueel geweld 14,2% 5,8% 15,8% 19,8% 11,7% 11,3% 16,2% SENSE-SPREEKUUR ONDERWERPEN anticonceptie 29,6% 35,2 % 28 % 30,4 % 28,7 % 30,5 % 61,1% seksualiteit 34,9% 30% 27,4% 43,2% 39,4% 28,7% HOEVEEL % PRAAT HIEROVER? Mannen Vrouwen Jonger dan 20 jaar jaar Opleiding hoog Opleiding laag-midden 33,1% anders 14,9% 11,6% 12,3% 16,2% 14,2% 15,5%

23 PREVENTIE ACTIVITEITEN VOOR RISICOJONGEREN De GGD en in Oost-Nederland besteedden in 2016 veel aandacht aan jongeren met een hoog risico op soa- en seksualiteitsproblemen. De YouTube-wedstrijd richtte zich primair op ROC-leerlingen, het Vlaggensysteem op intermediairs die met (risico)jongeren werken. VIDEOWEDSTRIJD YOUTUBE 2016 Om Sense onder de aandacht te brengen van laagopgeleide jongeren organiseerde Oost-Nederland in 2016 voor de tweede keer een YouTube-wedstrijd. Zes ROC s (richting audiovisueel) deden mee. Doel van de wedstrijd was om leerlingen te laten nadenken over seksualiteit en het belang van vragen en grenzen stellen. Hiervoor moesten zij een filmpje maken met als boodschap: Durf te vragen. De leer lingen brachten vervol gens het filmpje onder de aandacht van hun volgers, waardoor de Senseboodschap zich als een olievlek verspreidde. De ervaringen uit de YouTube-wedstrijd zijn door Sense Oost-Nederland inmiddels ver taald in een lesmodule. Vanaf het school - jaar kunnen docenten deze lesmodule naar eigen inzicht integreren in hun opleidingsprogramma. DURF TE VRAGEN 43 inzendingen 1e prijs 3 geldprijzen 2e prijs 3e prijs 6 deelnemende ROC s < Bekijk de inzendingen VLAGGENSYSTEEM De methode Vlaggensysteem biedt beroepsgroepen die veel met jongeren werken, handvatten om seksueel (ongepast) gedrag te herkennen en bespreekbaar te maken. Preventiemedewerkers van de GGD zijn opgeleid om onder meer docenten en jongeren werkers te trainen in deze methodiek. De methodiek draagt bij aan het voorkómen en terugdringen van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij jongeren en kinderen. Juist jongeren die beginnend seksueel actief zijn, hebben begeleiding nodig. Voor hen is het belangrijk dat ze hun problemen of vragen kunnen bespreken met een volwassene die weet waarover hij/zij praat. COLOFON De Thermometer Seksuele Gezondheid is een uitgave van de centra seksuele gezondheid van de vijf GGD en in Oost-Nederland. Redactieadres Redactieadres: GGD Gelderland-Zuid, Annette Koetsier, akoetsier@ggdgelderlandzuid.nl Ontwerp OptimaForma Nijmegen, Jane Klein Twente Gelderland-Midden IJsselland

24 Regio: Oost-Nederland / Gelderland-Zuid Factsheet wordt afgestemd met: Ilse Kunst Projectleider, Coördinator Spoedig Dichtbij - Gelderland-Zuid Renate Valerianus Coördinator Aandachtig Aansluiten subregio Rivierenland Leonie Braks Coördinator Aandachtig Aansluiten subregio Nijmegen Contactpersoon Significant: Jitske Nijhuis Versie: 6 Datum: 15 september 2017 Deel 1: BOUWSTEEN 1: inbrengen mensen met verward gedrag en omgeving Geeft de regio invulling aan de (Groten)deels gerealiseerd. bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt 2. Preventie en levensstructuur deze bouwsteen samen? 3. Vroegtijdige signalering 4. Melding 5. Beoordeling en risicotaxatie 6. Toeleiding 7. Passend vervoer 8. Passende ondersteuning, zorg en straf Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? Per wanneer is de bouwsteen gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze bouwsteen betrokken en wat is hun rol? 9. Informatievoorziening Crisiskaart: De crisiskaart wordt binnen de regio gebruikt (en aangeboden door de GGZ). Daarnaast zal deze ook door ervaringsdeskundigen vanuit het Interventieteam 2.0 worden aangeboden. Doel is onder andere het uitbreiden van het gebruik en uitbreiding van de crisiskaart richting de LVB-doelgroep. Hiervoor is door MEE onlangs met succes een subsidieaanvraag bij ZonMw gedaan. Inbreng cliënten en naasten in de aanpak: ook binnen de projecten zijn ervaringsdeskundigen betrokken: zij zijn betrokken bij de crisiskaart, het ontwikkelplein wijkgerichte GGZ en de pilot interventieteam 2.0 en het ontwikkelplein multidisciplinaire beoordelingskamer. Inbreng cliënten en naasten in beleidsvorming en uitvoering: Ervaringsdeskundigen doen in de regio op alle onderdelen mee. De regio werkt met een ervaringspoule waar ervaringsdeskundigen in zitten. De ervaringspoule maakt onderscheid in vier rollen: beleidsmaker (onderdeel stuurgroep en programmateam), verteller (vanuit ervaring meepraten), voorlichter/presentator (over bijv. crisiskaart of herstel, etc) en redactie (items nieuwsbrieven). De ervaringsdeskundigen die deelnemen aan het programmateam en de stuurgroep zijn op die manier ook denktank voor de gemeente rondom de thema s decentralisatie Beschermd Wonen en maatschappelijke opvang. Nog niet volledig gerealiseerd, datum onbekend. De bouwsteen is binnen projecten gerealiseerd, maar nog niet volledig geïmplementeerd. Cliënt- en familieraad Ervaringsdeskundigen Gemeenten (sociaal domein) GGZ instelling (Pro Persona) GGD RIBW Zorgverzekeraars (Menzis/VGZ) MEE Gelderse Poort Verslavingszorg (Iriszorg)

25 Politie RAV HAP Wat zijn bevorderende factoren? Betrokkenheid van de verschillende organisaties in het project haalt het vrijblijvende karakter van deelname eraf en zorgt er tegelijkertijd voor dat instellingen zelf hun verantwoordelijkheid houden over hoe zij hun beleid i.r.t. inzet ervaringsdeskundigen vorm geven. Wat zijn belemmerende factoren? De financiering van ervaringsdeskundigheid is op dit moment geen onderdeel van dbc s: dat helpt niet om ervaringsdeskundigheid binnen de GGZ te borgen. Het is noodzakelijk dat middelen beschikbaar zijn om dit soort initiatieven van de grond te ontwikkelen. BOUWSTEEN 2: preventie en levensstructuur Geeft de regio invulling aan de In startfase bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 3. Vroegtijdige signalering 8: passende ondersteuning, zorg en straf Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? Per wanneer is de bouwsteen gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze bouwsteen betrokken en wat is hun rol? 9. Informatievoorziening Ketenpartners werken samen in preventie en vervolgondersteuning: o In regio Nijmegen is het ontwikkelplein Wijkgerichte GGZ gestart en zijn een wijk in de stad en in een dorp gekozen waarin actief het onderwerp wordt uitgewerkt. Eind juni 2017 heeft de startbijeenkomst plaatsgevonden, waarop de hoofdonderwerpen zijn benoemd (korte lijnen, warme overdracht, organiseren preventieve/collectieve activteiten, vroegsignalering) die in vervolgbijeenkomsten per wijk (Groesbeek en Nijmegen Dukenburg) van onderop worden uitgewerkt in actiepunten. Parallel hieraan vindt in het kader van de ambulantisering Beschermd Wonen/Maatschappelijke Opvang visieontwikkeling plaats, waarbij (regio Nijmegen en Rivierenland) vooralsnog wordt gekoerst op een systeemverandering op de lange termijn richting (scenario) wijkgerichte GGZ (intersectorale uitbreiding binnen gebiedsgerichte teams van ambulante behandeling, begeleiding, etc.) o o In regio Rivierenland is men aan het inventariseren in welke gemeenten en in welke vorm het ontwikkelplein wijkgerichte GGZ opgezet kan worden. In regio Nijmegen en regio Rivierenland is de pilot Interventieteam 2.0 opgestart. Het interventieteam bestaat uit professionals vanuit de GGZ, beschermd wonen, MEE, de verslavingszorg en de GGD (bemoeizorg) dat snel kan reageren op meldingen. Dit team wordt binnenkort uitgebreid met ervaringsdeskundigheid (GGZ), vier expert-wijkagenten en een verpleegkundig specialist (GGZ). De pilot spant zich in voor het realiseren van vervolgondersteuning voor mensen met een urgente zorgvraag die nog geen passend zorgkader hebben, de vraag zelf niet stellen maar ondersteuning wel nodig hebben. OGGZ/bemoeizorg is betrokken: bemoeizorg maakt onderdeel uit van het interventieteam 2.0 en Bijzondere Zorg van de GGD. Niet gerealiseerd, verwachte datum onbekend Gemeenten (sociaal domein) GGD GGZ-instelling (Pro Persona) GGZ-preventieorganisatie (Indigo) MEE Gelderse Poort Verslavingszorg (Iriszorg) RIBW Wijkteams en regieteam MPH (Nijmegen) Welzijnsorganisaties Beschermd wonen/maatschappelijke opvang Ervaringsdeskundigen Zorgverzekeraars Politie

26 Woningcorporaties Huisarts / POH ggz Familieorganisatie Wat zijn bevorderende factoren? Door het multidisciplinaire interventieteam vindt er expertise uitwisseling plaats tussen professionals uit de verschillende domeinen. In regio Nijmegen: wijkgerichte basisinfrastructuur (Stips, sociaal (wijk)teams, regieteams), waar we op voort kunnen bouwen, is aanwezig. Wat zijn belemmerende factoren? Veel organisaties actief in wijken. Schotten in financiering BOUWSTEEN 3: vroegtijdige signalering Geeft de regio invulling aan de In startfase bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 2. Preventie en levensstructuur Op welke wijze geeft de regio invulling Inzicht in wie signalerende partijen (kunnen) zijn: aan de bouwsteen? - Signaalpunten of een OGGZ meldpunt gaan gelden als alternatief voor 112, nu worden signalen vaak (te) laat gedeeld met 112 als enige optie. In regio Nijmegen wordt binnen de ontwikkeling van wijkgerichte GGZ nagedacht over alternatieven waar lokaal signalen neergelegd kunnen worden. De buurt betrekken en ruimte geven om zorgen te delen, draagt bij aan eerdere signalering van verward gedrag. - Subregio Rivierenland: Gemeenten cq (sociale)wijkteams in de regio Rivierenland nemen signalen die ze krijgen serieus en worden besproken of doorgezet naar de IV-teams. Het is de vraag of de kennis die er is voldoende is om alle signalen te herkennen. Het is zeker wel een aandachtspunt binnen de verschillende wijkteams. Zo heeft de gemeente Lingewaal op basis van casuïstiek uit de praktijk een uitgebreide themasessie gehouden met vertegenwoordiging van partners van zorg, wonen, veiligheid, Ypsilon, burgemeester en wethouder. Gereflecteerd is thema s als vroegsignalering, Toeleiden, melden en beoordelen, wat moet resulteren in een actieplan voor de sluitende aanpak op lokaal niveau.subregio Nijmegen: wijkgerichte basisinfrastructuur dichtbij (samenwerking Stips, sociale teams en vindplaatsen zoals scholen, jeugdgezondheidszorg, huisartsen en politie) waardoor veel (vroegtijdig) wordt gesignaleerd. Training van frontline professionals voor herkennen signalen: Professionals in de nulde en eerste lijn (vrijwilligers, wijkagenten, woningcorporaties, sociale wijkteams, dagbestedingscentra) op vroegsignalering van signalen van verward gedrag. De training zal worden gegeven door MEE en is specifiek gericht op herkennen van een licht verstandelijke beperking (LVB), niet aangeboren hersenletsel (NAH) en autisme spectrum stoornissen (ASS). Er wordt opvolging gegeven aan de (niet acute) signalen: Psychisch kwetsbaren met een (ernstige) beperking kunnen rekenen op een netwerk van zorg en welzijn (individueel en collectief) dat hen in staat stelt om zelfstandig te wonen en te participeren in hun woonomgeving. In regio Nijmegen zijn één wijk (Dukenburg) en één dorp (Groesbeek) aangewezen waarin de wijkgerichte GGZ ontwikkeld wordt, zie bouwsteen 2. Het is van belang samen te zoeken naar knelpunten en samenwerking om de GGZ dichterbij in de wijk te realiseren. Thema s als destigmatisering en het versterken van inwoners van de wijk zijn belangrijk. Alle gemeenten zijn betrokken (sociaal domein). Samen is op zoek gegaan naar wijken waarin gestart kan worden. De regio gebruikt specifieke instrumenten in signalering: Methodiek CTI wordt als bij mensen met een psychische kwetsbaarheid gebruikt binnen het interventieteam 2.0. Professionals binnen deze IV-teams in beide regio s zijn getraind. Per wanneer is de bouwsteen Niet gerealiseerd, verwachte datum onbekend gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze Gemeenten (sociaal domein)

27 bouwsteen betrokken en wat is hun Wijk/gebiedsteams rol? GGD GGZ-instelling MEE RIBW Huisartsen Ervaringsdeskundigen Woningcorporatie Politie Welzijnsorganisaties Vrijwilligers Burgers Wat zijn bevorderende factoren? Wijkgerichte basisinfrastructuur aanwezig. De gemeenten binnen de regio werken samen in het ontwikkelen van de wijkgerichte GGZ. Het is bevorderend om de visieontwikkeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang nauw aan te sluiten bij de aanpak personen met verward gedrag. Daarbij is het goede keuze geweest om ook de regiogemeenten vanaf het begin af aan te sluiten. Wat zijn belemmerende factoren? nvt BOUWSTEEN 4: melding Geeft de regio invulling aan de In startfase bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 2. Preventie en levensstructuur 3. Vroegsignalering Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? 6. Toeleiding Voor de niet acute meldingen/signalen: Er is één regionaal meldpunt of meldingen worden bij elkaar gebracht: De regio is voornemens de verschillende meldingsmogelijkheden (van lokale signaalpunten, OGGZmeldpunten van de GGD in Nijmegen en Rivierenland, en de GGZcrisisdienst en meldkamers) meer met elkaar in verbinding te brengen. Er is nog geen concreet plan ontwikkeld maar het zal binnen de verschillende ontwikkelpleinen zijn concrete vervolg krijgen met een sluitend netwerk als eindresultaat. Het meldpunt is 24/7 bereikbaar voor niet acute meldingen: Signaal(meld)punten gaan gelden als alternatief voor 112 voor (niet acute zorgvragen). Nu worden signalen vaak (te) laat gedeeld met 112 als enige optie. Het idee dat momenteel verder wordt onderzocht, is om de bereikbaarheid van de huidige OGGZ meldpunten van de GGD (in beide subregio s) in nauwe samenwerking met de GGZ-crisisdiensten 24/7 te laten vervullen. Het meldpunt is breed toegankelijk (professionals, cliënten, familie, derden): Zowel bij de bestaande meldpunten Bijzondere Zorg van de GGD (locatie Nijmegen en Tiel) als bij de nieuw te ontwikkelen lokale signaalpunten kan iedereen (professionals, cliënten, familie, derden) melden. Voor acute meldingen: Anders: Binnen het ontwikkelplein Multidisciplinaire Beoordelingskamer wordt nu gewerkt aan een voorstel (planfase) om de functie van Triagist als een processtap in de meldkamers (politie/ambulance) te organiseren. Een centralist uit de meldkamer kan na vaststelling van een melding met een vermoeden van een acute psychische zorgnood, direct doorschakelen naar de Zorgtriagist. Het besluit over welke actie nodig is en het aanzetten tot die actie - na triage - ligt als taakstelling bij de triagist. De APH-Triage (Acute Psychiatrische hulpverleningstriage) afkomstig uit de generieke module acute psychiatrie, is gebaseerd op de GGZ triagewijzer. Deze triage zou in dit voorstel standaard worden uitgevoerd, bijv. door de voorwacht van de IHT-crisisdienst waarbij een multidisciplinaire vraaganalyse wordt uitgevoerd. We bereiden een pilot voor om in te dienen bij ZonMw. Met deze pilot willen we ook ervaringscijfers opbouwen. Die cijfers dragen bij tot het inzicht van het volume van acute zorgvragen en de gewenste locatie van beoordeling. Zo kan tevens een besluit worden genomen i.r.t. het

28 organiseren van een multidisciplinaire beoordelingskamer (bouwsteen 5). Ook wordt de omvang/vraag naar uitslaapbedden (vooraf aan beoordeling) in kaart gebracht (zie ook bouwsteen 5) Per wanneer is de bouwsteen Niet gerealiseerd, verwachte datum onbekend. gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze Gemeenten (sociaal domein) bouwsteen betrokken en wat is hun (Wijkteams) rol? GGD Bijzondere Zorg (OGGZ) GGZ-instelling (Pro-Persona) Verslavingszorg (Iriszorg) SEH (van de ziekenhuizen) Meldkamer 112 Politie HAP RAV Zorgverzekeraar Wat zijn bevorderende factoren? Het gaat helpen als de APH-functie (triagefunctie) gefinancierd gaat worden vanuit generieke module acute psychiatrie. Wat zijn belemmerende factoren? BOUWSTEEN 5: beoordeling en risicotaxatie Geeft de regio invulling aan de (Groten)deels gerealiseerd bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 6. Toeleiding 7. Passend vervoer Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? Per wanneer is de bouwsteen gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze bouwsteen betrokken en wat is hun rol? 8. Passende ondersteuning, zorg en straf Beoordelingslocatie is passende omgeving voor cliënten en naasten: Op 1 juli 2016 is een eerste beoordelingslocatie geopend in Nijmegen de GGZ-instelling (Pro Persona), dit is geen multidisciplinaire voorziening. Het doel is om, vanwege de grootte van de regio, twee beoordelingslocaties (M-CBK) operationeel te hebben in de regio. De regio onderzoekt de mogelijkheden om de M-CBK s onder te brengen bij de spoedpleinen van de ziekenhuizen in Nijmegen en Tiel. In het onwikkelplein M-CBK zijn voorbereidingen getroffen voor de inrichting van een 24/7 beschikbare beoordelingskamer. Beoordelingslocatie bezit multidisciplinaire expertise: De idee is dat beoordeling op de M-CBK multidisciplinair wordt uitgevoerd, om te voorkomen dat iemand van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Naast de GGZ zijn daarom ook ziekenhuizen, huisartsenposten, verslavingszorg en de LVB-zorg betrokken in het ontwikkelen van de functie. Nog niet volledig gerealiseerd. De eerste CBK is op 1 juli 2016 geopend. De regio ontwikkelt de functie door. Besluit voor een te starten pilot Multi-disciplinaire Beoordelingskamer is door de stuurgroep in juli 2017 uitgesteld totdat een concretere duiding van te verwachten instroom gepresenteerd kan worden. Die concretisering moet de stuurgroep beter in staat stellen om een gedegen afweging ten aanzien kosten (investering in locatie, betaling personeel) en baten (integrale zorg, veilige opvang in een humane omgeving) te maken. Het is immers een gegeven dat een 24/7 openstelling van een Multidisciplinaire Beoordelingskamer een dure voorziening is. Om die reden wordt nu een tussenstap voorbereid, zie uitwerking van de APH-triagist bij de bouwsteen Melding. GGZ-instelling (Pro Persona) Verslavingszorg LVB-zorg SEH HAP Politie Zorgverzekeraars GGD Bijzondere Zorg (OGGZ) RAV Ervaringsdeskundigen Gemeenten (sociaal domein en veiligheid)

29 Wat zijn bevorderende factoren? Het CWZ (ziekenhuis) in Nijmegen beschikt over een medisch spoedplein. De regio houdt de mogelijkheden open om te onderzoeken daar bij aan te sluiten met haar M-CBK. Wat zijn belemmerende factoren? Er is een tekort aan uitslaapbedden in de regio Gelderland-Zuid. Deze bedden zijn nodig voor die personen met een acute zorgnood (verward gedrag) die danwel (fysieke) monitoring nodig hebben na beoordeling of tijdeljike opvang nodig hebben vooraf aan beoordeling. Deze laatste groep betreft mensen bij wie, vanwege overmatig middelengebruik, een adequate beoordeling niet direct uitvoerbaar is. De kosten voor een continue beschikbaarheid van de functie van multidisciplinaire beoordeling zijn hoog. Zeker in dunbevolkte gebieden (Gelderland-Zuid is daar een voorbeeld van) is het niet rendabel te krijgen. Omdat financiering van de functie is gekoppeld aan het aantal personen in psychische nood dat gebruik maakt van de voorziening, zal het bij minder beoordelingen alleen maar duurder worden. Daarnaast zijn gemeenten en hun zorgpartners bezig om het voorveld, preventie, levensstructuur en (de toegang tot) zorg in het kader van de Wmo en Jeugdhulp te versterken. Idealiter geldt dat hoe beter het deze partners lukt (samen) te werken aan vroegsignalering met adequaat/snel reagerende professionals, toegang tot dagbesteding, etc. voor mensen met een psychische kwetsbaarheid, er steeds minder de vraag komt naar de functie beoordeling. Daarmee wordt de functie beoordeling een nog meer kostbaar goed. En zijn bestuurders huiverig om er aan te beginnen. BOUWSTEEN 6: toeleiding Geeft de regio invulling aan de bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? Voor kleine gemeente geldt dat sprake is van grote rijafstanden, lage bevolkingsdichtheid en laag volume. Eén CBK is vanwege de afstanden niet voldoende, voor het volume wel. (Groten)deels gerealiseerd 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 4. Melding 5. Beoordeling en risicotaxatie 8. Passende ondersteuning, zorg en straf 9. Informatievoorziening - Er is multidisciplinair casusoverleg over toeleiding, en duidelijke verwijzingsstructuur en samenwerkingsafspraken: In regio Rivierenland is sinds een jaar het casusoverleg verwarde personen geïntroduceerd. Daar worden alleen die cases geagendeerd waarbij het de ketenpartners in de reguliere overlegvormen niet lukt tot oplossingsrichtingen te komen voor de problematiek. - Sociale kaart in de regio is in beeld: De gemeenten in regio Nijmegen ontwikkelen een sociale kaart om het aanbod op het gebied van Wmo en jeugdzorg inzichtelijk te maken voor verwijzende professionals (Steunwijzer). Nijmegen beschikt over de wegwijzer-024, Voor Rivierenland is het ook inzichtelijk gemaakt wat het aanbod is voor Wmo en jeugd voor professionals en voor burgers. zie Daarnaast heeft elke gemeente een eigen sociale kaart van de 0 de en eerste lijn. - De regio heeft duidelijke verwijzingsstructuur en samenwerkingsafspraken: Het multidisciplinaire interventieteam 2.0 (GGZ, RIBW, MEE, de verslavingszorg en de GGD, op termijn aangevuld met wijkagent en verpleegkundig specialist) pakt de binnengekomen niet-acute meldingen op, de-escaleert, leidt toe naar zorg en wijst een casus-regisseur aan. Daarnaast zijn er in regio s Nijmegen en Rivierenland goed functionerende Veiligheidshuizen waar duidelijke richtlijnen gelden over op- en afschaling. In de grotere gemeenten in Gelderland-Zuid zijn procesregisseurs (wel of niet werkend vanuit een multidisciplinair regieteam) specifiek aan zet bij multiproblem-huishoudens. - Afspraken gemaakt over onverzekerde personen: - Signalen van onverzekerde personen komen bij de GGD

30 Per wanneer is de bouwsteen gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze bouwsteen betrokken en wat is hun rol? terecht. Bemoeizorg pakt deze signalen op. De meeste gemeenten hebben een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAZ), waarmee eigen risico en eigen bijdrage wordt gecompenseerd. Voor zorgmijders (risicogroepen OGGZ) is in gemeente Nijmegen daarnaast de mogelijkheid om geen eigen bijdrage Wmo op te leggen. - Regio Rivierenland: De GGD is bezig om samen met de gemeente Nijmegen en Tiel werkafspraken te maken voor de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg onverzekerden - Opschalingsmodel (lokale doorzettingskracht) in de regio aanwezig: De lokale doorzettingskracht wordt per gemeente ingevuld. In Tiel zijn er bijvoorbeeld procesregisseurs multi problem huishoudens (MPH). Wanneer in de zorg een casus vastloopt of stagneert of wanneer er is geld nodig is, dan heeft de procesregisseur het mandaat om dit op te lossen. In gemeente Nijmegen, Berg en Dal en Wijchen hebben de regieteams MPH een stevige bodem. Niet volledig gerealiseerd, verwachte datum onbekend GGD Bijzondere Zorg (OGGZ) GGZ-instelling (Pro Persona) Verslavingszorg Beschermd wonen/maatschappelijke opvang MEE Zorgverzekeraar Gemeenten (sociaal domein en veiligheid) Politie Sociaal wijkteam Veiligheidshuis Wat zijn bevorderende factoren? Alle gemeenten hebben een sociaal wijkteam. In grotere gemeenten ligt regievoering voor complexe casuïstiek bij procesregisseurs (via gemeenten, regieteams, het veiligheidshuis, etc). Het aanwijzen van een procesregisseur helpt in het toeleiden naar zorg. De sociale kaart voor WMO en jeugdzorg is in beeld en bekend bij verwijzers: toeleiding op deze domeinen loopt daarom goed. In regio Nijmegen wordt gewerkt aan een goede dekking van Praktijkondersteuners van Huisartsen (POH-GGZ). Wat zijn belemmerende factoren? Onder huisartsen is er nog onvoldoende bekendheid met de doelgroep verwarde personen (herkennen en signaleren; maar ook doorverwijzen). De achterdeur van de huisarts is een belangrijk aandachtspunt, d.w.z. de goede verwijsmogelijkheden naar ambulante begeleidingsvormen. BOUWSTEEN 7: passend vervoer Geeft de regio invulling aan de bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? In planfase 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 5. Beoordeling en risicotaxatie Anders: Mensen met verward verdrag worden in de huidige situatie vaak vervoerd door politie of ambulance met A-urgentie. In de regio Gelderland-Zuid en Midden is begin 2017 een gezamenlijke werkgroep Passend Vervoer gestart. Door deze werkgroep worden alternatieven van vervoer voor mensen met verward gedrag uitgewerkt. Hierbij dient het landelijk materiaal dat beschikbaar is gesteld als basis. Twee pilots zijn in sept. 17 ingediend bij ZonMw. Deze pilots gaan parallel aan elkaar lopen: 1. Begeleid Vervoer door de vervoersdienst van de Pompekliniek Deze pilot richt zich op de inzet van begeleid vervoer in situaties waar de veiligheid van personen met verward gedrag, hun omgeving of hulpverleners in het gedrang komt of dreigt te komen.de Pompekliniek heeft een eigen vervoersdienst en heeft veel ervaring met agressieve en psychiatrische cliënten. De professionals zijn heel goed getraind in de-escalatie. Het vervoersmiddel is neutraal. De professionals die het vervoer uitvoeren zijn niet BIG-geregistreerd. 2. Besteld vervoer (B-vervoer); zorgambulance:

31 Deze pilot richt zich op de inzet van de zorgambulance met B- urgentie, voor vervoer van personen met verward gedrag met professionele begeleiding, waarbij de mogelijkheid is van liggend als zittend vervoer.. Beide pilots richten zich op de vervoersmomenten vanaf locatie van beoordeling/opvang naar instelling of thuis (vervoersmoment B/ Sirm voorl. model Passend vervoer) en op vervoer naar instelling voor mensen met RM/vervoer tussen instellingen (vervoersmoment C/ Sirm voorl. model Passend vervoer). Per wanneer is de bouwsteen Niet gerealiseerd, verwachte datum onbekend gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze RAV bouwsteen betrokken en wat is hun Politie rol? GGZ-instelling (Pro Persona) Forensische zorg (Pompekliniek) AZO Wat zijn bevorderende factoren? nvt Wat zijn belemmerende factoren? De regio is erg groot, waardoor aanrijtijden lang zijn. Het is onduidelijk of dit type vervoer declareerbaar is; het is geen vervoerbeweging van een locatie naar een ziekenhuis, waardoor het lastig is om dit vervoer te kwalificeren als ambulancevervoer. BOUWSTEEN 8: passende ondersteuning, zorg en straf Geeft de regio invulling aan de (Groten)deels gerealiseerd bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? Per wanneer is de bouwsteen gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze bouwsteen betrokken en wat is hun 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 4. Melding 5. Beoordeling en risicotaxatie 6. Toeleiding 9. Informatievoorziening Vraag en aanbod aan (forensische) zorg matcht: Het project Kleine feitjes, grote zorgen ziet op een groep personen die steeds vervalt in plegen van kleine strafbare feiten en ondersteuning nodig hebben. Housing first is in de gemeente Nijmegen ontwikkeld voor deze groep en wordt uitgebreid. Daarnaast is er al langer het zgn. tweede-kans-beleid. Daarbij worden voor de duur van maximaal twee jaar zeer kwetsbare personen of huishoudens onder voorwaarden van begeleiding een huurwoning aangeboden. Die woning staat gedurende die twee jaar op naam van een zorginstelling. Bij succes (behalen doelen en derg.) wordt na twee jaar het huis op naam van het huishouden gezet. Aandacht voor de samenwerking tussen ondersteuning, zorg en straf: - Veiligheidshuizen in Nijmegen en Rivierenland werken met een Top x. Aanvullend komt er voor minder complexe casuïstiek een nazorgoverleg voor mensen wiens strafrechtelijke titel afloopt. Er wordt samen gekeken wie het beste op kan pakken (bijzondere zorg GGD, wijkteam). Dit betreft de groep personen bij wie in detentie al duidelijk is dat er een zorgvraag is. - De PI Arnhem doet mee aan de landelijke pilot doorzorgfunctionaris. De doorzorgfunctionaris probeert tijdens detentie te achterhalen welke personen kwetsbare psychiatrische patiënten zijn, maar geen zorgvraag uiten en leidt hen toe naar wijkteams of de GGD (bemoeizorg). - Het OM maakt gebruik van het Amazone-systeem (politie) waarin op casusniveau politie beschrijft wat nodig is en het OM kijkt welke effectieve interventie daarop volgen moet. - Gelderland-Zuid maakt deel uit van het RFPN (Regionaal forensisch psychiatrisch netwerk). Het RFPN is bedoeld als circuit-overleg met korte lijnen (op casusniveau) tussen zorginstellingen, politie en justitie voor die casuïstiek die vastloopt in het Veiligheidshuis en opschaling behoeft. Nog niet volledig gerealiseerd, verwachte datum onbekend. Gemeenten (sociaal domein en veiligheid) Veiligheidshuis

32 rol? PI Arnhem Openbaar Ministerie Zorgverzekeraar Politie GGZ-instellingen Verslavingszorg LVB-zorg Beschermd wonen/maatschappelijke opvang Procesregisseur/regieteam MPH Wijkteams GGD Bijzondere Zorg (OGGZ) Wat zijn bevorderende factoren? nvt Wat zijn belemmerende factoren? Voor sommige kwetsbare mensen werkt de constructie van het tweede-kans-beleid zoals eerder omschreven de meest ideale en ook haalbare woonvorm en biedt het een kader die hen helpt bij stabiel te blijven, zich te kunnen handhaven. Het gestelde tijdpad waarop de woning op naam van de inwoner zou moeten komen, is bij hen dan niet haalbaar. Binnen de huidige regels van organisaties (woningcorporaties en zorginstellingen) is deze opzet niet mogelijk. Zorginstellingen willen daarbij de verantwoordelijkheid voor de huur ook niet permanent dragen. Deze specifieke doelgroep (die overigens maar klein is) dreigt tussen wal en schip te vallen als hier geen oplossing voor wordt gevonden. De regio ervaart wachtlijsten bij de GGZ. Wachtlijsten maken dat instroom stagneert en zorgt voor risico dat je bij echt kwetsbare mensen te laat bent. Crisisbedden is minimaal. Time-out bedden zijn er amper; tekort aan (gemeentelijke bedden). Binnen de regio worden time-out bedden gemist. Passende ondersteuning en zorg is moeilijk te bieden aan zorgmijders die zelf geen hulpvraag hebben. BOUWSTEEN 9: informatievoorziening Geeft de regio invulling aan de In startfase bouwsteen? Met welke andere bouwstenen hangt deze bouwsteen samen? Op welke wijze geeft de regio invulling aan de bouwsteen? 1. Inbreng personen met verward gedrag en omgeving 2. Preventie en levensstructuur 6. Toeleiding 8. Passende ondersteuning, zorg en straf Ketenoverstijgende afspraken + handelingskader voor informatiedeling (informatieprotocol): de handreiking gegevensuitwisseling van de OGGZ (bemoeizorg) en samenwerkingsconvenanten van het Veiligheidshuis worden als uitgangspunt gebruikt en aangepast waar nodig (aansluiting wijkagenten bij interventieteam 2.0 bijvoorbeeld). Er zijn gezamenlijke ICT-oplossingen: de gemeente Nijmegen ontwikkelt binnen de citydeal Zorg voor Veiligheid een HITmachine voor gebruik van partners die samenwerken binnen het Veiligheidshuis. De HIT-machine is een technische faciliteit die ervoor zorgt dat organisaties vanuit de zorg en het veiligheidsdomein personen na kunnen trekken. Het Openbaar Ministerie kan bijvoorbeeld na gaan of een persoon bekend is in zorg en zo ja: of er sprake is van multiproblematiek. De Autoriteit Persoonsgegevens kijkt heel nauw mee met de ontwikkeling. Doel is om in het najaar van 2017 operationeel te zijn. Per wanneer is de bouwsteen gerealiseerd? (meetpunt juni 2017) Welke ketenpartners zijn bij deze bouwsteen betrokken en wat is hun rol? Niet volledig gerealiseerd Gemeenten (sociaal domein en veiligheid) Veiligheidshuis GGD GGZ-instelling Verslavingszorg LVB-zorg Openbaar Ministerie Politie

33 Reclasseringsorganisaties Wat zijn bevorderende factoren? nvt Wat zijn belemmerende factoren? Informatie uitwisseling is het moeilijkst wanneer er sprake is van schakelmomenten tussen professionals met en professionals zonder BIG-registratie. Om een goede, multidisciplinaire beoordeling te doen (bouwsteen 5) moet er informatie vanuit de verschillende domeinen beschikbaar zijn. Deel 2 Regio Op welke doelgroep richt de regio zich? (zie categorie I tm IV) Op welke manier zijn personen met verward gedrag en/of hun omgeving betrokken? Op welke manier is het project georganiseerd: - Hoe ziet de project organisatie er uit? (is er bijvoorbeeld een regionaal schakelteam, stuurgroep, projectgroep, etc.) - Welke partijen / functionarissen nemen zitting in de projectorganisatie? In welk gremium nemen zij zitting? - Hoe vindt besluitvorming plaats? Procesinformatie Het district Zuid Gelderland richt zich op alle vier de doelgroepen. Ervaringsdeskundigen nemen deel in de stuurgroep en het programmateam en de verschillende ontwikkelpleinen. Oost-Nederland heeft een expertteam waarin professionals vanuit verschillende organisaties zitting nemen. Het expertteam komt een keer in de zes weken bij elkaar. Daarnaast heeft elk van de vijf districten in Oost-Nederland een procescoördinator. In het district Zuid Gelderland is een stuurgroep en een programmateam geformeerd. De stuurgroep bestaat vanaf 2017 uit twee wethouders (gemeente Nijmegen en Neerijnen), een burgemeester (gemeente Geldermalsen), de zorgverzekeraars Menzis én VGZ, de districtschef Politie, directeur publieke gezondheid (GGD/GHOR Gelderland-Zuid), het OM, directeur Pro Persona Nijmegen, de RIBW, twee ervaringsdeskundigen, en de drie coördinatoren (met het overall-projectleiderschap uitgevoerd door de GGD). Het programmateam werkt aan twee programmalijnen en bereidt de stukken voor de stuurgroep voor. De programmalijnen zijn: 1. Aandachtig aansluiten: versterken van het voorveld (preventief vanuit de gemeenten). De coördinatie ligt bij de sub-regio s Nijmegen en Rivierenland. De gemeenten (sociaal domein) zijn daar trekker van. 2. Spoedig dichtbij: gaat om de samenhang tussen zorg en veiligheid en het versterken van de acute en spoedketen. Dit project wordt op veiligheidsregio niveau georganiseerd, waarbij de GGD de projectleiding heeft. Het programmateam bestaat uit: Ervaringsdeskundigen, GGD, Gemeenten Nijmegen, Culemborg, Tiel, GGZ (Pro Persona), Verslavingszorg (Iriszorg), MEE Gelderse Poort, RI Beschermd wonen, Politie, AZO en huisarts. Op welke wijze is de samenwerking tussen de gemeenten in de regio vormgegeven? In hoeverre zijn alle gemeenten in de regio betrokken? Op welke wijze geeft de regio invulling aan lokale doorzettingskracht? Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus in de stuurgroep. Bij stagnatie binnen programmalijn is de eerste stap richting de wethouders (programmalijn aandachtig aansluiten) of burgemeester (programmalijn spoedig dichtbij). Programmateam maakt stukken ter besluitvorming. Niet alle gemeenten zitten in het programmateam, maar alle gemeenten zijn wel betrokken via de gemeentelijke coördinatoren. In de stuurgroep zitten 2 wethouders en 1 burgemeester. De burgemeestervertegenwoordigt en informeert haar achterban, zij is portefeuillehouder voor de programmalijn Spoedig Dichtbij. Twee wethouders vertegenwoordigen en informeren de collega-wethouders in beide subregio s en zijn portefeuillehouder voor de programmalijn Aandachtig Aansluiten. Gemeenten wisselen onderling ideeën uit middels het programmatraject en sub-regionale overleggen. De lokale doorzettingskracht wordt per gemeente ingevuld. In Tiel zijn er bijvoorbeeld procesregisseurs multi problem huishoudens. Wanneer in de zorg een casus vastloopt of stagneert of wanneer er is geld nodig

34 is, dan heeft de procesregisseur het mandaat om dit op te lossen. In Nijmegen hebben de regieteams multiprobleemhuishoudens (MPH) een stevige bodem. Op procesniveau is er in Oost-Nederland geen escalatiemogelijkheid. Wel wordt er nagedacht over klankbordgroepen / escalatiegroepen in IJsselland, Twente en Zuid-Gelderland. Hoe geeft de regio invulling aan leren en reflecteren? Is er samenloop met relevante (regionale of lokale) ontwikkelingen? Is er subsidie vanuit ZonMw ontvangen? Zo ja, op welke bouwsteen/bouwstenen heeft de subsidieaanvraag betrekking? Hoeveel subsidie is ontvangen? Indien de regio meerdere aanvragen heeft ingediend, deze vraag per aanvraag beantwoorden Gelderland-Zuid maakt deel uit van het RFPN (Regionaal forensisch psychiatrisch netwerk). Het RFPN is bedoeld als circuit-overleg met korte lijnen (op casusniveau) tussen zorginstellingen, politie en justitie voor die casuïstiek die vastloopt in het Veiligheidshuis en opschaling behoeft. Op aanvraag van de gemeente Lingewaal is een sessie georganiseerd door de GGD (aanbod vanuit programmateam) aan de hand van casuïstiek. Het doel is de samenwerking binnen gemeenten te stimuleren. Er komen meerdere gemeenten met dergelijke vragen. In elke programmateam-bijeenkomst wordt ook casuïstiek ingebracht om daar gezamenlijk van te leren. Sleutelthema s zijn onderling afgesproken. Regionale samenwerking op bouwsteen 7 Vervoer. Aansluiting op visieontwikkeling beschermd wonen en maatschappelijke opvang subsidie toegekend door ZonMw voor realiseren sluitende aanpak - Gelderland-Zuid ,- subsidie toegekend door ZonMw voor Project door MEE gericht op: deskundigheidsbevordering t.b.v. vroegsignalering (LVB/NAH/ASS) 0 e en 1 ste lijn-professionals en geschikt en beschikbaar maken van de crisiskaart voor de LVB-doelgroep Gelderland-Zuid

35 > Retouradres Postbus EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein VX Den Haag Datum 12 september 2017 Betreft Stimuleringsprogramma Publieke Gezondheid geborgd Kenmerk PG Uw brief - Bijlage(n) 3 Geachte voorzitter, In 2014 zijn wij, samen met de VNG, de GGD en en het RIVM, met het Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid gestart. Het stimuleringsprogramma is inmiddels afgerond. Met deze Kamerbrief willen wij u informeren over de behaalde resultaten en de manier waarop wij de publieke gezondheid ook in de toekomst willen borgen. Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief. De doelen van het stimuleringsprogramma waren: 1. Het vergroten van het inzicht op de inzet en effectiviteit van de publieke gezondheid (ten behoeve van sturing door gemeenten en Rijk). 2. Het verstevigen van het fundament van de GGD en, zodat we erop kunnen vertrouwen dat ze op hun taak berekend zijn. 3. Het versterken van de relatie van de publieke gezondheid met het sociaal domein. In de looptijd van het Stimuleringsprogramma Publieke Gezondheid is met de vier betrokken partijen (VWS, VNG, RIVM en GGD GHOR Nederland) onderzocht of de uitvoering van de taken uit de Wet Publieke Gezondheid (Wpg) op orde en goed geborgd is. Ook zijn, of worden op korte termijn, waar nodig instrumenten ontwikkeld om inzicht te krijgen in de effectiviteit van het stelsel publieke gezondheid. Bestuurlijk partnerschap Het stimuleringsprogramma heeft enerzijds geleerd dat de uitvoering van taken momenteel op orde is. Daarover wordt u verderop in deze brief geïnformeerd. Een toekomstbestendig stelsel van publieke gezondheid is daarnaast ook gebaat bij bestuurlijk partnerschap tussen rijk en gemeenten. Ik heb daarom met de VNG afgesproken dat er een jaarlijks bestuurlijk overleg Publieke Gezondheid komt. Dit bestuurlijk overleg is bedoeld om de gezamenlijke verantwoordelijkheid van bestuurders van Rijk en gemeenten vorm te geven en gezamenlijk prioriteiten te stellen in de te nemen acties. Dit kunnen acties op landelijk dan wel lokaal (of zelfs regionaal) niveau zijn. Pagina 1 van 5

36 De bedoeling van het bestuurlijk overleg is dat: het stelsel van de publieke gezondheid functioneert en het belang van een goede gezondheid van elke burger dient; partijen op basis van een gezamenlijke analyse bespreken welke actiepunten er zijn en hun eigen verantwoordelijkheid nemen in de uitvoering ervan. Voor een inhoudelijk goed bestuurlijk overleg is het noodzakelijk dat zowel landelijke als lokale informatie beschikbaar is. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande instrumenten en structuren (onder andere monitor Sociaal Domein, de monitors van de GGD en waar-staat-je-gemeente.nl, indicatorenset publieke gezondheid, de staat van Volksgezondheid en Zorg, Volkgezondheid Toekomst Verkenningen). Lokale partijen (gemeenten en hun GGD) zijn samen met KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) en het RIVM hierin aan zet. Op deze manier wordt inzicht verkregen in de inzet en effectiviteit van de publieke gezondheid (landelijk en lokaal). Kenmerk PG 1. Inzicht in de inzet en effectiviteit van de publieke gezondheid Een van de doelstellingen van het Stimuleringsprogramma is het verkrijgen van meer inzicht in de inzet en effectiviteit van de beleidsinzet op de publieke gezondheid. Dit is voor het Rijk van belang om zijn rol als stelselverantwoordelijke goed te kunnen invullen. Gemeenten hebben behoefte aan informatie om hun beleid vorm te geven. Een goede afstemming tussen landelijke en lokale informatievoorziening is hiervoor van belang. Zoals eerder gemeld hebben we verschillende onderzoeken laten uitvoeren om te komen tot meer inzicht. Indicatorenset Het RIVM heeft een set indicatoren ontwikkeld om inzicht te geven in het functioneren van het stelsel voor de publieke gezondheidszorg. In overleg met professionals uit de wetenschap, het beleid en de praktijk zijn voor deze set 45 indicatoren op 10 thema s gedefinieerd. De indicatoren zijn divers van aard en geven een beeld van Nederland als geheel. Voorbeelden van onderwerpen zijn het percentage kinderen dat deelgenomen heeft aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), het percentage GGD en dat een crisisplan heeft opgesteld, het percentage jongeren dat rookt, het percentage scholen met een Gezonde School Vignet, en het percentage jongeren in de vierde klas van het Voortgezet Onderwijs dat contact heeft met de jeugdgezondheidszorg. Het RIVM levert een eerste uitwerking van deze indicatorenset ten behoeve van het eerder genoemde bestuurlijk overleg publieke gezondheid. Inzicht in uitvoering GGD taken en gemeentelijke inzet Voor het verkrijgen van inzicht in de GGD taken en de gemeentelijke inzet op publieke gezondheid hebben we drie onderzoeken laten uitvoeren naar: - de taken van de GGD en voor zover deze samenhangen met de uitvoering van de Wet Publieke Gezondheid, uitgevoerd door de IGZ; - de taken die de GGD en uitvoeren en de middelen die daarop worden ingezet, uitgevoerd door bureau AEF; - inzet van gemeenten op gezondheidsbevordering, sociaaleconomische gezondheidsverschillen en preventieve ouderengezondheidszorg, uitgevoerd door Cebeon/ Regioplan. Pagina 2 van 5

37 Over het onderzoek door de IGZ bent u eerder geïnformeerd (Tweede Kamer, , , nr.182). De onderzoeksrapporten van AEF en Cebeon/Regioplan vindt u als bijlage bij deze brief. Uit de onderzoeken is gebleken dat alle GGD en de taken uit de Wet Publieke Gezondheid en de taken die onder de vier pijlers vallen goed kunnen uitvoeren. Ook zijn zij goed ingericht op veranderende omstandigheden en innovatie. Alle GGD en voeren de taken uit de Wet Publieke Gezondheid waar nodig uniform uit. De onderzoeken van de IGZ en van AEF geven aan dat er sprake is van diversiteit in structuur tussen de GGD en. Waar nodig worden taken landelijk uniform uitgevoerd en waar het kan wordt lokaal maatwerk geleverd. De gemeenten en GGD en hebben daarvoor beleidsruimte en gebruiken die ook. Het onderzoek naar het landelijk beeld van de activiteiten van de gemeenten op het terrein van preventief gezondheidsbeleid laat zien dat de gemeenten werk maken van hun wettelijke taken en lokale gezondheidsnota s hebben opgesteld waarin de landelijke speerpunten duidelijk zijn weerspiegeld. Ook hanteren veel gemeenten een brede benadering van preventief gezondheidsbeleid en wordt dit steeds beter verbonden met het sociaal domein. Bij de uitvoering worden uiteenlopende soorten organisaties betrokken. Kenmerk PG Wij zijn tevreden met de uitkomsten van de onderzoeken naar de inzet van de GGD en en de gemeenten. Wij vertouwen erop dat lokale partijen de kwaliteit van de publieke gezondheid hoog houden en zich continu blijven inzetten. Het periodiek bestuurlijk overleg Publieke Gezondheid zal de samenwerking tussen de gemeenten en het rijk, samen met de GGD en en het RIVM borgen. 2. Fundament van de GGD en: diversiteit werkt De tweede doelstelling van het Stimuleringsprogramma is het verstevigen van het fundament van de GGD en. In de brief Betrouwbare publieke gezondheid: Gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk (Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 132) wordt onderscheid gemaakt tussen de meer medisch georiënteerde taken en maatschappelijk georiënteerde taken. Bij de aan de Wet Publieke Gezondheid gerelateerde taken van de GGD gaat het om de meer medisch georiënteerde taken (bv. infectieziektebestrijding), waarbij in hoge mate volgens professionele protocollen wordt gewerkt en een uniforme uitvoering van cruciaal belang is voor de kwaliteit en effectiviteit van de maatregelen. Om de kwaliteit van de GGD en te borgen zijn verschillende activiteiten ondernomen. GGD GHOR Nederland werkt aan een kwaliteits- en transparantietraject waarbinnen de GGD en gezamenlijk een aantal aanvullende instrumenten ontwikkelen. Deze geven tezamen inzicht aan Directeuren Publieke Gezondheid en hun besturen in wat GGD en GHOR doen, en nodigen daarmee uit tot reflectie en waar wenselijk bijsturing. De instrumenten leveren openbare informatie. Er zullen in dit kader ontwikkeld worden: een Governance code Publieke Gezondheid en een openbare benchmark. In de Governance Code gaat het om principes en standaarden voor goed bestuur. Iedere Directeur Publieke Gezondheid bindt zich vanuit zijn/haar verantwoordelijkheid voor GGD en GHOR aan deze Governancecode en draagt bij aan de uitvoering van en het gesprek over de genoemde principes. De benchmark zal informatie bevatten over bedrijfsvoeringsaspecten alsmede indicatoren die betrekking hebben op de maatschappelijke opgave van GGD en zoals het verwerven en inzichtelijk maken Pagina 3 van 5

38 van de gezondheidssituatie van de bevolking en de opvolging van meldingen van infectieziekten. Er wordt daarbij onder andere aangesloten op de door het RIVM verzamelde indicatoren. De benchmark zal ook input leveren voor het bestuurlijk overleg van gemeenten en VWS. Het kwaliteits- en transparantietraject van de GGD en zal eind 2017 ontwikkeld en eind 2018 operationeel zijn bij alle GGD en. Voor gemeentebestuurders is de GGD het portaal om te raadplegen inzake de gezondheid van de eigen inwoners. Daarom worden onderzoekers en beleidsadviseurs bij de GGD en geschoold om de adviesrol richting - maar ook samen met - hun gemeenten te versterken. Ook is er hierbij aandacht voor het monitoren en signaleren van ontwikkelingen. Daarnaast wordt geïnvesteerd in (nieuwe) instrumenten. Zo heeft het RIVM een samenwerkingsverband geïnitieerd tussen academische werkplaatsen publieke gezondheid, jeugd en sociaal domein. Kenmerk PG 3. Versterkte relatie met het sociaal domein De derde doelstelling van het Stimuleringsprogramma is het versterken van de relatie met het sociaal domein. Eerder in deze brief is al aangegeven dat veel gemeenten een brede benadering van preventief gezondheidsbeleid hanteren en dat dit steeds meer een integraal onderdeel van het sociaal domein wordt waarbij uiteenlopende soorten organisaties bij de uitvoering worden betrokken. Rijk en gemeenten staan gezamenlijk voor deze maatschappelijke opgave. Er is door VWS en VNG binnen het project Integrale aanpak van preventie in de wijk opdracht gegeven om een toolbox voor gemeenten te laten ontwikkelen met instrumenten die gemeenten lokaal kunnen toepassen. In dit project ontwikkelt het RIVM ten behoeve van gemeenten 8-10 wijktypologieën met per type wijk opvallende kenmerken, kansen en problemen. Hierbij wordt uitgegaan van een brede integrale benadering van preventie. Ook worden instrumenten voor gemeenten gemaakt hoe ze vanuit een typologie kunnen komen tot een profiel voor een specifieke wijk en om op basis van de wijkprofielen toe te leiden naar interventies. Hierbij wordt gebruik gemaakt van wat al (elders) ontwikkeld is en worden bestaande producten waar mogelijk gebundeld. Dit project is in 2016 gestart en de resultaten (wijkprofielen) zijn eind 2017 beschikbaar. Uiteraard zal publieke gezondheid als onderdeel van het sociaal domein ook worden geagendeerd bij het nieuwe Bestuurlijk Overleg Publieke Gezondheid. Publieke gezondheid maakt ook nadrukkelijk een onderdeel uit van het brede BZK programma Sociaal Domein. Binnenkort zal ik in dat kader samen met de gemeente Amsterdam een project starten waarin wij de publieke gezondheid en daarbinnen met name de sociaaleconomische gezondheidsverschillen willen aanpakken. Tot slot Het Stimuleringsprogramma heeft laten zien dat het stelsel van de publieke gezondheid, zowel op landelijk als op lokaal niveau op orde is. Het is van belang dat wij deze kwaliteit ook in de toekomst hoog houden. Een toekomstbestendig stelsel van publieke gezondheid is daarnaast ook gebaat bij bestuurlijk partnerschap tussen rijk en gemeenten. Daartoe organiseren wij begin 2018 een eerste bestuurlijk overleg publieke gezondheid waarin wij samen met gemeenten een eerste analyse maken van de VTV 2018 en een aanzet geven voor een Pagina 4 van 5

39 gezamenlijke nota gezondheidsbeleid. Over de uitkomsten van dit bestuurlijk overleg zal uw kamer worden geïnformeerd. Hoogachtend, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Kenmerk PG mw. drs. E.I. Schippers drs. M.J. van Rijn Pagina 5 van 5

40 Een onderzoek naar taken, mensen en middelen van GGD'en De GGD in beeld

41 Datum 1 juni 2017 Opdrachtgever Ministerie VWS Contact Eric Damoiseaux, e.damoiseaux@aef.nl Referentie GV409/Concept eindrapportage 2

42 Inhoud 1 Samenvatting 4 2 Inleiding en achtergrond Context Aanleiding van het onderzoek en vraagstelling Relatie met andere onderzoeken Leeswijzer Het onderzoek Aanpak op hoofdlijnen Uitgangspunten Scope, definities en afbakening Categorisering taken Gehanteerde taakcategorieën Taken binnen de 4 pijlers Veel voorkomende taken Overige taken Organisatievormen 17 6 Taken, budgetten en formaties Inleiding en definities Landelijk beeld Beeld per GGD Invulling per taak Taken binnen de vier pijlers Veel voorkomende taken Overige taken Financiering Financieringsstromen Landelijk beeld Bevindingen Reflecties en vervolgstappen 38 3

43 1 Samenvatting Dit rapport is geïnitieerd vanuit het Stimuleringsprogramma betrouwbare publieke gezondheid uit 2014 In 2014 startte op initiatief van het ministerie van VWS, de VNG, het RIVM en GGD GHOR Nederland het Stimuleringsprogramma betrouwbare publieke gezondheid. Het programma heeft als doel, in te zetten op versterking van de publieke gezondheidszorg. In het kader van het Stimuleringsprogramma hebben Minister en Staatssecretaris in het Algemeen Overleg Preventief Gezondheidsbeleid van 31 maart 2016 een onderzoek toegezegd naar het complete werkpakket en de capaciteit van alle 25 GGD en. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek, dat in opdracht van het ministerie is uitgevoerd door Andersson Elffers Felix (AEF), bureau voor maatschappelijke vraagstukken. De analyse steunt op een categorie-indeling die aansluit bij de werkwijze uit de praktijk en omvat de vier pijlers voor GGD en De taken die door GGD en worden uitgevoerd komen voort uit verschillende wetten. Een deel vindt zijn basis in de Wet publieke gezondheid (Wpg), die ook de verplichting bevat om in elke regio een GGD te hebben. GGD en kunnen echter ook taken uitvoeren op basis van andere wetten, bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet, de Wet kinderopvang, en het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen. GGD en hebben, kortom, een breed scala aan taken. Een deel van deze taken is verplicht bij de GGD neergelegd, maar een groot deel kan ook door andere partijen uitgevoerd worden. Om taken van de GGD en zo vergelijkbaar mogelijk inzichtelijk te maken, is gewerkt met een format waarin deze taken in kaart gebracht zijn op een manier die in het veld herkend wordt. De categorie-indeling (zie H4 voor details) bestaat uit: 1. GGD taken binnen de vier pijlers die zijn benoemd in de Kamerbrief Betrouwbare Publieke gezondheid uit Veelvoorkomende taken die niet binnen de vier pijlers vallen 3. Overige taken Het totale budget van GGD en bedraagt 820 miljoen en vertegenwoordigt directe FTE; de jeugdgezondheidszorg is landelijk bezien de omvangrijkste taak is Het totale landelijke GGD budget bedraagt 820 miljoen en de totale formatie betreft meer dan FTE. De directe lasten, waar dit onderzoek zich op focust, bedragen ongeveer 621 miljoen en het grootste deel van dit budget (+/- 80%) wordt bepaald door personeelslasten. Op landelijk niveau staat hier een directe formatie van ongeveer FTE tegenover die invulling geeft aan de publieke gezondheidstaken bij GGD en. Meer details hierover zijn te vinden in hoofdstuk 5. Van het totale personeelsbestand is het grootste deel werkzaam bij de jeugdgezondheidszorg (JGZ), die 46% van de formatie (> FTE) omvat. Ongeveer 25% van de formatie is 4

44 verbonden aan taken die vallen onder de vier pijlers; daarbinnen vormen de uitvoerende taken gezondheidsbescherming (IZB, TBC, SOA-bestrijding, THZ, MMK en PGA) de hoofdmoot. De ambulancezorg (RAV) wordt door een deel van de GGD en uitgevoerd maar is in die gevallen qua omvang wel de meest bepalende taak voor de formatie. Als we kijken naar budget, zien we een vergelijkbaar beeld. Een kwart van het budget is beschikbaar voor de vier pijlers. Andere taken, bestaande uit JGZ, OGGZ, gezondheidsbevordering en forensisch medische zorg vertegenwoordigen bijna 2,5 keer zoveel budget, namelijk 62% van de directe lasten. De Jeugdgezondheidszorg vertegenwoordigt 47% van het totale landelijke budget van alle GGD en. Een additionele 14% van het landelijke budget hangt samen met de overige taken Reizigerszorg en Ambulancezorg. Alle GGD en geven relatief uniform invulling aan taken in de vier pijlers; de invulling van overige taken en bijbehorende formatie verschilt Het onderzoek laat zien dat alle GGD en invulling geven aan de taken binnen de vier pijlers en dat er binnen de pijlertaken ook een grote uniformiteit is in de activiteiten die GGD en uitvoeren. Bij niet-pijlertaken ligt dat anders: bijna alle GGD en voeren taken op het gebied van JGZ, OGGZ en gezondheidsbevordering uit maar de wijze waarop invulling wordt gegeven aan taken binnen deze categorieën is meer divers. Het onderzoek brengt deze regionale verschillen overall en per GGD duidelijk in beeld. Regionale afwijkingen van het landelijk beeld worden gedreven door onder andere: - regiokenmerken en omvang (# inwoners/gemeenten, demografie, type problematiek) - lokale (gemeentelijke) en regionale beleidskeuzes - verschillen in taakinvulling tussen GGD en - verschillen in organisatievorm (losstaand, samenwerkingsverband, onderdeel van centrumgemeente). Verschillen in formatie ontstaan doordat GGD en taken niet of anders invullen, deels samenhangend met de mate waarin GGD en taken krijgen toegewezen vanuit gemeenten. Grote verschillen zijn zichtbaar bij de taakcategorieën gezondheidsbevordering, JGZ, OGGZ, en ambulancezorg. Bij OGGZ en ambulancezorg zijn verschillen goed te verklaren door het al dan niet aanwezig zijn van omvangrijke organisatieonderdelen als een meldpunt OGGZ of een ambulancevoorziening. Bij gezondheidsbevordering en de JGZ zijn verschillen minder aan concrete taken te koppelen, maar hangen verschillen sterk samen met de omvang van de regio, beleidskeuzes en keuzes over de organisatie-inrichting. Dit rapport vormt nu een gedegen basis om de discussie rondom publieke gezondheid breder te voeren (binnen het Stimuleringsprogramma) Het objectieve en feitelijke beeld dat dit onderzoek biedt kan bijdragen aan het verder versterken van de publieke gezondheid. Het rapport is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van VWS maar uitgevoerd in nauwe samenwerking met de afzonderlijke GGD en wat heeft geleid tot een gedegen coproductie. Binnen het publieke gezondheidsdomein is elke partij gebaat bij een sterke en kwalitatief hoogwaardige sector, maar hebben Rijk en gemeenten een onderscheiden verantwoordelijkheid. De basis die in dit onderzoek is gelegd kan bijdragen aan begrip tussen de diverse betrokken partijen in dit veld, en geeft perspectief op gezamenlijke afspraken over verdieping, stimulerende en waar nodig en gewenst normerende activiteiten. 5

45 2 Inleiding en achtergrond 2.1 Context De Gemeentelijke Gezondheidsdienst is ontstaan in gemeenten; de eerste hiervan werd in Amsterdam opgericht in 1901, toen nog als de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD&GD). In de jaren daarna nam het belang van de GGD als organisatievorm gestaag toe en kregen steeds meer gemeenten een eigen dienst. Tegenwoordig zijn de GGD en eigendom van meerdere gemeenten en voeren taken uit voor alle gemeenten in hun werkgebied. Taken van de GGD werden in de jaren negentig vastgelegd in de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Infectieziektenwet, en de Quarantainewet, de voorlopers van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Deze wettelijke bepalingen leidden tot een zekere mate van uniformering bij de GGD en en de daar belegde takenpakketten. In 2008 werd de Wpg ingevoerd, waarin ook de wettelijke basis voor de GGD werd bepaald. De gemeenten bleven met de Wpg beleidsvrijheid houden om taken bij hun GGD te beleggen. In 2011 besloot de regering het aantal GGD en terug te brengen tot vijfentwintig, die qua werkgebied grotendeels samenvallen met de veiligheidsregio s. De GGD en bleven eigendom van de gemeenten in hun werkgebied. De gemeenten treden hierbij op als zowel eigenaar als opdrachtgever. De regionale invulling, en het takenpakket van de GGD, verschilt per regio en wordt (gedeeltelijk) bepaald door lokale (gemeentelijke) keuzes waar gemeenten er ook voor kunnen kiezen deze taken elders te beleggen. Bovenop de gemeentelijke keuzes kent de GGD ook een takenpakket dat wettelijk bij de GGD belegd is. Na de invoering van de Wpg in 2008 was de (wettelijke) omgeving van de GGD enige tijd relatief stabiel. Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is deze situatie sterk veranderd, waardoor GGD en zich de afgelopen jaren hebben moeten herpositioneren. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor het veranderde landschap: - De decentralisaties in het sociaal domein hebben ervoor gezorgd ervoor dat gemeenten meer taken hebben gekregen op het terrein van zorg en ondersteuning. De inrichting hiervan vindt plaats in samenhang met de publieke gezondheidstaken (GGD). Gemeenten zijn hierdoor meer op zoek naar samenwerking in de nieuw bij hen belegde taken. Soms spelen GGD en een rol in deze nieuwe taken, soms wordt dit anders ingericht. - Het algemene beeld is dat gemeentelijke budgetten mee-ademen met de Rijksbegroting en sinds de economische crisis krapper zijn geworden. Daardoor zijn gemeenten scherpere keuzes gaan maken, ook al is er door het Rijk niet bezuinigd op publieke gezondheid. Hierbij wordt door gemeenten ook naar de GGD (vaak in de context van een algemene taakstelling voor de gemeenschappelijke regelingen) gekeken. Dit kan betekenen dat gemeenten hun GGD en opdracht geven andere taken, of taken op een andere wijze uit te voeren. (Het wettelijke takenpakket vanuit de Wpg is daarbij ongewijzigd gebleven). 6

46 Nu de transitie van het sociaal domein een feit is en het stof (enigszins) is neergedaald, ontstaat bij steeds meer gemeenten oog voor de mogelijkheden van hun eigen gezondheidsdienst. Hoewel de GGD geen nieuwe wettelijke taken heeft gekregen, wordt zij door gemeenten wel gevraagd om taken anders te gaan doen, meer in samenwerking en aansluitend bij de transformaties in het sociaal domein. De rol van de GGD (in het sociaal domein) blijft sterk afhankelijk van de taken die door de (samenwerkende) gemeenten bij de GGD belegd worden. In deze context zijn veel GGD en bezig met de ontwikkeling en verbetering van hun organisatie. 2.2 Aanleiding van het onderzoek en vraagstelling Mede naar aanleiding van de contextuele ontwikkelingen en het rapport Borging van de publieke gezondheid en de positie van de GGD uit 2013 heeft het ministerie van VWS ingezet op versterking van de publieke gezondheidszorg. In 2014 startte op initiatief van het ministerie van VWS, de VNG, het RIVM en GGD GHOR Nederland daarom het Stimuleringsprogramma betrouwbare publieke gezondheid (hierna: Stimuleringsprogramma), naar aanleiding van de Kamerbrief Betrouwbare publieke gezondheid (2014). Kern van het programma is de verbetering van het (bestuurlijk) samenspel tussen betrokkenen, zowel op lokaal als landelijk niveau. In het kader van het Stimuleringsprogramma heeft GGD GHOR Nederland een rapport 1 opgeleverd. Dit bevatte een eerste verkenning van de kerntaken van de GGD en, waarbij deze niet op het niveau van individuele GGD-en zijn uitgesplitst. Gesignaleerd wordt dat de uitvoering van de kerntaken van de GGD en kwetsbaar is, met als kanttekening dat die kwetsbaarheid ook regionale verschillen vertoont. Het rapport geeft tevens aan dat de cijfers onzekerheden bevatten wegens de verschillen in takenpakketten tussen GGD en. Naar aanleiding hiervan hebben Minister en Staatssecretaris in het Algemeen Overleg Preventief Gezondheidsbeleid van 31 maart 2016 een onderzoek toegezegd naar het complete werkpakket en de capaciteit van alle 25 GGD en. Het ministerie van VWS heeft AEF gevraagd dit onderzoek uit te voeren met als doel om inzicht te bieden in de takenpakketten, bijbehorende financiën en formatie per GGD. Concreet moet het onderzoek antwoord geven op de volgende vragen: 1. Hoe ziet het complete takenpakket van de 25 individuele GGD en er per GGD uit? 2. Welke financiële middelen zijn beschikbaar bij de 25 individuele GGD en, en aan welke hoofdtaken/-activiteiten worden deze gealloceerd? 3. Welke middelen in de vorm van formatie zijn beschikbaar bij alle 25 individuele GGD en, en aan welke hoofdtaken/-activiteiten worden deze gealloceerd? 4. Welke werkzaamheden worden door de 25 individuele GGD en uitgevoerd onder de hoofdtaken en hoofdactiviteiten? Meer informatie over de uitgangspunten en uitvoering van het onderzoek is te vinden in het volgende hoofdstuk (3). 1 Publieke gezondheid borgen. Een eerste inzicht in de staat van de GGD en (2016), GGD GHOR Nederland 7

47 2.3 Relatie met andere onderzoeken In het kader van het Stimuleringsprogramma zijn er een aantal andere onderzoekstrajecten gestart die parallel liepen aan het voorliggende onderzoek: - De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) voerde een update uit van het onderzoek uit 2015 naar de taken van de GGD en op gebied van infectieziektenbestrijding. De conclusie van dat onderzoek is dat infectieziektenbestrijding goed geborgd is en dat GGD en minder kwetsbaar zijn dan in Cebeon en Regioplan voerden gelijktijdig aan dit onderzoek een inventarisatie uit van de invulling van preventief gezondheidsbeleid van gemeenten. 3 Dit onderzoek geeft inzicht in de gemeentelijke beleidsplannen voor gezondheidsbevordering, het voorkomen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV), preventieve ouderenzorg, en preventief aanbod voor de jeugd. Het onderzoek kijkt ook naar de rol van verschillende partijen hierin, waaronder de GGD als grootste uitvoerder van gemeentelijk gezondheidsbeleid. Het voorliggende onderzoek is in een aantal opzichten een vervolg op, en verdere invulling van, de bevindingen uit het rapport Publieke gezondheid borgen van GGD GHOR Nederland. 4 In dat rapport wordt een eerste foto gemaakt van de taken van de GGD en en de invulling daarvan (peiljaar: 2015). Het voorliggende rapport gaat in meer detail in op de taken van de afzonderlijke GGD en en biedt op die manier een feitelijke basis waartegen de kwalitatieve bevindingen uit andere onderzoeken kunnen worden afgezet. 2.4 Leeswijzer Het rapport begint, na de inleiding en achtergrond in dit hoofdstuk, met een toelichting op aanpak, uitgangspunten en methodiek van het onderzoek in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 geeft vervolgens een overzicht van de taken en de wijze waarop wij deze gecategoriseerd hebben voor dit onderzoek; deze vormen de basis voor de analyses in daaropvolgende hoofdstukken. In hoofdstuk 5 gaan wij ook kort in op de (verschillen in) organisatievormen van de GGD en, en wat dit kan betekenen voor de taakuitvoering en bedrijfsvoering. Hoofdstuk 6 vormt de samenvatting van alle analyses en schetst het landelijk beeld van de taken en capaciteit van de GGD en. Hier presenteren wij zowel het overkoepelend beeld van de inzet van formatie en budgetten op de taken, als het beeld per GGD. Hoofdstuk 7 geeft een verdere invulling van hoofdstuk 6, waarbij we dieper ingaan op elk van de taakcategorieën. Per categorie geven wij inzicht in de omvang van de taak, de activiteiten hierbinnen, en de organisatorische invulling. Hoofdstuk 8 biedt daarnaast een landelijk overzicht van de wijze waarop de GGD en gefinancierd zijn, waarbij financieringsstromen naar herkomst zijn ingedeeld De belangrijkste bevindingen van het rapport zijn weergegeven in hoofdstuk 9. Tot slot presenteren wij in hoofdstuk 10 een aantal reflecties op het onderzoek en suggesties voor vervolgstappen. 2 Vervolgonderzoek bij GGD en: Infectieziektebestrijding verder verbeterd en goed ingebed in netwerk (3 november 2016), IGZ 3 Lokaal gezondheidsbeleid: inventarisatie 2017 (conceptrapport 2 mei 2017), Cebeon / Regioplan 4 Publieke gezondheid borgen: een eerste inzicht in de staat van de GGD en (maart 2016), GGD GHOR Nederland 8

48 In de bijlagen zijn achtereenvolgens te vinden: - Bijlage A: toelichting op de verschillende taken (in aanvulling op de categorisering in hoofdstuk 4). - Bijlage B: per GGD een profiel, waarin we in meer detail de capaciteit per taak uitsplitsen (zowel formatie als budgetten), begeleid door een toelichting op de cijfers en lokale bijzonderheden. - Bijlage C: een schematisch overzicht van de taken en de activiteiten die onder deze taken vallen, met per GGD aangegeven of deze de taak/activiteit wel of niet uitvoert, of slechts voor een deel van de gemeenten. - Bijlage D: een lijst met bronnen, per GGD, die zijn gebruikt om tot dit beeld te komen, en gesprekspartners bij de GGD en. - Bijlage E: een lijst met gebruikte afkortingen. 9

49 3 Het onderzoek 3.1 Aanpak op hoofdlijnen De aanpak in het onderzoek gaat uit van een minimale belasting van GGD en en is er op gericht om zo veel als mogelijk op basis van algemeen beschikbare gegevens een analyse te maken. Een duidelijke fasering en organisatiestructuur vormden hiervoor de basis. Fasering De aanpak heeft bestaan uit 4 fases: Fase 1. Opstellen onderzoekskader en raamwerk Basis leggen voor het onderzoek en gemeenschappelijke uitgangspunten Format om taken van GGD'en zo vergelijkbaar mogelijk inzichtelijk te maken Fase 2. Initiële vulling overzichtsraamwerk Op basis van beschikbare bronnen (websites en eerste uitvraag) Uitvoeren eigen analyse en leggen contact GGD en Fase 3. Toetsen en aanvullen overzichtsraamwerk Persoonlijk terugleggen overzichten bij GGD'en ter toetsing en aanvulling Aanscherpen inzichten, bepalen benodigde inzet en centrale afstemming Fase 4. Afronding en rapportage Schrijven en afstemmen eindrapportage Overdracht van gegevens naar opdrachtgever Deze gefaseerde aanpak heeft er aan bijgedragen dat we zijn gekomen tot vergelijkbare gegevens en eenduidigheid van definities. Wij hebben er voor gekozen om al vroeg in het onderzoek met de afzonderlijke GGD en af te spreken om informatie te kunnen duiden en een beter beeld te krijgen bij (de taken van) de organisatie. Dit heeft bijgedragen aan een bredere betrokkenheid en draagvlak voor de resultaten. Hierbij hebben wij van elke GGD afzonderlijk alle gegevens zo gedetailleerd mogelijk inzichtelijk gemaakt en vervolgens definities, formats en het raamwerk o.b.v. de beschikbare inzichten aangescherpt. Deze formats en het raamwerk zijn daarmee een deelproduct geworden van het onderzoek. Organisatie Gedurende dit onderzoek heeft AEF de stappen in het onderzoek en tussenresultaten doorlopend gevalideerd bij een begeleidingscommissie waarin GGD GHOR NL, het ministerie van VWS en de VNG vertegenwoordigd waren. De uitgangspunten, doelstellingen en inkadering van het onderzoek zijn met deze begeleidingscommissie afgestemd evenals de gehanteerde formats en definities. Daarnaast is er periodiek overleg gevoerd over de voortgang van het onderzoek met VWS, VNG en GGD GHOR NL, waarbij de betrokken partijen 10

50 gelegenheid hadden terugkoppeling te geven en bij te sturen in de lijn van het verhaal. De deelnemers aan de commissie hebben er zorg voor gedragen dat de input van hun achterban (gemeenten en GGD en) werd meegenomen. De onderzoeksresultaten beschreven in dit rapport zijn (in conceptvorm) voorgelegd aan de begeleidingscommissie waarna AEF de opmerking heeft verwerkt in een definitief rapport. 3.2 Uitgangspunten In fase 1 van het onderzoek zijn de uitgangspunten van het onderzoek in overleg met de begeleidingscommissie afgestemd en vastgesteld. AEF heeft het onderzoek gebaseerd op zes heldere uitgangspunten: 1. Objectief inzicht 2. Validatie en wederhoor 3. Toetsen waar mogelijk, uitvragen waar nodig 4. Vergelijkbaarheid inzichten 5. Betrokkenheid GGD en in gehele proces 6. Aandacht voor politiek-bestuurlijke context. Objectief inzicht Een nadrukkelijke opdracht vanuit de begeleidingscommissie was het creëren van een objectief beeld van het landschap. Het streven daarbij was om objectief en neutraal inzicht in de takenpakketten van de afzonderlijke GGD en te creëren in een gegeven jaar. In alle fases is dan ook nagestreefd zo concreet mogelijk inzicht te verschaffen in welke taken door GGD en worden opgepakt, welke budgetten en welke capaciteit hierbij horen. Een vergelijking met waardeoordeel wordt in dit rapport niet nagestreefd, wel wordt een eenduidige en afgestemde basis aan inzicht gecreëerd op basis waarvan partijen gezamenlijk het landschap van Publieke Gezondheid kunnen analyseren. Validatie en wederhoor Wij hebben alleen gewerkt op basis van met de afzonderlijke GGD en gevalideerde inzichten. Alle bronbestanden die zijn gebruikt, zijn niet gedeeld. Wij hebben hierbij gewerkt vanuit een bottom-up aanpak waarbij wij de dataverzameling op het laagste detailniveau hebben uitgevoerd. Hierin heeft AEF zich beperkt tot door de GGD en beschikbaar gestelde documentatie. Deze inzichten zijn telkens waar mogelijk vertaald naar een eenduidig format om vergelijkbaarheid van inzichten te vergroten. De gegevens zijn gevalideerd met de betreffende organisatie voordat ze zijn opgenomen in het verslag. Toetsen waar mogelijk, uitvragen waar nodig Wij hebben de administratieve last voor de GGD beperkt door in eerste instantie te werken o.b.v. beschikbare informatie. AEF heeft er naar gestreefd om zo veel als mogelijk aan te sluiten bij de wijze van documentatie die gehanteerd wordt door de GGD en. Hierin is contact gezocht om inzichten te duiden en verder uit te werken waar nodig. Vergelijkbaarheid inzichten In dit onderzoek zijn voor elke GGD afzonderlijk zowel kwalitatieve als kwantitatieve inzichten, zoveel als mogelijk, op afdelingsniveau verzameld om een zo gedetailleerd mogelijk beeld van de organisatie te schetsen. Om tot vergelijkbare resultaten te komen is gewerkt met een format met eenduidige categorieën en definities. De categorisering die wij hebben gebruikt is in detail terug te vinden in hoofdstuk 4. Deze is opgesteld op basis van beschikbare definities (bijvoorbeeld omschrijvingen van de vier pijlers) en aangevuld op basis van het eerste documentenonderzoek. In de rapportage bieden de overzichten per 11

51 afzonderlijke GGD zoals weergegeven in de bijlagen het meest gedetailleerde inzicht. De lokale invulling, definities en nuanceringen per organisatie zijn daar weergegeven. Het landelijk beeld berust op deze input en is zuiverder naarmate het aggregatieniveau toeneemt. Betrokkenheid GGD en Voor de gebruikswaarde van het onderzoek is herkenbaarheid van gegevens belangrijk. De persoonlijke betrokkenheid van de afzonderlijke organisaties, niet alleen bij de resultaten maar ook bij de totstandkoming van de categorisering heeft hieraan bijgedragen en gezorgd voor een continu onderling lerend proces. Naast de begeleidingscommissie is niet alleen het SBOG (Strategisch Bedrijfsvoeringsoverleg GGD) nadrukkelijk betrokken bij de ontwikkeling van producten maar is ook de klankbordgroep van het overkoepelende stimuleringsprogramma (bestaande uit 4 DPG en van de GGD en Rotterdam-Rijnmond, Regio Utrecht, IJsselland en Twente) meegenomen in de afbakening en besluitvorming. Aandacht voor de politiek-bestuurlijke context Wij erkennen de mogelijke risico s bij het delen van informatie en hebben hierover afgestemd met de GGD. Naast de meer technische afbakeningen hebben daarom ook de verschillende stakeholders (Rijk, VNG en GGD) een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van (de mate van detail) van het eindproduct. 3.3 Scope, definities en afbakening Voor de dataverzameling was het van belang op voorhand het onderzoek af te bakenen en enkele definities vast te stellen om gericht te werk te kunnen gaan. Inhoudelijke afbakening Bij de inventarisatie van kwalitatieve inzichten over de takenpakketten heeft AEF zich gericht op een duiding van welke taken bij een GGD belegd zijn en niet hoe hier invulling aan wordt gegeven. Dit betekent dat wij op regionaal niveau taken in beeld hebben gebracht maar niet hebben gekeken naar inhoudelijke verschillen. Definities Een belangrijk aandachtspunt in dit onderzoek is de afbakening van indirecte kosten (overhead) en de hiervoor gehanteerde definitie. Op dit moment hanteren de GGD en andere definities voor overhead en indirecte kosten; het komen tot voldoende eenduidige definities was deel van het onderzoek. De bevindingen op dit vlak zijn terug te vinden in hoofdstuk 5. Peiljaar Om een vergelijking te maken is het nodig een peiljaar vast te stellen waarover alle gegevens verzameld worden. Dit onderzoek gaat in principe uit van de realisatie over Het onderzoek gaat uit van daadwerkelijke realisatie aangezien deze betrouwbaarder is dan begrotingen en prognoses. Het project ving aan in september 2016 waardoor 2015 het meest recente jaar was waarover realisatiecijfers bekend waren. In 2015 waren tevens de decentralisaties definitief wat potentieel een effect kon hebben op taken (en daarmee bezetting en budgetten) van de GGD en. Het streven was dan ook om een zo actueel mogelijk beeld te geven maar wel op basis van realisatiecijfers. Hoewel het streven was om voor elke GGD de realisatie over 2015 aan te houden, is in enkele gevallen hiervan afgeweken. In sommige gevallen bleek dat gegevens (om uiteenlopende redenen) voor 2016 in meer detail beschikbaar waren en beter aansloten bij de gekozen 12

52 werkwijze. Waar dit het geval was heeft AEF telkens getoetst of totaalbudgetten en budgetten per taak niet significant afweken van de inzet in Vanaf 2018 zijn alle GGD en verplicht te werken met nieuwe, landelijke begrotings- en boekhoudregels die zouden moeten leiden tot meer eenduidige omgang met toerekening van kosten. Dit zou in het vervolg kunnen leiden tot een betere vergelijking dan o.b.v. historische gegevens mogelijk is. Verloop van budget over tijd Dit rapport biedt een foto van het landschap, en is daarmee een momentopname. In jaren voorafgaand aan 2015 ontwikkelde het landschap zich tot de situatie zoals beschreven in dit rapport. Nagenoeg elke GGD heeft in die jaren grote organisatorische veranderingen ondergaan (denk hierbij aan fusies, samenwerking met veiligheidsregio, integratie Veilig Thuis, organisatorische vermenging met brandweer, etc.). Een duiding van ontwikkeling van budgetten en formatie voorafgaand aan 2015 is daarom niet gemakkelijk te maken en levert weinig bruikbare inzichten op. Om die reden is besloten deze analyse buiten beschouwing te laten. Beperkingen beschikbare informatie Veelal is gewerkt met documentatie op het niveau waarop de GGD ook haar verantwoording aflegt richting haar gemeenten. Waar gegevens niet beschikbaar waren op een manier die aansloot bij de werkwijze van dit onderzoek, is in overleg met betreffende GGD verdere onderverdeling gemaakt. Dit was mogelijk op basis van aanvullende achterliggende informatie, of op basis van schattingen in samenspraak met de GGD. Dit heeft er in sommige gevallen toe geleid dat totalen niet aansluiten bij het jaarverslag van de organisatie. Per GGD staat in de bijlagen toegelicht welke informatie beschikbaar is, welk detailniveau hiermee behaald is en waar lokale afwijkingen ontstaan. 13

53 4 Categorisering taken 4.1 Gehanteerde taakcategorieën De taken die door GGD en worden uitgevoerd komen voort uit verschillende wetten. Zo komen de taken voor een deel voort uit de Wet publieke gezondheid welke ook de verplichting bevat een GGD te hebben in de regio. GGD en kunnen echter ook taken uitvoeren op basis van andere wetten, bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdwet, de Wet kinderopvang, het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen, en de Wet op de lijkbezorging. GGD en hebben, kortom, een breed scala aan taken. Een deel van deze taken is verplicht bij de GGD neergelegd, maar een groot deel kan ook door andere partijen uitgevoerd worden. Daarnaast voeren GGD en ook taken uit die geen wettelijke grondslag hebben, zoals reizigersvaccinaties. In de kamerbrief Betrouwbare publieke gezondheid van de minister van VWS (augustus 2014) worden enkele taken van de GGD voor het eerst benoemd als de vier pijlers : Vier taken zijn voor het fundament van de publieke gezondheid van zo essentieel belang, dat zij op een uniforme wijze moeten worden geborgd. Ze vragen een gespecialiseerde deskundigheid met een hoge mate van continuïteit en duidelijke aanspreekpunten (zowel voor de lokale als de landelijke overheid). Deze taken dienen daarom bij de GGD en te worden belegd en vormen de vier pijlers van iedere GGD. De invulling van deze pijlers is verder uitgewerkt in het rapport Borging van de publieke gezondheid en de positie van de GGD (2013) en zijn ook benoemd bij de aftrap van het stimuleringsprogramma publieke gezondheid in De taken die hieronder vallen worden door het veld herkend en worden door alle GGD en uitgevoerd, al is de wijze waarop dit georganiseerd is afhankelijk van de keuzes van gemeenten. Om taken van de GGD en zo vergelijkbaar mogelijk inzichtelijk te maken, heeft AEF ervoor gekozen te werken met een format waarin deze taken in kaart gebracht worden op manier die in het veld het meest herkend wordt. De indeling is een ordeningskeuze vanuit de methodologie van het onderzoek en de 4 pijlers komen hier in terug. Wij hanteren de volgende driedeling: 1. GGD-taken binnen de vier pijlers 2. Veel voorkomende taken die niet binnen de vier pijlers vallen 3. Overige taken. Naast de vier pijlers die door het veld qua benaming worden gehanteerd, zijn er een aantal taken die in termen van formatie en middelen omvangrijk zijn en bij een groot deel van de 14

54 GGD en worden uitgevoerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om JGZ en gezondheidsbevordering. Er zijn inhoudelijke raakvlakken tussen de categorieën die in dit rapport worden toegelicht. De categorie overig wordt gehanteerd voor een aantal specifieke taken die om uiteenlopende redenen niet bij de eerste twee categorieën te plaatsen zijn. Een verdere toelichting op de taakcategorieën is te vinden in bijlage A. Deze driedeling vormt de basis voor ons format en komt elke keer terug in dit verslag. Het format bestaat daarmee uit drie detailniveaus: 1. De categorie is de hoofdmoot van het format en vormt het hoogste aggregatieniveau. Categorieën zijn bijvoorbeeld de pijlers of JGZ. 2. Elke categorie is onder te verdelen in een aantal concrete taken welke in dit hoofdstuk worden toegelicht en geduid. Hier hebben we het bijvoorbeeld over de gezondheidsmonitor of TBC-bestrijding. 3. Onder elke taak ligt vervolgens een gedetailleerd overzicht aan activiteiten. Deze zijn in detail terug te vinden in Bijlage B. 4.2 Taken binnen de 4 pijlers De 4 pijlers komen direct overeen met de door ons gehanteerde categorieën 1. Monitoring, signalering en advisering 2. Uitvoerende taken gezondheidsbescherming 3. Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises 4. Toezicht houden Binnen elk van de pijlers maken wij een onderscheid naar de volgende taken: Monitoring, signalering en advisering Uitvoerende taken gezondheidsbescherming Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises Toezicht houden Gezondheidsmonitor Jeugdmonitor Aanvullend onderzoek (epid.), overige monitors Tuberculosebestrijding SOA bestrijding - algemeen preventief SOA bestrijding - persoonsgebonden Signalering, consultatie en Overige infectieziektebestrijding (beleids)advies Coördinatie, uitvoering en advies Psychosociale hulp Training Kinderopvang Tattoo- en piercingshops Seksinrichtingen Schepen Academische werkplaats Medische milieukunde WMO Technische hygiënezorg PGA 15

55 4.3 Veel voorkomende taken Met veel voorkomende taken duiden wij taken die geen onderdeel zijn van de vier pijlers maar binnen elke GGD in meer of mindere mate worden uitgevoerd. De taken kunnen per regio verschillend worden uitgevoerd, maar de benamingen en definities die gehanteerd worden zijn vaak gelijk. Deze verdelen wij onder in vier categorieën: 1. Gezondheidsbevordering 2. Jeugdgezondheidszorg 3. OGGZ/Maatschappelijke zorg voor kwetsbare groepen 4. Forensisch medische zorg Ook deze categorieën zijn onder te verdelen in een concreet aantal taken: Preventieve programma s specifieke doelgroepen Voorlichting en publieke informatie (Preventieve) ouderengezondheidszorg Basispakket JGZ 0-4 jarigen OGGZ/ Maatschappelijke zorg Meldpunt (O)GGZ Forensisch medische zorg Forensische zorg Basispakket JGZ 4-18 Basiszorg (O)GGZ* Lijkschouw Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg Rijksvaccinatieprogramma Sociaal medische advisering Inzet veiligheidshuis Psychosociale hulp bij trauma's (inzet op suïcide) Opvoedondersteuning Overige (gemeentelijke) taken Veilig Thuis Centra Seksueel geweld Specifieke zorg verwarde personen Prenatale voorlichting en zorg 4.4 Overige taken Overige taken kunnen commerciële activiteiten zijn of lokale samenwerkingen of innovaties en zijn vaak taken die maar bij enkele GGD en worden opgepakt. Deze bestaan uit: 1. Ambulancezorg 2. Reizigersvaccinatie en advisering. Ambulancezorg: de ambulancevoorziening (AV) is een taak die zowel publiek als privaat kan worden georganiseerd. In een aantal regio s is de AV organisatorisch ondergebracht bij de GGD. Waar dat het geval is, is dat vanwege de omvang van de taak sterk van invloed op de omvang (FTE en middelen) van de organisatie. Om die reden geven we deze taak apart weer. Reizigersvaccinatie: Deze taak is in overleg met de begeleidingscommissie vanwege het commerciële karakter apart genoemd. In de praktijk wordt deze taak wel door vrijwel alle GGD en uitgevoerd. Qua uitvoering is deze veelal gelieerd aan taken op gebied van infectieziektenbestrijding (Pijler 2). 16

56 5 Organisatievormen De wijze waarop de GGD organisatorisch is gestructureerd kan effect hebben op het budget en de formatie van de organisatie. Op hoofdlijnen zijn drie categorieën te onderscheiden: - GGD ondergebracht bij de gemeente: de GGD maakt organisatorische (en fysiek) onderdeel uit van de centrumgemeente. - GGD als zelfstandige organisatie: de GGD is een op zichzelf staande organisatie, vallend onder een Gemeenschappelijke Regeling in de regio. - GGD in samenwerkingsverband: de GGD maakt onderdeel uit van een groter samenwerkingsverband met een andere organisatie (bijv. veiligheidsregio) en is hiermee organisatorisch verweven. In totaal vallen 3 GGD en in de categorie 1 (ondergebracht bij gemeente). 12 GGD en vallen in categorie 2 (losstaande organisatie) en 10 GGD en vallen in categorie 3 (in regionaal samenwerkingsverband). Voor alle GGD en geldt dat zij taken uitvoeren in opdracht van gemeenten op basis van een gemeenschappelijke regeling (GR). In het geval een GGD onderdeel is van een centrumgemeente (categorie 1) voert de GGD taken uit voor omringende gemeenten op basis van een GR. Bij GGD en in categorie 3 opereert het bredere samenwerkingsverband (bijv. de veiligheidsregio) soms op basis van een GR waarvan de GGD onderdeel is. De regionale context wordt geduid in het profiel per GGD in de bijlagen. De wijze waarop de GGD georganiseerd is, hangt samen met een aantal aspecten, die hieronder kort toegelicht worden. Ondersteuning en overhead Bij GGD en die onderdeel uitmaken van een centrumgemeente worden overheadfuncties (grotendeels) verzorgd door de gemeente. Dit betreft PIOFACH-functies. Deze worden doorbelast aan de GGD en eventueel omgeslagen over de afzonderlijke afdelingen. Daarnaast is meestal een additioneel, kleiner stuk overhead (management en ondersteuning) binnen de GGD aanwezig. Zelfstandige GGD en organiseren hun eigen bedrijfsvoering, ondersteuning en huisvesting. In veel gevallen werken deze GGD en echter samen met andere organisaties om deze ondersteunende functies te organiseren. Dit kan een veiligheidsregio, RAV, brandweer, of andere GGD zijn. Twee voorbeelden zijn: 1. Het ServiceCentrum (HSC), een afdeling die bedrijfsondersteuning biedt aan de GGD en Hart voor Brabant, West-Brabant, Noord-Oost Gelderland, en de RAV. 17

57 2. Het Klant Contact Centrum (KCC), dat klantcontact-services verleent voor de GGD en Zeeland, Hart voor Brabant, West-Brabant, Brabant-Zuidoost, Noord en Oost Gelderland, Veiligheidsregio Limburg-Noord, en Gelderland Zuid. GGD en die deel uitmaken van een samenwerkingsverband kennen altijd een gedeelde ondersteuning & bedrijfsvoering binnen het samenwerkingsverband, en in de meeste gevallen gedeelde huisvesting. De kosten hiervoor worden meestal via een verdeelsleutel omgeslagen over de deelnemende organisaties. Daarnaast heeft de GGD ook vaak aanvullend enige interne overheadkosten. De mate waarin bedrijfsvoering en ondersteuning centraal is geregeld, verschilt per organisatie. Taakuitvoering voor centrumgemeente Bij de drie GGD en in categorie 1 heeft de positie binnen de gemeente effect op de manier waarop zij taken uitvoeren voor de centrumgemeente, en de wijze waarop zij daarvoor gefinancierd worden. In alle drie gevallen wordt het basispakket aan taken gedeeld met gemeenten in de regio, waarbij voor de regiogemeenten een aparte GR geldt. Naast het basispakket voert de GGD voor de centrumgemeente aanvullende taken uit, waar vaak geen aparte contractafspraken over gemaakt worden. De GGD ontvangt dan een jaarlijkse totale bijdrage van de gemeente die fungeert als sluitpost : de gemeente draagt bij aan de totale lasten van de GGD na aftrek van de overige baten. Verder komt het voor dat bij deze GGD en medewerkers inzet plegen voor niet-ggd taken binnen de gemeente en vice versa. 18

58 6 Taken, budgetten en formaties 6.1 Inleiding en definities In dit hoofdstuk besteden wij aandacht aan de personele bezetting en de financiële middelen die horen bij de taken(zie de categorisering in het vorige hoofdstuk). De analyse op de cijfers leidt tot een landelijk beeld gebaseerd op totalen en bandbreedtes daarbinnen. Alle analyses baseren wij op het totaalbeeld dat voortkomt uit de profielen per GGD zoals te vinden in bijlage C. Op hoofdlijnen hebben wij drie categorieën kosten in onze analyse gehanteerd: 1. Directe personeelslasten: Deze bestaan uit loonkosten, sociale lasten en pensioenkosten en waar mogelijk uit overig direct toerekenbare lasten als opleidingen, reiskosten, etc. 2. Directe materiële lasten: alle direct aan een taak toe te rekenen kosten die relevant zijn voor het primaire proces en niet persoonsgebonden zijn. Denk aan vaccinkosten, materiaal en specifieke softwarepakketten 3. Overhead (indirecte lasten): Lasten die niet specifiek aan één product zijn toe te wijzen, en in brede zin ten bate komen van de hele organisatie. Hieronder valt huisvesting, directie en bestuurskosten (activiteiten gerelateerd aan de gemeenschappelijke regeling), HRM, OR, facilitair, financiën, ICT en bedrijfsvoering algemeen. In het onderzoek is gebleken dat een deel van de indirecte kosten goed in kaart te brengen is (stafafdelingen, directie, locatiekosten, etc.) en is uit te splitsen naar taken. Waar dit niet het geval is, is de boekhouding van de betreffende GGD gevolgd en zijn de lokale nuanceringen opgenomen. Definities en verdere uitwerking per GGD zijn in de bijlagen te vinden. Over het algemeen kunnen we stellen dat de formatie - en daarmee de directe personeelslasten - het meest betrouwbare kwantitatieve inzicht geeft. Verschillen als gevolg van definities of afbakeningen zijn beperkt, en zijn geduid wanneer deze op een specifieke taak significant effect hebben. Voor overige kosten is de definitie minder eenduidig. Bij zowel overige materiële kosten en indirecte lasten zijn de cijfers sterker afhankelijk van definities en toerekeningen en is het beeld dus minder betrouwbaar. Waar we vergelijkingen trekken of een landelijk beeld schetsen werken we daarom zo veel als mogelijk op basis van formatie en directe personeelslasten. Wanneer wij totale lasten weergeven op taakniveau, dan zijn overige lasten en indirecte lasten hier vaak naar rato verdeeld om een zo zuiver mogelijk beeld te creëren. De overzichten hierna laten dan ook zien dat er verschillen optreden in de verhouding tussen formatie en budgetten. 19

59 6.2 Landelijk beeld In onze analyse op de formatie en het budget onderscheiden we de categorieën die geïntroduceerd zijn in Hoofdstuk 4: de vier pijlers, veel voorkomende taken en overige taken. Daarnaast geven wij de indirecte kosten (overhead) apart weer. Budget per categorie Het landelijke totaalbudget beslaat ruim 820 miljoen. De verdeling van deze middelen over de verschillende categorieën is weergegeven in Figuur 1. 21% 25% Pijlers Veel voorkomende taken 14% 40% Overige taken Indirecte taken (overhead) Figuur 1. Relatieve verdeling van het totaalbudget Wat blijkt uit Figuur 1 is dat de directe kosten van de vier pijlers 21% van het budget vertegenwoordigen, terwijl de veel voorkomende taken bijna het dubbele daarvan vertegenwoordigen. Verder zien we dat landelijk gezien 14% van het budget gerelateerd is aan overige taken, terwijl dit over het algemeen taken zijn die door een beperkt aantal GGD en uitgevoerd worden. Tot slot blijkt dat een kwart van het landelijke budget bestaat uit indirecte kosten, waaronder de kosten die voor het bestuur van de gemeenschappelijke regeling gemaakt worden. Dit onderzoek richt zich in de eerste plaats op directe formatie en budgetten per taak en doet geen uitspraken over de wijze waarop dit georganiseerd is en laat dit budget in de verdere uitsplitsing dan ook buiten beschouwing. Exclusief de categorie indirecte kosten, is een budget van 620 miljoen beschikbaar voor directe taken. Deze post omvat directe personeelslasten en directe materiaalkosten tegen een verhouding van ongeveer 80 : 20. Details per GGD over achterliggende budgetten zijn terug te vinden in bijlage B. Directe personeelslasten en directe formatie De totale landelijke formatie komt uit op meer dan FTE maar kan niet voor elke GGD volledig vastgesteld worden vanwege de verwevenheid van overheadfuncties met gemeenten en samenwerkingsverbanden. De directe personeelslasten zijn volledig en vormen de hoofdmoot van het budget en vertegenwoordigen een landelijke formatie voor de directe taken bij de GGD van ruim FTE. Wanneer er gekeken wordt naar formatie in FTE, exclusief overhead, resulteert dit in onderstaande Figuur 2. 20

60 16% 59% 25% Pijlers Veel voorkomende taken Overige taken Figuur 2. Relatieve verdeling van directe totale formatie Voor zover gegevens beschikbaar zijn over de formatie voor indirecte taken zijn deze opgenomen in de bijlagen per GGD. De onderverdeling van FTE en directe personeelslasten naar verschillende taken is weergegeven in Tabel 1. Tabel 1. Relatieve verdeling van directe formatie en directe personeelslasten 5 Taak Formatie directe taken (FTE) % Dir. personeelslasten ( 1.000) % Monitoring, advisering 257 4% % Gez. Bescherming % % GHOR 110 2% % Toezicht 270 4% % Subtotaal pijlers % % Gezondheidsbevordering 227 3% % JGZ % % OGGZ 593 9% % Forensisch medische zorg 73 1% % Subtotaal veel voork. taken % % Ambulancedienst % % Reizigersvaccinatie 145 2% % Subtotaal overige taken % % Totaal % 100% Uit bovenstaande tabel blijkt dat de verhouding tussen taken o.b.v. formatie en directe personeelskosten minimaal verschilt. De kleine verschillen komen voort uit het opleidings- en ervaringsniveau van de werknemers waardoor gemiddelde lasten uiteenlopen. 5 Hier ontbreken GGD en waar de uitsplitsing op dit niveau niet te maken is: Flevoland, Gelderland Zuid en Rotterdam-Rijnmond en is dus geen landelijk totaal 21

61 Directe materiële lasten De directe overige lasten per taak zijn niet op een dusdanig detailniveau beschikbaar dat een landelijk beeld geschetst kan worden. Wel zien we duidelijk terugkomen dat de grootste posten hier gevormd worden door de uitvoerende taken gezondheidsbescherming, de JGZ en de ambulancevoorziening. Vaak gaan deze taken gepaard met uitgaven aan medische apparatuur, vaccinkosten en laboratoriumkosten die relatief hoog zijn. Belangrijkste noties Uit het onderzoek komt een aantal zaken op landelijk niveau naar voren. - In totaal werkt er ruim FTE in de directe taakuitvoering bij GGD en en is het totale budget ruim 820 mln. - De taken die onderdeel zijn van de vier pijlers van de GGD beslaan ca 25% van de directe formatie. - Binnen de pijlers wordt het grootste deel van de formatie en het budget bepaald door de uitvoerende taken gezondheidsbescherming. - De taken die niet onder de pijlers vallen, worden voor een groot deel bepaald door de JGZ welke 46% van de formatie vertegenwoordigt. Er zijn drie taken die vanwege omvang en organisatiekeuzes een grote invloed hebben op het landelijk beeld en ook de verhouding tussen individuele GGD en. Deze noties zijn van belang voor een goede interpretatie van het landelijke beeld, en voor het beeld per GGD dat wij in de volgende paragraaf bespreken. - JGZ (landelijk FTE formatie en directe personeelslasten). De Jeugdgezondheidszorg omvat van alle taakvelden de meeste formatie binnen de GGD en, ondanks het feit dat niet alle GGD en deze taak (volledig) uitvoeren. - Regionale Ambulance Voorziening (RAV) (landelijk 916 FTE formatie en direct personeelslasten). De RAV kent met een gemiddelde formatie van 130 FTE ook een aanzienlijk effect wanneer een GGD deze in de organisatie heeft. Ook hier geldt dat het landelijk beeld beïnvloed wordt doordat een beperkt aantal GGD en deze taak uitvoeren. - Veilig Thuis (landelijk 196 FTE formatie en directe personeelslasten). In sommige regio s is de Veilig Thuis-organisatie ondergebracht bij de GGD. Dit betreft vaak een omvangrijke formatie bij de GGD (gemiddeld 40 FTE) maar geldt voor een specifiek aantal GGD en. In het landelijke beeld middelt dit uit, waardoor de formatie voor OGGZ, waar Veilig Thuis deel van uitmaakt, beperkt is tot 9% van het totaal. 6.3 Beeld per GGD Als we het beeld bekijken per GGD zien we het volledige overzicht terug in Tabel 2 op de volgende pagina. 22

62 Tabel 2. Totaalbeeld directe formatie en directe lasten Directe formatie (FTE) Dir. lasten (x 1.000) Overige Dir. pers. Dir. mat. GGD Tot. MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ Totaal* taken kosten (%) kosten (%) Amsterdam % 33% Brabant Zuidoost % 27% Drenthe % 8% Flevoland N.v.t. N.v.t. Fryslân % 6% Gelderland Midden % 23% Gelderland Zuid N.v.t. N.v.t. Gooi en Vechtstreek % 20% Groningen % 14% Haaglanden % 21% Hart voor Brabant % 12% Hollands Midden % 2% Hollands Noorden % 6% IJsselland % 17% Kennemerland % 19% Limburg Noord % 8% Noordoost Gelderland % 5% Regio Utrecht % 9% Rotterdam-Rijnmond N.v.t. N.v.t. Twente % 8% West Brabant % 38% Zaanstreek-Waterland % 13% Zeeland % 20% Zuid Holland Zuid N.v.t. N.v.t. Zuid Limburg % 23% Totaal absoluut (#) Gemiddelde per taak Totaal relatief (%) 100% 4% 15% 2% 4% 3% 46% 9% 1% 16% 100% 81% 19% 23

63 Bij de tabel geldt een aantal kanttekeningen: 6 - Uitbesteding en externe inhuur komen niet terug in de formatie. Dit overzicht betreft puur medewerkers die in dienst zijn bij de GGD. - De formatie op GHOR taken vertegenwoordigt alleen de continue bezetting. - Als er geen formatie bij een specifiek taak staat, hoeft dit niet te betekenen dat deze taak niet ingevuld wordt; alleen dat er geen specifieke formatie aan is toegewezen; het kan dus zijn dat taken bij andere afdelingen zijn ondervangen. Details per GGD zijn te vinden in de bijlagen. - Als bij de budgetverdeling Niet van toepassing (N.v.t.) is ingevuld betekent dit dat de ontvangen gegevens met betrekking tot de budgetten van deze GGD enkel zijn gesplitst in directe en indirecte kosten (overhead). Een verdeling in directe kosten is in dat geval niet te maken. Dit heeft tot gevolg dat de landelijk optelling van directe personeelskosten en de directe materiaalkosten niet volledig te maken is. De relatieve percentages op totaalniveau zijn dan ook gebaseerd op die GGD en waar we wel informatie voor hebben. In de gegevens zien we een aantal zaken terug: - Directe materiaallasten vertegenwoordigen 19% van de totale directe lasten. De omvang van de directe materiaalkosten is sterk afhankelijk van de taak. De meeste kosten komen voort uit JGZ, gezondheidsbescherming en SOA-bestrijding. Bij SOA-bestrijding betreft dit voornamelijk laboratoriumkosten en bij overige taken posten als vaccinkosten. - JGZ is veruit de grootste taak qua formatie en grote verschillen tussen GGD en kunnen voortkomen uit de omvang van de regio en/of uit lokale beleidsverschillen. - Gezondheidsbevordering kent een grote variëteit in formatie wat wordt bepaald doordat deze taak bij GGD en zeer divers wordt gepositioneerd. Dit thema wordt ook belegd bij andere taakvelden/afdelingen van de GGD zoals MMK, beleidsadvisering en JGZ. - Wanneer overige taken een zeer grote formatie kent (> 100 FTE), wordt dit veroorzaakt door de RAV die bij deze GGD en aanwezig is. Details hierover zijn in de bijlagen te vinden. - De grotere formaties rondom OGGZ gaan gepaard met fysieke meldpunten en/of de aanwezigheid van Veilig Thuis bij de GGD in de regio. 6 In de tabel worden alleen absolute formatie en lasten gegeven. Een relatieve verdeling van formatie en lasten over taakvelden per GGD is te vinden in de GGD-profielen (Bijlage B). 24

64 7 Invulling per taak In deze paragraaf bekijken we per categorie en taak welke activiteiten binnen GGD en worden ontplooid, hoe deze georganiseerd zijn en geven we, waar relevant, een duiding van de formatie en omvang van de taak. Dit geeft de belangrijkste overeenkomsten en verschillen weer die gedurende de analyse zijn aangetroffen. Een gedetailleerd overzicht van alle activiteiten per GGD is te vinden in Bijlage C. 7.1 Taken binnen de vier pijlers De taken binnen de 4 pijlers omvatten werkzaamheden die vaak verweven zitten in diverse functies en niveaus binnen de organisatie. Wel gaat het om taken die tussen GGD en vrij vergelijkbaar zijn. Een uitzondering is toezicht: daar zien we grote verschillen optreden in welke taken een GGD in huis heeft en hoe dit is georganiseerd. Hierna beschrijven we per taak de specifieke kenmerken Monitoring, signalering en advisering Omvang Activiteiten - Monitoring signalering en advisering: - Gemiddelde formatie per GGD: 10 FTE - % van totale landelijke formatie: 4% - Formatie vertegenwoordigt de dedicated medewerkers, exclusief de tijd die andere functies eventueel besteden aan deze taak. 7 - De GGD en kennen een vergelijkbaar pakket aan taken, waarbij de jeugdmonitor en algemene gezondheidsmonitor landsbreed worden uitgevoerd. - Beleidsadvies komt altijd terug in het takenpakket waarbij er onderscheid is in de mate waarin actief beleidsstukken worden gepubliceerd of meer op aanvraag van de gemeente wordt geadviseerd. - Nagenoeg elke GGD voert daarbij ook aanvullend onderzoek uit op aanvraag van gemeenten; soms als deel van het reguliere takenpakket, en soms o.b.v. aanvullende afspraken. - Elke GGD neemt deel aan een of meerdere (regionale) Academische werkplaatsen. Hierin bestaan er regionale verschillen over hoe actief deze 7 Door de wisselende wijze waarop deze taak is georganiseerd bij GGD en, kan deze taak ook uitgevoerd worden door medewerkers van andere afdelingen. In die gevallen is het vaak moeilijk specifieke formatie aan de taak toe te wijzen. 25

65 rolinvulling is; dit komt met name tot uiting rondom het organiseren van overleggen en het opstellen van publicaties. - Beleidsadvisering kan ook plaatsvinden op het gebied van gezondheidsbevordering. In die gevallen speelt de GGD een adviserende, en geen uitvoerende rol, in gezondheidsbevorderingsprogramma s. De inzet daarop kan worden ingedeeld in de categorie Monitoring, signalering, advisering, maar ook in de categorie Gezondheidsbevordering, afhankelijk van hoe de GGD dit zelf administreert. Organisatievorm - Niet alle GGD en kennen een aparte afdeling voor onderzoek en (beleids)advisering. Bij een aantal GGD en zijn deze taken verweven in de organisatie, waarbij MSA deel uitmaakt van andere afdelingen. - Ca. driekwart van de GGD en hebben wel een aparte afdeling die onderzoek en advies uitvoert. Soms betreft dit een stafafdeling, die ook de directie adviseert. Ook komt het voor dat een afdeling deze taak uitvoert in combinatie met activiteiten o.g.v. gezondheidsbevordering. - Als een aparte afdeling is opgezet, dan is deze vaak grotendeels gewijd aan onderzoek en monitoring en bestaat dan met name uit epidemiologen. Qua uitvoering en organisatie ligt dit dicht tegen de infectieziektebestrijding aan. Het komt ook voor dat er een apart kennis- en expertisecentrum is ingericht waar epidemiologie wordt uitgevoerd. Uitvoerende taken gezondheidsbescherming Omvang Activiteiten - Uitvoerende taken gezondheidsbescherming: - Gemiddelde formatie per GGD: 39 FTE - % van totale landelijke formatie: 15% - Deze formatie is onder te verdelen in de volgende taken: - TBC-bestrijding (22%) - SOA-bestrijding (25%) - Algemene infectieziektenbestrijding (31%) - Medische Milieukunde (14%) - Technische hygiënezorg (4%) 8 - Publieke gezondheidszorg asielzoekers (4%) - Alle GGD en geven invulling aan de (wettelijke gemeentelijke) taken rondom Infectieziektebestrijding (IZB), waaronder TBC bestrijding. - Dit betreft o.a. algemene preventieve maatregelen en bron- en contactopsporing bij meldingen. Hierin doen kleine verschillen zich voor indien individuele GGD en bijvoorbeeld niet intern hun medewerkers opleiden maar dit extern beleggen. Ook hebben niet alle GGD en de regiefunctie rondom TBC-bestrijding belegd. - GGD en kennen een bredere diversiteit aan aanvullende taken binnen Technische Hygiënezorg, met name rondom toezicht. Waar nagenoeg alle GGD en gemeenten adviseren over vergunningverlening en vragen beantwoorden van particulieren en bedrijven, ontwikkelt slechts een deel 8 Een aantal GGD en maken geen onderscheid tussen THZ en Toezicht, of voeren in het kader van THZ alleen Toezichthoudende taken uit. In die gevallen is de formatie gerekend tot de categorie Toezicht, en niet tot THZ. Het percentage formatie dat hier gegeven wordt bij THZ is dus exclusief Toezicht. 26

66 van de organisaties zelf preventieve programma s of geeft opvolging aan lokale risicogroepen. - Medische Milieukunde (MMK) wordt breed ondervangen bij de GGD en. Alle organisaties geven advies, signaleren ongewenste situaties, voeren huisbezoeken uit en geven voorlichting. Ook is er vaak een adviesfunctie richting scholen aanwezig. - Alle GGD en voeren algemeen preventieve SOA taken uit. Persoonsgebonden SOA-bestrijding (consulten) wordt door 23 GGD en ingevuld. Een van de grote taken waarin veel onderscheid is, is of er zelf invulling wordt gegeven aan laboratoriumonderzoek. 7 GGD en hebben dit in huis. - Waar alle GGD en inspecties van AZC s uitvoeren, infectieziektebestrijding voor asielzoekers uitvoeren en invulling geven aan voorlichting en advies, geldt dit niet voor algemene gezondheidschecks, monitoring en GGZ ondersteuning in de AZC s. Organisatievorm - Organisatorisch zijn deze taken meestal ondervangen in een aparte afdeling, dikwijls AGZ genaamd. Bij deze afdeling zitten doorgaans ook toezichthoudende taken, forensische geneeskunde, en reizigersvaccinaties. Dit kan uiteenvallen in toegewijde teams die zich richten op specifieke disciplines als TBC-bestrijding. - Rondom de toedeling en definitie van Technische Hygiënezorg (THZ) zien we meer onderscheid. Zo maakt Toezicht organisatorisch vrijwel altijd deel uit van de THZ-taken. In sommige gevallen is er een (kleine) afdeling THZ in aanvulling op toezichthoudende taken. Bij andere GGD en bestaat THZ enkel uit toezicht. - MMK is vaak gelieerd aan gezondheidsbevordering en wordt relatief vaak door dezelfde functies uitgevoerd. - Er wordt veel samengewerkt tussen GGD en op gebied van TBC-bestrijding, SOA-bestrijding, en MMK. Dit betreft doorgaans artsen (bijv. tweedelijns expertise MMK of TBC-artsen) die gedeeld worden door meerdere GGD en. Dit zijn relatief specialistische functies waarbij het niet noodzakelijk is dat elke GGD deze individueel in huis heeft. - Ook PGA varieert qua organisatievorm. Nagenoeg alle GGD en voorzien in deze zorg maar hier is doorgaans geen aparte afdeling voor opgezet. Afhankelijk van de omvang en aard van de taken, zijn de werkzaamheden ondervangen bij reguliere functies (JGZ, OGGZ, IZB, etc.). Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises Omvang - Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises: - Gemiddelde formatie per GGD: 5 FTE - % van totale landelijke formatie: 2% - Niet elke GGD kent vaste formatie op deze taak. Bij iets minder dan de helft van de GGD en wordt deze taak ingevuld door medewerkers van andere afdelingen die slechts een deel van hun tijd voorbereidingen op rampen uitvoeren. Dan betreft de vaste formatie vaak minder dan 1 FTE. - Wanneer de GHOR organisatorisch onder de GGD valt is deze taak groter voor de GGD. In die gevallen is de formatie op deze taak groter, met rond de 10 FTE. 27

67 - De formatie is niet representatief voor de inzet in het geval van incidenten. Bij meldingen, kan de inzet op korte termijn (tijdelijk) worden opgeschroefd waar nodig. Activiteiten Organisatievorm - Elke GGD geeft invulling aan (voorbereiding op) psychosociale hulpverlening en advies en opleiding. - Ook heeft elke organisatie de verantwoordelijkheid voor het opstellen van een actueel veiligheidsplan en voert zij onderzoek uit naar rampen GGD en hebben structureel medewerkers beschikbaar voor het voorbereiden op rampen en incidenten. - De organisatie van de GHOR is divers vormgegeven en er komen een viertal smaken voor: - De GHOR is ondergebracht bij de GGD - De GGD en GHOR vormen een samenwerkingsverband in de veiligheidsregio - De GHOR wordt gedeeld met een andere GGD - De GGD en GHOR zijn twee losse organisaties - Ongeacht de vorm van samenwerking, is de DPG verantwoordelijk voor de aansturing van de GHOR en heeft elke GGD een zekere mate van vaste bezetting (koude formatie) op taken in de vorm van beschikbaarheids- en regiefuncties. Elke organisatie maakt daarnaast de keus hoe opschaling plaatsvindt vanuit andere afdelingen en organisaties in het geval van rampen en crises (warme capaciteit). - Binnen de GGD is de GHOR in ca. 1/3 van de gevallen een aparte afdeling. In de overige gevallen wordt deze taak ingevuld door medewerkers van andere afdelingen. Toezicht houden Omvang Activiteiten - Toezicht houden: - Gemiddelde formatie per GGD: 12 FTE - % van totale landelijke formatie: 4% - Toezicht op kinderopvang vertegenwoordigt met 85-95% van de formatie in deze categorie de belangrijkste taak - Alle 25 GGD en geven invulling aan toezicht op kinderopvang. Toezicht op seksinrichtingen en tattoo- en piercingshops wordt door elke GGD ingevuld. Scheepsinspecties wordt alleen uitgevoerd door GGD en waarvoor dit relevant is gezien hun geografische ligging, dit betreft 10 GGD en. - Er ontstaan regionale verschillen rondom bredere werkzaamheden als WMO-toezicht, toezicht op zorginstellingen en specifieke werkzaamheden rondom toezicht op schepen en grootschalige evenementen. Invulling hiervan is afhankelijk van afspraken met individuele gemeenten - Alle organisaties zijn bevoegd om inspecties uit te voeren en hierover te adviseren/rapporteren. Ook wordt vaak voorlichting gegeven aan specifieke doelgroepen en wordt soms het register kinderopvang bijgehouden - Het verlenen en intrekken van vergunningen en de bredere handhavingstaken ligt qua verantwoordelijkheid vaak bij de gemeente zelf; deze taken zijn alleen op het gebied van kinderopvang relatief vaak bij de GGD belegd. 28

68 Organisatievorm - Toezichthoudende taken zijn bij geen enkele GGD georganiseerd als een aparte afdeling. Vaak vallen de taken onder THZ en zijn ondervangen in de afdeling die ook infectieziektenbestrijding uitvoert. - De invulling (en breedte) van de werkzaamheden bepaalt voor een groot deel in welke mate het mogelijk is om formatie en budgetten naar specifieke werkzaamheden toe te delen. 7.2 Veel voorkomende taken Gezondheidsbevordering Omvang Activiteiten Organisatievorm - Gezondheidsbevordering: - Gemiddelde formatie per GGD: 13 FTE - % van totale landelijke formatie: 3% - Lokale keuzes over de invulling van deze taak zijn erg bepalend voor de grootte van de formatie. De grootste formatie in het land betreft 39 FTE. - Doordat deze taak bij enkele GGD en verweven is met andere taken, is de genoemde formatie per GGD niet overal een goede indicator van de gehele inzet - Alle GGD en verschaffen publieksinformatie maar niet elke GGD zet zelf programma s en ondersteuning op; hier wordt vaak ook ondersteunend gewerkt richting de gemeente. In sommige gevallen overlapt deze inzet met beleidsadvisering (pijler 1: Monitoring, signalering, advisering). Het kan per GGD verschillen onder welke categorie deze inzet is ingedeeld. Wanneer de GGD geen uitvoerende rol heeft in gezondheidsbevorderingsprogramma s is deze inzet echter relatief beperkt. - In bijlage C is inzicht gegeven in de thema s waarbinnen de GGD en hun preventieve programma s vormgeven. - Organisatorisch is er in minder dan de helft van de organisaties een aparte afdeling ingericht voor gezondheidsbevordering. Dikwijls betreft dit dezelfde afdeling die onderzoek en beleidsadvisering uitvoert. - In de meeste gevallen zijn gezondheidsbevorderingstaken echter verweven binnen de organisatie. Een JGZ-team kan bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor algemene gezondheidsbevordering voor de jeugd. In dat geval valt gezondheidsbevordering binnen de taakomschrijving van de JGZ-medewerker, zonder dat hier specifieke functies aan zijn toegewezen. Jeugdgezondheidszorg Omvang - JGZ: - Gemiddelde formatie per GGD: 132 FTE - % van totale landelijke formatie: 46% - JGZ vertegenwoordigt de grootste formatie en loopt uiteen van FTE bij die GGD en die invulling geven aan deze taak - Grofweg driekwart van de formatie zit op het basispakket, ruim twintig procent op de overige taken en enkele procenten op het RVP. Vaak wordt hier slechts enkele momenten in het jaar veel formatie voor vrijgemaakt, 29

69 wat in totaal een marginaal aandeel is van de formatie. De uitvoering van het RVP valt voor GGD en vaak samen met het basispakket, waarbij het niet mogelijk is om de inzet besteed aan het RVP apart inzichtelijk te maken. Activiteiten Organisatievorm - Rondom de invulling van het basispakket is het inhoudelijke beeld redelijk eenduidig. De meeste GGD en die actief zijn op dit vlak, geven breed invulling aan deze taken, inclusief het Rijksvaccinatieprogramma. 3 GGD en voeren het basispakket 0-18 geheel niet uit (voor geen enkele leeftijdscategorie). Dit zijn ook de (enige) drie GGD en die het RVP in zijn geheel niet uitvoeren. - Voor 5 GGD en geldt dat ze het basispakket alleen invullen voor de doelgroep 5-12 en/of 13-18, waarbij de basistaak JGZ 0-4 elders in de regio is belegd. In totaal betekent dit dat de basistaak JGZ 0-4 door 17 van de 25 GGD en wordt uitgevoerd, waarvan 2 GGD en dit voor een deel van de gemeenten uitvoeren. - Grotere diversiteit ontstaat er rondom aanvullende taken. Taken rondom opvoedondersteuning, logopedie, probleemjeugd en prenatale voorlichting worden erg diffuus ingevuld. Vaak gelden hiervoor dan ook aanvullende afspraken met (een deel van) de gemeenten in de regio GGD en geven aan samen te werken met een CJG. - De omvang van de taak wordt onderstreept doordat bij nagenoeg elke GGD de JGZ wordt vormgegeven in een apart programma of bedrijfsonderdeel dat qua werkzaamheden los staat van de bredere AGZ-taken - In een enkel geval worden (deel)taken uitbesteed aan een derde partij. - Ca. de helft van de GGD en geeft invulling aan de taken d.m.v. regioteams. Deze zijn aan bepaalde gemeenten of postcodes gekoppeld en vervullen binnen dit gebied alle taken rondom de JGZ die de GGD in haar pakket heeft - In sommige gevallen gaat dit gepaard met fysieke klinieken in de gemeenten. - De contactmomenten vormen de basis voor alle ondersteuning die wordt geboden om vanuit een integrale blik naar kind en gezin te kunnen kijken. OGGZ Omvang - OGGZ: - Gemiddelde formatie per GGD: 27 FTE - % van totale landelijke formatie: 9% - De aanwezigheid van een fysiek meldpunt en keuzes over de invulling van de taak zijn bepalend waarbij de maximale formatie 203 FTE bedraagt Activiteiten - De belangrijkste taken worden gevormd door Veilig Thuis (9 GGD en), het CSG (8 GGD en), de meldpunten (17 GGD en) en Sociaal-medische advisering. - Overige taken richten zich vooral op preventie rondom specifiek doelgroepen (ouderen, verwarde personen) en zijn organisatorisch vaak samen te vinden met gezondheidsbevordering. 30

70 Organisatievorm - OGGZ-taken worden in bijna de helft van de gevallen uitgevoerd door een aparte afdeling. Bij de andere organisaties maakt OGGZ vanwege de beperktere omvang deel uit van een algemene afdeling (bijv. AGZ). - Bij sommige GGD en is Veilig Thuis binnen de GGD georganiseerd. Wanneer dit het geval is, betekent dit een relatief grote taak met vaak een eigen formatie, waarbij VT relatief los staat van de rest van de GGD (als een eigen afdeling of programma). Forensisch medische zorg Omvang Activiteiten Organisatievorm - Forensisch medische zorg: - Gemiddelde formatie per GGD: 4 FTE - % van totale landelijke formatie: 1% - Cijfers over externe inhuur zijn niet opgenomen in deze omvang - Forensische zorg en lijkschouw worden door 22 GGD en uitgevoerd. - Aanvullende taken op dit vlak komen alleen voort uit arrestantenzorg, wat 19 GGD en uitvoeren. - Deze werkzaamheden worden vaak ingevuld door medewerkers binnen een centrale afdeling (vaak AGZ genaamd). Bij geen van de GGD en is hier een aparte afdeling voor ingericht. - Vaak wordt invulling gegeven aan deze taak d.m.v. uitbesteding of externe inhuur vanwege de lage intensiteit aan benodigde bezetting - Ook hebben een aantal GGD en forensisch artsen in dienst met 0-uren contracten, welke worden afgerekend op het aantal verrichtingen. 7.3 Overige taken Ambulancezorg Omvang Activiteiten Organisatievorm - Ambulancezorg: - Gemiddelde formatie per GGD als ze deze taak hebben: 107 FTE - % van totale landelijke formatie: 14% - Ambulancezorg wordt door 8 GGD en ingevuld. - Deze taak gaat altijd gepaard met het beheer van de meldkamer. De meldkamer voert in sommige gevallen ook werk uit voor andere hulpverleningsdiensten, zoals de brandweer. - De RAV wordt vaak uitgevoerd in samenwerking met de veiligheidsregio, en in veel gevallen ook via de veiligheidsregio gefinancierd. - Organisatorisch staan de werkzaamheden altijd los van de overige taken waarbij hooguit (een deel van) het pand en de overheadlasten gezamenlijk worden gedragen. Reizigersvaccinatie Omvang - Reizigersvaccinactie: - Gemiddelde formatie per GGD: 7 FTE - % van totale landelijke formatie: 2% 31

71 Activiteiten Organisatievorm - Vaccinatie voor particulieren is een commerciële taak die door 23 GGD en wordt ingevuld. Dit gaat vaak gepaard met persoonlijke of groepsvoorlichting (voor risicogroepen) en eventuele medicijnverstrekking. - De taken zijn vaak goed te combineren (qua infrastructuur, middelen en formatie) met overige vaccinatietaken waardoor dit door de GGD en gemakkelijk te ondervangen is in het takenpakket. - Reizigersvaccinatie is altijd belegd bij medewerkers van een centrale AGZafdeling, welke ook infectieziektenbestrijding uitvoert. In sommige gevallen werken medewerkers taakoverschrijdend aan zowel infectieziektenbestrijding als reizigersvaccinatie. 32

72 8 Financiering 8.1 Financieringsstromen Per taakcategorie hebben wij voor elke GGD in kaart gebracht wat de financieringsstromen zijn. Hiermee duiden we welk deel van de inkomsten voortkomt uit een pakket met vaste afspraken met de gemeenten (o.b.v. een bedrag per inwoner) en welke inkomsten een meer variabele basis kennen. Hierin onderscheiden we de volgende stromen op hoofdlijnen: - Gemeentelijke bijdrage: Het totale bedrag dat de GGD ontvangt van de gemeenten om een basistakenpakket uit te voeren. Dit bedrag is vaak niet 1 op 1 gekoppeld aan specifieke taken, maar is een totaalbedrag voor de gehele inzet van de GGD in het basistakenpakket. De gemeentelijke bijdrage wordt doorgaans berekend op basis van een bijdrage per inwoner, met soms nog een andere verdeelsleutel zoals een bijdrage per jeugdige. - Gemeentelijke contracttaak: Een dienst die de GGD aanbiedt op basis van een vast bedrag (lumpsumovereenkomst of subsidie). De kosten van de dienst worden op voorhand bepaald, alhoewel er in sommige gevallen óók sprake kan zijn van nacalculatie. Afnemers zijn veelal gemeenten. - Inspanningsgerichte taak: Hieronder vallen alle taken die per eenheid worden gefinancierd. Facturen worden opgesteld op basis van een nacalculatie van het aantal geproduceerde eenheden of aantal gewerkte uren. Ook kan er betaald worden per individuele verrichting. Inspanningsgerichte taken zijn niet altijd commercieel; ook wettelijk bepaalde taken kunnen hieronder vallen wanneer de financiering plaatsvindt op basis van het aantal geproduceerde eenheden. - Rijkssubsidie: De taak wordt gefinancierd door een landelijke instantie. Er is specifieke subsidiewetgeving waaraan voldaan moet worden bij het uitvoeren van de taak. Dit betreft bijdragen vanuit de Rijksoverheid, maar ook bijvoorbeeld de NZa. - RAV: De baten gerelateerd aan de regionale ambulancevoorziening zijn apart benoemd, bij de GGD en die deze taak uitvoeren. De inzet van de RAV wordt grotendeels betaald door de NZa. Dit betreft een relatief grote taak die een eigen financieringsstroom kent. Deze taak is apart gezet zodat het beeld zuiver blijft in relatie tot de GGD en die de RAV niet in huis hebben. - Veilig Thuis: Veilig Thuis wordt door enkele GGD en uitgevoerd, en kent een eigen financiering. Net als bij die van de RAV is de financiering van VT apart benoemd om te zorgen dat het beeld zuiver blijft in relatie tot de GGD en die VT niet in huis hebben. 33

73 - Overig: Een aantal GGD en kennen overige inkomsten, die niet voortkomen uit de uitvoering van de taken. Dit betreft bijvoorbeeld baten uit detacheringen, verhuur van panden, en rentebaten. 8.2 Landelijk beeld Hieronder is een overzicht te vinden van de relatieve verdeling van de financiering van de GGD en, ingedeeld naar bovenstaande categorieën. Tabel 3. Relatieve verdeling financieringsstromen per categorie Gem. bijdrage (Gem.) contract Insp. gericht (Rijks)- subsidie RAV Veilig Thuis Overig Laagste 23% 0% 2% 2% 0% 0% 0% Gemiddelde 46% 19% 12% 12% 9% 1% 2% Hoogste 80% 44% 35% 36% 51% 10% 13% Op basis van een analyse van de verschillende GGD en komt het volgende beeld naar voren: - De gemeentelijke bijdrage vertegenwoordigt op landelijk niveau de grootste inkomstenstroom met gemiddeld 46% van de totale inkomsten. - Een verdere 12% komt uit (Rijks)subsidies, welke jaarlijks worden vastgesteld. - Gemiddeld 31% komt uit gemeentelijke contracttaken en inspanningsgerichte taken, die een meer variabel karakter hebben. Het belang van de gemeentelijke bijdrage varieert daarmee sterk: een klein aantal GGD en ontvangt een kwart van de inkomsten uit de gemeentelijke bijdrage, en een klein aantal meer dan driekwart. Welke taken hieronder vallen verschilt per regio, maar over het algemeen betreft dit onderzoek en beleidsadvisering, uitvoerende taken gezondheidsbescherming, het basispakket JGZ, en soms OGGZ-taken. De lokale afspraken over gemeentelijke contracten laten meer verschil zien. Dit betreft doorgaans plus -taken, die worden uitgevoerd bovenop het pakket gefinancierd door de gemeentelijke bijdrage. Dit betreft aanvullende monitors en onderzoeken, IZB voor risicogroepen, specifieke JGZ-taken zoals inzet op scholen, en OGGZ-taken die niet onder de gemeentelijke bijdrage vallen. Het kan voorkomen dat taken die bij één GGD onder de gemeentelijke bijdrage vallen, bij een andere GGD een contracttaak zijn. Inspanningsgerichte taken kennen een vergelijkbare basis en omvatten in elk geval reizigersvaccinaties en forensische geneeskunde (uitgevoerd in opdracht van politie en het OM). In sommige gevallen kunnen ook toezichthoudende taken (o.a. kinderopvang) hieronder vallen, wanneer deze worden afgerekend op het aantal geleverde inspecties. De (Rijks)subsidies betreffen doorgaans subsidies voor het uitvoeren van de GHOR, SOAbestrijding, het rijksvaccinatieprogramma en voor opleidingen. De subsidie voor SOAbestrijding wordt door bijna alle GGD en ontvangen. De RAV vertegenwoordigt vaak een significant aandeel in de totale inkomsten: bijna alle GGD en die de RAV uitvoeren ontvangen ongeveer 50% van hun inkomsten ten bate van de RAV. In het landelijk gewogen gemiddelde komt dit lager uit omdat een relatief klein aantal (zes) GGD en hier invulling aan geven. 34

74 9 Bevindingen Het beeld in dit rapport is tot stand gekomen met betrokkenheid van alle 25 GGD en en biedt een waarheidsgetrouwe, gevalideerde en gedragen foto van het GGD-landschap. Dit is de eerste keer dat een landelijke exercitie op dit detailniveau is uitgevoerd; het komen tot een landelijk beeld op basis van een vergelijkbaar format en eenduidige categorisering vergde dan ook een flinke, gezamenlijke inspanning. Op landelijk niveau sluiten budgetten en formaties die voortkomen uit dit onderzoek goed aan bij de uitkomsten van het rapport Publieke Gezondheid Borgen van de GGD GHOR NL in Dit sterkt het vertrouwen dat de analyse correct is en dat inzichten op detailniveau ook een goed beeld schetsen. Een belangrijke constatering uit het onderzoek is dat nagenoeg alle GGD en gedurende het traject ook hebben aangegeven de meerwaarde van het onderzoek en een eenduidig overzicht van taken en formaties te zien. Er wordt breed erkend dat de uitkomsten kunnen bijdragen aan het onderling lerend effect en een gerichtere discussie over de keuzes in taakuitvoering en organisatie-inrichting. Categorisering en herkenbaarheid Gegeven de verschillende beleids- en organisatiekeuzes in het land vormde het komen tot eenduidige afbakeningen en definities een belangrijk tussenresultaat van de opdracht. Een herkenbare categorisering van taken, budgetten en formaties biedt een eerste stap richting vergelijkbaarheid, wat het mogelijk maakt om een landelijk beeld te creëren zoals in dit rapport is weergegeven. Om de herkenbaarheid van analyses te vergroten, hebben wij het onderzoek zo veel als mogelijk laten aansluiten bij bestaande werkwijzen in het veld en door de GGD en gebruikte taakcategorieën. In de ordening hiervan spelen de vier pijlers een belangrijke rol: deze worden op verschillende wijzen ingevuld maar worden door alle GGD en uitgevoerd. Verder onderscheiden wij veel voorkomende taken (JGZ, OGGZ, Gezondheidsbevordering en Forensisch medische zorg) die relatief eenduidig gedefinieerd worden door GGD en, en houden een aparte categorie aan voor overige taken als de ambulancevoorziening en reizigersvaccinatie. De bevindingen zijn telkens aan deze categorisering opgehangen. Landelijk beeld Landelijk bedraagt het totale GGD budget 820 miljoen. De directe lasten, waar dit onderzoek zich op focust, vertegenwoordigen 75% hiervan en bedragen ongeveer 621 miljoen. 35

75 Het grootste deel van het budget 9 (ca. 80%) wordt bepaald door de personeelskosten. Op landelijk niveau staat hier een formatie van ongeveer FTE tegenover die invulling geeft aan de publieke gezondheidstaken bij de GGD. Op basis van het landelijk beeld komt duidelijk naar voren dat de JGZ de omvangrijkste taak van de GGD is met 46% van de formatie (> FTE). Ongeveer 25% van de formatie is verder verbonden aan de vier pijlers, waarbinnen de uitvoerende taken gezondheidsbescherming (IZB, TBC, SOA-bestrijding, THZ, MMK en PGA) de hoofdmoot vormen. De ambulancezorg (RAV) wordt slechts door een beperkt aantal GGD en uitgevoerd maar is in die gevallen qua omvang de meest bepalende taak voor de formatie. Als we kijken naar budget, zien we een vergelijkbaar beeld: een kwart van het budget is beschikbaar voor de vier pijlers. De overige taken, bestaande uit JGZ, OGGZ, gezondheidsbevordering en forensisch medische zorg vertegenwoordigen bijna 2,5 keer zoveel budget, namelijk 62% van de directe lasten en de Jeugdgezondheidszorg vormt in omvang de grootste taak van de GGD en vertegenwoordigt 47% van het totale landelijke budget. Een additionele 14% van het landelijke budget komt terug bij de overige taken Reizigerszorg en Ambulancezorg. Overeenkomsten en verschillen tussen GGD en Inhoudelijk zien we dat alle GGD en invulling geven aan de taken binnen de vier pijlers en dat er binnen de pijlertaken ook een grote uniformiteit is in de activiteiten die GGD en uitvoeren. Deze uniformiteit is bij niet-pijlertaken over het algemeen kleiner: bijna alle GGD en voeren taken op het gebied van JGZ, OGGZ en gezondheidsbevordering uit maar de wijze waarop invulling wordt gegeven aan taken binnen deze categorieën is meer divers. Zo geven 22 van de 25 GGD en invulling aan (delen van) het basispakket JGZ en het RVP maar kent geen enkele organisatie een identiek takenpakket voor overige JGZ-taken. Dit reflecteert verschillen in gemeentelijke beleidskeuzes. We zien ook een aantal overeenkomsten naar voren komen over hoe GGD en invulling geven aan specifieke taken. De meest voorkomende hiervan zijn: - GGD en die JGZ-taken in huis hebben, organiseren dit in een aparte afdeling en geven hier vaak invulling aan d.m.v. regioteams die het volledige spectrum aan JGZ-taken uitvoeren (en soms andere taken zoals gezondheidsbevordering en beleidsadvisering). - Beleidsadvies en gezondheidsbevordering zijn vaak verbonden met diverse andere afdelingen in de organisatie, waarbij er slechts weinig (of geen) personeel direct aan de taak is toegewezen maar dat deze afdelingsoverstijgend wordt ingevuld. - Taken bij rampen, incidenten en crises (pijler 3) kennen een zeer beperkte vaste formatie maar worden gekenmerkt door de mogelijkheid snel personeel uit de gehele GGD organisatie te kunnen opschalen indien incidenten zich voordoen. - Toezichthoudende functies maken nagenoeg altijd onderdeel uit van een bredere THZafdeling. Op het toezicht op kinderopvang na zijn verschillende toezichttaken vaak niet exact in formatie te scheiden. - Specifieke taken als forensisch medische zorg en reizigersvaccinatie kennen een zeer uniforme invulling en zijn vergelijkbaar tussen GGD en. Het onderzoek brengt ook duidelijk de regionale verschillen in beeld. Tussen GGD en zijn er verschillen in formatie en budget, die afwijken van het landelijk beeld. Factoren die hierop van invloed zijn, zijn onder andere: - lokale (gemeentelijke) beleidskeuzes - verschillen in taakinvulling tussen GGD en 9 Met budget wordt vanaf hier gerefereerd aan het directe budget 36

76 - organisatievorm (losstaand, samenwerkingsverband, onderdeel van centrumgemeente) - regiokenmerken en omvang (# inwoners/gemeenten, demografie, type problematiek. Deze factoren zijn bepalend voor de omvang van de organisatie en de verdeling van formatie en budget over taken, maar hebben ook hun uitwerking op de taakinvulling, de organisatieopzet en de financieringswijze van de GGD. Inzichten in de verschillen en overeenkomsten tussen de GGD en op het niveau van de taakcategorieën zijn te vinden in hoofdstuk 7 van dit rapport en regionale beleidscontext per GGD is te vinden in bijlage B. Verschillen in formatie Verschillen in formatie worden veroorzaakt doordat GGD en taken niet of anders invullen, maar ook de omvang van de regio speelt hierin een rol. De grootste verschillen komen terug bij de taakcategorieën gezondheidsbevordering, JGZ, OGGZ en ambulancezorg. Bij OGGZ en ambulancezorg is dit goed te verklaren door de (al dan niet) aanwezigheid van omvangrijke organisatieonderdelen als een meldpunt OGGZ of een RAV. Bij de JGZ en gezondheidsbevordering is dit minder aan concrete taken te koppelen, maar is de omvang sterk afhankelijk van de omvang van de regio, gemeentelijke beleidskeuzes en keuzes over de organisatie-inrichting. Verschillen in financiering Regionale keuzes zijn ook bepalend voor de financieringsstromen van de GGD. GGD en ontvangen inkomsten uit gemeentelijke bijdragen, contractafspraken, (rijks)subsidies en de markt. Landelijk vormen de vaste gemeentelijke bijdragen (meestal o.b.v. een bijdrage per inwoner) ongeveer 50% van de inkomsten waarbij overige inkomsten vrij evenredig verdeeld zijn over de andere financieringsstromen. Op regionaal niveau zijn hierin een aantal duidelijke verschillen: - Taken die bij de ene GGD onder de gemeentelijke bijdrage vallen, kunnen in een andere regio als afzonderlijke contracttaken zijn vormgegeven. Dit beïnvloedt de relatieve grootte van de gemeentelijke bijdrage. - Ook kunnen taken die regionaal zeer omvangrijk zijn het beeld beïnvloeden: GGD en met een RAV ontvangen bijvoorbeeld ongeveer 50% van hun inkomsten uit subsidie terwijl dit landelijk significant lager ligt. 37

77 10 Reflecties en vervolgstappen Dit hoofdstuk bevat reflecties van AEF op het voorliggende onderzoek. Deze reflecties zijn tot stand gekomen op basis van onze ervaringen in het onderzoek en onze brede kennis van het veld van de publieke gezondheid en de rol en positie van GGD en. De reflecties zijn bedoeld om de resultaten beter te kunnen duiden en richting te kunnen geven aan mogelijke vervolgstappen. Dit onderzoek heeft geleid tot een landelijk beeld van taken, formaties en budgetten van de GGD en. Het biedt daarmee een gedragen basis aan inzichten en benadrukt tevens dat lokale (beleids)keuzes erg bepalend zijn voor de omvang en inrichting van de organisatie. Het hier gegeven inzicht vormt een objectieve en feitelijke basis op basis waarvan eventueel vervolgonderzoek vorm kan worden gegeven. Ondanks aanvankelijke terughoudendheid wordt de meerwaarde van het onderzoek onderkend Aanvankelijk leefde in het veld veel terughoudendheid richting het onderzoek, onder andere gedreven door verschil van inzicht over rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen, en over de relatie tot het Stimuleringsprogramma. Voor diverse betrokkenen was niet direct helder hoe een dergelijk onderzoek een stimulerende werking zou kunnen hebben op de kwaliteit van publieke gezondheid in Nederland. Gedurende het traject hebben wij hierin een meer ontspannen houding gezien waarbij nagenoeg alle partijen hebben aangegeven de meerwaarde van de exercitie te zien, hoe klein de stap ook is. Het is nu de uitdaging om vanuit deze eerste stap (objectief inzicht) te komen tot een positieve beweging in het veld. Er zijn stappen gezet in het bereiken van meer (landelijk) inzicht In het onderzoek kwam duidelijk naar voren dat GGD en los van het organisatiemodel verschillend denken over bedrijfsvoering en deze ook op andere manieren inrichten. Dit maakte dat het komen tot een eenduidig inzicht niet voor alle organisaties even makkelijk was. Grofweg zagen we hierin drie varianten: 1. GGD en die integraal tijd schrijven en derhalve vanuit formatie geredeneerd zuiver toerekeningen aan producten kunnen doen. 2. GGD en die redeneren vanuit programma s of afdelingen en budgetten en formatie gealloceerd hebben aan die indeling/categorisering. 3. GGD en die gerichte keuzes hebben gemaakt over een nieuwe organisatieopzet en daarin minder redeneren vanuit klassieke producten en taken maar meer vanuit taakoverstijgende werkwijzen gebaseerd op thema s of doelgroepen. Met name voor GGD en uit de laatste twee categorieën was het aanleveren van gegevens volgens de gekozen onderzoeksmethodiek een uitdaging. Ook hier werd echter de 38

78 meerwaarde onderkend van vergelijkbaarheid voor het landelijk beeld, en konden we in gezamenlijkheid (op basis van aannames en toerekeningen) in de meeste gevallen komen tot een vergelijkbaar detailniveau als bij andere organisaties. Het takenpakket van de GGD verandert; het onderzoek is daarmee een momentopname Het is belangrijk op te merken dat dit onderzoek tijdgebonden is. Het domein van de publieke gezondheid is aan veel verandering onderhevig en GGD-taken worden jaarlijks opnieuw in regionaal verband vastgesteld. In onze gesprekken kwam regelmatig naar voren dat op dit moment (2017) het takenpakket al vaak anders is dan in het gekozen peiljaar (2015) waardoor een actueler beeld anders zal zijn dan de foto in dit rapport. Dit komt voort uit lokale beleidskeuzes over het beleggen van taken en kan (in het geval van omvangrijke taken als bijvoorbeeld JGZ, Veilig Thuis en de ambulancevoorziening) ook een significant effect hebben op budgetten en formaties. Wel kunnen wij constateren dat grotere verschillen het gevolg zijn van beleidswijzigingen van gemeenten om taken wel of niet bij de GGD te beleggen, zoals het basispakket JGZ of Veilig Thuis (en het daarbij behorende personeel). Kleinere, jaarlijkse fluctuaties (bijvoorbeeld door aanvullende contracttaken) hebben weinig invloed op het landelijke beeld. Dit rapport biedt een feitelijke basis om de onderlinge dialoog te versterken Het onderzoek kan door zijn zo feitelijk mogelijke opzet een eerste stap zijn richting een bredere discussie rondom de taakinvulling. Tegelijkertijd moet de betekenis ervan ook niet te ver worden opgerekt. Het rapport geeft een landelijk beeld van de taken van GGD en en kan op basis hiervan een algemeen inzicht geven van (grote) overeenkomsten en verschillen. Het rapport gaat beperkt in op achtergronden voor deze verschillen, omdat elke keuze in ratio s of kengetallen sturend kan zijn, en dat verhoudt zich slecht tot de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, lokaal bestuur en het veld. Daarmee vormen de cijfers eerste aanknopingspunten voor een gerichte dialoog. Het ontwikkelen van kengetallen is geen neutrale exercitie. Op basis van de gesprekken die wij voerden met de GGD en zien wij dat er in het veld behoefte is aan aanvullende inzichten op een aantal gebieden. Dit richt zich met name op de wijze waarop en de visie waarmee verschillende GGD en taken uitvoeren en daarmee om het identificeren en delen van best practices, ten bate van sterker onderling lerend vermogen. Onze gesprekspartners hebben aangegeven de onderlinge dialoog hierover te willen voeren, ook met het oog op het verkennen van eventuele onderlinge samenwerking en zo te komen tot effectievere en efficiëntere inzet van middelen. De resultaten kunnen bijdragen aan een effectievere (periodieke) GGD benchmark Gedurende het onderzoek is de GGD benchmark veelvuldig ter sprake gekomen. Het doel van de benchmark is om onderling lerend vermogen te faciliteren. Nagenoeg alle GGD en erkennen dat een benchmark meerwaarde kan hebben voor de onderlinge discussie, maar dat deze op dit moment niet optimaal is ingericht. Reacties lopen uiteen maar op basis van onze gesprekken kunnen we concluderen dat niet alle relevante variabelen zijn opgenomen, en dat definities dusdanig ver uit elkaar lopen dat uitkomsten lang niet altijd leiden tot de juiste discussie. Dit onderzoek zou kunnen bijdragen aan een herijking van de huidige benchmark om zo het lerend effect te vergroten. Dit zou moeten leiden tot een sluitende set landelijke indicatoren met eenduidige definities die periodiek kan worden bijgewerkt. Door deze indicatoren jaarlijks uit te vragen als onderdeel van de benchmark, kan inzicht gecreëerd worden in de ontwikkelingen die GGD en doormaken. Hierbij gaat het enerzijds om ontwikkelingen rondom 39

79 takenpakket, budgetten en formaties, en anderzijds om ontwikkelingen in de inrichting en kwaliteit van dienstverlening. Nieuwe boekhoudkundige regels 10 die per 2018 ingaan zullen naar verwachting in elk geval de vergelijkbaarheid van financiële gegevens van de GGD en vergroten, waardoor het gemakkelijker wordt eenzelfde categorisering aan te houden. Het is daarom aan te raden de herijking van de benchmark in 2017 te laten plaatsvinden om per 2018 de juiste gegevens te kunnen verzamelen. In 2018 kan de benchmark dan verder verrijkt worden met kwalitatieve inzichten en gegevens. Bij een eventueel vervolg dient de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en lokaal bestuur verhelderd te worden, waarbij het Rijk een stimulerender rol kan nemen Binnen het publieke gezondheidsdomein hebben gemeenten en Rijk elk een eigen verantwoordelijkheid, respectievelijk vanuit inhoudelijk perspectief en op systeemniveau. Beiden zijn echter verantwoordelijk voor het stelsel; hierin zijn zij elkaars partners. De afgelopen jaren is de relatie tussen het Rijk, gemeenten en GGD en vaak moeizaam geweest; dit hangt samen met het feit dat de taakverdeling vanuit deze rollen op dit ogenblik verschillend wordt geïnterpreteerd, wat een effectief gesprek in de weg staat. Elke partij is gebaat bij een sterke en kwalitatief hoogwaardige sector maar samenwerking moet gestoeld zijn op een gedeelde visie, het uitspreken van doelen en intenties, het duidelijk beleggen van verantwoordelijkheden en vertrouwen dat hier adequaat invulling aan wordt gegeven. Dit onderzoek kan bijdragen aan het versterken van de onderlinge relatie door een gezamenlijk uitgangspunt te creëren. Het rapport is weliswaar tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van VWS maar uitgevoerd in volle samenwerking met de afzonderlijke GGD en wat heeft geleid tot een gedegen coproductie. Deze gedeelde basis is een belangrijke vertrekpunt zeker ook om het begrip tussen Rijk en GGD over elkaars wereld te vergroten en biedt een feitelijke onderbouwing voor vervolgonderzoek. Een onderling lerend effect vraagt nu meer eigenaarschap en regie in het veld, en een rol op meer afstand vanuit de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk. Redenerend vanuit deze rollen zou een eventuele vervolgstap nu een eerste verantwoordelijkheid van het veld moeten zijn. Hierbij is een belangrijk aandachtspunt dat het onderzoek lokale ontwikkelingen niet in de weg mag staan. Het biedt een basis voor verdere discussie over de organisatieopzet, maar heeft nog tot doel om meer landelijke uniformiteit te creëren. De inhoudelijke vragen over waar organisaties staan, op welke vlakken van elkaar te leren valt, hoe de kwaliteit van publieke gezondheid in Nederland vanuit de rol van de GGD verbeterd kan worden, en welke gegevens hiervoor nodig zijn, zijn een regionale (bestuurlijke) verantwoordelijkheid. Deze discussie dient tussen GGD s en in samenspraak met het lokaal bestuur gevoerd te worden. Het Rijk kan hierbij een vooral stimulerende rol spelen. Het voorliggende onderzoek geeft inzicht in de taken en formaties van GGD en. Publieke gezondheid wordt echter niet alleen door de GGD vormgegeven. Om verbeterpotentieel te duiden is het in onze beleving dan ook noodzakelijk om GGD en in de bredere context van het sociale domein te bekijken en gezamenlijk met alle betrokkenen de dialoog te voeren. Het is hierbij een opgave voor de betrokken partijen om te investeren in het vinden van samenwerkingsenergie, vanuit het belang van een gemeenschappelijk gevoelde verantwoordelijkheid voor (openbare, actieve, preventieve) publieke gezondheidszorg. 10 Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten. 40

80 Onderzoek naar het takenpakket van GGD'en in Nederland BIJLAGEN Datum 1 juni 2017 Opdrachtgever Ministerie VWS Contact Eric Damoiseaux, e.damoiseaux@aef.nl Referentie GV409/Bijlagen

81 Inhoud Bijlage A: Omschrijving taakcategorieën Taken binnen de 4 pijlers Veelvoorkomende taken Overig... 6 Bijlage B: GGD-profielen GGD Amsterdam-Amstelland GGD Brabant Zuidoost GGD Drenthe GGD Flevoland GGD Fryslân GGD Gelderland-Midden GGD Gelderland-Zuid GGD Gooi & Vechtstreek GGD Groningen GGD Haaglanden GGD Hart voor Brabant GGD Hollands Midden GGD Hollands Noorden GGD IJsselland GGD Kennemerland GGD Limburg-Noord GGD Noord- en Oost-Gelderland GGD Regio Utrecht GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Twente GGD West-Brabant GGD Zaanstreek-Waterland GGD Zeeland Dienst Gezondheid & Jeugd (GGD Zuid-Holland Zuid) GGD Zuid-Limburg Bijlage C: Activiteiten per GGD 104 Bijlage D: Bronnen en gesprekspartners 120 Bijlage E: Afkortingen 122 2

82 Bijlage A: Omschrijving taakcategorieën 1.1 Taken binnen de 4 pijlers Monitoring, signalering, advisering (MSA) In het kader van monitoring houdt de GGD gezondheidsrisico s in de leefomgeving in de gaten. Dit kan gaan om infectieziekten, maar ook om fysieke en sociaaleconomische factoren. Op basis van deze monitoring heeft de GGD een risicosignalerende functie richting gemeenten en het Rijk. Op basis van de monitoringsinformatie adviseert de GGD daarnaast gemeenten over effectief beleid op gebied van gezondheidsbescherming en preventie. Een voorbeeld hiervan zijn onderzoeken die de GGD in opdracht van gemeenten uitvoert om de gezondheidssituatie op wijk- of buurtniveau in kaart te brengen (wijkscans). Daarnaast kan de GGD een rol spelen bij het opstellen en evalueren van gemeentelijk beleid, het ontwikkelen van interventies, en het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen. Naast monitoring en advisering in opdracht van gemeenten voeren de GGD en ook gestandaardiseerde landelijke gezondheidsmonitors uit onder ouderen (65+), volwassenen, jongeren (12-18) en jeugd (<12). Onder pijler 1 is ook de deelname van de GGD in academische werkplaatsen benoemd. Hierin werken GGD en samen met onderzoekers, gemeenteambtenaren en beleidsmedewerkers aan het ontwikkelen van ideeën en beleid. Er bestaan diverse werkplaatsen, die per thema of per regio georganiseerd zijn en GGD en kunnen aan meerdere werkplaatsen deelnemen Uitvoerende taken gezondheidsbescherming (GBS) Onder uitvoerende taken gezondheidsbescherming vallen: 1) infectieziektenbestrijding (waaronder TBC en SOA), 2) technische hygiënezorg, 3) medische milieukunde, en 4) publieke gezondheidszorg asielzoekers. Onder infectieziektenbestrijding (IZB) valt het voorkomen, signaleren en bestrijden van infectieziekten. Door vroegtijdige signalering en bestrijding draagt de GGD bij aan het verkleinen van de verspreidingskans. De GGD draagt in opdracht van de gemeenten zorg voor IZB zoals benoemd in artikel 6 van de Wpg. Dit houdt o.a. in het nemen van preventieve maatregelen, melden van ziekten, en bron- en contactopsporingen bij meldingen. Specifiek op het gebied van SOA biedt de GGD persoonlijke consulten aan voor risicogroepen. 3

83 Technische hygiënezorg (THZ) omvat het controleren op verhoogde risico s op het verspreiden van pathogene micro-organismen. Dit betreft o.a. het toezicht op instellingen met een verhoogd risico op de verspreiding van infectieziekten, zoals bijvoorbeeld piercingen tatoeagestudio s, prostitutiebedrijven, en asielzoekerscentra. Vanwege het toezichthoudende aspect is er een zekere mate van overlap met pijler 4 (toezicht) en komen de formaties van deze taken bij pijler 4 terug. THZ is benoemd in artikel 2.2 van de Wpg. Medische milieukunde (MMK) omvat het monitoren van gezondheidsrisico s in de fysieke leefomgeving. Op basis hiervan geeft de GGD advies over gezondheidsfactoren bij gemeentelijk beleid en bijvoorbeeld ruimtelijke projecten. Ook gezondheidsrisico s in het binnenmilieu van instellingen (bijv. scholen) of in de privésfeer kunnen door de GGD worden gesignaleerd. Daarnaast beantwoordt de GGD vragen van burgers en instellingen, en verricht waar nodig (aanvullend) onderzoek. MMK is benoemd in artikel 2.2 van de Wpg. Publieke gezondheidszorg asielzoekers (PGA) betreft diverse taken die de GGD in opdracht van het COA specifiek voor asielzoekers uitvoert. Dit betreft o.a. infectieziektenpreventie en bestrijding, TBC-screenings, gezondheidsbevordering, THZ en inspecties asielzoekerscentra, en basistaken JGZ voor kinderen. PGA is niet in een wet opgenomen en het takenpakket wordt bepaald in een contract tussen het COA en GGD GHOR Nederland Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises (GHOR) Bij crisissituaties moet de GGD verschillende taken kunnen opschalen (GHOR). De GGD bereidt zich hierop voor en beschrijft opschaling in een GGD Rampen Opvang Plan (GROP). De taken omvatten gezondheidsadvies over IZB, advisering over gevaarlijke stoffen, psychosociale hulpverlening (PSH), en het uitvoeren van gezondheidsonderzoek na rampen. Ook kan de GGD gemeenten ondersteunen bij kleinschalige incidenten en zaken die maatschappelijke onrust veroorzaken. De GGD bereidt zich gedurende het jaar voor op crisissituaties, en heeft daarvoor medewerkers in dienst (beschikbaarheid in de koude fase). Tijdens crisissituaties worden medewerkers uit reguliere processen opgeschaald (warme fase). De GGD werkt in crisissituaties samen met de Veiligheidsregio. De rol van de GGD hierin staat beschreven in de Wpg en de Wet veiligheidsregio (Wvr). De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de GHOR is belegd bij de Veiligheidsregio (dit geldt ook in de gevallen dat de GHOR organisatorisch is ondergebracht binnen de GGD). De DPG is op grond van de Wpg en Wvr verantwoordelijk voor aansturing van de GHOR Toezicht houden (Toez.) De afgelopen jaren heeft de GGD (in opdracht van gemeenten) steeds meer toezichttaken gekregen. Onder pijler 2 zijn de wettelijke toezichttaken in het kader van THZ beschreven: toezicht op voorzieningen waar een vergroot risico bestaat op infectieziekten door gebrek aan hygiëne. Daarnaast voert de GGD toezicht uit op andere domeinen, waaronder: - Toezicht kinderopvang (zoals genoemd in de Wet kinderopvang, Wko). Dit omvat (jaarlijkse en incidentele) inspecties, signalering en advisering aan gemeenten, en in sommige gevallen het uitgeven van vergunningen en uitvoeren van handhavingstaken. - Toezicht op Wmo-gefinancierde zorgaanbieders in geval van een melding van calamiteit of geweld. Dit toezicht staat genoemd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) - Sanitaire controles van zeeschepen (Ship Sanitation Certification), in opdracht van de gemeenten die over een haven beschikken. - Toezicht op evenementen zoals bijvoorbeeld het adviseren van evenementen omtrent THZ-vragen, uitvoeren van inspecties hierop, en fysieke aanwezigheid bij evenementen. 4

84 In de bijlagen wordt onderscheid gemaakt tussen kinderopvang enerzijds en overige toezichttaken anderzijds vanwege het gebrek aan onderscheid in formatie. 1.2 Veelvoorkomende taken Gezondheidsbevordering (GB) Gezondheidsbevordering en preventie staat benoemd in artikel 2 van de Wpg en omvat maatregelen en programma s ter preventie van gezondheidsproblemen, vaak gericht op specifieke doelgroepen en thema s, bijvoorbeeld op gebied van roken, seksuele gezondheid, overgewicht, etc. Ook het uitvoeren van het programma Gezonde School valt hieronder. Gezondheidsbevordering is een gemeentelijke taak, waarvan de gemeente zelf de vrijheid heeft om de uitvoering ervan bij de GGD of bij een andere organisatie te leggen. De GGD kan gemeenten ondersteunen bij het opzetten van dergelijke maatregelen en programma s, of kan deze zelfstandig ontwikkelen en uitvoeren in opdracht van gemeenten. Hierbij gaat het om het beïnvloeden van het gedrag en het beïnvloeden van de omgeving van burgers. Omdat het ondervangen van gezondheidsrisico s ook onderdeel is van gemeentelijk beleid, ligt deze taak in de uitvoering vaak nauw aan tegen beleidsadvisering (pijler 1) Jeugdgezondheidszorg (JGZ) De JGZ is benoemd in artikel 5 van de Wpg en is een taak bestaande uit verschillende onderdelen. Gemeenten zijn op basis van de Wpg verantwoordelijk om zorg te dragen voor de uitvoering van de JGZ. Een gemeente kan ervoor kiezen de uitvoering van de JGZ bij de GGD te beleggen, maar kan ook kiezen voor een andere organisatie. Het basispakket, zoals vastgelegd in het Besluit Publieke Gezondheid, beschrijft de activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de gemeente moeten worden uitgevoerd. De kern van deze activiteiten is het volgen van de ontwikkeling van het kind. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om de zorg voor de verschillende leeftijdsgroepen bij verschillende organisaties onder te brengen (0-4 jaar, 5-12 jaar, en/of jaar). De GGD monitort de ontwikkeling van het kind, signaleert problemen, en verwijst kinderen/ouders waar nodig door naar specialistische zorg. Ook kan de GGD zelf aanvullende/preventieve hulp verlenen aan kinderen en ouders in probleemgevallen. Daarnaast wordt het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) uitgevoerd in combinatie met de JGZ. Het RVP valt niet onder het basispakket JGZ, maar wordt in de uitvoering wel vaak gecombineerd met de consulten binnen het basispakket. Naast het basispakket en het RVP kunnen GGD en diverse andere taken ten behoeve van kinderen en jongeren uitvoeren in opdracht van gemeenten. Dit omvat onder andere opvoedondersteuning en programma s in het kader van de Jeugdwet, prenatale voorlichting en screeningprogramma s, preventie en begeleiding van vroegtijdig schoolverlaters (VSV), psychosociale hulpverlening bij trauma s, en samenwerking binnen Centra jeugd en gezin (CJG) Openbare GGZ / maatschappelijke zorg voor kwetsbare groepen (OGGZ) OGGZ-taken zijn niet wettelijk vastgelegd. Gemeenten zijn vrij om te bepalen welke OGGZ taken ze bij welke instantie beleggen en de categorie omvat een diversiteit aan taken gericht op de ondersteuning van kwetsbare groepen. Dit zijn vaak zorgwekkende zorgmijders, die zelf geen actief beroep doen op geboden zorg. OGGZ omvat niet alleen geestelijke 5

85 gezondheidszorg maar ook bredere maatschappelijke zorg, en wordt door sommige GGD en daarom ook MZ genoemd. Taken die GGD en uitvoeren binnen OGGZ zijn onder andere: - Meldpunt OGGZ. Dit is een eerstelijns signaalfunctie voor diverse problematiek (psychiatrisch, verslaving, vervuiling, opvoedproblemen, schulden, etc.). De GGD verzorgt de eerste opvang en doorgeleiding naar zorg. - Vangnetfunctie, specifieke hulpverlening voor dak- en thuislozen. De GGD begeleidt en verwijst door naar opvang. - Sociaal-medische advisering (SMA): het adviseren van gemeenten over het verstrekken van voorzieningen aan individuen. - Veilig Thuis (VT): VT is de afgelopen jaren bij een aantal GGD en een onderdeel van de GGD geworden. - Centrum seksueel geweld (CSG): ook het CSG kan onder de GGD vallen, of de GGD kan samenwerken binnen een extern CSG. - Verwarde personen: sinds 2015 is het onderwerp verwarde personen in de samenleving een belangrijk thema geworden en GGD en kunnen hulpverlening specifiek voor deze groep aanbieden Forensisch medische zorg (FMZ) De gemeente is belast met de uitvoering van lijkschouw op basis van de Wet op de lijkbezorging. Burgemeesters en wethouders stellen enkele gemeentelijke lijkschouwers aan. Vaak zijn dit GGD-artsen, maar dit kunnen ook huisartsen zijn met een forensische opleiding. Er is in het geval van gemeentelijke lijkschouw nog geen sprake van een misdaad - de primaire taak is het geven van een second opinion in het geval de behandelend arts geen natuurlijke dood kan vaststellen. Onder de categorie FMZ valt ook forensische geneeskunde die de GGD uitvoert ten behoeve van politie en justitie. Dit betreft ten eerste de medische zorg voor arrestanten. Daarnaast omvat dit forensisch medisch onderzoek, letselduiding en lijkschouwen, gericht op het opsporen van (strafbare) feiten. Ook geven forensisch artsen euthanasieverklaringen af. Deze taken hebben geen wettelijke grondslag en worden daarom als markttaken gezien. 1.3 Overig Reizigerszorg (RZ) Reizigerszorg valt in de uitvoering nauw samen met infectieziektenbestrijding onder pijler 2: dit betreft het geven van voorlichting en vaccinaties aan burgers die naar het buitenland willen reizen waar een verhoogde kans op infectiegevaar bestaat (preventie van infectieziekten). Naast individuele consulten kan de GGD zorg verlenen aan groepen die op professionele gronden een verhoogd risico lopen op infectieziekten. Omdat reizigerszorg een aparte financiering kent (de kosten worden betaald door individuele gebruikers) is deze taak apart gezet van de pijlers. De taak is ook niet in de wet belegd. De taak wordt vaak door de GGD uitgevoerd omdat er met het voorkomen van infectieziekten een publiekegezondheidsbelang gemoeid is. 6

86 1.3.2 Ambulancezorg (Ambu) Een aantal GGD en voeren de regionale ambulancevoorziening (RAV) uit. Dit betreft doorgaans een combinatie van ambulance-inzet (voertuigen en personeel) en een meldkamer, die beide onder de GGD georganiseerd zijn. Ambulancezorg is genoemd in de Tijdelijke wet ambulancezorg (2013). Hierin staat dat elke regio één rechtspersoon (de RAV) belast is met het uitvoeren van ambulancezorg. De kosten hiervan worden gefinancierd uit de ziektekostenpremies via de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). 7

87 Bijlage B: GGD-profielen Per GGD is een profiel opgesteld, waarin de kwantitatieve inzichten worden gepresenteerd, begeleid door toelichtingen op de cijfers en op de organisatie(vorm). In de profielen komen de volgende elementen terug: Organisatie(vorm) en lokale bijzonderheden Een overzicht van de organisatie, positie, en structuur. Hierbij gaan wij dieper in op de organisatievorm en op lokale bijzonderheden, hoe deze eventueel afwijken van andere GGD en, en hoe deze verband houden met de gepresenteerde cijfers. De cijfers dienen gelezen te worden in de context van deze toelichtingen. Inzet personeel en middelen Een uitsplitsing van de formatie en lasten per taakcategorie en, waar mogelijk, naar individuele taken. Hierbij is per GGD het detailniveau inzichtelijk gemaakt dat mogelijk is; in sommige gevallen is dat alleen op het niveau van taakcategorieën, in andere gevallen op gedetailleerder niveau. De lasten per taak zijn uitgesplitst in drie categorieën: - Directe personeelslasten: alle persoonsgebonden lasten van personeel verbonden aan het primair proces (binnen taakuitvoerende teams). - Directe overige lasten: alle materiaal-, bureau- en overige lasten verbonden aan het primair proces. - Indirecte lasten: personeelslasten van personeel niet verbonden aan het primair proces (buiten taakuitvoerende teams), alle lasten van ondersteunende bedrijfsonderdelen, en huisvestingslasten. De totale lasten zijn een optelling van bovenstaande. Doordat cijfers afgerond zijn op duizendtallen kunnen er minimale afwijkingen optreden in deze optelling. Aanvullend zijn percentuele uitsplitsingen gemaakt van 1) de formatie over de verschillende taakcategorieën, en 2) de baten naar de verschillende financieringsstromen. Definities Tot slot is een tabel opgenomen met de definities die gehanteerd zijn in de berekening van de cijfers. Hier wordt toegelicht hoe de uitsplitsing van overhead is berekend, en hoe kosten precies zijn toebedeeld. Deze definities geven meer informatie over hoe wij tot de cijfers zijn gekomen en maken de berekeningen zoveel mogelijk herleidbaar. Verschillen in de definities kunnen immers effect hebben op de vergelijkbaarheid tussen de GGD en. 8

88 1.1 GGD Amsterdam-Amstelland Organisatie GGD Amsterdam-Amstelland, Amsterdam Deelnemende gemeenten: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie - GGD is onderdeel van de gemeente Amsterdam. - GGD voert taken uit voor omliggende gemeenten op basis van de GR Amsterdam-Amstelland; Amsterdam zelf is hier geen onderdeel van. - Acht afdelingen: Infectieziekten (IZ), Leefomgeving (LO), Maatschappelijke en Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ), GHOR, Algemene Gezondheidszorg (AGZ), Jeugdgezondheidszorg (JGZ), Epidemiologie Gezondheidsbevordering en Zorginnovatie (EGZ). Organisatievorm - De GGD Amsterdam-Amstelland maakt deel uit van de gemeente Amsterdam, en heeft een Gemeenschappelijke Regeling voor de omliggende gemeenten. De lasten die de GGD doorberekent aan de gemeenten binnen de GR worden jaarlijks berekend op basis van nacalculatie (dus niet alleen op begrotingsbasis). De taken die de GGD uitvoert binnen de GR zijn voor 2/3 deel JGZ-taken. - De gemeente Amsterdam maakt geen onderdeel uit van de GR. De taken die de GGD uitvoert voor Amsterdam worden direct vanuit de gemeente betaald. Hiervoor krijgt de GGD een jaarlijkse bijdrage vanuit de gemeente; deze bijdrage wordt niet per inwoner berekend. Er is dan ook geen onderscheid te maken tussen gemeentelijke (inwoner-) bijdrage en overige contracttaken voor Amsterdam. - De GGD valt onder de gemeente Amsterdam. De bedrijfsondersteuning (PIOVACH) is dan ook centraal geregeld binnen de gemeente. Wel hebben de grote afdelingen binnen de GGD een eigen bedrijfsbureau (dit betreft afdelingen JGZ, MGGZ, IZ en EGZ; de andere afdelingen hebben dit niet). Bedrijfsvoeringkosten, waaronder de kosten van PIOVACH doorberekend binnen de gemeente, worden omgeslagen over de taken. Een deel hiervan wordt doorberekend aan de taken uitgevoerd voor de GR. Toelichting en lokale bijzonderheden - De positie van de GGD als onderdeel van de gemeente betekent dat de GGD rekeningen intern kan doorberekenen; niet alleen binnen GGD, maar ook extern (tussen de GGDafdelingen en andere afdelingen van de gemeente). Dit heeft een aantal consequenties voor onderstaand overzicht: 9

89 - Externe doorberekeningen: de GGD corrigeert voor de externe doorberekeningen om te voorkomen dat de lasten & baten onrepresentatief hoog worden. De genoemde lasten & baten zijn dus wel daadwerkelijk die van de GGD. - Interne doorberekeningen: het is niet mogelijk alle interne doorberekeningen in kaart te brengen. Door interne doorberekeningen kan het zijn dat personeelslasten doorberekend aan een andere afdeling, bij die afdeling als overige lasten komen te staan. Ook kunnen baten (bijv. een subsidie) doorberekend worden. 1 De consequentie van deze werkwijze is dat (1) de differentiatie tussen personeelslasten en overige lasten (per taak) niet geheel zuiver is, en (2) de verdeling van lasten tussen de verschillende taken niet geheel zuiver te maken is. Onderstaand overzicht moet daarom met deze kanttekening gelezen worden. - Baten: de GGD ontvangt een gedeelte van de baten uit andere afdelingen binnen de gemeente voor specifieke taken, vergelijkbaar met de gemeentelijke bijdrage (ca. 25 mln.). Daarnaast betaalt de gemeente Amsterdam het resterende resultaat van de GGD, na aftrek van alle andere baten (ca. 40 mln.). Beide inkomsten zijn voor het doel van dit overzicht opgenomen als zijnde baten. - Veilig Thuis Amsterdam-Amstelland valt sinds 2015 onder de GGD. Hier is per 1 januari 2017 echter een nieuwe GR voor in het leven geroepen. De GGD levert diensten aan de GR. - De GGD Amsterdam-Amstelland legt extra nadruk op (epidemiologisch) onderzoek en heeft daarvoor een relatief grote afdeling. Ook besteedt de GGD veel aandacht en inzet aan innovatieve zorg en zorginnovatie-projecten (bijv. gebruik van apps). 1 Wanneer afdeling A een subsidie krijgt die doorberekend wordt naar afdeling B, dan staat de subsidie als baten bij afdeling A, en de doorberekening als overige kosten bij afdeling A. Op deze manier kan de categorie overige kosten relatief groot worden; dit is bijvoorbeeld het geval bij de taak Algemene infectieziektenbestrijding, welke 18 mln overige kosten kent en 21 mln baten. Een gedeelte van deze baten wordt doorgezet naar andere afdelingen en staat dus als overige kosten bij Algemene infectieziektenbestrijding. 10

90 1.1.2 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte (FTE) lasten lasten lasten Totale lasten MSA 42, Gezondheidsbescherming 183, Tuberculosebestrijding 15, SOA bestrijding 44, Infectieziektebestrijding 75, Medische milieukunde 34, Technische hygiënezorg 13, PGA GHOR 13, Toezicht houden 28, Kinderopvang 24, Overig toezicht 4, Gezondheidsbevordering 38, Jeugdgezondheidszorg 281, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket Overige JGZ-taken OGGZ 203, Veilig Thuis 69, Overig OGGZ 134, Forensisch medische zorg 18, Overige taken 17, Reizigerszorg 17, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 189, Totaal 1015,

91 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 5% 22% 2% 3% 5% 34% 25% 2% 2% 0% - Met 34% van de formatie is JGZ de grootste taak voor de GGD. Dit betreft voor ruim 4/5 het basispakket. - 25% van de formatie werkt aan OGGZ-taken. Dit betreft voor 1/3 medewerkers aan Veilig Thuis (vanaf 2017 ondergebracht in een eigen Gemeenschappelijke Regeling). Zonder VT zou OGGZ 18% van de formatie omvatten. - 22% van de formatie werkt aan Uitvoerende taken gezondheidsbescherming. Algemene infectieziektenbestrijding is hier ruimschoots de grootste taak. Dit komt grotendeels doordat het streeklaboratorium onderdeel is van de GGD; dit omvat ruim 60 FTE. Als het streeklab buiten beschouwing wordt gelaten zijn SOA-bestrijding en MMK de grootste taken. - Monitoring, Signalering en Advisering bestrijkt 5% van de formatie. Dit komt voornamelijk doordat de GGD veel inzet pleegt op (epidemiologisch) onderzoek. - Ook Gezondheidsbevordering is met 5% een relatief grote taak. Ook hier geldt weer dat de GGD veel inzet pleegt op preventie en gezondheidsbevordering-projecten, zoals aanpak overgewicht. - De overige taken zijn kleiner, met <3% van de formatie. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 23% 31% 26% 19% 0% Niet uitgesplitst 0% - De GGD ontvangt 50% van de baten uit gemeente Amsterdam. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen binnengemeentelijke baten (19%) en het gemeentelijk aandeel (31%). De eerste categorie betreft baten vanuit andere afdelingen in de gemeente voor specifieke taken, vergelijkbaar met de gemeentelijke bijdrage. Dit bestaat voor 9/10 uit baten voor JGZ. Het gemeentelijk aandeel betreft de bijdrage van Amsterdam aan het resultaat van de GGD (na aftrek van alle andere baten). Dit is een sluitpost, welke wel jaarlijks wordt begroot. Het gemeentelijk aandeel is hier gecategoriseerd als financiering voor gemeentelijke contracttaken. - 19% van de baten bestaat uit (rijks)subsidies. Dit omvat 12 mln. subsidie voor SOAbestrijding, waarvan 3 mln. wordt ontvangen voor de GGD en Hollands Noorden, Kennemerland, Gooi & Vechtstreek, Zaanstreek-Waterland, en Flevoland. Verder bestrijkt dit 3 mln. subsidie voor heroïne-aanpak. - 4% van de baten bestaat uit de gemeentelijke bijdrage binnen de GR, dus afkomstig van de gemeenten Amstelland. Samen met de binnengemeentelijke baten Amsterdam valt dit onder de categorie gemeentelijke bijdrage. - 26% van de baten (ca. 35 mln.) valt binnen de categorie inspanningsgerichte taken. Dit betreft voor 3 mln. een bijdrage vanuit de Veiligheidsregio voor het uitvoeren van de GHOR. Daarnaast omvat dit baten uit markttaken, inkomsten van zorgverzekeraars, detacheringen, etc. Hierin is geen verdere uitsplitsing te maken. 12

92 1.1.3 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting - Op gebied van formatie is in samenspraak met de GGD een inschatting gemaakt van welke functies (uitsluitend) overheadtaken verrichten en welke betrokken zijn bij het primair proces. Als overhead zijn gerekend: (regio)managers, financieel medewerkers, secretaresses, en alle bedrijfsbureaus binnen de afdelingen. Administratief medewerkers, teamleiders, coördinatoren en projectmanagers zijn gerekend als directe formatie (betrokken bij de teams die de taken uitvoeren). - Op gebied van lasten zijn centrale overheadkosten vanuit de gemeente (door de GGD omgeslagen over de afdelingen) uit de lasten per taak gesplitst en apart gezet als overhead. Daarnaast zijn de kosten voor bedrijfsvoering binnen de GGD als overhead gerekend. Deze worden door de GGD niet overgeslagen over de taken. Beide posten vormen tezamen de totale indirecte kosten. - Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak. In samenspraak met de GGD is een inschatting gemaakt van welke functies binnen de uitvoerende afdelingen bij het primair proces betrokken zijn. - De formatie per taak is gebaseerd op cijfers uit de begroting 2017, terwijl de lasten per taak gebaseerd zijn op cijfers van Dit betekent dat er kleine discrepanties kunnen bestaan tussen formatie en lasten per taak. Deze zijn echter niet significant. - Onder directe personeelslasten vallen salarislasten, diverse toelagen, en kosten voor externe inhuur. - De taken (1) Signalering, Monitoring en Advisering en (2) Gezondheidsbevordering vallen gedeeltelijk onder dezelfde afdeling, Onderzoek en Gezondheidsbevordering (O&G). De lasten van deze afdeling (personeels-, overig, en indirect) zijn naar rato van de formatie verdeeld over deze twee taken. - Onder directe overige lasten vallen taakgerelateerde lasten, waarvan de grootste posten zijn: medische- en laboratoriummaterialen, automatisering & ICT, afschrijvingen, contributies, geneesmiddelen, en voorlichtingsmaterialen. - Door de wijze van interne doorberekeningen kunnen onder overige lasten ook personeelslasten vallen die binnen de GGD van een afdeling naar de andere worden doorberekend. De splitsing tussen personeels- en overige lasten is daarom niet geheel zuiver te maken. De indirecte kosten omvatten centrale overheadkosten die door de GGD omgeslagen worden over de afdelingen. Daarnaast zijn hierbij de kosten van bedrijfsvoering binnen de GGD gerekend; dit betreft voornamelijk personeelslasten van de bedrijfsbureaus. Eveneens een grote post zijn huisvestingslasten en beveiliging en onderhoud van gebouwen. 13

93 1.2 GGD Brabant Zuidoost Organisatie GGD Brabant Zuidoost, Eindhoven Deelnemende gemeenten: Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre. Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - 2 programma s Publieke Gezondheid en Ambulancezorg - 4 afdelingen: Algemene Gezondheidszorg, Gezondheidsbevordering, Jeugdgezondheidszorg en Ambulancezorg Organisatievorm - De GGD Brabant Zuidoost is een op zichzelf staande organisatie. - De Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de Ambulancezorg, maar GGD Brabant Zuidoost verzorgt de uitvoering hiervan. Dit is vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst. De meldkamer ambulancezorg (MKA) is nog onderdeel van de Veiligheidsregio. - De GHOR-organisatie is geen onderdeel van de GGD maar valt organisatorisch onder de Veiligheidsregio. - In 2015 verzorgde GGD Brabant Zuidoost niet het bedrijfsbureau Ambulancezorg en ICT Ambulancezorg, maar werd dit door de Veiligheidsregio uitgevoerd. Met ingang van 2016 zijn deze wel onderdeel van de GGD. Toelichting en lokale bijzonderheden - JGZ wordt uitgevoerd door regionale teams. Deze teams voeren de JGZ uit vanaf 4 jaar. GGD Brabant Zuidoost voert geen JGZ 0-4 uit. - De JGZ heeft een eigen bedrijfsbureau, wat met name verantwoordelijk is voor het plannen van afspraken en klantcontact. - Voor alle werkzaamheden (met uitzondering van Ambulancezorg) hanteert GGD Brabant Zuidoost een systeem van integraal tijdschrijven. De GGD factureert contracttaken voor gemeenten ook op basis hiervan. - Op het gebied van tuberculosebestrijding werkt GGD Brabant Zuidoost samen met GGD en in Zeeland, Brabant en Limburg. Deze samenwerking vindt plaats op het gebied van (o.a.) scholing, intervisie en waarneming. - Medische Milieukunde wordt uitgevoerd door de afdeling Gezondheid, Milieu en Veiligheid (GMV), formeel een onderdeel van de GGD West-Brabant. GMV wordt bij de uitvoering van haar taken gepresenteerd zijnde een onderdeel van GGD Brabant Zuidoost. 14

94 1.2.2 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte (FTE) lasten lasten lasten Totale lasten MSA 17, Gezondheidsbescherming 23, Tuberculosebestrijding 7, SOA bestrijding 6, Infectieziektebestrijding 5, Medische milieukunde 1, Technische hygiënezorg 0, PGA 2, GHOR 1, Toezicht houden 15, Kinderopvang 14, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering 6, Jeugdgezondheidszorg 79, Rijksvaccinatieprogramma 2, Basispakket 64, Overige JGZ-taken 12, OGGZ Forensisch medische zorg 2, Overige taken 169, Reizigerszorg 7, Ambulancezorg 161, Overhead (niet omgeslagen) Totaal 315, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 5% 8% 0% 5% 2% 23% 0% 1% 2% 54% - De formatie van GGD BZO wordt voor het grootste gedeelte ingezet op Ambulancezorg en Jeugdgezondheidszorg. Ambulancezorg betreft meer dan de helft van de formatie. Voor JGZ is dit bijna een kwart. Dit houdt voor 4/5 e deel formatie voor het basispakket JGZ in. - Aan uitvoerende taken gezondheidsbescherming werkt 8% van de formatie. Grote taken zijn TBC-, SOA- en infectieziektenbestrijding. - Monitoring, signalering en advisering omvat 5% van de formatie. - Aan toezichthoudende taken werkt eveneens 5% van de formatie. Dit betreft vrijwel geheel toezicht kinderopvang. - Afgerond werkt 0% op GHOR-taken, maar zoals te zien is in de tabel betreft dit 1,5 FTE. 15

95 Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 38% 4% 4% 3% 51% 0% 0% - De grootste financieringsstroom betreft de RAV, met ruim de helft van de totale baten. - Na ambulancezorg is de gemeentelijke bijdrage de grootste geldstroom (38% van de totale inkomsten). - Contracttaken met gemeenten worden vaak per uur of geproduceerd product afgerekend. Af en toe is er sprake van een vooraf vastgesteld bedrag voor een geheel product. Dit betreft een relatief klein deel van de baten (4%). - In 2015 was het pubercontactmoment nog een gemeentelijke contracttaak, omdat in dat jaar de omvang van de financiering nog achteraf o.b.v. realisatie werd vastgesteld. Met ingang van 2016 is dit opgenomen in de gemeenschappelijke bijdrage. - Inspanningsgerichte taken omvatten 4% van de baten. Dit is het budget voor reizigerszorg en forensisch medische zorg (exclusief gemeentelijke lijkschouw). - 3% van de inkomsten beslaat de Rijkssubsidie voor SOA-bestrijding Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Toelichting De indirecte kosten zijn overheadkosten die toegerekend zijn aan de verschillende taken (specifieke overhead voor uitvoering van de taak, zoals bureaukosten, opleiding en huisvesting). Daarnaast is er nog een afzonderlijk budget overhead ( ) dat niet specifiek is toegerekend aan taken (automatisering, HRM, financiën, algemene huisvesting, etc.). Dit is alle formatie die verbonden is aan een taak. Omdat medewerkers over taken heen werken en per persoon soms meerdere taken uitvoeren, is de formatie per taak gebaseerd op schattingen i.s.m. de GGD. De formatie is inclusief de formatie van directe ondersteuning zoals managers en administratieve krachten. Dit zijn kosten die verbonden zijn aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie of secretariaat. Bestaat uit salarislasten en overige personeelslasten. Dit zijn overige lasten die verbonden zijn aan een taak (o.a. materiële lasten). 16

96 1.3 GGD Drenthe Organisatie GGD Drenthe, Assen Deelnemende gemeenten: Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden- Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo en Westerveld Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - 5 programma s: Beschermen, Bewaken, Bevorderen, Jeugd en Additioneel - Bestaat niet uit afdelingen, maar zelforganiserende teams. Organisatievorm - De GGD Drenthe is een gemeentelijke organisatie die opereert op basis van een Gemeenschappelijke Regeling. - De GGD Drenthe werkt sinds 2015 met zelforganiserende teams. Er is een onderscheid in kernteams (lokale JGZ-teams), regioteams (specialistische uitvoeringsteams, centraal gepositioneerd, uitvoering o.a. IZB), centrale teams (toezichthoudende rol als vangnet of meldpunt, centraal gepositioneerd, uitvoering o.a. OGGZ en THZ) en ondersteunende teams (bedrijfsvoering). Daarnaast is er één kenniscentrum dat een aanjagende rol heeft in de kennisontwikkeling van de GGD. - Op het gebied van ondersteuning werkt de GGD Drenthe samen met de Veiligheidsregio Drenthe (VRD). Op deze manier hebben zij kunnen bezuinigen op de basistaken. Toelichting en lokale bijzonderheden - De GGD Drenthe heeft alle TBC-taken uitbesteed aan de GGD Groningen. - De GGD Drenthe werkt in Noord-Nederlands verband samen met de GGD en Groningen en Fryslân (o.a. in de uitvoering van piketdiensten). - In 2015 is de GGD Drenthe begonnen met de verandering naar zelforganiserende teams. Per 2016 is dit geëffectueerd. - Veilig Thuis Drenthe stond vanaf mei 2016 een half jaar onder toezicht van de inspectie, omdat er financieel verlies was geleden. Ze ontvangen nog enige tijd geld om dit verlies weg te werken. 17

97 1.3.2 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 5, Gezondheidsbescherming 25, Tuberculosebestrijding 2, SOA bestrijding 4, Infectieziektebestrijding 6, Medische milieukunde 3, Technische hygiënezorg 2 PGA 8, GHOR 8, Toezicht houden 8, Kinderopvang 8, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg 113, Rijksvaccinatieprogramma 6, Basispakket 88, Overige JGZ-taken 18, OGGZ 42, Veilig Thuis 36, Overig OGGZ 6, Forensisch medische zorg 2, Overige taken 4, Reizigerszorg 4, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 32,2 254 Totaal 243, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 2% 12% 4% 4% 0% 54% 20% 1% 2% 0% - Meer dan de helft van de formatie van GGD Drenthe is toebedeeld aan de Jeugdgezondheidszorg. Binnen de JGZ werkt 4/5 e van de formatie voor het basispakket JGZ. - Er zit enige overlap in de formatie van de taken JGZ en Monitoring, signalering, advisering betreffende de jeugdmonitor. - 20% van de formatie werkt aan OGGZ-taken. 85% daarvan betreft formatie voor Veilig Thuis. - 12% van de formatie werkt aan uitvoerende taken gezondheidsbescherming. De grootste taak hierin is infectieziektenbestrijding. 2 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 18

98 - De 3 FTE voor TBC-bestrijding wordt uitbesteed aan en aangestuurd door GGD Groningen. Hiervoor is een dienstverleningsovereenkomst opgesteld. Drenthe voert zelf geen TBCbestrijding uit. - De gezondheidsbevordering die GGD Drenthe uitvoert is beleidsmatig van aard. Drenthe heeft geen uitvoerende preventieve programma s. De formatie op GB is verweven in Monitoring, signalering en advisering. - Binnen Publieke Gezondheid bij Incidenten, Rampen en Crises is er sprake van verschillende piketfuncties die de 8,9 FTE vormen: 24-uurs bereikbaarheid IZB, VT, MMK en GAGS. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 64% 15% 5% 4% 0% 13% 0% - De grootste financieringsstroom van de GGD Drenthe loopt via de gemeentelijke bijdrage (63%). De op een na grootste financieringsstroom is de gemeentelijke contracttaak (28%), waarna de financiering voor Veilig Thuis komt (13%). - De gemeentelijke bijdrage die Drenthe krijgt voor JGZ is geen bijdrage per inwoner, maar een vast budget per gemeente. Er wordt aan gewerkt om een bijdrage per jeugdige in te voeren. - De inkomsten voor het Rijksvaccinatieprogramma komen van het RIVM. Het RVP wordt per eenheid gefinancierd. - Gemeentelijke lijkschouw wordt deels gefinancierd via de gemeentelijke bijdrage, en deels via een prestatiecontract Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Indirecte kosten Toelichting Ondersteuning en management die direct ondersteunend zijn aan het primaire proces, is meegenomen in de directe kosten. Ondersteuning en management die dat niet is, is toegerekend aan indirecte kosten en formatie. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie of secretariaat. De directe personeelslasten zijn de salarissen, sociale lasten en overige personeelskosten. De directe overige lasten zijn de algemene kosten (drukkosten, organisatiekosten, etc. en de productiekosten. De indirecte kosten zijn de doorbelaste middelen (overheadskosten), de kapitaallasten en de huisvestingslasten. 19

99 1.4 GGD Flevoland Organisatie GGD Flevoland, Lelystad Deelnemende gemeenten: Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk, Zeewolde Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie GGD is op zichzelf staande organisatie op basis van een GR. - De administratie van de GGD kent 3 programma s: (1) Algemene dienst; (2) Gezondheid; en (3) Ambulancehulpverlening, Meldkamer Ambulancevervoer, Meldkamer Brandweer, GHOR. - Organisatorisch is de GGD onderverdeeld in 5 uitvoerende afdelingen: (1) AGZ, (2) JGZ, (3) Beleid & Onderzoek, (4) GHOR, en (5) de RAV. - Daarnaast zijn er twee ondersteunende afdelingen: Beheer en het Directiesecretariaat. Hierboven staat de directie. Organisatievorm - De RAV Flevoland is onderdeel van de GGD. Hetzelfde geldt voor de meldkamer. De meldkamer werkt naast de RAV ook voor de brandweer (de brandweer is geen onderdeel van de GGD). - De GGD werkt nauw samen met de veiligheidsregio op het gebied van de GHOR en de meldkamer. De salariskosten van de meldkamer worden gedeeld met de veiligheidsregio; de GGD ontvangt hiervoor een jaarlijkse bijdrage van de veiligheidsregio. De GHOR wordt door de veiligheidsregio gefinancierd en valt onder de verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio. De uitvoering en aansturing ligt wel bij de GGD. Toelichting en lokale bijzonderheden - GGD Flevoland werkt samen met de GHOR-organisatie van Gooi & Vechtstreek. Hierbij worden ook medewerkers gedeeld door de twee regio s. Dit is onderdeel van een beweging richting meer samenwerking tussen deze twee GGD en. - GGD Flevoland heeft een overeenkomst met GGD Amsterdam waarbij Flevoland structureel tweedelijns expertise MMK van Amsterdam inhuurt. - De GGD heeft een ICT-afdeling in huis die ook taken verricht voor derde partijen. De voornaamste partijen die ICT-diensten van de GGD afnemen zijn de brandweer en wijkteams in de regio. - De formatie van de afdelingen is niet verder toe te delen naar taken. Om die reden staat in onderstaand overzicht steeds de totaal-formatie van de 5 afdelingen, waar verschillende taken onder vallen. De lasten zijn soms wel op taak-niveau inzichtelijk te maken. 20

100 - PGA-taken worden uitgevoerd door medewerkers binnen andere teams. De bezetting hierop is verspreid over de afdelingen JGZ en AGZ. Om die reden zijn er geen formatie en lasten voor PGA inzichtelijk te maken. Veranderingen 2015-nu - De GGD heeft een intentieverklaring met regio Gooi & Vechtstreek om in 2017 ook de ambulancedienst in Gooi & Vechtstreek te gaan verzorgen. Dit zal relatief een grote toename van het personeelsbestand van de GGD betekenen. - In 2017 gaat de GGD meer JGZ-taken uitvoeren voor gemeente Almere. Hiervoor gaan ze samenwerken met een lokale jeugdzorgaanbieder. - De financiering vanuit gemeenten (zowel inwonerbijdrage als inkomsten uit plustaken) is de afgelopen jaren een kleiner deel van de inkomsten uit gaan maken. In 2015 kwam totaal 45% van de inkomsten vanuit de gemeenten, in 2017 was dat nog maar 35%. Het aandeel inkomsten uit markttaken en overige werd relatief groter Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte (FTE) lasten lasten lasten Totale lasten MSA 10, Gezondheidsbescherming 61, Tuberculosebestrijding SOA bestrijding Infectieziektebestrijding Medische milieukunde Technische hygiënezorg Zit bij MMK in Zit bij MMK in PGA Zit bij AGZ en JGZ in GHOR 8, Toezicht houden Kinderopvang Overig toezicht Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg 82, OGGZ Forensisch medische zorg Overige taken 143, Reizigerszorg Ambulancezorg 143, Overhead (niet omgeslagen) Totaal 305, Relatieve verdeling lasten over taakvelden 21

101 MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 3% 10% 5% 2% 0% 23% 5% 1% 2% 48% - NB: omdat de lasten beter op taakniveau inzichtelijk zijn dan de formatie, is hier een relatieve verdeling gegeven van de lasten per taakveld. - 47% van de lasten van de GGD werkt aan ambulancezorg. In onderstaande uitsplitsing is ambulancezorg apart gezet, en wordt alleen gekeken naar de overige 53% van de lasten van de GGD. - Met 45% van de lasten is JGZ het grootste taakveld voor de GGD. Dit betreft voor ongeveer de helft basispakket en de helft aanvullende producten. - 20% van de lasten is verbonden aan uitvoerende taken gezondheidsbescherming. Hierin zijn TBC- en SOA-bescherming de grootste taken. - Op GHOR-taken zit 10% van de lasten. Hetzelfde geldt voor OGGZ-taken. - De overige taken zijn relatief klein (<6% van de lasten). Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 23% 13% 12% 53% 0% 0% - De GGD ontvangt 65% van de financiering (bijna 20 mln.) uit markttaken en subsidies. Dit betreft 16 mln. baten voor ambulance- en meldkamerdienstverlening en de GHOR. De rest bestaat grotendeels ( 3 mln.) uit baten uit markttaken en subsidies o.g.v. AGZ en JGZ, zoals subsidie voor SOA-bestrijding. - Ca. 20% van de baten komt uit de gemeentelijke bijdrage. Dit betreft taken o.g.v. AGZ en JGZ, en beleidsadvisering & onderzoek. - 15% van de baten komt uit gemeentelijke contracttaken. Ook dit betreft voornamelijk plusproducten o.g.v. AGZ en JGZ. - NB: GGD Flevoland maakt in de jaarafrekening geen onderscheid tussen markttaken en subsidies; hier is daarom geen verdere onderverdeling gemaakt Definities Definitie Toelichting 22

102 Uitsplitsing overhead in formatie en budgetten Formatie Directe totale lasten Berekening indirecte kosten - Op gebied van formatie zijn directie, het directiesecretariaat, en de afdeling beheer (bedrijfsondersteuning) uitgesplitst. Management en ondersteuning binnen de 5 uitvoerende afdelingen zijn als directe formatie meegenomen. - Op gebied van lasten zijn de kosten van GGD-brede overhead apart gezet. Deze kosten worden door de GGD doorberekend aan de afdelingen, maar zijn hier uit de lasten per taak gesplitst. De lasten van management en ondersteuning binnen de uitvoerende afdelingen zijn als directe lasten gerekend. Dit is alle formatie die verbonden is aan een taak, incl. afdelingsmanagement en ondersteuning. De genoemde formatie betreft steeds de formatie van de uitvoerende afdeling, waar verschillende taken onder kunnen vallen. Bijvoorbeeld in het geval van de afdeling AGZ vallen hier meerdere taakvelden onder (Uitvoerende taken gezondheidsbescherming, Toezicht, OGGZ, Forensisch medische zorg en Reizigersvaccinaties); het is niet mogelijk een verdere uitsplitsing van formatie binnen de afdeling te maken. Dit zijn personeelslasten en overige lasten die verbonden zijn aan een taak, inclusief kosten van management en ondersteuning binnen de vijf uitvoerende afdelingen. Het is niet mogelijk een verdeling te maken tussen personeelslasten en overige lasten. Het totaal van de genoemde lasten komt niet overeen met het totaal zoals gegeven in de jaarrekening In overleg met de GGD wordt in deze rapportage uitgegaan van de cijfers aangeleverd door de GGD, om tot de meest accurate inschatting van de lasten per taak te komen. De indirecte kosten betreffen de GGD-brede overhead. Deze kosten worden door de GGD via een verdeelsleutel overgeslagen over de taken. In dit overzicht zijn deze kosten apart gezet en alleen als totaal gegeven. Voor de berekening van deze indirecte kosten is uitgegaan van de definitie zoals de GGD deze hanteert; welke kosten specifiek hier wel/niet onder vallen is niet bekend. 23

103 1.5 GGD Fryslân Organisatie GGD Fryslân, Leeuwarden Deelnemende gemeenten: Achtkarspelen, Ameland, Dantumadeel, De Fryske Marren, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Heerenveen, Het Bildt, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Súdwest-Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland en Weststellingwerf Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie GGD als onderdeel van Veiligheidsregio - 1 programma: Gezondheid - Vier afdelingen: Centrale Diensten & Ondersteuning, Regio Noord, Regio Zuidoost en Regio Zuidwest. Daarbinnen ongeveer 50 teams die zelforganiserend werken. Organisatievorm - Op elke afdeling zit 1 manager, de teams binnen de afdelingen werken zelf-organiserend. - Vanwege de zelforganiserende teams kent de GGD Fryslân alleen de directie als overhead. Ondersteunende diensten voor de GGD worden centraal geregeld binnen de Veiligheidsregio. Deze kosten hiervoor zijn in dit profiel niet meegenomen. - Onder de afdeling Centrale Diensten en Ondersteuning vallen de productgroepen IZB, TBC, Inspecties kinderopvang, maatschappelijke crisisondersteuning, MMK, Forensisch medische geneeskunde, SOA/Sense en kwaliteit. - De drie GGD-regio s kennen lokale teams (uitvoering JGZ), en een regionaal beleids- en adviesteam (gezondheidsbevordering, epidemiologie, beleidsadvisering, staf JGZ, projectleiders, pedagogen). - De teamcoaches en de unit Directie Publieke Gezondheid vallen rechtstreeks onder de DPG. - In 2015 is de organisatie gekanteld van twee afdelingen (JGZ en AGZ) naar de hierboven beschreven organisatie. Binnen de afdeling JGZ werd gewerkt in drie/vier regio s. Tegelijkertijd zijn de zelforganiserende teams ingevoerd, waardoor de managementtussenlaag is verdwenen, en zijn teamcoaches aangesteld voor begeleiding van de teams. Ongeveer 70% van de teamcoaches werkt voor JGZ, de overige 30% voor overige taken. Toelichting en lokale bijzonderheden - De GGD Fryslân heeft ervoor gekozen om alle taken onder te brengen bij de vier pijlers. Het zwaartepunt van een taak bepaalt onder welke pijler de taak wordt geplaatst. Gezien de omvang van JGZ, is deze taak opgeknipt in verschillende activiteiten die op hun beurt verdeeld zijn over de pijlers. 24

104 - De GGD Fryslân ontvangt de gemeentelijke bijdrage niet vooraf, maar rekent het ontstane verschil tussen inkomsten en uitgaven aan het einde van het jaar af met de gemeenten. Dit gebeurt naar rato van het aantal inwoners. - De GGD Fryslân werkt in Noord-Nederlands verband op onderdelen samen met Groningen en Drenthe, o.a. in de uitvoering van de piketdiensten voor de GAGS. Daarnaast wordt er onderling personeel uitgeleend op het gebied van MMK en TBC-bestrijding. - Een deel van OGGZ bestaat uit de Escalatiepool. Als een bepaalde gezinssituatie uit de hand loopt, ligt de coördinatie hiervan bij de escalatiepool van de GGD. - GGD Fryslân voert zelf het labonderzoek voor seksuele gezondheid uit, maar Groningen is hiervoor de coördinerende GGD. Groningen verdeelt de subsidie vanuit het Rijk. In het kader van Sense wordt op dit thema samengewerkt in Noord Nederlands verband Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 15, Gezondheidsbescherming 24, Tuberculosebestrijding 5, SOA bestrijding 5, Infectieziektebestrijding 5, Medische milieukunde 2, Technische hygiënezorg 3 PGA 6, GHOR Toezicht houden 12, Kinderopvang 11, Schepen 0, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg 192, Rijksvaccinatieprogramma 5, Basispakket Overige JGZ-taken 187, OGGZ 3, Forensisch medische zorg 4, Overige taken 6, Reizigerszorg 6, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) Totaal 258, Relatieve verdeling formatie over taakvelden 3 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 25

105 MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 6% 10% 0% 5% 0% 74% 1% 2% 2% 0% - Bijna driekwart van de formatie werkt aan JGZ-taken. De uitsplitsing in FTE wat betreft basispakket en additionele JGZ-taken kan niet gemaakt worden. Aan de lasten is echter wel te zien dat het basispakket JGZ verreweg de grootste taak binnen JGZ is. - Met 10% van de formatie is uitvoerende taken gezondheidsbescherming de tweede categorie in omvang. De grootste taken hierin zijn TBC-, SOA- en infectieziektenbestrijding. Voor de formatie op MMK vindt uitwisseling plaats met andere Noord-Nederlandse GGD en. - De taak publieksinformatie is ondergebracht bij de eerste pijler. Vandaar is er geen formatie en lasten toebedeeld aan het product Gezondheidsbevordering. De uitvoerende programma s GB zijn verweven in JGZ. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 78% 9% 10% 2% 0% 0% 0% - Bijna 4/5 van de totale baten bestaan uit de gemeentelijke bijdrage. Deze wordt aan het einde van het jaar bepaald aan de hand van het verschil tussen uitgaven en inkomsten, verdeeld over de gemeente naar inwoneraantal. - Inspanningsgerichte taken omvatten 10% van de baten. Op verschillende taken wordt op deze manier gefactureerd, zoals op het gebied van TBC-bestrijding, toezicht, JGZ, forensisch medische zorg en reizigerszorg. - 9% van de baten komen uit gemeentelijke contracttaken. Hier gaat het bijvoorbeeld over MSA, MMK, PGA en JGZ. - De GGD Groningen coördineert de SOA-bestrijding en ontvangt ook de subsidie hiervoor namens de GGD Fryslân Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting Ondersteuning en overhead die rechtstreeks aan een product zijn toe te wijzen, zijn meegenomen als directe kosten. Ondersteuning en overhead waarbij dit niet het geval is, is indirect. Dit gaat dus slechts om de directie. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief teamleiders en ondersteuning van administratie of secretariaat. Dit zijn de salariskosten, overige personeelskosten, reiskosten, scholingskosten en inhuur en uitzendkrachten. Dit zijn de facilitaire kosten, algemene kosten (bijv. vergader- en projectkosten) en operationele kosten (bijv. campagne- en websitekosten). Dit zijn de kosten voor de directie en de huisvestingslasten voor JGZ. 26

106 27

107 1.6 GGD Gelderland-Midden Organisatie GGD Gelderland-Midden, Arnhem Deelnemende gemeenten: Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Onderdeel van Veiligheidsregio Gelderland-Midden - Drie afdelingen: Jeugdgezondheidszorg, Algemene Gezondheidszorg en Regionale Ambulance Voorziening Organisatievorm - De GGD Gelderland-Midden is onderdeel van de Veiligheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). VGGM bestaat uit de brandweer, de RAV, de GHOR, en GGD-taken. De sector Volksgezondheid bestaat uit de RAV, GHOR en GGD-taken. De GGD zoals hier beschreven betreft de sector Volksgezondheid (VGZ). Daarnaast heeft VGGM de brandweer als aparte sector, en een ondersteunende afdeling, Facilitaire Zaken. De directeur van sector VGZ is de DPG. Samen met de directeur brandweer vormt deze de directie van VGGM. - Bedrijfsondersteuning wordt centraal georganiseerd binnen de Veiligheidsregio in de afdeling Facilitaire Zaken. De kosten hiervan worden gedeeltelijk doorberekend aan de GGD. Daarnaast heeft de GGD (sector VGZ) ook een eigen bedrijfsbureau voor administratieve ondersteuning. Deze valt onder de directie van de GGD. Toelichting en lokale bijzonderheden - De GGD Gelderland-Midden heeft een taakoverschrijdende werkwijze. Dit betekent dat medewerkers over team- en afdelingsgrenzen heen werken en hun tijd aan verschillende taken besteden. Hierbij kunnen de lasten van personele inzet intern doorberekend worden aan andere afdelingen. Deze interne doorberekeningen kunnen voor (kleine) verstoringen zorgen in de lasten op specifieke taken. De formatie en lasten per taak zoals gegeven in het overzicht hieronder zijn daarom een benadering, gemaakt in samenspraak met de GGD. - GGD Gelderland-Midden werkt samen met andere GGD en op een aantal taakvelden. Eén van de infectieziekten-artsen van GGD Gelderland Midden verricht voor 50% werkzaamheden bij het RIBW als Regionaal Arts Consulent (RAC), onderdeel van deze werkzaamheden is een stuk kwaliteitsverbetering t.b.v. de 5 GGD en in de regio Oost 4. Daarnaast delen de GGD en van Regio Oost gezamenlijke GAGS, en vult GGD Gelderland- Midden tweedelijnsexpertise MMK in voor de Regio Oost. Verder werkt GGD Gelderland- 4 Dit zijn GGD en Noord en Oost Gelderland, IJsselland, Twente, Gelderland-Midden, en Gelderland-Zuid 28

108 Midden samen met GGD Gelderland-Zuid o.g.v. TBC-bestrijding: Gelderland-Midden heeft een TBC-arts in dienst (onderdeel van de formatie in onderstaand overzicht) die gedeeltelijk voor Gelderland-Zuid werkt. GGD Gelderland-Midden krijgt hiervoor een jaarlijkse bijdrage. - De GGD voerde in 2015 backoffice- en frontoffice-werk uit voor een aantal gemeentelijke CJG s (totaal 6,0 FTE). Dit werd gedaan op basis van contractafspraken met de gemeenten. Deze medewerkers vielen voor de GGD onder OGGZ. Inmiddels voert de GGD deze taak niet meer uit. - De taken (1) Publieke Gezondheid Asielzoekers en (2) Gezondheidsbevordering worden ingevuld door medewerkers binnen de verschillende taakvelden (JGZ, TBC, infectieziekten, SOA, etc.). Het is niet mogelijk een aparte uitsplitsing te maken van de formatie en lasten die specifiek bij deze taken horen. - In heeft de GGD het basispakket JGZ 0-4 erbij gekregen. Deze taak, en de daarmee gemoeide formatie en financiën, zijn ondergebracht in een separate stichting. De JGZ 0-4 zit niet in de cijfers van de Veiligheidsregio Gelderland-Midden voor 2015 en wordt hieronder dan ook niet meegenomen. Er is wel een nauwe samenwerking tussen de GGD en de stichting. - Sinds 2015 kent de GGD de nieuwe unit Onderzoek, Informatie en Advies (OIA). Deze nieuwe unit bundelt (gedeeltelijk reeds bestaande) activiteiten op gebied van monitoring en advisering. - Sinds 2016 biedt de GGD ook Wmo kwaliteitstoezicht aan. In 2015 was dit nog niet het geval Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 3, Gezondheidsbescherming 26, Tuberculosebestrijding 6, SOA bestrijding 6, Infectieziektebestrijding 8, Medische milieukunde 5, Technische hygiënezorg 5 PGA 6 GHOR 7, Toezicht houden 10, Gezondheidsbevordering 7 Jeugdgezondheidszorg 40, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket 36, Overige JGZ-taken 3, OGGZ 10, OGGZ Meldpunt 1, Overig OGGZ 8, Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 6 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in andere taken. 7 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in JGZ en OGGZ. 29

109 Forensisch medische zorg 1, Overige taken 167, Reizigerszorg 3, Ambulancezorg 164, Overhead (niet omgeslagen) 33,5 Totaal 301, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 1% 10% 3% 4% 0% 17% 2% 0% 1% 61% - 60% van de directe formatie van de GGD bestaat uit medewerkers van de ambulancevoorziening (incl. meldkamer). Om inzicht te krijgen in de GGD-taken is hier alleen een uitsplitsing van de overige 40% gegeven. - De GGD-formatie werkt voor 45% aan JGZ-taken. Hiervan werkt 4/5 aan het basispakket. - Gezondheidsbescherming omvat 25% van de formatie. Binnen deze categorie is de formatie vrij gelijkmatig verdeeld over de taken. - 10% van de formatie werkt aan Toezicht-taken. Dit valt voor de GGD onder THZ, maar betreft vrijwel uitsluitend toezichthoudende taken. Om die reden zijn er geen aparte formatie of lasten aan THZ gerelateerd. - 7% van de formatie werkt aan GHOR-taken. - De overige taken zijn relatief klein (<4% van de formatie). - De categorie Gezondheidsbevordering kent geen eigen formatie; deze taak is geïntegreerd in de uitvoering van andere taken (JGZ, OGGZ, etc.). Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 23% 8% 8% 54% 0% 3% - Ruim de helft van de baten betreft inkomsten voor de RAV. Het grootste deel hiervan zijn inkomsten o.b.v. ritten. - 23% van de baten komt uit de gemeentelijke (inwoner) bijdrage. Deze wordt niet per taak gespecificeerd maar berekend over de gehele inzet. - 12% van de baten komt voort uit (rijks)subsidies en inspanningsgerichte taken. Deze twee categorieën zijn samengenomen omdat het niet mogelijk is hier een onderscheid in te maken. De grootste baten hier zijn de rijksbijdrage voor de GHOR ( 0,9 mln.), subsidie SOA-bestrijding ( 0,8 mln.), en baten uit reizigersvaccinaties ( 0,7 mln.). - 8% van de baten komt uit (gemeentelijke) contracttaken. De grootste posten hierin zijn JGZ-contracttaken, THZ-inspecties, en baten voor Centrale Toegang (OGGZ) en het CJG. - De GGD ontvangt een klein percentage (3%) overige inkomsten, waaronder detacheringen en incidentele baten vallen. 30

110 1.6.3 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting - Op gebied van lasten zijn overheadlasten apart gezet van de lasten per taak. Dit betreft de doorberekening van VGGM-brede ondersteuning (de afdeling facilitaire zaken), de directie, afdelingshoofden, bureauhoofden en beleidscapaciteit van de afdelingen VGZ, JGZ en MZ. Deze lasten worden door de GGD omgeslagen over de taken, maar zijn hier uit de lasten per taak gesplitst. Daarnaast zijn de huisvestingskosten van de afdelingen alsmede de doorbelasting van centrale huisvestingskosten tot overhead gerekend. De leiding van de GHOR en van de RAV is echter niet uitgesplitst, en wordt dus gerekend als directe lasten op deze taken. 8 - Op gebied van formatie zijn alle medewerkers in teams gerelateerd aan het primair proces als directe formatie gerekend. Dit is inclusief management en ondersteuning binnen de teams. Als overhead zijn gerekend het afdelingshoofden, bureauhoofden en ondersteuning van de afdelingen VGZ, MZ en JGZ, de directie van de GGD, en het GGD bedrijfsbureau. Het management van de GHOR en de RAV is meegenomen als direct personeel. De afdeling facilitaire zaken is geen onderdeel van de GGD en komt dus ook niet terug als indirecte formatie. De kosten hiervan (voor zover doorberekend aan de GGD) zijn wel onderdeel van de totale overhead-lasten. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, exclusief afdelingshoofden, bureauhoofden en ondersteuning binnen de afdelingen VGZ, JGZ, MZ. De leiding van de GHOR en de RAV is wél meegenomen als directe formatie. Directe personeelslasten omvat alle personeel-gerelateerde lasten, zoals salarislasten, onkostenvergoedingen (inclusief reiskosten, telefoonkosten), opleidingskosten, lidmaatschappen, en externe inhuur. Dit betreft alleen de lasten voor personeel verbonden aan het primair proces, niet personeel aangemerkt als overhead. Directe overige lasten betreffen alle taak-gerelateerde lasten. De grootste posten hierin zijn kosten rijdend materiaal (o.a. voor de RAV), medische artikelen waaronder vaccinkosten, representatie & voorlichting, en automatiseringskosten. De indirecte kosten zijn overheadskosten die niet specifiek aan één product zijn toe te wijzen. Hieronder vallen de kosten voor directie en bedrijfsbureau op GGDniveau, de doorbelasting van de afdeling facilitaire zaken aan de GGD, alle huisvestingskosten, en de kosten van niet-taakgerelateerde ICT-voorzieningen. 9 8 Voor de RAV omvat dit ook kosten voor 6,29 FTE medewerkers die met functioneel leeftijdsontslag zijn. Deze mensen werken niet meer bij de GGD maar zijn wel onderdeel van de lasten voor de RAV. 9 Door de GGD worden de kosten van het bedrijfsbureau omgeslagen over de afdelingen. Afspraken over inzet van het bedrijfsbureau voor uitvoerende afdelingen worden vastgelegd in een SLA; deze inzet wordt doorbelast naar de betreffende activiteiten. Het stuk onverdeelde kosten van het bedrijfsbureau wordt middels een algemene doorbelasting omgeslagen naar de afdelingen. 31

111 1.7 GGD Gelderland-Zuid Organisatie GGD Gelderland-Zuid, Nijmegen Deelnemende gemeenten: Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Geldermalsen, Heumen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Nijmegen, Tiel, West Maas en Waal, Wijchen en Zaltbommel. Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - Vijf lijnafdelingen: Algemene Gezondheidszorg, Jeugdgezondheidszorg, Bijzondere Zorg, Gezond Leven, en Veilig Thuis. Daarnaast is er een stafafdeling: het Directiebureau Organisatievorm - De GGD Gelderland-Zuid is een op zichzelf staande organisatie. Bedrijfsondersteuning (Financiën, P&O, facilitair en ICT) worden afgenomen van de Veiligheidsregio. - De vijf lijnafdelingen hebben in de praktijk regelmatig overlap: werknemers werken vaak over verschillende taken. Elke afdeling heeft 1 manager en een aantal ondersteunende werknemers. Toelichting en lokale bijzonderheden - De GGD werkt gedeeltelijk volgens een taakoverschrijdende methodiek. In het uniforme dienstenpakket (voor alle gemeenten) onderscheidt de GGD diensten waarbij meerdere afdelingen werken vanuit centrale thema s (bijv. vluchtelingen, gezondheid van de jeugd 4 18 jaar). Daarnaast kent de GGD ook diensten die met name door één afdeling geleverd worden. Werknemers zijn door deze werkwijze ook niet strikt verbonden aan een specifieke taak maar kunnen breed worden ingezet. - Mede dankzij de taakoverschrijdende werkwijze vindt afrekening niet op afzonderlijke taken plaats, maar op het totaalpakket aan werkzaamheden. De GGD maakt met de gemeenten afspraken over welke uniforme (voor alle gemeenten gelijke) werkzaamheden worden uitgevoerd en welke inwonerbijdrage daarbij hoort. De GGD zorgt daarnaast voor een deel van de kostendekking door inkomsten uit facultatieve taken, waaronder markttaken ( acquisitie ), waardoor een sluitend geheel ontstaat. - Veilig Thuis is vanaf januari 2015 onderdeel van GGD Gelderland-Zuid en is de afgelopen 2 jaar sterk gegroeid in omvang (met ruim 2 mln.). Veilig Thuis is nu een aparte afdeling die onder de GGD valt. - Sinds 2016 is het bedrag ontvangen uit gemeentelijke subsidies met ruim 0,6 mln. gestegen; dit komt vooral doordat taken voor vluchtelingen sinds 2016 gemeentelijk wordt gefinancierd. De opbrengsten uit markttaken waren in 2016 daarentegen 0,6 mln. lager doordat een project o.g.v. gezondheidsbevordering afliep. 32

112 1.7.2 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten (FTE) lasten lasten lasten MSA 4,1 101 Gezondheidsbescherming 57,0 (= formatie AGZ) Tuberculosebestrijding SOA bestrijding Infectieziektebestrijding 212 Medische milieukunde 331 Technische hygiënezorg 83 PGA 176 GHOR 202 Toezicht houden Zit in bij AGZ 735 Kinderopvang 735 Overig toezicht Gezondheidsbevordering 26, Jeugdgezondheidszorg 126, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket 79 Overige JGZ-taken 441 OGGZ 33, OGGZ Meldpunt Veilig Thuis Overig OGGZ 235 Forensisch medische zorg Zit in bij AGZ 323 Overige taken Reizigerszorg Ambulancezorg Zit in bij AGZ Overhead (niet omgeslagen) 12,2 Totaal 259,

113 Relatieve verdeling lasten over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 0% 16% 1% 3% 14% 45% 15% 1% 4% 0% - Omdat de lasten op meer detailniveau inzichtelijk zijn dan de formatie, wordt hier de relatieve verdeling van lasten over taakvelden gegeven i.p.v. formatie. - Bijna de helft van de lasten van de GGD zit op JGZ-taken. Dit bestaat voor 95% uit het basispakket JGZ en het rijksvaccinatieprogramma - 16% van de lasten van de GGD zit in uitvoerende taken gezondheidsbescherming. Hiervan zijn TBC- en SOA-bestrijding de grootste taken - Gezondheidsbevordering is met 14% een relatief grote taak voor de GGD. Dit betreft voornamelijk gezondheidsbevordering-programma s voor gemeenten. - 15% zit op OGGZ-taken. Dit bestaat voor ruim de helft uit Veilig Thuis. Ook in OGGZmeldpunten zit een relatief groot deel van de lasten. - De overige taken zijn relatief klein (<5% van de lasten). Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 52% 16% 12% 10% 0% 8% 2% - Ruim de helft van de baten ( 14 mln.) van de GGD komt uit de uniforme gemeentelijke bijdrage. De gemeentelijke bijdrage komt voor ruim 60% ( 9 mln.) ten bate van het basispakket JGZ. - 16% van de baten komt uit (gemeentelijke) contracttaken. Dit omvat voornamelijk JGZtaken voor gemeenten en projecten o.g.v. gezondheidsbevordering. Daarnaast zit hier toezicht kinderopvang bij in, welke in het uniforme pakket zit maar op factuurbasis wordt afgerekend met de gemeenten. - 12% van de baten is inspanningsgericht gefinancierd. De grootste posten hierin zijn baten uit reizigersvaccinaties en producten o.g.v. JGZ en gezondheidsbevordering. - 10% van de baten komt uit (rijks)subsidies. De grootste subsidies zijn die voor SOAbestrijding en voor het rijksvaccinatieprogramma. - 8% van de baten is gemoeid met VT. Dit wordt grotendeels bekostigd uit overige (contract-) bijdragen van gemeenten. 34

114 1.7.3 Definities Definitie Uitsplitsing overhead Formatie Totale lasten Toelichting - Op gebied van formatie is de volledige formatie binnen de taakuitvoerende afdelingen meegenomen als directe bezetting. Overhead is hier niet goed uit te splitsen. Alleen de directie en het directiebureau (ondersteuning) zijn apart gezet als overhead (12 FTE). - De totale lasten per taak zijn berekend op basis van de baten per taak, waar ook overheadlasten in doorberekend worden. De genoemde cijfers zijn dan ook een benadering van de lasten inclusief overhead. Het is niet mogelijk om overheadlasten uit te splitsen. De genoemde formatie betreft alle medewerkers in de taakuitvoerende afdelingen. Hier is geen uitsplitsing van overhead te maken; de cijfers zijn inclusief management en ondersteuning op afdelingsniveau. Aangezien medewerkers ook taak- en afdelingoverstijgend werken, is dit een benadering van de inzet die daadwerkelijke gepleegd wordt op een specifieke taak. De lasten per taak betreffen de totale lasten, inclusief personeelslasten, overige lasten, en overhead. De lasten zijn benaderd aan de hand van de baten op de verschillende taken. Hiertoe zijn gemeentelijke bijdragen, subsidies en overige inkomsten per taak bij elkaar opgeteld. De aanname hierbij is dat de baten per taak redelijk accuraat de kosten per taak dekken. In realiteit was dit voor de GGD in 2015 (nog) niet het geval. Dit betekent dat er op individuele taken (kleine) verstoringen kunnen bestaan in de inschatting van de lasten per taak. Een gevolg hiervan kan zijn dat de lasten en formatie per taak in scheve verhouding staan. Bij de berekening van de lasten per taak zijn alleen die baten meegenomen die betrekking hebben op de uitvoering van taken. Het totaal lasten zoals genoemd in dit overzicht komt daarmee niet overeen met het totaal baten van de GGD zoals genoemd in de jaarrekening

115 1.8 GGD Gooi & Vechtstreek Organisatie GGD Deelnemende gemeenten: Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp, Wijdemeren Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie - GGD is een resultaatverantwoordelijke eenheid (RVE) van Regio Gooi & Vechtstreek. RVE s zijn relatief zelfstandige onderdelen van de Regio die in grote mate verantwoordelijk zijn voor hun eigen taakuitvoering en resultaten. - De Regio omvat diverse RVE s op gebied van sociaal domein, fysiek domein (bijv. de GAD) en de ambulancedienst. De GGD valt als RVE onder de Directeur Sociaal Domein. - Onder de RVE GGD vallen 3 afdelingen: AGZ, GBO, en de GHOR. Organisatievorm - GGD is onderdeel van de regio en werkt samen met de andere RVE s van de Regio Gooi & Vechtstreek, bijvoorbeeld op het gebied van sociaal domein, jeugd, en de ambulancevoorziening. Deze RVE s vallen niet onder de GGD. Dit betekent onder andere dat de GGD geen JGZ- en OGGZ-taken uitvoert; deze zijn belegd bij andere RVE s binnen de regio. De GGD Gooi & Vechtstreek is een kleine GGD die zich focust op de vier pijlers. - De bedrijfsvoering en ondersteuning van de GGD wordt centraal geleverd door de regio. De regio heeft hiervoor een ondersteunende afdeling. De GGD betaalt voor de ondersteuning middels een vaste opslag die wordt verrekend met de afdelingen van de GGD. Toelichting en lokale bijzonderheden - De medewerkers van de GGD werken over taakgrenzen heen. Dit betekent dat een medewerker zijn/haar tijd aan meerdere taken kan besteden. In onderstaand overzicht is de formatie per taak gegeven op basis van een inschatting van de tijd die medewerkers besteden aan verschillende taken, gemaakt in samenspraak met de GGD. - De GGD kent geen pure overheadfuncties; alle (team)managers werken óók in het primaire proces. Om die reden is er geen formatie als overhead gegeven in onderstaand overzicht. - De GGD werkt met externe inhuur om inspecties kinderopvang uit te voeren (ter waarde van ). De kosten van deze inhuur zijn opgenomen als personeelskosten. 36

116 1.8.2 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten (FTE) lasten lasten lasten MSA 2, Gezondheidsbescherming 4, Tuberculosebestrijding 2, SOA bestrijding 0, Infectieziektebestrijding 1, Medische milieukunde 0, Technische hygiënezorg 0, PGA GHOR 5, Toezicht houden 3, Kinderopvang 3, Overig toezicht Gezondheidsbevordering 1, Jeugdgezondheidszorg OGGZ Forensisch medische zorg 1, Overige taken 3, Reizigerszorg 3, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 2, Totaal 24,

117 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 11% 20% 25% 15% 7% 0% 0% 7% 15% 0% - De formatie is relatief gelijkmatig verdeeld over de taken, waarbij GHOR en Uitvoerende taken gezondheidsbescherming de grootste taakvelden zijn. - 25% van de formatie voert GHOR-taken uit. Dit is inclusief een aantal medewerkers die een (klein) gedeelte van hun tijd GROP-taken uitvoeren. Dit houdt in dat zij opgeschakeld worden in geval van rampen en ongevallen - 20% van de formatie voert uitvoerende taken gezondheidsbescherming uit, waarvan ruim de helft op TBC-bestrijding zit. - 15% van de formatie voert toezicht kinderopvang uit. Daarnaast vindt er nog voor externe inhuur op deze taak plaats. - Nog eens 15% voer reizigersvaccinaties uit. - De overige taken zijn kleiner (<3 FTE). JGZ- en OGGZ-taken worden niet uitgevoerd door de GGD. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 37% 12% 15% 36% 0% 0% 0% - De GGD ontvangt 40% van zijn financiering via de gemeentelijke bijdrage. Dit omvat bijdragen voor Uitvoerende taken gezondheidsbescherming en taken o.g.v. Gezondheidsbevordering. - 35% van de financiering komt voort uit subsidies. Het grootste deel hiervan bestaat uit rijkssubsidie voor de GHOR. - 15% van de baten komt uit markttaken. Dit bestaat grotendeels uit baten reizigersvaccinaties. - Ruim 10% van de baten komt uit diverse gemeentelijke contracttaken. Dit zijn grotendeels additionele taken op het gebied van gezondheidsbescherming. 38

118 1.8.3 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en budgetten Formatie Directe personeelslasten Toelichting - Indirecte lasten vertegenwoordigen de doorberekening van ondersteuningsfuncties en huisvestingslasten vanuit de Regio. Deze doorberekende lasten zijn als totaalbedrag opgenomen als indirecte lasten. De (personeels)lasten van de GGD zelf zijn geheel tot directe lasten gerekend. - Op gebied van formatie zijn managementfuncties, communicatie en ondersteuning uitgesplitst, voor zover die specifiek onderdeel van de formatie van de GGD zijn. Het gaat hier om meerdere medewerkers die een gedeelte van hun tijd aan overhead-taken besteden, wat in totaal optelt tot 2,7 FTE. (De kosten voor die medewerkers zijn niet uit te splitsen van directe personeelskosten.) Dit is alle formatie die verbonden is aan een taak. Omdat medewerkers over taken heen werken en soms meerdere taken uitvoeren, is de formatie per taak gebaseerd op schattingen i.s.m. de GGD. Dit zijn personeelslasten die verbonden zijn aan een taak, inclusief kosten van teamgebonden management en ondersteuning. Dit omvat alle personeelgebonden kosten, zoals salariskosten, reisvergoedingen, studiekosten, en kosten voor externe inhuur. De GGD rapporteert de lasten per afdeling, niet per taak. Om de (personeels)lasten per taak inzichtelijk te maken zijn de (personeels)lasten van de afdeling verdeeld over de taken die onder de afdeling vallen, naar rato van het aantal FTE op die taken. (De lasten o.g.v. GHOR zijn wel direct inzichtelijk omdat dit een aparte afdeling is). Hierbij is een correctie toegepast voor de taak Toezicht kinderopvang, waar aanvullend externe inhuur op zit. Directe overige lasten Dit zijn overige lasten die verbonden zijn aan een taak. De grootste kostenpost hierin zijn (medische) gebruiksartikelen, waaronder vaccins. Daarnaast omvat dit o.a. kantoorkosten, representatie, abonnementen, en automatisering. Om de directe overige lasten per taak inzichtelijk te maken is dezelfde berekening gebruikt als bij personeelskosten. De totale overige lasten per afdeling zijn overgeslagen over de taken die onder de afdeling vallen, naar rato van het aantal FTE. Hierbij is een correctie toegepast voor Reizigersvaccinaties. Berekening indirecte kosten Indirecte kosten zijn de doorberekening van de regio-brede ondersteuning (PIOVACH), incl. huisvestingslasten. Deze kosten zijn dan ook niet gerelateerd aan de 2,7 FTE indirecte formatie; dat laatste betreft medewerkers van de GGD die een gedeelte van hun tijd overheadfuncties vervullen. 39

119 1.9 GGD Groningen Organisatie GGD Groningen, Groningen Deelnemende gemeenten: Appingedam, Bedum, Bellingwedde, De Marne, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Ten Boer, Veendam, Vlagtwedde, Winsum en Zuidhorn Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Valt onder de Gemeenschappelijke Regeling Publieke Gezondheid & Zorg (PG&Z) met RIGG, de inkooporganisatie jeugd - 2 programma s: Gezondheid en Veiligheid - Gezondheid 3 subprogramma s: GGD Algemeen, Specialistische Zorg en Veiligheid, Lokaalgerichte Zorg & Jeugd - Advies & Beleid, 3 uitvoerende teams, 7 regioteams LZ&J met 1 centraal team en een servicecentrum. - Als ondersteuning is er een stafteam en een bedrijfsbureau. Organisatievorm - De PG&Z is een GR van ongeveer 25 miljoen, terwijl de GGD zelf een begroting van 35 miljoen bezit. Dit komt door veel verschillende externe organisaties die met de GGD samenwerken en rechtstreeks via de uitvoerende gemeenten worden bediend. De PG&Z houdt hier wel toezicht op. - Organisatorisch valt de GHOR onder de GGD. De RIGG (inkooporganisatie jeugd) is geen onderdeel van de GGD. - De GGD kent zelf weinig PIOFACH-functies. Naast de directie is er een bedrijfsvoeringgerichte afdeling, maar hier zit niet veel formatie: er is binnen deze afdeling geen aansturing en formele leiding, en bestaat slechts uit zelfstandige medewerkers. De overige PIOFACH-functies zijn ondergebracht bij het Shared Service Centre (SSC) van de uitvoerende gemeente. - Elk regioteam heeft ongeveer 1 FTE aan ondersteunende functies. - Verder zit er een inhoudelijke staf die zich voornamelijk bezighoudt met JGZ. Toelichting en lokale bijzonderheden - De toegangstaak voor de jeugdzorg valt onder de verantwoordelijkheid van de GGD. - Verschillende medewerkers bij de GGD Groningen zijn breed inzetbaar. Medewerkers op taken als IZB en MMK voeren bijvoorbeeld (een gedeelte van hun tijd) ook forensische geneeskunde uit. Er zijn ca. 8 forensisch artsen, die gelijk staan aan 2,5 FTE. Dit betreft artsen die taakoverschrijdend ingezet worden. - GGD Groningen voert tweedelijns-mmk ook uit voor andere Noord-Nederlandse regio s. De geldstromen hiervan lopen wel via de GGD Groningen. 40

120 - De GGD Groningen werkt in Noord-Nederlands verband samen met Drenthe en Friesland (o.a. in de uitvoering van piketdiensten). - De GGD Groningen voert de TBC-bestrijding ook voor GGD Drenthe uit. Door het grote opvangcentrum voor asielzoekers in Veenhuizen (Drenthe) is deze taak groot van omvang Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 3, Gezondheidsbescherming 43, Tuberculosebestrijding 18, SOA bestrijding 10, Infectieziektebestrijding 6, Medische milieukunde 5, Technische hygiënezorg 1, PGA 0, GHOR 9, Toezicht houden 7, Kinderopvang 6, Overig toezicht 1, Gezondheidsbevordering 2, JGZ (incl. toegang jeugdzorg) 255, OGGZ 7, Forensisch medische zorg 2, Overige taken 5, Reizigerszorg 5, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 6, Totaal 343, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 1% 13% 3% 2% 1% 76% 2% 1% 1% 0% - JGZ is met 76% van de formatie de grootste taak voor de GGD. Dit omvat ook voor ongeveer een kwart de toegangstaak jeugdzorg. - Uitvoerende taken gezondheidsbescherming omvat 13% van de formatie. Omdat de GGD Groningen de TBC-bestrijding ook voor Drenthe uitvoert, omvat deze taak extra formatie en lasten. Binnen deze categorie beslaat TBC-bestrijding iets minder dan de helft van de formatie. - De GHOR-taak omvat ca 10 FTE. Dit komt omdat de crisisdienst onderdeel is van het dagelijks werk; alle functies zijn bezet op elk moment. Er is ongeveer 2,5 FTE gedetacheerd vanuit GHOR NL. 41

121 Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 44% 44% 4% 8% 0% 0% 0% - Met beide 44% van de baten zijn de gemeentelijke bijdrage en gemeentelijke contracttaken de grootste financieringsstromen. Veel taken worden gedeeltelijk door de gemeentelijke bijdrage betaald, en gedeeltelijk op contractbasis uitgevoerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij JGZ, GB en MSA. - 8% van de baten komt uit rijkssubsidies. Dit omvat bijdragen voor SOA-bestrijding, PGA en GHOR-taken. - De financiering voor de GHOR-activiteiten loopt via de Veiligheidsregio. Dit betreft voor 75% rijkssubsidie en 25% gemeentelijke bijdrage. - Voor SOA-bestrijding ontvangt GGD Groningen ook de subsidies voor de GGD en Drenthe en Fryslân. Om deze reden kent SOA-bestrijding een relatief grote geldstroom. - Het grootste deel van de financiering voor TBC-bestrijding loopt via het COA voor PGA Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting Ondersteuning en overhead die rechtstreeks aan een product zijn toe te wijzen, zijn meegenomen als directe formatie en lasten. De GGD Groningen heeft daarnaast een beperkt aantal PIJOFACH-functies in huis, dit is 6,8 FTE en van de totale lasten. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie of secretariaat. Personeelslasten per taak teruggerekend vanuit het totaalbedrag aan personeelslasten (met de wetenschap dat dit 24 miljoen bedraagt) en de totaalbedragen per product. Overige lasten per taak teruggerekend vanuit het totaalbedrag aan overige lasten (met de wetenschap dat dit 4 miljoen bedraagt) en de totaalbedragen per product. De indirecte kosten omvatten huisvesting, PIOFACH-functies vanuit het SSC, en het bestuur en ondersteuning van de GGD, zoals directie, opleidingsfunctionaris, kwaliteit, klachten en de helft van het bedrijfsbureau. Lasten per taak teruggerekend vanuit het totaalbedrag aan indirecte lasten (met de wetenschap dat dit 6 miljoen bedraagt) en de totaalbedragen per product. 42

122 1.10 GGD Haaglanden Organisatie GGD Haaglanden, Den Haag Deelnemende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland, Zoetermeer Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie - De GGD valt als sector onder de Dienst OCW van de gemeente Den Haag. - De GGD voert taken uit voor regiogemeenten op basis van een GR. - De GGD omvat 5 productgroepen, te weten: (1) Infectieziektenbestrijding & Hygiëne (I&H), (2) Epidemiologie en Gezondheidsbevordering (E&G), (3) JGZ, (4) OGGZ, en (5) Gezinscoaches en Toeleiding (Gc&T) - Ook de Ambulancezorg valt onder de GGD - De productgroepen vallen uiteen in verschillende afdelingen Organisatievorm - De GGD is één van de 5 sectoren die vallen onder de Dienst OCW van gemeente Den Haag. De directeur van de sector is de DPG. Onder de directie staat een ondersteunende afdeling, de unit A&C. De unit A&C levert ondersteuning aan de directie van de GGD maar voert zelf ook primaire taken uit: monitoring en beleidsadvisering aan gemeenten, Wmo toezicht (tijdelijke positionering), en voorbereiding op rampen en incidenten. - De Ambulancezorg is een gedeeltelijk apart staande productgroep. Dit bestaat uit een participatie van de GGD in de RAV, samen met het Witte Kruis in Zoetermeer. De productgroep Ambulance kent ook een eigen (financiële) administratie, en zit dus in grote mate apart van de andere productgroepen. - De GGD kent bedrijfsondersteuning op verschillende niveaus. Ten eerste koopt de GGD bedrijfsvoering (PIOFACH) functies in bij de gemeente, op het niveau van de Dienst OCW (Centrale staf). Ten tweede heeft de GGD een eigen directie met ondersteuning door unit A&C. Ten derde heeft elke productgroep een management met ondersteuning. Tot slot is er ook op afdelingsniveau een manager met ondersteuning. Toelichting en lokale bijzonderheden - De GGD werkte van oudsher voor de gemeente Den Haag. Sinds 2014 zijn de omringende gemeenten bij het werkgebied van de GGD gekomen (op basis van een GR). Om deze reden is de GGD nog in grote mate verweven met de gemeente Den Haag. Inhoudelijk maakt de GGD geen onderscheid tussen de taken die worden uitgevoerd voor Den Haag en voor omringende gemeenten. Administratief en financieel is dit onderscheid er wel. - Een consequentie van de verwevenheid van de GGD met de gemeente Den Haag is dat er tussen de GGD en andere afdelingen of diensten van de gemeente rekeningen kunnen worden doorberekend. Dit betekent concreet dat de GGD kosten doorbelast 43

123 binnen de gemeente, wat door de GGD geboekt wordt als negatieve lasten. Totale negatieve lasten betreffen 4 mln. In het overzicht hieronder worden deze als baten gerekend voor de GGD. 10 Vice versa worden rekeningen doorbelast vanuit de gemeente naar de GGD; dit betreft onder andere lasten voor automatisering, stafafdelingen en huisvesting. - Het merendeel van de basistaken voert de GGD uit voor zowel Den Haag als de regiogemeenten. Daarnaast voert de GGD specifieke JGZ-taken en de bijdrage aan de RAV uit voor de gemeente Den Haag. Verder kent de GGD ook een aantal lokale voorzieningen specifiek voor de regiogemeenten. - In 2015 voerde de GGD nog JGZ-taken uit. Per 2017 zijn deze taken apart ondergebracht bij de gemeente en vallen dus niet meer onder de GGD. - De GGD heeft geen vaste medewerkers in dienst voor forensisch medische geneeskunde. De taak wordt uitgevoerd door artsen binnen andere afdelingen. Om die reden is er in onderstaand overzicht geen formatie, maar wel lasten op deze taak. Op de taak reizigersvaccinatie zit daarnaast aanvullend externe inhuur Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten (FTE) lasten lasten lasten MSA 8, Gezondheidsbescherming 69, Tuberculosebestrijding 22, SOA bestrijding 19, Infectieziektebestrijding 17, Medische milieukunde 9, Technische hygiënezorg PGA GHOR 0, Toezicht houden 15, Kinderopvang 15, Overig toezicht Gezondheidsbevordering 27, Jeugdgezondheidszorg 76, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket 71, Overige JGZ-taken 5, OGGZ 54, OGGZ Meldpunt 25, Overig OGGZ 29, Forensisch medische zorg Overige taken 113, Reizigerszorg 12, Ambulancezorg 100, Dit betekent dat de 4 mln. negatieve lasten niet in mindering worden gebracht op de lasten van de GGD, maar worden opgeteld bij de baten. De consequentie is dat de totale lasten ( 46 mln) ca. 4 mln hoger zijn dan in de eigen afrekening van de GGD. 44

124 Overhead (niet omgeslagen) 44, Totaal 411, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 2% 19% 0% 4% 7% 21% 15% 0% 3% 27% - Van de totale directe formatie werkt 27% aan ambulancezorg. In de uitsplitsing van formatie per taakveld is alleen gekeken naar de overige 73%. - De formatie van de GGD is relatief gelijkmatig verdeeld. De grootste taak wordt gevormd door JGZ, met 30% van de formatie. Hiervan werken vrijwel alle medewerkers aan het basispakket (4-19). Per 2017 wordt de JGZ niet meer door de GGD uitgevoerd. - 25% van de formatie werkt aan Uitvoerende taken gezondheidsbescherming. TBC-, SOA-, en Infectieziektenbestrijding zijn hierbij de grootste taken. - Aan OGGZ-taken werkt ruim 20% van de formatie. Hierin zijn SMA en het Meldpunt OGGZ de grootste taken. - Gezondheidsbevordering is met 10% van de formatie een relatief grote taak. Dit zit voornamelijk in programma s voor gemeente Den Haag. - 6% werkt aan Toezichthoudende taken, wat hier uitsluitend toezicht kinderopvang inhoudt. - De overige taken zijn relatief klein (<5%). Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 31% 8% 6% 12% 43% 0% 0% - De voornaamste financieringsstroom (43% van het totaal) betreft de baten voor de RAV. In dit overzicht is de RAV buiten beschouwing gelaten en wordt alleen gekeken naar de overige 57% van de baten. - Met 55% van de baten is de gemeentelijke bijdrage de grootste post. Dit betreft voornamelijk taken o.g.v. Infectieziektenbestrijding en JGZ. De GGD voert ook een aantal taken uit die door de gemeente Den Haag gefinancierd worden vanuit de gemeentelijke bijdrage, maar door de regiogemeenten worden gefinancierd op contractuele basis. Dit betreft bijv. Toezicht kinderopvang, welke door de gemeenten wordt gefinancierd. - Uit rijkssubsidies komt 20% van de baten. Dit betreft grotendeels subsidies voor SOAbestrijding en opleidingen. - Gemeentelijke contracttaken bestrijken 15% van de baten. Grote contracttaken zijn Sociaal-medische advisering en Meldpunt dak- en thuislozen (OGGZ). - 10% van de baten komt voort uit inspanningsgerichte taken. De grootste post hierin is reizigersvaccinaties. 45

125 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting - Op gebied van lasten zijn doorbelastingen van centrale overhead aan de GGDafdelingen uitgesplitst. Dit betreft de doorberekening van huisvestingskosten, ICT-kosten, en stafafdelingen vanuit de gemeente. Ook zijn overhead-lasten op GGD-niveau apart gezet als indirecte lasten: dit betreft directie, directieondersteuning en alle GGD-huisvesting. Alle management en ondersteuning binnen de productgroepen is gerekend als directe lasten. - Op gebied van formatie zijn alle medewerkers in afdelingen gerelateerd aan het primair proces als directe formatie gerekend. Dit is inclusief management en ondersteuning binnen de afdelingen. Als overhead zijn gerekend het management op productgroep-niveau, de directie van de GGD, en bedrijfsondersteuning op GGD-niveau. De bedrijfsvoering vanuit de gemeente (op het niveau van Dienst OCW) valt niet onder de GGD en wordt dus ook niet tot de indirecte formatie gerekend. De kosten hiervoor zijn wel onderdeel van de indirecte lasten. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief managers en administratieve ondersteuning binnen de afdelingen. Dit is exclusief managers en ondersteuning op niveau van productgroepen en GGD-directie. Directe personeelslasten omvat alle personeel-gerelateerde lasten, zoals salarislasten, werkgeverslasten, opleidingskosten, en externe inhuur. Directe overige lasten betreffen alle taak-gerelateerde lasten, waaronder (medische) artikelen en apparatuur, automatiseringskosten, telefoonkosten, kantoorbehoeften, onderhoud. Onder de totale indirecte kosten vallen de doorbelaste overheadlasten vanuit de gemeente (Dienst OCW) aan de GGD. De grootste posten hierin zijn doorbelastingen van huisvesting en automatisering. Daarnaast vallen onder indirecte kosten o.a. huisvestingskosten (huur gebouwen) binnen de GGD, de kosten van de GGDdirectie, directie-ondersteuning, en interim-management. 46

126 1.11 GGD Hart voor Brabant Organisatie GGD Hart voor Brabant, s-hertogenbosch Deelnemende gemeenten: Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Grave, Haaren, 's-hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Landerd, Loon op Zand, Mill en Sint Hubert, Oisterwijk, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint- Oedenrode, Tilburg, Uden, Veghel, Vught en Waalwijk. NB: in 2017 zijn Schijndel, Sint-Michielsgestel en Veghel samen gemeente Meierijstad geworden. Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Zelfstandige GGD op basis van een GR. - GGD kent één programma, Publieke gezondheid. - De GGD bestaat uit 2 sectoren: Leefomgeving en Regio s. - Daarnaast zijn er een ondersteunende afdeling Bestuur en Organisatie, de GHOR Brabant-Noord, en Hét Servicecentrum (HSC). Organisatievorm - De GHOR Brabant-Noord is juridisch onderdeel van de GGD Hart voor Brabant en daarom onderdeel van de jaarrekening. De GGD en de Veiligheidsregio Brabant-Noord hebben een overeenkomst waarin de kosten en risico s tussen de deelnemers verdeeld worden. Van de totale kosten komt 5,1% voor rekening van de GGD Hart voor Brabant. - De sector Regio s is ingedeeld in regioteams. Deze regioteams voeren elk zowel jeugdgezondheidszorg- als gezondheidsbevorderingstaken uit. (De lasten en formatie van deze teams zijn in dit onderzoek naar rato onderverdeeld over deze twee taakvelden). De teams van sector Leefomgeving zijn ingedeeld naar inhoudelijke taakvelden. Toelichting en lokale bijzonderheden - Het Klantcontactcentrum (KCC) valt juridisch onder de GGD Hart voor Brabant. Het KCC verleent diensten (o.a. afspraken inplannen met klanten) aan de GGD en Zeeland, West- Brabant, Brabant-Zuidoost, Noord en Oost Gelderland, de Veiligheidsregio Limburg- Noord en de GGD Gelderland Zuid. Hiervoor betalen deze organisaties een jaarlijkse bijdrage aan de GGD Hart voor Brabant. In onderstaand overzicht is alleen het deel van de kosten van KCC dat aan de GGD Hart voor Brabant toekomt meegenomen in de lasten per taak. - Hét Servicecentrum (HSC) is een samenwerkingsverband tussen de GGD West-Brabant, de GGD Hart voor Brabant, de RAV Brabant Midden-West-Noord en de GGD Noord- en Oost- Gelderland dat ondersteunende diensten levert, zoals financiën, informatisering en automatisering, personeelszaken, kwaliteit en facilitaire zaken. De GGD Hart voor Brabant is penvoerder en verwerkt de HSC-exploitatie in zijn jaarrekening. 47,93% van de totale kosten zijn voor rekening van de GGD Hart voor Brabant. - De GGD Hart voor Brabant werkt samen met de GGD en Zeeland (t/m 2015), West-Brabant en Brabant-Zuidoost op het gebied van de medische milieukunde (MMK). De MMKdiensten van deze GGD en zitten samen in Bureau GMV (Gezondheid, Milieu en Veiligheid). 47

127 Het Bureau GMV is formeel een onderdeel van (de begroting van) de GGD West-Brabant en de gezamenlijke directeuren overleggen regelmatig over de inzet. - De GGD Hart voor Brabant is de coördinerende GGD voor de (rijks)subsidie seksuele gezondheid voor de GGD en in Brabant en Zeeland. De gehele subsidie wordt ontvangen door de GGD Hart voor Brabant en overgemaakt naar de andere GGD en. Dit komt ook terug in de financieringsstromen (zie hieronder). - De vermelde formatie op forensisch medische zorg is kleiner dan de feitelijke inzet; dit komt omdat de meeste forensische artsen een 1-uurs contract hebben, en worden afgerekend op het aantal gerealiseerde verrichtingen. Veranderingen 2015 nu - Sinds 2016 voert GGD Hart voor Brabant jaarlijks ca. 5 innovatieve projecten, ter waarde van ca jaarlijks. Deze projecten worden uitgevoerd op verzoek van de gemeenten en bekostigd vanuit de gemeentelijke bijdrage. - Sinds 2016 voert de GGD ook Wmo-toezicht uit, als plustaak (contracttaak) Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 6, Gezondheidsbescherming 45, Tuberculosebestrijding 15, SOA bestrijding 12, Infectieziektebestrijding 8, Medische milieukunde 3, Technische hygiënezorg 11 PGA 4, GHOR 11, Toezicht houden 18, Kinderopvang 14, Overig toezicht 4, Gezondheidsbevordering 33, Jeugdgezondheidszorg 309, OGGZ 2, Forensisch medische zorg 3, Overige taken 8, Reizigerszorg 8, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 118, Totaal 558, Wordt wel uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 48

128 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu. 2% 8% 2% 3% 8% 71% 1% 0% 4% 0% - Met ruim 70% van de formatie is JGZ het grootste taakveld voor de GGD. Hiervan zit het grote merendeel in de regioteams, die o.a. de jeugdgezondheidszorg op de consultatiebureaus uitvoeren. Daarnaast is er een (centraal) team Jeugd, waar ook het KCC onder valt. - Op uitvoerende taken gezondheidsbescherming zit 8% van de formatie. Hierbij zijn TBCen SOA-bestrijding de grootste taken. - 8% voert gezondheidsbevorderingsaken uit; ook deze formatie zit in de regioteams. In totaal zit hiermee 61% van de formatie in regioteams. - De overige taken zijn relatief klein (<6% van de formatie). Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 53% 18% 6% 13% 0% 0% 10% - De GGD ontvangt iets meer dan de helft van de baten uit de gemeentelijke bijdrage. - Uit gemeentelijke contracttaken ontvangt de GGD ca. 20%. Dit bestaat grotendeels uit plustaken voor gemeenten voor jeugdgezondheidszorg en gezondheidsbevordering (boven het basispakket). Daarnaast zit hier de bijdrage in die de GGD ontvangt van de Veiligheidsregio voor de GHOR. - 10% van de baten bestaat uit (rijks)subsidies. De voornaamste subsidies zijn op gebied van seksuele gezondheid en opleidingen. De GGD Hart voor Brabant ontvangt de subsidies seksuele gezondheid ook voor andere GGD en in Brabant en Zeeland en betaalt deze door. Tot slot is ook de bijdrage van het COA voor het uitvoeren van PGA-taken hieronder geschaard. - Nog eens 10% komt uit inspanningsgerichte (markt)taken: dit betreft voornamelijk inspecties kinderopvang en reizigerszorg. - 10% komt uit overige baten: o.a. verhuur van locaties, maar ook de bijdragen die de GGD ontvangt voor het beheer van HSC en voor Bureau GMV, en nagekomen opbrengsten voorgaande jaren. 49

129 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Indirecte lasten Toelichting - Op gebied van formatie zijn GGD-brede management en ondersteuning (inclusief het deel van HSC dat voor GGD HvB werkt) tot overhead gerekend. Het management en ondersteuning van de sectoren Leefomgeving en Regio s is ook als overhead benoemd. Management en ondersteuning binnen de taakuitvoerende regioteams is niet aangemerkt als overhead, maar als directe formatie. Het KCC (dat klantcontact uitvoert) is ook als directe formatie gerekend. - Op gebied van lasten zijn uit de lasten per taak gesplitst: de doorberekening van huisvestingslasten, kapitaallasten, de lasten voor GGD-brede overhead, en de lasten voor afdelingsbrede overhead. Deze lasten zijn gezamenlijk benoemd als overhead. Niet onder overhead vallen management en ondersteuning binnen de (taakuitvoerende) teams. De totale post overhead bestaat voor 8,2 mln. uit GGD-brede kosten voor bedrijfsvoering (dit is inclusief de kosten voor HSC en centrale stelposten) 12 en voor 6,7 mln. uit huisvestingslasten. - Dit is alle formatie die verbonden is aan een taak, exclusief afdelingsbrede overhead. Dit is inclusief administratieve medewerkers en klantcontactmedewerkers verbonden aan de uitvoering van een taak. - De formatie is berekend op basis van gegevens over De formatie per taak sluit derhalve niet 100% aan bij de lasten per taak, die gebaseerd zijn op gegevens over Dit zijn personeelslasten die verbonden zijn aan een taak, exclusief management en ondersteuning op GGD- en afdelingsniveau. Management en ondersteuning binnen de taakuitvoerende teams en klantcontactmedewerkers wel meegenomen. Onder personeelslasten vallen alle salariskosten, externe inhuur en personeel derden, en overige personeelskosten, zoals reis- en verblijfkosten en opleidingen. - De lasten (personeels-, overige- en indirecte lasten) zijn gebaseerd op de begroting Dit zijn overige lasten die verbonden zijn aan een taak. Dit betreft o.a. telefonie en communicatie, (medische) verbruiksgoederen en apparatuur, communicatiemateriaal, onderhoud van materieel, en kantoorbenodigdheden. - Onder de totale indirecte lasten vallen alle huisvestingskosten (op zowel GGDniveau als afdelingsniveau), kapitaallasten, en de kosten voor overhead. De overhead betreft in dezen kosten voor GGD-brede overhead (directie en bedrijfsvoering, waaronder de kosten voor HSC) en kosten voor overhead op afdelingsniveau. 12 Centrale stelposten betreffen o.a. opleidingsbudgetten. Deze zijn opgenomen in de begroting maar hoeven niet gerealiseerd te worden als overhead-lasten. Centrale stelposten zijn in dit overzicht wel tot overhead gerekend omdat dit gebaseerd is de begroting

130 1.12 GGD Hollands Midden Organisatie GGD Hollands Midden, Leiden Deelnemende gemeenten: Alphen aan den Rijn, Bodegraven- Reeuwijk, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Zoeterwoude en Zuidplas Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - Vier afdelingen: 1) Algemene Gezondheidszorg, 2) Publieke Zorg voor de Jeugd, 3) Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis en 4) Stafbureau - Eén programma: Openbare Gezondheidszorg Organisatievorm - Op basis van bestuurlijke visie van gemeenten zijn GGD, GHOR en ambulancezorg in één gemeenschappelijke regeling ondergebracht: de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (RDOG HM). In de praktijk zijn de GHOR en Ambulancedienst in zekere zin onder de GGD gepositioneerd. Als er wordt gesproken over de RDOG, wordt de GGD bedoeld. - De drie organisaties delen een directie, een afdeling bedrijfsvoering en een stafbureau. - Onder het Stafbureau vallen ook de taken onderzoek, beleid, GROP, en gezondheidsbevordering. - In 2015 werd de GGD bestuurd door zowel een DPG als een algemeen directeur. Toelichting en lokale bijzonderheden - Gemeenten hebben gekozen voor een focus op preventieve jeugdtaken en de zorg voor kwetsbare burgers. - De gemeenten betalen de JGZ-huisvestingslasten voor de GGD. Het gaat hier om ongeveer 1,1 miljoen. Dit bedrag staat dus niet op de begroting van de GGD. 51

131 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 9, Gezondheidsbescherming 18, Tuberculosebestrijding 4, SOA bestrijding 4, Infectieziektebestrijding 7, Medische milieukunde 2, Technische hygiënezorg 13 PGA 14 GHOR (hier: GROP) 0, Toezicht houden 11, Kinderopvang 9, Overig toezicht 1, Gezondheidsbevordering 5, Jeugdgezondheidszorg 221, Rijksvaccinatieprogramma 3, Basispakket 142, Overige JGZ-taken 76, OGGZ 64, Veilig Thuis 37, Overig OGGZ 26, Forensisch medische zorg 3, Overige taken 6, Reizigerszorg 6, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 10, Totaal 351, Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 14 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in andere taken. 52

132 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 3% 5% 0% 3% 2% 65% 19% 1% 2% 0% - JGZ is met 65% van de formatie de grootste taak binnen de GGD. Binnen JGZ werkt ruim 60% van de formatie aan het basispakket JGZ. - OGGZ is met bijna een vijfde van de formatie een relatief groot taakveld. Van deze formatie werkt 3/5 e voor Veilig Thuis. Overige formatie werkt o.a. voor het OGGZ Meldpunt en Sociaal Medische Advisering. - Uitvoerende taken gezondheidsbescherming omvat 5% van de formatie. Hierin is infectieziektenbestrijding de grootste taak. - Onder Forensisch Medische Zorg valt zowel arrestantenzorg als zorg in gevangenissen. - PGA wordt wel uitgevoerd, maar deze taak is verweven in verschillende producten. - De GHOR-taak betreft de uitvoering van het GGD Rampen Opvang Plan (GROP). Andere taken bij rampen en incidenten zitten niet bij de GGD, maar vallen onder een apart programma (GHOR) binnen de GR. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 51% 18% 7% 14% 0% 11% 0% - De gemeentelijke bijdrage omvat ruim de helft van alle baten van de GGD. - 18% van de baten komt uit gemeentelijke contracttaken. Hieronder valt o.a. GB en overige JGZ- en OGGZ-taken. - 14% van de baten komt uit rijkssubsidies. Dit omvat o.a. een subsidieregeling voor zowel het gezondheidsbevorderingsprogramma Jeugdimpuls als de Academische Werkplaats. Daarnaast ontvangt de GGD een subsidie van het COA voor PGA. - Ook voor Veilig Thuis is er sprake van een subsidie. Dit betreft 11% van de baten van de GGD Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Toelichting Ondersteuning en overhead die direct ondersteunend zijn aan het primaire proces, zijn meegenomen als directe formatie/lasten. Overige ondersteuning en overhead is toegerekend aan indirecte kosten en formatie. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie, secretariaat of manager. De directe personeelslasten zijn: het brutoloon, sociale lasten en pensioenkosten. De directe overige lasten zijn medische pedagogische artikelen die relevant zijn voor het primaire proces. 53

133 Berekening indirecte kosten De indirecte kosten zijn overheadskosten die niet specifiek aan één product zijn toe te wijzen. Hieronder valt bestuursondersteuning gemeenten, doorbelasting van het stafbureau, secretariaat landelijke intercollegiale visitatie, kwaliteit RDOG en communicatie. 54

134 1.13 GGD Hollands Noorden Organisatie GGD Hollands Noorden Deelnemende gemeenten: Alkmaar, Bergen (NH), Castricum, Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Heerhugowaard, Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Langedijk, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec en Texel Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie op basis van GR met grotendeels regionaal georganiseerde teams. - Drie uitvoerende afdelingen: 1) Beleid, Onderzoek en Innovatie, 2) Zorg en Advies en 3) Veilig Thuis. De meeste uitvoerende taken vallen onder Zorg en Advies. Onder Beleid, Onderzoek en Innovatie valt het Kenniscentrum Publieke Gezondheid en Veiligheid. Naast de uitvoerende afdelingen is er een afdeling Bedrijfsvoering, welke bestaat uit een frontoffice en een backoffice. - De uitvoerende taken van de GGD zijn administratief onderverdeeld in 4 programma s: 1) Jeugd, 2) Infectieziektenbestrijding, 3) Kwetsbare Burger, 4) Onderzoek, Beleid en Preventie Organisatievorm - De GGD Hollands Noorden is een op zichzelf staande organisatie. De afdeling Zorg en Advies, waar de meeste uitvoerende taken van de GGD onder vallen (o.g.v. AGZ en JGZ), bestaat uit 6 teams die regionaal zijn ingedeeld. Deze teams voeren taken op gebied van JGZ en gezondheidsbevordering uit. Daarnaast is er een team Algemene Gezondheidszorg, dat uitvoerende taken gezondheidsbescherming uitvoert. Vanwege de regionale inrichting van de teams heeft de GGD 42 fysieke locaties. - Onder de afdeling Bedrijfsvoering valt een Klantcontactcentrum (KCC) dat klantcontactwerkzaamheden verricht voor JGZ en taken als SOA-bestrijding en reizigersvaccinatie. De kosten en de formatie van het KCC zijn in onderstaande cijfers naar rato verdeeld over de taken waarvoor KCC werkt. - Per 2017 is de GGD overgegaan op zelforganisatie en worden de uitvoerende teams direct aangestuurde door de directie. De tussenlaag van de afdelingen Beleid, Onderzoek & Innovatie en Zorg & Advies is hiermee komen te vervallen. Ook is het aantal teams binnen JGZ sterk uitgebreid. Toelichting en lokale bijzonderheden - Veilig Thuis is sinds 2016 bij de GGD ondergebracht en is sindsdien sterk gegroeid. Omdat 2015 een overgangsjaar was, is VT nog niet opgenomen in de cijfers hieronder. - De GGD voert het basispakket JGZ 0-19, inclusief rijksvaccinatieprogramma, uit. Hiervan wordt het basispakket 0-4 en het contactmoment adolescenten door de gemeente 55

135 betaald middels een aparte bijdrage, die wordt berekend aan de hand van het aantal 0-19 jarigen per gemeente. Dit bestaat in aanvulling op de gemeentelijke bijdrage per inwoner. - De GGD werkt samen met GGD Amsterdam op gebied van TBC, waarbij Hollands Noorden een TBC-arts inhuurt van Amsterdam. - De GGD werkt met externe inhuur voor verschillende taakvelden. Significante externe inhuur (t.w.v. meer dan ) vindt plaats voor TBC-bestrijding, PGA, Toezicht kinderopvang, basispakket JGZ, en forensisch medische zorg. - GGD Hollands Noorden voert naast arrestantenzorg ook zorg voor gedetineerden in penitentiaire inrichtingen uit (avond- en weekenduren). De inzet hierop is meegenomen in de categorie Forensische medische zorg Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten overige lasten lasten MSA 16, Gezondheidsbescherming 28, Tuberculosebestrijding 4, SOA bestrijding 7, Infectieziektebestrijding 9, Medische milieukunde 2, Technische hygiënezorg 1, PGA 3, GHOR 5 5 Toezicht houden 8, Kinderopvang 7, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering 4, Jeugdgezondheidszorg 171, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket 145, Overige JGZ-taken 26, OGGZ 11, Forensisch medische zorg 1, Overige taken 7, Reizigerszorg 7, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 51, Totaal 301,

136 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu. 7% 11% 0% 4% 2% 67% 5% 1% 2% 0% - Bijna 70% van de formatie werkt op JGZ-taken. Hiervan voert ca. 9/10 het basispakket JGZ uit, inclusief rijksvaccinatieprogramma. Ook overige JGZ-taken op gebied van opvoedondersteuning zijn relatief groot, met ca. 10% van de totale formatie van de GGD. - Uitvoerende taken gezondheidsbescherming beslaan 10% van de formatie van de GGD. Hierbij zijn infectieziektebestrijding en SOA-bestrijding de grootste taken. - Onderzoek en beleidsadvisering is met 7% van de formatie een relatief grote taak. Dit betreft formatie van het Kenniscentrum Publieke Gezondheid en Veiligheid. - 5% van de formatie werkt aan OGGZ-taken. Dit betreft het meldpunt OGGZ (incl. Vangnet). - De overige taken zijn relatief klein, met minder dan 10 FTE. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 65% 15% 10% 9% 0% 0% 1% - De baten van de GGD bestaan voor 35% uit de gemeentelijke bijdrage per inwoner. Deze wordt berekend voor de GGD als geheel en is niet direct over taken onder te verdelen. - 30% van de baten bestaat uit de gemeentelijke bijdrage voor JGZ 0-4 en contactmoment adolescenten. Deze wordt berekend a.d.h.v. het aantal 0-19 jarigen per gemeente. Gezamenlijk betekent dit dat 65% van de baten uit gemeentelijke bijdragen komt. - 15% van de baten komt uit gemeentelijke contracttaken. De grootste posten hierin zijn inspecties kinderopvang, taken o.g.v. opvoedondersteuning (JGZ), en het Meldpunt OGGZ (incl. Vangnet). - 10% van de baten komt uit markttaken. De grootste posten hierin zijn forensisch medische zorg, reizigersvaccinaties, en aanvullende JGZ-taken in opdracht van scholen. - 10% van de baten komt uit (rijks)subsidies. De grootste subsidies zijn die voor SOAbestrijding ( 0,8 mln.) en het rijksvaccinatieprogramma ( 1,3 mln.). - De GGD krijgt een kleine hoeveelheid baten uit overige posten, zoals verhuur van vastgoed en detacheringen van medewerkers. 57

137 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting - Formatie: op gebied van formatie zijn alle medewerkers in taakuitvoerende teams als directe formatie gerekend, inclusief management en ondersteuning binnen de teams. Uitgesplitst als overhead zijn de directie en de afdeling bedrijfsvoering. Het Klantcontactcentrum (KCC) is als directe formatie gerekend. De bezetting hierop is naar rato verdeeld over de taken waarvoor KCC werkt. - Op gebied van lasten zijn per taak de huisvestingslasten, bureaukosten, en promotiekosten uitgesplitst. Deze posten zijn niet opgenomen in de lasten per taak, maar zijn opgeteld bij indirecte lasten. Dit is de formatie in de teams die direct aan een taak verbonden zijn, inclusief management en ondersteuning binnen de teams. De directe personeelslasten bestaan uit alle loonkosten plus overige personeelslasten (o.a. opleidingskosten, reiskosten, cateringkosten, overige vergoedingen) van personeel gerelateerd aan het primair proces. De directe overige lasten bestaan uit automatiseringskosten gerelateerd aan de taken, kapitaallasten, en directe productkosten. Dit laatste omvat ook (medische) artikelen, waaronder vaccinaties. De indirecte kosten bestaan uit GGD-brede overhead (bedrijfsondersteuning). Dit bedraagt ca. 10 mln. Daarnaast zijn hier de indirecte lasten opgenomen die in de lasten per taak zijn uitgesplitst (huisvestingslasten, bureaukosten, en promotiekosten). Deze lasten bedragen samen ca. 3,6 mln. 58

138 1.14 GGD IJsselland Organisatie GGD Deelnemende gemeenten: Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphort, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - 2 programma s: Service en Samenwerking en Gezondheid. De meeste uitvoerende taken vallen onder programma Gezondheid. Onder Service en Samenwerking valt de ondersteuning van de GGD, maar ook onderzoek en beleidsadvisering. - 3 uitvoerende afdelingen: JGZ, AGZ en MZ Organisatievorm - De afdeling JGZ is onderverdeeld in regionale teams die elk voor hun eigen regio JGZtaken uitvoeren. - De GGD heeft een Kennis & Expertisecentrum. Dit voert (epidemiologische) onderzoeken uit en is verantwoordelijk voor beleidsadvies aan gemeenten. - GGD IJsselland heeft ondersteuning in eigen huis met een Bestuursbureau, dat ondersteuning biedt op het vlak van kwaliteit, communicatie, business control en bestuursondersteuning aan de uitvoerende afdelingen. Naast de ondersteunende taken voert het Bestuursbureau de voorbereiding op rampen en incidenten uit. - De overige bedrijfsondersteuning worden uitgevoerd door de afdeling bedrijfsvoering van Veiligheidsregio IJsselland. - GGD IJsselland werkt samen met Veiligheidsregio IJsselland op gebied van bedrijfsvoering en voorbereiding voor rampen en incidenten. De DPG van GGD IJsselland is tevens directeur van GHOR IJsselland. Toelichting en lokale bijzonderheden - GGD IJsselland werkt samen met GGD en Twente en Gelderland-Midden op gebied van MMK. GGD en Twente en IJsselland huren tweedelijns expertise MMK in bij Gelderland- Midden. - In 2015 voerde GGD IJsselland JGZ 0-4 en 4-18 gedeeltelijk gescheiden uit. Waar JGZ 4-18 wordt gefinancierd via de inwonerbijdrage, wordt JGZ 0-4 gefinancierd als contracttaak door de individuele gemeenten (m.u.v. gemeente Steenwijkerland, die geen JGZ 4-18 afneemt). De GGD is nu bezig de JGZ te ontschotten en werkt aan een doorgaande lijn 0-59

139 18. Hierbij zal JGZ 0-18 vanaf 2017 gefinancierd gaan worden via een verdeelsleutel over de gemeenten GGD IJsselland voert een Vangnettaak voor 8 gemeenten uit in samenwerking met ketenpartners. Uitvoerders worden via de GGD gefinancierd maar zijn geen onderdeel van de GGD-formatie. Om die reden heeft de GGD bij Vangnet (OGGZ) relatief hoge lasten in relatie tot formatie (zie hieronder). - De GGD werkt met externe inhuur op een aantal taken, waaronder forensisch medische geneeskunde en persoonsgebonden SOA-bestrijding Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 6, Gezondheidsbescherming 21, Tuberculosebestrijding 2, SOA bestrijding 4, Infectieziektebestrijding 5, Medische milieukunde 4, Technische hygiënezorg 0, PGA 3, GHOR 1, Toezicht houden 7, Kinderopvang 6, Overig toezicht 1, Gezondheidsbevordering 5, Jeugdgezondheidszorg 140, OGGZ 8, Forensisch medische zorg 3, Overige taken 6, Reizigerszorg 6, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) Totaal 198, Deze nieuwe werkwijze heeft effect op de financiering van JGZ 0-4: waar deze in 2015 nog via contracten met de gemeenten werd gefinancierd, gebeurt dit in 2017 grotendeels via de gemeentelijke bijdrage. Dit gaat om een gemeentelijke bijdrage van 6,8 mln. De baten voor JGZ 0-4 (inclusief rijksvaccinatieprogramma) betreffen in totaal 8,5 mln. 60

140 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 3% 11% 1% 4% 3% 70% 4% 1% 3% 0% - 70% van de formatie van de GGD voert JGZ-taken uit. Dit betreft grotendeels basistaken JGZ Daarnaast voert de GGD aanvullende JGZ-taken uit in opdracht van gemeenten. - 10% van de formatie voert uitvoerende taken gezondheidsbescherming uit. Algemene infectieziektebestrijding is hierbij de grootste taak. - De overige taken zijn relatief klein (<5% van de formatie). De OGGZ-taken (Vangnet en Opvoedondersteuning) zijn qua lasten groter dan qua formatie, dit komt omdat de GGD dit uitvoert in samenwerking met ketenpartners die door de GGD betaald worden maar niet bij de GGD-formatie zitten. In lasten gemeten vormen OGGZ-taken bijna 10% van de totale lasten. - Op de taak forensisch medische geneeskunde zit naast de 2,76 FTE vaste formatie nog voor aan externe inhuur van forensisch artsen. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 39% 37% 7% 14% 0% 0% 3% - GGD IJsselland wordt voor 40% gefinancierd via de gemeentelijke bijdrage. Deze bijdrage wordt over de gemeenten verdeeld o.b.v. een verdeelsleutel en omvat o.a. JGZ % ontvangt de GGD voor taken op basis van dienstverleningsovereenkomsten met de gemeenten (contracttaken). Dit omvat o.a. JGZ 0-4 (in 2015 nog gescheiden uitgevoerd en apart gefinancierd door gemeenten). Daarnaast betreft dit financiering voor OGGZ-taken zoals Bemoeizorg en Centrale Toegang (Vangnet). - De GGD ontvangt 15% financiering via subsidies. De voornaamste subsidies zijn rijkssubsidie voor seksuele gezondheid en voor opleidingen. - 7% van de financiering komt uit markttaken o.b.v. tarieven, zoals (reizigers)vaccinaties, TBC testen, en forensisch medische geneeskunde. 61

141 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting - Uitgesplitst zijn overheadkosten die toegerekend zijn aan de verschillende taken. Dit omvat met name diverse bedrijfsvoeringkosten binnen de uitvoerende afdelingen en huisvesting. Daarnaast zijn er overheadkosten (apart vermeld in de tabel) die niet toe te rekenen zijn aan de taken. Dit omvat de kosten van ondersteunende afdelingen zoals het bestuursbureau, communicatie, en kwaliteit. - Op gebied van formatie is bedrijfsbrede ondersteuning (bestuursbureau) apart gezet als overhead. Alle formatie binnen de teams gerelateerd aan de taakuitvoering is als directe formatie gerekend. Dit is alle formatie die verbonden is aan een taak, inclusief management en ondersteuning van teams, maar exclusief management en ondersteuning op GGDen afdelingsniveau. - Dit zijn personeelslasten die verbonden zijn aan een taak, inclusief kosten van teamgebonden management en ondersteuning. - De lasten (personeels-, overige en indirecte lasten) zijn berekend op basis van de jaarrekening Hierbij is uitgegaan van cijfers die nog niet definitief waren, waardoor er een kleine discrepantie optreedt tussen de totale lasten in deze rapportage en die in de jaarrekening Dit zijn overige lasten die verbonden zijn aan een taak. Dit omvat met name kosten voor medische artikelen, automatiseringskosten (o.a. voor het elektronisch kinddossier), btw-kosten, en onderhoud van materiaal en panden. - De indirecte kosten per taak omvat overheadkosten die zijn overgeslagen over de taken; dit betreft met name bedrijfsvoeringkosten en huisvesting gerelateerd aan de taakuitvoerende teams. Daarnaast is in het totaalbedrag indirecte kosten de GGD-brede bedrijfsondersteuning opgenomen (kosten van Bestuursbureau, Directie). 62

142 1.15 GGD Kennemerland Organisatie GGD Kennemerland, Haarlem Deelnemende gemeenten: Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie GGD is onderdeel van Veiligheidsregio Kennemerland (VRK) - 1 programma: Openbare Gezondheid - 3 subprogramma s onder Openbare Gezondheid: (1) Preventie, Advies en Crisis (PAC, inclusief GHOR), (2) Jeugdgezondheidszorg, en (3) Ambulancezorg. Organisatievorm - De GHOR is in Kennemerland onder de GGD gepositioneerd. - Het facilitair bedrijf werkt voor de gehele Veiligheidsregio, oftewel voor de GGD, de brandweer en het Veiligheidsbureau. - De GGD Kennemerland vormt samen met twee andere aanbieders (Witte Kruis Ambulancezorg en Ambulance Amsterdam-Kennemerland) de RAV Kennemerland. Toelichting en lokale bijzonderheden - JGZ 4-19 wordt voor de hele regio uitgevoerd. JGZ 0-4 wordt alleen voor Haarlemmermeer en Haarlemmerliede & Spaarnwoude uitgevoerd via een subsidiecontract. - De GGD Kennemerland voert naast wettelijke taken en gemeentelijke contracttaken ook crisisorganisatie-ondersteunende taken uit, zoals reizigersvaccinatie en het geven van EHBO-cursussen. Voorwaarde hiervoor is dat deze taken kostendekkend zijn. - Onder de Veiligheidsregio is een Meld-, Informatie- en Communicatiecentrum Kennemerland (MICK) gepositioneerd. Hieronder valt ook de meldkamer van de Ambulancedienst. Er is voor gekozen de hiermee samenhangende kosten en formatie niet mee te nemen in de cijfers van de GGD. - Het Veiligheidshuis Kennemerland is onderdeel van de GGD Kennemerland. Het Veiligheidshuis is een netwerkorganisatie waarin gemeenten, justitiële organisaties en zorgpartners samenwerken aan de behandeling van complexe casuïstiek. 63

143 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten (FTE) lasten lasten lasten MSA 8, Gezondheidsbescherming 23, Tuberculosebestrijding 4, SOA bestrijding 7, Infectieziektebestrijding 8, Medische milieukunde 3, Technische hygiënezorg 16 PGA 17 GHOR 10, Toezicht houden 11, Gezondheidsbevordering 5, Jeugdgezondheidszorg 70, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket JGZ 64, Overige JGZ-taken 6, OGGZ 16, Forensisch medische zorg 18 5, Overige taken 63, Reizigerszorg 6, Ambulancezorg 56, Overhead (niet omgeslagen) Totaal 214, Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 17 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in andere taken. 18 Inclusief de taak Veiligheidshuis. 64

144 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ Just. RZ Ambu 3% 11% 5% 5% 3% 33% 8% 3% 3% 26% - JGZ is met 33% van de formatie de grootste taak. Binnen de JGZ werkt 9/10 e van de werknemers ten behoeve van het basispakket JGZ. Binnen het basispakket werkt 35% van de werknemers voor de JGZ 0-4 in de gemeenten Haarlemmermeer en Haarlemmerliede & Spaarnwoude, en 65% voor de JGZ 4-18 in de gehele regio. - De uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma is dusdanig verweven in de dagelijkse bezigheden dat ervoor is gekozen deze niet uit te splitsen van het basispakket JGZ - Ambulancezorg omvat ruim een kwart van de formatie. Dit is exclusief de meldkamer ambulancedienst, welke niet in deze cijfers meegenomen is. - Uitvoerende taken gezondheidsbescherming betreft 11% van de formatie. De grootste taak hierin is infectieziektenbestrijding. PGA is niet apart geadministreerd, maar is verweven in verschillende producten, zoals JGZ. - 8% van de formatie werkt aan OGGZ-taken. Deze taken behelzen onder andere de vangnetfunctie, het meldpunt en specifieke zorg voor verwarde personen. - De GGD Kennemerland heeft een relatief grote taak (5,9 FTE) aan het Veiligheidshuis. Deze taak is onder Forensisch medische zorg geplaatst. De GGD heeft geen forensisch medewerkers in eigen dienst. Er wordt met een maatschap gewerkt, oftewel extern ingehuurd. - In MSA zit ook formatie verweven van de taak zorginnovatie. Ongeveer 1 fte werkt aan het programma Toekomstbestendige GGD. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 40% 17% 7% 13% 23% 0% 0% - De gemeentelijke bijdrage is met 40% van de baten de grootste financieringsstroom. - De RAV omvat bijna een kwart van de baten van de GGD. - 17% van de baten komt uit gemeentelijke contracttaken. - 13% van de baten komt uit rijkssubsidies. De GGD Kennemerland ontvangt van ministerie V&J een bijdrage uit de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR). Kennemerland kent bijzondere risico s, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van Schiphol. Hierdoor is het aandeel rijkssubsidie in de totale baten relatief groot Definities Definitie Toelichting Berekening indirecte kosten Overhead is via een vaste systematiek doorgerekend op basis van 5 verdeelgrondslagen: directie en holdingstaf, huisvesting, administratie, advisering en werkplekken. De indirecte kosten per taak zijn de kosten voor de centrale overhead (huisvesting, facilitair bedrijf, directie, holdingstaf, kosten voor certificering, lidmaatschap GGD Nederland, etc.). Ondersteuning en managers die 65

145 direct aan een product zijn toe te wijzen, worden beschouwd als primair proces en zijn meegenomen in de directe kosten. Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie of secretariaat en management op het primaire proces. Dit betreft de loonkosten, sociale lasten, opleidingskosten en reiskosten voor het personeel. Overige direct aan taken toerekenbare kosten. 66

146 1.16 GGD Limburg-Noord Organisatie GGD Limburg-Noord, Blerick Deelnemende gemeenten: Beesel, Bergen (L), Echt-Susteren, Gennep, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Mook en Middelaar, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray en Weert Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord (VRLN) - De GGD bestaat uit het programma Gezondheid van de Veiligheidsregio - Binnen het programma Gezondheid vallen drie afdelingen: AGZ, JGZ, en KKO. Onder KKO vallen gezondheidsbevordering en onderzoek. Onder AGZ vallen uitvoerende taken gezondheidsbescherming, Toezicht taken, en forensische geneeskunde, en inzet bij rampen/incidenten. Organisatievorm - De GGD Limburg-Noord is sinds 2012 onderdeel van de Veiligheidsregio. Dit was ook het jaar waarin de JGZ de verantwoordelijkheid van de GGD werd. - De directeur van de Veiligheidsregio is zowel DPG als hoofd van de brandweer. Er zijn twee aansturende managers: een voor afdeling AGZ en een voor afdelingen JGZ & KKO. Samen met de DPG vormen zij het MT van de GGD. - De bedrijfsondersteuning is centraal voor de gehele Veiligheidsregio georganiseerd. De GGD heeft een zeer beperkte overhead die specifiek voor de GGD werkt. De bedrijfsondersteuning van de veiligheidsregio wordt als overheadkosten doorberekend aan de GGD en overgeslagen over de taken. Toelichting en lokale bijzonderheden - Sinds 2013 heeft de GGD een reorganisatie doorgemaakt. Een van de consequenties hiervan is dat KKO (waar gezondheidsbevordering en onderzoek & monitoring onder vallen) een aparte afdeling is geworden. In 2015 was dat nog niet het geval. Deze taken werden echter wel uitgevoerd. De bezetting die in onderstaande cijfers gegeven wordt op beide taakvelden is een inschatting gemaakt in overleg met de GGD. - Een ander onderdeel van de reorganisatie is dat de GGD heeft gewerkt aan het opnieuw verdelen van de kosten onder de gemeenten. Eerder werden GGD-taken (voor zover niet bekostigd door subsidies, eenheidsfinanciering of contracten) betaald uit de algemene som gemeentelijke bijdrage aan de Veiligheidsregio. Inmiddels is er een duidelijker koppeling te leggen tussen de gemeentelijke bijdrage en de taken waar deze aan besteed wordt. De gemeentelijke bijdrage wordt in de begroting vastgesteld, waarbij de bijdrage wordt overgeslagen o.b.v. inwoneraantal. 67

147 - Het CMA (centraal meldpunt dak- en thuislozen) valt onder verantwoordelijkheid van centrumgemeente Venlo maar wordt door VRLN aangestuurd. De werknemers hiervan zijn in dienst bij VRLN, en hier opgenomen als onderdeel van de GGD. - De GGD werkt samen met GGD Zuid-Limburg op gebied van TBC-bestrijding. GGD Limburg-Noord heeft een TBC arts in dienst die een gedeelte van de tijd voor Zuid- Limburg werkt Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 3, Gezondheidsbescherming 22, Tuberculosebestrijding 6, SOA bestrijding 4, Infectieziektebestrijding 5, Medische milieukunde 2, Technische hygiënezorg 1, PGA 2, GHOR 0, Toezicht houden 7, Kinderopvang 7, Overig toezicht Gezondheidsbevordering 11, Jeugdgezondheidszorg 121, Rijksvaccinatieprogramma 11, Basispakket 68, Overige JGZ-taken 40, OGGZ 4, Forensisch medische zorg 0, Overige taken 4, Reizigerszorg 4, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) Totaal 176, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 2% 12% 1% 4% 7% 70% 2% 0% 2% 0% - 70% van het personeel van de GGD werkt aan JGZ-taken. Hiervan werkt 2/3 aan het basistakenpakket (0-19) en het rijksvaccinatieprogramma. Ook overige JGZ-taken 19 De totale lasten zijn ca. 0,5 mln hoger dan zoals genoemd in het jaarverslag 2015 van VRLN. Dit verschil komt doordat in dit overzicht 0,5 mln aan personeelskosten is opgenomen voor inzet op het CMA (hier ingedeeld als OGGZ). Voor de GGD is dit een aparte taak die niet is opgenomen in de afrekening van de GGD. 68

148 (gemeentelijke contracttaken o.g.v. JGZ) vormen een relatief groot deel van de belasting voor de GGD. - Op uitvoerende taken gezondheidsbescherming zit 12% van de formatie. Hierin zijn TBC, IZB en SOA de omvangrijkste taken. - Gezondheidsbevordering is met 7% van de formatie een relatief grote taak. Dit zit voornamelijk op gezondheidsbevorderings-programma s die vallen onder de afdeling KKO. - Op toezicht houden zit 4% van de formatie. Deze dedicated formatie betreft uitsluitend toezicht kinderopvang. Overige toezichthoudende taken kennen geen dedicated bezetting. - Andere taken zijn relatief klein, met minder dan 5 FTE. - Voor forensisch medische zorg werkt de GGD met externe inhuur (ter waarde van ca ). Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 50% 17% 10% 22% 0% 0% 1% - 50% van de baten komt uit de gemeentelijke bijdrage. Omdat de GGD in 2015 nog niet de gemeentelijke bijdrage per taak calculeerde, is voor de berekening van de gemeentelijke bijdrage uitgegaan van de totale baten minus de andere vormen van baten (subsidies, contracttaken, eenheidsgefinancierd, overig). Om deze reden valt ook geen verdere uitsplitsing binnen de gemeentelijke bijdrage te maken. - Contracttaken en (rijks)subsidies vormen beide ca. 20% van de baten. De voornaamste gemeentelijke contracttaken vallen binnen uitvoerende taken gezondheidsbescherming. Grote (rijks)subsidies zijn voor SOA-bestrijding en voor het rijksvaccinatieprogramma. - 10% van de baten wordt per eenheid gefinancierd. Hierbij zijn verkopen van (reizigers)vaccinaties een grote post Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Toelichting - Op gebied van formatie zijn alle medewerkers van de taakuitvoerende teams in de cijfers opgenomen als direct uitvoerend personeel. Dit omvat ook management en ondersteuning binnen de teams. - Op gebied van lasten zijn de kosten voor afdelingsoverhead (management en ondersteuning van afdelingen) en kosten voor GGD-brede overhead uitgesplitst. Dit laatste omvat de doorberekening van bedrijfsondersteuning (PIOVACH) vanuit de Veiligheidsregio aan de GGD. Die kosten worden door de GGD overgeslagen over de taken, maar zijn hier uitgesplitst en opgeteld tot de totale overhead. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning en management binnen de teams. De directe personeelslasten omvatten alle persoonsgebonden lasten van personeel in taakuitvoerende teams, inclusief o.a. reis- en verblijfkosten en opleidingskosten. 69

149 Directe overige lasten Indirecte lasten De directe overige lasten omvat overige taakgerelateerde kosten, zoals (medische) materialen, vaccinaties, drukwerk, onderhoud van materialen. De indirecte kosten zijn alle overheadskosten die over de teams overgeslagen worden. Deze overheadkosten per taak zijn hier uitgesplitst en opgeteld om tot de totale directe kosten te komen. Dit bevat afdelingsmanagement en doorberekening van bedrijfsondersteuning & huisvesting vanuit de Veiligheidsregio. 70

150 1.17 GGD Noord- en Oost-Gelderland Organisatie GGD Noord- en Oost-Gelderland, Warnsveld Deelnemende gemeenten: Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Doetinchem, Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Lochem, Montferland, Nunspeet, Oldebroek, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Voorst, Winterswijk en Zutphen Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - Twee afdelingen: 1) Jeugdgezondheidszorg/Kennis & Expertisecentrum, opgesplitst in twee JGZ-teams en één K&EC-team, en 2) Algemene Gezondheidszorg, opgesplitst in twee AGZ-teams - Producten onderverdeeld in vier productgroepen: 1) Jeugdgezondheidszorg, 2) Algemene Gezondheidszorg, 3) Kennis & Expertise, 4) Maatschappelijke Zorg Organisatievorm - De GGD Noord- en Oost Gelderland (NOG) is een op zichzelf staande organisatie met eigen ondersteuning, bestaande uit een directiebureau en een bedrijfsbureau. - De GGD NOG wordt aangestuurd door twee DPG s: één voor de GGD en één voor de GHOR. Zij sturen gezamenlijk de organisaties aan, en werken naar eigen zeggen naadloos samen. In 2017 wordt dit 1 DPG voor beide organisaties. - De twee programma s zijn opgesplitst in vijf teams, met op elk team één teammanager. - Er vindt samenwerking plaats met de GHOR en Veiligheidsregio op het gebied van het voorbereiden op rampen. Toelichting en lokale bijzonderheden - De regio Noord- en Oost Gelderland is een regio met veel dorpen en platteland. De GGD heeft geen hoofdlocatie in een van de grotere steden, maar meerdere locaties in kleine dorpen, zoals Warnsveld. Door deze lokale benadering kent de GGD NOG relatief veel huisvestingslasten. - De GGD NOG werkt samen op het gebied van automatisering met GGD West-Brabant en GGD Hart voor Brabant. Deze laatste twee GGD en verzorgen ICT-beheer voor GGD NOG. De bijbehorende kosten zijn voor gemene rekening. - De GGD werkt samen met verschillende GGD en op enkele uitvoerende taken, zoals JGZ. Deze samenwerking behelst het gezamenlijk doen van aanbestedingen op het gebied van aanschaf van software (zoals bijv. aanbesteding voor DD JGZ met GGD IJsselland, Drenthe en Groningen) en de inkoop van vaccins. - Verder vindt er nog samenwerking plaats binnen de KON-regio (Kring Oost Nederland, een samenwerkingsverband tussen GGD en Twente, IJsselland, Noord- en Oost Gelderland, Gelderland-Zuid en Gelderland-Midden) op diverse taakgebieden zoals SOA- 71

151 bestrijding. Regelmatig is er een hoofdenoverleg waar diverse GGD-zaken worden afgestemd en besproken. - Er vindt samenwerking plaats in Gelderland en Overijssel met betrekking tot tweedelijns Medische Milieukunde. - De telefoondienst voor het maken van afspraken van reizigersvaccinatie wordt uitgevoerd door Hart van Brabant (het klantcontactcentrum, KCC). - De Hoge Veluwe, een regio met relatief lage vaccinatiegraad, valt binnen het werkgebied NOG. Hierdoor worden er met het Rijksvaccinatieprogramma gemiddeld minder kinderen bereikt dan bij andere GGD en. Omdat men er toch op voorbereid moet zijn dat alle kinderen komen, wijkt de omvang van het Rijksvaccinatieprogramma niet erg af van andere GGD en Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 6, Gezondheidsbescherming 28, Tuberculosebestrijding 5, SOA bestrijding 8, Infectieziektebestrijding 9, Medische milieukunde 3, Technische hygiënezorg 20 PGA 1, GHOR 0, Toezicht houden 11, Kinderopvang 11, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering 14, Jeugdgezondheidszorg 55, Rijksvaccinatieprogramma 2, Basispakket 35, Overige JGZ-taken 18, OGGZ 3, Forensisch medische zorg 2, Overige taken 5, Reizigerszorg 5, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) Totaal 127, Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 72

152 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 5% 22% 0% 9% 11% 44% 2% 2% 4% 0% - JGZ is met 44% van de formatie het grootste taakveld. Hierbinnen werkt 5/8 e van de formatie voor het basispakket JGZ. - 22% van de formatie werkt aan uitvoerende taken gezondheidsbescherming. Hierbij zijn SOA- en TBC-bestrijding de grootste taken. - Gezondheidsbevordering bestrijkt 11% van de formatie. Dit is relatief veel, omdat de GGD NOG zowel een basis- als een plusproduct GB uitvoert, en er ook formatie zit op het Infoen Documentatiecentrum. - Forensische Medische Zorg wordt gedeeltelijk ingevuld met behulp van externe inhuur. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 80% 4% 8% 7% 0% 0% 0% - 80% van de opbrengsten komt uit de gemeentelijke bijdrage. Meerdere taken vallen hieronder, zoals MSA-taken, TBC-bestrijding, IZB, MMK, PGA, GHOR-taken, GB en JGZ. - De Publieke Gezondheid voor Asielzoekers werd in 2015 nog niet vergoed door het COA. Dat geld kwam in 2015 uit de gemeentelijke bijdrage. - 8% komt uit inspanningsgerichte taken. Hierbij gaat het om enkele MSA-taken, toezicht, forensisch medische zorg en reizigerszorg. - Er komt 7% van Rijkssubsidies. Deze zijn toebedeeld aan SOA-bestrijding, het RVP en OGGZ Definities Definitie Uitsplitsing indirecte formatie en lasten op product Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Toelichting Ondersteuning en overhead die direct ondersteunend zijn aan het primaire proces, zijn meegenomen als directe formatie/lasten. Het gaat hier om secretariaat, management, planners, administratie, managementassistentes en applicatiebeheer. Ook reiskosten en opleidingskosten zijn hier in de meeste gevallen bij inbegrepen, alleen bij IZB en forensisch medische zorg zijn opleidingskosten aan personeelslasten toebedeeld. Ondersteuning en overhead dat niet toewijsbaar is aan taken, is meegenomen als indirecte formatie/lasten. Hieronder valt het bedrijfsbureau, financiën, P&O en directie. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie, secretariaat en/of manager. Dit zijn de directe personeelslasten exclusief opleidingskosten en reiskosten. De directe overige lasten zijn medische (pedagogische) artikelen die relevant zijn voor het primaire proces. 73

153 1.18 GGD Regio Utrecht Organisatie GGD Regio Utrecht, Zeist Deelnemende gemeenten: Amersfoort, Baarn, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, IJsselstein, Leusden, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, Woudenberg en Zeist Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - Eén programma Publieke Gezondheid (PG) met twee sectoren: Algemene Publieke Gezondheidszorg (APG) en Jeugdgezondheidszorg (JGZ) - APG is onderverdeeld in drie afdelingen: Gezondheidsbevordering, Gezondheidsbescherming en Toezicht & Advies. - JGZ is onderverdeeld in vijf regioteams. Organisatievorm - In 2015 bestond de bedrijfsvoering van GGD Regio Utrecht uit afdeling Bedrijfsondersteuning (bestaande uit team financiën, team facilitair en team informatievoorziening en automatisering) en afdeling HR. Zowel afdeling Bedrijfsondersteuning als afdeling HR werd aangestuurd door een stafafdelingsmanager. - De verantwoordelijkheden van de directie zijn het directiesecretariaat, communicatie, beleid en het GROP. De directie werd aangestuurd door de adjunct-directeur. - Het programma JGZ is opgesplitst naar verschillende afdelingen en teams: staf JGZ, het servicecenter JGZ en vijf subregio s, die op hun beurt weer zijn onderverdeeld in teams. Toelichting en lokale bijzonderheden - Het takenpakket dat de GGD Regio Utrecht uitvoert voor de gemeente Utrecht is anders dan voor de andere gemeenten. GGD Regio Utrecht voert wel de wettelijke taken uit voor de gemeente Utrecht, zoals uitvoerende taken gezondheidsbescherming, en ook een beperkt aantal maatwerktaken. - Wat betreft epidemiologie levert de gemeente Utrecht een bijdrage aan de GGD, maar dit wordt vervolgens teruggestort omdat de gemeente dit feitelijk zelf uitvoert onder toezicht van de DPG. Het grootste verschil in het takenpakket tussen de gemeente Utrecht en de regiogemeenten zit in de JGZ: dit voert de gemeente Utrecht geheel zelf uit. - Persoonsgebonden SOA-bestrijding heeft de GGD Regio Utrecht uitbesteed aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC). Het algemene preventiedeel heeft de GGD wel in huis. - In 2015 voerde GGD Regio Utrecht alleen jeugdgezondheidszorg 0-4 uit voor subregio s Eemland en Utrecht-West. Vanaf 2016 zijn hier nog drie subregio s bijgekomen, namelijk Lekstroom, Zuid-Oost en Vallei. 74

154 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 13, Gezondheidsbescherming 42, Tuberculosebestrijding 13, SOA bestrijding 3, Infectieziektebestrijding 17, Medische milieukunde 4, Technische hygiënezorg 1, PGA 1, GHOR 0, Toezicht houden 12, Kinderopvang 12, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg 184, Rijksvaccinatieprogramma 4, Basispakket Overige JGZ-taken 180, OGGZ 6, Veilig Thuis 0, Overig OGGZ 6, Forensisch medische zorg 2, Overige taken 17, Reizigerszorg 17, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 45, Totaal 325, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 5% 15% 0% 4% 0% 66% 2% 1% 6% 0% - JGZ is met 66% van de formatie verreweg de grootste taak voor de GGD. Dit betreft ca. 180 FTE waar alle JGZ-taken onder vallen behalve het RVP. Onder deze 180 FTE valt ook het Service Centre. Binnen de JGZ-teams bevindt zich 38 FTE aan artsen en 68 FTE aan verpleegkundigen. De medewerkers voor het Rijksvaccinatieprogramma voeren alleen de vaccinaties voor 9 tot 13-jarigen uit. - 15% van de formatie werkt aan uitvoerende taken gezondheidsbescherming. De grootste taken hierin zijn TBC- en infectieziektenbestrijding. - De 4 FTE van SOA-bestrijding omvat grotendeels werknemers die preventieprogramma s uitvoeren op het gebied van seksuele gezondheid. De taak voor het opsporen van SOA s is uitbesteed aan het UMC. - De taak gezondheidsbevordering is voor de GGD Regio Utrecht geen uitvoerende taak, maar louter beleidsmatig. Vandaar dat de formatie van deze taak verweven zit in de 75

155 categorie monitoring, signalering, advisering. De formatie van uitvoerende preventieve programma s zit verweven in o.a. SOA-bestrijding. - De formatie voor Veilig Thuis betreft een coördinatiefunctie. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 55% 0% 38% 6% 0% 0% 0% - Het merendeel van de financiering loopt via de gemeentelijke bijdrage (55%). Dit betreft voornamelijk taken op het gebied van beleid, uitvoerende taken gezondheidsbescherming en jeugdgezondheidszorg. Verder wordt 38% van de kosten per eenheid of uur afgerekend, bijvoorbeeld bij PGA, toezicht kinderopvang en forensisch medische zorg. - JGZ-basispakket 4-18 wordt betaald vanuit de inwonerbijdrage. De maatwerktaken voor 0-19 worden per eenheid afgerekend. - 6% van de baten betreft rijkssubsidie. Dit omvat een subsidie voor persoonsgebonden SOA-bestrijding. - Van de baten voor seksuele gezondheid loopt 90% via het Rijk en 10% via de gemeentelijke bijdrage. Twee derde van dit budget stroomt door naar het UMC. Het overige betreft een bijdrage voor preventie Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting Ondersteuning en management die direct ondersteunend zijn aan het primaire proces, zijn meegenomen als directe formatie/lasten. Overige ondersteuning en management is toegerekend aan overhead. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie, secretariaat of manager. De directe personeelslasten zijn: het brutoloon, sociale lasten en pensioenkosten. De directe materiële lasten zijn medische pedagogische artikelen die relevant zijn voor het primaire proces. Deze zijn meegenomen bij tbc-bestrijding, basispakket JGZ, SOA-bestrijding persoonsgebonden en reizigersvaccinatie en -advisering. De indirecte kosten zijn overheadskosten die niet specifiek aan één product zijn toe te wijzen. Hieronder valt de directie, HRM, OR, facilitair, financiën, ICT en bedrijfsvoering algemeen. 76

156 1.19 GGD Rotterdam-Rijnmond Organisatie GGD Deelnemende gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westvoorne Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie GGD Rotterdam-Rijnmond is onderdeel van de gemeente Rotterdam. - GGD bestaat uit een aantal afdelingen binnen de gemeente Rotterdam, waarbij de titel GGD vooral naar buiten toe gebruikt wordt, enerzijds als merknaam en anderzijds als de naam van de gemeenschappelijke regeling waarbinnen de wettelijke GGD taken worden uitgevoerd voor de gehele regio Rotterdam-Rijnmond. - De GGD bestaat uit taken die worden uitgevoerd door met name afdelingen binnen de gemeente Rotterdam, directie Publieke gezondheid, Welzijn en Zorg. Deze directie bestaat onder meer uit een Staf en een afdeling publieke gezondheid. Eén van de twee directeuren van directie PGW&Z is tevens DPG van GGD RR. (Epidemiologisch) onderzoek en toezicht op kinderopvang worden uitgevoerd door andere afdelingen binnen de gemeente, maar vallen wel onder de GGD. - De GGD voert taken uit voor Rotterdam én de omliggende gemeenten op basis van de GR GGD-Rotterdam Rijnmond (GGD-RR). Organisatievorm - De GGD is integraal onderdeel van de gemeente Rotterdam. Medewerkers zijn in dienst bij de gemeente. Rotterdam en de omliggende gemeenten nemen deel in de GR GGD-RR, op basis waarvan de GGD een basistakenpakket uitvoert voor alle gemeenten. De lasten van dit pakket worden verdeeld over de gemeenten op basis van een verdeelsleutel. Deze lasten worden jaarlijks in de begroting vastgesteld en verdeeld, op basis van een calculatie van de lasten die in voorgaande jaren is vastgesteld en jaarlijks met een percentage wordt aangepast. Er vindt geen nacalculatie plaats. De gemeente Rotterdam draagt bij voor het basistakenpakket van de GR maar is daarnaast risicodrager. Alleen het product kinderopvanginspecties is hierop een uitzondering. Deze worden afgerekend op basis van daadwerkelijke inspecties; hierop vindt dus wel nacalculatie plaats. - De GR regelt alleen de bijdrage van de deelnemende gemeenten. Er is geen bezit of eigen vermogen en daarom geen eigen balans; de begroting van de GR is onderdeel van het concern gemeente Rotterdam. 77

157 Toelichting en lokale bijzonderheden - Door de verwevenheid van de GGD met de centrumgemeente voert de GGD diverse taken uit voor Rotterdam zonder dat hiervoor een financiële afspraak in de begroting staat. Er zijn ook activiteiten en projecten die alleen voor Rotterdam worden uitgevoerd en niet voor de andere gemeenten. Dit betekent dat de lasten en formatie per taak groter zijn dan dat wat doorberekend wordt in de GR; de formatie en lasten per taak binnen de GR zijn ca. de helft van het totaal. - De taken die de GGD uitvoert voor de regiogemeenten vallen grotendeels onder het basispakket binnen de GR. De GGD voert op (contract)afspraak een aantal plustaken uit voor de regio, waarvan Wmo toezicht de grootste is. Het grote merendeel van de nietbasispakket taken wordt uitgevoerd voor gemeente Rotterdam. - De GGD heeft geen eigen overhead maar ontvangt bedrijfsvoering en ondersteuning vanuit de gemeente. De lasten hiervoor worden doorberekend aan de GGD-taken binnen de GR op basis van een verdeelsleutel. - De GGD RR heeft contractafspraken met GGD en Zuid-Holland Zuid, Haaglanden en Hollands-Midden. Deze vier GGD en voeren gezamenlijk taken uit op gebied van TBCbestrijding. In 2015 werd dit uitgevoerd onder beheer van GGD RR, waarbij de andere drie een jaarlijkse bijdrage betaalden aan GGD RR. Sinds 2016 worden deze taken uitgevoerd binnen een regionaal expertisecentrum waar de GGD en gezamenlijk aan bijdragen. Dit betreft puur een inhoudelijke samenwerking tussen medewerkers; in de verantwoording blijft elke GGD verantwoordelijk voor de eigen activiteiten. De bijdrage van GGD RR bedraagt ca. 1 mln. Daarnaast wordt de SOA-poli uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband met de GGD HM en GGD ZHZ. Verder huurt GGD ZHZ bij GGD RR expertise in voor algemene infectieziektenbestrijding en op gebied van MMK (ter waarde van ca. 0,1 mln.). - De GGD voert activiteiten & projecten uit op gebied van gezondheidsbevordering voor gemeente Rotterdam. Dit zit verweven in andere taken en wordt niet als apart product benoemd. Het is ook geen onderdeel van de taken binnen de GR. Om die reden is er geen formatie of lasten aan deze taak toegewezen in onderstaande tabel. - Taken die vallen onder de Jeugdgezondheidszorg, forensische zorg en ambulance zorg worden in de regio Rijnmond uitgevoerd door respectievelijk het CJG Rotterdam- Rijnmond de FARR en Ambulance Zorg Rotterdam-Rijnmond Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten Taakveld/taak (FTE) lasten lasten lasten MSA 7, Gezondheidsbescherming 97, Tuberculosebestrijding 26, SOA bestrijding 24, Infectieziektebestrijding 31, Medische milieukunde 11, Technische hygiënezorg 4, PGA GHOR 5, Toezicht houden 38, Kinderopvang 29, Schepen 6, Overig toezicht 3,

158 Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg OGGZ 13, Forensisch medische zorg Overige taken 12, Reizigerszorg 12, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) Totaal 174, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 4% 56% 3% 22% 0% 0% 8% 0% 7% 0% - Ca. 50% van de formatie van de GGD-taken zit in uitvoerende taken gezondheidsbescherming, waarvan IZB, SOA en TBC het grootst zijn. - Ca. 25% van de formatie voert Toezichthoudende taken uit. Dit omvat voornamelijk toezicht kinderopvang. - De rest van de formatie is vrij gelijkmatig over de taken verdeeld. Ca. 8% van de formatie voert OGGZ-taken uit. Dit betreft vrijwel alleen sociaal-medische advisering. - Ca. 8% van de formatie voert reizigersvaccinaties uit. - (1) Publieke gezondheid bij rampen en incidenten en (2) Monitoring, signalering, advisering zijn relatief kleine taken. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 30% 26% 21% 23% 0% 0% 0% - GGD RR ontvangt ongeveer een kwart van de baten uit elk van de vier financieringsbronnen. De grootste bron ( 4,5 mln.) is de gemeentelijke bijdrage voor taken binnen de GR. Dit bestaat uit een vast deel ( 3,3 mln.) en een variabel deel ( 1,2 mln. voor Toezicht kinderopvang en Wmo toezicht). - Contracttaken ( 3,8 mln.) betreft baten voor additionele taken en projecten voor gemeente Rotterdam, en bijdragen van andere GGD en voor samenwerking o.g.v. TBC, SOA, IZB en MMK. - Rijkssubsidie ( 3,4 mln.) betreft rijksbijdrage voor SOA-poli. - Markttaken ( 3,1 mln.) omvat voornamelijk bijdragen voor sociaal-medische advisering en baten uit scheepsinspecties Definities Definitie Toelichting 79

159 Uitsplitsing overhead in formatie en budgetten Formatie Directe lasten Indirecte lasten - Op gebied van budgetten is de doorberekening van GGD-brede lasten uitgesplitst. De GGD-afdelingen dragen via een verdeelsleutel bij aan de overhead vanuit de gemeente (PIOFACH). Dit is ca. 37% van de totale lasten. Voor taken binnen de GR worden deze overheadlasten doorberekend aan de regiogemeenten. Voor taken voor gemeente Rotterdam heeft AEF de aanname gedaan dat 37% van de lasten doorberekening van overhead betreft. Deze overhead is hier uit de lasten per taak gesplitst en apart gezet. - Op gebied van formatie is steeds de totale formatie gegeven die bij een taak hoort, inclusief overhead direct gerelateerd aan de taak (managers, secretaresses). Dit is alle formatie die verbonden is aan een taak. Hierbij inbegrepen zijn overheadfuncties voor zover deze binnen de teams vallen: managers, secretaresses. Deze formatie is berekend op basis van de FTE die doorberekend worden aan taken o.b.v. GR (voor de regio) plus een inschatting van de FTE die op taken zit voor de gemeente Rotterdam. Deze inschatting is gemaakt in samenspraak met de GGD. - De GGD maakt geen jaarlijkse berekening van de lasten. Lasten per taak worden doorberekend aan de GR op basis van een eerdere calculatie die jaarlijks wordt bijgesteld. Om een inschatting te maken van de reële lasten is hier de bijdrage die de regiogemeenten per taak doen als basis genomen. Dit betekent dat de genoemde lasten zijn ingeschat op grond van de baten per taak. Hierbij is uitgegaan van de begroting Voor taken voor de gemeente Rotterdam gebruiken de afdelingen een intern verrekeningssysteem. De interne baten voor deze taken zijn hier gebruikt als inschatting van de reële lasten. - De genoemde lasten per taak zijn ingeschat op basis van de baten die aan deze taak hangen, waarbij de overheadlasten zijn uitgesplitst. Deze inschatting betreft dus de totale directe lasten, inclusief zowel personeels- als overige lasten. Dit betreft de doorberekening van GGD-brede overheadlasten aan de taken binnen de GR. Deze is uit de lasten per taak gesplitst en genoemd onder indirecte lasten. Dit betreft PIOFACH-lasten, doorberekend binnen de gemeente. Totale lasten Dit betreft directe totale lasten (zie hierboven) maar inclusief de 37% overheadlasten doorberekend aan de afdelingen. 80

160 1.20 GGD Twente Organisatie GGD Twente, Enschede Deelnemende gemeenten: Enschede, Hengelo, Borne, Hof van Twente, Haaksbergen, Oldenzaal, Losser, Twenterand, Dinkelland, Tubbergen, Almelo, Hellendoorn, Rijssen-Holten, Wierden Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie GGD Twente is onderdeel van de Regio Twente. - 3 afdelingen: Stafafdeling, AGZ, en JGZ Organisatievorm - GGD Twente is onderdeel van regio Twente, maar heeft een eigen bedrijfsvoering en ondersteunende afdeling. De stafafdeling omvat zowel ondersteunende diensten als de taken beleidsadvisering en (epidemiologisch) onderzoek. - De afdeling JGZ heeft een afdelingsbrede ondersteuning maar is regionaal opgebouwd, waarbij elk team de JGZ uitvoert voor de aangewezen gemeenten. Toelichting en lokale bijzonderheden - GGD Twente voert taken op gebied van MMK uit in samenwerking met GGD IJsselland. Dit wordt aangestuurd vanuit GGD IJsselland. - Reizigersvaccinatie wordt sinds 2014 niet meer door de GGD aangeboden, maar uitgevoerd door een externe partij. Wel maakt de externe partij gebruik van GGD-artsen als achterwacht en verhuurt de GGD ruimte aan de externe partij. Om die reden staan er in onderstaand overzicht nog lasten op de taak reizigersvaccinatie, maar geen formatie. - Het Centrum Seksueel Geweld (CSG) bestaat sinds

161 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten (FTE) lasten lasten lasten MSA 5, Gezondheidsbescherming 22, Tuberculosebestrijding 7, SOA bestrijding 6, Infectieziektebestrijding 6, Medische milieukunde 1, Technische hygiënezorg PGA 21 GHOR 0, Toezicht houden 6, Kinderopvang 5, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg 135, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket Overig JGZ OGGZ 1, Veilig Thuis Overig OGGZ Forensisch medische zorg 1, Overige taken Reizigerszorg Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 40, Totaal 214, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 3% 13% 0% 4% 0% 78% 1% 1% 0% 0% - 80% van de formatie zit in JGZ-taken. Bijna 9 van de 10 medewerkers binnen JGZ voert contactmomenten 0-18 uit (basispakket). - Bijna 15% van de formatie zit in uitvoerende taken gezondheidsbestrijding. Hiervan zijn SOA-, TBC- en algemene infectieziektenbestrijding het grootst. - Op toezichthoudende taken zit 4% van de formatie. Dit betreft voor het overgrote deel inspecties kinderopvang. - De overige taken zijn relatief klein. - Op forensisch medische geneeskunde zit naast de 1,4 FTE nog externe inhuur. 21 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in andere taken. 82

162 - PGA-taken worden wel uitgevoerd maar de formatie hierop zit verweven in andere taken. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 74% 0% 10% 2% 0% 0% 13% - Driekwart van de inkomsten komt uit de gemeentelijke bijdrage. Deze fungeert als sluitpost in de begroting, en wordt opgesteld gedeeltelijk afhankelijk van de begrote uitgaven. - 15% van de inkomsten bestaat uit projecten (o.a. opleidingsinrichting) die budgetneutraal in de begroting worden opgenomen. - 10% van de inkomsten bestaat uit tariefinkomsten (p*q), zoals inspecties kinderopvang, TBC, forensisch medische zorg. - Een klein stuk inkomsten (2%) komt uit rijkssubsidies voor SOA-bestrijding en opleiding. - NB: de baten zijn berekend op basis van cijfers uit de begroting Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Directe personele kosten Directe overige kosten Berekening indirecte kosten per taak Toelichting - Uitgesplitst in de lasten per taak zijn de overheadkosten die toe te rekenen zijn aan de verschillende taken. Deze overheadkosten worden door de GGD over taken overgeslagen via een verdeelsleutel. Dit omvat met name bedrijfsvoering en ondersteuning en huisvesting. - In de formatie per taak is de GGD-brede overhead (bestuur en ondersteuning) uitgesplitst. Managers en ondersteuning binnen de teams zijn niet uitgesplitst. - Dit zijn personele lasten die direct verbonden zijn aan een taak. Het gaat hier om directe personeelslasten, inclusief management en ondersteuning binnen de teams betrokken bij de taakuitvoering. - Dit is een uitsplitsing van de voornaamste overige lasten per taak. Het betreft hier grotendeels materiële kosten. De overige kosten op MMK betreffen daarnaast het aandeel van GGD Twente in tweedelijns MMK-expertise i.s.m. GGD IJsselland. Overige kosten basispakket JGZ betreffen gedeeltelijk betalingen aan derden voor het uitvoeren van hielprikken en neonatale gehoorscreenings. - De indirecte kosten per taak zijn de overheadkosten die door de GGD via een verdeelsleutel over de taken overgeslagen worden. 83

163 1.21 GGD West-Brabant Organisatie GGD West-Brabant, Breda Deelnemende gemeenten: Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie GGD op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - De directie bestaat uit vier personen. - De GGD West-Brabant werkt met 28 zelfsturende teams. Hier is de organisatie eind 2015 mee gaan werken. Organisatievorm - De GGD is een op zichzelf staande organisatie o.b.v. een GR. - De GGD West-Brabant deelt de serviceorganisatie Hét Service Centrum (HSC) met de GGD Hart voor Brabant en Noordoost Gelderland. Hieronder vallen administratieve en financiële ondersteunende diensten. - In 2015 kende de GGD West-Brabant een organisatiestructuur waarbij elk programma een programmamanager en overige decentrale overhead had. Na 2015 is de GGD West- Brabant overgegaan op zelfsturende teams, waarbij de decentrale overhead is komen te vervallen. Toelichting en lokale bijzonderheden - Het GHOR-gebied is niet exact het gebied van de Veiligheidsregio, maar loopt ook nog gedeeltelijk door de regio Hart voor Brabant. Hierdoor is sprake van twee afzonderlijke administraties voor één GHOR. - De GGD West-Brabant is penvoerder voor de stichting Gezondheid, Milieu en Veiligheid (GMV). Dit is een stichting die medisch milieukundige taken uitvoert, ook voor GGD West- Brabant. Ook Brabant Zuidoost en Hart voor Brabant maken hier gebruik van. - Het Centrum Jeugd & Gezin Breda wordt op basis van een subsidierelatie met de gemeente Breda gefinancierd. De GGD West-Brabant vervult hierin de rol van penvoerder waarbij zij verantwoordelijk is voor de verdeling en verantwoording van de ontvangen subsidiegelden, en het toezien en naleven van de (rand)voorwaarden namens de Gemeente Breda die worden gesteld in de subsidieverordening en subsidiebeschikking. Het CJG is daarmee een kosten- en opbrengstenneutraal onderdeel van de verantwoording van de GGD West-Brabant. Er is gekozen om het bedrag van circa vijf miljoen dat hiermee gemoeid is, niet mee te nemen in dit profiel. - Vanaf 2015 wordt de JGZ 0-4 jaar in een gedeelte van de regio uitgevoerd door de GGD. Dit is georganiseerd in een aparte stichting. Deze stichting wordt momenteel geëvalueerd. 84

164 Op basis van deze evaluatie wordt beoordeeld of de uitvoering van de JGZ 0 4 jaar vanaf 2018 ook bedrijfsmatig geïntegreerd kan worden binnen de GGD Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten (FTE) lasten lasten lasten MSA 17, Gezondheidsbescherming 31, Tuberculosebestrijding 6, SOA bestrijding 8, Infectieziektebestrijding 7, Medische milieukunde 8, Technische hygiënezorg 0, PGA 22 GHOR 12, Toezicht houden 7, Kinderopvang 6, Overig toezicht 0, Gezondheidsbevordering 8, Jeugdgezondheidszorg 106, OGGZ 8, Forensisch medische zorg 1, Overige taken 5, Reizigerszorg 5, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) Totaal 200, Deze taak wordt uitgevoerd, maar het is vanwege de administratie van West-Brabant niet mogelijk deze taak uit te splitsen en zitten dus verweven in andere taken. 85

165 Relatieve verdeling formatie over taakvelden Opmerking: door de wijze van administratie van de GGD West-Brabant is het niet mogelijk geweest deze tabel te verifiëren uit de gegevens. Toelichtingen op de tabel zijn dus afkomstig van AEF, en niet door GGD West-Brabant geverifieerd. MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 9% 16% 6% 4% 4% 53% 4% 1% 3% 0% - Met meer dan de helft van de formatie is JGZ het grootste taakveld van de GGD. - Uitvoerende taken gezondheidsbescherming is het een na grootste taakveld. Binnen deze taken is Medische Milieukunde de grootste taak. - De GHOR heeft een relatief grote formatie van 6%. - Onder de 4% aan formatie op OGGZ-taken vallen onder andere het meldpunt, preventieve ouderenzorg en specifieke zorg voor verwarde personen. - GGD West-Brabant zet voor 4% van de formatie in op gezondheidsbevorderingsprogramma s. - 9% van de formatie werkt aan MSA-taken, zoals beleidsmatige taken, epidemiologisch onderzoek en advisering. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Opmerking: door de wijze van administratie van de GGD West-Brabant is het niet mogelijk geweest deze tabel te verifiëren uit de gegevens. Toelichtingen op de tabel zijn dus afkomstig van AEF, en niet door GGD West-Brabant geverifieerd. Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 69% 0% 16% 15% 0% 0% 0% - De inkomsten van de GGD West-Brabant komen voor het grootste deel van de gemeentelijke bijdrage (69%). Er zijn nauwelijks taken die op contractbasis worden uitgevoerd. - 16% van de baten betreffen inspanningsgerichte taken die per eenheid worden afgerekend. Hierbij gaat het onder andere over Toezichtstaken, TBC- en SOA-bestrijding, MSA-taken en reizigerszorg. - Er wordt voor 15% aan Rijkssubsidies ontvangen voor (o.a.) SOA-bestrijding, IZB, GHORtaken, gezondheidsbevordering en JGZ Definities Definitie Berekening indirecte kosten Toelichting - De indirecte kosten per taak zijn de kosten voor zowel de centrale als de decentrale overhead (huisvesting, facilitair bedrijf, directie, holdingstaf, etc.). Aangezien er bij de realisatie van 2015 geen productindeling was, is de productindeling gebaseerd op de realisatie van Aangezien er in 2017 geen decentrale overhead meer was, is het niet mogelijk geweest om de cijfers van realisatie 2015 te splitsen tussen centrale en decentrale overhead. 86

166 - Ondersteuning en managers die direct aan een product zijn toe te wijzen, worden beschouwd als primair proces en zijn meegenomen in de directe kosten. Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie of secretariaat en management op het primaire proces. Dit betreft de loonkosten, sociale lasten, opleidingskosten en reiskosten voor het personeel. Overige direct aan taken toerekenbare kosten, zoals medisch pedagogische materialen. 87

167 1.22 GGD Zaanstreek-Waterland Organisatie GGD Zaanstreek-Waterland, Zaandam Deelnemende gemeenten: Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - Vijf afdelingen: 1) Epidemiologie, Beleid en Gezondheidsbevordering, 2) Algemene Gezondheidszorg, 3) Jeugdgezondheidszorg, 4) Maatschappelijke Gezondheidszorg, 5) Bedrijfsvoering/GHOR Organisatievorm - De GGD Zaanstreek-Waterland is een op zichzelf staande organisatie o.b.v. een GR. De GHOR valt onder de verantwoordelijkheid van de Veiligheidsregio, maar is onder de GGD georganiseerd. - De GGD Zaanstreek-Waterland werkt samen met de GGD Amsterdam-Amstelland op het gebied van GHOR. GHOR wordt centraal vanuit Amsterdam geregeld. De GGD Zaanstreek- Waterland heeft daarom geen eigen GHOR-bureau. - De GGD Amsterdam-Amstelland is in het geval van SOA-bestrijding de GGD die de subsidiegelden beheert en verdeelt over GGD en in Noord-Holland en Flevoland. Dit gebeurt volgens een vaste verdeelsleutel. GGD Zaanstreek-Waterland voert de SOAbestrijding zelfstandig uit. - Naast de JGZ-regioteams is er ook een JGZ-Gezondheidsteam dat voornamelijk JGZtaken uitvoert die niet in het basispakket vallen. Toelichting en lokale bijzonderheden - Veilig Thuis valt sinds eind 2015 onder de verantwoordelijkheid van de GGD. In 2016 is dit verder uitgebreid. - De GGD kent een piketfunctie infectieziektenbestrijding die (buiten kantoortijden) wordt ingevuld in samenwerking met GGD Kennemerland. - Alleen de huisvestingslasten van de hoofdlocatie staan op de begroting van de GGD Zaanstreek-Waterland. Overige huisvestingslasten worden door de gemeenten betaald en staan dus niet op de begroting. - Sinds 2015 is de GGD Zaanstreek-Waterland gegroeid: Veilig Thuis is uitgebreid, evenals twee jeugdteams. - Na 2015 is de GGD Zaanstreek-Waterland gereorganiseerd. In plaats van vijf afdelingen bestaat de GGD nu uit drie sectoren: Strategie & Ontwikkeling, Preventie & Zorg en Bedrijfsvoering. Deze sectoren zijn op hun beurt verdeeld in teams. 88

168 Inzet personeel en middelen 23 Taakveld/taak Formatie (FTE) Directe pers. lasten Lasten (x 1.000,-) Directe overige lasten Indirecte lasten Totale lasten MSA 10, Gezondheidsbescherming 9, Tuberculosebestrijding 2,2 SOA bestrijding 2,4 Infectieziektebestrijding 3,6 Medische milieukunde 1,4 Technische hygiënezorg PGA 24 GHOR 1, Toezicht houden 4,7 Lasten zitten bij JGZ in Gezondheidsbevordering Jeugdgezondheidszorg 109, Rijksvaccinatieprogramma 1,0 Basispakket 57,1 Overige JGZ-taken 51,7 OGGZ 35, Veilig Thuis 12,7 Overig OGGZ 23,2 Forensisch medische zorg Overige taken 2,7 Reizigerszorg 2,7 Ambulancezorg Lasten zitten bij GBS in Overhead (niet omgeslagen) Totaal 174, Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 6% 5% 1% 3% 0% 63% 21% 0% 2% 0% - Voor de taken die in de GR zijn vastgelegd is de gerealiseerde formatie voor 2015 gebruikt. Voor de formatie van de contracttaken is de urenbegroting voor 2015 gebruikt. Daarmee is de inzet op de verschillenden taken onvergelijkbaar en niet optelbaar. 23 Omdat de lasten niet op taakniveau zijn toe te wijzen, is ervoor gekozen de lasten inzichtelijk te maken op programmaniveau. Voor formatie is er wel een uitsplitsing per product gehanteerd. 24 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in andere taken. 89

169 - GGD Zaanstreek-Waterland voert wel gezondheidsbevordering uit, maar deze taak is voor een groot deel beleidsmatig, dus de formatie hiervoor zit bij MSA in. - GGD Zaanstreek-Waterland voert geen forensisch medische zorg uit en geen Publieke Gezondheidszorg voor Asielzoekers. - Toezicht is in dit geval puur het toezicht op Kinderopvang, vandaar dat het budget hiervoor bij JGZ is ingesloten en er geen overige formatie voor toezichtstaken gepresenteerd wordt. - GGD Zaanstreek-Waterland heeft binnen JGZ ongeveer evenveel formatie voor het basispakket JGZ als voor overige JGZ-taken. Overige JGZ-taken zijn onder andere logopedie, inzet op CJG en opvoedingsondersteuning. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 60% 32% 2% 6% 0% 0% 0% - Veilig Thuis werd in 2015 uitgevoerd, maar het is niet mogelijk voor dit jaar een precieze financieringsstroom te noemen. - Inspanningsgerichte taken zijn in het geval van Zaanstreek-Waterland voornamelijk taken die voor derden worden uitgevoerd. Hierbij wordt per product afgerekend Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Toelichting - De overheadfuncties, zowel per uitvoerend programma als bedrijfsvoering, zijn niet meegenomen in het FTE-aantal. Afdelingshoofden en administratieve medewerkers zijn wel meegenomen. - De lasten voor het programma bedrijfsvoering zijn meegenomen als één bedrag. Deze kosten worden doorbelast naar de uitvoerende programma s, maar ze worden niet per programma getoond. Voor de taken die in de GR zijn vastgelegd is de gerealiseerde formatie voor 2015 gebruikt. Voor de formatie van de contracttaken is de urenbegroting voor 2015 gebruikt. De directe personeelslasten zijn de directe personeelslasten voor de taken die in de GR zijn belegd, opgeteld met de directe personeelslasten voor de contracttaken. De lasten zijn op programmaniveau gepresenteerd. De directe overige lasten zijn de directe overige lasten voor de taken die in de GR zijn belegd, opgeteld met de directe personeelslasten voor de contracttaken. De lasten zijn op programmaniveau gepresenteerd. De indirecte lasten per programma zijn niet meegenomen in het overzicht. Alleen de totale lasten van het programma bedrijfsvoering zijn getoond als totale indirecte lasten. 90

170 91

171 1.23 GGD Zeeland Organisatie GGD Zeeland Deelnemende gemeenten: Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - Drie onderdelen: 1) Gezond, veilig en bescherming (GVB) teams voor dertien gemeenten; 2) Bedrijfsbureau; en 3) Onderzoek, Projecten en Advisering (OPA) - Naast de GGD valt de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland nog onder de GR. Organisatievorm - De GGD Zeeland is een op zichzelf staande organisatie op basis van een GR. De GR bestaat uit twee onderdelen: de GGD Zeeland en de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland. De formatie en middelen van de inkooporganisatie zijn hier buiten beschouwing gelaten. Toelichting en lokale bijzonderheden - De GGD Zeeland werkt voor alle Zeeuwse gemeenten en voert van oudsher (sinds de oprichting in 1984) voornamelijk rijkstaken uit. In de afgelopen jaar zijn de gemeenten zich er wel steeds meer van bewust geraakt dat zij ook zelf kunnen sturen en de GGD kunnen gebruiken om hun eigen gemeentelijke gezondheidsbeleid uit te voeren. Dat gebeurt dan ook steeds meer. - Op inhoudelijk gebied wordt veel samengewerkt met de andere GGD en in Zuid- Nederland. Dat betreft voornamelijk afstemming op verschillende onderwerpen. Enkel op het gebied van MMK wordt zodanig samengewerkt dat centraal taken uitgevoerd worden ten behoeve van alle deelnemende GGD en in Zuid-Nederland. De GGD en leveren capaciteit, waarbij de afname van de diensten onderling wordt verrekend. 92

172 Inzet personeel en middelen Lasten (x 1.000,-) Taakveld/taak Formatie Directe pers. Directe overige Indirecte Totale lasten (FTE) lasten lasten lasten MSA 10, Gezondheidsbescherming 14, Tuberculosebestrijding 3, SOA bestrijding 3, Infectieziektebestrijding 5, Medische milieukunde 1, Technische hygiënezorg 1, PGA 25 GHOR Toezicht houden 6, Kinderopvang 6, Overig toezicht (WMO-toezicht) 0,1 1 Gezondheidsbevordering 17, Jeugdgezondheidszorg 98, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket 96, Overig JGZ 1, OGGZ 20, Veilig Thuis 17, Overig OGGZ 3, Forensisch medische zorg 3, Overige taken 3, Reizigerszorg 3, Ambulancezorg Overhead (niet omgeslagen) 47, Totaal 221, Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in andere taken. 93

173 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 6% 8% 0% 3% 10% 56% 12% 2% 2% 0% - Jeugdgezondheidszorg heeft met 56% van de totale formatie het grootste aandeel. Elke gemeente heeft zijn eigen team voor de JGZ en er is een Centrum Jeugd en Gezin welke taken uitvoert voor de regio Zeeuws-Vlaanderen. Binnen de gemeentelijke teams werkt ongeveer 63 FTE als verpleegkundigen en 23 FTE aan artsen. - OGGZ beslaat 12% van de formatie. Met de komst van Veilig Thuis is het aandeel van de formatie dat wordt ingezet op de OGGZ/Maatschappelijke zorg voor kwetsbare groepen in 2015 aanzienlijk gegroeid, waar eerst enkel een Meld- en actiepunt bemoeizorg actief was in Zeeland. - 10% van de formatie werkt aan gezondheidsbevorderingstaken. - 8% van de formatie werkt aan uitvoerende taken gezondheidsbescherming. De grootste taak hierin is infectieziektenbestrijding. - Binnen Monitoring, signalering, advisering valt 6% van de formatie. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 89% 3% 2% 2% 0% 4% 0% - Bij de GGD Zeeland loopt de financiering van de werkzaamheden op de taken voor vrijwel alle taken via de gemeentelijke bijdrage (91%). Deze grote gemeentelijke bijdrage betekent ook dat er zeer minimaal wordt afgerekend op basis van gemeentelijke contracttaken/subsidies. - Inkomsten uit contracttaken en inspanningsgerichte taken komen uit de taken THZ en Toezicht, en reizigersvaccinaties. - De GGD ontvangt een Rijkssubsidie voor SOA-bestrijding. - Binnen Veilig Thuis wordt 4% van de totale baten ontvangen Definities Definitie Uitsplitsing overhead Formatie Toelichting Ondersteuning en overhead die direct ondersteunend zijn aan het primaire proces, zijn meegenomen als directe formatie/lasten. Overige ondersteuning en overhead is toegerekend aan indirecte kosten en formatie. Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief ondersteuning van administratie, secretariaat of manager. Directe personeelslasten De directe personeelslasten zijn loonkosten, sociale premies, sociale uitkeringen en kosten personeel van derden. Directe overige lasten Onder de directe overige lasten vallen energielasten en aankopen niet-duurzame goederen en diensten 94

174 Berekening indirecte kosten De indirecte kosten zijn overheadskosten die niet specifiek aan een product zijn toe te wijzen. Hieronder valt relatiebeheer, staf, bedrijfsbureau, HRM, OR en de huisvestingslasten. 95

175 1.24 Dienst Gezondheid & Jeugd (GGD Zuid-Holland Zuid) Organisatie Dienst Gezondheid & Jeugd (GGD Zuid-Holland Zuid, Dordrecht) Deelnemende gemeenten: Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Molenwaard, Oud- Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - 6 (uitvoerende) programma s: Publieke Gezondheid, Maatschappelijke Zorg, Onderwijs en aansluiting arbeidsmarkt, Jeugdgezondheidszorg, Bestuur en organisatie, Algemene Dekkingsmiddelen. - 3 afdelingen: Dienstverlening, Regie Onderzoek & Advies, Bedrijfsvoering. Organisatievorm - De Dienst Gezondheid & Jeugd is de naam voor de GGD Zuid-Holland Zuid. De gehele GR, waar de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) en de Serviceorganisatie Jeugd (Jeugdhulp) ook onder vallen, heet GR Dienst Gezondheid & Jeugd. Als wordt gesproken over DG&J, wordt de GGD bedoeld. - De Regionale Ambulance Voorziening (RAV) is onderdeel van de GR. In de praktijk heeft de RAV mede gelet op de financiering vanuit de zorgverzekeraars een ruime mate van zelfstandigheid. - De Meldkamer is onderdeel van de RAV en valt ook onder de GR. In 2015 werkte de Meldkamer nog niet samen met de Veiligheidsregio. - Veilig Thuis wordt vanaf 2018 gepositioneerd onder DG&J, op dit moment is er nog sprake van een projectorganisatie waaraan de DG&J participeert. - De Serviceorganisatie Jeugd (SOJ) is gepositioneerd onder de GR als tijdelijke, onafhankelijke regieorganisatie voor jeugdhulp. - De DG&J heeft een contract met het Service Centrum Drechtsteden (shared service centrum). Daarnaast kent DG&J een eigen staf en afdeling bedrijfsvoering die de ondersteuning aan het primaire proces verzorgt. Toelichting en lokale bijzonderheden - De DG&J voert de regie op de Jeugdgezondheidszorg, maar besteedt de uitvoering hiervan uit aan een externe partij. - De DG&J voert voor alle gemeenten in de regio de leerplichtwet uit en voert in opdracht van de centrumgemeente Dordrecht voor de gehele regio tevens de Regionale Meld- en coördinatiefunctie uit voor voortijdig schoolverlaters. - De GHOR is niet bij de GR ondergebracht, maar de DG&J heeft wel een eigen crisisteam met drie MT-leden en de bestuurssecretaris als crisiscoördinatoren en vijf mensen per 96

176 week die piketdiensten draaien. OTO-activiteiten worden samen met de GHOR georganiseerd. - Voor de uitvoering van MMK vindt een samenwerking plaats tussen de DG&J en GGD Rotterdam Rijnmond. - Ook voor TBC-bestrijding is een samenwerking met GGD Rotterdam Rijnmond gesloten. DG&J heeft eigen formatie op deze taak en blijft bestuurlijk eindverantwoordelijk, maar Rotterdam Rijnmond voert het management op de taakuitvoering. - Forensisch medische geneeskunde en lijkschouw behoren niet tot het takenpakket van DG&J. - De gemeenten Zederik en Leerdam hebben aangegeven uit de GR te willen treden in verband met een voorgenomen gemeentelijke herindeling, waarvan gestreefd wordt deze te realiseren in Inzet personeel en middelen Taakveld/taak Formatie (FTE) Directe pers. lasten Lasten (x 1.000,-) Directe overige lasten Indirecte lasten Totale lasten MSA 8, Gezondheidsbescherming 16, Tuberculosebestrijding 2, SOA bestrijding 3, Infectieziektebestrijding 8, Medische milieukunde 2, Technische hygiënezorg 26 PGA 27 GHOR 1, Toezicht houden 8, Kinderopvang 6, Overig toezicht 1, Gezondheidsbevordering 10, Onderwijs 18, Jeugdgezondheidszorg OGGZ 12, Forensisch medische zorg Overige taken 124, Reizigerszorg 3, Ambulancezorg 121, Overhead (niet omgeslagen) 21, Totaal , Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 27 Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten verweven in andere taken. 28 Voor de taak Jeugdgezondheidszorg zijn vanwege de uitbesteding alleen de totaallasten meegenomen in de tabel. Ook van de Ambulancezorg is alleen de totaalpost meegenomen, vanwege de grote mate van zelfstandigheid van de RAV. Om deze reden sluiten de subtotale lasten niet aan op de totale lasten in de meest rechter kolom. 97

177 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ 29 OGGZ FMZ RZ Ambu 4% 8% 1% 4% 5% 9% 6% 0% 2% 61% - Ambulancezorg is met 61% van de formatie de grootste taak voor de GGD. - Uitvoerende taken gezondheidsbescherming omvat 8% van de formatie. De grootste taak hierin is infectieziektenbestrijding. DG&J voert SOA-bestrijding samen met de GGD'en Rotterdam Rijnmond en Hollands Midden uit. DG&J heeft eigen personeel voor SOAspreekuren en Sense-activiteiten. - Er bevindt zich vanwege de uitbesteding van JGZ geen formatie op JGZ, maar de lasten hiervoor staan wel getoond in de tabel hierboven. - Publieke Gezondheid Asielzoekers wordt uitgevoerd door verschillende medewerkers als onderdeel van een breder takenpakket en is niet apart in de begroting opgenomen. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 51% 4% 2% 2% 42% 0% 0% - De gemeentelijke bijdrage beslaat ruim de helft van alle inkomsten en de gemeentelijke contracttaken 4%. De gemeentelijke bijdrage voor JGZ en jeugdpreventieteams wordt aan een gemeente uitgevraagd op basis van het aantal jeugdigen in de gemeente. - De financiering voor Ambulancezorg loopt via de zorgverzekeraar. De baten van de RAV betreffen 42% van de totale baten. - GGD Rotterdam Rijnmond ontvangt middelen voor SOA-bestrijding van het Rijk en beschikt een deel daarvan aan DG&J. - DG&J ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie en voor projecten gericht op voortijdig schoolverlaters via de centrumgemeente Dordrecht en aanvullende projectmiddelen van het Da Vinci-college Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Directe personeelslasten Toelichting De indirecte kosten zijn overheadkosten die toe te rekenen zijn aan de verschillende taken. Daarnaast is er nog een los budget overhead dat niet specifiek is toe te rekenen aan taken (bedrijfsvoering en staf). Is de formatie toegerekend aan taken, inclusief managers en ondersteuning die direct toewijsbaar zijn aan het primaire proces. Is de totale loonsom gedeeld door het aantal FTE op een taak. Dit is inclusief managers en ondersteuning die direct toewijsbaar zijn aan het primaire proces. 29 Wegens uitbesteding van JGZ naar een externe partij is hier de formatie voor de taak Onderwijs/Vroegtijdig Schoolverlaten meegenomen. 98

178 Directe overige lasten Berekening indirecte kosten Is de totale loonsom gedeeld door het aantal FTE op een taak. De splitsing in personele en overige kosten is gedaan door de totale kosten, zoals op de winst- en verliesrekening staat, te reduceren met de directe salariskosten en de berekening van de indirecte lasten aan de hand van het percentage van 65% (zie onder: Berekening indirecte kosten) De indirecte kosten zijn berekend aan de hand van een vast percentage van 65% aan opslag op de directe lasten. Onder de indirecte kosten zijn begrepen de personele kosten van de afdeling bedrijfsvoering, het MT en de ondersteuning door het shared servicecentrum. Daarnaast zijn de volledige huisvestings- en ICT-kosten hierin opgenomen, en de algemene bureaukosten en kosten voor bijvoorbeeld opleidingen. 99

179 1.25 GGD Zuid-Limburg Organisatie GGD Zuid-Limburg, Geleen Deelnemende gemeenten: Beek, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul en Voerendaal Aantal inwoners Positie GGD Structuur organisatie Op zichzelf staande organisatie o.b.v. GR - Vijf afdelingen: 1) Gezondheid en Maatschappelijke Participatie, 2) Jeugdgezondheidszorg, 3) Kennis & Innovatie, 4) Seksuele gezondheid, Infectieziekten en Milieu en 5) Acute Zorg - Veilig Thuis is gepositioneerd onder Gezondheid en Maatschappelijke Participatie - De GHOR en RAV zijn gepositioneerd onder Acute Zorg Organisatievorm - De GHOR en RAV zijn binnen de GGD georganiseerd. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de GHOR ligt bij het Veiligheidsbestuur Zuid-Limburg, maar de uitvoering van GHORtaken is opgedragen aan de GGD. Onder de RAV valt zowel ambulancezorg als de meldkamer. De RAV wordt bekostigd van bijdragen via de NZa vanuit zorgverzekeraars. Hoewel de gemeenten via de GR eigenaar zijn van de RAV, leveren zij geen financiële bijdrage. - De directie van de GGD wordt ondersteund door het Directie- en Bestuursbureau. De kosten hiervan worden overgeslagen over de uitvoerende afdelingen. Toelichting en lokale bijzonderheden - Veilig Thuis is in 2015 vast onderdeel van de GGD geworden. In 2016 was deze taak nog relatief klein (qua lasten en formatie) vooral omdat toentertijd politiemeldingen nog niet in het takenpakket zaten. Per 1 juli 2017 is dat wel het geval, waarmee VT ook groter wordt qua budget en formatie. Waar VT eerst nog onder afdeling Gezondheid en Maatschappelijke Participatie viel, wordt het in 2017 een apart programma. - Toezichthoudende taken vallen voor de GGD onder THZ. De formatie en lasten op THZ beslaan vrijwel volledig Toezichthoudende taken. Om die reden zijn deze formatie en lasten bij Toezicht gezet, en is de taak THZ leeg gelaten. 100

180 Inzet personeel en middelen Taakveld/taak Formatie (FTE) Directe pers. lasten Lasten (x 1.000,-) Directe overige lasten Indirecte lasten Totale lasten MSA 15, Gezondheidsbescherming 44, Tuberculosebestrijding 6, SOA bestrijding 19, Infectieziektebestrijding 11, Medische milieukunde 6, Technische hygiënezorg 30 PGA GHOR 8, Toezicht houden 7, Gezondheidsbevordering 6, Jeugdgezondheidszorg 46, Rijksvaccinatieprogramma Basispakket 18, Overig JGZ 28, OGGZ 29, Veilig Thuis 13, Overig OGGZ 16, Forensisch medische zorg 9, Overige taken 164, Reizigerszorg Ambulancezorg 164, Overhead (niet omgeslagen) 39,4 Totaal 370, Wordt uitgevoerd, maar formatie en lasten zitten bij de pijler Toezicht in. 101

181 Relatieve verdeling formatie over taakvelden MSA GBS GHOR Toez. GB JGZ OGGZ FMZ RZ Ambu 5% 13% 3% 2% 2% 14% 9% 3% 0% 50% - 50% van de formatie van de GGD werkt voor ambulancezorg. Dit is inclusief personeel voor de meldkamer ambulance. Hier wordt ambulancezorg apart gezet en een verdeling gegeven van de overige (50%) formatie. - Met ca. 27% van de formatie zijn JGZ en Uitvoerende taken gezondheidsbescherming de grootste niet-ambulance taakvelden. Binnen gezondheidsbescherming is SOA-bestrijding de grootste taak. Binnen JGZ bestrijken de basistaken ca. 2/5 van de formatie; de overige taken zijn relatief groot binnen JGZ. - 17% van de formatie zit op OGGZ-taken. Hiervan werkt de helft voor Veilig Thuis. - Monitoring, signalering & advisering is een relatief groot taakveld, met bijna 10% van de formatie. - De overige taken zijn relatief klein (<6% van de formatie. Relatieve verdeling herkomst financieringsstromen Gemeentelijke bijdrage Gemeentelijke contracttaak Inspanningsgerichte taak Rijkssubsidie RAV Veilig Thuis Overig 25% 10% 7% 12% 42% 4% 0% - De grootste financieringsstroom is (rijks)subsidie (ruim 50%). Dit bestaat voor 90% uit subsidie via de NZa voor de ambulancedienst (afkomstig van zorgverzekeraars, niet het rijk), en bijdragen van het rijk en de veiligheidsregio voor de GHOR. Daarnaast zitten hier subsidies voor SOA-consulten en het Rijksvaccinatieprogramma. - Een kwart van de inkomsten komt uit de gemeentelijke bijdrage. 50% hiervan betreft bijdragen voor het basispakket JGZ. - 10% van de baten komt uit gemeentelijke contracttaken. Dit houdt taken in diverse categorieën in. - Uit inspanningsgerichte taken komt 7% van de baten. De grootste batenpost hier is forensisch medische geneeskunde. - 3% van de baten is gelieerd aan VT. Deze zijn hier apart genoemd. 102

182 Definities Definitie Uitsplitsing overhead in formatie en lasten Formatie Toelichting - Op gebied van lasten is de overhead berekend als huisvestingskosten per taak + een uitsplitsing van dat deel van de GGD-brede overhead (bedrijfsondersteuning) dat overgeslagen is op de taak. De huisvestingslasten zijn per taak inzichtelijk in de begroting. De GGD-brede overhead wordt door de GGD alleen apart gecalculeerd in de begroting van 2018; in 2016 wordt dit overgeslagen in de kosten per taak. Om deze overhead uit te splitsen, is het totaalbedrag overhead uit begroting 2018 ( 2,6 mln. voor GGD-taken, 2,2 mln. voor Acute zorg) verdeeld over de taken naar rato van het aantal FTE per taak. Hierbij is de overhead op GGD-taken alleen verdeeld over GGD-taken, en overhead op Acute zorg alleen verdeeld over ambulancezorg + GHOR. Deze overhead per taak is vervolgens in mindering gebracht op de personeelslasten per taak, om te komen tot de directe personeelslasten. - NB: de GGD-brede overhead betreft voor 90% indirecte personeelslasten, maar ook een (klein) stuk overige indirecte lasten. Deze lasten zijn in hun geheel van de personeelslasten per taak afgetrokken, waardoor er een kleine verstoring optreedt in de verhouding tussen personeels- en overige lasten per taak. - Op gebied van formatie is GGD-brede (bedrijfs)ondersteuning als overhead aangemerkt. De formatie in de taakuitvoerende teams is als directe formatie gerekend. - Dit is de formatie verbonden aan het primaire proces van een taak, inclusief management van de teams en (administratieve) ondersteuning. - De formatie per taak is berekend aan de hand van de GGD-formatie op december Lasten per taak De lasten zijn per taak inzichtelijk in de begrotingen. De jaarrekening 2015 rapporteert alleen op het niveau van de 5 afdelingen. Om deze redenen zijn de lasten per taak grotendeels gebaseerd op basis van de begroting Uitzondering hierop zijn de lasten voor projecten en voor PGA-activiteiten. Deze zijn gecalculeerd aan de hand van de baten uit respectievelijk projecten voor gemeenten en taken voor het COA. Om die reden sluiten de totale lasten ook niet exact aan bij de begroting Directe personeelslasten Directe overige lasten Berekening indirecte lasten Directe personeelslasten betreffen salaris- en werkgeverslasten plus overige personeelsgebonden kosten, zoals opleidingen. Directe overige lasten omvat administratiekosten en automatiseringskosten toe te rekenen aan de taakuitvoerende teams, medische middelen, en communicatiemiddelen. De grootste post hierin is medische middelen voor SOAbestrijding. De indirecte kosten zijn berekend als huisvestingslasten + dat gedeelte van de GGDbrede overhead (bedrijfsondersteuning) dat doorberekend is aan een taak. 103

183 Bijlage C: Activiteiten per GGD Niet elke taak wordt door alle GGD en hetzelfde uitgevoerd. Binnen een taak zijn verschillende activiteiten mogelijk in de uitvoering. Om inzichtelijk hoe de taken worden ingevuld, zijn alle veel voorkomende activiteiten bij elkaar gebracht in 1 overzichtelijke lijst. Deze is voor alle GGD en gevuld waarbij 3 mogelijkheden zijn: - J = Ja, de activiteit wordt uitgevoerd binnen de GGD - N = Nee, de activiteit wordt niet uitgevoerd binnen de GGD - D = Deels, de activiteit wordt slechts voor een deel van de gemeenten in de regio uitgevoerd Waar een vak leeg (wit) is, heeft de GGD aangegeven dit niet te kunnen of willen vullen. Gegevens in deze lijst zijn tot stand gekomen op basis van input van de GGD en zelf en hebben wij maar deels kunnen valideren met beschikbare documentatie. 104

184 Categorie/pijler/taak TAKEN ONDERVANGEN IN '4 PIJLERS' Monitoring, signalering, advisering Gezondheidsmonitor Jeugdmonitor Aanvullend onderzoek gezondheidssituatie (epidemiologie) en overige monitors Signalering, consultatie en (beleids)advies Activiteiten die onder de taak vallen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Opzetten monitor, vragenlijsten, J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J voorbereidingen Data monitor uitgebracht J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Rapportages & beleidsadvies n.a.v. monitor Opzetten monitor, vragenlijsten, voorbereidingen Data monitor uitgebracht (NB: specificeren doelgroep monitor) Rapportages & beleidsadvies n.a.v. monitor Het uitvoeren van onderzoek naar de gezondheidssituatie van specifieke (risico)groepen Het uitvoeren van onderzoek naar de algemene gezondheidssituatie op lokaal of regionaal niveau Onderzoek uitgevoerd n.a.v. vraag van gemeente (contracttaak) Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J D N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J D J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J D J J J N J J J J J J J N J J J J J J J J Rapportages/factsheets uitbrengen J J J J D J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J n.a.v. onderzoek Evaluaties van monitors uitvoeren N J J J N J J J N J J J N J J J J J J J J J N J J Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rvtv) J J J J N N J N N J J J J N J N J N J J N J N J J Ongevraagd beleidsadvies J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J Beleidsadvisering op aanvraag op lokaal/regionaal niveau J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L 105

185 Categorie/pijler/taak Academische werkplaats Activiteiten die onder de taak vallen Structureel uitbrengen beleidsstukken voor gemeenten Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J J J J N N N J N J J J N J J N J N J J J J N J J Aanwezigheid J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J J samenwerkingsverband (NB: specificeren welke organisaties hieraan deelnemen) Publicaties uitbrengen J D J N J J J N J N J N N J J N J N J N J J N D J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Uitvoerende taken gezondheidsbescherming Tuberculosebestrijding Organiseren van cursussen/symposia/seminars Registreren en analyseren van gegevens J N J J N J J N J J J J J N J J J N J J J J N J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Netwerk- en regiefunctie J N N J N N J J J J J J J J J J J J J J J J J J Screenings uitvoeren J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Bron- en contactopsporing J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Behandeling van patiënten J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Begeleiding (verwijzing) van patiënten J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Outbreakmanagement J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Interne opleiding van medewerkers J N N J N N J N J J N N N J J J J J J N J J J J SOA bestrijding - algemeen preventief Preventie persoonsgebonden (vaccinaties) Preventie publiek (geven van voorlichting) Advisering (bijv. aan instellingen en beroepsgroepen) J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J Campagnes/voorlichting aan jongeren J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Campagnes/voorlichting aan J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J allochtonen Campagnes/voorlichting aan MSM J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J 106

186 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Campagnes/voorlichting aan prostituees Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J Campagnes/voorlichting aan overige J J N J N J J J J J J N J J J J J J J J J N N J J risicogroepen Voorlichting algemeen / outreach J N J J J J J N N J J J J N J J J J J N J J J J J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Samenwerking met scholen J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J D J J Bijscholing voor (externe) professionals Hepatitis B vaccinaties aan risicogroepen Participeren in landelijke onderzoeken J N J J N J J J J J J N J J J J J J J J J N D J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J N J J J J J J J J J J N J Aanwezigheid bij grote evenementen J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J SOA bestrijding - individueel Spreekuren voor risicogroepen J J J J J J J N J J J J J J J J J N J J J J J J J Sense spreekuren (specifiek voor jongeren) J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J Opsporen van SOA's door consulten J J J J J J J N J J J J J J J J J N J J J J J J J Uitvoeren labonderzoek J J N J J N N N N N N N N N J N N N N J N J N N N Behandelplannen opstellen J J N J N N J N J J N J J J J J J N J N J J J J J Medicatie voorschrijven J J J J N J J N J J J J J J J J J N J J J J J J J Partnerwaarschuwing J J J J J J J N N J J J J J J J J N J J J J J J J Doorverwijzen J J J J J J J J J J J N J J J J J N J J J J J J J Overige/algemene infectieziektebestrijding Registreren meldingen meldingsplichtige ziektes Registreren meldingen nietmeldingsplichtige ziektes Surveillance (NB: specificeren wat dit inhoudt) J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J Netwerk- en regiefunctie J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Bron- en contactopsporing J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J 107

187 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Behandeling en begeleiding (/verwijzing) van patiënten Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J J N J N J J J N J J N J J J J N J J N J J J J Outbreakmanagement J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Bijscholing aan (externe) professionals Preventie persoonsgebonden (vaccinaties) Preventie publiek (geven van voorlichting) J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J J N J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Advisering (bijv. aan instellingen en J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J beroepsgroepen) 24-uurs bereikbaarheid voor N J J J J J J N N N J J J J J J J J J J J N J J J individuen Aanwezigheid bij grote evenementen J N N N N N J N J J N N N J J J N J J N J N J N J Medische Milieukunde Behandeling van vragen/klachten/meldingen J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Huisbezoeken J J J J N J J J J J J N J J J J J J J J J J J J Voorlichting geven (instellingen, bewoners, gemeenten) J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J Signalering van en onderzoek naar J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J ongewenste situaties (On)gevraagd advies geven bij milieuincidenten N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J (24-uurs) aanwezigheid van GAGS J J J J J J N J J N J J J J J J J J J J J J J J J Advisering aan / samenwerking met scholen J N J J J J J J J J J J J J J J N J D J J J J J Contracttaken individuele gemeenten J J J N J N J N J N J J N J N J J J J J N J J J Technische Hygiënezorg Inspecties (uitsplitsing, zie bij 'toezicht houden' hieronder) J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Uitgeven vergunningen (zelf) J J J J N J J N N N J J N N J J J N N N N J J N Advisering aan gemeente over vergunningverstrekking J J J J N J J J J J J N J J J J J J J J J J J J 108

188 Categorie/pijler/taak Publieke gezondheidszorg asielzoekers Activiteiten die onder de taak vallen Zelfstandig opvolgen probleemgevallen Advies uitbrengen over probleemgevallen / doorverwijzen Vragen beantwoorden van burgers en adviseren over hygiëne Vragen beantwoorden van instellingen en adviseren over hygiëne Bijhouden lijst risicovolle objecten/instellingen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J D J J N N N N J N N N J J J J N J N J N J J J J J J J N N J J J J J N J J J J N J J J J J J J J J J J J N J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J N J J J N J J J J J J N N N J J J J J J N J J J Structurele preventieve programma's N J J N N N J N J N N N N J N N J N J N N N D N Inspecties asielzoekerscentra (THZ) J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Advisering inrichting en gebruik opvanglocaties Algemene gezondheidscheck asielzoekers J N J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J N N J N J N J N N J J N J J J J N N J N N N J J TBC-screenings J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Halfjaarlijkse vervolgscreening J J N J J J J J J J J N J J J J J J J J J J N J Behandeling TBC J J N J J J J J J J J N J J J J J J J J J N J J Algemene infectieziektebestrijding en -preventie in AZC s J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J Hygiënevoorlichting J J J J J J J J J J J N J J J J J J J J N J J J Voorlichting seksuele gezondheid J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Gezondheidssituatie monitoren J N J N J J J N N J J N N J J J N N J N N N J J Uitvoering JGZ voor kinderen J J J J J J J N J J J J J J J J J N J J J J N J Publieke gezondheid bij incidenten, rampen en crises Ondersteuning geestelijke gezondheid asielzoekers J N J N N N N N N N N N N N J N N N J N N N N N 109

189 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Structurele beschikbaarheid crisismedewerkers (warme beschikbaarheid) Procesbeschrijving/actueel crisisplan hebben Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J J J J N J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Netwerkfunctie (witte keten) N J J J N J J J J J J N J N J J N J J J J J J J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L 24-uurs paraatheid sleutelfunctionarissen/crisismanagers Voorbereiding geneeskundige hulpverlening in geval van ramp J J J J N J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J N J J J J J J J J J J J J Voorbereiding psychosociale geneeskundige hulpverlening in geval van ramp Opleiding, training en oefening sleutelfunctionarissen en crisismanagers Opleiding, training en oefening geneeskundig hulpverleners J J J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J J J N J J J J N J J J N J J J Opleiding, training en oefening PSHi J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Bijeenkomsten met netwerkpartners ter voorbereiding op ramp N J J J N J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Aanwezigheid bij grote evenementen J J J J N N N J N J J N N N J J N N N J N N J J Publieksinformatienummer inzetten J J J J N J J J J J J N J J J J N J J J N J J N Gezondheidsonderzoek na rampen J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Toezicht houden Zelf uitvoeren (psychosociale) hulpverlening aan (in)direct getroffenen Doorverwijzing slachtoffers naar professionele hulp na rampen J J N J N N J J J J J J J N J J N N N J J N D J J J J J J J J J N J J J J N J J J J J J J N J J Kinderopvang Risico-inventarisatie kinderopvang J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J 110

190 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Inspecties kinderopvang J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J Haaglanden HvB H-Mid H-Noord Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Voorlichting geven aan kinderopvangcentra Informatievoorziening ouders en andere belanghebbenden N N J J N J N J J J N N J N N J J J J J J J N J N J J J N N N J J J J N J N J J J N J N N J J J Uitvoeren van handhavingstaken N J J N N N J D N N N N J J J N J J D N N N J N N Vergunningen verlenen / intrekken N J N N N N N N N N N N J N N N N N N N N N N N Tattoo-, piercing en PMUshops Advisering aan gemeente over vergunningverstrekking Bijhouden van het register kinderopvang Advies aan gemeenten m.b.t. handhaving J J J J J J J J N J J N J J J J J J J J J J J J J N D N N N J J J N N N N J N J N J D J N N J N J J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J J J J J J Inspecties tattoo- piercing, en J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J permanente make-up shops Risico-inventarisatie shops N J J J N N J N J J N N J J J N J J J N N N N J Voorlichting geven aan shops N J J N N J J J J J N N N N J J J J J N N J J J Vergunningen verlenen / intrekken J J J J N N J N N J J J J J J J J J N N J N J J N Advisering aan gemeente over vergunningverstrekking Evenementen waar tattoos, piercings en PMU gezet wordt inspecteren Adviseren aan gemeenten/vws m.b.t. handhavingsacties N J N J J J J J N J N N J N N J N J J N J J N J J J N J N J J N N J J N J J J J N J N J N J D J N J J J J J J J N N N N J J J J N J J N J J J J Seksinrichtingen Inspecties seksinrichtingen J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J D J Advisering aan seksinrichtingen D J J J N J J J J J J N N N J J N J J J N J D J Controleren/bevorderen veiligheid sekswerkers J J J J J J J J J J N N J J J J N D J J N J J J Vergunningen verlenen / intrekken N N N N N N N N N J N N N N N N N N N N N J N N Advisering aan gemeente over vergunningverstrekking J J N J J J J N N J J N J J J J N J J J N J N J 111

191 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Advies aan gemeenten m.b.t. handhaving Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J J J J J J J N N J J N J J J J N J J N N J N J Schepen Inspectie van schepen J N N N J N N N J J N N J N J N N J N J N J J N Vergunningen verlenen / intrekken N N N N N N N N N N N N J N J N N J N N N J J N Samenwerking met / advisering aan havenautoriteit Advies aan gemeenten m.b.t. handhaving N N N N N N N N N N N N J N J N N J N N N J D N N N N N J N N N N N N N N N J N N J N N N J N N Wmo toezicht Onderzoek naar calamiteiten J J N J N J J N N J J J J J J N J N J N J N N J J (Toezicht op veiligheid en kwaliteit van WMOzorgverlening aan huis) Onderzoek van een (terugkerend) klachtenpatroon Periodiek toezicht op naleving van kwaliteitseisen J J N J N J J N N J N N J N J N J J N J N N N N J J N N N J J N N J D N J N N N J J N J N N J N Toezicht op zorginstellingen Inspecties zorginstellingen N D N N N J N N N J N N N N J N N J N N N J J N Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L (Toezicht op hygiëne en kwaliteit van zorgverlening in intramurale instellingen) Toezicht evenementen Vergunningen verlenen / intrekken N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N Advies aan gemeenten m.b.t. handhaving Advisering aan gemeente over vergunningverstrekking Inspecties / aanwezigheid bij evenementen N N N N N N N N N J N N N N N N N J N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N J N N N N N N J J J J N J J J J J J N J N J J J D J J D N J D J Advisering aan evenementen J J J J N J J J J J J N J N J J J J J D N J D J Advisering aan gemeente over vergunningverstrekking J J J J N J J J J J J N J N J J N J J D N J J J Vergunningen verlenen / intrekken N J N N N N N N N N N N N N N N N N N D N N N N OVERIGE TAKEN Advies aan gemeenten m.b.t. handhaving J J J J N J J J N J J N J N J J N J J D N J J J 112

192 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Gezondheidsbevordering NB: (preventieve) ouderenzorg is apart benoemd onder OGGZ Preventieve programma s voor specifieke doelgroepen NB: s.v.p. doelgroep benoemen in toelichting Voorlichting en publieke informatie Voorlichtingsprogramma's over overgewicht Voorlichtingsprogramma's over beweging Voorlichtingsprogramma's over alcoholmisbruik Voorlichtingsprogramma's over verslaving/verdovende middelen Voorlichtingsprogramma's over seksualiteit, seksueel geweld Voorlichtingsprogramma's over mentale weerbaarheid Voorlichtingsprogramma's over mantelzorg Voorlichtingsprogramma's over mondgezondheid Voorlichtingsprogramma's over verlies en rouw Voorlichtingsprogramma's over overige gezondheidsaspecten (specificeren) Uitvoeren van het programma Gezonde School Adviseren en ondersteunen van gemeenten bij het opzetten van gezondheidsbevordering programma s Zelf opzetten gezondheidsbevordering programma s J J J J J J J J N J J J J J N J J J D N J J N J J J J N J J J J J N J J J J J N J J J D N J J N J J J J N N J J J J J J J J J J N J J J N N J J N J J J J N N J J N J N J J J J J N J N J N N J J N J J J J N N J J J J N J J J J J J J J J D J J J N J J J J N J J J J N N N J J J J N J N N N J J N J J N J N N N N J N N N N N N N N N N D N J N N N N J D N J J N N N N J N N N J N J N J N N N J J N N J N N N N J J N N N N N J J N J N J N N N J N N J N J N J N J J J N N N J J N N J N N J J J N N N J J J J J N J J N J J J J J J J J J J J J J D J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J J N J J N J J J J J D N J J J J J 113

193 Categorie/pijler/taak Jeugdgezondheidszorg Basistakenpakket NB: opvoedondersteuning staat apart, zie hieronder Rijksvaccinatieprogramma Activiteiten die onder de taak vallen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Aanwezigheid afzonderlijke helpdesk J N N J N N N N N J N N J N N J N N N N N N D J Vragen beantwoorden professionals, burgers en doorverwijzen Uitvoeren basistakenpakket kinderen 0-4 Uitvoeren basistakenpakket kinderen 5-12 Uitvoeren basistakenpakket kinderen Coördinatie, beheer en overdracht van Digitaal DossierJGZ Afstemming met netwerkpartijen (bijv. leerkracht, zorgcoördinatoren) Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J J J J J N J J N J J N J J J J N J J J J N D J J N D N J J J N J N J J J J D J N J N J J J J N N J J J J J J J N J D J J J J J J J J N J J J J N J J J J J J J J N J D J J J J J J J J N J J J J N J J J J J J J J N J J J J J J J J J J N J J J N J J J J J J J J J N J J J J J J J J J J N J J J J N J Inloopspreekuren houden J J J J J J J N J J J J J J J J J J N J J J N N J Telefonische spreekuren houden J J J J J J J N N J J J J J J J N J N J J J N N J Extra huisbezoeken J J J J J J J N J J J J J J J J N J N J J J J N J Groepsvoorlichting J J J J J N J N J J J J J J N J J J N J J J N N J Extra activiteiten voor kinderen en ouders Speciaal Onderwijs Vaccinaties 0-4-Jarigen (DKTP, Hib, HepB, Pneu, Menc en BMR) J J J N J J N N N N J J J J N J N J N J J J N N J J N D D J J J N J N J J J J D J N J N J J J N N N Vaccinaties 9-Jarigen (DTP en BMR) J J J J J J J N J J J J J J J J J J N J J J N N J Vaccinaties 12-Jarigen (HPV) J J J J J J J N J J J J J J J J J J N J J J N N J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Psychosociale hulp bij trauma's (bijv. inzet op suïcide) Inhaalprogramma voor gemiste vaccinaties Traumaverwerking in samenwerking met scholen J J J J J J J N J J J J J J J J N J N J J J N N J J J J D J J J N J J J J J J J J J J N J J J N D J 114

194 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Opvoedondersteuning Pedagogische gezinsondersteuning thuis op aanvraag van ouders zelf J J J N J J J N J N J J J J N N J N J J J N N N Huisbezoek op aanvraag van derden J J J N J J J N J N J N N J J J N N J J N N N N Spreekuren voor opvoedondersteuning Telefonisch contact voor vragen over opvoedondersteuning J N J J D D J N D N J N J J J J N J N J N J N N N J J J J J D J N J J J N J J J J N J N J J J N N N Voorlichtingsbijeenkomsten J J J J J J J N J J J N J N J J N N N J J N N N Praatgroepen/contactlegging met andere ouders (bijv. Mama Café) J N J D D J N N J N J J J N N N N N J N N N N N Programma's in samenwerking met scholen J J J J D N J N J J J N J J N J N N J J J N N J Samenwerking in CJG J J J J N J J N N J J J J J J N J N N J J J J J Overige (gemeentelijke) taken Screening en advies logopedie J N J D D D J N J N J J N J J J J J N D N J N N N Logopedie aanbieden op scholen J N D N D N J N N N J J N J D N N N D N J N N N Deelname aan sociale teams / zorgtoegang Begeleiden van kinderen met ouderlijke scheiding Aanvullende voorzieningen voor problematische jeugd (bijv. JPP) J J J J D N J N J J D N J J J J J N J J J J N J J J J J N J J N J N J N N J J J N N N J J N N N N N N N N N N N N J N N N J N J N N N N J N J J Straathoekwerk N N N N N N N N N N N N N J N N N N N N J N N N Vroegtijdig School Verlatentrajectbegeleiding N N N N N N J N N N J N N N N J J N N D N N J N Aanbod en chatfunctie jouwggd.nl J J J J J J J N J J J N J J J J J J N J J J N N J Leerlingen van VO naar MBO begeleiden Netwerkfunctie terugdringen ziekteverzuim en VSV Uitvoeren taken terugdringen ziekteverzuim en VSV J N N N N N N N N N J N N N N N N N N N N N J N J J N J N J J N J N J N J J J J J N N J N J J J J J N J N J J N J N J J J J N J J J N N J N N J N 115

195 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Prenatale voorlichting en zorg Workshops/voorlichting borstvoeding J N D N N N N N J N J N J J J J N D J D J J N N Prenatale huisbezoeken J N D J D J J N J N J J J J J J N D N J J J N N OGGZ/Maatschappelijke zorg voor kwetsbare groepen Project signaleren kwetsbare zwangeren J N D J J J J N J N J N N N N J N D J J J J J N Telefonische spreekuren J N D J N N N N J J J N N J N J N D J N J N N N Overige voorlichtingsbijeenkomsten J N D J N J J N N J J J J J N J N N J N N N J N Contracttaken i.h.k.v. prenatale voorlichting en zorg J N D N N J N N N N J N J J N N N N N D J N N N Meldpunt (O)GGZ Aanwezigheid (fysiek) meldpunt J N J J N J J N N J N J J J J N J J N N J J J J J (Enkel meldpunt en doorverwijzing, geen opvang) Vangnetfunctie (Specifiek verwarde personen en dak- & thuislozen met hulpverlening/opvang) Probleeminventarisatie n.a.v. meldingen Verwijzen naar (professionele) hulpverlening Probleeminventarisatie & toeleiding opvang J N J J J J J N N J J J J J J J J J N N J J J J J J N J J J J J N N J J J J J J J J J N N J J J N J J N J J J J J N N J J J J J J N J N N J J J J J Zelf aanbieden hulpverlening J N N J N J J N N J N N N N J N N N N J J N N J Basiszorg (O)GGZ Procescoördinatie Huiselijk Geweld J N J N N N J N J N N J J N N N N J N N J N J J Opleiding / bijscholen professionals m.b.t. Huiselijk Geweld Procescoördinatie en uitvoering Wet Tijdelijk Huisverbod J N J N N N J N N N N J J J N J N D N J J N J J J N J N N N J N N N N J J N N N N D N N J N J N Opstellen persoonlijk plan van aanpak N N J N N N J N J J J N J J J N J N N J N N J J Inzet op woningvervuiling J J J J J J J N N J J J J J J J J J D J J J N J J Nazorg ex-gedetineerden J N N J N N J N N N N J N N J N N D N N J N J J 116

196 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Deelname lokale zorgnetwerken/netwerkoverleg Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord J N J J D J J N J J J J J J J J J J N J J J J J N Verbinding sociale teams J J J J J J J N N J J J J J J J J J N J J J N N N Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Sociaal Medische Advisering Advisering individuen bij uithuisplaatsing J N N D N J J N N N N N N J N N N J N N J J N N J Trainingen suïcidepreventie J J N N N N N N N N N N N N J N N N N N N N N J Advies geven aan individuen over gemeentelijke voorzieningen Advies geven aan gemeenten over voorzieningverstrekking aan individuen Zelf gemeentelijke voorzieningen verstrekken aan individuen J N N N N N J N N J J N N N N N N N N N N N N J J N N N N N N N N J J J N N N J N J N J N J N J J J N N N N N N N N J N N N N N N N N N N N N N Veilig Thuis Veilig Thuis onderdeel van GGD J N J N N N J N N N N J J N N N N N N N J J J J Veilig Thuis geen onderdeel van GGD maar wel samenwerking Netwerkfunctie jeugdbescherming, CJG, reclassering, etc. N J N J J N N N N N N N N J J J N J J N J N N J N N J J J N N J N N N N N J N N J N J N N J J J N Centra Seksueel Geweld Aanwezigheid CSG J N J J N N N N J N N N N N N J N J J N N N N J Netwerkfunctie (i.s.m. ketenpartners) J N J J N N J N N N N N N N N J N J J N N N J J Doorverwijzen naar professionele hulp J N J J N N J N N N J N J N N J N J J N N N J J Aanwezigheid helpdesk J N J N N N J N N N N N J N N J N J J N N N N J 24-uurs beschikbaarheid J N J J N N J N N N N N N N N J N J J N N N N J (Preventieve) ouderenzorg Preventieve programma's o.g.v. zelfstandig wonen aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. eenzaamheid aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. dementie N D N N N N N N N N N N N N N J N N N J N N J N N D N N N N J N N N J J J N N J N J N N J N N J N N D N N N N N N N N J N N N N J N N N J N N J N 117

197 Categorie/pijler/taak Specifieke zorg verwarde personen Forensisch medische zorg Activiteiten die onder de taak vallen Preventieve programma's o.g.v. voeding aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. alcoholmisbruik aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. overgewicht aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. valpreventie aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. harten vaatziekten aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. ontspoorde zorg aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. hygiëne aan ouderen Preventieve programma's o.g.v. ouderenmishandeling aan ouderen Voorlichting en vragen beantwoorden ouderen Behandelen van meldingen verwarde personen Doorverwijzen van verwarde personen naar professionele hulp Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord N D N N N N N N N N J N N N N J N N N J N N N N N D N N N N N N N N J N N N N J N N N J N N N N N D N N N N N N N N J N N N N N N N N J N N N N N D N N N N J J N N J N N N N J N N N J N N J N N D N N N N N N N N N N N N N N N N N J N N J N N D N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N D N N N N N N N N N N N N N N N N N J N N N N N D N N N N J N N N N N N N N N N N N N J N J N N D N N N N N N N N N J J N N J N N N J N N N N J N N J J J J N N J J N J J J J N N N J N N J J J N N J J J J N N J J N J J J N J N N J J N J J Forensische zorg Afname bloed-/weefselmonsters J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J N J Sporenonderzoek J J J J J J J J J J J J N J J J J N J J N J N J Letselrapportages bij slachtoffers/verdachten J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J N J Algemene advisering aan politie/om J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J N J Onderwijs/opleiden artsen N J J J N J N J J J J J J J J J N N J N N J N J Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J N J 118

198 Categorie/pijler/taak Activiteiten die onder de taak vallen Amsterdam Brabant ZO Drenthe Flevoland Fryslân GLD-Mid GLD-Zuid G&V Groningen Haaglanden HvB H-Mid H-Noord Ijsselland Kenn. L-Noord NO GLD Regio Ut. Rotterdam Twente W-Brabant Z-W Zeeland ZHZ Zuid-L Lijkschouw Vaststellen natuurlijk/niet-natuurlijke doodsoorzaak Rapportage en advisering politie en justitie J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J N J J J J J J J J J J J J N J J J J J J N J J N J N J Afgeven euthanasieverklaringen J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J N J 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J N J N J Arrestantenzorg Uitvoeren van arrestantenzorg J J J J J J N J J N J J J J J J J N J J N J N J Overige taken 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid J J N J J J N J J N N J J J J J N N J J N J N J Ambulancezorg Inzetten van (eigen) ambulances N J N J N J N N N J N J N N J N N N N N N N N J J Coördinerende functie binnen RAV N J N J N J N N N J N J N N J N N N N N N N N D J Inzetten van Rapid Responsers N J N N N J N N N J N N N N J N N N N N N N N N J Beheren van Meldkamer N J N J N J N N N J N N N N J N N N N N N N N J J Reizigersvaccinatie & - advisering Publieksvoorlichting J J J J J J J J N J J N J J N J J J J N J J J J N Individuele voorlichting J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J N Groepsvoorlichting risicogroepen N J J J N J J J N J J N J J N J J J N J N J N N Vaccineren tegen infectieziekten J J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J N Verkoop beschermingsmiddelen N J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J N Medicijnverstrekking J N N J N J J N J J N J J J N J N J N D J N J N Vaccineren van beroepsgroepen tegen Hepatitis B Gezondheidsadviezen beroepsgroepen (bijv. politie, brandweer) J J J J J J J J J J J J J J J J J J N J J J J N J J J J N J J N J J J N J J J J J J N J J N J N Zorginnovatie N J J J J N N N J N N J N N J N N J N J J N N N 119

199 Bijlage D: Bronnen en gesprekspartners Onderstaand overzicht geeft per GGD weer op welke bronnen de gegevens zoals gepresenteerd in dit rapport zijn gebaseerd. Dit betreft bestanden van de GGD, zowel openbaar als intern, welke met AEF zijn overlegd ten bate van dit onderzoek. Daarnaast staat in dit overzicht met welke medewerkers contact heeft plaatsgevonden (veelal in persoonlijke interviews). 120

200 Jaarverslag 15 Jaarverslag 16 Productenboek 15 Productenboek 16 Begroting 15 Begroting 16 Realisatiecijfers 15 Realisatiecijfers 16 Formatie 15 Formatie 16 Documenten gebruikt voor kwalitatieve duiding en overige documenten Gesprekspartners Amsterdam Ja Ja Ja Ja 1) Dagelijkse dump rekening baten en lasten 2015, 2) Werkbestand begroting 2017 Dhr. Hans Stokebrand, Dhr. Erwin van den Heuvel Brabant Zuidoost Ja Ja Ja 1) Programmabegroting 2016 Dhr. Gilion Berkelmans, Dhr. Peter van Son, Dhr. Niels Brood, Mw. Annelie Stevens Flevoland Ja Ja Ja 1) Begroting 2017, 2) Inwonerbijdrage 2015 Dhr. Guido van Gulick Gelderland zuid Ja Ja Ja Ja 1) Gemeentelijke bijdragen 2015, 2) Memo karakteristieken Gelderland Zuid, 3) Overzicht baten 2015 Dhr. Jules van Wijngaarden, Dhr. Johan Jansen, Dhr. Raymond Bergevoet Gooi & Vechtstreek Ja Ja Ja Ja 1) Rekening AGZ kostendragerniveau, 2) Kostenplaatsenoverzicht 2015, 3) Personeelsoverzicht 2015 Dhr. René Stumpel, Mw. Lydeke van Gilse Groningen Ja Ja Ja Ja 1) Productbegroting 2013, 2) Gepresenteerde cijfers tijdens gesprek Dhr. Jantinus Aalders Haaglanden Ja Ja Ja Ja 1) Grootboekrekening 2015, 2) Overzicht kostendragers / kostenplaatsen Dhr. Diederick Delis, Dhr. Sander Ruiterman Hart voor Brabant Ja Ja Ja Ja Ja 1) Afrekening KCC, 2) Uitsplitsing begroting 2015 Dhr. Riny Hoogedoorn, Dhr. René van Kessel, Dhr. Rolf Schepers Hollands Noorden Ja Ja Ja Ja 1) Overzicht financiële mutaties 2015, 2) Urenverdeling KCC, 3) Maatwerk JGZ Dhr. Walter van den Berg, Dhr. Rients Dijkstra, Dhr. Hans Smit IJsselland Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Mw. Nicole Bakker, Dhr. Eef Roelenga Kennemerland Ja 1) Eigen documentatie (zelf format gevuld) Dhr. Bert van de Velden, Dhr. Ceriel van Engelen Regio Utrecht Ja Ja Ja 1) Grootboek 2016 Dhr. Rik Verkerk, Mw. Lineke Berendsen Rotterdam Rijnmond Ja Ja Ja Ja 1) Begroting Wmo toezicht, 2) Regiobegroting 2017, 3) Formatie toezicht kinderopvang 2016 Dhr. Kees Quak Zuid-Holland Zuid Ja Ja Ja Ja 1) Dekkingsplan inwonerbijdrage 2015 Dhr. Teunis de Haas Drenthe Ja Ja Ja Ja 1) Notitie inrichting en besturing organisatie GGD Dhr. Martijn Bloembergen, Dhr. Bert Coelingh Zaanstreek-Waterland Ja Ja Ja Ja 1) Programmabudgetten 2015 Dhr. Luc Knebel, Mw. Roelie Fokkens Fryslân Ja Ja Ja 1) Infographic GGD ) Productenraming 2008 Dhr. Roland Giesolf Hollands Midden Ja Ja Ja Ja 1) Toelichting vereenvoudiging financiering RDOG 20162, Bijlage 2 en 3 bij productenboek: formatie en financiën 2015, 3) Beschrijving subfamilies, 4) Overzicht verdeling concernoverhead Dhr. Matthijs van der Vorm, Dhr. Hans van Dinther, Dhr. Marco van der Bas Noord- en Oost Gelderland Ja Ja Ja Ja Ja 1) Programmabegroting 2016 Dhr. Ton Verweij, Mw. Veronique Gooiker West-Brabant Ja Ja Ja Ja 1) Productbladen 2014, 2) Evt. eigen financiële gegevens (zelf format gevuld) Mw. Yvonne van der Ven, Dhr. Maurice Becqué, Mw. Dymfy Boot Zeeland Ja Ja Ja Ja Twente Ja Ja Ja Zuid Limburg Ja Ja Ja Ja Ja 1) Online activiteitenboek, 2) Realisatie op programma 2015, 3) Overzicht financieringsstromen, 4) Gemeentelijke bijdrage ) Recap GGD (begrotingen & jaarrekeningen) , 2) Productenramingen JGZ, AGZ, GGD 2016, 3) Formatie JGZ overhead 1) Budget projecten 2016, 2) Gemeentelijke bijdrage 2016, 3) Conceptbegroting 2018, 4) Budgetafspraken COA Dhr. Kees de Kuijper Dhr. Wim Meester, Mw. Lucelle Deterd Mw. Mariëlla Dreessen Limburg Noord Ja Ja Ja Ja 1) Deelrekeningen per afdeling 2015 Mw. Saskia Willems-Van Ulden, Mw. Sophie Tinnemans Gelderland Midden Ja Ja Ja 1) Memo producten 2015, 2) Memo toelichting dienstenpakket Mw. Elly Hesselmans, Mw. Madeleine Meijer, Dhr. Jeroen Smit 121

201 Bijlage E: Afkortingen AGZ Algemene Gezondheidszorg Ambu Ambulancezorg AV Ambulancevoorziening AZC Asielzoekerscentra CJG Centrum Jeugd en Gezin COA Centraal Orgaan opvang Asielzoekers CSG Centrum Seksueel Geweld DD JGZ Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg DPG Directeur Publieke Gezondheid FMZ Forensisch medische zorg GAGS Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen GBS Gezondheidsbescherming GBS Gezondheidsbevordering GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio GR Gemeenschappelijke Regeling GROP GGD Rampen Opvang Plan IZB Infectieziektenbestrijding JGZ Jeugdgezondheidszorg KCC Klantcontactcentrum MMK Medische Milieukunde MSA Monitoring, Signalering, Advisering MZ Maatschappelijke Zorg NZa Nederlandse Zorgautoriteit OGGZ Openbare Geestelijke Gezondheidszorg OM Openbaar Ministerie OTO Oefening, training, opleiding PGA Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers PSH Psychosociale Hulpverlening RAV Regionale Ambulancevoorziening RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RVP Rijksvaccinatieprogramma RZ Reizigerszorg SBOG Strategisch Bedrijfsvoeringsoverleg GGD SMA Sociaal-medische advisering SOA Seksueel Overdraagbare Aandoening SSC Shared Service Centre TBC Tuberculose THZ Technische Hygiënezorg VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten VR Veiligheidsregio 122

202 VSV VT VWS Wko Wmo Wpg Wvr Vroegtijdig Schoolverlaten Veilig Thuis Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet kinderopvang Wet maatschappelijke ondersteuning Wet Publieke Gezondheid Wet veiligheidsregio 123

203 Lokaal gezondheidsbeleid: landelijke inventarisatie Inhoud en uitvoering van preventief gemeentelijk beleid In samenwerking met Regioplan Eindrapport Augustus 2017

204

205 I Inhoudsopgave 1 Inleiding Werkwijze Verkenning van het veld Vragenlijst onder alle gemeenten Tekstmining van beleidsnota s Raadpleging van experts Context van lokaal gezondheidsbeleid Recente ontwikkelingen Formele verankering Lokale inbedding Inhoud van lokaal gezondheidsbeleid Doelgroepen Sporen van beleid Speerpunten Schaalniveau Betrokken partijen bij de uitvoering Welzijnsorganisaties Zorgorganisaties Overige organisaties Preventief aanbod voor jeugd en ouderen Jeugd Ouderen Bevindingen...29 Bijlagen A Thematische beschouwing...35 B Begeleidingscommissie en deskundigen...37 Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

206 1 Inleiding doel onderzoek Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft Cebeon in samenwerking met Regioplan een landelijk onderzoek verricht ter inventarisatie van de hoofdstromen van preventief gezondheidsbeleid van gemeenten. Met dit kwalitatieve onderzoek wil VWS een overzicht krijgen van gemeentelijke beleidsplannen voor gezondheidsbevordering, het voorkomen en verminderen van sociaal-economische gezondheidsverschillen, en preventieve ouderengezondheidszorg. Tevens is er behoefte aan meer duidelijkheid over welke soorten partijen deze beleidsplannen uitvoeren. Een laatste doel is een landelijk beeld te verschaffen van het lokale preventieve aanbod voor ouderen en voor jeugd. 1 afbakening In afstemming met de begeleidingscommissie is het onderzoek op een aantal aspecten nader afgebakend: reikwijdte: er is onderkend dat lokaal gezondheidsbeleid in toenemende mate verweven raakt met ander gemeentelijk beleid, dat een betere gezondheid als neveneffect kan hebben. In het onderzoek staat beleid centraal dat primair op gezondheid is gericht; peiljaar: de wens om uit te gaan van 2015 als peiljaar is vanwege praktische overwegingen losgelaten. In contacten met gemeenten bleek het vrijwel ondoenlijk om een beeld te krijgen van de situatie ten tijde van de grote transities in het sociaal domein. Gemeenten zijn bevraagd op de actuele situatie met het verzoek om op onderdelen aan te geven in hoeverre er wijzigingen zijn sinds 2015; preventief gezondheidsaanbod: voor jeugd zijn alleen programma s geïnventariseerd in het kader van de bredere gezondheidsbevordering die geen onderdeel uitmaken van het basistakenpakket voor de jeugdgezondheidszorg. uitwerking Binnen deze afbakening is de vraagstelling van het onderzoek uitgewerkt langs de lijnen van onderstaande matrix. Deze heeft twee ingangen: stroom: focus in het preventieve gezondheidsbeleid; thema: aspecten van de gemeentelijke beleidsinzet. 1 In samenhang hiermee is geëvalueerd hoe gemeenten uitvoering geven aan hun wettelijke opdracht voor preventieve ouderengezondheidszorg. Hierover is afzonderlijk gerapporteerd. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

207 De blokken in de matrix geven aan welke aspecten per hoofdstuk (3 t/m 6) worden behandeld. Om deze blokken te vullen, zijn werkzaamheden verricht die we in hoofdstuk 2 toelichten. leeswijzer Achtereenvolgens wordt in dit rapport ingegaan op: de gevolgde werkwijze (hoofdstuk 2); de context van het lokale gezondheidsbeleid (hoofdstuk 3); de invulling die gemeenten aan dit beleid geven (hoofdstuk 4); de organisaties die uitvoering geven aan dit beleid (hoofdstuk 5); het lokale preventieve gezondheidsaanbod voor jeugd en ouderen (hoofdstuk 6). Ter afsluiting worden de belangrijkste bevindingen op een rij gezet (hoofdstuk 7). Op de feitelijke bevindingen is met diverse deskundigen van gemeenten en kennisinstellingen gereflecteerd. Hun reflecties zijn verwerkt in een thematische beschouwing die is opgenomen in bijlage A. Bijlage B bevat informatie over de samenstelling van de begeleidingscommissie en de geraadpleegde deskundigen. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

208 2 Werkwijze 2.1 Verkenning van het veld Om een beter zicht te krijgen op de diversiteit van het lokale gezondheidsbeleid hebben we bij 15 uiteenlopende gemeenten een korte verkenning gedaan. Zij variëren in omvang, ligging en bevolkingssamenstelling. Bij deze gemeenten hebben we de verantwoordelijke beleidsmedewerkers benaderd met een uitleg van doel en opzet van het onderzoek en het verzoek tot medewerking. Zij hebben nota s en andere documenten over het lokale gezondheidsbeleid beschikbaar gesteld voor het onderzoek. Op basis van deze documenten is een beeld gevormd van relevante aspecten van het lokale gezondheidsbeleid. Aansluitend zijn interviews gehouden met de betrokken beleidsdeskundigen. In deze interviews is in grote lijnen het beeld besproken dat naar voren kwam uit de documenten. Er is vooral ingegaan op aspecten waarover de documenten onvoldoende informatie bieden. Deze verkenning leverde belangrijke input op voor het ontwikkelen van een vragenlijst. 2.2 Vragenlijst onder alle gemeenten opzet Mede op basis van de inzichten uit de verkenningsronde hebben we een digitale vragenlijst ontwikkeld. Om recht te kunnen doen aan de veelheid van aspecten en de diversiteit onder gemeenten is ervoor gekozen om begrippen en vraagstellingen niet op voorhand strikt in te kaderen. 2 De grote diversiteit maakte het bovendien onvermijdelijk dat de vragenlijst relatief uitgebreid is. Niettemin hebben we er bij de uitwerking naar gestreefd om de belasting voor gemeenten zo beperkt mogelijk te houden. Zo zijn geen vragen opgenomen over items waarvoor een bruikbaar beeld kan worden verkregen via tekstmining van beleidsnota s (zie volgende paragraaf). Een eerste versie van de vragenlijst is besproken met de begeleidingscommissie en daarna ter toetsing voorgelegd aan gemeenten uit de verkenningsfase. Dit heeft nuttige praktische inzichten (zowel opzet als wijze van vraagstelling) opgeleverd en enkele inhoudelijke aanvullingen. Hiermee is de vragenlijst aangescherpt en vervolgens definitief gemaakt. respons De vragenlijst is gericht uitgezet onder verantwoordelijke beleidsambtenaren van vrijwel alle gemeenten. Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van contacten via de GGD-en. Bij het invullen van de vragenlijst kon een beroep worden gedaan op ondersteuning van onze helpdesk. Diverse gemeenten hebben hiervan gebruik gemaakt. Uiteindelijk hebben medewerkers van circa 180 gemeenten een (groot) deel van de vragenlijst ingevuld. Deze respons omvat ongeveer de helft van alle gemeenten. Bij grotere gemeenten waren soms bijdragen van meerdere beleidsmedewerkers nodig om de vragenlijst te completeren. Daarmee kan worden geconstateerd dat veel lokale en soms regionale medewerkers zich hebben ingespannen om de 2 Dit bood gemeenten de ruimte om antwoordcategorieën bij bepaalde vragen te interpreteren vanuit hun lokale context. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

209 informatie aan te reiken waarmee het mogelijk was een onderbouwd landelijk beeld te vormen van de stand van zaken in het lokale gezondheidsbeleid. Voor hun grote inzet en constructieve medewerking zeggen wij hen allen hartelijk dank. Hieronder is zichtbaar hoe de respons is samengesteld. De percentages zijn gerelateerd aan de aantallen gemeenten per groep. De figuur laat zien dat bijna tweederde van de gemeenten met een uitkering voor de aanpak voor gezondheidsachterstanden (GIDS-gemeenten) heeft gerespondeerd. 3 Bij de groep van grootste gemeenten is de respons nog hoger. In geografisch opzicht zijn de responsgemeenten als volgt gespreid. 3 Met de decentralisatie-uitkering Gezond in de stad (GIDS) krijgen ruim 160 gemeenten met wijken met de grootste gezondheidsachterstanden middelen voor de lokale aanpak van sociaal-economische gezondheidsachterstanden. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

210 Het kaartje laat zien dat voor het onderzoek input is ontvangen van gemeenten uit alle delen van het land. Dit varieert van een enkele gemeente tot (vrijwel) alle gemeenten in een regio. 2.3 Tekstmining van beleidsnota s Naast de vragenlijst hebben we een tekstanalyse verricht op gezondheidsnota s voor de beleidsperiode die 2015 omspant. 4 Hierbij zijn zowel lokale als regionale nota s betrokken die we met behulp van een webcrawl hebben verzameld van websites van gemeenten en regio s. Deze webcrawl heeft een set beleidsnota s opgeleverd die betrekking heeft op in totaal ongeveer 130 gemeenten. 5 Om zicht te krijgen op de doelen/speerpunten die gemeenten voor hun lokale gezondheidsbeleid hebben benoemd is een analyse uitgevoerd op deze set beleidsnota s. Hiervoor is gebruik gemaakt van een geautomatiseerde tekstanalysemethode (tekstmining), waarbij omvangrijke aantallen teksten worden ingelezen in een analyseprogramma (R) en automatisch gescreend op relevante zoektermen. Dit levert indicaties op voor speerpunten en enkele hoofddoelgroepen van beleid, die als tekstfiles zijn weggeschreven in een dataset. Deze tekstfiles zijn geanalyseerd en waar nodig getoetst aan de beleidsnota s om de zoektermen via een iteratief proces zo goed mogelijk aan te scherpen. Op deze manier kan in een relatief korte tijdspanne een beeld worden gepresenteerd van de inhoud van een groot aantal beleidsnota s op belangrijke aspecten. Inherent aan deze methode is dat aspecten niet altijd voldoende scherp in beeld komen, waardoor uitkomsten soms minder eenduidig zijn te interpreteren Raadpleging van experts Aanvullend op de digitale uitvraag onder gemeenten is een aantal expertmeetings georganiseerd met deskundigen van gemeenten en externe deskundigen (met name kennisinstellingen). Tijdens deze bijeenkomsten zijn de thema s besproken aan de hand van voorlopige uitkomsten uit de vragenlijst. Naast een nadere duiding en nuancering van deze uitkomsten heeft dit ook meer inzicht opgeleverd in actuele ontwikkelingen en dilemma s waarvoor gemeenten zich gesteld zien. Daarnaast zijn verdiepende interviews gehouden met een aantal andere deskundigen. In deze interviews is ingezoomd op uitkomsten van de vragenlijst om te toetsen in hoeverre de experts deze herkenden vanuit de praktijk. Ook is doorgesproken over mogelijke dilemma s die uit de landelijke beelden naar voren komen. 4 Gemeenten zijn gebonden aan dezelfde vierjaarcyclus, maar de perioden waarop lokale gezondheidsnota s betrekking hebben lopen tussen gemeenten uiteen (afhankelijk van de datum waarop zij van kracht zijn geworden). 5 Deze groep overlapt deels met de responsgemeenten van de vragenlijst. 6 Een voorbeeld hiervan is dat bij het thema dementie in circa 10% van de gezondheidsnota s een relatie lijkt te worden gelegd met de doelgroep Jeugd (zie paragraaf 4.3). Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

211 Leeswijzer figuren In volgende hoofdstukken worden uitkomsten van de vragenlijst en tekstmining gepresenteerd met behulp van staafdiagrammen. Hieronder is een voorbeeldfiguur opgenomen. De horizontale as geeft het aantal gemeenten weer. Per vraag/onderdeel wordt in het staafdiagram met behulp van een witte staaf het aantal responsgemeenten getoond: gemeenten die de betreffende vraag/onderdeel hebben ingevuld. Dit aantal kan per vraag uiteenlopen. Het aantal responsgemeenten dat op de betreffende vraag/onderdeel positief heeft geantwoord (met ja of grotendeels/helemaal mee eens ) is weergegeven met een gekleurde staaf. Het percentage geeft de verhouding weer tussen de gekleurde en de witte staaf. Als de witte staven ongeveer even lang zijn, zijn de percentages per vraag/onderdeel onderling vergelijkbaar. Uit de voorbeeldfiguur kan worden opgemaakt dat in totaal 180 gemeenten antwoord hebben gegeven op de vraag of het lokale gezondheidsbeleid is gebaseerd op principes van het sociaal domein. Daarvan hebben ongeveer 130 gemeenten positief geantwoord ofwel 74% van het totale aantal responsgemeenten. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

212 3 Context van lokaal gezondheidsbeleid 3.1 Recente ontwikkelingen landelijke kaders publieke gezondheid In de Wet publieke gezondheid is bepaald dat de gemeenteraad vierjaarlijks een beleidsnota gemeentelijk gezondheidsbeleid ( gezondheidsnota ) vaststelt. Deze verplichting zet gemeenten ertoe aan het belang van de publieke gezondheid expliciet te verankeren in lokaal beleid. In de gezondheidsnota dienen in elk geval de landelijke prioriteiten in acht te worden genomen die in het landelijke beleidskader zijn benoemd. Voor de huidige beleidsperiode gaat het om het bevorderen van een gezonde leefstijl door in te zetten op de volgende speerpunten: vermindering van roken, overmatig alcoholgebruik, (ernstig) overgewicht, depressie en diabetes en stimulering van bewegen. Het huidige landelijke beleidskader neemt het concept positieve gezondheid als vertrekpunt en verbindt gezondheidsbeleid met de doelstellingen in het sociaal domein (participatie, zelfregie en zelfredzaamheid). In de begeleidende brief aan de Tweede Kamer is dit als volgt verwoord: de focus ligt minder op de afwezigheid van ziekten en aandoeningen en meer op de mogelijkheden die mensen hebben om met ziekten, beperkingen en tegenslagen om te gaan. Het kabinet steunt deze gedachte en ziet gezondheid niet alleen als een doel op zich, maar ook als een middel om andere doelen te kunnen bereiken, zoals: meer regie op het eigen leven, kwaliteit van leven, mee kunnen doen in de maatschappij en het gebruik maken van sociale netwerken. 7 Gemeenten worden dus gestimuleerd om de gezondheid van hun inwoners vanuit meerdere perspectieven in het lokale beleid, inclusief andere sectoren, te betrekken. Door een brede en duurzame aanpak op wijkniveau kunnen gemeenten tevens sociaal-economische gezondheidsverschillen effectief verkleinen. herordening belangrijke kaders Actuele ontwikkelingen geven deze brede benadering van gezondheid verdere impulsen. We stippen ze kort aan: de voormalige AWBZ is teruggebracht tot zijn kern (Wet langdurige zorg, Wlz): zorg voor mensen die blijvend zijn aangewezen op zorg met 24-uurstoezicht vanwege behoefte aan verpleging of verzorging dan wel een verstandelijke, zintuiglijke en/of lichamelijke handicap; delen van de AWBZ zijn per 2015 overgeheveld naar zorgverzekeraars (Zvw) en gemeenten (Jeugdhulp, Wmo); de gehele jeugdzorg (ook vanuit provinciale kaders en de GGZ) is per 2015 onder verantwoordelijkheid van gemeenten gebracht; in 2015 is er een integraal wettelijk kader gekomen voor bijstand, re-integratie en andere gemeentelijke inzet voor groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (Participatiewet); er wordt gewerkt aan een integraal wettelijk kader voor het fysieke domein dat de komende jaren zal worden ingevoerd (Omgevingswet). Achter deze ontwikkelingen gaat een aantal gemeenschappelijke principes schuil: vraaggerichte benadering: centraal staan burgers met hun vragen/behoeften én mogelijkheden; 7 Brief aan Tweede Kamer over de Landelijke nota gezondheidsbeleid , 4 december Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

213 maatwerk bieden: zorg en ondersteuning worden ingericht op het versterken van eigen regie/redzaamheid en sociale netwerken, een goed samenspel tussen informele en professionele ondersteuning en bestaan uit een mix van burgerinitiatief, collectieve en individuele voorzieningen; nabijheid: zorg en ondersteuning worden georganiseerd in de directe leefomgeving van mensen, die zodanig wordt ingericht dat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Institutionele vormen van verblijf worden sterk afgebouwd (beddenreductie); ontschotting: belemmeringen vanuit wet- en regelgeving worden zoveel mogelijk weggenomen of waar dat niet goed mogelijk is pragmatisch gehanteerd. Professionals krijgen de ruimte en het vertrouwen om samen met burgers te doen wat nodig is; incrementele innovatie: beleid sluit hierbij aan en stimuleert stapsgewijze vernieuwing door brede kaderstelling die werkende weg wordt geoperationaliseerd en waar nodig flexibel bijgesteld. Een en ander is het meest pregnant zichtbaar in de transformatie van het sociaal domein en de deels daarop aansluitende herinrichting van de eerstelijnszorg en de curatieve zorg. Naast de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet omvat het sociaal domein in veel gemeenten ook andere sociale beleidsvelden zoals sport en onderwijs. 3.2 Formele verankering status lokaal gezondheidsbeleid Met behulp van de vragenlijst is geïnventariseerd welke status het lokale gezondheidsbeleid heeft. Responsgemeenten hebben hierover het volgende gemeld. Bijna tweederde van de responsgemeenten beschikt over een afzonderlijke gezondheidsnota. Andere gemeenten hebben bijvoorbeeld een gecombineerde nota Sport en gezondheid of een nota Sociaal domein, waarvan het preventieve gezondheidsbeleid deel uitmaakt. Bij ongeveer een vijfde van de responsgemeenten is de gezondheidsnota niet meer actueel. Zij werken momenteel aan een nieuw beleidskader voor de komende jaren. Een deel van deze gemeenten heeft de andere vragen niet beantwoord. In de meeste andere responsgemeenten is de gezondheidsnota formeel vastgesteld door de gemeenteraad en/of het college van burgemeester en wethouders. Ook heeft circa de helft van deze gemeenten hun gezondheidsbeleid geoperationaliseerd in een actuele uitvoeringsnota. Dit zegt vooral iets over de wijze van werken (inclusief formele betrokkenheid van de gemeenteraad). Andere gemeenten geven bijvoorbeeld uitvoering aan hun gezondheidsnota via thematische en/of gebiedsgerichte programma s onder verantwoordelijkheid van het college. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

214 verankering gezondheidsdoelen In hun gezondheidsnota s leggen gemeenten ook verbanden met andere beleidsnota s. Uit de geautomatiseerde tekstanalyse komt hierover het volgende beeld naar voren. In veel gezondheidsnota s zijn dus verwijzingen opgenomen naar gemeentelijke nota s voor Sport en Wmo (7 à 8 op de 10 nota s), en mindere mate nota s voor Participatie, Jeugd/hulp en Omgevingswet (3 à 4 op de 10 nota s). Dit laat zien dat er ook op andere beleidsterreinen aandacht is voor gezondheid. Er zijn gemeenten die op die terreinen gezondheid expliciet als één van de doelen formuleren. Zo hebben enkele tientallen responsgemeenten in de vragenlijst aangegeven dat gezondheidsdoelen niet exclusief zijn benoemd in de gezondheidsnota maar breder zijn verankerd, vooral in samenhang met het sociaal domein (nota s voor Wmo, Jeugd, Ouderen en/of Sport). 3.3 Lokale inbedding samenhang met sociaal domein In de vragenlijst konden gemeenten aangeven in hoeverre het lokale gezondheidsbeleid vanuit dezelfde principes (zie paragraaf 3.1) vertrekt als het sociaal domein of zelfs integraal onderdeel daarvan uitmaakt. Dit levert het volgende beeld op. Ongeveer driekwart van de responsgemeenten blijkt in het lokale gezondheidsbeleid te werken vanuit de principes van het sociaal domein. Bij ruim 60% is dit beleid zelfs min of meer geïntegreerd in het sociaal domein. Het grootste deel van deze gemeenten heeft ook aangegeven in hoeverre dit een wijziging is ten opzichte van Dat blijkt bij ongeveer een zesde tot een vijfde het geval te zijn. Aangezien 2015 het jaar van de decentralisaties was, is dit een indicatie dat de transformatie van het sociaal domein van invloed is op de vernieuwing van het lokale gezondheidsbeleid. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

215 verbindingen met ander beleid Ter verdieping en verbreding van dit beeld is gevraagd in hoeverre gemeenten een integrale aanpak hanteren in hun lokale gezondheidsbeleid en met welke andere soorten beleid zij verbindingen leggen. Op eerstgenoemd aspect hebben gemeenten als volgt geantwoord. Ongeveer tweederde van de responsgemeenten kent een integrale aanpak, waarbij geen segmentering plaatsvindt naar sectoren of aspecten. Hiervoor zijn goede verbindingen tussen het lokale gezondheidsbeleid en ander gemeentelijk beleid onmisbaar alsook verbindingen met externe kaders. Gemeenten zonder een expliciet integrale aanpak werken eveneens aan zulke verbindingen. Toegespitst op de beleidsstromen levert dit het volgende beeld op van de verbindingen met het sociaal domein (figuren: onder), met zorgkaders (midden) en met het fysieke domein (boven). Deze figuren maken zichtbaar dat de meeste responsgemeenten verbindingen leggen met het sociaal domein. Bij Gezondheidsbevordering is dat het duidelijkst, met name als het gaat om beleid voor Wmo/welzijn, jeugd(hulp), sport en onderwijs. Vanuit de aard van deze stroom leggen bij Sociaaleconomische gezondheidsverschillen meer gemeenten verbindingen met beleid rond participatie, armoede en schuldhulp. Dat gebeurt onder meer door expertise op deze terreinen te borgen in sociale (wijk)teams en vanuit armoedebeleid te werken aan betere toegang tot voorzieningen op het gebied van zorg, welzijn, sport en cultuur. Verbindingen met zorgkaders zijn er vooral bij de eerstelijnszorg. Dit geldt met name voor Gezondheidsbevordering. Zulke verbindingen hebben deels een programmatisch karakter, bijvoorbeeld in de vorm van bestuurlijke afspraken over samenwerking. Daarnaast krijgen zij gestalte op het niveau van client(groep)en, bijvoorbeeld als het gaat om laaggeletterden of kwetsbare ouderen. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

216 Met het fysieke domein leggen responsgemeenten met name verbindingen bij Gezondheidsbevordering. In de meeste gevallen komt dit voor bij de inrichting van de openbare ruimte (speelplekken, fietsroutes, e.d.), en in mindere mate bij wonen/bouwen en vergunning/handhaving (alcohol, drugs, e.d.). De verbindingen met veiligheid liggen deels in het verlengde van het fysieke domein. Voor de stromen Jeugd en Ouderen hebben minder responsgemeenten de vraag naar relevante verbindingen beantwoord. Hiervoor is het beeld als volgt. Er zijn verschillen zichtbaar in de betekenis van levensfasen. In vergelijking met Jeugd leggen bij Ouderen bijvoorbeeld duidelijk minder responsgemeenten verbindingen met jeugd(hulp) en onderwijs, maar meer gemeenten met de Wmo en de (eerstelijns)zorg. Op het fysieke domein ligt het accent bij Jeugd meer op vergunning/handhaving (relatie met genotmiddelen) en bij Ouderen meer op wonen en bouwen (relatie met zolang mogelijk zelfstandig wonen). Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

217 4 Inhoud van lokaal gezondheidsbeleid 4.1 Doelgroepen Veel gemeenten gaan in hun gezondheidsbeleid uit van een integrale benadering en segmenteren niet naar sectoren (paragraaf 3.3). Aanvullend hebben we gevraagd in hoeverre dit ook geldt voor doelgroepen van beleid. De respons op deze vraag is hieronder per stroom weergegeven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen een algemene focus (figuren: onder) en een viertal risicosituaties (boven). Voor bijna alle stromen geeft ongeveer driekwart van de responsgemeenten aan zich in hun lokale gezondheidsbeleid te richten op alle inwoners en in het bijzonder kwetsbare mensen. Bij kwetsbaar denken gemeenten aan mensen zoals (overbelaste) mantelzorgers, chronisch zieken en kwetsbare zwangeren, mensen met een licht verstandelijke beperking, statushouders en vluchtelingen. Vanuit de aard van deze stroom is van zo n brede focus bij Sociaal-economische gezondheidsverschillen duidelijk minder sprake. Hier is de focus op risicosituaties in relatieve zin het grootst. Bij de andere stromen hebben minder responsgemeenten aangegeven zich te richten op risicosituaties. Voor zover dat het geval is, gaat de aandacht vooral uit naar mensen met een laag inkomen, mensen in achterstandswijken en laaggeletterden. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

218 4.2 Sporen van beleid Gemeenten is gevraagd hoe zij hun lokale gezondheidsbeleid inrichten in termen van sporen (zie kader). Sporen in het kader van Gezond in In het programma Gezond in de stad zijn 5 sporen van beleid onderscheiden. Van deze gebieden is bekend dat zij (in)direct van invloed zijn op de gezondheidssituatie van mensen: 1. Preventie en zorg: goede en laagdrempelige preventie en zorg in de buurt zijn randvoorwaarden voor gezondheid; 2. Gedrag en leefstijl: mogelijkheden om eigen gezondheid te behouden/verbeteren. Hiervoor is zowel kennis van gezondheid nodig als vaardigheden om (i) informatie over gezondheid te vinden, begrijpen en toe te passen en (ii) de weg te vinden in de zorg, klachten te verwoorden en adviezen te begrijpen; 3. Participatie: actief meedoen in de samenleving maakt mensen gezond en andersom heeft meedoen een positief effect op gezondheid; 4. Sociale omgeving: sociale netwerken hebben veel invloed op eigen gedrag, gevoel van veiligheid en gezondheid. In een gezonde sociale omgeving wonen mensen veilig, is de sociale cohesie in de buurt groot en krijgen mensen steun van buurtbewoners; 5. Fysieke omgeving: de directe leefomgeving (school, werk of wijk) kan mensen uitnodigen tot een gezonde(re) leefstijl, zoals bewegen en sporten. Het kan echter ook risico s op gezondheidsproblemen vergroten, bijvoorbeeld door ligging naast een snelweg, verouderde woningen en onveiligheidsgevoelens. Preventief gezondheidsbeleid is het meest effectief als op al deze sporen in samenhang wordt ingezet. Op basis van de respons kan voor deze sporen het volgende beeld per stroom worden gegeven. Bij alle stromen zet ongeveer tweederde of meer responsgemeenten in op Preventie en zorg alsmede Gedrag en leefstijl. Ook is ongeveer de helft van de responsgemeenten actief op de sporen Participatie en Sociale omgeving. De inzet op de Fysieke omgeving blijft hierbij achter. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

219 Vanuit de aard van de stromen zijn er accentverschillen zichtbaar. Zo krijgt Gezondheidsbevordering bij een groot deel van de responsgemeenten gestalte via de sporen Preventie en zorg alsmede Gedrag en leefstijl. Bij Sociaal-economische gezondheidsverschillen zetten relatief meer responsgemeenten in op Gedrag en leefstijl alsmede Participatie. Bij Jeugd ligt het accent op Gedrag en leefstijl, terwijl er bij Ouderen relatief meer responsgemeenten zijn die inzetten op Preventie en zorg, Participatie en Sociale omgeving. De witte staven in bovenstaande figuur kunnen de gedachte oproepen dat een deel van de gemeenten geen van de genoemde sporen bewandelt. Dat is niet het geval. Wel loopt het aantal sporen per gemeente uiteen. Als we kijken naar het aantal sporen waarop een gemeente inzet, is het beeld per stroom als volgt. Over het geheel genomen zet bijna de helft van de responsgemeenten in op 4 à 5 sporen en ongeveer een derde op 1 à 2 sporen. Bij Jeugd is het aandeel responsgemeenten dat inzet op 1 à 2 sporen het grootst. Bij Ouderen ligt het aandeel responsgemeenten dat inzet op 4 à 5 sporen iets hoger en bij Gezondheidsbevordering iets lager. 4.3 Speerpunten Om zicht te krijgen op de speerpunten die gemeenten voor hun lokale gezondheidsbeleid hebben benoemd is een analyse uitgevoerd op beschikbare beleidsnota s. Hiervoor is gebruik gemaakt van een geautomatiseerde tekstanalysemethode (zie hoofdstuk 2.3). Daarmee is eerst in beeld gebracht welke aandacht er is voor onderscheiden thema s en vervolgens in hoeverre deze thema s ook zijn benoemd als speerpunt van lokaal gezondheidsbeleid. aandacht voor thema s Onderstaande figuur geeft een overzicht van de aandacht voor verschillende thema s in de beleidsnota s. Deze zijn geclusterd rond genotmiddelen (figuur: onder), fysieke gezondheid (midden) en psychische gezondheid (boven). Naast landelijke speerpunten voor een gezonde leefstijl zijn enkele andere thema s meegenomen. Er is gekeken naar de prevalentie van termen in tekstdelen over speerpunten, ambities, doelstellingen en thema s. Naast de totale prevalentie (Totaal) is ook de prevalentie voor de doelgroep Jeugd en Ouderen weergegeven. De prevalentie is uitgedrukt als percentage van het totale aantal geanalyseerde beleidsnota s (130). Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

220 Zichtbaar is dat de thema s alcohol, roken, overgewicht, bewegen, diabetes, depressie en eenzaamheid in vrijwel alle beleidsnota s voorkomen. Het thema valpreventie komt het minste voor (circa een derde van de nota s). Ter verdieping van dit totaalbeeld is gekeken in hoeveel nota s een thema voorkomt in combinatie met de doelgroep Jeugd en Ouderen. Hiervoor is een breed bereik genomen. 8 Dit levert het volgende beeld op. Uit deze telling blijkt dat er in 9 van de 10 nota s aandacht is voor alcoholgebruik onder jongeren. Tevens is er veel aandacht voor overgewicht en bewegen bij zowel Jeugd als Ouderen. Verder zijn depressie en eenzaamheid in driekwart van de nota s belangrijke thema s voor Ouderen, terwijl roken vaker wordt genoemd bij Jeugd. 8 Zo is gekeken of er in de 200 tekens vóór en na de term verslaving de term jongere voorkomt. Door dit bereik te nemen, kan vrijwel zeker worden gesteld dat er geen doelgroepen worden gemist. Als een doelgroep niet genoemd wordt binnen dit bereik van een thema is de kans groot dat deze twee niet op elkaar betrekking hebben. De andere doelgroepen zijn via dezelfde methode in kaart gebracht. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

221 aanscherping analyse: thema s als speerpunt Voor het onderzoek is met name van betekenis of een thema als speerpunt van beleid is benoemd. Om hiervan een beeld te schetsen, is een tweede analyse uitgevoerd. Bovenstaande figuur laat immers alleen zien of een thema wordt genoemd, al dan niet in combinatie met een doelgroep. Dit kan echter in verschillende contexten gebeuren. 9 Daarom is de analyse aangescherpt door alleen positief te scoren als een thema voorkomt in combinatie met de term preventie of een synoniem hiervan. Om de betekenis voor doelgroepen in kaart te brengen, is vervolgens per speerpunt gezocht naar een combinatie met Jeugd of Ouderen. De resultaten van deze aangescherpte analyse zijn hieronder weergegeven. De figuur laat zien dat preventie van genotmiddelen een belangrijk speerpunt vormt, in het bijzonder van alcoholgebruik. In bijna 9 van de 10 beleidsnota s is dit als speerpunt opgenomen. Voor roken en drugs 9 Zo is een veel voorkomende zinssnede in de nota s de leeftijdsgrens voor alcohol van 16 naar 18 jaar. Hoewel hier wordt gesproken over jeugd en alcohol, is dit geen indicatie van gericht preventief beleid ( alcohol als speerpunt). Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

222 geldt dit in mindere mate alsook voor verslavingspreventie in het algemeen. Preventie van (overmatig) alcoholgebruik lijkt vooral een speerpunt bij Jeugd. Diverse gemeenten zien normstellend landelijk (inclusief betrokkenheid van onderwijskoepels, brancheorganisaties, e.d.) of regionaal beleid als doorslaggevend voor effectieve preventie van genotmiddelen. Lokaal is er, naast handhaving, specifiek aandacht voor risicogroepen zoals zwangere vrouwen. Als we kijken naar fysieke gezondheid valt op dat in ongeveer 8 op de 10 beleidsnota s bewegen en overgewicht als speerpunten zijn benoemd. Voor diabetes en valpreventie geldt dit in mindere mate. Overgewicht lijkt een speerpunt dat meer gericht is op Jeugd dan Ouderen, terwijl dit bij het speerpunt bewegen andersom ligt. Dit hangt mogelijk samen met het speerpunt valpreventie, dat specifiek op ouderen is gericht. Bij psychische gezondheid is preventie van depressie een belangrijk speerpunt. Opvallend is dat dit niet alleen is gericht op Ouderen, maar ook wordt genoemd in combinatie met Jeugd. Eenzaamheid wordt in bijna de helft van de nota s genoemd als speerpunt, vooral in combinatie met Ouderen. Iets soortgelijks geldt voor dementie dat in ongeveer een zesde van de nota s voorkomt als speerpunt. Dit beeld indiceert een minimumniveau: de percentages zullen eerder hoger dan lager zijn. Ook na toetsing bij een aantal gemeenten valt namelijk niet uit te sluiten dat in de analyse soms een speerpunt en/of een combinatie met een bepaalde doelgroep onvoldoende scherp in beeld komt. ontwikkeling Aanvullend op voorgaande analyses is nagegaan hoe de aandacht voor de onderscheiden speerpunten zich in de loop der tijd kan ontwikkelen. Hiertoe zijn de beleidsnota s in 2 groepen geclusterd: oud (nota s over de periode tussen 2012 en 2015) en nieuw (nota s vanaf 2015). De onderlinge verhouding is ongeveer één derde respectievelijk tweederde. Per cluster zijn gemiddelde percentages bepaald over de metingen uit beide voorgaande figuren Totaal. Aan de hand hiervan zijn hieronder per speerpunt de verschillen in beeld gebracht tussen de gemiddelde percentages in nieuwe (figuur: bovenste staafjes) en oude (onderste staafjes) beleidsnota s. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

223 In nieuwe nota s lijkt er bij genotmiddelen vaker aandacht te zijn voor de speerpunten drugs/verslaving en minder vaak voor roken. Bij de speerpunten die vallen onder fysieke gezondheid lijkt er in de nieuwe nota s iets vaker aandacht te zijn voor bewegen en minder vaak voor overgewicht en valpreventie. Voor psychische gezondheid lijken recentere nota s zich iets vaker te richten op dementie en eenzaamheid en minder vaak op depressie. Overigens zegt dit niet alles over de feitelijke inzet van gemeenten op speerpunten, omdat een deel daarvan plaatsvindt buiten de gezondheidsnota om, bijvoorbeeld in de vorm van inzet door combifunctionarissen en buurtsportcoaches. 4.4 Schaalniveau Een laatste aspect van de inrichting van het lokale gezondheidsbeleid betreft het schaalniveau waarop de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering is belegd. Aan gemeenten is gevraagd aan te geven op welk niveau de focus ligt bij de onderscheiden stromen. Zij hebben hierop als volgt geantwoord. Voor de meeste stromen ligt de focus bij tweederde van de responsgemeenten op wijkniveau. Bij Sociaaleconomische gezondheidsverschillen is dit onder alle responsgemeenten gemiddeld lager (ruim de helft), maar onder GIDS-gemeenten ligt het aandeel ook op tweederde. Niet voor alle taakonderdelen ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering op wijkniveau. Er zijn ook onderdelen waar de uitvoering meer op regionaal niveau is belegd. Ongeveer de helft van de responsgemeenten geeft aan dat dit het geval is bij Jeugd en Gezondheidsbevordering. Hier ligt een relatie met de speerpunten rond genotmiddelen en leefstijl (gezond eten en bewegen), waarbij de GGD vanouds een belangrijke rol vervult. Dit neemt overigens niet weg dat de feitelijke uitvoering door regionaal aangestuurde organisaties in veel gevallen lokaal en op wijkniveau plaatsvindt. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

224 5 Betrokken partijen bij de uitvoering In de vragenlijst hebben gemeenten aangegeven welke soorten partijen uitvoering geven aan het lokale gezondheidsbeleid (uitvoerders) of daarbij zijn betrokken (andere stakeholders). Daarbij is gemeenten gevraagd vooral organisaties te noemen die zij bekostigen en/of waarmee zij structurele afspraken hebben gemaakt over hun bijdrage aan het lokale gezondheidsbeleid. In dit hoofdstuk beschrijven we de respons. Hierbij maken we onderscheid tussen welzijnsorganisaties, zorgorganisaties en overige organisaties. 5.1 Welzijnsorganisaties Welzijnspartijen vervullen een belangrijke preventieve rol in het sociaal domein. Het gaat zowel om partijen met een brede taakopdracht als organisaties met een specifiekere focus (bijvoorbeeld ouderen, jongeren of buurtbemiddeling). Hieronder is per stroom in beeld gebracht in hoeverre deze partijen ook bijdragen aan de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid. In tenminste een derde tot de helft van de responsgemeenten blijken het maatschappelijk werk, buurt/dorpshuizen en vrijwilligerscentrales een herkenbare rol te vervullen in de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid voor vrijwel alle stromen. 10 Afhankelijk van de aard van de stroom en/of gerelateerd aan levensfasen geldt dit daarnaast voor: jeugd- en jongerenwerk (Gezondheidsbevordering, Jeugd); mantelzorgorganisaties en ouderenadviseurs (Gezondheidsbevordering, Ouderen). Diverse responsgemeenten noemen verder brede welzijnsorganisaties, sociale (wijk)teams of ouderenwerk als lokale uitvoerende partijen. Eén van de belangrijke functies die zij vervullen, is het versterken van sociale netwerken. 10 De cijfers vormen een zekere onderschatting omdat gemeenten met een brede welzijnsorganisatie wel degelijk bijvoorbeeld algemeen maatschappelijk werk bieden, maar dit niet als afzonderlijke organisatie hebben aangekruist. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

225 5.2 Zorgorganisaties Ook zorgorganisaties leveren volgens gemeenten een bijdrage aan de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid. Hieronder is dat per stroom in beeld gebracht. 11 Tot deze categorie behoren enerzijds organisaties die worden bekostigd door gemeenten (figuren: onder) en anderzijds organisaties die primair onder verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars vallen, zowel eerstelijnszorg (midden) als andere soorten organisaties (boven). Bij alle stromen springt de GGD eruit als meest genoemde stakeholder van het lokale gezondheidsbeleid. Bij Jeugd vervult de GGD in veel gemeenten, in het verlengde van de wettelijke taken op het gebied van de jeugdgezondheidszorg, een uitvoerende en/of regisserende rol. Dit betreft onder andere voorlichting, verslavingspreventie en coördinatie van programma s als JOGG en Gezonde school. Daarnaast levert de GGD in veel gemeenten een bijdrage in gezondheidsvoorlichting (hele bevolking en/of specifieke groepen volwassenen/ouderen). Ook vervult de GGD in wisselende mate een stimulerende/regisserende rol in bijvoorbeeld de Gezonde wijk-aanpak. Andere soorten zorgorganisaties die veel responsgemeenten noemen, zijn: GGZ/Verslavingszorg (relatie met speerpunt genotmiddelen en psychische gezondheid); huisarts (relatie met toegangsfunctie jeugd en sociaal wijkteams); 11 We merken op dat sommige uitkomsten in de figuren zich minder eenduidig laten interpreteren, bijvoorbeeld als het gaat om JGZ (thuiszorgorganisaties die uitvoering geven aan jeugdgezondheidszorg) bij Ouderen. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

226 andere eerstelijnspartijen, zoals gezondheidscentra, fysiotherapie, diëtist (relatie met speerpunt fysieke gezondheid). Afhankelijk van de aard van de stroom en/of gerelateerd aan levensfasen noemt een aantal responsgemeenten daarnaast ook: Centrum Jeugd & Gezin (CJG; Gezondheidsbevordering, Jeugd); Woonzorginstelling en thuiszorg (Gezondheidsbevordering, Ouderen). Zorgverzekeraars vervullen minder een uitvoerende rol. Zij vormen een belangrijke bestuurlijke partner van gemeenten met wie de samenwerking vooral gestalte krijgt in het kader van het bredere sociaal domeinbeleid (wijkgerichte aanpak) en bij de invulling van de collectieve zorgverzekering voor minima. 5.3 Overige organisaties Naast welzijns- en zorgorganisaties kunnen ook (andere) partijen bijdragen aan de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid, zoals organisaties op het gebied van onderwijs (figuren: onder), sport en cultuur (midden) alsook lokale bedrijven (boven). Hieronder is per stroom in beeld gebracht in hoeveel responsgemeenten dit het geval is. In veel responsgemeenten blijken sportorganisaties, buurtsportcoaches en bibliotheken een rol te vervullen in de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid voor vrijwel alle stromen. Diverse gemeenten geven Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

227 aan dat zij brede (subsidie)afspraken maken met sportorganisaties over hun maatschappelijke bijdrage. Bibliotheken verzorgen onder meer taalpunten of cursussen digivaardigheden voor laaggeletterden. Bij Jeugd, Gezondheidsbevordering en in mindere mate Sociaal-economische gezondheidsverschillen noemen responsgemeenten daarnaast kinderopvang/peuterspeelzalen en (beroeps)onderwijs als uitvoerende partijen. Sommigen leggen hierbij expliciet de relatie met programma s als Gezonde School en Gezonde Kinderopvang. De rol van het midden- en kleinbedrijf wordt met name bij Gezondheidsbevordering en Jeugd genoemd. Bij winkels en horeca ligt er een relatie met het speerpunt alcohol en roken. Musea en nutsbedrijven worden door zeer weinig responsgemeenten genoemd als relevante uitvoerder. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

228 6 Preventief aanbod voor jeugd en ouderen 6.1 Jeugd In het onderzoek is ook geïnventariseerd welk preventief aanbod gemeenten hebben voor jeugd buiten het basistakenpakket voor de jeugdgezondheidszorg. Hieronder is voor een aantal programma s weergegeven hoeveel responsgemeenten deze aanbieden. Uit dit overzicht blijkt dat veel responsgemeenten programma s hebben die zijn gericht op: speerpunten: verslaving (ruim 80%) en overgewicht (JOGG, ruim de helft); leefomgeving: school (driekwart) en kinderopvang (ongeveer de helft). Daarnaast noemen diverse gemeenten: eigen (leefstijl)programma s die gelijkenis hebben met JOGG; programma s gericht op psychische gezondheid en weerbaarheid; sport- en beweegprogramma s; programma s voor gezonde zwangerschap en een gezonde start (1 e levensjaar/jaren). 6.2 Ouderen Gemeenten hebben opgave gedaan van hun preventieve aanbod voor ouderengezondheidszorg. In de vraagstelling hierover is onderscheid gemaakt tussen aanbod gericht op informeren, signaleren en verwijzen (figuur: onder), aanbod voor ontmoeting (midden) en interventies die vindbaar zijn via het Centrum Gezond Leven (boven). Dit levert het volgende beeld op. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

229 Een meerderheid van de responsgemeenten voorziet in informerend en signalerend aanbod, zoals huisbezoeken, voorlichtingsbijeenkomsten, informatiepunten in de wijk en vormen van individueel advies. Betere verwijzing en stimuleren van eigen kracht/redzaamheid wordt door een vijfde tot een derde van de responsgemeenten genoemd als lokaal aanbod. Het Consultatiebureau voor Ouderen wordt daarentegen door vrijwel geen responsgemeenten genoemd. Veel responsgemeenten bieden faciliteiten voor gemeenschappelijke ontmoeting en in mindere mate ook persoonsgericht in de vorm van maatjesprojecten. Integrale, buurtgerichte aanpakken (woonservicegebieden of Even buurten ) behoren in een zesde tot een kwart van de responsgemeenten tot het lokale aanbod. Hierbij zijn er sterke raakvlakken met regulier Wmo-aanbod (welzijnsactiviteiten en vrijwilligerswerk), dat juist of mede is bestemd voor ouderen. In zulke integrale projecten werken welzijnspartijen nauw samen met vrijwilligers, huisartsen/eerstelijnszorg en/of zorginstellingen om onderlinge verbindingen te optimaliseren en sociale netwerken te versterken. Door meer systematisch te werken aan vroege opsporing, integrale probleeminventarisatie en gerichte doorverwijzing beoogt men de gevolgen van chronische aandoeningen en psychische problemen (zoals angst en depressie) te voorkomen/beperken. In ongeveer een derde tot de helft van de responsgemeenten omvat het beschikbare aanbod van preventieve ouderengezondheidszorg daarnaast diverse, persoonsgerichte gezondheidsinterventies die vindbaar zijn via het Centrum Gezond Leven. Deze houden met name verband met speerpunten als gezond ouder worden en bewegen/valpreventie, en in mindere mate psychische gezondheid en sociale weerbaarheid. Uit gesprekken komt naar voren dat diverse gemeenten geen goed overzicht hebben van welke interventies vindbaar zijn via het Centrum Gezond Leven en welke daarvan lokaal worden toegepast. De genoemde percentages lijken daarmee een onderschatting te geven van het feitelijke aanbod. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

230 focus op kwetsbare ouderen In hoeverre richt het lokale aanbod zich op kwetsbare ouderen? Hieronder is per type voorziening in beeld gebracht bij hoeveel responsgemeenten dat het geval is. Bij de belangrijkste soorten (Wmo-gerelateerd) aanbod blijkt er in een kwart tot een derde van de responsgemeenten sprake van een focus op kwetsbare ouderen. Naar de aard van het aanbod is dit duidelijk minder het geval bij integrale wijkaanpakken, waarin ongeveer 1 op de 10 responsgemeenten vooral kwetsbare ouderen op het oog heeft. Ook valt op dat interventies van het Centrum Gezond Leven in relatief weinig responsgemeenten vooral worden ingezet bij kwetsbare ouderen. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

231 7 Bevindingen waarde en beperkingen van het onderzoek Met dit onderzoek is een actueel, breed en cijfermatig onderbouwd landelijk beeld verkregen van wat gemeenten doen aan preventief gezondheidsbeleid. Het omvat vier hoofdstromen: gezondheidsbevordering, sociaal-economische gezondheidsverschillen en preventieprogramma s gericht op jeugd en ouderen. Dit beeld is verkregen door medewerking en informatie van een groot aantal gemeenten, verspreid over het hele land. De uitkomsten kunnen worden gezien als representatief: ongeveer de helft van alle gemeenten heeft een vragenlijst ingevuld en daarnaast zijn voor ruim 130 gemeenten beleidsnota s geanalyseerd. Naast inzicht in belangrijke thema s en ontwikkelingen/trends (speerpunten, doelgroepen en verbindingen) voor de hoofdstromen van het preventief gezondheidsbeleid van gemeenten biedt het onderzoek zicht op welke soorten partijen uitvoering geven aan lokale gezondheidspreventie. Ook is geïnventariseerd met welk aanbod gemeenten werken voor gezondheidspreventie van jeugd en ouderen. Het onderzoek heeft het karakter van een feitelijke inventarisatie. Een verkenning van keuzes en afwegingen achter preventief gezondheidsbeleid en concrete uitvoeringsprogramma s viel buiten de scope van dit onderzoek. Evenmin is een analyse gemaakt van de effectiviteit van het preventief gezondheidsbeleid of van andere soorten nota s (aanpalende beleidsvelden). In de uitkomsten van het onderzoek kan als rode draad een aantal bevindingen worden onderscheiden, die hieronder zijn samengevat. gemeenten nemen gezondheidspreventie serieus Gemeenten maken werk van hun wettelijke taakopdracht. Tweederde van de responsgemeenten beschikt over een (actuele) gezondheidsnota die is vastgesteld door de gemeenteraad. Andere gemeenten hebben hun preventieve gezondheidsbeleid vastgelegd in een breder kader, in samenhang met verwant beleid (voor sociaal domein, Wmo of sport). Ook kunnen doelen van gezondheidspreventie in andere beleidsnota s zijn verankerd. In lokale gezondheidsnota s zien we ook de landelijke speerpunten voor een gezonde leefstijl duidelijk weerspiegeld. Zo zijn terugdringen van overmatig alcoholgebruik en overgewicht en bevorderen van bewegen speerpunten in driekwart of meer van de geanalyseerde beleidsnota s. Vermindering van drugsgebruik, diabetes, depressie en eenzaamheid worden in de helft van de nota s als speerpunt benoemd. en hanteren een brede benadering van gezondheid Gemeenten bezien preventie vanuit een brede benadering van gezondheid. Dit wordt zichtbaar in de inrichting van het lokale gezondheidsbeleid. De meeste responsgemeenten zetten in op meerdere sporen. Hierbij staan leefstijl en gedrag voorop alsmede preventie en zorg. Een kleiner aantal gemeenten zet daarnaast ook in op participatie (vooral in relatie tot sociaal-economische gezondheidsverschillen) en sociale omgeving (vooral bij ouderen). Het spoor van de fysieke omgeving (met verbindingen tussen gezondheidspreventie en beleid binnen het fysieke domein) wordt in minder dan de helft van de responsgemeenten gevolgd. Onder invloed van de Omgevingswet ontstaat hiervoor wel meer aandacht. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

232 Dit meersporenbeleid vertaalt zich in tal van verbindingen met andere beleidsvelden, met het sociaal domein (beleid voor Wmo, jeugd, re-integratie, armoede/schuldhulp, sport e.d.) als zwaartepunt. Ook met de zorg zijn er allerlei verbindingen, met name met de Zorgverzekeringswet. die ook zichtbaar is in de uitvoering Ook in de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid wordt de breedte van gezondheidspreventie zichtbaar. Er is een scala van uiteenlopende soorten organisaties bij betrokken: naast de GGD loopt dat uiteen van welzijnsorganisaties, scholen, sportorganisaties, en bibliotheken tot allerlei partijen in de eerstelijnszorg (huisarts, wijkverpleegkundige e.d.) en gespecialiseerde zorg (instellingen voor verslavingszorg e.d.). en in het aanbod voor ouderen en jeugd In het lokale aanbod van gezondheidspreventie voor ouderen is de nauwe samenhang met het sociaal domein en in het bijzonder de Wmo zichtbaar. Veel gemeenten beschouwen Wmo-gerelateerde voorzieningen rond informeren, signaleren en ontmoeten als preventief voor gezondheid van ouderen. Daarnaast biedt een derde tot de helft ook gezondheidsinterventies, met name voor bewegen en valpreventie. Een relatief beperkt aantal responsgemeenten kent integrale wijkprogramma s met gezondheidsdoelen. Een meerderheid van de responsgemeenten heeft ook specifieke jeugdpreventieprogramma s gericht op leefstijl (genotmiddelen en gezond gewicht) en leefomgeving (zoals Gezonde school). wel zijn er accentverschillen tussen hoofdstromen Het voorgaande beeld vertoont veel overeenkomsten voor de hoofdstromen. Wel zijn er accentverschillen zichtbaar: Gezondheidsbevordering: de nadruk ligt op preventie en zorg, leefstijl en gedrag. Landelijke speerpunten komen met name hierin tot uitdrukking; Sociaal-economische gezondheidsverschillen: meer focus op risicosituaties en meer aandacht voor verbindingen met de Participatiewet (armoedebeleid, schuldhulp, activering e.d.); Jeugd: behalve aandacht voor bepaalde speerpunten (zoals genotmiddelen en overgewicht) hanteren veel gemeenten duidelijk omschreven (landelijke) programma s die door lokale partijen worden uitgevoerd, aanvullend op het basispakket jeugdgezondheidszorg; Ouderen: voor deze stroom is gezondheidspreventie in beleid, uitvoering en aanbod sterk vervlochten met de Wmo. Daarnaast is er aandacht voor verbindingen met eerstelijnszorg en sport (speerpunt bewegen en valpreventie). doorwerking transities 2015: gezondheidspreventie steeds meer integraal onderdeel sociaal domein De transities in 2015 (Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet) hebben een duidelijke doorwerking gehad op het lokale gezondheidsbeleid. Waar de aandacht in de eerste jaren vooral uitging naar een goede landing van de nieuwe taken, krijgt gezondheidspreventie bij gemeenten nu meer aandacht. Ongeveer tweederde van de responsgemeenten beschouwt gezondheidspreventie als integraal onderdeel van het sociaal domein. Mede afhankelijk van de vorm en fase van de transformatie van het sociaal domein verschillen gemeenten in de wijze waarop zij de relatie met ander beleid invullen. Er zijn gemeenten waar het gezondheidsbeleid is geïntegreerd met een ander beleidskader, zoals Wmo of Sport (enkelvoudige integratie). Andere gemeenten kiezen voor een breed beleidskader ( paraplu ) voor het hele sociaal domein dat thematisch en/of gebiedsgericht wordt uitgewerkt, inclusief gezondheidsdoelen. Ook zijn er gemeenten die nog een stap verder gaan en werken aan een brede preventienota die naast het sociaal domein ook onderdelen van het fysieke domein omspant. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

233 Door te werken vanuit de principes van het sociaal domein ( benutten van eigen kracht, versterken van zelfredzaamheid, sociale netwerken en algemene voorzieningen, aangevuld met persoonlijk maatwerk ) en verbindingen te zoeken met andere beleidsterreinen geven gemeenten op uiteenlopende manieren invulling aan het landelijke vertrekpunt van positieve gezondheid. met focus op kwetsbare groepen In het verlengde van de werkwijze in het sociaal domein is er onder responsgemeenten een duidelijke gerichtheid op kwetsbare groepen: driekwart of meer gemeenten ziet hen als belangrijkste doelgroep van gezondheidspreventie. Gemeenten denken hierbij aan minder zelfredzame inwoners zoals mensen met chronische problematiek en/of met beperkingen. Met name bij Sociaal-economische gezondheidsverschillen heeft een derde tot de helft van de responsgemeenten specifieke aandacht voor risicosituaties (laag inkomen, laaggeletterdheid en achterstandswijken). Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

234

235 Bijlagen

236

237 A Thematische beschouwing Aanvullend en in reflectie op de bevindingen van het onderzoek hebben deskundigen van gemeenten en kennisinstituten in (groeps)gesprekken aandacht gevraagd voor een aantal thema s. zichtbaarheid van gezondheidspreventie Ongeveer een derde van de responsgemeenten heeft geen afzonderlijke gezondheidsnota meer. Gezondheidspreventie maakt dan deel uit van een breder beleidskader. Deskundigen onderkennen dat dit kan leiden tot een uitholling van de status van de gezondheidsnota als centraal beleidsdocument en/of verminderde bestuurlijke aandacht voor gezondheidspreventie. Anders geformuleerd, integraal beleid kan leiden tot verlies aan focus. In kleinere gemeenten maakt minder zichtbaarheid bovendien gezondheidspreventie meer afhankelijk van de opstelling van een enkele ambtenaar. Tegelijkertijd zien zij een verspreiding van gezondheidsdoelen mede als uitvloeisel van de transformatie van het sociaal domein en het landelijk omarmde concept positieve gezondheid. Doordat gemeenten sinds 2015 een sterkere (financiële) prikkel ondervinden om te investeren in preventie verwachten deskundigen dat de lokale inzet op gezondheid eerder zal toenemen dan minder worden. Zo zijn er gemeenten die gezondheid als thema benutten om meer focus te brengen in ander beleid. Beleid voor sport, groen en dergelijke wordt dan meer expliciet als middel ingezet om gezondheid te bevorderen. Het gaat dan niet meer om het nastreven van speerpunten als zodanig, maar meer om het aanpakken van onderliggende problematiek. En dat kan alleen in nauwe samenhang met andere beleidskaders. Ter illustratie wijzen zij op verslavingsproblematiek: een integrale inzet op de sociaal-economische situatie (schulden, armoede, e.d.) kan effectiever werken dan verslaving als geïsoleerd speerpunt te benaderen. Verder onderstrepen deskundigen dat de gezondheidsnota in de praktijk vaak een papieren tijger is (geweest). Zij signaleren dat bij veel gemeenten sowieso sprake is van een omslag van minder nota naar meer uitvoering. Beleid krijgt dan werkende weg gestalte in de praktijk, met veel ruimte voor het samenspel tussen professionals en burgers. Deze pragmatischer benadering blijkt ook uit het feit dat diverse (middelgrote en kleinere) gemeenten samen met lokale partijen vergelijkbare activiteiten uitvoeren als in landelijke programma s maar zonder het formele traject te doorlopen voor een officieel label (zoals JOGG of Gezonde school). belang van vroegpreventie Deskundigen herkennen de sterke focus op kwetsbare mensen in het licht van de transities in het sociaal domein. Een groot deel van de (financiële) inzet van gemeenten voor de nieuwe taken gaat nog uit naar cliënten die in beeld/zorg zijn. Dit bergt het risico in zich dat preventie beperkt blijft tot het voorkomen van erger. Tegelijkertijd nemen zij bij gemeenten een groeiend besef waar dat juist dient te worden geïnvesteerd in vroegpreventie om de kansen op het ontstaan van problematiek in de toekomst te beperken. Gemeenten haken hiervoor onder meer aan bij initiatieven van actieve burgers, zoals vitale ouderen die anticiperen op langer thuis kunnen wonen. Een deel van de burgers met verhoogd risico op gezondheidsproblematiek komt echter niet vanzelf in beeld of pas wanneer problematiek zich manifesteert. Met name is dit aan de orde bij de stromen Sociaal-economische gezondheidsverschillen en Ouderen. Naast het vinden (tijdig signaleren) van mogelijke problematiek vraagt in zulke situaties ook het binden aandacht: langdurige ondersteuning op maat door professionals en vrijwilligers. Zowel in de signalering van als interventie op gezondheidsproblemen leveren veel partijen een zinvolle bijdrage, maar vaak gebeurt dat nog vanuit kaders of invalshoeken die onvoldoende onderling zijn afgestemd. Deskundigen zien hier een regierol

238 voor gemeenten (in samenwerking met zorgverzekeraars) weggelegd, die met name gestalte krijgt in het functioneren van de eerstelijn (sociaal teams, wijkverpleegkundigen, e.d.). samenwerking met zorgverzekeraars en door hen bekostigde partijen In het verlengde hiervan signaleren gemeentelijk deskundigen dat de gewenste samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders in de praktijk lastig is vanwege financiële schotten en uiteenlopende belangen. Hierdoor blijft het bijvoorbeeld moeilijk om te komen tot een gezamenlijke aanpak van preventie, zorg en ondersteuning. Wanneer er al samenwerking is, verkeert dit vaak nog in de pilotfase en is dit beperkt tot bepaalde gebieden. Voor effectieve gezondheidspreventie achten de deskundigen een meer integrale, domein-overstijgende aanpak onmisbaar. Bij voorkeur vraagt dat structurele afspraken met partijen in de eerstelijns- en gespecialiseerde zorg, maar op z n minst dat partijen vraaggericht (kunnen) werken vanuit een gemeenschappelijke visie op wat nodig is en wat ieders bijdrage daarin is. Dit is ook één van de aandachtspunten die responsgemeenten benoemen, specifiek als het gaat om de samenwerking rond preventieve gezondheidszorg voor ouderen. aandacht voor verbinding met Wet langdurige zorg en Omgevingswet Uit de raadpleging van gemeenten blijkt dat er in relatief veel gevallen nog nauwelijks sprake is van verbindingen met de Wet langdurige zorg en de Omgevingswet. Bij de Omgevingswet is deze achterblijvende ontwikkeling deels verklaarbaar uit het feit dat deze wet nog niet is ingevoerd. Deskundigen van gemeenten ervaren een duidelijke aanjaagfunctie van de nieuwe wet: ook binnen het fysieke domein komt gezondheidspreventie explicieter in beeld. Dit stimuleert een bredere verankering van gezondheidsdoelen en bevordert een meer integrale benadering van onderop. Het achterblijven van verbinding met de Wet langdurige zorg benoemen deskundigen als belangrijk aandachtspunt. Naarmate mensen langer thuis blijven wonen, wordt langdurige zorg steeds meer geboden in de lokale leefomgeving. Het is dan van belang dat gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen voor de benodigde ondersteuning op andere leefgebieden van deze cliënten, die vaak tot de meest kwetsbare burgers behoren. Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

239 B Begeleidingscommissie en deskundigen Begeleidingscommissie Elly Dekker Maurice Nijstad Alice van Gent Ingrid van Hattem-Zuiderwijk Jack Hutten Jolanda van der Kamp Karin Louisse-Rohde Josephine Maasland Kees Quak Ciska Stom Vereniging Nederlandse Gemeenten senior beleidsmedewerker directie Voeding, Gezondheid en Preventie, Ministerie van VWS senior beleidsmedewerker directie Publieke Gezondheid, Ministerie van VWS beleidsmedewerker directie Publieke Gezondheid, Ministerie van VWS senior beleidsmedewerker directie Publieke Gezondheid, Ministerie van VWS beleidsmedewerker directie Publieke Gezondheid, Ministerie van VWS senior beleidsmedewerker Gezondheidsbeleid gemeente Alphen aan den Rijn Vereniging Nederlandse Gemeenten directieadviseur GGD Rotterdam-Rijnmond secretaris GGD GHOR Nederland Deskundigen Gemeenten Korina van Belzen Iny Bosdriesz Anne Braakman Margriet Christiaanse Karin Fahner Hieke Ferwerda Gerard van Gestel Renate Hilderink Juanita van der Hoek Esther Knapen Rob Kok Karin Louisse-Rohde Petra Pover Marianne Terpstra Bart Verheijden Eline Verstegen Trudy van der Weide beleidsmedewerker Volksgezondheid & Wmo gemeente Middelburg beleidsmedewerker Gezondheidsbeleid en Jeugdgezondheidszorg gemeente Stichtse Vecht strategisch beleidsmedewerker Samenlevingszaken gemeente Schagen beleidsadviseur Wmo en gezondheidsbeleid gemeente Lelystad senior beleidsadviseur Wmo, sport en gezondheid gemeente Leiden beleidsmedewerker Gezondheidsbeleid gemeente Opsterland beleidsadviseur Ontwikkeling gemeente Breda beleidsadviseur Sociaal domein gemeente Woudenberg strategisch adviseur en programmamanager Sociaal domein gemeente Uden beleidsmedewerker Wmo gemeente Hoogeveen beleidsmedewerker Wmo gemeente Papendrecht senior beleidsmedewerker Gezondheidsbeleid gemeente Alphen aan den Rijn senior beleidsadviseur Wmo en lokaal gezondheidsbeleid gemeente Enschede beleidsadviseur Wmo en gezondheidsbeleid gemeente Tytsjerksteradiel senior beleidsadviseur Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Venlo beleidsmedewerker Welzijn gemeente Heerlen beleidsmedewerker Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Castricum Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

240 Deskundigen Overige experts Simone de Bruijn Janneke Harting Maria Jansen Anton Kunst Monique Leijen Lidwien Lemmens Fons van der Lucht Marc Roosenboom Monique Schrijver Hanneke van Zoest senior onderzoeker Ouderengezondheid bij Centrum voor Voeding, Preventie en Zorg senior wetenschappelijk onderzoeker Gezondheidsbevordering kwetsbare groepen Academisch Medisch Centrum en universitair docent Universiteit van Amsterdam hoogleraar Publieke gezondheid Maastricht University, GGD Zuid-Limburg en projectleider Academische Werkplaats Publieke gezondheid hoogleraar Publieke gezondheid Universiteit van Amsterdam en hoofd afdeling Publieke gezondheid Academisch Medisch Centrum coördinator Centrum Gezond Leven senior onderzoeker Kwaliteit van zorg en gezondheidseconomie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu hoofd Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid en Zorg, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu adviseur programmabureau Alles is Gezondheid programmaleider Gezonde Toekomst Dichterbij, Fonds Nuts Ohra adviseur Gezond in, Pharos Lokaal gezondheidsbeleid: landelijk beeld

241 Indicatorenset voor het stelsel van publieke gezondheidszorg: ontwikkeling compacte set en duiding samenvatting RIVM Briefrapport R. Gijsen et al.

242

243 Indicatorenset voor het stelsel van publieke gezondheidszorg: ontwikkeling compacte set en duiding samenvatting RIVM Briefrapport R. Gijsen et al.

244 RIVM Briefrapport Colofon RIVM 2017 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de titel van de publicatie en het jaar van uitgave. DOI /RIVM R. Gijsen, RIVM A. Verweij, RIVM N. Post, RIVM F. van der Lucht, RIVM M. van Blankers-Zanders Contact: A. Verweij KVZ Dit onderzoek werd verricht in opdracht van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in het kader van het Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid. Dit is een uitgave van: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Postbus BA Bilthoven Nederland Pagina 2 van 64

245 RIVM Briefrapport Publiekssamenvatting Indicatorenset voor het stelsel van publieke gezondheidszorg: ontwikkeling compacte set en duiding samenvatting Het RIVM heeft een set van 45 indicatoren ontwikkeld die het ministerie van VWS kan gebruiken om inzicht te krijgen in of het stelsel voor de publieke gezondheidszorg goed functioneert en waar verbetering mogelijk is. Deze set is met inbreng van professionals uit de wetenschap, het beleid en de praktijk ontwikkeld. Voor 19 indicatoren was het mogelijk om de indicatoren te vullen met gegevens. De indicatoruitkomsten zijn van betekenis voorzien door ze bijvoorbeeld met andere landen te vergelijken of de ontwikkelingen door de tijd te schetsen. Vervolgstappen zijn nodig om de indicatorenset te vervolmaken. De indicatoren zijn divers van aard en geven een beeld van het functioneren van het stelsel in Nederland als geheel, en niet van afzonderlijke GGD en of gemeenten. Voorbeelden van indicatoren uit deze set zijn het percentage kinderen dat deelgenomen heeft aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), het percentage GGD en dat een crisisplan heeft opgesteld, het percentage jongeren dat rookt, het percentage scholen met een Gezonde School Vignet, en het percentage jongeren in de vierde klas van het voortgezet onderwijs dat contact heeft met de jeugdgezondheidszorg. De publieke gezondheidszorg is het deel van de gezondheidszorg dat erop gericht is door collectieve maatregelen de gezondheid van de bevolking of specifieke groepen te beschermen, te bevorderen en om ziekten te voorkomen. Het gaat bijvoorbeeld om infectieziektebestrijding, medische milieukunde, gezondheidsbevordering, jeugdgezondheidszorg, oudergezondheidszorg en de bestrijding van rampen en crises. Deze thema s staan in de Wet Publieke Gezondheid en vormen de basis voor de indicatorenset. Als vervolgstap kan de set aangevuld worden met thema-overstijgende indicatoren. Bij deze stap worden deskundigen betrokken vanuit het lokale en landelijke beleid. De indicatorenset is ontwikkeld als onderdeel van een programma dat VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gezamenlijk uitvoeren om de publieke gezondheid ook in de toekomst goed te borgen (Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid). Kernwoorden: publieke gezondheid, indicatoren, stelselverantwoordelijkheid Pagina 3 van 64

246 RIVM Briefrapport Pagina 4 van 64

247 RIVM Briefrapport Synopsis Set of indicators for the public healthcare system: development of the compact set and interpretation summary RIVM has developed a set of 45 indicators that can be used by the Ministry of Health, Welfare and Sport to gain insight into the performance of the public healthcare system. This set has been developed with the help of scientists, policy makers and practitioners. For 19 indicators it was possible to populate them with data. The indicator outcomes were further analysed, for example, by comparing them with other countries and over time. Follow-up steps are needed to complete the set of indicators. The indicators are varied in nature and provide insight into the performance of the system in the Netherlands as a whole, not of individual municipal public health services or municipalities. Examples of indicators from this set are the percentage of children that has participated in the National Immunisation Programme (RVP), the percentage of municipal public health services that has drawn up a crisis plan, the percentage of young people who smoke, the percentage of schools with a Healthy School Vignette, and the percentage of young people in the fourth year of secondary education who have had contact with youth healthcare. Public healthcare is the part of healthcare that aims to protect and promote health and prevent disease in the population or specific groups using collective measures. This includes, for example, infectious disease control, environmental medicine, health promotion, youth healthcare, healthcare for older people, and combating disasters and crises. These themes are contained in the Public Health Act and form the basis for the set of indicators. As a follow-up step, the set can be supplemented with theme-overriding indicators. This step involves experts from local and national policies. The set of indicators has been developed as part of a programme jointly implemented by the Ministry of Health, Welfare and Sport and the Association of Dutch Municipalities (VNG) to ensure public health, also in future (Incentive Programme for Reliable Public Health). Keywords: public health, indicators, system responsibility Pagina 5 van 64

248 RIVM Briefrapport Pagina 6 van 64

249 RIVM Briefrapport Inhoudsopgave Samenvatting 9 1 Inleiding Context Opdracht aan RIVM Leeswijzer 15 2 Methode ontwikkeling compacte indicatorenset Wet PG als uitgangspunt Indicatoren over het stelsel PG Achtergrond indicatoren Indicatoren van het functioneren van het stelsel PG Van eerste proeve indicatorenset PG naar compacte set Afwijkende procedure voor de rijksindicatoren 21 3 Selectie indicatoren en vulling van indicatoren Geselecteerde indicatoren compacte set Beschikbaarheid gegevens Rijksindicatoren 28 4 Indicatoruitkomsten Indicatoruitkomsten in detail Integratief overzicht van indicatoruitkomsten Beschikbaarheid van indicatoren en gegevens per thema 50 5 Conclusie en discussie Ontwikkeling en selectie van indicatoren Potentie om functioneren van stelsel te meten Kwantitatieve invulling van de indicatoren Inperking tot de Wet Publieke Gezondheid Degelijke onderbouwing met inzet van deskundigen De huidige set als groeimodel Breder indicatorenstelsel 57 Bijlage 1: Betrokken partijen en personen 59 Bijlage 2: Overzicht van beschikbaarheid bronnen per indicatortype en thema 64 Pagina 7 van 64

250 RIVM Briefrapport Pagina 8 van 64

251 RIVM Briefrapport Samenvatting Voortraject Begin 2016 heeft het RIVM een eerste proeve van een indicatorenset ontwikkeld die het ministerie van VWS inzicht kan geven in het functioneren van het stelsel van publieke gezondheidszorg in Nederland. Deze eerste inventarisatie heeft een lijst met 177 potentiële indicatoren opgeleverd. Indicatoren zijn eenheden die iets zeggen over de kwaliteit van zorg. De publieke gezondheidszorg is het deel van de gezondheidszorg dat erop gericht is door collectieve maatregelen de gezondheid van de bevolking of specifieke groepen te beschermen, te bevorderen en om ziekten te voorkomen. De publieke gezondheidszorg is hier afgebakend door de taken die in de Wet Publieke Gezondheid staan. De taken zijn ingedeeld in negen thema s. Het gaat om jeugdgezondheidszorg (JGZ), medische milieukunde (MMK), rampen en crises, infectieziektebestrijding, technische hygiënezorg (THZ), gemeentelijk gezondheidsbeleid, ouderengezondheidszorg, epidemiologie en gezondheidsbevordering. Aan deze negen thema s is als tiende thema sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV) toegevoegd. Dit thema is een belangrijk onderdeel van het beleid van VWS maar is niet expliciet genoemd in de Wpg. Voor elk van de tien thema s zijn indicatoren geselecteerd waarmee iets gezegd kan worden over: middelen en menskracht (structuur); het proces van uitvoering van de taken (proces); de activiteiten die worden uitgevoerd (output); gezondheidseffecten ervan op de burger (uitkomsten). De ontwikkeling van de indicatorenset is onderdeel van het Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid. Het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn in 2015 het Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid gestart. De doelen van het programma zijn de verantwoordelijkheden van het Rijk en de gemeenten te verhelderen, meer inzicht te krijgen in de inzet en de effectiviteit van de publieke gezondheid en de positie van de GGD en waar nodig te versterken. In dit kader heeft dit project plaatsgevonden. Huidige opdracht: inperking indicatoren De huidige opdracht waarover dit rapport gaat is een vervolg op deze eerste proeve. In dit vervolg is het aantal indicatoren ingeperkt om te komen tot een compacte set indicatoren. De geselecteerde indicatoren zijn, voor zover dat mogelijk was, met de benodigde gegevens ingevuld en de uitkomsten zijn geduid. Als aanvulling op de indicatoren over de tien thema s zijn ook indicatoren vastgesteld over de directe verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid binnen het stelsel publieke gezondheidszorg, de zogenaamde rijksindicatoren. Uitvoering De volgende stappen zijn doorlopen om te komen tot een onderbouwde selectie van indicatoren (voor de rijksindicatoren is een apart traject gevolgd): Pagina 9 van 64

252 RIVM Briefrapport Het aantal van 177 indicatoren is door de RIVM-projectgroep en een aantal deskundigen (met name RIVM-collega s) ingeperkt tot een aantal van 63. De indicatoren zijn daarbij beoordeeld op de geschiktheid voor het meten (van een deelaspect) van het functioneren van het stelsel publieke gezondheid. Bij deze stap is tevens informatie over beschikbaarheid van gegevensbronnen verzameld. Op verzoek van het ministerie van VWS is een zekere voorkeur uitgesproken voor indicatoren waarvoor een databron beschikbaar is of waarvoor de data er wel zijn, maar nog niet bij elkaar zijn gebracht. Voor iedere indicator is een indicatorbeschrijving gemaakt. Daarin worden per indicator belangrijke eigenschappen beschreven, zoals type indicator, doel (rationale), berekening, bron van de gegevens en beperkingen. De 63 indicatoren zijn ter beoordeling voorgelegd aan een panel van deskundigen uit wetenschap, beleid en praktijk. Dit vond plaats aan de hand van de indicatorenbeschrijvingen via een digitale vragenlijst. Het deskundigenpanel is gevraagd de indicatoren te beoordelen op relevantie, validiteit, beïnvloedbaarheid en meetbaarheid. Daarnaast kregen de deskundigen de mogelijkheid aan te geven of men nog indicatoren miste, of onderwerpen waarvoor indicatoren ontwikkeld kunnen worden. 106 inhoudsdeskundigen hebben de digitale vragenlijst ingevuld. De uitkomsten van deze beoordeling zijn geanalyseerd waarbij per indicator de mate van overeenstemming in de beoordelingen van de deskundigen is vastgesteld. Deze analyse heeft een selectie van indicatoren opgeleverd die in aanmerking komen voor de definitieve set. De geselecteerde indicatoren zijn kwantitatief gepresenteerd op basis van reeds beschikbare data. Er is gebruikgemaakt van beschikbare publicaties, al dan niet openbaar. Een enkele keer is specifieke informatie opgevraagd bij de bronhouder. 45 indicatoren zijn geselecteerd als geschikt of mogelijk geschikt. De als geschikt aangemerkte indicatoren (22) zijn door deskundigen positief gescoord op alle kenmerken (relevantie, validiteit, meetbaarheid en beïnvloedbaarheid). Bij de mogelijk geschikte indicatoren (23) zijn er nog enkele aspecten die enige verbetering behoeven. Selectie rijksindicatoren De taken van de Rijksoverheid op het gebied van PG vallen grofweg uiteen in drie onderwerpen 1) de beleidscyclus, 2) toezicht en 3) kennis en advies (monitoring, onderzoek, ondersteuning, samenwerking). Bij elke taak is nagegaan of daar indicatoren bij passen. De potentiële rijksindicatoren, inclusief rationale en mogelijkheden voor uitvraag, zijn vervolgens voorgelegd aan medewerkers van de Directie Publieke Gezondheid van het ministerie van VWS. Zij hebben de indicatoren beoordeeld en zijn intern tot consensus gekomen. Hieruit zijn acht potentiële indicatoren naar voren gekomen. Duiding gevulde indicatoren Van de 45 (mogelijk) geschikte indicatoren konden 19 indicatoren kwantitatief ingevuld worden. Voor 26 van de 45 indicatoren lijkt op dit Pagina 10 van 64

253 RIVM Briefrapport moment geen bron beschikbaar te zijn of zijn de bestaande gegevens (nog) niet openbaar. Om de gevulde indicatoren te duiden, is voor elke indicator een passende vergelijking gepresenteerd (bijvoorbeeld in de tijd of met andere landen), want door vergelijking krijgt de indicator betekenis. Het blijkt dat voor alle thema s het beeld meerduidig is. Een voorbeeld is het onderwerp roken bij gezondheidsbevordering. De indicator percentage rookvrije schoolterreinen is stabiel in de tijd. De indicator is voor het MBO tamelijk ongunstig, want nog maar 4% van de schoolterreinen is rookvrij. De indicator percentage jarigen dat rookt is 10,6%, wat vergeleken met sommige andere Westerse landen tamelijk hoog is. Positief is dat de waarde van deze indicator is gedaald in de periode Conclusies Het resultaat van dit onderzoek bestaat uit twee delen: 1) een gestructureerde beoordeling van indicatoren voorzien van commentaar en suggesties voor bijstelling, en 2) een eerste kwantitatieve invulling van de indicatoren waar dat mogelijk was, met vervolgens een duiding van de resultaten voor elk van de tien thema s van de publieke gezondheidszorg. Er zijn nog vervolgstappen nodig om de indicatorenset te vervolmaken. Een belangrijke stap is het verwerken van ontvangen commentaar op de afzonderlijke indicatoren en op de indicatorenset als geheel. Suggesties voor verbetering van de indicatoren zijn afkomstig van de inhoudsdeskundigen die bevraagd zijn via een digitale vragenlijst. Nagegaan zal worden welke indicatoren met weinig inspanning verbeterd kunnen worden. Ook zijn er nog indicatoren die niet zijn uitgewerkt maar wel steun kregen of door de inhoudsdeskundigen zelf zijn voorgesteld. Wellicht zitten hier ook nog bruikbare indicatoren tussen. Aanvullende informatie die nodig is voor adequate verwerking van ontvangen schriftelijk commentaar wordt vaak verkregen uit een of meer afsluitende workshops met de inhoudsdeskundigen. Daarnaast is commentaar op de set als geheel ontvangen vanuit de Bestuurlijke adviescommissie Publieke Gezondheid (BacPG) en de raad van directeuren publieke gezondheid (DPG-raad). Er zal met wethouders, directeuren publieke gezondheid (DPG en) en bestuurders van GGD en overlegd moeten worden om het commentaar te concretiseren en vervolgens zal gekeken moeten worden welke onderwerpen/indicatoren wethouders, DPG en en bestuurders van GGD en vinden thuishoren in de indicatorenset. Afbakening aan de hand van de wet PG blijft behouden, maar onderwerpen kunnen themaoverstijgend zijn. Verder zouden de geselecteerde indicatoren nog een keer in hun totaliteit tegen het licht gehouden kunnen worden, niet vanuit specifieke thema s gezien, maar vanuit het stelsel publieke gezondheid als geheel. Zodoende kan een evenwichtige set van indicatoren opgeleverd worden, die recht doet aan de relatieve omvang en het belang van de verschillende themagebieden. Het is te overwegen om de rijksindicatoren hierbij te betrekken. Deze zijn nog niet voorgelegd aan externe deskundigen of bestuurders (zoals van de andere drie landelijke spelers GGD GHOR Nederland, VNG en RIVM). Pagina 11 van 64

254 RIVM Briefrapport De huidige set is een groeimodel en dat blijft in zekere zin ook. Ook als de vervolgstappen doorlopen zijn, zal de set blijven wisselen van samenstelling. Soms zal er een indicator afvallen (omdat deze geen zeggingskracht meer heeft) en soms zal er weer een bijkomen. Sommige indicatoren zullen altijd relevant blijven en zorgen voor de continuïteit die een indicatorenset ook nodig heeft. De huidige indicatorenset geeft een landelijk beeld van het functioneren van het stelsel PG. Daarnaast zijn er andere monitors, indicatorensets of andere metingen die soms een wat ander perspectief hebben. De landelijke indicatorenset kan ingebed worden in een breder indicatorenstelsel waarbij er afstemming is tussen de indicatorensets, monitors en dataverzamelingen. Gezamenlijk leveren ze een integraal beeld op van de publieke gezondheid en aanpalende terreinen. De indicatoren vullen elkaar aan en maken het mogelijk in te zoomen van landelijk naar regionaal en lokaal (gelaagdheid). Overlap is afwezig of minimaal en de administratieve lastendruk is beperkt. Pagina 12 van 64

255 RIVM Briefrapport Inleiding 1.1 Context Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft een verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van het stelsel voor publieke gezondheid. In de Kamerbrief Betrouwbare publieke gezondheid: Gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk is deze taak als volgt verwoord: De overheid is verantwoordelijk voor een adequaat stelsel voor publieke gezondheid om, indien mogelijk, gezondheidsrisico s te voorkomen, risico s en bedreigingen tijdig te signaleren, partijen en burgers te informeren, toezicht te houden en, indien nodig, in te grijpen als de volksgezondheid in gevaar komt. Het ministerie heeft daar nog onvoldoende inzicht in, blijkt uit dezelfde Kamerbrief. Om daar verandering in te brengen heeft het ministerie het RIVM gevraagd een indicatorenset te ontwikkelen die daarin voorziet. VWS heeft behoefte aan een indicatorenset waarmee zij vanuit haar stelselverantwoordelijkheid in staat is om te monitoren en evalueren hoe de publieke gezondheid in verschillende taakvelden van de Wet Publieke Gezondheid (Wpg) functioneert. Begin 2016 is een eerste proeve van de indicatorenset opgeleverd. 1 Deze omvatte 177 potentiële indicatoren. De indicatoren zijn gegroepeerd in negen thema s op basis van de Wpg. Het gaat om jeugdgezondheidszorg (JGZ), medische milieukunde (MMK), rampen en crises, infectieziektebestrijding, technische hygiënezorg (THZ), gemeentelijk gezondheidsbeleid, ouderengezondheidszorg, epidemiologie en gezondheidsbevordering. Aan deze negen thema s is als tiende thema sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV) toegevoegd. Dit thema is een belangrijk onderdeel van het beleid van VWS maar is niet expliciet genoemd in de Wpg. Voor elk van de tien thema s zijn indicatoren geselecteerd waarmee iets gezegd kan worden over: middelen en menskracht (structuur); het proces van uitvoering van de taken (proces); de activiteiten die worden uitgevoerd (output); gezondheidseffecten ervan op de burger (uitkomsten). 1.2 Opdracht aan RIVM Om te komen tot een compacte set van indicatoren, heeft het ministerie het RIVM gevraagd de eerste proeve van de indicatorenset door te ontwikkelen. Doel is om op basis van de 177 potentiële indicatoren te komen tot een gecomprimeerde set die betekenisvolle informatie oplevert en duiding geeft over het functioneren (d.w.z. de organisatie, uitvoering en effectiviteit) van de publieke gezondheidszorg, zoals omschreven in de Wpg. Het gaat dus niet alleen om een verdere inperking van het aantal indicatoren ten opzichte van de eerste proeve, 1 Verweij A, Hamberg H, Gijsen R, Blankers M van, Putman E, Lucht F van der. Indicatorenset voor het stelsel van publieke gezondheidszorg Ontwikkeling eerste proeve en selectie van indicatoren. RIVM Briefrapport Bilthoven, RIVM, Pagina 13 van 64

256 RIVM Briefrapport maar ook om de kwantitatieve invulling en duiding van de geselecteerde indicatoren. Bij deze opdracht dient er ook speciale aandacht te zijn voor indicatoren die gaan over de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid binnen het stelsel publieke gezondheidszorg, de zogenaamde rijksindicatoren. Na selectie van indicatoren, zullen per thema de indicatoren kwantitatief worden ingevuld, en zullen korte beschouwingen worden gegeven. Zodoende volgen tien thematische beschrijvingen, waarmee zo mogelijk inzicht kan worden verkregen in het functioneren van de publieke gezondheid. Het oordeel over deze duiding vormt geen onderdeel van de opdracht. Bij deze vervolgopdracht vormt de lijst van potentiële 177 indicatoren uit deze eerste proeve het startpunt. De selectie van de 177 indicatoren is op twee manieren tot stand gekomen: van data naar concept en van concept naar data. Bij de werkwijze van data naar concept zijn uit bestaande indicatorenlijsten indicatoren geselecteerd over de taken zoals die benoemd zijn in de Wpg. De indicatoren die op deze manier geselecteerd zijn, dekten echter niet alle onderdelen van het stelsel publieke gezondheid. Daarom is ook gewerkt volgens de manier van concept naar data. Daarbij zijn aanvullende indicatoren opgesteld, waar mogelijk in overleg met deskundigen. De beschikbaarheid van kwantitatieve informatie waarmee de indicatoren gevuld kunnen worden, verdient de nodige aandacht. Eerder werd voor de 177 indicatoren uit de eerste proeve van een indicatorenset berekend dat voor ongeveer de helft kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn. Voor 20% van de indicatoren zijn er wel gegevens beschikbaar, maar is nog een forse bewerking nodig. Voor de resterende 30% moeten nieuwe gegevens verzameld moeten worden. Voor deze vervolgopdracht vormen de indicatoren waarvoor al wel een databron aanwezig is het uitgangspunt. Omdat de selectie van 177 indicatoren in een zeer kort tijdsbestek moest plaatsvinden, waren, in overleg met het ministerie van VWS, vooral deskundigen van het RIVM benaderd. Bij deze vervolgopdracht is veel ruimte voor inbreng van andere partijen uit beleid, praktijk en wetenschap, om te komen tot een weloverwogen compacte set. Dit project is uitgevoerd binnen de afdeling Kennisintegratie Volksgezondheid en Zorg van het RIVM, waar verschillende producten worden gemaakt waarbij indicatorenontwikkeling en het meten van indicatoren centraal staat, zoals de Zorgbalans, de Staat van Volksgezondheid en Zorg en VZinfo.nl. De projectgroep werd voorzien van advies door voornamelijk RIVM-collega s die deskundig waren op één of meer van de tien thema s van de indicatorenset. Verder was er een begeleidingsgroep vanuit het ministerie van VWS, bestaande uit medewerkers van de directies Publieke Gezondheid (PG) en Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie (VGP) (zie bijlage 1). Pagina 14 van 64

257 RIVM Briefrapport Leeswijzer Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van de eerste proeve naar een compacte set van indicatoren voor het monitoren en evalueren van het stelsel publieke gezondheid. In hoofdstuk 2 is te lezen welke methode daarvoor is gebruikt. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van de ontwikkeling en selectie van de indicatoren. In hoofdstuk 4 worden de ingevulde indicatoren gepresenteerd. Tot slot geeft hoofdstuk 5 de belangrijkste conclusies en aandachtspunten voor verdere ontwikkeling en implementatie van de set. Pagina 15 van 64

258 RIVM Briefrapport Pagina 16 van 64

259 RIVM Briefrapport Methode ontwikkeling compacte indicatorenset 2.1 Wet PG als uitgangspunt Door gebruik van de indicatorenset kan betekenisvolle informatie worden verzameld over het functioneren van het stelsel publieke gezondheid. Het functioneren van het stelsel publieke gezondheid is nader omschreven als de organisatie, uitvoering en effectiviteit van de publieke gezondheidszorg. Uitgangspunt voor deze indicatorenset is de Wet publieke gezondheid (Wpg). Met de indicatoren kan gemeten worden: of aan de voorwaarden van het kunnen uitvoeren van de taken uit de Wpg is voldaan (goede organisatie, voldoende menskracht en middelen); of die taken worden uitgevoerd; of dat op een goede wijze gebeurt; of ze voldoende effect hebben. 2.2 Indicatoren over het stelsel PG Over het algemeen is een indicatorenset gericht op bepaalde zorgsectoren (bijv. ziekenhuiszorg) of processen waarbij een beperkt aantal actoren betrokken is (bijv. opvang en behandeling van een hartinfarct). Hier is het onderwerp van studie een stelsel, waarbij de actoren niet concreet benoemd zijn. Wel zijn de belangrijkste overheidsorganisaties die betrokken zijn bij het stelsel PG globaal benoemd, namelijk Rijk, RIVM, gemeenten en GGD en (figuur 2.1). Ook de interactie tussen gemeenten en rijksoverheid is concreet genoemd, evenals de inhoudelijke uitoefening van taken door gemeenten en GGD en (onderaan pag. 16, brief 28 aug. 2014). Figuur 2.1. Het stelsel van PG (uit Kamerbrief 28 augustus 2014). Pagina 17 van 64

260 RIVM Briefrapport Achtergrond indicatoren Indicatoren zijn eenheden (uitgedrukt in een getal, percentage of ratio) die een aanwijzing geven over de kwaliteit van de zorg. Voor de indicatorenset geldt dat deze indiceert. Indicatoren kunnen aangeven dat er iets aan de hand is, maar laten niet altijd zien wát er aan de hand is. Sommige indicatoruitkomsten kunnen erop duiden dat er op bepaalde thema s extra inzet nodig is. Dat is vooral het geval als meerdere indicatoren, die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, dezelfde richting uitwijzen. Daarom kan het wenselijk zijn binnen een set indicatoren meerdere indicatoren verschillende aspecten van een onderwerp belichten In het rapport waarin de eerst proeve van een indicatorenset voor het stelsel PG is beschreven, zijn de indicatoren geordend naar indicatortype (zie figuur 2.2). De vier indicatortypen meten verschillende kwaliteitsaspecten van het stelsel PG, zoals is op te maken uit de figuur. Elk type indicator kent voor- en nadelen, en uit onder meer de expertbijeenkomst in het voortraject bleek dat een set met een mix van alle vier indicatortypen het beste aansluit bij de wens om iets te zeggen over de organisatie, uitvoering en effectiviteit van de publieke gezondheidszorg. Figuur 2.2. Indicatortypen, onderwerpen en doelen voor het stelsel PG. 2.4 Indicatoren van het functioneren van het stelsel PG Hiervoor is reeds beschreven dat in het voortraject een groslijst van 177 indicatoren is samengesteld. De indicatoren zijn gericht op veel verschillende activiteiten uitgevoerd door een scala aan professionals en organisaties. Sommige indicatoren liggen wat meer op het systeemniveau, andere wat meer op het niveau van de directe zorgverlening aan de doelgroep. Een voorbeeld van de eerste soort is Vindt er minimaal 2 keer per jaar een gestructureerd overleg plaats tussen de vier landelijke kernorganisaties in het PG-domein, te weten VWS, VNG, RIVM en GGD GHOR Nederland, een voorbeeld van de Pagina 18 van 64

261 RIVM Briefrapport tweede soort is Percentage meldingen per GGD over het (binnen)milieu dat door een MMK-medewerker is afgehandeld of waarbij is doorverwezen. Beide typen indicatoren zullen deel uitmaken van de uiteindelijke indicatorenset. De indicatoren die wat meer op het systeemniveau liggen, en die gaan over het scheppen van de juiste condities voor het leveren van goede zorg, zijn vooral te vinden in het thema rijksindicatoren. Daarnaast zijn vele indicatoren ergens tussen de twee uitersten van systeemindicatoren en zorginhoudelijke indicatoren zijn te plaatsen. Een voorbeeld is een indicator die meet of in de lokale gezondheidsnota s aandacht geschonken wordt aan bepaalde onderwerpen. 2.5 Van eerste proeve indicatorenset PG naar compacte set Om van de eerste proeve te komen tot een compacte indicatorenset zijn vijf stappen ondernomen. Hieronder volgt per stap een korte toelichting. Voor een uitgebreide toelichting op de gehanteerde methode verwijzen we naar deel 1 van het rapport Indicatoren voor de openbare gezondheidszorg. Ontwikkeling van indicatoren uit de IGZ-basisset Deze methode is ook gevolgd bij de selectie van de prestatieindicatoren voor de Zorgbalans, 3 die tegenwoordig gepresenteerd worden op VZinfo.nl. 4 Stap 1 Eerste selectie van indicatoren Het aantal van 177 indicatoren is door de projectgroep en een beperkt aantal deskundigen (met name RIVM-collega s) ingeperkt tot een aantal van 63. Op verzoek van het ministerie van VWS is een aandachtspunt om uit te gaan van indicatoren waarvoor een databron beschikbaar is of waarvoor de data er wel zijn, maar nog niet bij elkaar gebracht. Stap 2 Ontwikkeling van indicatorbeschrijvingen Voor de 63 indicatoren die in de voorgaande stap zijn geselecteerd, is een systematische beschrijving gemaakt op basis van de in het voortraject verzamelde literatuur en input van deskundigen. Het doel van de indicatorbeschrijvingen (ook wel descriptive sheets genoemd) is een zo adequaat mogelijk beeld te schetsen van de aspecten van het stelsel publieke gezondheid die de indicatoren beogen te meten. Stap 3 Beoordeling door deskundigen De indicatorbeschrijvingen zijn per thema aan een wisselend panel van deskundigen voorgelegd via een digitale vragenlijst. Het panel bestond uit deskundigen uit beleid, praktijk en wetenschap. De namen voor deze deskundigen zijn verkregen door middel van de sneeuwbalmethode, beginnend bij de (interne) deskundigen uit de eerste stap. Ook zijn de leden van de VWS-begeleidingsgroep uitgenodigd om de vragenlijst in te vullen. Zie bijlage 1 voor een overzicht van de deskundigen per thema. 2 Gijsen R, Post NAM, Witte KE, Bovendeur I, Kommer GJ, Koning JS de. Indicatoren voor de openbare gezondheidszorg. Ontwikkeling van indicatoren uit de IGZ-basisset RIVM Rapport /2009. Bilthoven: RIVM, Berg MJ van den, Boer D de, Gijsen R, Heijink R, Limburg LCM, Zwakhals SLN. Zorgbalans De prestaties van de Nederlandse gezondheidszorg. Rapportnummer Bilthoven: RIVM, Zie: Pagina 19 van 64

262 RIVM Briefrapport Per thema hebben gemiddeld 10,6 deskundigen de vragenlijst ingevuld (range 8-15) (zie tabel 2.1). De deskundigen is gevraagd de indicatoren te beoordelen op vier criteria (eigenschappen): relevantie, validiteit, beïnvloedbaarheid, meetbaarheid. Ook kregen de deskundigen de mogelijkheid aan te geven of men nog indicatoren miste, of onderwerpen waarvoor indicatoren ontwikkeld kunnen worden. Tabel 2.1. Aantal geselecteerde indicatoren waarvoor een beschrijving is gemaakt (stap 2) en deskundigen die zijn uitgenodigd om een digitale vragenlijst in te vullen en degenen die dat gedaan hebben (stap 3), naar thema. Thema Aantal indicatoren Uitgenodigde deskundigen Deelgenomen deskundigen Jeugdgezondheidszorg Medische milieukunde Rampen en crises Infectieziektebestrijding Technische hygiënezorg Sociaaleconomische gezondheidsverschillen Gemeentelijk gezondheidsbeleid Ouderengezondheidszorg Epidemiologie Gezondheidsbevordering Rijksindicatoren Stap 4 Analyse van de beoordeling door deskundigen De uitkomsten van de digitale vragenlijst zijn geanalyseerd met een methode waarmee de mate van overeenstemming in de antwoorden van de deskundigen op de vragen uit de vragenlijst in kaart wordt gebracht. 5 Voor elke indicatoreigenschap is een maat voor de steun berekend en een maat voor consensus tussen de deskundigen. Vervolgens is voor elke indicator een samenvattend eindoordeel berekend. De indicatoren kregen het eindoordeel: geschikt, mogelijk geschikt, minder geschikt of ongeschikt. Indicatoren met de eindoordelen geschikt en mogelijk geschikt kwamen in aanmerking om opgenomen te worden in de indicatorenset. De antwoorden in de open antwoordcategorieën van de digitale vragenlijst zijn kwalitatief geanalyseerd en vervolgens samengevat. Per indicator zijn de toelichtingen en suggesties die door de deskundigen werden gegeven geordend naar indicatoreigenschap (relevantie, validiteit, beïnvloedbaarheid en meetbaarheid, aangevuld met definitie) 5 Fitch K, Bernstein SJ, Aguilar MD, Burnand B, LaCalle JR, Lazaro P, et al. The RAND/UCLA Appropriateness Method User's Manual. Santa Monica, CA: RAND, Pagina 20 van 64

263 RIVM Briefrapport en aangegeven is hoeveel deskundigen dat het betreffende item noemden. Stap 5 Kwantitatieve vulling en duiding van indicatoren De indicatoren die in de vorige stap waren geselecteerd (indicatoren met het eindoordeel geschikt en mogelijk geschikt) zijn waar mogelijk kwantitatief ingevuld. Voorwaarde is dat er voor de indicatoren een geschikte en recente bron aanwezig is. In deze stap is gebruik gemaakt van beschikbare publicaties, al dan niet openbaar. Om de indicatoren te duiden, is voor elke indicator een passende vergelijking gepresenteerd. Immers door vergelijking krijgt de indicator betekenis. Er zijn verschillende vergelijkingen mogelijk: In de tijd Met andere landen Met een professionele standaard of beleidsnorm Tussen regio s/zorgaanbieders Per thema is op basis van de indicatoren die voor dat thema zijn geselecteerd, een korte beschrijving gegeven, waarmee een beeld wordt geschetst van het functioneren van de publieke gezondheid. Zodoende worden 10 thematische beschrijvingen verkregen. 2.6 Afwijkende procedure voor de rijksindicatoren De ontwikkeling en selectie van indicatoren die gaan over de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid binnen het stelsel publieke gezondheidszorg (de rijksindicatoren ) week af van de hiervoor beschreven methode in vijf stappen. Samen met een van de leden van de VWS-begeleidingsgroep zijn de taken van de Rijksoverheid op het gebied van PG geïnventariseerd. Die taken vallen grofweg uiteen in drie onderwerpen 1) de beleidscyclus, 2) toezicht en 3) kennis en advies (monitoring, onderzoek, ondersteuning, samenwerking). Bij elke taak is nagegaan of daar indicatoren bij passen. Daarbij is onder meer geput uit de groslijst van 177 indicatoren. De potentiële rijksindicatoren, inclusief rationale en mogelijkheden voor uitvraag, zijn vervolgens voorgelegd aan medewerkers van de Directie Publieke Gezondheid van het ministerie van VWS. Zij hebben de indicatoren beoordeeld en zijn intern tot consensus gekomen. Het RIVM heeft daar geen bemoeienis bij gehad. Er is niet gebruik gemaakt van scoringsformulieren of (digitale) vragenlijsten. Pagina 21 van 64

264 RIVM Briefrapport Pagina 22 van 64

265 RIVM Briefrapport Selectie indicatoren en vulling van indicatoren 3.1 Geselecteerde indicatoren compacte set Van de 63 indicatoren waarvoor een beschrijving is gemaakt en die zijn voorgelegd aan een deskundigenpanel (stap 3 uit de methodebeschrijving), werden 45 indicatoren beoordeeld als geschikt of mogelijk geschikt. Deze indicatoren zijn weergegeven in tabel 3.2. Hierbij is tevens aangegeven om wat voor type indicator het gaat. 3.2 Beschikbaarheid gegevens Voor de 45 indicatoren die volgens de beoordelingen van het deskundigenpanel (mogelijk) geschikt zijn om op te nemen in de indicatorenset, is nagegaan of er een gegevensbron beschikbaar is om de indicator kwantitatief in te vullen. In tabel 3.2 is dit per thema weergegeven. Voor 19 van de 45 indicatoren is kwantitatieve informatie beschikbaar (42%). Voor zes thema s kunnen twee of meer indicatoren ingevuld worden, voor drie thema s kan één indicator ingevuld worden en voor één thema zijn geen gegevens beschikbaar. Uitgesplitst naar type indicator, blijkt dat er de meeste gegevens beschikbaar zijn voor structuur-indicatoren en de minste voor output-indicatoren. Relatief gezien konden van de uitkomst-indicatoren de meeste indicatoren ingevuld worden (4 van de 5), van de proces-indicatoren de minste (1 van de 8) (zie bijlage 2). Voor het kwantitatief invullen van de indicatoren is gebruik gemaakt van 12 beschikbare gegevensbronnen, al dan niet openbaar. Een enkele keer is specifieke informatie opgevraagd bij de bronhouder. Er is geen informatie opgevraagd bij afzonderlijke GGD en of gemeenten. De bronnen waarvan gebruik gemaakt is, zijn: Evaluatie van de neonatale hielprikscreening, uitgevoerd door TNO Nationale vaccinatieregister Praeventis Onderzoek LNAZ Berekening GGD GHOR Nederland Bevolkingsstatistiek CBS, bewerking door RIVM Scan gemeentelijke nota s door GGD GHOR Nederland IGZ-onderzoek Gezondheidsmonitor GGD en Registratie Vignetten Gezonde school door GGD GHOR Nederland en gegevens over scholen van DUO Onderzoek Rookvrije schoolterreinen Mulier instituut Peilstationsonderzoek Scholieren/Leefstijlmonitor, Trimbosinstituut in samenwerking met RIVM Eigen website-onderzoek. De selectiestappen bij de totstandkoming van de indicatorenset zijn weergegeven in figuur 3.1 Pagina 23 van 64

266 RIVM Briefrapport Tabel 3.2. Voorgestelde indicatoren, naar type, eindoordeel en beschikbaarheid van gegevens voor de invulling van de indicatoren; normaal lettertype en grijs gearceerd: totaaloordeel van het panel is geschikt ; cursief lettertype en niet gearceerd: totaaloordeel is mogelijk geschikt. Thema en indicator Type a Eindoordeel Data Jeugdgezondheidszorg Percentage pasgeborenen met een zeldzame ernstige aandoening waarop gescreend wordt, dat is opgespoord via de hielprikscreening. Percentage zuigelingen van een specifiek geboortecohort in Nederland dat volledig heeft deelgenomen aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Percentage jeugdigen (klas 4, 15/16 jaar) in het werkgebied van een JGZ-organisatie dat een adolescentencontact jeugdgezondheidszorg heeft gehad. Percentage jeugdigen (0-18 jaar) in het werkgebied van een JGZorganisatie met een verwijzing naar zorg door JGZ, waarvan tijdens het contact volgend op dat van de verwijzing bekend is dat ze zijn aangekomen bij de instelling waarnaar ze verwezen zijn. Som van het aantal fte JGZ-verpleegkundigen, fte JGZdoktersassistenten en fte jeugdartsen in het werkgebied van een JGZ-organisatie per jeugdigen van 0 t/m 18 jaar. Medische milieukunde Percentage GGD en dat voldoet aan de waakvlamnorm formatie medisch milieukundigen. Rampen en crises Percentage GGD en dat samenwerkingsafspraken heeft met ketenpartners over psychosociale hulp bij rampen. Percentage GGD en waar het crisisteam minimaal 2x per jaar hun inzet voor ten minste 2 van de 4 GGD-processen oefent. Percentage GGD en dat een procedure heeft voor het proces leiding en coördinatie bij rampen en crisis. Percentage GGD en waarbij de organisatie de vakbekwaamheid borgt van sleutelfunctionarissen. O Geschikt + O Geschikt + O Geschikt - P S S Mogelijk geschikt Mogelijk geschikt Mogelijk geschikt S Geschikt - S Geschikt + S Geschikt - S Mogelijk geschikt Percentage GGD en dat een crisisplan heeft. S Mogelijk geschikt Budget in peiljaar voor de taken MMK, PSH en GOR, zowel warm S Mogelijk als koud (voorbereiding, crisis, nazorg) bij het cgm van het RIVM, geschikt ten opzichte van het budget in voorgaand jaar. Percentage vragen over de voorbereiding op rampen en crises door GGD en waarop positief wordt gescoord. Infectieziektebestrijding Percentage GGD en waarbij de 24-uurs bereikbaarheid van de arts IZB 100% sluitend geregeld is Percentage GGD en met een OTO-jaarplan waarin het onderwerp uitbraak van een infectieziekte is opgenomen Percentage GGD en dat in het peiljaar in alle gevallen een arts van het LCI (Landelijk Coördinatie Infectieziektebestrijding) van het RIVM binnen een uur telefonisch kon bereiken S Mogelijk geschikt S Geschikt + S Geschikt - S Geschikt - Pagina 24 van 64

267 RIVM Briefrapport Percentage GGD en dat een eigen draaiboek infectieziekte crisis S Geschikt + heeft opgesteld, gebaseerd op het landelijk generiek draaiboek Percentage GGD en waar de beschikbare totale formatie IZB S Geschikt - VISI-norm Technische hygiënezorg Percentage GGD en dat een actueel gemeentelijk of regionaal S Geschikt - risicoprofiel heeft opgesteld op basis van de beleidsrichtlijn THZ Percentage LCHV-richtlijnen gepresenteerd op de RIVM-website S Geschikt + dat niet ouder is dan 5 jaar Beschikbare formatie (in fte) technische hygiënezorg (THZ) per S Mogelijk inwoners geschikt Het percentage tattoo- en/of piercingstudio s dat binnen 6 weken S Mogelijk - na aanvraag beoordeeld is geschikt Sociaaleconomische gezondheidsverschillen Verschil in levensverwachting tussen mensen met een laag en U Mogelijk + hoog opleidingsniveau geschikt Percentage gemeenten dat in de gemeentelijke nota de S Geschikt + doelstelling terugdringen van SEGV of het verbeteren van de gezondheid bij de doelgroep lage SES heeft opgenomen Percentage gemeenten waar de doelgroep mensen met een lage O Geschikt - sociaaleconomische status in beeld is gebracht door een wijkprofiel Gemeentelijk gezondheidsbeleid Percentage gemeenten dat in ten minste één van de nota s voor S Geschikt - de beleidsvelden werk & inkomen, ruimte & wonen en milieu & mobiliteit een relatie met gezondheid heeft gelegd Percentage GGD en dat in het peiljaar een of meer interne audits S Mogelijk - heeft uitgevoerd geschikt Percentage gemeenten dat de nota volksgezondheid heeft S Mogelijk + geïntegreerd met een andere gemeentelijke nota, zoals de Wmonota of de Jeugdnota geschikt Ouderengezondheidszorg Percentage gemeenten dat in de gemeentelijke nota het item O Mogelijk + ouderengezondheidszorg heeft benoemd geschikt Tevredenheid van beleidsmedewerkers van gemeenten die zich U Mogelijk - bezighouden met het thema preventieve ouderenzorg over de informatie en ondersteuning door landelijke instanties geschikt Percentage gemeenten dat de gezondheidssituatie (incl. P Mogelijk - risicofactoren) van ouderen heeft gemonitord geschikt Percentage ouderen met een goed ervaren gezondheid U Geschikt + Percentage gemeenten dat de zorgbehoefte van ouderen in kaart P Mogelijk - heeft gebracht geschikt Percentage gemeenten dat samenwerkingscontracten heeft met S Mogelijk - andere partijen over de vroegsignalering van aandoeningen en multimorbiditeit bij ouderen geschikt Percentage gemeenten waarin preventieve activiteiten specifiek P Mogelijk - voor ouderen worden aangeboden geschikt Percentage gemeenten dat vroegsignalering van aandoeningen en multimorbiditeit bij ouderen uitvoert P Mogelijk geschikt - Epidemiologie Aantal fte onderzoekers epidemiologie werkzaam bij de GGD per inwoners in het verzorgingsgebied S Mogelijk geschikt Pagina 25 van 64 +

268 RIVM Briefrapport Percentage gemeenten waarin medewerkers van de GGD de uitkomsten van de volksgezondheidsrapportage en/of gezondheidsmonitors hebben besproken met gemeenteambtenaren Gezondheidsbevordering P Mogelijk geschikt Percentage jongeren dat rookt U Geschikt + Percentage erkende gezondheidsbevorderende interventies van P Geschikt - alle uitgevoerde interventies op het gebied van overgewicht/bewegen Percentage scholen met het Vignet Gezonde School (naar type O Geschikt + onderwijs) Percentage gemeenten dat in de gemeentelijke gezondheidsnota O Geschikt - een kwantitatieve doelstelling op het gebied van gezondheidsbevordering heeft beschreven Percentage rookvrije schoolterreinen (naar type onderwijs) O Geschikt + Gemiddeld aantal onderwerpen van zes (roken, (ernstig) overgewicht, overmatig alcoholgebruik, diabetes, depressie en bewegen) waarvoor in de gemeentelijke gezondheidsnota s beleid is beschreven O Mogelijk geschikt + Percentage GGD en dat samenwerkt met universiteiten (academische werkplaatsen) en hogescholen op het gebied van gezondheidsbevordering a Re=relevantie; Va=validiteit; Be=beïnvloedbaarheid; Me=meetbaarheid S Mogelijk geschikt - - Pagina 26 van 64

269 RIVM Briefrapport groslijst 177 selectie door RIVM-deskundigen* Indicatoren met beschrijving 63 voorgelegd aan panel (mogelijk) geschikt 45 minder of ongeschikt 18 geschikt 22 mogelijk geschikt 23 minder geschikt 15 ongeschikt 3 gegevens beschikbaar 11 geen gegevens beschikbaar 11 gegevens beschikbaar 8 geen gegevens beschikbaar 15 ruim 60 voorgestelde indicatoren/ondewerpen (zonder uitwerking) *en een medewerker van het NCJ. Figuur 3.1. Totstandkoming van de set indicatoren PG. Pagina 27 van 64

270 RIVM Briefrapport Rijksindicatoren Aanvullend aan de indicatoren voor de tien belangrijkste inhoudelijke thema s met betrekking tot publieke gezondheid, is specifiek aandacht besteed aan het ontwikkelen van indicatoren die gaan over de directe verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid (de rijksindicatoren ). De projectgroep heeft drie onderwerpen geselecteerd om verder uit te werken; 1) De beleidscyclus (landelijke nota, gemeentelijke nota s, speerpunten, evaluatie, VTV); 2) Toezicht; en 3) Kennis en advies (monitors, ondersteuning door kennisinstituten). Naderhand zijn de beleidscyclus en toezicht samengevoegd. Een voorstel voor in totaal 21 potentiële rijksindicatoren, inclusief rationale en mogelijkheden voor uitvraag is voorgelegd aan de VWS-begeleidingsgroep. Het samenstellen van een set rijksindicatoren en de uiteindelijke invulling hiervan, is van een andere orde dan het samenstellen van de indicatorenset voor de afzonderlijke inhoudelijke thema s. Voor vrijwel geen van de rijksindicatoren is op dit moment een bestaande bron aanwezig, een deel van de indicatoren is een ja/nee vraag en een ander deel van de indicatoren meet vooral ervaringen en tevredenheid. De invulling zal daarom meer kwalitatief dan kwantitatief van aard zijn en de opbrengst zal vooral een beschrijvend beeld van de stand van zaken zijn. De leden van de VWS-begeleidingsgroep hebben de indicatoren beoordeeld en zijn gezamenlijk tot consensus gekomen. Zij hebben 5 van de 21 indicatoren als zinvol beoordeeld, zelf 5 indicatoren toegevoegd en enkele indicatoren samengevoegd tot één indicator (zie figuur 3.2). Enkele onderwerpen komen niet terug in de selectie door de VWS-begeleidingsgroep: het opstellen van de landelijke nota (of andere spelers daarbij betrokken waren, en of dat naar tevredenheid van die spelers was) interdepartementale en internationale samenwerking. De rijksindicatoren (tabel 3.2 inclusief rationale en mogelijkheden voor uitvraag) dienen nog voorgelegd te worden aan de andere drie landelijke spelers (GGD GHOR Nederland, VNG en RIVM). Daarna kunnen de geselecteerde indicatoren verder uitgewerkt worden en dan onderdeel gaan uitmaken van de uiteindelijke set. Tabel 3.2. Resultaat van de beoordeling door VWS van potentiële rijksindicatoren. 1. Beleid(scyclus) Opstellen van de nota - Inhoud van de nota 1 Wordt bij het tot stand komen van de landelijke nota gebruik gemaakt van de juiste gegevens? 2 Sluit de nota aan bij VTV? [toelichting: dit is een ja/nee vraag: is gebruik gemaakt van de VTV?] Bruikbaarheid van de nota 3 Is de landelijke nota bekend in de gemeente en helpt deze bij het opstellen en uitvoeren van concrete acties in de regio (bruikbaarheid)? Pagina 28 van 64

271 RIVM Briefrapport Is de landelijke nota bruikbaar (biedt handvatten)? Is deze relevant? Is deze richtinggevend? 5 Wordt de landelijke nota gebruikt? Heeft men er lokaal iets aan? Evaluatie van het PG-beleid en toezicht op de uitvoering 6 Wordt naar aanleiding van de in de landelijke nota gezondheidsbeleid benoemde doelstellingen en programma s en/of maatregelen ter bevordering van de PG, het effect geëvalueerd (aan de hand van onder meer de gezondheidstoestand van de bevolking in Nederland)? 2. Ondersteuning met kennis en advies Onze Minister bevordert de kwaliteit en doelmatigheid van de publieke gezondheidszorg en draagt zorg voor de instandhouding en verbetering van de landelijke ondersteuningsstructuur. Onderzoek 7 Welk budget stelt het rijk beschikbaar voor kennis? Landelijke ondersteuningsstructuur 8 Mate waarin lokale beleidsmakers en professionals in het vormgeven en uitvoeren van het lokale Publieke Gezondheidsbeleid voldoende ondersteuning ervaren vanuit de landelijke overheid. Vragen hierbij: Is er ondersteuning beschikbaar? Is er continuïteit in de ondersteuning? Hoe wordt ondersteuning ingezet? Samenwerking - groslijst onderwerpen voor rijksindicatoren 25 selectie door VWS geselecteerd uit groslijst 5 samenvoeging van enkele indicatoren toegevoegd door VWS 5 conceptset Rijksindicatoren 8 Figuur 3.2. Totstandkoming van de rijksindicatoren. Pagina 29 van 64

272 RIVM Briefrapport Pagina 30 van 64

273 RIVM Briefrapport Indicatoruitkomsten 4.1 Indicatoruitkomsten in detail Hieronder worden de indicatoren gepresenteerd waarvoor data beschikbaar waren. Tabel 4.1. Indicatoren Jeugdgezondheidszorg. Indicator Percentage van de pasgeborenen met een zeldzame ernstige aandoening dat wordt opgespoord via de hielprikscreening. NSH = Neonatale Screening Hielprik (totaal van alle aandoening) AGS=adrenogenitaal syndroom; CH=congenitale hypothyreoïdie; PKU=phenylketonurie; SCZ=sikkelcelziekte; CF=cystische fibrose ofwel taaislijmziekte Exclusief homocystinurie Van elk 1-jaarsgeboortecohort wordt bij ongeveer 200 kinderen een zeldzame ernstige aandoening gediagnosticeerd. In de figuur is weergegeven welk percentage daarvan via de hielprikscreening is opgespoord (programmasensitiviteit). In 2004, 2005 en 2007 lag het percentage via de hielprikscreening opgespoorde pasgeborenen met een zeldzame ernstige aandoening op 100%, maar in andere jaren in de periode lag dat percentage lager. Overall is het percentage pasgeborenen met een ernstige aandoening dat opgespoord is, significant gedaald in de periode Bij het maken van onderscheid in (groepen van) aandoeningen die in een bepaald jaar werden toegevoegd aan het programma neonatale hielprikscreening, komt naar voren dat de daling te maken heeft met de toevoeging van cystische fibrose aan het programma in Voor cystische fibrose lijkt het percentage opgespoorde pasgeborenen op een iets lager niveau te liggen dan voor de andere aandoeningen. Bron: Evaluatie van de neonatale hielprikscreening (TNO). Pagina 31 van 64

274 RIVM Briefrapport Tabel 4.1 (vervolg). Indicatoren Jeugdgezondheidszorg. Indicator Percentage van in 2013 in Nederland geboren zuigelingen dat volledig heeft deelgenomen aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), per gemeente. Bron: RIVM-DVP (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma's), nationale vaccinatieregister Praeventis (via VZinfo). Deze figuur toont het percentage gemeenten met een bepaald percentage aan zuigelingen met basisimmuniteit. Dit zijn alle zuigelingen van een specifiek geboortecohort die volledig hebben deelgenomen aan het Rijksvaccinatieprogramma ( RVP). Een zuigeling heeft volledig deelgenomen aan het RVP als hij/zij alle vaccinaties volgens het RVPschema toegediend heeft gekregen voor het bereiken van de leeftijd van 2 jaar. In 4% van de gemeenten heeft minder dan 80% van de 2-jarige kinderen alle vaccinaties van het RVP-schema toegediend gekregen, in 13% van de gemeenten minder dan 90% en in 63% van de gemeenten minder dan 95%. In 37% van de gemeenten (100-63) heeft dus 95% of meer van de 2-jarige kinderen alle vaccinaties toegediend gekregen. Kinderen die alle vaccinaties van het RVP-schema toegediend hebben gekregen, hebben de basisimmuniteit bereikt. Als veel kinderen de basisimmuniteit hebben, wordt groepsimmuniteit behaald. In de gemeenten waar groepsimmuniteit bestaat, is de kans op een uitbraak van een epidemie erg klein. Bij BMR is sprake van groepsimmuniteit als de regionale vaccinatiegraad te minste 95% is, bij DKTP moet deze ten minste 80% zijn. Pagina 32 van 64

275 RIVM Briefrapport Tabel 4.2. Indicatoren Rampen en crises. Indicator 'Percentage GGD'en dat een crisisplan heeft'. De figuur laat zien welk deel van de GGD'en een crisisplan heeft, dat bestuurlijk is vastgesteld en daadwerkelijk is ingevoerd c.q. geïmplementeerd. Ter vergelijking is dit ook weergegeven voor regionale ambulancevoorzieningen (RAV's), huisartsenposten (HAP's) en ziekenhuizen. Peiljaar was In 2014 had iets meer dan 40% de GGD'en een crisisplan, en bij ongeveer 35% was een crisisplan in ontwikkeling. Het percentage GGD'en met een crisisplan was lager dan het percentage ziekenhuizen (57%) en huisartsenposten (55%) met een crisisplan. Daarentegen had van de Regionale ambulance voorzieningen (RAV's) slechts één een crisisplan (4%). RAV's zijn in 2014 gestart met het project 'RAV's voorbereid' om zich beter voor te bereiden op rampen en crises. Pagina 33 van 64

276 RIVM Briefrapport Tabel 4.2 (vervolg). Indicatoren Rampen en crises. Indicator Percentage GGD'en waarbij de organisatie de vakbekwaamheid borgt van procesleiders (sleutelfunctionarissen). Deze figuren tonen voor GGD'en in hoeverre de vakbekwaamheid van procesleiders (sleutelfunctionarissen) wordt geborgd. Ter vergelijking is dit ook weergegeven voor regionale ambulancevoorzieningen (RAV's), huisartsenposten (HAP's) en ziekenhuizen. Peiljaar was % van de GGD'en heeft een vastgesteld OTO-jaarplan. Dit is ongeveer even vaak als regionale ambulancevoorzieningen (RAV's) en iets minder dan huisartsenposten (HAP's) en ziekenhuizen. 31% van de GGD'en heeft de OTO-behoefte bij procesleiders (sleutelfunctionarissen) vastgesteld. Dat is ongeveer evenveel als bij de ziekenhuizen, maar minder dan bij HAP's en RAV's. Bij 69% van de GGD'en zijn alle procesleiders en crisisteams opgeleid, getraind en geoefend. Bij GGD'en is dit aspect vaker op orde dan bij HAP's, ziekenhuizen en RAV's. Ongeveer 18% van de GGD'en voeren een adequate registratie van de OTO-activiteiten. Bij ziekenhuizen, HAP's en RAV's is dat ten minste 40%. Overall is de borging van de vakbekwaamheid van procesleiders bij GGD'en vergelijkbaar met die bij andere typen zorginstellingen. De registratie van OTO-activiteiten loopt wat achter. Bron: LNAZ. Jaarverslag crisisbeheersing en OTO Tilburg: LNAZ, september Pagina 34 van 64

277 RIVM Briefrapport Tabel 4.3. Indicatoren Sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Indicator Percentage gemeenten dat in de gemeentelijke nota de doelstelling terugdringen van SEGV of het verbeteren van de gezondheid bij de doelgroep lage SES heeft opgenomen'. Bron: GGD Nederland. Gezondheidsbeleid in de groei. Scan van gemeentelijke gezondheidsnota's Utrecht: GGD Nederland, november De figuur geeft het percentage gemeenten weer dat in de gemeentelijke nota het terugdringen van SEGV heeft opgenomen. In 2013 zijn 190 nota's gescand. Er waren toen 414 gemeenten in Nederland. In 2010 zijn de nota's ook gescand, maar toen is niet bepaald hoe vaak het terugdringen van SEGV was opgenomen in de nota. In 34% van de gemeentelijke nota's is het terugdringen van SEGV als doelstelling genoemd, en in 52% is het verbeteren van de gezondheid van mensen met een lage SES als doelstelling genoemd. Dat laatste percentage is even hoog als in de voorgaande analyse (2010). Pagina 35 van 64

278 RIVM Briefrapport Tabel 4.3 (vervolg). Indicatoren Sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Indicator Verschil in levensverwachting tussen mensen met een laag en hoog opleidingsniveau'. Bron: Boshuizen et al. Index SES-verschillen in (gezonde) levensverwachting. Briefrapport Bilthoven: RIVM, Deze figuur toont het verschil in levensverwachting in jaren tussen mensen met een laag opleidingsniveau en mensen met een hoog opleidingsniveau (voor mannen en vrouwen apart). Of het verschil in levensverwachting tussen mensen met een laag en hoog opleidingsniveau verandert over de tijd, wordt afgemeten aan het verschil in levensverwachting tussen de 10% van de populatie met het laagste opleidingsniveau (P10), en de 10% met het hoogste opleidingsniveau (P90). Er is gecorrigeerd voor veranderingen in de verdeling van het opleidingsniveau per leeftijds- en geslachtsgroep; gestandaardiseerd naar de bevolking in Hoogopgeleide mensen leven langer dan laagopgeleide mensen. Voor mannen is dit verschil groter dan voor vrouwen. Over de periode is dit verschil voor vrouwen significant kleiner geworden. Dit komt doordat de levensverwachting van laagopgeleide vrouwen meer gestegen is dan de levensverwachting van hoogopgeleide vrouwen. De grootte van het verschil tussen hoog- en laagopgeleide mannen in de levensverwachting is gelijk gebleven over de periode De levensverwachting van laagopgeleide mannen en de levensverwachting van hoogopgeleide mannen is ongeveer evenveel toegenomen. Pagina 36 van 64

279 RIVM Briefrapport Tabel 4.4. Indicatoren Gemeentelijk gezondheidsbeleid. Indicator Percentage gemeenten dat de nota volksgezondheid heeft geïntegreerd met een andere gemeentelijke nota, zoals de Wmo-nota of de Jeugdnota'. De figuur geeft het percentage gemeenten weer dat de nota volksgezondheid heeft geïntegreerd met een andere gemeentelijke nota. In 2010 en 2013 zijn gemeentelijke nota's gescand. In 2013 waren dat er 190 nota's. Er waren toen 414 gemeenten in Nederland. 17% van de gemeentelijke nota's gezondheidsbeleid maakte in 2013 deel uit van een Wmo-nota. In 2010 was dat percentage nog 10%. Bron: GGD Nederland. Gezondheidsbeleid in de groei. Scan van gemeentelijke gezondheidsnota's Utrecht: GGD Nederland, november Pagina 37 van 64

280 RIVM Briefrapport Tabel 4.5. Indicatoren Infectieziektebestrijding. Indicator Percentage GGD'en waarbij de 24-uurs bereikbaarheid van de arts IZB 100% sluitend geregeld is'. In de figuur zijn de resultaten van een peiling in juni t/m augustus 2016 weergegeven. In 2016 was bij vier van de 25 GGD'en de artsinfectieziekten niet 24/7 bereikbaar. Bron: IGZ. Vervolgonderzoek bij GGD'en: Infectieziektebestrijding verder verbeterd en goed ingebed in netwerk. Utrecht: IGZ, november Pagina 38 van 64

281 RIVM Briefrapport Tabel 4.5 (vervolg). Indicatoren Infectieziektebestrijding. Indicator Percentage GGD'en dat een eigen draaiboek infectieziekte crisis heeft opgesteld, gebaseerd op het landelijk generiek draaiboek'. In de figuur zijn de resultaten weergegeven van een peiling in de eerste helft van 2014 en juni t/m augustus In 2016 hadden alle 25 GGD'en een protocol grootschalige uitbraken infectieziekten. In 2014 hadden 21 GGD'en een dergelijk protocol. Bron: IGZ. Vervolgonderzoek bij GGD'en: Infectieziektebestrijding verder verbeterd en goed ingebed in netwerk. Utrecht: IGZ, november 2016; IGZ. Infectieziekte- en tuberculosebestrijding bij GGD'en op orde, maar kwetsbaar. Utrecht: IGZ, mei 2015; IGZ. Vervolgonderzoek bij GGD'en: Infectieziektebestrijding verder verbeterd en goed ingebed in netwerk. Utrecht: IGZ, november Pagina 39 van 64

282 RIVM Briefrapport Tabel 4.6. Indicatoren Technische hygiënezorg. Indicator Percentage LCHV-richtlijnen gepresenteerd op de RIVM-website dat niet ouder is dan 5 jaar'. Op peildatum (20 februari 2017) hadden 2 van de 29 LCHVrichtlijnen een publicatiedatum van meer dan 5 jaar geleden (6,9%). Bron: Website RIVM ( Hygiene_en_Veiligheid_LCHV/LCHV_Richtlijnen) Pagina 40 van 64

283 RIVM Briefrapport Tabel 4.7. Indicatoren Ouderengezondheidszorg. Indicator Percentage gemeenten dat in de gemeentelijke nota gezondheidsbeleid het item ouderengezondheidszorg heeft benoemd'. De figuur geeft het percentage gemeenten weer dat in de gemeentelijke nota het onderwerp ouderengezondheidszorg heeft benoemd. In 2010 en 2013 zijn gemeentelijke nota's gescand. In 2013 zijn 190 nota's zijn gescand. Er waren toen 414 gemeenten in Nederland. In 75% van de gemeentelijke nota's is het thema ouderengezondheidszorg benoemd. Bron: GGD Nederland. Gezondheidsbeleid in de groei. Scan van gemeentelijke gezondheidsnota's Utrecht: GGD Nederland, november Pagina 41 van 64

284 RIVM Briefrapport Tabel 4.7 (vervolg). Indicatoren Ouderengezondheidszorg. Indicator Percentage ouderen met een goed ervaren gezondheid'. De figuren laten het percentage mensen van 65 jaar en ouder zien met een goed of zeer goed ervaren gezondheid. Voor 96 gemeenten konden geen gegevens op gemeenteniveau gepresenteerd worden. Voor het bepalen van de trend wordt jaarlijks gemeten (vanaf 1990). De trendcijfers zijn gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in Het percentage mensen van 65 jaar en ouder met een goed of zeer goed ervaren gezondheid is ook weergegeven voor een aantal Westerse landen. In 2012 had 60,6% van de bevolking van 65 jaar of ouder een (zeer) goed ervaren gezondheid. In 27 gemeenten ligt dat percentage onder de 55% en in 8 gemeenten onder de 50%. Aan de andere kant van het spectrum liggen 109 gemeenten met een percentage boven de 65% en 22 boven de 70%. Het percentage personen van 65 jaar en ouder met een (zeer) goed ervaren gezondheid is over de periode ongeveer gelijk gebleven, met een tijdelijke daling eind jaren '90. In vergelijking met andere Westerse landen ligt het percentage ouderen met een (zeer) goed ervaren gezondheid hoog in Nederland. Bron: Gezondheidsmonitor, CBS-Gezondheidsenquête (via VZ-info); European Statistics of Income and Living Conditions (EU-SILC) survey, gepubliceerd op de Eurostatwebsite. Pagina 42 van 64

285 RIVM Briefrapport Tabel 4.8. Indicatoren Epidemiologie. Indicator Aantal fte onderzoekers epidemiologie werkzaam bij de GGD per inwoners in het verzorgingsgebied'. Het aantal fte onderzoekers epidemiologie is niet bekend, noch het aantal fte onderzoekers. Wel is bij benadering bekend dat de formatie voor monitoring (epidemiologen), signalering en advies (beleidsadviseurs) bij GGD'en 250 tot 300 fte is; dat komt overeen met 1,5 tot 1,8 per inwoners. Er zijn geen gegevens per GGD beschikbaar. Het cijfer geeft een schatting van de formatie monitoring, signalering en advies per inwoners in Nederland. Bron: Koornstra A, Stom C. Publieke gezondheid borgen. Een eerste inzicht in de staat van de GGD'en. Utrecht: GGD GHOR Nederland, Pagina 43 van 64

286 RIVM Briefrapport Tabel 4.9. Indicatoren Gezondheidsbevordering. Indicator Gemiddeld aantal onderwerpen van zes (roken, (ernstig) overgewicht, overmatig alcoholgebruik, diabetes, depressie en bewegen) waarvoor in de gemeentelijke gezondheidsnota's beleid is beschreven'. In de figuur is weergegeven welk deel van de gemeenten in hun lokale nota gezondheidsbeleid aandacht schenken aan de onderwerpen die in de landelijke nota benoemd zijn. In 2013 zijn 190 nota's gescand. Er waren toen 414 gemeenten in Nederland. In de gemeentelijke nota's wordt het vaakst aandacht besteed aan de onderwerpen alcohol en overgewicht (resp. 98% en 92%). Het minst vaak is er aandacht voor roken en diabetes mellitus (resp. 67% en 46% van de nota's). Bron: GGD Nederland. Gezondheidsbeleid in de groei. Scan van gemeentelijke gezondheidsnota's Utrecht: GGD Nederland, november Pagina 44 van 64

287 RIVM Briefrapport Tabel 4.9 (vervolg). Indicatoren Gezondheidsbevordering. Indicator Percentage scholen met het Vignet Gezonde School (naar type onderwijs)'. Bron: GGD-GHOR NL, In de figuur is het percentage scholen (onderverdeeld in basisscholen, voorgezet onderwijs en mbo) met een Vignet Gezonde School. Met het vignet voldoet een school aan een aantal (wettelijke) basisvoorwaarden én aan de criteria van minimaal één themacertificaat naar keuze. Ieder themacertificaat heeft betrekking op een bepaald onderwerp. Een school kan voor meerdere thema's vignetten behalen. Deze indicator telt echter het aantal scholen dat ten minste één vignet heeft. De peiling was van februari Van alle scholen (basisscholen, voorgezet onderwijs en mbo) heeft 11,5% een vignet gezonde school. Dat zijn er Bij het middelbaar beroepsonderwijs is het aandeel scholen met een vignet het grootst met 16,3%. Van de basisscholen heeft 11,4% een vignet gezonde school en bij het voortgezet onderwijs is dit 10,7%. In drie jaar tijd is het aantal scholen met een vignet gestegen. Eind 2014, 2015 en 2016 lag het aantal op respectievelijk 214, 505 en (website Pagina 45 van 64

288 RIVM Briefrapport Tabel 4.9 (vervolg). Indicatoren Gezondheidsbevordering. Indicator Percentage rookvrije schoolterreinen (naar type onderwijs)'. In de figuur zijn de resultaten weergegeven van vragenlijstonderzoeken die zijn gehouden onder 442 directeuren van basisscholen, 813 directeuren van scholen uit het voortgezet onderwijs en 248 directeuren of leidinggevenden uit het middelbaar beroepsonderwijs. Er zijn vragen gesteld over het roken op hun school. In 2016 is in het primair onderwijs 78% van de scholen volledig rookvrij. In het voortgezet onderwijs is dat 53% en in het middelbaar beroepsonderwijs 4%. Ten opzichte van 2015 is er vrijwel geen verandering in deze percentages. Bron: Breedveld K, Lammertink N. Rookvrije schoolterreinen Utrecht: Mulier instituut, Pagina 46 van 64

289 RIVM Briefrapport Tabel 4.9 (vervolg). Indicatoren Gezondheidsbevordering. Indicator Percentage jongeren (12-16 jaar) dat de afgelopen maand heeft gerookt'. De bovenste figuur toont het percentage jongeren van 12 tot en met 16 jaar dat aangeeft in de maand voorafgaand aan het onderzoek sigaretten of shag te hebben gerookt. De onderste figuur toont het percentage jongeren van 15 en 16 jaar dat in de afgelopen 30 dagen sigaretten heeft gerookt in Westerse landen. Aan de hand van deze cijfers die bij benadering passen bij de indicator (wat smallere leeftijdscategorie), kunnen we Nederland vergelijken met andere Westerse landen. In de periode is het percentage jongeren dat in de afgelopen maand heeft gerookt significant gedaald van 16,9% naar 10,6%. In de periode daalde het percentage jongeren dat rookt ook, maar in de periode was het vrijwel stabiel. In vergelijking met andere Westerse landen is het percentage jongeren dat rookt in Nederland gemiddeld. In bijvoorbeeld veel Scandinavische landen en de Verenigde Staten ligt het een stuk lager. Bron: Peilstationsonderzoek Scholieren/Leefstijlmonitor, Trimbos-instituut i.s.m. RIVM, 2015; European School Survey on Alcohol and other Drugs (ESPAD-study, 2016). Pagina 47 van 64

290 RIVM Briefrapport Integratief overzicht van indicatoruitkomsten In tabel 4.10 wordt een integratief overzicht van de indicatoruitkomsten per thema gepresenteerd. De kleuren geven een indicatie van de trend of het niveau in vergelijking met andere sectoren, onderlinge variatie daarin of afstand tot een referentiewaarde. Uit deze tabel blijkt dat voor alle thema s het beeld meerduidig is. Een voorbeeld is het onderwerp roken bij gezondheidsbevordering. De indicator percentage rookvrije schoolterreinen is stabiel in de tijd (blauw). De indicator is voor het MBO tamelijk ongunstig, want nog maar 4% van de schoolterreinen is rookvrij (oranje). De indicator percentage jarigen dat rookt is 10,6%, wat vergeleken met sommige andere Westerse landen tamelijk hoog is (blauw). Positief is dat de waarde van deze indicator is gedaald in de periode (groen). Tabel Overzicht van de uitkomsten voor de 19 indicatoren waarvoor gegevens beschikbaar zijn, uitgesplitst naar trend en ander type vergelijking per thema (betekenis van de kleuren onder de tabel). Indicator Trend Andere constatering Jeugdgezondheidszorg Percentage pasgeborenen met een zeldzame ernstige aandoening waarop gescreend wordt, dat is opgespoord via de hielprikscreening. Percentage zuigelingen van een specifiek geboortecohort in Nederland dat volledig heeft deelgenomen aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Medische milieukunde Rampen en crises Percentage GGD en waar het crisisteam minimaal 2x per jaar hun inzet voor ten minste 2 van de 4 GGDprocessen oefent. Percentage GGD en waarbij de organisatie de vakbekwaamheid borgt van sleutelfunctionarissen. Percentage GGD en dat een crisisplan heeft. Percentage vragen over de voorbereiding op rampen en crises door GGD en waarop positief wordt gescoord. Infectieziektebestrijding Percentage GGD en waarbij de 24-uurs bereikbaarheid Verslechtering (m.n. vanwege introductie van nieuwe aandoening) In 63% van de gemeenten is volledige deelname <95% GGD'en oefenen vaker dan RAV's maar iets minder vaak dan HAP's en ziekenhuizen Borging GGD'en vergelijkbaar met andere type instellingen Vaker dan ziekenhuizen GGD'en zijn beter voorbereid dan HAP's en RAV's, maar iets slechter dan ziekenhuizen Bij 4 GGD'en niet sluitend geregeld Pagina 48 van 64

291 RIVM Briefrapport van de arts IZB 100% sluitend geregeld is Percentage GGD en dat een eigen draaiboek infectieziekte crisis heeft opgesteld, gebaseerd op het landelijk generiek draaiboek Technische hygiënezorg Percentage LCHV-richtlijnen gepresenteerd op de RIVMwebsite dat niet ouder is dan 5 jaar Sociaaleconomische gezondheidsverschillen Verschil in levensverwachting tussen mensen met een laag en hoog opleidingsniveau Percentage gemeenten dat in de gemeentelijke nota de doelstelling terugdringen van SEGV of het verbeteren van de gezondheid bij de doelgroep lage SES heeft opgenomen Gemeentelijk gezondheidsbeleid Percentage gemeenten dat de nota volksgezondheid heeft geïntegreerd met een andere gemeentelijke nota, zoals de Wmo-nota of de Jeugdnota Ouderengezondheidszorg Percentage gemeenten dat in de gemeentelijke nota het item ouderengezondheidszorg heeft benoemd Percentage ouderen met een goede ervaren gezondheid Verbetering (tot 100%) Verbetering voor vrouwen, stabiel voor mannen Stabiel Toename Stabiel 2 van de 29 richtlijnen zijn verouderd (6,9%) In 34% van de gemeentelijke nota s is het terugdringen van SEGV als doelstelling genoemd, in 52% het verbeteren van de gezondheid van mensen met een lage SES 17% van de gemeentelijke nota s gezondheidsbeleid maakt deel uit van een Wmo-nota 75% van de gemeenten In 27 gemeenten heeft minder dan 55% van de ouderen een goed ervaren gezondheid. In vergelijking met andere Westerse landen is het percentage ouderen met een (zeer) goed ervaren gezondheid hoog. Pagina 49 van 64

292 RIVM Briefrapport Epidemiologie Aantal fte onderzoekers epidemiologie werkzaam bij de GGD per inwoners in het verzorgingsgebied Gezondheidsbevordering Percentage jongeren dat rookt Percentage scholen met het Vignet Gezonde School (naar type onderwijs) Percentage rookvrije schoolterreinen (naar type onderwijs) Gemiddeld aantal onderwerpen van zes (roken, (ernstig) overgewicht, overmatig alcoholgebruik, diabetes, depressie en bewegen) waarvoor in de gemeentelijke gezondheidsnota s beleid is beschreven Verbetering Verbetering Stabiel (2016 vs. 2015) 1,5-1,8 per ,6% van de jarigen rookt. Het percentage jongeren dat rookt is in Nederland hoger dan in België, de VS en Scandinavische landen. In zuidelijke landen, Frankrijk en Oostenrijk is het percentage nog hoger 11,5% van alle scholen (wel streefcijfer gehaald) PO 78%, VO 53%, MBO 4%; het criterium van 100% lijkt nog niet in zicht, terwijl het amendement op de Tabakswet stelt dat scholen er voor dienen te zorgen dat hun schoolterreinen voor 2020 rookvrij zijn. Varieert van 98% (alcohol) tot diabetes (46%) Betekenis van de kleuren (resp. trend en andere constatering): verbetering gunstig deels een verbetering of een lichte verbetering deels gunstig of licht gunstig stabiel noch gunstig noch ongunstig deels een verslechtering of een lichte verslechtering deels ongunstig of licht ongunstig verslechtering ongunstig 4.3 Beschikbaarheid van indicatoren en gegevens per thema In tabel 4.11 worden nogmaals de tien thema s doorlopen. Voor elk thema wordt ingegaan op de vraag of met behulp van de hierboven gepresenteerde kwantitatieve informatie een goed beeld kan worden Pagina 50 van 64

293 RIVM Briefrapport verkregen van het functioneren van de publieke gezondheid. In z n algemeenheid is het antwoord op die vraag afhankelijk van het aantal indicatoren waarmee het thema gedekt wordt, de relevantie en variatie van de onderwerpen waar de indicatoren betrekking op hebben, de variatie in het type indicatoren en de beschikbaarheid van gegevens om de indicatoren te meten. Tabel Beeld per thema op basis van de geselecteerde indicatoren. Jeugdgezondheidszorg - Indicatoren meten uitkomsten van twee belangrijke landelijke programma s t.b.v. de gezondheid van kinderen. - Er is geen zicht op kerntaken JGZ zoals het systematisch volgen en beoordelen van de lichamelijk en psychosociale ontwikkeling van jeugdigen en het signaleren van risico s. - Ontwikkelde indicatoren die nog niet geschikt zijn moeten verbeterd worden om een compleet beeld te kunnen geven. - Beschikbaarheid van gegevens uit het Digitaal Dossier JGZ zou een grote vooruitgang zijn. Medische milieukunde - Voor medische milieukunde is het niet mogelijk iets te zeggen over het functioneren omdat er maar één indicator als mogelijk geschikt is aangemerkt, de definities voor deze indicator nog niet vaststaan en er nog geen gegevens beschikbaar zijn. Rampen en crises - De vier indicatoren waarvoor gegevens beschikbaar zijn (van de zeven geschikte indicatoren), geven een redelijk beeld van de mate waarin GGD en zijn voorbereid op rampen en crises. - In een structurele dataverzameling is (nog) niet voorzien. Infectieziektebestrijding - Er zijn gegevens beschikbaar voor twee indicatoren. Eén hiervan is alweer aan vervanging toe (score van 100%). - Over veel taken van de infectieziektebestrijding is geen indicator of bron beschikbaar. Technische hygiënezorg - Met maar één indicator, ontbreekt het zicht op de effectiviteit van de uitvoering van THZ grotendeels. SEGV - Gezien de complexiteit van het thema is het op basis van de twee geselecteerde indicatoren waarvoor gegevens beschikbaar zijn, moeilijk om een goed beeld van functioneren te krijgen. - Mogelijk is een beter beeld te krijgen als tevens gebruik wordt gemaakt van de Pagina 51 van 64

294 RIVM Briefrapport Gemeentelijk gezondheidsbeleid Ouderengezondheidsbeleid Epidemiologie Gezondheidsbevordering Gebiedsindicatoren ontwikkeld in het kader van Gezond in - De effectiviteit van het gemeentelijk gezondheidsbeleid is niet duidelijk, omdat er slecht één indicator ingevuld kon worden. Bovendien was de validiteit van deze indicator beperkt. - Voor twee andere indicatoren waren er geen gegevens beschikbaar. - Als voor alle drie de (mogelijk) geschikte indicatoren gegevens beschikbaar zijn, is het nog steeds de vraag of deze voldoende inzicht geven over het brede terrein van gemeentelijk gezondheidsbeleid. - Voor twee indicatoren zijn gegevens beschikbaar. - Voor een goed beeld van dit thema zijn meer indicatoren nodig of nadere verdieping. Ook zijn gegevens op gemeenteniveau nodig. - Er is voor slecht één indicator een heel ruw cijfer beschikbaar, waarbij ook nog eens twijfels over de validiteit zijn. - Met deze ene indicator kan geen helder beeld verkregen worden van het functioneren van het taakveld epidemiologie. - De vier indicatoren waarvoor gegevens beschikbaar zijn, zijn gericht op roken en jongeren. Hoe het er met andere leefstijlfactoren en bevolkingsgroepen voorstaat, blijft buiten beeld. Pagina 52 van 64

295 RIVM Briefrapport Conclusie en discussie 5.1 Ontwikkeling en selectie van indicatoren De opdracht aan het RIVM was om voor tien thema s indicatoren te ontwikkelen en te selecteren die inzicht verschaffen in het functioneren van het stelsel PG. Er werd gestart met een groslijst van 177 indicatoren waarvan het aantal via een beoordeling door RIVM-deskundigen werd teruggebracht tot 63. Deze werden vervolgens voorgelegd aan een panel van deskundigen uit wetenschap, beleid en praktijk, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in een lijst van 45 geschikte of mogelijk geschikte indicatoren. Hiervan zijn er 22 door deskundigen positief gescoord op alle criteria (relevantie, validiteit, beïnvloedbaarheid en meetbaarheid) en daarmee als geschikt aangemerkt. De meeste van de 45 als (mogelijk) geschikt beoordeelde indicatoren waren structuurindicatoren, de minste uitkomstindicatoren. Van de 22 als geschikt beoordeelde indicatoren was de helft een structuurindicator; er werden weinig proces- en uitkomstindicatoren als geschikt beoordeeld (zie tabel 5.1). Tabel 5.1. Indicatortype van de door het panel voorgestelde (gemiddelde mediaanscore 7 of hoger) en als geschikt beoordeelde indicatoren. Voorgestelde indicatoren Geschikte indicatoren Indicatortype Aantal Percentage Aantal Percentage Structuur Proces Output Uitkomst Totaal In het vragenlijstonderzoek zijn aan de deskundigen ook nog extra indicatoren ter beoordeling voorgelegd, waarvoor geen indicatorbeschrijvingen beschikbaar waren. Bovendien konden zij zelf ook voorstellen doen voor indicatoren of onderwerpen waarvoor nog indicatoren ontwikkeld kunnen worden. Dit leverde nog een lijst met mogelijk bruikbare indicatoren op, variërend van ruwe ideeën tot al vrij concrete indicatoren. Deze dienen nog wel verder uitgewerkt te worden en nogmaals voorgelegd aan het panel. 5.2 Potentie om functioneren van stelsel te meten Belangrijke vraag is natuurlijk of met de set van in totaal 45 (mogelijk) geschikte indicatoren een goed beeld te geven is van het functioneren van het stelsel. Het resultaat van de systematische aanpak, waarbij de deskundigen vanuit hun eigen thema de indicatoren hebben beoordeeld, is dat voor sommige thema s verhoudingsgewijs meer indicatoren als geschikt of mogelijk geschikt zijn beoordeeld dan voor andere thema s. Zo is er voor het thema medische milieukunde slechts één indicator als geschikt beoordeeld, voor het thema epidemiologie twee en voor de thema s gemeentelijk gezondheidsbeleid en SEGV drie. Voor het thema ouderengezondheidszorg zijn daarentegen maar liefst acht indicatoren (mogelijk) geschikt bevonden. Ruim de helft van de (mogelijk) geschikte Pagina 53 van 64

296 RIVM Briefrapport indicatoren betreft een structuurindicator. Daarmee wordt vooral gemeten of aan de voorwaarden voor het leveren van goede zorg is voldaan: is er voldoende personeel, zijn er afspraken gemaakt, wordt er samengewerkt, zijn er plannen, wordt er geoefend, zijn de protocollen op orde en zijn voornemens beschreven in nota s? Indicatoren die meten of bepaalde activiteiten daadwerkelijk uitgevoerd worden, of die op de goede wijze worden uitgevoerd en of die positief effect hebben op de volksgezondheid, komen nog wat minder voor in de set (mogelijk) geschikte indicatoren. 5.3 Kwantitatieve invulling van de indicatoren Van de 45 (mogelijk) geschikte indicatoren konden 19 ook kwantitatief ingevuld worden. Dit betekent dat er voor 26 van de 45 indicatoren op dit moment geen bron beschikbaar lijkt te zijn of dat de bestaande gegevens (nog) niet openbaar zijn. Het blijkt mogelijk te zijn om aan de hand van die 19 indicatoren een beeld te schetsen van negen van de tien themagebieden. Van die 19 indicatoren zijn er 11 als geschikt beoordeeld door de deskundigen. Informatie voor geschikte indicatoren ontbreekt voor de themagebieden gemeentelijk gezondheidsbeleid, epidemiologie en medische milieukunde. Het beeld kan gunstiger worden als aanvullende informatie uitgevraagd wordt bij alle afzonderlijke gemeenten en GGD en. Dat is in dit onderzoek niet gebeurd. 5.4 Inperking tot de Wet Publieke Gezondheid Conform de opdracht is het vertrekpunt de Wet Publieke Gezondheid (Wpg) geweest. Het resultaat is een set van indicatoren die iets zegt over het Wpg deel van de publieke gezondheid en niet over het totale werkveld van bijvoorbeeld een GGD. Het lokale werkveld is volop in verandering door de ontwikkeling rond de Wmo en omgevingswet. Dat blijft nu grotendeels buiten beeld. Voor de taken uit de Wpg zijn bovendien relatief weinig veldnormen beschikbaar, zeker in vergelijking met de curatieve zorg. Het is dus lastig om de indicatoruitkomsten te relateren aan een norm. Een van de normen die in dit onderzoek wel naar voren kwam, is de zogenoemde waakvlamnorm voor medische milieukunde. Deze is echter nog onderwerp van debat in het veld. Maar ook binnen de jeugdgezondheidszorg lopen soortgelijke discussies over termen als jeugdigen in zorg. Deze zijn nog niet officieel vastgesteld en daarmee is de basis van indicatoren over dit onderwerp nog wankel. Aanknopingspunt voor de ontwikkeling van deze indicatorenset was wat er in de Wpg staat aan taken en verantwoordelijkheden. Dit is echter niet altijd even duidelijk omschreven. We hebben daarbij in onze ogen de meest gangbare interpretatie gevolgd, in nauw overleg met het ministerie van VWS, en daar de set op gebaseerd. De indicatorenset hebben we vervolgens voorgelegd aan het veld. Daarmee hebben we ook onze interpretatie van de wet zo goed mogelijk proberen te toetsen. 5.5 Degelijke onderbouwing met inzet van deskundigen Het resultaat van de methodologische aanpak is een set van indicatoren die de toets der kritiek heeft doorstaan. Pagina 54 van 64

297 RIVM Briefrapport Het bleek lastig om op korte termijn voldoende deskundigen voor alle thema s te vinden. Uiteindelijk is het met de nodige inspanning toch gelukt om voldoende respons te krijgen. Deelname werd ervaren als een behoorlijke tijdsinspanning en de inhoud van het gevraagde als ook moeilijk te bevatten (te abstract) en ver afstaand van de dagelijkse praktijk. Toch is het voor alle thema s gelukt om voldoende deelnemers te vinden (8 tot 15, met een gemiddelde van 10,6). Daarbij is per thema gestreefd naar een ook zo goed mogelijke afvaardiging van mensen uit wetenschap, beleid en praktijk om een zo breed mogelijk gedragen en haalbare set te ontwikkelen. Overigens zien de geraadpleegde deskundigen nog tal van andere mogelijkheden om de geselecteerde set verder aan te scherpen. Sommige indicatoren kunnen met enige aanpassingen enorm aan zeggingskracht winnen. Soms met een verdere uitwerking van de voorgelegde indicator en soms attendeerden deskundigen ons op aanvullende aspecten waarvoor nieuwe indicatoren kunnen worden ontwikkeld. Bij de indicatoren voor medische milieukunde bijvoorbeeld, misten deskundigen indicatoren over preventieve taken: betrokkenheid van MMK bij beleidsplannen, nota s, vergunningen, inrichtingsvraagstukken e.d., en advisering van gemeenten, woningcorporaties, bedrijven. In het onderhavige onderzoeksproject was het niet meer mogelijk de aanvullingen en suggesties te verwerken. Dit zal onderdeel kunnen zijn van een vervolg. De vraag of momenteel, aan de hand van de (mogelijk) geschikte indicatoren waarvoor gegevens beschikbaar waren een goed beeld kan worden gegeven van het functioneren van het stelsel, is lastig te beantwoorden. De uitkomsten van de indicatoren (paragraaf 4.1 en tabel 4.10) geven wel een indruk, maar voor een volledig beeld zal nog een aantal vervolgstappen gezet moeten worden, zie paragraaf 5.6. Verder is ook aanvulling met een meer kwalitatieve benadering een mogelijkheid om het functioneren van stelsel nog beter in beeld te krijgen. Sommige aspecten van het functioneren van het stelsel zijn lastig in één getal te vatten. 5.6 De huidige set als groeimodel Een belangrijke stap om de set te vervolmaken, kan het verwerken van de aanvullingen en suggesties door de inhoudsdeskundigen zijn. Het kan zinvol zijn één of meerdere workshops met de deskundigen te houden, waarin de resultaten van dit onderzoek, inclusief de suggesties, bediscussieerd worden. Op basis hiervan kan besloten worden indicatoren alsnog te verwijderen uit de set, en andere op te nemen. Sommige indicatoren die in dit onderzoek het label mogelijk geschikt kregen, zouden hierna mogelijk toch het predicaat geschikt kunnen krijgen en in de indicatorenset opgenomen kunnen worden. Voor indicatoren met het label minder geschikt zal die kans klein zijn. Ook is het gewenst om over de nieuw voorgestelde indicatoren een standpunt in te nemen. Ook is commentaar vanuit de Bestuurlijke adviescommissie Publieke Gezondheid (BacPG) en de raad van directeuren publieke gezondheid (DPG-raad) ontvangen op de set als geheel. Met wethouders, directeuren publieke gezondheid (DPG en) en bestuurders van GGD en Pagina 55 van 64

298 RIVM Briefrapport zou overlegd kunnen worden om het commentaar te concretiseren om hieruit voorstellen voor indicatoren af te leiden. Ook zou een inventarisatie uitgevoerd kunnen worden van onderwerpen die wethouders, DPG en en bestuurders van GGD en indicatoren vinden thuishoren in de indicatorenset. Afbakening aan de hand van de wet PG blijft behouden, maar onderwerpen kunnen thema-overstijgend zijn. Vervolgens zou de selectie van indicatoren nog een keer doorlopen moeten worden, niet vanuit het specifieke thema gezien, maar vanuit het stelsel publieke gezondheid. Daarmee kan dan een evenwichtige set van indicatoren opgeleverd worden, die recht doet aan de relatieve omvang en het belang van de verschillende themagebieden. Bij deze stap zouden deskundigen betrokken kunnen worden vanuit het lokale en landelijke beleid. Het is zinvol om de set indicatoren al zo veel mogelijk in bestaande monitoring mee te nemen en de set in de loop van de tijd te vervolmaken. De set kunnen we daarbij het beste als een groeimodel positioneren. Dit biedt de mogelijkheid tussentijds indicatoren te wijzigen en in te spelen op nieuwe ontwikkelingen onder andere op het gebied van integraal werken of het beschikbaar komen van nieuwe veldnormen. Zo kunnen we gaandeweg de set aanscherpen en aanvullen en indicatoren laten vervallen die weinig blijken toe te voegen. Sommige indicatoren zullen altijd relevant blijven en zorgen voor de continuïteit die een indicatorenset ook nodig heeft. De zogenoemde rijksindicatoren zijn belangrijk om ook op te nemen in de indicatorenset. Hiermee kan gemeten worden of het Rijk de ondersteuning biedt die gewenst is, of het Rijk de wettelijke taken uitvoert, of dat op een goede wijze gebeurt, en of datgene wat het Rijk doet aansluit bij behoefte van gemeenten (en vice versa). De rijksindicatoren die in dit rapport zijn voorgesteld hebben betrekking op de onderwerpen beleidscyclus en toezicht, en kennis en advies. De voorgestelde rijksindicatoren zouden nog voorgelegd kunnen worden aan de andere drie landelijke spelers (GGD GHOR Nederland, VNG en RIVM). De uiteindelijk geselecteerde indicatoren kunnen daarna verder uitgewerkt worden om onderdeel te worden van de totale set. Voor de indicatoren die momenteel niet structureel gemonitord worden zal ook een oplossing moeten worden gevonden, of deze zullen uit de set moeten worden verwijderd of waar mogelijk vervangen worden door een passende andere indicator waarvoor wel gegevens beschikbaar zijn. Bij een groot deel van de indicatoren waarvoor geen data beschikbaar zijn (zie tabel 3.2), is het mogelijk om met een uitvraag bij gemeenten of GGD en aan de gewenste informatie te komen. Hierbij gaat het steeds om de afweging tussen het belang van een indicator en de met de monitoring gepaard gaande lastendruk voor met name GGD en en gemeenten. Soms is een onderwerp wel belangrijk maar bestaat er nog geen registratie voor en is het gebrek aan informatie juist waar het verbeterpotentieel zit. Een goede set dient ook dit soort signalerende indicatoren mee te nemen. Pagina 56 van 64

299 RIVM Briefrapport Breder indicatorenstelsel De huidige indicatorenset geeft een landelijk beeld van het functioneren van het stelsel PG. Voor deze landelijke set is de Wet PG het uitgangspunt. Daarnaast zijn er andere monitors, indicatorensets of andere metingen, die soms een wat ander perspectief hebben. Genoemd kunnen worden de Strategische Benchmark GGD, Gezond in, Waarstaatjegemeente en onderzoeken door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De indicatorenset kan ingebed worden in een breder indicatorenstelsel. In een breder indicatorenstelsel is er afstemming tussen de indicatorensets, monitors en dataverzamelingen. Gezamenlijk leveren ze een integraal beeld op van de publieke gezondheid en aanpalende terreinen. De indicatoren vullen elkaar aan en maken het mogelijk in te zoomen van landelijk naar regionaal en lokaal (gelaagdheid). Overlap is afwezig of minimaal en de administratieve lastendruk is beperkt. Pagina 57 van 64

300 RIVM Briefrapport Pagina 58 van 64

301 RIVM Briefrapport Bijlage 1: Betrokken partijen en personen Onze dank gaat uit naar iedereen die in enige vorm heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit rapport. Zonder de input van deze personen was dit niet gelukt. Algemeen RIVM projectteam Antonia Verweij (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Ronald Gijsen (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Evert Vijge (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Guus Luijben (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Nikkie Post (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Mariska van Blankers (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Fons van der Lucht (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Cindy Deuning (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Reviewers Ilse Storm (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Mirjam Busch (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Bettie Carmiggelt (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid) Monique Leijen (RIVM, Centrum Gezond Leven) Carolien van den Brink (RIVM, Centrum Voeding, Preventie en Zorg) Loes Lanting (RIVM, Centrum Gezond Leven) Ministerie van VWS Celia Kleijwegt Ingrid van Hattem-Zuiderwijk Maurice Nijstad Jolanda van der Kamp Henk Soorsma Gerda van t Bosch Michiel Hoorweg Alice van Gent Laetitia Kuijpers GGD GHOR Nederland Sarah Pos Saskia Boeker Vincent Pot Cisca Stom VNG Josephine Maasland LNAZ Twan Moors Pagina 59 van 64

302 RIVM Briefrapport Interne ronde/indicatorlijsten Jeugdgezondheidszorg Bettie Carmiggelt (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid) Heleen Hamberg (RIVM, Centrum Gezond Leven) Medische milieukunde Annemiek van Overveld (RIVM, Centrum Veiligheid) Rampen en crises Dianne Alting (RIVM, Centrum Veiligheid) Sociaaleconomische gezondheidsverschillen Mirjam Busch (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Gemeentelijk gezondheidsbeleid Ilse Storm (RIVM, Centrum Kennisintegratie Volksgezondheid & Zorg) Infectieziektebestrijding en technische hygiënezorg Hans van den Kerkhof (RIVM, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding) Gini van Rijckevorsel (RIVM, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding Evelien Belfroid (RIVM, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding) Thijs Veenstra (RIVM, Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) Ouderengezondheidszorg Monique Leijen (RIVM, Centrum Gezond Leven) Lidwien Lemmens (RIVM, Centrum Voeding, Preventie en Zorg) Simone de Bruin (RIVM, Centrum Voeding, Preventie en Zorg) Heleen Hamberg (RIVM, Centrum Gezond Leven) Epidemiologie Carolien van den Brink (RIVM, Centrum Voeding, Preventie en Zorg) Gezondheidsbevordering Cathy Rompelberg (RIVM, Centrum Voeding, Preventie en Zorg) Loes Lanting (RIVM, Centrum Gezond Leven) Invullers digitale vragenlijst De invullers van de digitale vragenlijst zijn geordend naar thema. Jeugdgezondheidszorg Dhr. E.J. de Wilde Dhr. F. Pijpers Mw. A. van Grieken Mw. I. Steinbuch Mw. K. Wielaart Dhr. F.J.M. van Leerdam Mw. S. Neppelenbroek Mw. B. Bakker-Camu Mw. M. van Kuppevelt Dhr. M. Damen Mw. C.A.A. Slijkerman Nederlands Jeugdinstituut Nederlands Centrum Jeugdgezondheid ErasmusMC ActiZ TNO IGZ GGD GHOR Nederland V&VN afdeling Maatschappij en gezondheid. Vakgroep Jeugd V&VN afdeling Maatschappij en gezondheid Stichting Icare Rivas Careyn Pagina 60 van 64

303 RIVM Briefrapport Dhr. J. de Wilde Mw. J. van Leent Mw. O.H.M van der Goot- Wilms Mw. D. de Lange GGD Haaglanden / LUMC GGD Gooi en Vechtstreek GGD Zuid Limburg GGD West-Brabant Medische Milieukunde Dhr. W. Hagens MNS.VLH.M&V.RIVM Mw. K. Mourits Afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling / Afdeling Publieke Gezondheid, Zorg & Welzijn gemeente Nijmegen, en Academische werkplaats AMPHI. Mw. J. van den Boogaard GGD, vakgroep MMK Mw. I. van den Broek GGD, vakgroep MMK Mw. M. Vaal GGD Gelderland-Midden Mw. J. Willems GGD Arnhem Dhr. P. van den Hazel GGD Regio's Oost / VGGM, werkgroep onderzoek en onderwijs Mw. J. Gram & mw. R. GGD Rotterdam Slob Mw. M. Drijver Gezondheidsraad / GGD Rotterdam- Rijnmond Dhr. E. Lebret RIVM Rampen en Crises Mw. C. Cools Dhr. I. Helsloot Mw. W. Zwijnenberg Dhr. J. Sevenstern Dhr. M. Hoorweg Mw. M. Peppelenbos Dhr. M. Hoff Dhr. J. van der Have IFV / GHOR Academie Crisislab RIVM Inspectie Veiligheid en Justitie Ministerie van VWS GGD IJsselland GGD Gelderland Zuid GGD Groningen SEGV Mw. K. Stronks Universiteit van Amsterdam Dhr. A. Kunst Universiteit van Amsterdam Dhr. J.P. Mackenbach ErasmusMC, Department of Public Health Dhr. H. Bosma Universiteit Maastricht Dhr. J. Bleeker GGD Fryslân, Academische Werkplaats Groningen Mw. M. Jansen Universiteit Maastricht, AWPG Dhr. P. de Ruiter GGD Drenthe Dhr. L. Hagenaars Ministerie van VWS Dhr. R.F.M. van Bokhoven Pharos Gemeentelijk gezondheidsbeleid Mw. I. Storm RIVM Mw. A. Koornstra GGD GHOR Nederland Mw. J. Heinrich GGD Noord- en Oost-Gelderland Mw. R. van der Meulen Gemeente Utrecht Mw. J. Eggermont Gemeente Houten Mw. T. de Hoop GGD Rotterdam-Rijnmond Mw. H. Glazema-de GGD regio Utrecht Pagina 61 van 64

304 RIVM Briefrapport Stigter Mw. K. de Ruijsscher Mw. M. van Rooy Dhr. A.W.L. van den Dungen Dhr. K.J. Hajema Mw. J. de Goede GGD Fryslân ZonMw Gemeente St Michielsgestel GGD Zuid Limburg GGD West-Brabant / Tranzo Infectieziektebestrijding en technische hygiënezorg Mw. T. Steen Teamhoofd GGD Flevoland Mw. L. Rust & mw. C. Laurent Beleidsmedewerker GGD GHOR Nederland Mw. C. Wijkmans GGD Hart voor Brabant, Landelijk overleg Infectieziektebestrijding Dhr. J. Worp GGD Amsterdam, Deskundige infectiepreventie Dhr. Westerhof Inspectie voor de Gezondheidszorg Mw. S. Wiessenhaan Ministerie van VWS Dhr. E. de Coster GGD Haaglanden Dhr. R. ter Schegget GGD Brabant-Zuidoost Dhr. J. van der Steen GGD Brabant-Zuidoost Dhr. S. de Gouw GGD Hollands Midden Ouderengezondheidszorg Mw. L. Lemmens Mw. A. Haveman-Nies Mw. A. van Gent Mw. W. van Wijhe Mw. M. van Rossum Mw. L. Schaerlaekens Mw. K. Schouten Mw. F.C. Bakker Anonieme invuller Dhr. R. Stüssgen Mw. M. de Graaff & mw. E. van Oostrum Epidemiologie Mw. I. van Oostrum Mw. S. Commandeur Dhr. G. Molleman Dhr. J. Kuiper Mw. R. Cluitmans Mw. C. Plevier Mw. M.P.H. Berns Mw. G. Smulders Mw. J. Hoff Dhr. D. ten Berge Mw. V. Greveling Dhr. L. Zwakhals RIVM Academische Werkplaats PG, AGORA Ministerie van VWS, directie PG GGD Amsterdam, Preventieve Ouderengezondheidszorg GGD Hollands Midden GGD Hart voor Brabant Gemeente Boxmeer Windesheim, Toegepaste Gerontologie Vilans, Kenniscentrum langdurende zorg NUZO / Julius Centrum Utrecht GGD GHOR Nederland GGD GHOR Nederland GGD Gelderland-Zuid, afdeling Gezond Leven GGD Groningen GGD Kennemerland GGD regio Utrecht GGD Haaglanden GGD Hart voor Brabant Bewustwording binnenmilieu basisscholen Gemeente Hardenberg-Ommen, Maatschappelijk Domein Gemeente Hardenberg-Ommen, Maatschappelijk Domein RIVM Pagina 62 van 64

305 RIVM Briefrapport Gezondheidsbevordering Mw. L. Lanting Mw. J. Schuit Dhr. W. van Mechelen Dhr. M. Nijstad Dhr. S. Cremer Dhr. R. van Zon Dhr. W.J.J. Assendelft Mw. I. van Rooijen Dhr. M. van den Berg Mw. H. Poletiek Mw. M. te Nijenhuis RIVM RIVM / VUmc VUmc Ministerie van VWS GGD Amsterdam, team Volwassenen en Ouderen Gemeente Rotterdam Radboud Universiteit ZonMw RIVM GGD Groningen GGD Drenthe Pagina 63 van 64

306 RIVM Briefrapport Bijlage 2: Overzicht van beschikbaarheid bronnen per indicatortype en thema Pagina 64 van 64

307

308 RIVM De zorg voor morgen begint vandaag

309 Rapport NAAR EEN GEZONDE LUCHT IN GELDERLAND UPDATE 2017 Gezondheid meewegen in besluitvorming fysieke leefomgeving September 2017 Rik van de Weerdt Moniek Zuurbier

310 Inhoudsopgave Samenvatting: Luchtkwaliteit in Gelderland verbeterd, maar nog steeds veel gezondheidswinst te behalen 3 Voorwoord 5 1. Grote verschillen in luchtverontreiniging in Gelderland Grote verschillen in luchtverontreiniging bij woningen in Gelderland Zes procent van de Gelderlanders woont dichtbij een drukke weg Hoeveel mensen worden ziek of sterven door luchtverontreiniging in Gelderland? De berekening van gezondheidseffecten van luchtverontreiniging Luchtverontreiniging in Gelderland is gelijk aan 6 sigaretten meeroken per dag Dagen met beperkte aciviteit Vroegtijdig overlijden Ziektelast is verminderd in 2015 ten opzichte van Wat zijn de maatschappelijke kosten van luchtverontreiniging? Waarom is inzicht in de maatschappelijke kosten van luchtverontreiniging wenselijk? Hoe worden de kosten van gezondheidseffecten van luchtverontreiniging afgeleid? Wat zijn de kosten van ziekte, sterfte en verzuim door luchtverontreiniging in Gelderland? Hoe kosteneffectief is luchtbeleid? Gemeenten en provincie mede verantwoordelijk voor schone lucht Literatuur 23 Bijlage 1: Figuren gemiddelde concentraties per buurt 25 Bijlage 2: Tabel concentraties luchtverontreiniging 2015 en verschillen t.o.v per gemeente 28 Bijlage 3: Aanbevelingen voor provincie Gelderland en Gelderse gemeenten 32 2

311 Samenvatting: Luchtkwaliteit in Gelderland verbeterd, maar nog steeds veel gezondheidswinst te behalen Dit rapport is een update van het GGD-rapport uit 2015 waarin de luchtconcentraties van een aantal belangrijke luchtverontreinigende stoffen voor het jaar 2013 in kaart zijn gebracht. De concentraties in deze update zijn gebaseerd op gegevens uit het jaar 2015 en vooralsnog het meest recent. De focus van het rapport is op luchtverontreiniging van verkeer. De luchtkwaliteit in Gelderland is de afgelopen jaren verbeterd. Het beleid om de luchtkwaliteit de verbeteren werpt zijn vruchten af. Uit een vergelijking van de luchtkwaliteit van 2013 met 2015 blijkt dat er een daling van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is opgetreden. De afname bedraagt voor PM10 en PM2,5 circa 2 µg/m³ (respectievelijk 10% en 17% afname), voor stikstofdioxide 1 µg/m³ (6% afname) en voor roet 0,1 µg/m³ (9% afname). De verschillen in luchtkwaliteit in Gelderland zijn groot. Langs snelwegen en drukke provinciale en binnenstedelijke wegen zijn de concentraties luchtverontreiniging aanzienlijk hoger. De concentraties kunnen daar drie keer zo hoog zijn als op rustige plekken in de Achterhoek. Ongeveer 6% van de Gelderlanders woont dichtbij snelwegen of drukke provinciale of binnenstedelijke wegen. De gemiddelde concentratie luchtverontreiniging bij woningen in Gelderland in 2015 is vergelijkbaar met het gemiddelde voor heel Nederland. Een verbetering van de luchtkwaliteit betekent ook dat er in Gelderland minder gezondheidseffecten zijn door luchtverontreiniging. Toch is de gezondheidsschade in Gelderland door luchtverontreiniging nog groot. Berekend is dat Gelderlanders gemiddeld 374 dagen eerder overlijden als gevolg van blootstelling aan luchtverontreiniging. Sterfte is slechts het topje van de ijsberg. De luchtverontreiniging in Gelderland veroorzaakt jaarlijks verzuimdagen en is daarmee verantwoordelijk voor 5% van alle verzuimdagen. Luchtverontreiniging veroorzaakt jaarlijks dagen met astmaklachten bij kinderen, ook 5%. 130 gevallen van longkanker worden jaarlijks in Gelderland toegeschreven aan luchtverontreiniging, dat is 9% van alle gevallen van longkanker in Gelderland. 740 volwassenen worden jaarlijks gediagnostiseerd met chronische bronchitis als gevolg van de luchtverontreiniging in Gelderland, dat is 19% van het totaal aantal volwassenen dat jaarlijks chronische bronchitis ontwikkelt. En 240 baby s in Gelderland die op tijd worden geboren hebben een te laag geboortegewicht door luchtverontreiniging, met alle gezondheidsrisico s van dien. Dat is 18% van alle op tijd geboren baby s met een te laag geboortegewicht in Gelderland. De gezondheidseffecten zijn het gevolg van de heersende concentraties in de provincie Gelderland in Ter vergelijking: De gezondheidseffecten van luchtverontreiniging in Gelderland zijn vergelijkbaar met de gezondheidseffecten van het meeroken van 6 sigaretten per dag. Luchtverontreiniging is de factor uit de leefomgeving met de hoogste impact op gezondheid en economie. In deze update zijn de financiële gevolgen van de gezondheidseffecten ten gevolge van de huidige luchtkwaliteit in beeld gebracht. Het zichtbaar maken van de maatschappelijke kosten van de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging is belangrijk voor kosten-baten analyses van luchtbeleid. Voor het jaar 2015 is berekend dat de maatschappelijke kosten van ziekte en verzuim als gevolg van luchtverontreiniging in Gelderland circa miljoen euro bedragen. Dit wordt vooral veroorzaakt door de kosten van beperkingen in het dagelijkse functioneren door ziekte met als gevolg schoolverzuim, werkverzuim, doktersbezoek, ziekenhuisopname en kosten voor extra hulp aan kwetsbare individuen. De kosten voor werkgevers zijn jaarlijks circa 66 miljoen euro ten gevolge van ziekteverzuim onder personeel. De kosten van vroegtijdige sterfte voor Gelderland worden gewaardeerd op circa 800 miljoen euro per jaar. Dit zijn niet de kosten die te maken hebben met het overlijden, maar de hoeveelheid geld die burgers in de rijkere EU landen over hebben voor één jaar langer in goede gezondheid kunnen leven. 3

312 Het rapport geeft middels kaarten en tabellen inzicht in de concentraties luchtverontreiniging (PM10, PM2,5, NO2 en roet) en gezondheidseffecten daarvan. Voor het verbeteren van de gezondheid, het vergroten van de kwaliteit van leven en het verminderen van de maatschappelijke kosten is het van groot belang om gezondheidseffecten van luchtverontreiniging uitdrukkelijk mee te wegen in besluitvorming rondom infrastructurele projecten en ruimtelijke ordening. Alleen kijken naar de wettelijke grenswaarden van luchtverontreiniging is niet voldoende. De beschreven gezondheidsschade en bijbehorende kosten worden veroorzaakt door concentraties luchtverontreiniging die onder de wettelijke grenswaarden liggen. Onder de wettelijke grenswaarden kunnen provincie en gemeenten veel gezondheidswinst behalen en maatschappelijk kosten terugdringen. De kosten van maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren hoeven daarbij geen belemmering te zijn; het verbeteren van de luchtkwaliteit is uitermate kosteneffectief en daarmee meer doelmatig dan maatregelen gericht op bijvoorbeeld leefstijlverandering. 4

313 Voorwoord Dit rapport beschrijft de stand van zaken van de luchtkwaliteit in Gelderland met daarbij de gezondheidseffecten en de financiële gevolgen daarvan. Het voorliggende rapport is een update van het rapport uit 2015 waarin uitleg is gegeven over de relatie tussen luchtkwaliteit en gezondheidseffecten en de methode waarmee de gezondheidseffecten zijn berekend. Tevens zijn aanbevelingen gegeven voor beleid en maatregelen die door de provincie Gelderland en gemeenten genomen kunnen worden om de luchtkwaliteit te verbeteren. De focus van het rapport is op luchtverontreiniging van verkeer. Voor meer informatie wordt verwezen naar het GGD rapport uit 2015 [Zuurbier & Van de Weerdt, 2015]. In deze update laten de Gelderse GGD en zien hoe groot de blootstelling aan luchtverontreiniging is in Gelderland en wat de omvang is van de gezondheidseffecten daarvan. Nieuw is de schatting van de financiële gevolgen van de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging. De GGD heeft dit onderzoek uitgevoerd in samenwerking met de provincie Gelderland. Het doel van het rapport is om het belang van het verbeteren van de luchtkwaliteit aan te geven. De gegevens over luchtverontreiniging in Gelderland die in dit rapport gebruikt zijn, zijn voor gemeenten op buurtniveau in te zien op de website van de provincie Gelderland: Gemeenten kunnen deze data bij de provincie Gelderland opvragen en de teams Milieu en Gezondheid van de GGD vragen voor gezondheidsberekeningen en beleidsadvies. 5

314 Hoofdstuk 1: Luchtkwaliteit verbeterd, maar verschillen zijn groot Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de berekende concentraties PM10, PM2,5, NO2 en roet aan de gevel van alle woningen in Gelderland in Daarnaast zijn de concentraties uit 2015 vergeleken met de concentraties uit Er wordt een verklaring gegeven van de verschillen in concentraties in relatie tot de geografische ligging. 1.1 Luchtkwaliteit is verbeterd, maar nog steeds grote verschillen in concentraties bij woningen in Gelderland De Provincie Gelderland heeft de concentraties PM10, PM2,5, NO2 en EC (een maat voor roet) per pand laten doorrekenen voor het jaar 2015 op basis van de BAG (Basisregistraties Adressen en Gebouwen) en de Monitoringstool versie 2016 in navolging van de eerdere berekening voor het jaar 2013 [Zuurbier & Van de Weerdt, 2015]. In deze berekeningen wordt gebruik gemaakt van achtergrondniveaus en lokale bijdragen van wegverkeer. Lokaal kunnen ook andere bronnen dan wegverkeer zorgen voor verhoogde concentraties, bijvoorbeeld scheepvaart, houtrook, brommers en scooters. Deze bronnen zijn alleen meegenomen in de achtergrondconcentraties. Hierdoor en door aannames in de modellen kunnen er lokaal verschillen zijn tussen berekende en gemeten concentraties. De concentraties van 2015 en 2013 zijn gebaseerd op modelberekeningen die zijn gevalideerd met metingen in het Landelijk Meetnet Luchtverontreiniging. De rekenmethode is voor de jaren 2013 en 2015 identiek en daarmee zijn de resultaten goed vergelijkbaar. Net zoals in de rapportage uit 2015 zijn alleen de concentratiegegevens van de Gelderse woningen uit het bestand gebruikt, omdat mensen de meeste tijd in/bij woningen verblijven en dat dus de belangrijkste locatie is wat betreft luchtverontreiniging en gezondheid. De 2000 panden met onderwijsfunctie en de 1600 panden met gezondheidszorgfunctie zijn in dit rapport buiten beschouwing gelaten. Figuur 1.1 geeft de gemiddelde concentratie luchtverontreiniging aan de gevel van woningen in Gelderland in 2013 en Figuur 1.1 Berekende gemiddelde concentraties luchtverontreiniging in Gelderland in 2013 en 2015 (µg/m³) , , , , ,81 PM10 PM2.5 NO2 EC 0,

315 In tabel 1.1 zijn naast de gemiddelde concentraties ook de hoogste en laagste concentraties gegeven die aan de gevels van de woningen in Gelderland berekend zijn. Tabel 1.1 Berekende concentraties luchtverontreiniging in Gelderland in 2013 en Gemiddelde, hoogste en laagste concentratie. Luchtindicator Gemiddelde Laagste Hoogste Gemiddelde Laagste Hoogste PM10 (µg/m³) 21,2 18,3 30,4 19,0 16,2 27,8 PM2,5 (µg/m³) 13,8 11,5 17,2 11,4 9,3 14,6 NO2 (µg/m³) 19,1 11,8 43,3 18,0 11,0 47,5 EC (µg/m³) 0,81 0,51 2,23 0,74 0,42 1,95 Figuur 1.1 en tabel 1.1 geven inzicht in de verschillen in blootstelling aan luchtverontreiniging tussen 2013 en 2015 bij woningen in Gelderland. Er is sprake van een afname van de luchtverontreiniging voor alle componenten. De afname bedraagt voor fijnstof circa 2 µg/m³, voor stikstofdioxide 1 µg/m³ en voor roet 0,1 µg/m³. De verschillen tussen de laagste en de hoogste concentraties zijn substantieel en laten zien dat er nog steeds grote verschillen zijn in de concentraties van de verschillende componenten nabij woningen. Opmerkelijk is dat de spreiding van NO2 in 2015 groter is dan in 2013 met een hoogste waarde van 47,5 µg/m³. Dit betekent dat er in 2015 nog forse overschrijdingen (tot bijna 20%) van de wettelijke grenswaarde van NO2 aan de gevel van woningen aanwezig zijn. Dit doet zich voor op locaties aan de Velperbuitensingel en Eusebiusbuitensingel te Arnhem. In tabel 1.1 is duidelijk te zien dat de verschillen in concentraties PM10 en PM2,5 tussen woningen het kleinst zijn (kleiner dan een factor 2) en de verschillen in concentraties NO2 en EC het grootst (groter dan factor 4). De concentraties PM10 en PM2,5 zijn grotendeels afkomstig van regionale achtergrondconcentraties, de lokale bijdrage aan PM10 en PM2,5 is daardoor klein. De lokale bijdrage aan NO2 en EC is veel hoger, waardoor de verschillen in concentraties tussen gebieden met veel en weinig wegverkeer groot zijn. De gemiddelde concentratie luchtverontreiniging bij woningen in Gelderland in 2015 is vergelijkbaar met het gemiddelde voor heel Nederland [RIVM, 2017]. Verschillen in concentraties op gemeenteniveau en buurtniveau zijn gegeven in figuren 1.2 en 1.3. Figuur 1.2 geeft een kaart met de gemiddelde concentraties PM10, PM2,5, NO2 en EC bij woningen op gemeenteniveau in Gelderland. Figuur 1.3 geeft een kaart van de gemiddelde concentraties NO2 van woningen op buurtniveau 1 in Gelderland. In Bijlage 1a, 1b en 1c worden op kaarten de concentraties PM10, PM2,5 en EC van woningen in 2015 per buurt in Gelderland gegeven. 1 De buurtindeling is conform de CBS indeling (CBS Statline, kerncijfers Wijken en Buurten 2015). Het CBS definieert Buurt als volgt: Onderdeel van een gemeente, dat op basis van historische dan wel stedenbouwkundige kenmerken homogeen is afgebakend. Homogeen wil zeggen dat één functie dominant is, bijvoorbeeld woonfunctie (woongebied), werkfunctie (industriegebied) of recreatieve functie (natuurgebied). Functies kunnen echter ook gemengd voorkomen. De gemeenten in Nederland zijn onderverdeeld in wijken en buurten. Buurten vormen het laagste regionale niveau. Wijken zijn optellingen van één of meer aaneengesloten buurten. De gemeente bepaalt zelf de indeling in wijken en buurten. Het CBS coördineert landelijk deze indeling. 7

316 Figuur 1.2 PM10, PM2,5, NO2 en EC concentraties van woningen gemiddeld per gemeente in

317 Figuur 1.3 NO2 concentraties van woningen gemiddeld per buurt in

318 Uit de figuren 1.2 (gemeenteniveau) en 1.3 (buurtniveau) blijkt dat PM10 concentraties het hoogst zijn in de Gelderse Vallei, met name als gevolg van fijn stof van veehouderij, alsook in de Betuwe en regio Arnhem- Nijmegen, met name als gevolg van verkeer. PM2,5 concentraties zijn het hoogst bij woningen in gemeenten in het zuiden van Gelderland. NO2 en EC zijn gevoeligere indicatoren voor lokale bijdragen van wegverkeer aan luchtverontreiniging. Dat is duidelijk te zien aan de hoge concentraties NO2 en EC in met name Arnhem en Nijmegen. Woningen in gemeenten in het noorden en oosten van de provincie hebben de laagste concentraties luchtverontreiniging van Gelderland. In figuur 1.3 is te zien dat concentraties NO2 het hoogst zijn in buurten rondom de grotere snelwegen A1, A2, A15, A30 en A325 en in buurten in het centrum van enkele steden in Gelderland. De hoogste concentraties NO2 zijn bij woningen in buurten in Arnhem en Nijmegen. Binnen deze buurten zijn er ook nog verschillen: de hoogste concentratie NO2 is 47,5 µg/m³ (Tabel 1.1). In Bijlage 2a is een tabel opgenomen met de gemiddelde concentratie van PM10, PM2,5, NO2 en EC bij woningen in 2013 en 2015 per gemeente. In Bijlage 2b is een tabel met verschilconcentraties per gemeente tussen 2013 en 2015 gegeven. Hierin is te zien dat de daling van PM10 en PM2,5 concentraties in het algemeen gelijke tred houden hetgeen verwacht wordt gezien de samenhang tussen de PM10 fractie en de PM2,5 fractie van fijnstof. Uitzondering is de gemeente Barneveld waarbij de PM10 concentratie minder is gedaald dan de PM2,5 concentratie. Dit kan duiden op grote invloed van lokale bronnen (bijvoorbeeld pluimveebedrijven) op de PM10 concentratie Zes procent van de Gelderlanders woont dichtbij een drukke weg Afstand tot een drukke weg is ook een goede indicator voor gezondheidseffecten van luchtverontreiniging. Wonen en naar school gaan langs een drukke weg gaan gepaard met meer gezondheidseffecten [van der Zee et al. 2008]. De GGD adviseert geen nieuwe gevoelige bestemmingen te bouwen binnen 300 meter van een snelweg of direct aan een drukke provinciale of binnenstedelijke weg. In 2012 is het aantal gevoelige bestemmingen in Gelderland binnen 300 meter van een snelweg en binnen 50 meter van een drukke provinciale of binnenstedelijke weg in kaart gebracht (tabel 1.2) [Zwerver & Zuurbier, 2013]. Ongeveer zeven procent van de gevoelige bestemmingen in Gelderland ligt dichtbij een drukke weg en 6% van de Gelderlanders woont dichtbij een drukke weg. Tabel 1.2 Gevoelige bestemmingen (scholen, kinderopvang en zorgvoorzieningen), woningen en aantal mensen nabij drukke wegen (meer dan motorvoertuigen per etmaal) in Gelderland Bestemming Aantal bestemmingen binnen 300 meter van de snelweg en 50 meter van drukke provinciale en gemeentewegen Scholen Circa 30 Circa 3% Kinderopvang Circa 45 Circa 3,5% Zorgvoorzieningen Circa 35 Circa 6% Woningen Circa Circa 7% Aantal mensen* Circa Circa 6% Percentage van het totaal in Gelderland * In 2015 woonden er in Nederland gemiddeld 2,17 personen per huishouden (CBS). Dit getal is gebruikt om het aantal bewoners van woningen te schatten. 10

319 Hoofdstuk 2: Hoeveel mensen worden ziek of sterven door luchtverontreiniging in Gelderland? In dit hoofdstuk wordt berekend hoeveel mensen in Gelderland ziek worden door of sterven aan de blootstelling aan fijnstof, stikstofdioxide en roet. Tevens is aangegeven welk aandeel luchtverontreiniging heeft in de totale ziektelast van een bepaald gezondheidseffect. Om de omvang van de gezondheidseffecten door luchtverontreiniging nader te duiden is een vergelijking gemaakt met het meeroken van sigaretten. Vroegtijdig overlijden en dagen met beperkte activiteit door luchtverontreiniging is met kaartmateriaal inzichtelijk gemaakt. 2.1 De berekening van gezondheidseffecten van luchtverontreiniging De berekeningen van de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging zijn uitgevoerd met een rekentool die ontwikkeld is door GGD Gelderland-Midden, GGD Amsterdam en het RIVM [Van der Zee, Zuurbier, Van de Weerdt & Fischer, 2016]. Voor de achtergronden van de rekenmethodiek wordt verwezen naar de rapportage. De rekenmethode kan worden toegepast op redelijk grote gebieden, waarbij wordt aangenomen dat de bevolkingssamenstelling voor wat betreft leeftijdsopbouw niet veel afwijkt van de landelijke bevolkingssamenstelling. GGD Amsterdam heeft daarnaast een methode ontwikkeld om gezondheidsschade van luchtverontreiniging te vergelijken met gezondheidsschade door meeroken van sigaretten [Van der Zee, Fischer & Hoek, 2016]. Bovenstaande methodes zijn in dit hoofdstuk gebruikt om gezondheidseffecten van luchtverontreiniging in Gelderland te berekenen en te vergelijken met meeroken. 2.2 Luchtverontreiniging in Gelderland is gelijk aan meeroken van 6 sigaretten per dag In tabel 2.1 staat de ziektelast die jaarlijks in Gelderland wordt veroorzaakt door blootstelling aan luchtverontreiniging. Om een duiding te geven van de gezondheidskundige gevolgen van de luchtverontreiniging in Gelderland is een vergelijking gemaakt met het meeroken van sigaretten. Hieruit blijkt dat de gezondheidseffecten door luchtverontreiniging in Gelderland te vergelijken zijn met gezondheidseffecten door het meeroken van gemiddeld 6 sigaretten per dag 2, met een variatie tussen Gelderlanders van 5 tot 8 sigaretten per dag. In tabel 2.1 is een overzicht gegeven van de jaarlijkse ziektelast door luchtverontreiniging in Gelderland in Om een indruk te krijgen wat dit betekent stel je je voor dat jouw buurman iedere dag 6 sigaretten in jouw woning komt roken 11

320 Tabel 2.1 Jaarlijkse ziektelast in Gelderland in 2015 door luchtverontreiniging Jaarlijkse ziektelast door luchtverontreiniging in Gelderland in 2015 Aandeel ziektelast Indicator Populatie: inwoners Absoluut Percentage* PM10 Postneonatale sterfte (1 12 maanden)** 2 11% PM10 Dagen met bronchitis bij kinderen (6-12 jaar) % PM10 Incidentie chronische bronchitis volwassenen (18+ jaar) % PM2.5 Ziekenhuis(spoed)opnames hart- en vaatziekten 241 1% PM2.5 PM2.5 Ziekenhuis(spoed)opnames luchtwegaandoeningen 208 2% Dagen met beperkte activiteit (inclusief verzuim, ziekenhuisopnames, symptoomdagen)*** % PM2.5 Verzuimdagen (werkdagen, jaar) % PM10 Dagen met astmaklachten bij kinderen met astma (5-19 jaar) % PM2.5 Longkanker (18+ jaar) 131 9% PM2.5 PM2.5 Laag geboortegewicht bij op tijd geboren kinderen % Afname in longfunctie bij kinderen, % reductie in FEV1 (6-12 jaar) Vroegtijdig overlijden (op basis van PM10 en NO2) 1,7% n.v.t. PM10/NO2/PM2.5/EC Vroegtijdig overlijden (per persoon; 30+ jaar) 374 dagen n.v.t. Vergelijking met meeroken PM2.5 Concentraties zijn vergelijkbaar met het meeroken van n sigaretten per dag 6 sigaretten per dag n.v.t. * Dit is het aandeel in de ziektelast veroorzaakt door luchtverontreiniging ten opzichte van de totale ziektelast voor het specifieke effect. Bijvoorbeeld: 2 gevallen van postneonatale sterfte per jaar door luchtverontreiniging is 11% van alle gevallen van postneonatale sterfte ** Postneonatale sterfte is de sterfte in de leeftijd van 1 12 maanden *** De dagen met beperkte activiteit, ook wel Restricted Activity Days (RAD) genoemd, zijn dagen met milde medische klachten die leiden tot een tijdelijke beperking in het normale doen en laten. Hieronder vallen het ervaren van medische klachten (zoals astmasymptomen), een bezoek aan de arts en/of ziekenhuisopname en werkverzuim vanwege ziekte. Er is dus enige overlap met specifieke gezondheidseffecten, zoals het aantal ziekenhuisopnames voor hart-vaatziekten en luchtwegaandoeningen, astma/bronchitis symptoomdagen bij kinderen en werkverzuim. In tabel 2.1 is te zien dat in Gelderland een aanzienlijk deel van de totale ziektelast wordt veroorzaakt door luchtverontreiniging. Het jaarlijks aantal verzuimdagen (van werk en school) en dagen met beperkte activiteiten (door minder goed lichamelijk functioneren) ten gevolge van luchtverontreiniging is groot. Procentueel gezien vallen juist incidentie (nieuwe gevallen) van bronchitis en laag geboortegewicht op: respectievelijk 19% en 18% van deze aandoeningen wordt in Gelderland veroorzaakt door luchtverontreiniging. Daarnaast wordt 9% van de gevallen van longkanker veroorzaakt door luchtverontreiniging. De longfunctie van kinderen in Gelderland is gemiddeld 1,7% lager als gevolg van de luchtverontreiniging. Dit is van belang omdat een slechtere longfunctie bij kinderen persistent is en doorwerkt in extra ziektelast bij volwassenheid [Goldizen, Sly & Knibbs 2015]. In tabel 1.3 is aangegeven dat 3% van de scholen en kinderdagverblijven en 7% van de woningen dichtbij drukke wegen liggen. De kinderen en volwassenen van deze locaties zijn gemiddeld blootgesteld aan hogere concentraties luchtverontreiniging en hebben daardoor een grotere kans op het ontwikkelen van de gezondheidseffecten die genoemd zijn in tabel

321 2.3 Dagen met beperkte aciviteit Om een indruk te krijgen van de ruimtelijke variatie van de ziektelast door luchtverontreiniging in Gelderland zijn twee gezondheidseffecten nader belicht. In figuur 2.2a en 2.2b zijn de dagen met beperkte activiteit op buurtniveau weergegeven. Dagen met beperkte acitviteit, ook wel Restricted Activity Days (RAD) genoemd, zijn dagen met (milde) gezondheidsklachten die leiden tot een tijdelijke beperking in het normale doen en laten. Hieronder vallen het ervaren van medische klachten (zoals astmasymptomen), een bezoek aan de arts en/of ziekenhuisopname en werkverzuim vanwege ziekte. Het aantal dagen per met beperkte activiteit door toedoen van luchtverontreiniging wordt uitgedrukt in het aantal dagen per persoon per jaar. Het aantal dagen met beperkte activiteit is niet alleen afhankelijk van de concentratie PM2,5, maar ook van de populatiedichtheid van de buurt. Bij de weergave van deze parameter op buurtniveau in absolute zin zullen dus vooral de dichtbevolkte buurten eruit springen, waar zowel de luchtverontreiniging als de populatiedichtheid hoger is. Dit is te zien in figuur 2.2a. Om de invloed van alleen de luchtkwaliteit op het aantal dagen met beperkte activiteit op buurtniveau weer te geven is in fuguur 2.2b het aantal dagen met beperkte activiteit per 1000 inwoners gegeven. Dit volgt meer de verdeling van de luchtverontreiniging met PM2,5 over de buurten in Gelderland. 13

322 Figuur 2.2a Dagen met verminderde activiteit per jaar door luchtverontreiniging per buurt in 2015 Figuur 2.2b Dagen met verminderde activiteit per 1000 inwoners per jaar door luchtverontreiniging per buurt in

323 2.4 Vroegtijdig overlijden Vroegtijdig overlijden is berekend uit de gecombineerde blootstelling van PM10 en NO2. Mensen van 30 jaar en ouder 3 in Gelderland sterven gemiddeld 374 dagen eerder als gevolg van ziekten veroorzaakt door luchtverontreiniging. De variatie is echter groot: op sommige woonadressen sterven mensen gemiddeld 300 dagen vroeger, op andere adressen tot ruim 600 dagen vroeger door luchtverontreiniging. Figuur 2.3 toont de verschillen in vroegtijdige sterfte tussen buurten in Gelderland. Figuur 2.4 geeft een ranking van gemeenten in Gelderland naar vroegtijdig overlijden in dagen. Hieruit blijkt dat op locaties met veel verkeer, zoals de grote steden en locaties langs snelwegen, de vroegtijdige sterfte het hoogst is. Dat geldt ook voor locaties met veel fijnstof uitstoot door veehouderijen, zoals de Gelderse Vallei. In de Gelderse Vallei zijn zowel locale bronnen (veehouderijen) als drukke verkeersaders (A1 en A30) verantwoordelijk voor de hogere vroegtijdige sterfte ten opzichte van het gemiddelde in Gelderland. Figuur 2.3 Vroegtijdige sterfte ten gevolge van luchtverontreiniging per buurt in In de studies naar vroegtijdig overlijden wordt er van uit gegaan dat luchtverontreiniging geen vroegtijdig overlijden veroorzaakt bij mensen onder de 30 jaar, uitgezonderd de perinatale sterfte. 15

324 Figuur 2.3 Ranking van gemeenten in Gelderland naar vroegtijdig overlijden (in dagen, 2015) Nijmegen Arnhem Beuningen Tiel Ede Zaltbommel Barneveld Heumen Wijchen Maasdriel Neder-Betuwe Overbetuwe Neerijnen Westervoort Geldermalsen Rozendaal Wageningen Lingewaard Druten West Maas en Waal Rheden Druten Duiven Culemborg Lingewaal Nijkerk Renkum Scherpenzeel Zevenaar Doetinchem Montferland Groesbeek Rijnwaarden Buren Aalten Apeldoorn Oude IJsselstreek Zutphen Doesburg Harderwijk Putten Winterswijk Ermelo Brummen Oost Gelre Voorst Bronckhorst Lochem Berkelland Epe Hattem Heerde Oldebroek Nunspeet Elburg Verloren levensdagen (gemiddelde Gelderland = 374 dagen) 16

325 2.5 Ziektelast is verminderd in 2015 ten opzichte van 2013 Omdat populatiegegevens in 2013 en 2015 iets verschillen en er ook kleine verbeteringen zijn aangebracht in de rekentool is de ziektelast uit 2013 opnieuw berekend om te kunnen vergelijken met de ziektelast in Ook de rekenmethode waarmee de blootstelling aan luchtverontreiniging vergeleken wordt met het dagelijks meeroken van sigaretten is aangepast op basis van de publicatie uit Hierdoor komt het aantal meegerookte sigaretten op basis van de PM2,5 concentratie voor 2013 lager uit dan in de rapportage uit 2015 is berekend (8 sigaretten per dag in plaats van 10). Ter vergelijking is in tabel 2.2. de ziektelast voor 2013 en 2015 in absolute getallen gegeven. De ziektelast als gevolg van luchtverontreiniging is iets gedaald door de verbetering in de luchtkwaliteit in Gelderland. Tabel 2.2 Jaarlijkse ziektelast in Gelderland in 2013 en 2015 door luchtverontreiniging Jaarlijkse ziektelast door luchtverontreiniging in Gelderland Aandeel ziektelast Postneonatale sterfte (1 12 maanden)** 2 2 Dagen met bronchitis bij kinderen (6-12 jaar) Incidentie chronische bronchitis volwassenen (18+ jaar) Ziekenhuis(spoed)opnames hart- en vaatziekten Ziekenhuis(spoed)opnames luchtwegaandoeningen Dagen met beperkte activiteit (inclusief verzuim, ziekenhuis, symptoomdagen) Verzuimdagen (werkdagen, jaar) Dagen met astmaklachten bij kinderen met astma (5-19 jaar) Longkanker (18+ jaar) Laag geboortegewicht bij op tijd geboren kinderen Afname in longfunctie bij kinderen, % reductie in FEV1 (6-12 jaar) 2,1% 1,7% Vroegtijdig overlijden (op basis van PM10 en NO2) Vroegtijdig overlijden (per persoon; 30+ jaar) 411 dagen 374 dagen Vergelijking met meeroken Concentraties zijn vergelijkbaar met het meeroken van n sigaretten per dag 8 sigaretten per dag 6 sigaretten per dag 17

326 Hoofdstuk 3: Wat zijn de maatschappelijke kosten van luchtverontreiniging? In dit hoofdstuk zijn de financiële gevolgen van de gezondheidseffecten ten gevolge van de huidige luchtkwaliteit in beeld gebracht. Het zichtbaar maken van de maatschappelijke kosten van de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging is wenselijk om gezondheid een volwaardige plaats te geven in de kosten-baten analyse als het gaat om bestuurlijke beslissingen die de luchtkwaliteit betreffen. Tevens wordt aandacht besteed aan de kosteffectiviteit van luchtbeleid. 3.1 Waarom is inzicht in de maatschappelijke kosten van luchtverontreiniging wenselijk? Maatschappelijke kosten en baten van luchtverontreiniging zijn in beeld te brengen door aan de berekende fysieke gezondheidseffecten een waardering in geld toe te kennen. Op deze wijze kunnen de gezondheidseffecten die samenhangen met de luchtkwaliteit meegewogen worden in de kosten-baten balans bij de aanbesteding van ruimtelijke projecten die invloed hebben op de luchtkwaliteit. Tevens zijn de maatschappelijk kosten van de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging inzichtelijk te maken. Monetarisering van de gezondheidseffecten kan zo een financiële prikkel zijn om de luchtkwaliteit te verbeteren. 3.2 Hoe worden de kosten van gezondheidseffecten van luchtverontreiniging afgeleid? De achtergronden van de financiële waardering (monetarisering) van de gezondheidseffecten is beschreven in het rapport Kwantificeren van de gezondheidsschade door luchtverontreiniging voor GGD-en [Van der Zee, Zuurbier, Van de Weerdt & Fischer, 2016]. De gezondheidseffecten die in de GGD rekentool zijn berekend worden gemonetariseerd door aan het gezondheidseffect een waardering in euro s te geven. De monetarisering is grotendeels ontleend aan de The ALPHA Benefit Assessment Model [EC4MACS, 2013] en de Cost-benefit Analysis of Final Policy Scenarios for the EU Clean Air Package [Holland, 2014]. De kosten van laag geboortegewicht zijn op verzoek afgeleid door het RIVM [Slobbe, 2017]. De kosten van longkanker zijn afgeleid met de RIVM cijfertool Kosten van Ziekten [RIVM Cijfertool, 2017]. Het PBL heeft in haar rapportage De kosten en baten voor Nederland van het Commissievoorstel ter vermindering van de nationale emissies van luchtverontreinigende stoffen - Analyse van het voorstel van 18 december 2013 dezelfde systematiek gevolgd [Velze, 2015]. De prijzen zijn na prijsindexatie c.q. inflatiecorrectie afgeleid voor het jaar De kosten die de grondslag vormen voor de monetarisering van gezondheidseffecten zijn niet geheel eenduidig. Drie componenten zijn bepalend voor de kosten van gezondheidseffecten [EC4MACS, 2013]: Medische zorgkosten ten behoeve van een doktersbezoek, opname in een ziekenhuis of medische behandeling. Kosten die voortvloeien uit productiviteitsverlies door werkverzuim of het minder goed functioneren op het werk of niet-betaalde activiteiten. Overige kosten, zoals immateriële sociale en economische kosten door verlies aan levenskwaliteit door gezondheidskundige beperkingen, pijn en lijden, angst voor de toekomst en tekortkomingen t.a.v. gezin en familie. In de praktijk spelen bij de waardering van kosten vaak materiële en immateriële kosten door elkaar, waarbij het niet altijd even inzichtelijk is wat de verdeling is in de bijdrage van de materiële en niet materiële kosten. Tevens kan er overlap bestaan bij vergelijking van kosten voor verschillende gezondheidseffecten. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de kosten die meegenomen zijn in de monetarisering van de gezondheidseffecten. 18

327 Tabel 3.1 Monetarisering van de maatschappelijke kosten/baten van ziekte, verzuim en sterfte door luchtverontreiniging Gezondheidseffect Grondslag kosten Eenheid Postneonatale sterfte (1-12 maanden) Dagen met bronchitis bij kinderen (6-12 jaar) Incidentie chronische bronchitis volwassenen (18+ jaar) Ziekenhuis(spoed)opnames harten vaatziekten Ziekenhuis(spoed)opnames luchtwegaandoeningen Dagen met beperkte activiteit (RAD) inclusief verzuim, ziekenhuisopnames, symptoomdagen Verzuimdagen (werkdagen, jaar) Dagen met astmaklachten bij kinderen met astma (5-19 jaar) Longkanker (18+ jaar) Laag geboortegewicht bij op tijd geboren kinderen Vroegtijdig overlijden (per persoon; 30+ jaar) Willingness-to-pay voor het behoud van leven van een zuigeling. Medische zorgkosten van een bronchitisperiode van 14 dagen één keer per jaar. De kosten zijn omgerekend naar de kosten per dag. Medische zorgkosten gedurende 10 jaar in combinatie met kosten van werkverzuim en verminderde kwaliteit van leven. Kosten van verblijf in ziekenhuis (3-4 dagen) en kosten van medische behandeling. Kosten van verblijf in ziekenhuis (3-4 dagen) en kosten van medische behandeling. (Medische) zorgkosten ten gevolge van milde gezondheidsklachten, kosten van verzuim en verminderde kwaliteit van leven. Directe kosten voor de werkgever door werkverzuim, zoals ziektegeld, verlies aan productiviteit, kosten van overwerk door collega s en kosten van vervanging van de zieke werknemer. Medische zorgkosten astma (artsbezoek, medicatie); gemiddeld per dag Kosten van klinische behandeling in het laatste levensjaar en kosten voor eerstelijn-, verpleeghuis- en thuiszorg. Kosten van laag geboortegewicht op basis van 16 klinische opnamedagen met een kostprijs van ca per opnamedag (peiljaar 2011). De kosten zijn exclusief kosten voor ingrepen, kosten van polikliniek bezoek en dagopnamen. Willingnes-to-pay voor het één jaar langer leven in goede gezondheid Waardering ( ) Prijspijl 2015 aantal per jaar dagen per jaar 50 aantal per jaar aantal per jaar aantal per jaar dagen per jaar 108 dagen per jaar 153 dagen per jaar 50 aantal per jaar aantal per jaar YLL 4 per jaar YLL: Years of Life Lost 19

328 Voor de waardering van ziekte zijn de berekende gezondheidseffecten uitgedrukt in aantallen per jaar. Ditzelfde geldt voor de dagen met beperkte activiteit (Restricted Activity Days, RAD) en werkverzuim. Uit de grondslag van de kosten blijkt dat er onderling overlap is tussen de kosten van dagen met beperkte activiteit (RAD), ziekenhuisopnames, dagen met astmaklachten en bronchitis bij kinderen, chronische bronchitis bij volwassenen en werkverzuim. Deze kosten mogen niet zomaar bij elkaar opgeteld worden. De waarde van vroegtijdig overlijden wordt geschat op basis van de waarde van een levensjaar (Value of Life Year, VOLY). De VOLY is de financiële waardering die mensen toekennen aan een aantal maanden langer leven in goede gezondheid door minder luchtverontreiniging, het zogenaamde willingness-to-pay principe [Desaigues, 2011]. In de NEEDS studie is de VOLY afgeleid op basis van onderzoek in 16 EU landen [Desaigues, 2007; Desaigues, 2011]. In de NEEDS studie is voor de EU16 landen een waardering toegekend van (peiljaar 2007). De maatschappelijke kosten voor de bevolking worden vervolgens geschat door het berekende aantal verloren levensjaren te vermenigvuldigen met de monetaire waarde van een levensjaar. Ditzelfde willingness-to-pay principe is toegepast voor de financiële waardering die ouders toekennen aan het behoud van het leven van hun pasgeborene. Om het verlies aan levensjaren te kunnen vergelijken met de waardering van morbiditeit, die per jaar wordt uitgedrukt, zijn de verloren levensjaren per jaar uitgedrukt door deze te vermenigvuldigen met de incidentie van sterfte in de 30+ populatie in Het aantal overledenen in de 30+ populatie in 2015 bedraagt personen op een 30+ populatie van personen. Dit leidt tot een mortaliteitsfractie voor 2015 van 0, Met deze correctiefactor wordt het verlies aan levensjaren per jaar berekend om een goede vergelijking te kunnen maken met de jaarlijkse kosten van ziekte en verzuim. 3.3 Wat zijn de kosten van ziekte, sterfte en verzuim door luchtverontreiniging in Gelderland? In tabel 3.1 zijn de gezondheidseffecten voor de Gelderse populatie anno 2015 berekend. De absolute aantallen zijn vervolgens vermenigvuldigd met de kosten die per gezondheidseffect zijn afgeleid (tabel 3.1). Dit leidt tot een kostenplaatje dat is weergegeven in tabel 3.2. Tabel 3.2 Jaarlijkse kosten van luchtverontreiniging in Gelderland in euro s Kosten van luchtverontreiniging in Gelderland per jaar Aandeel ziektelast Kosten per jaar ( ) Populatie: inwoners Absoluut Prijspeil 2015 Postneonatale sterfte (1 12 maanden)** Dagen met bronchitis bij kinderen (6-12 jaar) Incidentie chronische bronchitis volwassenen (18+ jaar) Ziekenhuis(spoed)opnames hart- en vaatziekten Ziekenhuis(spoed)opnames luchtwegaandoeningen Dagen met beperkte activiteit (inclusief verzuim, ziekenhuis, symptoomdagen) Verzuimdagen (werkdagen, jaar) Dagen met astmaklachten bij kinderen met astma (5-19 jaar) Longkanker (18+ jaar) Laag geboortegewicht bij op tijd geboren kinderen Vroegtijdig overlijden (per persoon; 30+ jaar) 374 dagen Dagen met beperkte activiteit leveren een grote bijdrage aan de totale kosten van ziekte en verzuim. Vanwege overlap tussen de kosten van dagen met beperkte activiteit, de kosten voor ziekenhuisopnames, dagen met astmaklachten en bronchitis bij kinderen, chronische broinchitis bij volwassenen en werkverzuim mogen deze kosten niet bij elkaar opgeteld worden. De totale kosten van ziekte en verzuim worden geschat op circa miljoen euro per jaar. 20

329 De financiële gevolgen van werkverzuim, waaronder de directe kosten voor de werkgever vallen zoals ziektegeld, verlies aan productiviteit en kosten van vervanging van de zieke werknemer, zijn met 66 miljoen euro per jaar aanzienlijk. De kosten van productiviteitsverlies vallen ook deels onder de dagen met beperkte activiteit (RAD), maar de kosten van werkverzuimdagen zijn voor rekening van de werkgever. Gelderlanders overlijden gemiddeld 374 dagen eerder als gevolg van luchtverontreiniging. De financiële waardering daarvan komt neer op ruim 800 miljoen euro per jaar. Dit zijn niet de kosten die te maken hebben met het overlijden, maar de hoeveelheid geld die een vergelijkbare populatie van EU-burgers over heeft voor een jaar langer in goede gezondheid kunnen leven. 3.4 Hoe kosteneffectief is luchtbeleid? Luchtverontreiniging is de factor uit de leefomgeving met de hoogste impact op gezondheid en economie (van Zijverden et al, 2017). Het RIVM heeft voor verschillende beleidsterreinen berekend wat de maatschappelijke kosten zijn van maatregelen ten behoeve van een gewonnen levensjaar [Roels, 2014]. De resultaten zijn weergegeven in figuur 3.1. Benadrukt wordt dat het om een ordegrootteschatting gaat met een flinke onzekerheidsmarge. Figuur 3.1 Uitgaven per gewonnen levensjaar in euro s (logaritmische schaal) Bron: Roels, 2014 Uit figuur 3.1 blijkt dat maatregelen ten behoeve van het huidige luchtbeleid ongeveer 6000 per gewonnen levensjaar bedragen. Daarmee is luchtbeleid meer doelmatig dan maatregelen gericht op leefstijlverandering of ziektepreventie en vele malen meer doelmatig dan uitgaven die gedaan worden ten behoeve van het veiliger maken van chloortransporten (meer dan 1 miljard euro per gewonnen levensjaar). Ter vergelijking: Veelal wordt voor preventie in de gezondheidszorg een grens van per gewonnen gezond levensjaar als grens voor kosteneffectiviteit genomen [Hollander, 2006]. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (voorheen Raad voor Volksgezondheid en Zorg) adviseren een bovengrens van per gewonnen gezond levensjaar voor medische behandelingen [RVZ, 2007]. Maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren zijn dus zeer kosteneffectief als het gaat om het terugdringen van de ziektelast door luchtverontreiniging. 21

330 Hoofdstuk 4. Gemeenten en provincie mede verantwoordelijk voor schone lucht In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan voor provincie en gemeenten om de luchtkwaliteit in Gelderland te verbeteren. De luchtkwaliteit is de afgelopen decennia flink verbeterd dankzij alle inspanningen op dat gebied. Ook in 2015 is er weer een verbetering geconstateerd ten opzichte van Toch kan er juist op luchtkwaliteit nog veel gezondheidswinst geboekt worden wanneer de niveaus luchtverontreiniging nog verder dalen. Alle overheidsniveaus (EU, rijk, provincie en gemeenten) en ook burgers kunnen hieraan bijdragen. In het rapport Naar een gezonde lucht in Gelderland uit 2015 zijn aanbevelingen gedaan voor provincie Gelderland en de Gelderse gemeenten, die nog steeds actueel zijn. In bijlage 3 worden deze aanbeveling weergegeven. Er zijn door provincie en gemeenten in Gelderland al goede initiatieven genomen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Een aantal goede voorbeelden zijn: Strengere emissie-eisen aan openbaar vervoer in regio Arnhem-Nijmegen. Milieuzone in gemeente Arnhem. Vaststellen van een roetreductienorm door gemeente Nijmegen en gemeente Arnhem. Vaststellen van een beleid omtrent gevoelige bestemmingen en luchtkwaliteit door gemeente Harderwijk en gemeente Zutphen. Manifest Gezonde Leefomgeving Veehouderij regio Food Valley gericht op reductie fijn stof door veehouderijen. Binnenstaddistributie (goederenhubs) in gemeente Arnhem, Nijmegen, Apeldoorn en Zutphen. De aanleg van snelfietsroutes. Snelfietsroutes brommervrij maken. Er zijn echter ook zaken die beter kunnen: Grotere inzet op elektrisch vervoer. Strengere emissie-eisen aan openbaar vervoer in meer regio s. De snelheid op de A325 s avonds en s nachts weer terug naar 100 km/uur. Beleid omtrent gevoelige bestemmingen in meer gemeenten. Een roetreductienorm in meer gemeenten. Reductieplannen voor fijn stof in andere regio s met veel veehouderijen, zoals de Achterhoek. Beleid (o.a. voorlichting) om houtstook tegen te gaan. Binnenstaddistributie (goederenhubs) in meer gemeenten. Weren van snorscooters en snorfietsers van alle fietspaden 5. Handhaving op snelfietsroutes t.a.v. wering van brommers en scooters Geen energie steken in zaken die niet werken, zoals luchtzuiveringspalen, groen 6 om de lucht te zuiveren, absorberende coatings op schermen. 5 Zie hiervoor: Zuurbier M et al. Invloed brommers en scooters op luchtkwaliteit fietspaden. GGD Gelderland Midden, Groen op zich heeft positieve gezondheidfseffecten; groen als absorptiemedium voor of barriere tegen luchtverontreiniging is weinig effectief. 22

331 Hoofdstuk 5: Literatuur Desaigues B et al. New Energy Externalities Developments for Sustainability NEEDS RS1b. WP6: Final report on the monetary of mortality and morbidity risks from air pollution. European Commission, Desaigues B et al. Economic valuation of air pollution mortality: A 9-country contingent valuation survey of value of a life year (VOLY). Ecological Indicators 11: , EC4MACS - European Consortium for Modelling of Air Pollution and Climate Strategies. The ALPHA Benefit Assessment Model. EMRC / AEA Energy and Environment / Metroeconomica, Goldizen FC, Sly PD, Knibbs LD. Respiratory Effects of Air Pollution on Children State of the Art. Pediatric Pulmonology. Wiley Online Library. DOI /ppul Wiley Periodicals Holland M. Cost-Benefit Analysis for t1 he Clean Air Policy Package. EMRC, Hollander AEM de et al. Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning RIVM, RVZ. Rechtvaardige en duurzame zorg. Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Den haag, RIVM Cijfertool Kosten van ziekten. Geraadpleegd 8 februari RIVM Hoe schoon is onze lucht: Geraadpleegd op Roels J et al. Gezondheid en veiligheid in de Omgevingswet - Doelen, normen en afwegingen bij de kwaliteit van de leefomgeving. RIVM Rapport , hoofdrapport. RIVM, Slobbe L. Memo: schatting kosten zuigelingen met laag geboortegewicht. RIVM, Velze K van, Bree L van, Smeets W. Methoden en basisgegevens voor het schatten van gezondheidseffecten door blootstelling aan fijnstof en ozon. Achtergrondrapport bij de MKBA ter onderbouwing van het Nederlandse standpunt in Europese emissie-reductieafspraken voor 2030; Achtergrondstudie. Planbureau voor de Leefomgeving, Van Zijverden M, R. Maas, M. Mennen, M. Montforts, Een scan van de veiligheid en kwaliteit van onze leefomgeving. RIVM, 2017 Zee S van der, Walda IC, Dijkema MBA, Kwekkeboom J, Riet NF van, Zuurbier M, Brederode N van. GGDrichtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid, RIVM, Zee S van der, Zuurbier M, Weerdt R van de, Fischer P. Kwantificeren van de gezondheidsschade door luchtverontreiniging voor GGD en. GGD Amstrerdam, GGD Gelderland Midden en RIVM, Zee S van der, Fischer P, Hoek G. Health risks of air pollution expressed in equivalent numbers of passively smoked cigarettes, Environmental Research 148: ,

332 Zwerver C, Zuurbier M. Luchtverontreiniging en gezondheid in Gelderland. GGD Gelderland Midden, Zuurbier M, Weerdt R van de, Fischer P. Rekenmethode gezondheidseffectschatting luchtkwaliteit en geluid: een handreiking voor GGD en, Zuurbier M, Weerdt R van de. Naar een gezonde lucht in Gelderland. GGD Gelderland Midden,

333 Bijlage 1a: PM10 concentraties van woningen gemiddeld per buurt in

334 Bijlage 1b: PM2,5 concentraties van woningen gemiddeld per buurt in

335 Bijlage 1c: EC concentraties van woningen gemiddeld per buurt in

336 Bijlage 2a: Tabel concentraties luchtverontreiniging per gemeente Gemiddelde luchtconcentratie van alle woningen per gemeente in 2013 en 2015 (µg/m³) Gemeente Aantal PM10 PM2,5 NO2 EC woningen Regio GGD Noord- en Oost Gelderland Aalten ,3 19,4 13,9 11,6 16,4 15,7 0,8 0,7 Apeldoorn ,5 18,4 13,2 10,9 18,9 17,5 0,8 0,7 Brummen ,4 18,3 13,3 10,9 16,3 15,3 0,7 0,6 Doetinchem ,2 19,0 13,8 11,4 18,2 17,5 0,8 0,8 Elburg ,1 17,0 12,1 9,8 14,1 13,9 0,6 0,5 Epe ,6 17,5 12,5 10,2 15,2 14,2 0,6 0,6 Ermelo ,0 18,2 12,8 10,7 15,8 15,8 0,7 0,6 Harderwijk ,0 18,1 12,9 10,7 17,5 17,2 0,7 0,7 Hattem ,9 17,0 12,0 9,8 15,9 15,0 0,6 0,6 Heerde ,1 17,2 12,2 9,9 14,5 14,2 0,6 0,6 Lochem ,1 17,9 12,9 10,5 16,0 14,6 0,7 0,6 Oldebroek ,0 16,9 12,0 9,8 15,2 14,3 0,6 0,5 Putten ,7 18,7 13,2 10,9 16,2 15,8 0,7 0,6 Voorst ,2 17,9 13,0 10,6 17,2 15,4 0,7 0,6 Winterswijk ,9 18,9 13,6 11,3 15,8 15,0 0,7 0,7 Zutphen ,7 18,5 13,4 11,0 18,1 17,1 0,8 0,7 Nunspeet ,0 17,1 12,2 10,0 13,9 13,7 0,6 0,6 Oude ,2 19,0 13,8 11,5 16,6 16,1 0,8 0,8 IJsselstreek Oost-Gelre ,8 18,6 13,4 11,1 15,4 14,5 0,7 0,6 Berkelland ,3 18,2 13,1 10,7 14,9 14,0 0,6 0,6 Bronckhorst ,5 18,2 13,3 10,9 15,4 14,5 0,7 0,6 Montferland ,2 19,1 13,9 11,6 17,7 17,2 0,8 0,8 Regio GGD Gelderland Midden Rijnwaarden ,4 19,0 14,3 11,7 18,1 16,8 0,9 0,8 Arnhem ,0 19,7 14,5 12,1 23,1 22,0 1,0 0,9 Barneveld ,3 20,3 13,9 11,5 19,2 17,9 0,8 0,7 Doesburg ,9 18,6 13,7 11,3 17,6 16,6 0,8 0,7 Duiven ,5 19,3 14,1 11,7 19,6 18,2 0,8 0,8 Ede ,2 20,1 14,2 11,9 20,1 18,8 0,8 0,8 Nijkerk ,2 19,1 13,7 11,3 19,5 18,5 0,8 0,7 Renkum ,2 19,0 13,9 11,5 20,1 18,7 0,8 0,7 Rheden ,0 18,9 13,8 11,5 19,9 19,1 0,8 0,8 Rozendaal ,0 18,9 13,8 11,5 20,2 19,8 0,9 0,8 Scherpenzeel ,9 19,8 13,9 11,6 17,8 16,8 0,7 0,7 Wageningen ,7 19,4 14,2 11,8 19,6 18,6 0,8 0,8 Westervoort ,7 19,5 14,3 11,9 21,1 19,1 0,9 0,8 28

337 Gemeente Aantal PM10 PM2,5 NO2 EC woningen Regio GGD Gelderland-Midden Zevenaar ,4 19,1 14,0 11,6 19,4 18,4 0,8 0,8 Lingewaard ,8 19,3 14,3 11,8 20,2 18,9 0,9 0,8 Overbetuwe ,8 19,4 14,3 11,8 20,8 19,5 0,9 0,8 Regio GGD Gelderland Zuid Beuningen ,9 19,6 14,5 11,9 22,4 21,5 0,9 0,8 Buren ,4 19,1 14,1 11,6 18,0 16,5 0,8 0,7 Culemborg ,6 19,3 14,4 11,8 19,5 18,2 0,8 0,8 Druten ,7 19,3 14,2 11,7 19,5 18,2 0,8 0,7 Geldermalsen ,8 19,3 14,4 11,8 20,9 19,3 0,8 0,7 Groesbeek ,5 19,0 14,2 11,6 18,1 17,2 0,8 0,8 Heumen ,9 19,5 14,4 11,8 20,7 19,7 0,9 0,8 Maasdriel ,1 19,5 14,7 12,0 21,0 19,4 0,9 0,8 Nijmegen ,4 20,0 14,8 12,3 24,2 22,9 1,0 0,9 Tiel ,9 19,5 14,5 12,0 22,1 20,1 0,9 0,8 Wijchen ,1 19,5 14,5 11,9 21,0 19,5 0,9 0,8 Zaltbommel ,0 19,4 14,5 11,9 22,0 19,9 0,9 0,8 Neerijnen ,0 19,4 14,6 11,9 21,7 19,3 0,9 0,7 West Maas ,8 19,5 14,4 11,8 19,8 18,1 0,8 0,7 en Waal Lingewaal ,8 19,0 14,5 11,6 20,7 18,7 0,8 0,7 Neder- Betuwe ,0 19,6 14,4 11,8 20,7 19,2 0,8 0,7 29

338 Bijlage 2b: Tabel verschilconcentraties luchtverontreiniging per gemeente Verschil gemiddelde luchtconcentratie van alle woningen per gemeente tussen 2013 en 2015 (µg/m³) Gemeente Aantal woningen PM10 PM2,5 NO2 EC Regio GGD Noord- en Oost Gelderland Aalten ,0-2,3-0,7 0,0 Apeldoorn ,0-2,3-1,3-0,1 Brummen ,1-2,3-1,0-0,1 Doetinchem ,2-2,4-0,8 0,0 Elburg ,0-2,3-0,2 0,0 Epe ,1-2,3-0,9-0,1 Ermelo ,7-2,0 0,2 0,0 Harderwijk ,9-2,2-0,2-0,1 Hattem ,8-2,2-0,9-0,1 Heerde ,0-2,2-0,4-0,1 Lochem ,2-2,4-1,3-0,1 Oldebroek ,0-2,3-0,9-0,1 Putten ,0-2,3-0,3-0,1 Voorst ,3-2,4-1,8-0,1 Winterswijk ,0-2,3-0,7 0,0 Zutphen ,2-2,4-1,1-0,1 Nunspeet ,9-2,1-0,2 0,0 Oude IJsselstreek ,1-2,3-0,5 0,0 Oost-Gelre ,2-2,4-0,8 0,0 Berkelland ,1-2,3-0,9 0,0 Bronckhorst ,2-2,4-0,8 0,0 Montferland ,2-2,4-0,5 0,0 Regio Gelderland Midden Rijnwaarden ,4-2,6-1,3-0,1 Arnhem ,2-2,4-1,3-0,1 Barneveld ,7-2,2-0,6-0,1 Doesburg ,2-2,4-1,1-0,1 Duiven ,2-2,4-1,5-0,1 Ede ,2-2,3-1,3-0,1 Nijkerk ,1-2,3-0,9-0,1 Renkum ,2-2,4-1,4-0,1 Rheden ,1-2,3-0,9-0,1 Rozendaal 626-2,1-2,3-0,4-0,1 Scherpenzeel ,2-2,4-1,1-0,1 Wageningen ,3-2,4-1,1-0,1 Westervoort ,3-2,5-2,0-0,1 30

339 Gemeente Aantal woningen PM10 PM2,5 NO2 EC Regio Gelderland Midden Zevenaar ,3-2,5-1,0-0,1 Lingewaard ,5-2,6-1,4-0,1 Overbetuwe ,3-2,5-1,5-0,1 Regio Gelderland Zuid Beuningen ,3-2,5-0,9-0,1 Buren ,4-2,5-1,5-0,1 Culemborg ,3-2,6-1,4-0,1 Druten ,4-2,6-1,4-0,1 Geldermalsen ,5-2,6-1,7-0,1 Groesbeek ,4-2,6-0,9-0,1 Heumen ,4-2,6-1,0-0,1 Maasdriel ,6-2,7-1,7-0,1 Nijmegen ,4-2,6-1,5-0,1 Tiel ,4-2,6-2,0-0,1 Wijchen ,5-2,7-1,6-0,1 Zaltbommel ,6-2,7-2,2-0,1 Neerijnen ,6-2,7-2,4-0,1 West Maas en ,4-2,6-1,7-0,1 Waal Lingewaal ,8-2,9-2,1-0,1 Neder-Betuwe ,4-2,6-1,5-0,1 31

340 Bijlage 3. Aanbevelingen voor provincie Gelderland en Gelderse gemeenten (uit rapport Naar een gezonde luchtkwaliteit van GGD Gelderland-Midden dd november 2015) Aanbevelingen voor provincie Gelderland Voor Provincie Gelderland is er alle aanleiding deze handschoen op te pakken. De provincie heeft immers in de omgevingsvisie van 2014 als één van de twee centrale doelstellingen opgenomen: Borgen van de kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving. En vervolgt met Ter versterking van het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving gaat de provincie meer inzetten op de gevolgen voor de gezondheid. Uit de dialoog met partners, betrokkenen uit de samenleving, beleid van andere overheden en eigen analyses, komt naar voren dat aandacht wordt gevraagd voor een benadering die meer gericht is op gezondheidseffecten dan op het al dan niet halen van bepaalde normen. Tot slot staat in de omgevingsvisie vermeld: De provincie en haar partners streven er samen naar dat de lucht in Gelderland op lange termijn schoon is, vanwege het belang van een gezonde leefomgeving. (ref: Provincie Gelderland, 2015; Provincie Gelderland, Omgevingsvisie Gelderland, maart 2015). De Gelderse bevolking mag in dit opzicht dus wat van de provincie verwachten. De provincie doet al veel. Wat kan de provincie nog meer doen? Bij infrastructurele projecten rekening houden met luchtkwaliteit en gezondheid. Alternatieven en planscenario s beoordelen/doorrekenen op gezondheidseffecten, niet (alleen) op wettelijke grenswaarden. Gebruik hiervoor een indicator die geschikt is voor het meten van veranderingen in de lokale bijdrage, zoals NO2 of roet en vertaal dit door naar gezondheid. De GGD kan hierbij ondersteunen. Belangrijk is ook het meenemen van gezondheidseffecten van verkeersgerelateerd geluid. Dit geldt voor zowel bouw en aanpassing van wegen, maar ook bijvoorbeeld voor milieuzones, doorstromingsmaatregelen en veranderingen in de maximum snelheid. Bronbeleid continueren om de blootstelling aan luchtverontreiniging zo laag mogelijk te krijgen, ook als de EU-normen gehaald zijn. Gezonde leefomgeving betrekken bij andere werkvelden van de provincie, zoals mobiliteit, bewegingsbevordering (stimuleren van fietsen) en duurzaamheid/energie. Ondersteunen van gemeenten in gezond luchtbeleid, o.a. door het faciliteren van uitwisseling van kennis en ervaringen van gemeenten en provincie (o.a. via het Gelders Platform Milieu, sectie Lucht) en door het beschikbaar stellen van de luchtverontreinigingsgegevens per woonadres die beschreven zijn in dit rapport. Schoon vervoer blijven stimuleren in Gelderland en het eigen wagenpark zo schoon mogelijk maken. Het blijven stimuleren van fietsen, o.a. d.m.v. subsidies voor e-bikes, onderhoud en aanleg van (snel)fietsroutes en goede bewegwijzering voor fietsers. Zelf verantwoordelijkheid blijven nemen én burgers, gemeenten en rijksoverheid aanspreken op hun (gedeelde) verantwoordelijkheid om de luchtkwaliteit te verbeteren. Invloed aanwenden op beleid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ten aanzien van o.a. Rijkswegen. De uitvoering van het luchtbeleid gebruiken als voorbereiding op de implementatie van de omgevingswet. In de omgevingswet gaat het om een brede belangen afweging die zich niet beperkt tot ruimtelijke relevantie en/of wettelijk gereguleerde componenten in de leefomgeving. In de toekomstige omgevingsvisie en omgevingsplan aandacht besteden aan gezonde luchtkwaliteit. Stimuleren dat aandacht voor gezondheid een wezenlijk onderdeel wordt van de (Plan-)MER, meer dan alleen voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Aanbevelingen voor gemeenten Ook gemeenten doen het nodige maar kunnen beslist meer doen: 32

341 Bij infrastructurele projecten rekening houden met luchtkwaliteit en gezondheid. Alternatieven beoordelen/doorrekenen op gezondheidseffecten. Gebruik hiervoor een indicator die geschikt is voor het meten van veranderingen in de lokale bijdrage, zoals NO2 of roet en vertaal dit door naar gezondheid. De GGD kan hierbij ondersteunen. Neem hierbij ook gezondheidseffecten van geluid mee. Dit geldt voor zowel bouw en aanpassing van wegen, maar ook bijvoorbeeld voor milieuzones, doorstromingsmaatregelen en veranderingen in de maximumsnelheid. Aanvullend beleid formuleren om te voorkomen dat nieuwe gevoelige bestemmingen gebouwd worden dichtbij drukke wegen. Landelijke wetgeving verbiedt alleen de bouw van nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen vallen daar volgens deze AMvB niet onder) als er sprake is van overschrijding van de wettelijke grenswaarden. Omdat de wettelijke grenswaarden niet gezondheidsbeschermend zijn én de genormeerde stoffen niet de meest geschikte indicatoren zijn voor verkeersgerelateerde luchtverontreiniging, adviseert de GGD om geen nieuwe gevoelige bestemmingen (inclusief woningen) te bouwen binnen 300 meter van snelwegen en binnen 50 meter van drukke provinciale en binnenstedelijke wegen (van der Zee et al., 2008). In Gelderland is aanvullend beleid tot nu toe alleen in Harderwijk en Zutphen geformuleerd. Ten aanzien van bestaande situaties van gevoelige bestemmingen dichtbij drukke wegen, kunnen gemeenten onderzoeken hoe de lokale luchtkwaliteit kan worden verbeterd, bijvoorbeeld met locatiespecifieke bronmaatregelen, transmissiemaatregelen of receptormaatregelen. Gezonde leefomgeving betrekken bij andere werkvelden van gemeenten, zoals mobiliteit, bewegingsbevordering (stimuleren van fietsen), duurzaamheid/energie en gezond bouwen. Schoon vervoer stimuleren en het eigen wagenpark zo schoon mogelijk maken Zelf verantwoordelijkheid nemen én burgers, provincie en rijksoverheid aanspreken op hun verantwoordelijkheid om de luchtkwaliteit te verbeteren. Invloed aanwenden op beleid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ten aanzien van o.a. Rijkswegen. Het stimuleren van fietsen, o.a. d.m.v. subsidies voor e-bikes, onderhoud en aanleg van (snel)fietsroutes en goede bewegwijzering voor fietsers. De uitvoering van het luchtbeleid gebruiken als voorbereiding op de implementatie van de omgevingswet. In de omgevingswet gaat het om een brede belangen afweging die zich niet beperkt tot ruimtelijke relevantie en/of wettelijk gereguleerde componenten in de leefomgeving. In de toekomstige omgevingsvisie en omgevingsplan aandacht besteden aan gezonde luchtkwaliteit. 33

342 A016

343 Algemeen bestuur Vergadering 5 oktober 2017 Agendapunt 5 Onderwerp Managementrapportage tot en met juni 2017 Korte samenvatting onderwerp: Als onderdeel van de P&C-cyclus wordt 3 maal per jaar tussentijds gerapporteerd over de voortgang van de begroting. In de bijlage treft u de managementrapportage t/m juni 2017 aan. De rapportage kent de herkenbare indeling waarin we de lasten en baten beschouwen, de investeringen, de ontwikkelingen in de formatie en het ziekteverzuim, de reserves en de risico s. In lijn met de wens van het bestuur, wordt het resultaat van Veilig Thuis apart inzichtelijk gemaakt. Financieel gezien kent de GGD een nadelig resultaat (na bestemming) van op basis van de inzichten tot en met juni. De belangrijkste verklaring hiervoor ligt binnen Veilig Thuis. Deze kent een nadelig saldo van ,-. Voor een inhoudelijke toelichting van het negatief resultaat van Veilig Thuis en de structurele doorwerking naar 2018 wordt verwezen naar de notitie behorende bij agendapunt 6. Binnen de GGD (excl. VT) is sprake van een nadelig saldo van ,-. In de kostensfeer heeft dit vooral te maken met de extra inzet van derden (bijvoorbeeld voor huisvesting- en ICTprojecten). Daarnaast heeft de stijging van de pensioenpremies en de recent vastgestelde cao een negatief effect op het resultaat. De pensioenpremies en cao zijn structurele ontwikkelingen. Deze zijn deels opgenomen in de begroting Aan de opbrengstenkant is opnieuw een hogere opbrengst vanuit de acquisitie te lezen. Deze extra opbrengst van ,- (meer dan begroot) zorgt ervoor dat het tekort GGD (zonder VT) beperkt blijft tot ,-. Cao ontwikkelingen Per 1 augustus 2017 gaat de nieuwe cao in voor gemeenteambtenaren. Voor 2017 betekent dit een extra incidentele last van welke verwerkt is in deze rapportage. Voor 2018 nemen de lasten ten opzichte van de begroting 2018 structureel met toe. Dit is het verschil tussen de verhoging van de cao met 3,25% en de 1,00% waar in de begroting mee gerekend is. De structurele gevolgen voor de begroting 2018 worden vertaald naar een wijziging op de begroting Zie hiervoor agendapunt 6. Extra tussentijdse financiële rapportage Voorliggende tussenrapportage duidt op een fors negatief resultaat aan het einde van dit jaar. Het Algemeen Bestuur wordt dit najaar met een extra rapportage t/m september geïnformeerd over de voortgang. Een relevant perspectief daarbij is begrotingsrechtmatigheid. Tot op heden was de toename van de opbrengsten van de GGD toereikend om de stijging van de lasten volledig te dekken. Indien hiervan geen sprake is en ook de algemene reserve niet toereikend is, bestaat een risico van onrechtmatigheid. Voorstel dekking (verwacht) resultaat 2017 Het Dagelijks Bestuur doet u de volgende voorstellen ter dekking van het verwacht resultaat 2017: A. Het verwachte negatieve resultaat GGD 2017 (waaronder VT) met maatregelen proberen terug te dringen, wetende dat dit gezien het toenemende aantal meldingen bij VT moeilijk gaat worden. In ieder geval zal er goed gemonitord worden. B. In de managementrapportage t/m september wordt het (dan actuele) resultaat GGD inzichtelijk gemaakt. C. Een negatief resultaat 2017 bij de jaarrekening 2017 verrekenen met de algemene reserve van de GGD. D. De algemene reserve door de gemeenten bij te plussen tot het normbedrag, zijnde ,- 1, wetende dat de algemene reserve bedoeld is voor het opvangen van bedrijfsfluctuaties/bedrijfsvoeringsrisico s en niet voor het compenseren van resultaten op primaire taken, waaronder Veilig Thuis. 1 Het normbedrag is berekend aan de hand van de informatie uit managementrapportage tot en met juni 2017.

344 Voorstel te beslissen: 1. Vaststellen van de managementrapportage tot en met juni Instemmen met de voorstellen A t/m D (zie boven) ter dekking van het verwacht resultaat Instemmen dat de managementrapportage tot en met juni ter kennisname naar de gemeenten wordt gestuurd (zoals gebruikelijk) met daarbij de toelichting hoe het verwacht negatief resultaat van 2017 zal worden gedekt.

345 Datum: 7 september 2017 Versie: 1.0 Managementrapportage tot en met juni 2017 GGD Gelderland-Zuid

Verslag - concept. Onderwerp / Besluit

Verslag - concept. Onderwerp / Besluit Verslag - concept bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum/tijd bespreking Donderdag 29 juni 2017 van 14.00 16.00 uur Locatie Gemeentehuis in Beneden-Leeuwen Aanwezig dhr. G. Bel (Lingewaal),

Nadere informatie

Verslag - concept. Onderwerp / Besluit

Verslag - concept. Onderwerp / Besluit Verslag - concept bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum/tijd bespreking 6 april 2017 van 10.00-12.00 uur Locatie Gemeentehuis in Beneden-Leeuwen Aanwezig dhr. S. Buwalda (Zaltbommel), dhr.

Nadere informatie

Met kennisgeving: dhr. B. Frings (Nijmegen), dhr. K. Krook (Neerijnen), dhr. S. Thijssen (Berg en Dal), mw. K. Peters (Mook en Middelaar) Kopie aan

Met kennisgeving: dhr. B. Frings (Nijmegen), dhr. K. Krook (Neerijnen), dhr. S. Thijssen (Berg en Dal), mw. K. Peters (Mook en Middelaar) Kopie aan Verslag - concept Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd bespreking Woensdag 4 april 2018 van 14.30 16.30 uur Locatie Gemeentehuis in Beneden-Leeuwen Aanwezig mw. A. Benschop (Buren),

Nadere informatie

Risem Verzonden vanaf mijn BlackBerry 10 smartphone.

Risem Verzonden vanaf mijn BlackBerry 10 smartphone. From: Ineke Alferink Sent: 22 Oct 2015 15:38:46 To: Postregistrator Cc: Subject: FW: Toezending vastgesteld verslag AB-vergadering 25 juni 2015... Attachments:2a - Vastgesteld verslag AB 2015 06 25.pdf

Nadere informatie

Algemeen bestuur. Vergadering 15 december 2016 Agendapunt 7 Onderwerp Evaluatie en doorontwikkeling Wmo-toezicht. Korte samenvatting onderwerp:

Algemeen bestuur. Vergadering 15 december 2016 Agendapunt 7 Onderwerp Evaluatie en doorontwikkeling Wmo-toezicht. Korte samenvatting onderwerp: Algemeen bestuur Vergadering 15 december 2016 Agendapunt 7 Onderwerp Evaluatie en doorontwikkeling Wmo-toezicht Korte samenvatting onderwerp: De gemeenten in Gelderland- en hebben de GGD als toezichthouder

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum

Nadere informatie

Memo. Dagelijks Bestuur GGD Gelderland-Zuid Gemeenteraden Gelderland-Zuid Datum: 27 maart 2018 Begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis

Memo. Dagelijks Bestuur GGD Gelderland-Zuid Gemeenteraden Gelderland-Zuid Datum: 27 maart 2018 Begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis Memo Van: Dagelijks Bestuur GGD Gelderland-Zuid Aan: Gemeenteraden Gelderland-Zuid Datum: 27 maart 2018 Onderwerp: Begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis Veilig Thuis is er voor iedereen, jong en oud, die

Nadere informatie

mw. K. Peters (Mook en Middelaar) - met kennisgeving Kopie aan

mw. K. Peters (Mook en Middelaar) - met kennisgeving Kopie aan Verslag - concept Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum/tijd bespreking Donderdag 5 oktober 2017 van 14.30 15.55 uur Locatie Gemeentehuis in Beneden-Leeuwen Aanwezig dhr. G. Bel (Lingewaal),

Nadere informatie

Raadsvoorstel Besluit om: Inleiding

Raadsvoorstel Besluit om: Inleiding Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 19 juni 2019 Portefeuillehouder C. Kreuk - Wildeman Begrotingsprogramma 2 Sociaal Domein Verbonden partijen Onderwerp Zienswijze op concept-begroting 2020 GGD

Nadere informatie

dhr. R. Engels (Wijchen) en dhr. N. Wiendels (Geldermalsen), met kennisgeving kopie aan Onderwerp / Besluit

dhr. R. Engels (Wijchen) en dhr. N. Wiendels (Geldermalsen), met kennisgeving kopie aan Onderwerp / Besluit Verslag - concept bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum/tijd bespreking 6 oktober 2016 10.00-12.00 uur Locatie Het Toverbaltheater in Beneden-Leeuwen Aanwezig dhr. S. Buwalda (Zaltbommel),

Nadere informatie

Onderwerp / Besluit 1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om uur en heet allen welkom.

Onderwerp / Besluit 1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om uur en heet allen welkom. Verslag - concept Bespreking Datum / Tijd bespreking Locatie Aanwezig Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Donderdag 14 december van 14.00 16.00 uur Gemeentehuis in Beneden-Leeuwen mw. A. Benschop (Buren),

Nadere informatie

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 juli 2018 / 38/2018. Onderwerp Regionaal rekenkameronderzoek Grip krijgen op Veilig Thuis

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 juli 2018 / 38/2018. Onderwerp Regionaal rekenkameronderzoek Grip krijgen op Veilig Thuis Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 juli 2018 / 38/2018 Onderwerp Regionaal rekenkameronderzoek Grip krijgen op Veilig Thuis Programma Bestuur & Middelen, Zorg en Welzijn Portefeuillehouder

Nadere informatie

Korte samenvatting onderwerp: Afronding van de definitiefase nieuwbouw kantoor GGD Gelderland-Zuid te Nijmegen.

Korte samenvatting onderwerp: Afronding van de definitiefase nieuwbouw kantoor GGD Gelderland-Zuid te Nijmegen. Algemeen bestuur Vergadering 4 april 2018 Agendapunt 8 Onderwerp Huisvesting GGD, locatie Nijmegen Korte samenvatting onderwerp: Afronding van de definitiefase nieuwbouw kantoor GGD Gelderland-Zuid te

Nadere informatie

Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Wmo-toezicht Gelderland-Zuid Wmo-toezicht Gelderland-Zuid Jaaroverzicht 2017 Voorop met Wmo-toezicht In 2017 bouwden we verder aan het Wmo-toezicht voor de regio Gelderland-Zuid. Collega-GGD en, maar ook de Inspectie Gezondheidszorg

Nadere informatie

Attachments:Brief antwoorden nav vragen ambtenaren begroting GGD.pdf; Antwoorden nav vragen ambtenaren begrotingswijziging VT

Attachments:Brief antwoorden nav vragen ambtenaren begroting GGD.pdf; Antwoorden nav vragen ambtenaren begrotingswijziging VT Attachments:Brief 26.04.2018 - antwoorden nav vragen ambtenaren begroting GGD.pdf; Antwoorden nav vragen ambtenaren begrotingswijziging VT From: Griffie Beuningen Sent: Friday, May 4, 20189:31:19 AM To:

Nadere informatie

Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd

Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd Verslag - concept Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd Donderdag 4 oktober 2018 van 10.00 12.00 uur bespreking Locatie GGD Gelderland-Zuid, locatie Tiel Aanwezig Dhr. P. van Teffelen

Nadere informatie

Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Wmo-toezicht Gelderland-Zuid Wmo-toezicht Gelderland-Zuid Jaaroverzicht 2018 Solide basis Wmo-toezicht In 2018 bouwden we verder aan het Wmo-toezicht voor de regio Gelderland-Zuid 1, in nauwe afstemming met gemeenten in ons werkgebied.

Nadere informatie

Agendapunt 6 Raadsvergadering 19 november 2014 Portefeuillehouder H. Driessen Begrotingsprogramma Conceptbegroting 2015 GGD Gelderland-Zuid

Agendapunt 6 Raadsvergadering 19 november 2014 Portefeuillehouder H. Driessen Begrotingsprogramma Conceptbegroting 2015 GGD Gelderland-Zuid Raadsvoorstel Agendapunt 6 Raadsvergadering 19 november 2014 Portefeuillehouder H. Driessen Begrotingsprogramma Onderwerp Conceptbegroting 2015 GGD Gelderland-Zuid Besluit om: 1. Kennis te nemen van de

Nadere informatie

Bundel van de Bestuurscommissie Veiligheid, reguliere vergadering. van 8 februari 2019

Bundel van de Bestuurscommissie Veiligheid, reguliere vergadering. van 8 februari 2019 Bundel van de Bestuurscommissie Veiligheid, reguliere vergadering. van 8 februari 2019 A Algemeen A.1 Opening en mededelingen A.2 Besluitenlijst (incl. presentielijst) gezamenlijke vergadering Bestuurscommissie

Nadere informatie

33S Gelderland-Zuid. 1 S mi 7015. la. IN1S.01436 HHIIIIIMIII

33S Gelderland-Zuid. 1 S mi 7015. la. IN1S.01436 HHIIIIIMIII 33S Gelderland-Zuid IN1S.01436 HHIIIIIMIII la. 1 S mi 7015 Aan de gemeenteraden van de gemeenten die deelnemen in de GR GGD Gelderland-Zuid en gemeente Mook en Middelaar afdeling: Directie datum: 16 maart

Nadere informatie

Denk aan het milieu - dit mailtje printen is niet altijd nodig. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen:

Denk aan het milieu - dit mailtje printen is niet altijd nodig. Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Griffie vrijdag 9 juni 2017 8:48 'Griffie Culemborg'; Griffie Berg en Dal; Griffie; Griffie Druten; Griffie Heumen; Griffier Mook en Middelaar;

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Besluit om:

Raadsvoorstel. Besluit om: Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 21 november 2018 Portefeuillehouder Mw. C. Kreuk-Wildeman Begrotingsprogramma Sociaal Domein (Programma 2) Onderwerp 2 e begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis

Nadere informatie

Verslag - concept. Onderwerp / Besluit

Verslag - concept. Onderwerp / Besluit Verslag - concept bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum/tijd bespreking 1 oktober 2015 10.00-12.00 uur Locatie Gemeentehuis Beneden-Leeuwen (eenmalig) Aanwezig dhr. T. van Balken (Zaltbommel),

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opmeer d.d. 24-05-2016 week 21 VASTGESTELD

Besluitenlijst van de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opmeer d.d. 24-05-2016 week 21 VASTGESTELD Aanwezig: ) E. Deutekom-Muntjewerff (voorzitter), H. Stoker en R.A.H.P. Heijtink Secretaris: M.A.S. Winder Afwezig: G.J.A.M. Nijpels Volgnr: 001 Poststuk: 16.0005823 PZI Omschrijving: Besluitenlijst B&W

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 489473 Datum : 10 oktober 2017 Programma : Alle Blad : 1 van 6 Commissie : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg

Nadere informatie

Doetinchem, 23 mei 2018

Doetinchem, 23 mei 2018 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 5.4 ALDUS VASTGESTELD 31 MEI 2018 Jaarstukken 2017 en concept- Programmabegroting GGD NOG 2019 Te besluiten om: 1. Kennis te nemen van de voorlopige jaarstukken 2017 van GGD

Nadere informatie

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten Dienstenoverzicht: Begroting, realisatie en prognose Aantal adviezen, meldingen, onderzoeken en doorlooptijden December 2018 Veilig Thuis

Nadere informatie

O 6 JUNI gemeente Neder-Betuwe Z/18/055694/UIT/18/ t. a.v. het Algemeen Bestuur Groenewoudseweg TV NIJMEGEN

O 6 JUNI gemeente Neder-Betuwe Z/18/055694/UIT/18/ t. a.v. het Algemeen Bestuur Groenewoudseweg TV NIJMEGEN gemeente Neder-Betuwe Bezoekadres: GGD Gelderiand-Zuid t. a.v. het Algemeen Bestuur Groenewoudseweg 275 6524 TV NIJMEGEN Burgemeester Lodderstraat 20, Oplieusden Postadres: Postbus 20, 4043 ZG Opheusden

Nadere informatie

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten Dienstenoverzicht: adviezen, meldingen, overdracht, onderzoeken en voorwaarden&vervolg Maart en april Veilig Thuis Gelderland-Zuid maandelijkse

Nadere informatie

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten adviezen, meldingen, onderzoeken en doorlooptijden December Veilig Thuis Gelderland-Zuid maandelijkse rapportage 6 februari 2018 1 Tabel1.adviezen

Nadere informatie

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten

Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten Veilig Thuis Gelderland-Zuid Maandelijkse rapportage gemeenten adviezen, meldingen, onderzoeken en doorlooptijden November Veilig Thuis Gelderland-Zuid maandelijkse rapportage 20 december 1 Tabel1.adviezen

Nadere informatie

Advies. Begroting Gemeenschappelijke Regeling Milieusamenwerking Afvalverwerking Regio Nijmegen (MARN)

Advies. Begroting Gemeenschappelijke Regeling Milieusamenwerking Afvalverwerking Regio Nijmegen (MARN) Advies Begroting 2017 Gemeenschappelijke Regeling Milieusamenwerking Afvalverwerking Regio Nijmegen (MARN) Gemeente Nijmegen Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen Peggy van Gemert RA/AA Rob Jilisen

Nadere informatie

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Agenda Brandweerzorgplan Manager brandweer Organisatieontwikkeling

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) Beantwoording schriftelijke vragen ex art.41 RvO PvdA en PvdD over sluiting Testlab Noord-Nederland E. Bruinewoud De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) 367 69 91 1 6989642 20-6-2018

Nadere informatie

Gezond Leven Jaarverslag 2017

Gezond Leven Jaarverslag 2017 Gelderland-Zuid Gezond Leven Jaarverslag 017 GEZONDE SCHOOL GEZONDE WIJK/GEMEENTE GEZONDE KENNIS Gezonde School GEZONDE SCHOOL-AANPAK VIGNETTEN SCHOLEN MET EEN GEZONDE SCHOOL-VIGNET SCHOOL 57 scholen ondersteund

Nadere informatie

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland 1 Seksuele Gezondheid Thermometer Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland 2 Nog volop werk aan de winkel! Dit is alweer de zesde Thermometer Seksuele Gezondheid voor Oost-Nederland

Nadere informatie

Risem en evt. afdeling

Risem en evt. afdeling From: Ineke Alferink Sent: maandag 4 januari 2016 13:56:51 To: Postregistrator Cc: Subject: FW: Toezending vastgestelde verslagen resp. AB-vergadering 1 oktober en 23 november 2015 Attachments: 2a - Vastgesteld

Nadere informatie

B&W-nota. gemeente Winterswijk : : 1 /5 datum nota : // ^, zaaknummer. : 10: Maatschappelijke Participatie & Zorg

B&W-nota. gemeente Winterswijk : : 1 /5 datum nota : // ^, zaaknummer. : 10: Maatschappelijke Participatie & Zorg B&W-nota zaaknummer programma werkdoel onderwerp :133467 : 1 /5 datum nota : 05-04-2017 : 10: Maatschappelijke Participatie & Zorg : 1092 / GG D NOG : Vergadering Algemeen Bestuur GGD Noord- en Oost-Gelderland

Nadere informatie

21 mei 2013 RV/13/ mei 2013 RV/13/

21 mei 2013 RV/13/ mei 2013 RV/13/ Datum vergadering Gemeenteraad 1 Voorstelnummer Agendapunt 21 mei 2013 RV/13/00298 Datum vergadering Voorbereidende Voorstelnummer Agendapunt gemeenteraad 7 mei 2013 RV/13/00298 7 Voorstel ingebracht door

Nadere informatie

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland 1 Seksuele Gezondheid Thermometer Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland 2 Nog volop werk aan de winkel! Dit is alweer de zesde Thermometer Seksuele Gezondheid voor Oost-Nederland

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Jaarrekening 2011 en begroting 2013 GGD. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie H.L. Klomberg M. Olij

Raadsvoorstel. Jaarrekening 2011 en begroting 2013 GGD. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie H.L. Klomberg M. Olij Titel Nummer 13/39 Jaarrekening 2011 en begroting 2013 GGD Datum 15 mei 2013 Programma Fase Onderwerp Maatschappelijke participatie Zienswijze over de jaarrekening 2012 van de GGD Zaanstreek-Waterland

Nadere informatie

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid Seks onder je 25 e Onderzoek naar de seksuele gezondheid van 17-25 jarigen in Gelderland-Zuid Onderzoek naar relaties en seks Seks onder je 25e is een onderzoek van Rutgers en Soa Aids Nederland. In 2016

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd Donderdag 4 april 2019 van uur

Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd Donderdag 4 april 2019 van uur Verslag - concept Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd Donderdag 4 april 2019 van 10.00-12.15 uur bespreking Locatie GGD Gelderland-Zuid, locatie Tiel Aanwezig Dhr. P. van Teffelen

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Agendanummer: p.h.: Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering de dato: WIII. de raad van de gemeente Asten.

RAADSVOORSTEL. Agendanummer: p.h.: Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering de dato: WIII. de raad van de gemeente Asten. RAADSVOORSTEL Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering de dato: Besparing huisvestingskosten GGD en extra contactmoment JGZ Agendanummer: p.h.: 1 17-09-2013 13.09.07 WIII de raad van de gemeente Asten Samenvatting

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL (via commissie)

RAADSVOORSTEL (via commissie) RAADSVOORSTEL (via commissie) COMMISSIE BURGERS d.d. 26-8-2013 AGENDANUMMER:8 Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering de dato: Besparing huisvestingskosten GGD en extra contactmoment JGZ Agendanummer: p.h.:

Nadere informatie

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ?

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ? SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ? De afdeling seksuele gezondheid heeft als taken het bestrijden van soa, bevorderen van seksuele gezondheid onder jongeren onder

Nadere informatie

Gezond Leven Jaarverslag 2018

Gezond Leven Jaarverslag 2018 Gelderland-Zuid Gezond Leven Jaarverslag 8 GEZONDE SCHOOL GEZONDE WIJK/GEMEENTE GEZONDE KENNIS GEZONDE SCHOOL-AANPAK VIGNETTEN SCHOLEN MET EEN GEZONDE SCHOOL-VIGNET SCHOOL % van de (9) scholen ondersteund

Nadere informatie

Verslag. Bijlage bij punt 6. Onderwerp / Besluit

Verslag. Bijlage bij punt 6. Onderwerp / Besluit Bijlage bij punt 6 Verslag bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum/tijd bespreking 13 maart 2014 10.00-12.00 uur Locatie Gemeentehuis West Maas en Waal, Beneden Leeuwen Aanwezig dhr. L.C.M.

Nadere informatie

Programma : (2) Openbare Orde en Veiligheid en (6) Welzijn Portefeuillehouder : E.J. ter Keurs, D.A. Fokkema

Programma : (2) Openbare Orde en Veiligheid en (6) Welzijn Portefeuillehouder : E.J. ter Keurs, D.A. Fokkema Raadsvoorstel Vergadering : 21 mei 2015 Agendapunt : 8 Status : Informerend Programma : (2) Openbare Orde en Veiligheid en (6) Welzijn Portefeuillehouder : E.J. ter Keurs, D.A. Fokkema Behandelend ambt.

Nadere informatie

Advies. Begroting 201G Gemeenschappel üke Regel i ng GGD Gelderland- Zuid. mesen. Gemeente Nijmegen. Gt.ir8ßH. Peggy van Gemert RA/AA

Advies. Begroting 201G Gemeenschappel üke Regel i ng GGD Gelderland- Zuid. mesen. Gemeente Nijmegen. Gt.ir8ßH. Peggy van Gemert RA/AA Advies Begroting 201G Gemeenschappel üke Regel i ng GGD Gelderland- Zuid Gt.ir8ßH mesen Gemeente Nijmegen Peggy van Gemert RA/AA Marcel Meier AA Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen September 2015

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Voorstel voor burgemeester en wethouders. Onderwerp: Conceptbegroting GGD Drenthe 2010-2013

GEMEENTE HOOGEVEEN. Voorstel voor burgemeester en wethouders. Onderwerp: Conceptbegroting GGD Drenthe 2010-2013 Onderwerp: Conceptbegroting GGD Drenthe 2010-2013 Voorgesteld besluit: 1. Kennis nemen van bijgaande concept Beleidsbegroting 2010-2013 van de GGD Drenthe van 27 maart 2009. 2. De Raad adviseren om de

Nadere informatie

Besluitenlijst B&W extern. 14 mei 2019 Gemeenschappelijke regelingen. Afd /Verseon. Zienswijze begroting 2020 Omgevingsdienst Middenen West Brabant

Besluitenlijst B&W extern. 14 mei 2019 Gemeenschappelijke regelingen. Afd /Verseon. Zienswijze begroting 2020 Omgevingsdienst Middenen West Brabant Besluitenlijst B&W extern 14 mei 2019 Gemeenschappelijke regelingen BESLUITENLIJST B&W D.D. 14 mei 2019 Nr Poho Afd /Verseon Onderwerp Besluit GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN 1 Hans Wierikx, 18481 2 Thomas

Nadere informatie

1. Opening en vaststelling agenda Mondeling. 2. Verslag vergadering 6 april 2017 en 31 mei 2017 Bijgevoegd. 3. Mededelingen Bijgevoegd

1. Opening en vaststelling agenda Mondeling. 2. Verslag vergadering 6 april 2017 en 31 mei 2017 Bijgevoegd. 3. Mededelingen Bijgevoegd Agenda vergadering Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum 29 juni 2017 begin en eindtijd 10:00-12:00 uur locatie Gemeentehuis West Maas en Waal, Dijkstraat 11 6658 AG Beneden-Leeuwen aan Leden Algemeen

Nadere informatie

Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 31 mei 2011 Registratienummer: 2011/45 Agendapunt nummer: 16 Onderwerp Programmabegroting 2012 Samenwerkingsverband Regio

Nadere informatie

Nr. Afdeling Zaak Poho Onderwerp Samenvatting Advies Besluit BP 0.1 Secretaris B&W besluitenlijst 9 mei 2017

Nr. Afdeling Zaak Poho Onderwerp Samenvatting Advies Besluit BP 0.1 Secretaris B&W besluitenlijst 9 mei 2017 Besluitenlijst van de vergadering van burgemeester en wethouders. Dinsdag 16 mei 2017 om 9.30 uur in de kamer van de burgemeester, gemeentehuis te Neerijnen. Aanwezig: Nr. Burgerparticipatie Burgemeester

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Jaarrekening 2013 GGD Zaanstreek Waterland. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie M. Boutsma T. Schaafsma

Raadsvoorstel. Jaarrekening 2013 GGD Zaanstreek Waterland. Maatschappelijke participatie. Beleid en regie M. Boutsma T. Schaafsma Titel Nummer 14/47 Jaarrekening 2013 GGD Zaanstreek Waterland Datum 22 mei 2014 Programma Fase Onderwerp Maatschappelijke participatie Zienswijze over de jaarrekening 2013 van de GGD Zaanstreek Waterland

Nadere informatie

Veiligheidshuis Gelderland-Zuid Managementrapportage Routeeroverleg

Veiligheidshuis Gelderland-Zuid Managementrapportage Routeeroverleg Veiligheidshuis Gelderland-Zuid Managementrapportage Routeeroverleg Aantal meldingen per gemeente, leeftijdscategorie, informatieverrijking, gerouteerd naar, risicotaxatie en doorlooptijd vanaf melding

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.16.0984 B.16.0984 Landgraaf, 23 mei 2016 ONDERWERP: Vaststellen zienswijze raad van begroting GGD Zuid Limburg 2017 Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Wij bewaken door gezondheidsrisico s en onveiligheid te signaleren en de inzichten hierover actief te verspreiden.

Wij bewaken door gezondheidsrisico s en onveiligheid te signaleren en de inzichten hierover actief te verspreiden. Naam gemeenschappelijke regeling: GGD Hollands Noorden Jaarrekening 2017 Wat wilden we bereiken? Welke (maatschappelijke) doelen waren vastgesteld? GGD Hollands Noorden bewaakt, beschermt en bevordert

Nadere informatie

Onderwerp: Gewijzigde begroting 2014, ontwerpbegroting 2015 en scenariokeuze transitie werkvoorzieningsschap Zaanstreek-Waterland (Baanstede).

Onderwerp: Gewijzigde begroting 2014, ontwerpbegroting 2015 en scenariokeuze transitie werkvoorzieningsschap Zaanstreek-Waterland (Baanstede). Raadsvoorstel Raadsvergadering: 25 september 2014 Agendapunt: september 2014-9 Voorstelnummer: 9 Landsmeer, B&W vergadering 16 september 2014 Onderwerp: Gewijzigde begroting 2014, ontwerpbegroting 2015

Nadere informatie

Verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RVD Drenthe

Verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RVD Drenthe ... ', Drenthe. Verslag en besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RVD Drenthe d.d. 28 november 2016 Aanwezig: gedeputeerde C. Bijl Wethouder H. Heijerman wethouder M. Hoogeveen wethouder FAJ Buijtelaar

Nadere informatie

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg Cluster FIN Behandeld J.G.G.M. Janssen Ons kenmerk Telefoon +31 43 389 72 38 Uw kenmerk Maastricht 20 maart 2018 Bijlage(n) Verzonden Onderwerp Aandachtspunten

Nadere informatie

Veiligheidshuis Gelderland-Zuid Managementrapportage Routeeroverleg

Veiligheidshuis Gelderland-Zuid Managementrapportage Routeeroverleg Veiligheidshuis Gelderland-Zuid Managementrapportage Routeeroverleg Aantal meldingen per gemeente, leeftijdscategorie, informatieverrijking, gerouteerd naar, risicotaxatie en doorlooptijd vanaf melding

Nadere informatie

Bijlage bij punt 2. Algemeen Bestuur GR Gezondheidszorg Regio Nijmegen d.d. 7 maart 2013

Bijlage bij punt 2. Algemeen Bestuur GR Gezondheidszorg Regio Nijmegen d.d. 7 maart 2013 Bijlage bij punt 2 Algemeen Bestuur GR Gezondheidszorg Regio Nijmegen d.d. 7 maart 2013 Aanwezig: dhr. L.C.M. Frings (Nijmegen), dhr. G. Hendriks (Beuningen), dhr. W.J.J. Spaan (Groesbeek), dhr. R.W.M.

Nadere informatie

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Jaarcijfers 2012. Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid Juni 2013 Samenstelling: Hannelore Götz, arts Maatschappij en Gezondheid

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 550663 Datum : 1 mei 2018 Programma : Regie Blad : 1 van 5 Commissie : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg Informatie

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier Toegang Beschermd Wonen

Aanmeldingsformulier Toegang Beschermd Wonen Aanmeldingsformulier Toegang Beschermd Wonen Waarvoor is dit formulier? Met dit formulier vraagt u bij GGD Gelderland-Zuid (regio Nijmegen en Rivierenland) een beschikking voor Beschermd Wonen aan. GGD

Nadere informatie

Onderwerp Start Arhi-procedure en aankondiging open overleg met gemeenten Landgraaf, Heerlen, Brunssum, Kerkrade, Simpelveld en Voerendaal

Onderwerp Start Arhi-procedure en aankondiging open overleg met gemeenten Landgraaf, Heerlen, Brunssum, Kerkrade, Simpelveld en Voerendaal Bijlage 9 Provinciale Staten van Limburg Cluster STR Behandeld H.J.P.G. van Elmpt Ons kenmerk 2017/6098 Telefoon +31 43 389 99 64 Uw kenmerk - Maastricht 24 januari 2017 Bijlage(n) 1 Verzonden 24 januari

Nadere informatie

Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd

Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd Verslag - concept Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd Donderdag 13 december 2018 van 14.00-16.00 uur bespreking Locatie GGD Gelderland-Zuid, locatie Tiel Aanwezig Dhr. P. van Teffelen

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2016

Besluitenlijst van de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 17 mei 2016 Besluitenlijst van de vergadering van burgemeester en wets d.d. 17 mei 2016 Aanwezig: Afwezig: Dhr. drs. A. Mans, burgemeester Dhr. G.A. Suanet QC, loco-secretaris Dhr. C.P.M. Rood Dhr. M. Steeman Dhr.

Nadere informatie

Overzicht discriminatieklachten politieregio Gelderland-Zuid

Overzicht discriminatieklachten politieregio Gelderland-Zuid zicht discriminatie politieregio Gelderland-Zuid Tabel 1: Totaal aantal discriminatie Aantal eigen in GLD-Z een (andere) in GLD-Z overige buiten GLD-Z overig: Nederland, Gelderlandzuid, Gelderland, landelijke

Nadere informatie

Agenda. Openbare vergadering van. Datum en tijdstip 15 september 2015 16:00 uur. Algemeen Bestuur GR Bleizo

Agenda. Openbare vergadering van. Datum en tijdstip 15 september 2015 16:00 uur. Algemeen Bestuur GR Bleizo Agenda Openbare vergadering van Algemeen Bestuur GR Bleizo Datum en tijdstip 15 september 2015 16:00 uur Gemeente Lansingerland - Dhr. A. Abee (voorzitter) - Dhr. J. Heuvelink - Dhr. S.A.F. Fortuyn Gemeente

Nadere informatie

Verslag. Bijlage bij punt 2. Onderwerp / Besluit

Verslag. Bijlage bij punt 2. Onderwerp / Besluit Bijlage bij punt 2 Verslag bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid datum/tijd bespreking 12 december 2013 10.00-12.00 uur Locatie Gemeentehuis West Maas en Waal, Beneden Leeuwen Aanwezig dhr. L.C.M.

Nadere informatie

Wij verzoeken het bestuur om op korte termijn uit te zoeken welke

Wij verzoeken het bestuur om op korte termijn uit te zoeken welke Gemeente Zienswijze Jaarrekening Reactie Alle gemeenten behalve Medemblik Medemblik Conform voorstel In te stemmen met de resultaatbestemming 2015 met uitzondering van de toevoeging van 1.064.000,- aan

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord.

Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord. GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 6 juni 2017 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. gemeente Eindhoven 17R7206 Raadsnummer Inboeknummer 17bst00423 B&W beslisdatum 04 april 2017 Dossiernummer 17.14.151 Raadsvoorstel Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. Inleiding

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00509545 Onderwerp Portefeuillehouder Mevrouw drs. M. Mulder Datum raadsvergadering 27 juni 2017 Samenvatting Het Dagelijks Bestuur (DB) van Baanbrekers heeft de geactualiseerde begroting 2017,

Nadere informatie

ONDERWERP ONTWERPBESLUIT. financiële gevolgen vertrouwelijk communicatie/p.r. Bespreken / conform. Nee Nee Geen Bespreken TIJDSCHEMA BEHANDELING

ONDERWERP ONTWERPBESLUIT. financiële gevolgen vertrouwelijk communicatie/p.r. Bespreken / conform. Nee Nee Geen Bespreken TIJDSCHEMA BEHANDELING AF D R UKVOORBEEL D B E ST UURL IJK B E H ANDEL VOO R ST EL Registratiedatum 20 januari 2017 Programma Volksgezondheid en Datum doorgezet 23 januari 2017 Afdeling Uiterlijke einddatum 31-1-2017 Opsteller

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00473413 Onderwerp Portefeuillehouder Mevrouw drs. M. Mulder Datum raadsvergadering 12 juli 2016 Samenvatting Vanuit de Wet publieke gezondheidszorg (Wpg) neemt Heusden, samen met 26 andere gemeenten,

Nadere informatie

besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe vastgesteld in de vergadering van het ah op 30 maart 2015

besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe vastgesteld in de vergadering van het ah op 30 maart 2015 . H DrenHiL1 H besluitenlijst vergadering algemeen bestuur RUD Drenthe vastgesteld in de vergadering van het ah op 30 maart 2015 d.d. 24 november 2014, 15.00-16.30 uur Provinciehuis te Assen, kamer 0,06

Nadere informatie

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt IJsselland SEKSUEEL GEDRAG Jongerenmonitor 2015 7% geslachtsgemeenschap gehad 10.163 jongeren School Klas 2 13-14 jaar Klas 4 15-16 jaar 49% negatieve houding homoseksualiteit 55% altijd een condoom gebruikt

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.1567 *B.18.1567* Landgraaf, 2 september 2018 ONDERWERP: 1e begrotingswijziging 2019 GGD Zuid Limburg Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Openbaar. Onderwerp Deelname Stichting Economie & Werk. Portefeuillehouder J. Zoetelief

Openbaar. Onderwerp Deelname Stichting Economie & Werk. Portefeuillehouder J. Zoetelief Openbaar Onderwerp Deelname Stichting RvN@ Programma BW-nummer Economie & Werk Portefeuillehouder J. Zoetelief Samenvatting Met onze deelname in de Stichting Rijk van Nijmegen (RvN@) willen we samen met

Nadere informatie

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: G. Kraaijkamp Tel nr: 0620094919 Nummer: 17A.00840 Datum: 14 augustus 2017 Team: Beleid Sociaal Domein Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift

Nadere informatie

Jaarverslag Regionaal soa centrum Den Haag

Jaarverslag Regionaal soa centrum Den Haag Jaarverslag 2015 Regionaal soa centrum Den Haag Jaarverslag 2015 Regionaal soa centrum Den Haag 1 Mei 2016 Jaarverslag 2015 Regionaal soa centrum Den Haag Inhoudsopgave Jaarverslag 2015 Fout! Bladwijzer

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 30 september 2009 / 159/2009. Fatale termijn: besluitvorming vóór: N.v.t.

Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 30 september 2009 / 159/2009. Fatale termijn: besluitvorming vóór: N.v.t. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 30 september 2009 / 159/2009 Fatale termijn: besluitvorming vóór: N.v.t. Onderwerp Wsw-financiën opnemen in de begroting Programma / Programmanummer Werk &

Nadere informatie

Voorzitter Secretaris Lid Lid Lid Lid Wethouder Accountant Financiën Hoofd Financiën Rekenkamercommissie

Voorzitter Secretaris Lid Lid Lid Lid Wethouder Accountant Financiën Hoofd Financiën Rekenkamercommissie Raadsnummer 2014-432 Nieuwegein Auditcom missie Vergaderdatum Maandag 27 oktober 2014 Begin- en eindtijd 18.30-20.00 uur Aantal bijlagen verslag Voorzitter G. Bamberg Notulist Y. Mes Aanwezi Afwezig (m.k.)

Nadere informatie

Werkafspraken samenwerkende gemeenten in de politieregio Gelderland-Zuid en Bureau BIBOB inzake de uitvoering van de wet BIBOB.

Werkafspraken samenwerkende gemeenten in de politieregio Gelderland-Zuid en Bureau BIBOB inzake de uitvoering van de wet BIBOB. REGIONAAL OVEREENGEKOMEN WERKAFSPRAKEN BIBOB Regelende de werkafspraken inzake de uitvoering van de wet BIBOB tussen de gemeenten in de politieregio Gelderland Zuid en het landelijk bureau BIBOB Beuningen

Nadere informatie

21 november CVS Aanvullende subsidie TBW - versie 14nov17

21 november CVS Aanvullende subsidie TBW - versie 14nov17 X 21 november 2017 4.2 CVS Aanvullende subsidie TBW - versie 14nov17 Collegevoorstel 1 Vooruitlopend op deze subsidie heeft de GGD al extra personeel aangenomen omdat het probleem van de wachttijden acuut

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS 3 MEI 2016.

BESLUITENLIJST VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS 3 MEI 2016. BESLUITENLIJST VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS 3 MEI 2016. Aanwezig: burgemeester D.H.A. van Hemmen, wethouders G. van den Berg, J. Groothuis, L. van der Maas, mw. M.W. Storteboom en secretaris

Nadere informatie

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0 VERSLAG vergadering Constituerende vergadering Algemeen Bestuur RUD Utrecht 2.0 vergaderdatum 8 januari 2014 Aanwezig : J. Baerends (gemeente Baarn), mw. A.J.M. van Beek (gemeente Leusden), C. van Eijk

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLU I

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLU I RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLU I Registratienummer raad: 1195908 Datum: 28 april 2015 Behandeld door: Mark Jan Prins Afdeling/Team: Maatschappelijke Ontwikkeling/Team Beleidsontwikkeling Onderwerp: Zienswijze

Nadere informatie

2) Uitnodiging provincie ZH masterclass BIZ d.d. 18 november uur in Zoetermeer. Besluit: Voor kennisgeving aannemen.

2) Uitnodiging provincie ZH masterclass BIZ d.d. 18 november uur in Zoetermeer. Besluit: Voor kennisgeving aannemen. Lijst van besluiten vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen Datum 11 november 2014 Openbaar Ja Adviesnr/zaaknr Onderwerp ADV-14-00986/Z.02426 Uitnodigingen B&W

Nadere informatie

27 november aanvraag ex artikel 6.1 Wro inzake Wielstaete te Beneden-Leeuwen

27 november aanvraag ex artikel 6.1 Wro inzake Wielstaete te Beneden-Leeuwen LIJST VAN BESLUITEN VASTGESTELD DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WEST MAAS EN WAAL 27 november 2018 Status Openbaar Voorzitter Aanwezig Definitief Ja V.M. van Neerbos Burgemeester V.M.

Nadere informatie

Agendapunt Het Algemeen Bestuur van de BWB 5

Agendapunt Het Algemeen Bestuur van de BWB 5 Voorstel Aan Agendapunt Het Algemeen Bestuur van de BWB 5 Onderwerp Datum Voorstel tot vaststelling van de begroting BWB 2017 1 juli 2016 en meerjarenbegroting 2017 2020 Inleiding De Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Zienswijzen Jaarstukken 2016 Avri

Zienswijzen Jaarstukken 2016 Avri Zienswijzen Jaarstukken 2016 Avri Inleiding: De Jaarstukken 2016 van de Gemeenschappelijke Regeling Avri (Avri) is op 13 april 2017 aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten. De gemeenten hebben

Nadere informatie