Deze de- en het-kwestie komt voort uit het woordgeslacht. Zelfstandige naamwoorden zijn mannelijk, vrouwelijk of onzijdig, wat bepalend is voor:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deze de- en het-kwestie komt voort uit het woordgeslacht. Zelfstandige naamwoorden zijn mannelijk, vrouwelijk of onzijdig, wat bepalend is voor:"

Transcriptie

1 6 Woordgeslacht De tuin is onderhoudsarm aangelegd en aan de achterzijde van het huis is een mooi vlonderterras aangelegd die bereikbaar is via de tuindeuren vanuit de woonkeuken. ( In deze woningadvertentie staat een verkeerd verwijswoord: een terras die bereikbaar is. Dit soort fouten, die te maken hebben met het grammaticale geslacht van woorden, wordt veel gemaakt. Degenen die het Nederlands als moedertaal hebben, weten intuïtief welke zelfstandige naamwoorden de- en welke het-woorden zijn. Zo is het de deur en het gevoel. Voor anderstaligen (NT2-sprekers) is het gebruik van de of het niet vanzelfsprekend. Zij zullen dit per woord moeten leren. Deze de- en het-kwestie komt voort uit het woordgeslacht. Zelfstandige naamwoorden zijn mannelijk, vrouwelijk of onzijdig, wat bepalend is voor: de keuze van het lidwoord (6.1) de vorm van het bijvoeglijk naamwoord (6.2) de keuze van verwijswoorden (6.3) Basisboek spelling BOEK.indd :35

2 74 b a s i s b o e k spelling 6.1 Het juiste lidwoord (de of het?) Het Nederlands kent drie lidwoorden: de, het en een. Een is onbepaald lidwoord, de en het zijn bepaalde lidwoorden. Het gebruik van een levert geen problemen op; dit kun je voor bijna elk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud zetten. een woord, een hamer, een gedachte Onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgen als bepaald lidwoord het. Ook alle verkleinwoorden krijgen in het enkelvoud het. het raam, het kind, het leven, het gebouw, het ijsje Mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden krijgen als bepaald lidwoord de. Ook krijgen alle zelfstandige naamwoorden in het meervoud de. de deur, de bloem, de winst, de verzekering de deuren, de bloemen, de ramen, de kinderen de levens, de gebouwen Voor de keuze van het lidwoord is het dus niet van belang of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. Om het juiste verwijswoord (paragraaf 6.3) te kunnen kiezen, is het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden echter wel belangrijk. Daarom gaan we er nu op in. Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden is in het Nederlands al geruime tijd aan het vervagen, ook voor moedertaalsprekers. Een woordenboek of woordenlijst biedt dan uitkomst: daarin staat bij elk zelfstandig naamwoord of het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. Achter mannelijke woorden staat in het Groene Boekje en Van Dale (m.), bijvoorbeeld indruk, de (m.). Bij vrouwelijke woorden wordt de afkorting (v.) gebruikt, zoals bij structuur, de (v.). Sommige zelfstandige naamwoorden zijn zowel mannelijk als vrouwelijk. Dit kun je in woordenboeken of woordenlijsten zien als alleen het lidwoord de achter het woord staat, zonder de toevoeging (m.) of (v.). Voor het woordgeslacht bestaat een aantal basisregels. Die geven echter niet voor ieder woord uitsluitsel. Basisboek spelling BOEK.indd :35

3 h o o f d s t u k 6 woordgesla c h t 75 onzijdig zijn A alle verkleinwoorden het hekje, het kindje, het cafeetje mannelijk én vrouwelijk zijn J de meeste namen van voorwerpen de bank, de kast, de naald, de pijp B namen van landen, provincies, steden en eilanden het bosrijke Finland, het 19-eeuwse Amsterdam, het zonovergoten Ibiza K algemene aardrijkskundige aanduidingen en namen van hemellichamen de stad, de rivier, de wereld, de ster C werkwoordstammen die als zelfstandig naamwoord gebruikt worden en beginnen met be-, ge- en onthet begin, het gebed, het ontslag L namen van rivieren en bergen de Rijn, de Mount Everest D hele werkwoorden die als zelfstandig naamwoord worden gebruikt het dromen, het weten, het schrijven M bijvoeglijke naamwoorden en (on)voltooide deelwoorden die zelfstandig gebruikt worden de zieke, de kleine, de overlevende E de meeste titels van boeken, films e.d. het meeslepende Gone with the Wind, het klassiek geworden De avonden N persoonsaanduidingen die voor mannen en vrouwen kunnen worden gebruikt de baby, de directeur, de kletskous F windrichtingen het zuiden, het noordoosten G namen van sporten en spelen het volleybal, het tennis, het ganzenbord H woorden op -asme, -isme, -ment en Latijnse woorden op -um het enthousiasme, het nationalisme, het document, het museum I sommige woorden op -schap het gereedschap, het koningschap Basisboek spelling BOEK.indd :35

4 76 b a s i s b o e k spelling vrouwelijk zijn O alle woorden die uitsluitend vrouwelijke personen of vrouwelijke dieren aanduiden de serveerster, de merrie, de fee mannelijk zijn R alle woorden die uitsluitend mannelijke personen of mannelijke dieren aanduiden de koning, de stier, de tovenaar P abstracte Nederlandse woorden die eindigen op -de, -heid, -ing, -nis, -schap, -te en -ij de schoonheid, de regering, de bakkerij, de vriendschap, de hoogte S werkwoordstammen die als zelfstandig naamwoord gebruikt worden de raad, de opzet, de start Q woorden die eindigen op de Latijnse, Griekse of Franse achtervoegsels -ea, -ica, -ie, -iek, -ine, -iteit, -theek, -suur, -tuur/-ture, -ade, -ide, -ode, -ude, -age, -se, -sis, -tis de discussie, de identiteit, de discipline, de natuur, de massage, de motoriek Oefening 1 Wat is het woordgeslacht van de volgende woorden? Maak zo veel mogelijk gebruik van de bovenstaande regels. 1 lengte 13 bloei 2 duik 14 waardigheid 3 uitbouw 15 kunst 4 bal 16 machine 5 appelsap 17 vacature 6 gezelschap 18 bestelling 7 zilver 19 Spanje 8 voetbal 20 ontknoping 9 universiteit 21 verwantschap 10 keizer 22 straat 11 varken 23 deskundige 12 zeug Basisboek spelling BOEK.indd :35

5 H o o f d s t u k 6 w o o r d g e s l a c h t Verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord (het mooie huis) Zelfstandige naamwoorden zijn woorden waar je de, het en een (lidwoorden) voor kunt zetten. Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een zelfstandig naamwoord: ze geven daarvan een kenmerk, eigenschap of kwaliteit aan. Een bijvoeglijk naamwoord kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan. de tafel is groot (zelfstandig naamwoord tafel, bijvoeglijk naamwoord groot) de grote tafel (zelfstandig naamwoord tafel, bijvoeglijk naamwoord grote) Zodra het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord staat, zoals in de tweede zin, verandert het vaak van vorm. Het krijgt dan een uitgang (-e). Dit noemen we verbuiging. de-woorden het-woorden met onbepaald lidwoord een een grote tafel een scheve verdeling een mooi huis een bot mes met bepaald lidwoord de of het de grote tafel de scheve verdeling het mooie huis het botte mes in het meervoud vijf grote tafels veel scheve verdelingen vijf mooie huizen veel botte messen zonder lidwoord grote tafel! scheve verdeling! mooi huis! bot mes! met bezittelijk voornaamwoord mijn grote tafel mijn scheve verdeling mijn mooie huis mijn botte mes met aanwijzend voornaamwoord die grote tafel die scheve verdeling dat mooie huis dat botte mes Opmerking: als de vorm van het bijvoeglijk naamwoord verandert, verandert vaak ook de spelling. Dit zie je in bovenstaand overzicht bij groot (grote), scheef (scheve) en bot (botte). Voor extra uitleg verwijzen we naar bijlage 2. Basisboek spelling BOEK.indd :35

6 78 b a s i s b o e k spelling A Bij de mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden (de de-woorden tafel en verdeling) zie je dat het bijvoeglijk naamwoord altijd verbogen wordt als het voor het zelfstandig naamwoord staat. Groot en scheef bijvoorbeeld, krijgen steeds een verbuigings-e. B Bij de onzijdige zelfstandige naamwoorden schrijf je ook altijd een verbuigings-e, behalve als er een onbepaald lidwoord (een) voor staat. C Let op: sommige bijvoeglijke naamwoorden krijgen nooit een verbuigings-e. Dit geldt voor: een aantal voltooid deelwoorden die eindigen op -en en die bijvoeglijk worden gebruikt: de gebarsten ruit, de gewonnen wedstrijd, de gebakken vis stof- en materiaalnamen: het zijden hemd, de nylon panty s, de lichtmetalen velgen D Let op: soms krijgt een bijvoeglijk naamwoord geen verbuigings-e, terwijl dat volgens de regel wel zou moeten. Het gaat dan om vaste combinaties: het zelfstandig naamwoord, het algemeen belang, het centraal station Oefening 2 Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden, die tussen haakjes staan, in de juiste vorm. 1 Met een (zilver) vulpen maakte zij aantekeningen in haar (rood) dagboekje. 2 Lyon was de (eerst) (Frans) stad met een (collectief) fietsenplan. 3 Parijs introduceerde in juli 2007 het grijzefietsenplan Velib. Velib van Vélos libres is de (voorlopig) bekroning van zeven jaar (groen) revolutie. 4 Het terrein van de (nieuw) hogeschool bestond voornamelijk uit (massief) (grijs) betonblokken. 5 Eigenlijk is Amsterdam maar een (klein) stadje. In een (half) uur fiets je door de (half) stad. 6 In Ikeda in Japan is een noedelmuseum waar je je eigen (plastic) bakjes met instant noedels kunt bereiden. Door ze later in (kokend) water te doen, maak je een (supersnel) maaltijd. 7 Te huur in de Dordogne: (romantisch) (oud) huisje in (middeleeuws) dorp met (zonnig) tuin en (groot) zwembad. 8 Het (interessant) verhaal van professor De Graaf maakte (enorm) indruk op alle aanwezigen. 9 Een (acryl) trui is bij (koud) weer veel minder warm dan een (wol), zei mijn (overleden) grootmoeder altijd. 10 De (gesprongen) leiding werd door een (vakkundig) loodgieter gerepareerd. Basisboek spelling BOEK.indd :35

7 H o o f d s t u k 6 w o o r d g e s l a c h t Verwijswoorden (hij, zij, haar, die, dat) Verwijswoorden gebruik je om naar zelfstandige naamwoorden te verwijzen. Zo breng je samenhang in de tekst aan. In deze paragraaf komen alleen die verwijswoorden aan bod die voor twijfel kunnen zorgen in verband met het woordgeslacht Persoonlijke voornaamwoorden A Naar onzijdige zelfstandige naamwoorden verwijzen we met het, naar mannelijke met hij en hem, naar vrouwelijke met zij, ze en haar en naar meervoudsvormen met zij of ze. 1 In het noodweer verloor de piloot het contact met de luchtverkeersleiding. Hij maakte daarom een noodlanding. (piloot, de (m.)) 2 De bioscoop is een paar honderd meter verderop. Als je doorloopt, zie je hem vanzelf aan je linkerhand. (bioscoop, de (m.)) 3 De wasmachine wordt morgen gerepareerd. Ze centrifugeert niet meer. (wasmachine, de (v.)) 4 In deze zaal vergadert elke woensdag het College van Bestuur. Het bestaat uit twee mannen en een vrouw. (college, het) 5 Deze laptops zijn heel goed. We bieden ze nu met korting aan! (laptops is meervoud) Als het woordgeslacht zowel mannelijk als vrouwelijk is (bijvoorbeeld de brandweer), is het gebruikelijk om te verwijzen met hij en hem. In het Nederlands is er een ontwikkeling gaande waarbij naar steeds meer dewoorden met hij wordt verwezen, ongeacht het woordgeslacht. Daarom doet ze in de derde zin misschien wat vreemd aan. Volgens het woordgeslacht is ze echter het juiste verwijswoord, want machine is vrouwelijk. B Er is één uitzondering op de regel die zegt dat we naar onzijdige zelfstandige naamwoorden verwijzen met het. Lees de volgende zin: Het meisje kwam tot de ontdekking dat het zijn boekentas op school had laten liggen. Volgens de regel zijn de verwijswoorden juist gekozen, want het woord meisje is onzijdig. Er wordt echter altijd een vrouwelijke persoon mee aangeduid. Basisboek spelling BOEK.indd :35

8 80 b a s i s b o e k spelling Daarom kiezen we bij zulke woorden toch voor vrouwelijke verwijswoorden: Het meisje kwam tot de ontdekking dat ze haar boekentas op school had laten liggen Bezittelijke voornaamwoorden Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezitsrelatie aan. Voor onzijdige en mannelijke woorden gebruiken we zijn, voor vrouwelijke woorden haar en voor meervoudsvormen hun. 1 De koningin nam haar man mee op staatsbezoek. (koningin, de (v.)) 2 De raad besloot zijn advies zorgvuldig te verpakken. (raad, de (m.)) 3 In de zomer opende het nieuwe cafeetje zijn deuren. (verkleinwoorden zijn onzijdig) 4 Sommige treinreizigers vergeten hun bagage mee te nemen. (treinreizigers is meervoud) Aanwijzende voornaamwoorden De aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, die, dit en dat. Naar onzijdige woorden verwijzen we met dit of dat, naar alle andere (ook meervoudsvormen) met deze of die. 1 Dit gebouw wordt volgend jaar gerenoveerd. (het gebouw) 2 Ik vond deze toets veel te moeilijk. (de toets) 3 Herinner je je nog die vakantie in Frankrijk? (de vakantie) 4 Die mensen weten niet waarover ze praten. (mensen is meervoud) Betrekkelijke voornaamwoorden Betrekkelijke voornaamwoorden verwijzen naar een eerder genoemd woord of naar eerder genoemde woorden (het antecedent) en tegelijkertijd verbinden ze zinnen met elkaar. dat en die A Voor onzijdige zelfstandige naamwoorden gebruiken we dat, voor alle andere die. Basisboek spelling BOEK.indd :35

9 H o o f d s t u k 6 w o o r d g e s l a c h t 81 waarvan, waarmee, van wie, met wie enzovoort B Voor zelfstandige naamwoorden die naar zaken verwijzen, gebruiken we de combinatie waar + voorzetsel. C Voor zelfstandige naamwoorden die naar personen verwijzen, gebruiken we de combinatie voorzetsel + wie. Hier is het woordgeslacht dus niet meer van belang! 1 Het orkest dat gisteren speelde. / Het orkest waarvan de dirigent flauwviel. 2 De advertentie die in de krant stond. / De advertentie waarin boeken werden aangeboden. 3 De lerares die op de fiets komt. / De lerares van wie wij Engels krijgen. 4 De huizen die te koop staan op internet. / De huizen waarop een bod is uitgebracht. 5 Aan de achterzijde van het huis is een mooi vlonderterras aangelegd dat bereikbaar is via de tuindeuren (zie ook de zin aan het begin van dit hoofdstuk). In dit overzicht staan alle verwijswoorden op een rijtje: Verwijswoord persoonlijk bezittelijk aanwijzend betrekkelijk Woordgeslacht voornaamwoord voornaamwoord voornaamwoord voornaamwoord onzijdig het raam het zijn dit, dat dat mannelijk de bus hij, hem zijn deze, die die vrouwelijk de ballade zij, ze, haar haar deze, die die mannelijk en vrouwelijk de tafel hij, hem (evt. zij, ze, haar) zijn (evt. haar) deze, die die meervoud de ramen, de bussen, de ballades, de tafels zij, ze, hen hun deze, die die Basisboek spelling BOEK.indd :35

10 82 b a s i s b o e k spelling D Let op: het gebeurt nogal eens dat er naar een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud verwezen wordt met een verwijswoord voor meervoudsvormen. De reden ligt voor de hand: het gaat hier om zelfstandige naamwoorden die een groep aanduiden: Het feestcomité ging voortvarend aan de slag. Twee maanden later hadden zij een compleet programma klaar liggen. Dit is grammaticaal echter onjuist: feestcomité is onzijdig enkelvoud, en dus verwijs je ernaar met het. De persoonsvorm moet uiteraard ook in het enkelvoud staan: Het feestcomité ging voortvarend aan de slag. Twee maanden later had het een compleet programma klaar liggen. Als je dit onnatuurlijk vindt (een comité bestaat altijd uit meer mensen), kun je het verwijswoord het omzeilen door een andere formulering te kiezen: Twee maanden later hadden de leden een compleet programma klaar liggen. Twee maanden later lag er een compleet programma klaar. Oefening 3 Verbeter alle foute verwijswoorden. 1 Het kabinet kon haar besluit om te snijden in de uitkeringen goed motiveren. 2 In Berlijn, dat rond 1230 gesticht is, vindt tegenwoordig volop stadsvernieuwing plaats. 3 De erfenis werd eenvoudig verdeeld; hij bestond uit een servies, twee antieke kastjes en een horloge. 4 De natuur laat zich niet beheersen; ze gaat haar eigen gang. 5 Onze manager wilde een teambuildingsdag organiseren. Hij meende dat zo n dag goed zou zijn voor de samenwerking, wat binnen ons team niet altijd goed loopt. 6 Deze stad, die aan een rivier ligt, heeft haar inwoners veel te bieden. 7 Het oude vrouwtje stopte zijn rozenkrans in zijn tas en schuifelde voorzichtig de kerk uit. 8 Deze plantje moet elke week water hebben. Ik heb hem van mijn grootouders gekregen en ben er erg zuinig op. 9 De bevolking kwam in opstand. Ze gingen met spandoeken de straat op. 10 Sebastians familie gaat elk jaar een paar weken naar Portugal, want daar liggen hun wortels. Basisboek spelling BOEK.indd :35

11 H o o f d s t u k 6 w o o r d g e s l a c h t Afsluitende oefeningen A Vul op de streepjes de ontbrekende lidwoorden in. Onderstreep het juiste verwijswoord. Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden die tussen haakjes staan in de juiste vorm. 1 Sinds zijn / haar introductie op 1 januari 2000 was euro niet zó veel waard ten opzichte van dollar. 2 De gemeente Amsterdam heeft de Hell s Angels voor de rechter gesleept. Via (gerechtelijk) procedures wil hij / ze / het de motorclub dwingen een deel van zijn / haar clubterrein terug te geven. 3 automerk Volkswagen, die / dat erg populair is bij jongeren, bracht vorige maand zijn / haar (nieuw) type Golf op de markt. 4 Amsterdam kreeg in 2004 twee keer per jaar zijn / haar eigen modeweek. 5 De universiteit gaf zijn / haar personeelsleden een traditioneel kerstpakket, die / dat onder andere wijn, ragout en een kandelaar bevatte. 6 Ik had een (bijzonder) droom, maar begrijp niet wat hij / ze / het zou kunnen betekenen. 7 kolonialisme kende zijn / haar piek in de 19e eeuw. 8 batterijtje in mijn (digitaal) horloge heeft zijn / haar langste tijd gehad. B Verbeter alle fouten in onderstaande zinnen. 1 Eindelijk is er een boek verschenen die stap voor stap uitlegt hoe je een juiste probleemstelling formuleert. 2 Tijdens marktdagen is er meer winkelende publiek in deze straat, omdat vele niet graag over de drukke markt lopen. 3 Bij het geven van feedback reageer je op gedrag die je hebt waargenomen in een specifiek situatie. 4 Criminalisering en radicalisering is een probleem die ons uiteindelijk allemaal aangaat. 5 Alex is opgegroeid in een ondernemersgezin die altijd in bloemen hebben gehandeld. 6 Het vooruitstrevend beleid van de regering miste haar effect niet. Basisboek spelling BOEK.indd :35

12 84 b a s i s b o e k spelling C Onderstreep het juiste lidwoord en verwijswoord. Schrijf de bijvoeglijke naamwoorden die tussen haakjes staan in de juiste vorm. Waar is de / het (echt) geven? Maatschappelijk verantwoord ondernemen is schijn De / Het (Amerikaans) fastfoodketen McDonald s wordt gezonder en duurzamer. De / Het bedrijf kondigt breed aan vanaf (volgend) jaar (beter) frituurvet te gaan gebruiken en over te schakelen op (biologisch) vlees en scharreleieren. Deze / Dit / Ze trekt links en rechts de aandacht. Bedrijven ontdekken steeds vaker goede doelen als manier om zich te profileren. Dat lijkt een (goed) zaak. Alles ten dienste van een (beter) klimaat, een (beter) gezondheid, de bestrijding van armoede of (beter) onderwijs, zou je zeggen. Maar is McDonald s dan opeens onbaatzuchtig? Uiteraard niet. Het gaat uitsluitend om de positionering van de / het bedrijf als een (milieuvriendelijk), (gezond) onderneming. Daarvoor is een (duur) campagne nodig. Zo wordt de / het schijn gewekt dat McDonald s het goed voor heeft met de wereld en zijn / haar bewoners. Deze / Dit (nieuw) enthousiasme van bedrijven heeft (bedenkelijk) kanten. Ga maar eens naar de / het (Stedelijk) Museum in Amsterdam. Je zou een ruimte verwachten die / dat aan kunst gewijd is. Maar het lijkt er eerder op dat je in een filiaal van de ABN Amro verzeild bent geraakt. Overal kom je die geelgroene bordjes van de bank tegen. Als klant van de bank krijg je nog korting ook. Want ABN Amro is hoofdsponsor van de / het (Stedelijk). (nrc.next, 1 augustus 2007) Basisboek spelling BOEK.indd :35

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven. 1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands formuleren

Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww., Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.

Nadere informatie

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: 1.2: Duidelijke woordkeus: bepaald omdat door 1.3: Correcte woordkeus:

Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: 1.2: Duidelijke woordkeus: bepaald omdat door 1.3: Correcte woordkeus: Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: Bij zakelijke teksten schrijven moet je op een aantal punten letten: Gebruik zakelijke taal. Gebruik een neutraal perspectief, niet

Nadere informatie

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18 Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

Toetsenperiode juni 2018

Toetsenperiode juni 2018 Toetsenperiode juni 2018 DATUM TOETSEN maandag 4 juni 18 Fietscontrole (+ toets U19) dinsdag 5 juni 18 spreekbeurt (nrs 12-21) woensdag 6 juni 18 getallenkennis + creatief schrijven donderdag 7 juni 18

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

Pdf versie uitleg Grammatica

Pdf versie uitleg Grammatica Uitleg Grammatica Inleiding In deze zelfstudiemodule kun je grammatica oefenen. Grammatica betekent volgens de Van Dale Leer van het systeem van een taal, geheel van regels volgens welke woorden en zinnen

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei 2016 6.2 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Paragraaf 1 Dubbel op Onjuiste herhaling 2x een voorzetsel wordt gebruikt, maar 1 overbodig

Nadere informatie

20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN

20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN 20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN De vijf ergerlijkste taalfouten Radio 1 kan (1) er van / ervan meespreken. Vraag de luisteraar niet aan welke taalfouten en clichés hij (2) hem / zich ergert, want je (3) word

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Brugklas formuleren - extra oefenen en toets

Brugklas formuleren - extra oefenen en toets Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Ton van de Graaf 02 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/79062 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Zelfstandig naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets,

Nadere informatie

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Een zelfstandig naamwoord geeft aan: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets, berg een gebeurtenis: feest, botsing

Nadere informatie

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.

Nadere informatie

i n h o u d Inhoud Inleiding

i n h o u d Inhoud Inleiding V Inhoud Inleiding IX 1 Informatie structureren 1 1.1 Onderwerp in kaart brengen 1 1.1.1 Je doel vaststellen 1 1.1.2 De lezers inschatten 2 1.1.3 Het onderwerp afbakenen 3 1.1.4 Van ideeën naar mindmap

Nadere informatie

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Werkwoordspelling Woordenschat en uitdrukkingen Naam takenmap Cito Spelling

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door een scholier 781 woorden 9 maart 2018 9 2 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Formuleren Misleidende tweelingen: als/dan Dan: vergrotende trap

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom:

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom: Herhalingsoefeningen Thema 7 Wonen 1 Woorden Zet de objecten in de juiste kolom:. het aanrecht de bank het bed het fornuis de gootsteen de houthaard de kledingkast de koelkast de kraan het nachtkastje

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Het programma van deze PIT wordt gedurende het schooljaar aangepast aan het tempo en het niveau van de klas. Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Klas: IG1 - EBR Lesperiode: 1 en 2 Taalportfolio opdracht

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Basisgrammatica Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Basisgrammatica Het computerprogramma Basisgrammatica

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus ZELFSTANDIG NAAMWOORD Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus meervoud nominativus genitivus accusativus BIJVOEGLIJK

Nadere informatie

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. 1 Voeg een woord aan de zin toe zodat hij correct wordt. Micky werkt graag in tuin. Verbeter de fout in de zin. Floortje leeft

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Taal & Spelling niveau 2

Taal & Spelling niveau 2 Taal & Spelling niveau 2 Organisatie X & Y 10-3-2011 INHOUDSOPGAVE WORKSHOP TAAL & SPELLING 2 II105 II106 II107 II108 II109 II 110 II111 II112 II114 II115 II117 II118 II119 II121 II123 WERKWOORDEN II HET

Nadere informatie

Grammatica - Lidwoord HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Grammatica - Lidwoord HV12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteurs VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52664 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Spelling & Formuleren. Week 2-7 Spelling & Formuleren Week 2-7 Tentamenstof Boek: Praktische cursus Spelling 6e druk Auteur: M. Klein & M. Visscher Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 4 Proeftentamens zie Blackboard Succes! TEGENWOORDIGE

Nadere informatie

Meer dan grammatica!

Meer dan grammatica! Gramm@foon Meer dan grammatica! 1e druk 2011 ISBN: 9789490807061 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Auteurs: Karine Jekel, Vika Lukina, Nynke Oosterhuis Redactie: Karine Jekel, Nynke Oosterhuis,

Nadere informatie

Online cursus spelling en grammatica

Online cursus spelling en grammatica Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Spelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F

Spelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F Spelling 1F Spelling 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee leerlingen in het voortgezet onderwijs meestal verder oefenen. Doelgroepen

Nadere informatie

1 Spelling en uitspraak

1 Spelling en uitspraak Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden Woordsoorten Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden In dit boekje ga je leren dat er verschillende woordsoorten zijn in de Nederlandse taal. Je gaat de verschillende

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

Voor jongeren in het praktijkonderwijs. temperatuur is er min twintig. De harde wind maakt het nog kouder. Daardoor voelt het als min vijftig.

Voor jongeren in het praktijkonderwijs. temperatuur is er min twintig. De harde wind maakt het nog kouder. Daardoor voelt het als min vijftig. PrO -weekkrant Week 02 januari 2014 Voor jongeren in het praktijkonderwijs 6-12 januari 2014 Eenvoudig Communiceren Winterweer in Amerika Foto: Shutterstock Foto: Shutterstock In grote delen van Amerika

Nadere informatie

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115 Inhoud Inleiding 13 1 De vaart erin 17 Gebruik verzorgde spreektaal 17 Te ouderwets 17 Checklist ouderwets woordgebruik 19 Te populair 23 Vermijd de lijdende vorm 24 Hoe herkent u de lijdende vorm? 25

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn

Nadere informatie

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef). 2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).

Nadere informatie

Spelling. 1. Werkwoorden

Spelling. 1. Werkwoorden Stijl en spelling Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste stijl- en spellingregels die in de onderbouw bij Nederlands zijn behandeld. Bij schrijfopdrachten en bij het examen wordt in de bovenbouw

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5 Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

Toets grammaticale termen met sleutel

Toets grammaticale termen met sleutel Schrijf Vaardig 1, 2 en 3 Methode met grammaticale opbouw voor anderstaligen Toets grammaticale termen met sleutel Marilene Gathier u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2012 Deze toets hoort bij

Nadere informatie

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Sportief! TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2 Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8 Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Over lezen

Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting door M. 943 woorden 16 januari 2013 8,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Over lezen 2.2 Spanning Open plekken: zijn plekken in een

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. groep 4 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. Materiaal Oefenblad

Nadere informatie

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010 VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs

Nadere informatie

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met

Nadere informatie

zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8 Deel 1 Grammatica 1 1 WOORDSOORTEN 3 1.1 Tot welke woordsoort behoren de onderstreepte woorden in de volgende zinnen? 3 1.2 Multiple choice. Benoem de onderstreepte woorden 4 1.3 Benoem de onderstreepte

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden. Doelgroepen

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Griep uit Mexico. Oefeningen

Griep uit Mexico. Oefeningen 2009-17 tekst 1 Amsterdam, 2 mei 2009 Er is een nieuwe griep. Deze ontstond in Mexico. Daar stierven 15 mensen door de griep. Naam Eerst zei men varkensgriep. Nu zegt men Mexicaanse griep. De griep is

Nadere informatie

Themaboek IBL1 - Internationaal marktanalist

Themaboek IBL1 - Internationaal marktanalist Duits IBL1 Vakcode 56008 Verantwoordelijke e-mail mevr. K. Voogd k.m.voogd@saxion.nl ECTS 4 Kwartiel 1.1 en 1.2 Competenties IBL1 Prestatie-indicatoren 1.3 Zie bijlage 1 voor een overzicht van de competenties

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken Samenvatting door een scholier 1612 woorden 27 november 2006 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands Spreken: Spreken

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie