Economische Verkenningen Regio Utrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Economische Verkenningen Regio Utrecht"

Transcriptie

1 TNO-rapport TNO 2012 R10397 Behavioural and Societal Sciences Van Mourik Broekmanweg XE Delft Postbus AA Delft T F infodesk@tno.nl Datum 20 augustus 2012 Auteur(s) Walter Manshanden Thijmen van Bree Elmer Rietveld Olaf Koops Frans van der Zee Exemplaarnummer Oplage Aantal pagina's 78 (incl. bijlagen) Aantal bijlagen 2 Opdrachtgever Projectnaam Projectnummer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan TNO

2 2 / 79 Samenvatting Vraagstelling De kernvraag in dit project is in welke mate de economie van de provincie Utrecht is gegroeid op de lange termijn en welke bedrijfstakken een bijzondere rol aan die economische ontwikkeling hebben geleverd. Vervolgens is de vraag in welke mate topsectoren en speerpunten (sleutelbedrijfstakken in het beleid van de regio Utrecht) aan de gebleken economische ontwikkeling hebben bijgedragen. De analyse is uitgevoerd aan de hand van de ontwikkeling van toegevoegde waarde. Daarnaast is naar werkgelegenheid gekeken, arbeidsproductiviteit en gemiddelde bedrijfsgrootte. De provincie Utrecht ontwikkelde in het verleden zeer gunstig: een Global Economy groeipad op de lange termijn De provincie Utrecht heeft op de lange termijn een fors hogere groei laten zien dan Nederland als geheel op de lange termijn. Gedurende drie decennia groeide de toegevoegde waarde van de provincie Utrecht circa 0,7 tot 1,2 procent sneller dan Nederland als geheel. De provincie Utrecht groeide eveneens sneller dan Noord- Brabant, namelijk gemiddeld 0,2 procent per jaar over de periode , en 0,9 procent sneller dan de Randstad over de genoemde periode. Terugslag , herstel daarna De economie van de provincie Utrecht is niet onkwetsbaar. De economie van de provincie Utrecht groeide tussen 1996 en 2011 gemiddeld weliswaar boven het landelijke gemiddelde, maar kende een flinke groeiachterstand tussen 2001 en Per saldo lijkt deze terugval te zijn veroorzaakt door een crisis in de bouw (getuige de economische ontwikkeling in zowel de sectoren bouw als onroerend goed), en de consumptie (detailhandel en horeca). Dit zijn sectoren die van de binnenlandse markt afhankelijk zijn. Het lijkt erop dat de groei die in gang was gezet door overmatige kredietverlening in de jaren , in de provincie Utrecht wegzakte door het knappen van de internet zeepbel. De periode na 2006 liet echter weer herstel zien. Bijdrage van sectoren aan structurele economische ontwikkeling van de provincie Utrecht: vier belangrijke bedrijfstakken in de dienstverlening De analyse wees uit dat er vier bedrijfstakken voor Utrecht van groot belang zijn deze zijn omvangrijk, overgeconcentreerd in de provincie Utrecht en hebben een hoge groei: informatie en communicatie; specialistische zakelijke diensten; financiële diensten en groothandel. De sector cultuur/sport/recreatie is ook overgeconcentreerd in de provincie Utrecht, heeft er een hoge gemiddelde jaarlijkse groei van de toegevoegde waarde, maar is er bescheiden in omvang. Bedrijfstakken waarin de regio niet gespecialiseerd is, maar die er wel een hoge groei vertonen zijn de zorg en nutsbedrijven (energie, water en afvalbeheer).

3 3 / 79 Rol van topsectoren en speerpunten in de provincie Utrecht beperkt Topsectoren en ook de speerpunten zijn over het algemeen ondervertegenwoordigd in de provincie Utrecht. Alle topsectoren, op creatieve industrie na, hebben een geringer aandeel in de Utrechtse economie dan in geheel Nederland. Voor de creatieve industrie geldt echter dat de aandelen in de Randstad en Noord-Brabant hoger zijn. Wel zijn er enige topsectoren en speerpunten die van absoluut belang zijn voor de provincie Utrecht. Dat zijn agro&food, hightech systemen en materialen, creatieve industrie, logistiek, en de extra topsector bouw. Voorts hebben de speerpunten duurzaamheidseconomie en gezondheidseconomie een substantiële omvang in de provincie Utrecht. Qua groei springen voor de provincie Utrecht de creatieve industrie en de duurzaamheidseconomie er positief uit ten opzichte van de referentieregio s. Andere topsectoren met de relatief hoogste groei in Utrecht zijn: creatieve industrie, hightech systemen/materialen, en water. De essentie is dat andere bedrijfstakken dan de topsectoren van belang zijn voor de Utrechtse economie. Anders gezegd, de Utrechtse economie heeft een comparatief voordeel voor andere sectoren dan de topsectoren. Bedrijfsomvang: veel grote bedrijven in Utrecht, ook toenemende kleinschaligheid Het is voorts gebleken dat in Utrecht de bedrijven in snel tempo kleiner worden. De gemiddelde bedrijfsgrootte is er gehalveerd tussen 1996 en Dit geldt voor bijna alle sectoren, behalve de overheid en de financiële instellingen. De schaalverkleining treedt juist op in de voor Utrecht belangrijke sectoren. Echter, in absolute zin zijn er in Utrecht nog altijd relatief meer grote bedrijven gevestigd (groter dan 100 werkzame personen) dan in Nederland. Niettemin is de beweging in Utrecht duidelijk: veel meer kleine bedrijven. Hernieuwde groei in de gemeente Utrecht: agglomeratievoordeel Het proces van schaalverkleining lijkt een ruimtelijke dimensie te hebben binnen Utrecht. Gebleken is dat in recente jaren de groei van Utrecht als geheel weliswaar terugkeert naar het pad van voor de sterke terugval over de jaren , maar dat het ruimtelijk patroon wijzigt. De economische ontwikkeling is na 2005 veel meer op de gemeente Utrecht gericht. Dit heeft mogelijk een relatie met de gebleken schaalverkleining in Utrecht. Er zijn in absolute zin veel kleine bedrijven bijgekomen, en het is mogelijk dat de juist de stedelijke omgeving van Utrecht een voordeel biedt voor kleinschalige bedrijven: ruimtebeperking speelt geen rol, aangevuld door lage transactiekosten en transportkosten door onderlinge nabijheid. Kleine bedrijven zijn afhankelijk van netwerkvoordelen ( economies of scope in plaats van economies of scale ). Vijf kansrijke sectoren in 2020 voor de provincie Utrecht In de projectie voor 2020 op basis van door het CPB gegeven groeicijfers per sector, en het feit dat de provincie Utrecht een Global Economy scenario heeft doorlopen de afgelopen decennia, komen we op de volgende sectoren die van belang zijn. Onder de veronderstelling van de groei per sector in een GE scenario van het CPB, blijkt dat de volgende sectoren aan belang winnen in de Utrechtse economie tot 2020:

4 4 / 79 Informatie en communicatie (12,2 procent in 2020) Vervoer en opslag (4,4 procent in 2020) Groothandel (8,7 procent in 2020) Detailhandel (5 procent in 2020) Financiële diensten (9,4 procent in 2020) Topsectoren en speerpunten in 2020: bescheiden extra bijdrage enige topsectoren Dit zijn andere sectoren dan de topsectoren of de speerpunten. Gezondheidseconomie en duurzaamheidseconomie hebben ruwweg dezelfde aandelen in Utrecht in Van de topsectoren hebben agro/food, hightech systemen en materialen, logistiek en creatieve industrie substantiële en toenemende aandelen in de Utrechtse economie. Het totale belang van de topsectoren is voor de Utrechtse economie echter niet bijzonder. Maximale groeipotentie hoog. Het Global Economy scenario is Utrecht gunstig gezind De maximale groeipotentie van de Utrechtse economie komt op 4,1 procent per jaar tussen 2011 en Dit lijkt een onwaarschijnlijk hoog getal in de huidige context, maar vloeit voort uit een combinatie van twee veronderstellingen: sectorale groei in een CPB scenario die in verhouding is verhoogd tot de maximale gemiddelde groei die Utrecht in de periode na 1990 over zeven jaar heeft ondervonden. Door productiviteitsstijgingen die in het GE scenario zijn aangenomen, is de extra vraag naar werkgelegenheid geringer: deze is in het GE scenario voor 2020 gemiddeld 0,7 procent per jaar. Bij een groei van het brp in het GE scenario van 2,9% per jaar impliceert dat een productiviteitstoename van 2,2 procent per jaar. Geen wijziging van beleid: wat als? Agglomeratievorming, kleinere bedrijven en relatief stijgende grondprijzen mogelijk Een vraag is wat er met de Utrechtse economie gebeurt als er geen verandering van het ingezette beleid is. Nu zijn toekomstvoorspellingen ijdel; scenario s dienen als verkenningen voor de lange termijn en voorspelmodellen dienen als instrumenten voor de korte termijn. Niettemin is de meest basale aanname over de toekomst de volgende: de comparatieve voordelen zullen verder ontwikkelen in de richting die ze al gedaan hebben. Datgene waar een regio in is gespecialiseerd door relatieve kostenvoordelen, waarbij elke regio een unieke combinatie heeft, verandert niet snel. Dat betekent dat de industrie verder achterblijft bij de rest van de economie, en dat informatie & communicatie, groothandel, financiële en specialistische zakelijke diensten verder blijven ontwikkelen. Duidelijk is dat er een schaalverkleining gaande is die juist deze sectoren raakt. Dat betekent dat de ruimtelijke condities anders worden, en daarmee de lokatie-eisen. Vanuit deze achtergrond wordt de groei in de gemeente Utrecht na 2006 begrijpelijk. Het houdt in dat agglomeratievoordelen een groter belang hebben in de ontwikkeling van de economie van Utrecht en dat de gemeente Utrecht relatief belangrijker wordt. Bij niets doen zal de ruimte in de gemeente Utrecht schaarser worden, hetgeen te zien zal zijn in (relatief) hogere grondprijzen

5 5 / 79 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Inleiding Aanpak 7 2 De economie van Utrecht anno Economische ontwikkeling Utrecht in vergelijking met Nederland, referentieregio s en Europese regio s Conclusies economische ontwikkeling Provincie Utrecht Specialisatie van de regionale economie van de provincie Utrecht Economisch belang van Speerpunten en Topsectoren voor Utrecht Conclusies 47 3 De provincie Utrecht in Scenario keuze Prognose sectoren tot aan Prognose Speerpunten en Topsectoren tot en met Conclusies 58 Bijlage 1: Statistische bijlage 63 Bijlage 2: Afbakening Topsectoren en Speerpunten 74

6 6 / 79 Inleiding De Taskforce Innovatie Regio Utrecht (TFI) en de Kamer van Koophandel Midden- Nederland willen met het oog op beleid meer inzicht krijgen in de robuustheid van de economische prestaties van de Utrechtse economie. Een achterliggende doelstelling is om een discussie over de economische toekomst van de regio in gang te brengen tussen belangrijke stakeholders in de provincie Utrecht. Hierbij spelen landelijke topsectoren, getrokken door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en focusgebieden of speerpunten waar de provincie Utrecht sterk op inzet, een belangrijke rol. De vraag is of door middel van gericht beleid de economische prestaties van (top)sectoren in de provincie Utrecht kunnen worden versterkt (zoals groei in toegevoegde waarde of nieuwe bedrijvigheid). Hiertoe is inzicht benodigd in: - de economie van Utrecht anno 2012 en de groeipotenties richting alle topsectoren of speerpunt sectoren in de provincie Utrecht en hun groeipotenties richting Hiertoe hebben TFI en KvK Midden-Nederland gezamenlijk opdracht gegeven aan TNO om een economische verkenning voor de regio Utrecht op te stellen. De vraagstelling is als volgt geformuleerd: Wat zijn de belangrijke en kansrijke (top)sectoren in de provincie Utrecht, nu en in 2020, en wat is de groeipotentie van de economie van de provincie Utrecht en van de belangrijke en kansrijke (top)sectoren? Daarbij zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Hoe presteren verschillende (top)sectoren ten opzichte van elkaar en ten opzichte van andere regio s? 2. Welke (top)sectoren in de provincie Utrecht dragen het meeste bij aan de economische ontwikkeling anno 2012? 3. Wat is het verwachte belang van de (top)sectoren in 2020 in de provincie Utrecht? 4. Wat is de maximale groeipotentie van de economie van de provincie Utrecht en van de belangrijke en kansrijke (top)sectoren in 2020? 5. Wat gebeurt er met de economie van de provincie Utrecht in 2020 als we niets doen (dat is: geen verandering van het ingezette beleid)?

7 7 / Aanpak Op verzoek van TFI en KvK Midden-Nederland heeft TNO kwantitatief onderzoek verricht aan de hand van de indicatoren toegevoegde waarde (brp in basisprijzen), werkgelegenheid, en aantal vestigingen. De analyse van de uitgangspositie van de economie van de provincie Utrecht: een economische foto anno 2011 en een analyse van de historische economische ontwikkeling over de periodes en is gebaseerd op de meest recente gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS); in het bijzonder de Nationale Rekeningen, Arbeidsrekeningen en Regionaal Economische Jaarcijfers (REJ). Daarnaast hebben TFI/KvK Midden-Nederland data over banen en vestigingen uit het Provinciaal Arbeidsplaatsenregister Utrecht (PAR) beschikbaar gesteld. Aanvullend is nog gebruik gemaakt van LISA2011. De economische ontwikkelingen in de provincie Utrecht, en hierbinnen de stadsgewesten en steden Amersfoort en Utrecht, zijn vergeleken met het Nederlandse gemiddelde en de referentieregio s provincie Noord-Brabant, de Randstad, en enkele grootstedelijke regio s in Europa. Voor het tweede deel van het onderzoek dat betrekking heeft op de groeipotenties tot aan het jaar 2020 is gebruik gemaakt van scenarioanalyse. Deze is geënt op de bestaande CPB-scenario s (de zogenaamde WLO-scenario s). De analyse van focusgebieden en speerpunten in de provincie Utrecht is gebaseerd op de afbakening die door TFI/KvK Midden-Nederland wordt gehanteerd en aan TNO beschikbaar is gesteld. Voor de landelijke topsectoren is waar mogelijk aangesloten bij de door het CBS, Agentschap NL en Topteams vastgestelde afbakeningen. Voor enkele topsectoren bestaat een dergelijke gecoördineerde afbakening nog niet. In die gevallen is door TNO een eigen afbakening gekozen, zoveel mogelijk in lijn met eerder onderzoek uit 2011, in opdracht van Agentschap NL. Er is getracht om dubbeltellingen (overlap tussen topsectoren) zoveel mogelijk te voorkomen. Hierbij zijn enkele, in zekere zin arbitraire, keuzes gemaakt door de onderzoekers. Een gedetailleerd overzicht van de afbakening van topsectoren en speerpunten is opgenomen in bijlage 2. Toelichting variabelen: Toegevoegde waarde in basisprijzen: dat is de omzet minus het intermediaire verbruik exclusief kostprijsverhogende belastingen en subsidies Werkgelegenheid: Het CBS hanteert de begrippen arbeidsvolumes, werkzame personen en banen. Het arbeidsvolume registreert letterlijk het aantal gewerkte uren, het begrip werkzame personen drukt het aantal mensen uit dat werkt, en banen geven het aantal posities op de arbeidsmarkt. Bij de berekening van de arbeidsproductiviteit (toegevoegde waarde gedeeld door arbeidsvolume) wordt dan ook uitgegaan van het arbeidsvolume. Bij de bespreking van de werkgelegenheid op hoofdlijnen wordt uitgegaan van werkzame personen (bijvoorbeeld in de internationale vergelijking). Echter, om de topsectoren en speerpunten en om de ontwikkeling van het aantal vestigingen in beeld te brengen, is het gebruik van PAR/LISA noodzakelijk. Het voordeel van deze bron is het detail, het nadeel is dat deze niet vergelijkbaar is met het begrip werkzame personen van het CBS. Per tabel over werkgelegenheid is vermeld of het begrip werkzame personen van het CBS is gebruikt, of de werkgelegenheid volgens PAR/LISA is gegeven.

8 8 / 79

9 9 / 79 2 De economie van Utrecht anno Economische ontwikkeling Utrecht in vergelijking met Nederland, referentieregio s en Europese regio s De kernvraag is hoe hoog de groei van de toegevoegde waarde van Utrecht is geweest in het verleden en aan welke bedrijfstakken, waaronder topsectoren en speerpunten, dat is toe te schrijven. Dit hoofdstuk geeft antwoord op deze vraag. Dat wordt gedaan door eerst de totale toegevoegde waarde van de provincie Utrecht te beschouwen op de lange termijn (vanaf 1971). Vervolgens wordt dat voor de periode uitgevoerd, en worden ook deelregio s en deelperioden beschouwd. Daarna volgt een internationale vergelijking. Vervolgens wordt de aandacht verlegd naar sectoren: eerst alle sectoren, optellend tot het totaal van de provincie Utrecht. Dan levert inzicht op in de vraag aan welke sectoren Utrecht zijn economische ontwikkeling heeft te danken en waar de regio sterk in is. Dan volgt een soortgelijke analyse, maar dan met topsectoren en speerpunten. Topsectoren en speerpunten zijn selecties van bedrijfstakken en tellen niet op tot het totaal van de regio. Dit levert conclusies op over de mate waarin topsectoren en speerpunten bijdragen aan de economische groei van de provincie Utrecht. De analyse vindt in hoofdzaak plaats aan de hand van de ontwikkeling van de toegevoegde waarde; werkgelegenheid en arbeidsproductiviteit worden ook beschouwd. Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan het aantal vestigingen en de bedrijfsgrootte met het licht op de tegenwoordige schaalverkleining in het productieproces Economische groei: ontwikkeling toegevoegde waarde: ontwikkelingen periode en De provincie Utrecht is op de lange termijn ten opzichte van Nederland, de provincie Noord-Brabant en de Randstad zonder meer een economisch succesvolle regio. Indien het bruto regionaal product (brp), ofwel de som van alle toegevoegde waarde, van deze regio s in 1970 op 100 wordt gesteld (zie figuur 2.1), is duidelijk zichtbaar dat Utrecht in 2006 de hoogste indexwaarde heeft bereikt. De Randstad ontwikkelde zich enigszins trager dan Nederland. Het brp van de provincie Noord- Brabant heeft een met de provincie Utrecht vergelijkbare ontwikkeling van het brp, alleen is deze wat minder uitbundig dan die van de provincie Utrecht. Opvallend in de ontwikkeling van het brp van de provincie Utrecht is de groeiversnelling in de jaren negentig, gevolgd door een terugval na Deze versnelling gevolgd door een terugval is ook in de ontwikkeling van de andere regio s zichtbaar, maar in Utrecht is deze uitgesprokener.

10 10 / 79 Figuur 2.1 Lange-termijn economische ontwikkeling Nederland, provincie Utrecht en de referentieregio s Noord-Brabant en Randstad ( ) Ontwikkeling toegevoegde waarde (bbp/brp in basisprijzen), index 1970=100 Bron: CBS, bewerking TNO Tabel 2.1 Historische groei toegevoegde waarde naar regio Gemiddelde groei in % per decennium, * Gemiddelde groei in % Provincie Utrecht 3,2 3,2 3,1 4,2 1,1 Provincie Noord-Brabant 3,0 2,4 3,6 3,6 1,8 Randstad 2,3 1,6 2,4 3,0 2,0 w.v. Noordvleugel 2,3 1,5 2,4 3,2 2,3 w.v. Zuidvleugel 2,2 1,7 2,5 2,9 1,5 Nederland 2,5 2,5 2,4 3,0 1,7 Groeiverschil Utrecht Nederland 0,7 0,7 0,7 1,2-0,6 * De laatste periode is korter dan 10 jaar ( ) Bron: CBS, bewerking TNO De gemiddelde jaarlijkse groei van het brp van de provincie Utrecht ligt op de lange termijn, dat wil zeggen de periode , op 3,2 procent per jaar. Dat van Nederland ligt over deze periode op 2,5 procent. Het verschil in groei van de toegevoegde waarde tussen Utrecht en Nederland is 0,7 procent, hetgeen hoog is. De gemiddelde jaarlijkse groei per decennium laat een interessant patroon zien. De maximale groei van de provincie Utrecht bedroeg gemiddeld 4,2% procent over de jaren , terwijl Nederland niet boven een groeicijfer van 3%, overigens in hetzelfde decennium, uitkwam. De score van Utrecht ligt ook boven die van de referentieregio s Randstad en Noord-Brabant, hoewel het verschil met Noord- Brabant niet zo heel groot is.

11 11 / 79 Opvallend is dat tussen het groeipad van Utrecht consequent beter is dan dat van Nederland, en beweegt het positieve groeiverschil zich tussen de 0,7 en 1,2 procent per jaar. De jaren laten een heel ander patroon zien. Dan loopt de gemiddelde jaarlijkse groei van Utrecht plotseling achter ten opzichte van Nederland. Het verschil is behoorlijk (-0,6 procent) en is een breuk met de decennia ervoor. De provincie Utrecht valt over de jaren ook terug ten opzichte van de Randstad; het brp van Utrecht groeit dan gemiddeld 0,9 procent per jaar trager dan de gehele Randstad. De provincie Noord-Brabant maakt, anders dan de Randstad, een vergelijkbare terugval door. Deze breuk is van belang. We bezien hier nog slechts de totale groei van het brp op de lange termijn. Hiermee karakteriseren we de regionale economie van Utrecht en kiezen we een scenario voor het toekomstige groeipad van de provincie Utrecht. Omdat de kernvraag van dit project is welke (top)sectoren bijdragen aan het huidige en toekomstige groeipad van de provincie Utrecht, is het van belang te achterhalen of deze breuk in het groeipad een sectorale dimensie heeft. Deze analyse komt later aan de orde. In het volgende gaan we eerst verder in op de ontwikkeling van het brp over de periode en de verschillende deelregio s in de provincie Utrecht. Figuur 2.2 Economische groei Nederland, provincie Utrecht en referentieregio s Gemiddelde jaarlijkse groei toegevoegde waarde (bbp/brp in basisprijzen) in %, Bron: CBS, bewerking TNO Over de jaren volgt het groeipad van de provincie Utrecht natuurlijk in grote lijnen dat van de nationale economie, maar zijn twee duidelijke afwijkingen zichtbaar. De eerste afwijking is dat gedurende de late jaren negentig van de vorige eeuw de provincie Utrecht een duidelijk positieve groeispurt doormaakte; een groeispurt die door de provincie Noord-Brabant wordt benaderd. Die van de provincie Utrecht is het krachtigst. In 1998 beliep de groei van het bruto regionaal product er tussen de zeven en acht procent, hetgeen uitzonderlijk hoog is. De tweede afwijking is de al eerder opgemerkte diepe terugval van de provincie Utrecht tussen In de sectorale analyse zal hier verder aandacht aan

12 12 / 79 worden geschonken: welke sectoren droegen bij aan de sterke groei over en welke bedrijfstakken lieten het afweten tussen 2001 en 2006? Tabel 2.2 Economische groei naar deelperiode en regio, Omvang toegevoegde waarde (bbp/brp in basisprijzen )in 2011 en ontwikkeling Omvang Gemiddelde jaarlijkse groei in % mln euro in % Nederland ,2 3,7 1,7 1,2 Randstad ,3 2,4 4,0 2,0 1,3 Provincie Noord-Brabant ,7 2,4 4,3 1,8 1,2 Provincie Utrecht ,5 2,5 5,0 1,1 1,4 t.o.v. provincie w.v. Utrecht West ,5 1,8 5,2 1,1-0,9 w.v. Stadsgewest Amersfoort ,6 2,7 6,2 1,3 0,7 w.v. Stadsgewest Utrecht ,4 2,6 4,7 1,3 1,9 w.v. Zuidoost-Utrecht ,5 1,8 4,3-0,7 1,8 t.o.v. Stadsgewest Amersfoort ,8 3,1 5,9 2,1 1,4 Utrecht (gemeente) ,5 2,5 3,9 0,8 2,7 Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011 Na de buitengewoon gunstige periode tussen (zie hiervoor tabel 2.2), waarin de provincie Utrecht met een cijfer van 5% flink harder groeide dan de Nederlandse economie, vertraagde de groei in de provincie Utrecht zodanig dat de economische ontwikkeling tussen niet alleen minder uitbundig was dan de groei van zowel de Randstad als Noord-Brabant, maar deze ook onder de landelijke trend kwam te liggen. Hierbij tekenen we aan dat de landelijke groei flink vertraagde in deze periode. Uit figuur 2.1 viel al op te maken dat er in feite een schokgolf door de gehele Nederlandse economie ging, getuige de dip die voor elke regio kan worden waargenomen in de index van de toegevoegde waarde. Deze terugslag lijkt een correctie te zijn op een periode van uitbundige groei, welke onder andere samenvalt met het knappen van de internetzeepbel. Het is aannemelijk dat hierin ook een overwaardering in de economie een rol speelde. Na een correctie tussen waarbij lucht uit de economie werd geperst, herstelde de economie zich in elke regio zich. Echter, het feit dat de provincie Utrecht harder werd geraakt dan Nederland als geheel en de referentieregio s Noord-Brabant en de Randstad duidt op een relatief grotere conjunctuurgevoeligheid van de regionale economie en deze gevoeligheid heeft waarschijnlijk een sectorale achtergrond.

13 13 / 79 Economische groei naar deelregio Uit de verschillende deelperiodes tussen 1996 en 2011 blijkt een geografische verschuiving van de toename van het brp. In de periode van hoge groei tussen 1996 en 2001 was de economische ontwikkeling redelijk gelijkmatig verdeeld over alle stadsgewesten binnen de provincie. Het stadsgewest Amersfoort kende hierbij de hoogste economische groei, maar Utrecht West groeide sneller dan het stadsgewest Utrecht. In de 5-jaarsperiode daaropvolgend, waarin de groeivertraging optrad, verandert dit beeld. De economische ontwikkeling concentreert zich dan in de twee grootste stedelijke kernen van de provincie (stadsgewesten Amersfoort en Utrecht). De hoge groei van het stadsgewest Amersfoort hangt waarschijnlijk samen met een relatief snellere groei die samenhangt met stedelijke uitbreiding. De economische massa bevond zich immers ook toen al binnen het stadsgewest Utrecht. Recent zet deze trend van verstedelijking van de economie verder door. Met name dankzij de bovengemiddelde groei in het stadsgewest Utrecht tussen groeide de provincie Utrecht als geheel weer harder dan Nederland en de referentieregio s Noord-Brabant en de Randstad. Anno 2011 is het vooral de gemeente Utrecht die de kar trekt voor wat betreft de economische groei. Stadsgewest Utrecht heeft in 2011 naar schatting een aandeel van ruim 62% in de totale toegevoegde waarde (brp in basisprijzen) van de provincie Utrecht. Ook was tussen de economische groei in zowel Stadsgewest Utrecht als de gemeente Utrecht flink hoger dan de groei rond Amersfoort. Hiermee lijkt aan de uitbreidingsgroei van het stadsgewest Amersfoort tussen een einde gekomen te zijn en de huidige concentreert de huidige economische groei zich in toenemende mate in de gemeente Utrecht. Economische groei in internationaal perspectief Als de groei van het brp van de provincie Utrecht wordt vergeleken met het totaal van 20 grootstedelijke regio s in Europa (zie tabel 2.3), dan valt op dat Utrecht het over de gehele periode beter deed. Het brp van de provincie Utrecht nam jaarlijks met gemiddeld 2,5% toe; dat van het totaal van de 20 grootstedelijke regio s met gemiddeld 2,2%. In de internationale vergelijking zien we echter eveneens de terugslag in de economie van de provincie Utrecht over de jaren ; dan groeit de economie van Utrecht gemiddeld 1,1%, en het totaal van de grootstedelijke regio s met 2%. Daarentegen waren de jaren zeer sterk met een groeigemiddelde voor de provincie Utrecht van 5%, 1,7% procent meer dan het gemiddelde van het totaal van de Europese grootstedelijke regio s (3,3%).

14 14 / 79 Tabel 2.3 Economische groei provincie Utrecht internationaal vergeleken Omvang toegevoegde waarde (bbp/brp in basisprijzen) in 2011 en ontwikkeling naar deelperiode, Mrd euro Gemiddelde groei in % Parijs 556,7 2,4 3,1 1,6 2,7 3,9 4,1 Londen 516,8 3,2 5,1 3,2 1,2 2,3 1,9 Ruhrgebied 347,4 1,5 1,7 1,0 1,8 4,1 3,4 Milaan 252,4 0,7 1,8 0,9-0,7 0,7 0,7 Madrid 178,7 3,1 5,4 3,2 0,8 0,5 1,2 Vlaamse Ruit 160,0 1,9 2,8 1,9 1,0 1,7 2,1 Frankfurt/Main 156,2 1,7 2,5 1,0 1,5 3,2 3,5 Barcelona 133,7 2,2 3,9 2,8-0,2-0,3 0,0 Rome 125,2 1,2 2,1 1,5 0,0 1,5 1,4 Berlijn 124,7 1,5 0,8 0,8 3,0 4,4 5,2 Hamburg 113,8 1,6 2,7 0,9 1,2 2,9 3,4 Stockholm 107,4 4,0 4,8 3,7 3,7 6,4 7,4 München 100,1 2,0 4,3 1,2 0,6 2,3 2,1 Wenen 89,3 1,9 2,6 2,2 0,8 2,1 2,8 Dublin 68,9 4,1 8,2 5,1-0,7-1,2-2,3 Kopenhagen 59,5 1,1 2,3 1,0-0,2 0,9 2,3 Lissabon 59,0 2,0 3,9 1,9 0,2 0,1-1,0 Utrecht (prov) 44,9 2,5 5,0 1,1 1,4 1,5 2,2 Praag 36,4 4,6 4,5 6,1 3,3 4,3 3,0 Boedapest 33,6 3,4 4,2 5,5 0,6 2,3 3,2 Totaal regio's 3.264,9 2,2 3,3 2,0 1,3 2,5 2,6 Nederland (mld) 529,3 2,2 3,7 1,7 1,2 1,7 1,4 EU 27 (mld) ,4 1,9 3,0 2,2 0,7 1,9 1,6 Bron: Eurostat/OECD/bewerking TNO Nederland loopt achter over de jaren , en in Utrecht treedt dat enigszins sterker op. De provincie Utrecht loopt in de voorlopige cijfers over een vol procent achter op het totaal van de 20 Europese grootstedelijke regio s. De internationale vergelijking laat een soort herhaling zien van de correctie in de periode , die volgde op de gunstige jaren Na een relatief gunstige conjunctuur over de jaren , valt de groei van de toegevoegde waarde weer behoorlijk terug onder het gemiddelde van het totaal van de regio s in de jaren Deze internationale vergelijking versterkt de conclusie dat de economie van de provincie Utrecht relatief conjunctuurgevoelig is en bijvoorbeeld sterk reageerde op de overmatige kredietverlening over de jaren Iets dergelijks geldt ook voor de neergang over de jaren In deze periode worden in algemene zin vooral de consumptieve bestedingen, de huizenmarkt en, aanverwant, de vastgoedsector en bouw geraakt.

15 15 / 79 Figuur 2.3 De provincie Utrecht t.o.v. de 20 grootstedelijke regio s in Europa Positie provincie Utrecht op basis van gemiddelde jaarlijkse groei van het brp, Bron: Eurostat/OECD/bewerking TNO Werkgelegenheidsontwikkeling en arbeidsproductiviteit Nationaal en regionaal perspectief De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de provincie Utrecht kent op hoofdlijnen hetzelfde patroon als de economische groei; gemiddeld over de gehele periode lag de werkgelegenheidsgroei in de Provincie Utrecht boven de werkgelegenheidsontwikkeling in de Randstad, de provincie Noord-Brabant en het landelijk gemiddelde. Tevens is de werkgelegenheidsontwikkeling tussen (met name in de tweede helft van deze 5-jaarsperiode) ook duidelijk minder gunstig geweest in vergelijking met de referentieregio s en de landelijke trend. Uit de werkgelegenheidsontwikkeling van de stadsgewesten binnen de provincie Utrecht blijkt daarnaast, net als bij de economische groei, het proces van verstedelijking van de Utrechtse economie. Na een meer gelijke regionale verdeling van de werkgelegenheidsontwikkeling binnen de provincie Utrecht tussen 1996 en 2001, zijn het in de laatste onderzoeksperiode ( ) de stadsgewesten Amersfoort en Utrecht die een snellere groei van de werkgelegenheid

16 16 / 79 registreerden. Een verschil ten opzichte van de brp-groei is dat de werkgelegenheid in Amersfoort sneller groeit dan in de gemeente Utrecht. Figuur 2.4 Werkgelegenheidsgroei in de provincie Utrecht en referentieregio s Gemiddelde jaarlijkse groei in % van het aantal werkzame personen*, * Werkzame personen (CBS-begrip). Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011 Tabel 2.4 Werkgelegenheidsgroei naar regio Omvang in 2011 en ontwikkeling aantal werkzame personen (CBS-begrip) Omvang 2011 Gemiddelde jaarlijkse groei in % X1000 in % Nederland ,1 2,5 0,3 0,7 Randstad ,5 1,3 2,8 0,2 1,0 Provincie Noord-Brabant ,2 1,4 3,0 0,4 0,9 Provincie Utrecht 728 8,4 1,3 3,2-0,1 0,9 t.o.v. provincie w.v. Utrecht West 72 9,9 1,1 4,2-1,2 0,4 w.v. Stadsgewest Amersfoort ,5 1,6 3,9 0,1 0,7 w.v. Stadsgewest Utrecht ,7 1,3 2,6 0,2 1,1 w.v. Zuidoost-Utrecht 72 10,0 1,3 4,0-0,9 0,9 t.o.v. Stadsgewest Amersfoort 88 56,3 2,1 3,9 0,7 1,8 Utrecht (gemeente) ,5 1,1 1,9-0,3 1,6 Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011

17 17 / 79 Tabel 2.5 Werkgelegenheidsgroei naar regio Omvang in 2011 en ontwikkeling aantal werkzame personen (PAR-LISA begrip) Omvang 2011 Gemiddelde jaarlijkse groei in % X1000 in % Nederland ,5 3,3 0,4 1,0 Randstad ,8 1,7 3,6 0,4 1,2 Provincie Noord-Brabant ,5 1,5 3,1 0,4 0,8 Provincie Utrecht 672 8,3 2,1 5,0 0,1 1,3 t.o.v. provincie w.v. Utrecht West 59 8,7 2,0 5,4-0,2 0,9 w.v. Stadsgewest Amersfoort ,6 2,3 5,2 0,6 1,2 w.v. Stadsgewest Utrecht ,8 2,0 4,8-0,1 1,5 w.v. Zuidoost-Utrecht 67 9,9 2,0 4,8 0,3 0,9 t.o.v. Stadsgewest Amersfoort 83 57,3 2,9 5,4 1,2 2,1 Utrecht (gemeente) ,3 1,9 4,2-0,7 2,0 Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011 Internationaal perspectief De ontwikkeling van het aantal werkzame personen in de provincie Utrecht is in vergelijking met de 20 Europese grootstedelijke regio s relatief hoog. Gemiddeld over de hele onderzoeksperiode ligt de werkgelegenheidsgroei in de provincie Utrecht hoger dan het totaal van de Europese regio s. Alleen deelperiode vormt hierop een uitzondering. Deze hogere groei van de werkgelegenheid in Utrecht is echter niet onverdeeld positief. Het betekent ook dat de groei van de Utrechtse economie relatief arbeidsintensief is. Dat hoeft nog niet nadelig voor de welvaart te zijn, maar het kan betekenen dat de economie groeit op basis van inzet van relatief meer mensen, en niet op basis van meer arbeidsproductiviteit (slimmer en beter). Ook voor Nederland als geheel geldt dat in vergelijking met de Europese stedelijke regio s en de EU-27, de groei van de werkgelegenheid relatief hoog is geweest, zeker over de jaren Een relatief hoge werkgelegenheidsgroei is dus niet zozeer een unieke Utrechtse karakteristiek, maar meer algemeen geldend voor de Nederlandse economie.

18 18 / 79 Tabel 2.6 Werkgelegenheidsontwikkeling provincie Utrecht vergeleken met de 20 grootstedelijke Europese regio s Aantal werkzame personen* in 2011 en ontwikkeling naar deelperiode, dzd Gemiddelde groei in % Londen 8.004,5 0,6 1,0 0,8 0,2 0,3 0,9 Parijs 5.879,8 0,8 1,7 0,3 0,3 0,8 0,8 Ruhrgebied 5.579,4 0,5 1,4-0,2 0,4-0,2-0,7 Milaan 3.892,3 0,8 1,2 1,5-0,4-0,5 0,2 Madrid 3.052,0 3,2 7,0 3,7-0,9-0,6 1,2 Barcelona 2.479,3 2,1 4,6 3,1-1,3-1,0 0,7 Berlijn 2.365,1 0,4-0,2-0,1 1,3 0,8 0,1 Frankfurt/Main 2.200,8 0,5 1,4-0,2 0,3-0,2-0,8 Rome 2.071,7 1,6 1,3 2,3 1,1 1,0 1,5 Vlaamse Ruit 1.938,6 0,8 1,1 0,5 0,7 0,6 0,7 Hamburg 1.693,5 0,8 1,2 0,1 1,1 0,6 0,0 Lissabon 1.652,5 0,6 2,1 0,1-0,2-0,4 0,0 München 1.318,5 0,9 2,0 0,0 0,7 0,1-0,4 Wenen 1.212,9 0,9 1,0 0,6 1,2 1,4 1,3 Stockholm 1.112,6 0,9 1,8-0,2 1,1 1,4 1,7 Boedapest 1.016,2 1,1 1,8 1,8-0,1 0,8 1,1 Praag 914,0 0,9 0,0 1,8 0,9 0,2 1,0 Dublin 805,8 2,5 5,5 3,2-1,2-1,1 1,4 Kopenhagen 768,9 0,8 2,0-0,1 0,4-0,4 1,1 Utrecht (Prov) 728,3 1,3 3,2-0,1 0,9 0,3 0,9 Totaal regio's ,7 1,0 1,8 0,9 0,2 0,1 0,5 Nederland 8.668,1 1,1 2,5 0,3 0,6 0,0 0,3 EU ,9 0,6 0,9 0,7 0,2 0,2 0,5 * Werkzame personen volgens het CBS-begrip Bron: Eurostat/OECD/bewerking TNO

19 19 / 79 Arbeidsproductiviteit Uit tabel 2.7 blijkt dan ook dat de toename van de arbeidsproductiviteit in Nederland lager is dan de groei van de arbeidsproductiviteit in het totaal van de twintig Europese regio s (dat is het gewogen gemiddelde van de 20 grootstedelijke regio s) en het gemiddelde voor de EU-27. Nu kent Nederland sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw een beleid dat relatief sterk gericht is op integratie van mensen op de arbeidsmarkt gezien het grote arbeidsaanbod, onder andere door parttime werken en lage groei van de loonkosten. Dit beleid lijkt nog steeds door te werken. Anderzijds is een lagere arbeidsproductiviteitsontwikkeling kenmerkend voor een diensteneconomie, zoals Nederland gekenschetst kan worden. Immers: voor een diensteneconomie is het minder makkelijk om de productiviteit te verhogen door te investeren in machines en dergelijke. Als onderdeel van de Nederlandse economie geldt ditzelfde voor de provincie Utrecht. De vergelijking met referentieregio s in het buitenland leert dat de groei van de arbeidsproductiviteit in Utrecht enigszins geringer is dan die van de gekozen referentieregio s in het buitenland. Wel is het zo dat het niveau van de arbeidsproductiviteit (de voortgebrachte toegevoegde waarde per voltijdsbaan) zowel in Nederland als in de provincie Utrecht boven het gemiddelde van de 20 Europese stedelijke regio s en de EU-27 ligt. Tabel 2.7 Arbeidsproductiviteit provincie Utrecht in internationaal perspectief Arbeidsproductiviteit: berekend als omvang toegevoegde waarde (in constante prijzen 2008) per fte in 2011 en ontwikkeling Dzd euro/fte Gemiddelde groei in % Provincie Utrecht 79,5 1,4 1,8 1,6 0,7 1,3 1,3 Totaal Europese regio's 73,1 1,6 1,9 1,4 1,4 2,3 2,7 Nederland 78,6 1,3 1,3 1,8 0,8 1,9 1,3 EU 27 52,6 1,6 2,2 1,8 0,8 1,7 1,6 Bron: Eurostat/OECD/bewerking TNO Uit figuur 2.5 blijkt vervolgens de arbeidsproductiviteitsontwikkeling van de provincie Utrecht tussen 1995 en 2011, in vergelijking met Nederland en de binnenlandse referentieregio s Noord-Brabant en de Randstad. Hieruit blijkt dat de arbeidsproductiviteit van Utrecht qua niveau relatief hoog is, maar dat de ontwikkeling met name in de Randstad een steiler verloop kent. Aangezien de provincie Utrecht deel uitmaakt van diezelfde Randstad, betekent dit dat de productiviteitsontwikkeling in andere delen van de Randstad (waartoe de Provincie Zuid-Holland, Metropoolregio Amsterdam, inclusief Almere en Lelystad behoren) sneller verliep. Dit patroon is ongeveer vanaf het jaar 2001 zichtbaar.

20 20 / 79 Figuur 2.5 Ontwikkeling arbeidsproductiviteit naar regio, Berekend als toegevoegde waarde (in constante prijzen) per fte, in duizend euro Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR Ontwikkelingen naar sector in de provincie Utrecht Toegevoegde waarde naar sector In 2011 dragen de zorg, informatie/communicatie en financiële dienstverlening het meeste bij aan het brp van de provincie Utrecht. Deze drie bedrijfstakken zijn met elk bijna 10 procent goed voor bijna 30 procent van de gehele regionale toegevoegde waarde. Iets kleinere bedrijfstakken met aandelen in het totale brp van 7 tot 8 procent zijn de groothandel, onroerend goed en specialistische zakelijke diensten (een nieuw onderscheiden bedrijfstak in de SBI2008, waartoe o.a. advocaten, ingenieurs, architecten en reclamebureaus behoren) (zie tabel 2.8). Qua groei bezien we eerst de gehele periode De bedrijfstakken met een hoog aandeel in de gehele economie en een bovengemiddelde groei (deze leveren dus een grote bijdrage aan de groei) zijn achtereenvolgens de groothandel, informatie en communicatie, financiële diensten en specialistische zakelijke diensten. Nu zijn dit bedrijfstakken die het in Nederland betrekkelijk goed deden. Dat geldt niet voor de specialistische zakelijke dienstverlening. Voor Nederland als geheel gold hiervoor geen bovengemiddelde groei, terwijl dit in zowel Utrecht, Noord-Brabant als de Randstad wel zo was. Hier lijkt dus sprake van een bepaalde ruimtelijke concentratie van de groei te zijn. Een dergelijk patroon geldt ook voor de groei van de sector vervoer en opslag, echter in het nadeel van de provincie Utrecht. In Nederland als geheel, Noord-Brabant en de Randstad groeide de sector vervoer- en opslag over de periode harder dan gemiddeld. In Utrecht was de groei van deze sector precies op het niveau van het gemiddelde. De centrale ligging van Utrecht in Nederland werkt kennelijk niet door in het voordeel van deze bedrijfstak.

21 21 / 79 Tabel 2.8 Economische groei naar sector in de Provincie Utrecht Omvang toegevoegde waarde (brp in basisprijzen) in 2011 en ontwikkeling Omvang 2011 Gemiddelde jaarlijkse groei in % mln euro in % Landbouw, bosbouw en visserij 316 0,7 1,3-0,6 1,8 2,8 Delfstoffenwinning Industrie ,6 1,0 3,9-1,0 0,0 Energie, water en afvalbeheer ,5 5,0 0,3 9,1 5,7 Bouwnijverheid ,8 2,1 4,4-0,3 2,2 Groothandel ,0 3,1 6,6 3,5-0,6 Detailhandel ,6 2,1 3,9 3,1-0,7 Vervoer en opslag ,6 3,2 9,0 1,2-0,4 Horeca 713 1,6 0,5 1,5-1,2 1,1 Informatie en communicatie ,5 6,3 17,2 1,9 0,5 Financiële dienstverlening ,3 2,9 5,7 2,0 1,1 Onroerend goed ,8 2,2 4,4-0,6 2,8 Specialistische zakelijke diensten ,4 3,3 6,7 0,0 3,2 Overige zakelijke diensten ,3 0,0 4,3-2,4-2,0 Overheid ,1 2,1 2,5 1,1 2,7 Onderwijs ,6 0,7-0,6 0,2 2,5 Gezondheids- en welzijnszorg ,9 2,8 1,1 3,3 4,0 Cultuur, sport en recreatie 681 1,5 6,9 15,4 2,8 2,9 Overige diensten 942 2,1 2,5 3,3 2,7 1,5 Totaal ,5 5,0 1,1 1,4 Bron: TNO op basis van CBS en PAR 2011 In de ontwikkeling van het totale brp werd eerder een snelle groei gevolgd door een grote terugval opgemerkt. De cijfers over sectorale groei naar deelperiode geven een verder beeld. Het blijkt dat in de periode van de terugval, de bedrijfstakken die het over de gehele periode goed presteerden, het ook dan relatief goed doen. Een paar bedrijfstakken trekken de gemiddelde groei van het brp van de regio Utrecht over de jaren flink omlaag: dat zijn industrie, de bouw, detailhandel, horeca, onroerend goed en de overige zakelijke diensten. Op de industrie na is er een gemeenschappelijke noemer achter deze sectoren: de mindere kredietverlening die de bouw en de consumentenbestedingen raakt. Hierdoor wordt ook de overige zakelijke dienstverlening geraakt (het uitzendwezen). Een sector die in de laatste zes jaar een bovengemiddelde groei registreerde is de specialistische zakelijke dienstverlening. Echter, de groei van groothandel en vervoer en opslag vlakt af in Utrecht. Een feitelijke oorzaak is niet bekend. Per saldo lijkt in de provincie Utrecht sprake te zijn van een sterkere oriëntatie op groothandel, financiële diensten, specialistische zakelijke diensten, en informatie & communicatie.

22 22 / 79 Werkgelegenheid naar sector Anno 2011 zijn de zorg (106,1 duizend) en detailhandel (74 duizend) de bedrijfstakken met het grootste aantal werkzame personen (definitie werkzame personen volgens CBS) in de provincie Utrecht (Tabel 2.9a). Daarachter volgen de overige zakelijke diensten (62,9 duizend) en de specialistische zakelijke diensten (59,3 duizend). Dan volgt een grote middenmoot van bedrijfstakken met om en nabij de duizend werkzame personen. Vooral in samenhang met de snelle werkgelegenheidsgroei in de hoek van cultuur, sport en recreatie blijkt dat de consumentendienstverlening (detailhandel plus horeca) van belang is. Het cultuur-historische karakter van de steden Utrecht en Amersfoort, centraal gelegen in het land en nabij natuur zijn factoren die bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de woonomgeving en de bestedingen die hieruit voortvloeien. Deze bestedingen komen ten goede aan deze bedrijfstakken. Tabel 2.9a Werkgelegenheidsgroei naar sector in de Provincie Utrecht Omvang in 2011 en ontwikkeling aantal werkzame personen (CBS-begrip), Omvang 2011 Gemiddelde jaarlijkse groei in % x1000 in % Landbouw, bosbouw en visserij 8,9 1,2 3,3 6,4 2,5 1,0 Delfstoffenwinning Industrie 43,7 6,0-1,6 0,0-3,5-1,2 Energie, water en afvalbeheer 3,9 0,5-3,1 0,2-6,6-2,6 Bouwnijverheid 41,3 5,7 1,2 3,1-0,5 1,0 Groothandel 43,4 6,0-0,1 2,9-1,3-1,8 Detailhandel 74,0 10,2 1,3 2,7-0,2 1,4 Vervoer en opslag 25,2 3,5-0,3 2,2-3,5 0,5 Horeca 22,5 3,1 2,9 4,3 1,0 3,4 Informatie en communicatie 44,8 6,1 2,8 8,0-0,9 1,5 Financiële dienstverlening 32,9 4,5 0,8 4,6-0,4-1,8 Onroerend goed 5,7 0,8 2,1 2,7 2,8 0,7 Specialistische zakelijke diensten 59,3 8,1 3,5 8,0 0,8 2,0 Overige zakelijke diensten 62,9 8,6 0,3 5,8-1,7-3,0 Overheid 42,1 5,8 1,2 0,8 0,9 1,9 Onderwijs 45,0 6,2 1,8 2,0 1,5 1,8 Gezondheids- en welzijnszorg 106,1 14,6 2,7 2,0 3,3 2,7 Cultuur, sport en recreatie 15,2 2,1 4,6 4,7 4,2 4,9 Overige diensten 51,5 7,1 1,6-0,1 1,0 3,9 Totaal ,3 3,2-0,1 0,9 Bron: TNO op basis van CBS 2011

23 23 / 79 De zorg en cultuur, sport en recreatie kenden ook in de referentieregio s de snelste werkgelegenheidsgroei over de periode Tevens hebben detailhandel en de zorgsector ook in alle referentieregio s een groot aandeel in de totale werkgelegenheid. De provincie Noord-Brabant onderscheidt zich met een duidelijk groter aandeel van de industrie in de totale werkgelegenheid. Voor de volledigheid is ook de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de provincie Utrecht op basis van PAR/LISA gegeven (Tabel 2.9b). Tabel 2.9b Werkgelegenheidsgroei naar sector in de Provincie Utrecht Omvang in 2011 en ontwikkeling aantal werkzame personen (PAR/LISA-begrip), Omvang 2011 Gemiddelde jaarlijkse groei in % x1000 in % Landbouw, bosbouw en visserij 8,3 1,2 3,7 7,6 3,2 0,4 Delfstoffenwinning 0,0 0,0-8,0-6,5 17,1-28,9 Industrie 38,0 5,6-1,2 1,3-3,2-1,6 Energie, water en afvalbeheer 3,1 0,5-2,5 0,8-6,4-1,7 Bouwnijverheid 40,2 6,0 1,5 4,8-0,6 0,5 Groothandel 51,2 7,6 0,3 3,9-1,2-1,7 Detailhandel 68,6 10,2 1,6 3,6-0,1 1,4 Vervoer en opslag 26,4 3,9 0,2 3,4-3,4 0,7 Horeca 23,9 3,6 2,5 5,5 0,3 1,9 Informatie en communicatie 45,9 6,8 3,9 11,0-1,2 2,3 Financiële dienstverlening 29,8 4,4 1,2 6,0-0,1-2,0 Onroerend goed 5,5 0,8 2,2 4,2 3,2-0,6 Specialistische zakelijke diensten 76,1 11,3 4,6 10,1 0,7 3,4 Overige zakelijke diensten 27,3 4,1 1,8 7,4-2,1 0,3 Overheid 36,3 5,4 1,5 2,4 1,0 1,1 Onderwijs 50,2 7,5 2,4 3,9 1,2 2,1 Gezondheids- en welzijnszorg 106,5 15,9 3,5 4,3 3,3 2,8 Cultuur, sport en recreatie 15,5 2,3 5,7 8,3 3,5 5,5 Overige diensten 19,1 2,8 2,6 2,6 1,2 4,1 Totaal 671, ,1 5,0 0,1 1,3 Bron: TNO op basis van CBS 2011 Arbeidsproductiviteit naar sector De groei van de arbeidsproductiviteit is in de provincie Utrecht grosso modo dezelfde als die in Nederland met een groei van gemiddeld 1,3% per jaar. In het absolute niveau is weinig verschil: in Nederland lag de toegevoegde waarde per arbeidsjaar op 78,6 duizend, in Utrecht lag deze op 79,5 duizend euro in De arbeidsproductiviteitsgroei is behoorlijk hoog in de sector energie/water/ afvalbeheer; de stijging van de energieprijzen kan hier debet aan zijn. Verder is de arbeidsproductiviteitsgroei hoog (boven het provinciale totaalcijfer van 1,4 procent

24 24 / 79 per jaar) in de industrie, energie/water, groothandel, vervoer/opslag, informatie/ communicatie en financiële diensten. Dit zijn bedrijfstakken die door kapitaalintensivering, kennisintensiteit en door inzet van ICT tot een hogere toegevoegde waarde per arbeidsjaar komen. Dit zijn ook bedrijfstakken die de concurrentie op wereldmarkten voelen. Daardoor ondervinden ze voortdurend een prikkel om slimmer en beter te werken. In de detailhandel ligt de toename van de arbeidsproductiviteit op het provinciaal gemiddelde van 1,4 procent. In de overige, overwegend dienstverlenende bedrijfstakken, ligt de toename van de arbeidsproductiviteit op een lager niveau. Een toename van de vraag leidt in deze bedrijfstakken in relatief hoge mate tot een toename van de vraag naar arbeid. Het is opvallend dat de specialistische zakelijke diensten niet tot een snellere groei van de arbeidsproductiviteit komt. Deze bedrijfstak die het moet hebben van de hoogwaardige inzet van arbeid, slaagt er niet in slimmer en beter te werken, zoals de informatie en communicatie dat bijvoorbeeld kan. De productiviteit in de Randstad is hoger dan in geheel Nederland en Noord- Brabant. Dit vloeit voort uit agglomeratievoordelen. In agglomeraties zijn de kosten van arbeid, kapitaal en grond hoger; concurrentie om deze productiefactoren drijft de arbeidsproductiviteit op. Algemeen is een totale groei van de arbeidsproductiviteit van 1,4 procent per jaar gemiddeld laag; de internationale vergelijking liet dat ook zien. Een puur economische verklaring is een relatief gebrek aan innovatie (ongeacht het soort innovatie) dan wel dat de factor arbeid relatief goedkoop is. Dat laatste is mogelijk een gevolg van het Nederlandse arbeidsmarktbeleid uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, dat is gericht op verhoging van de arbeidsparticipatie. Door dit beleid werd het grote arbeidsmarktaanbod uit die periode weggewerkt. Dit beleid is echter een relatieve rem op de inzet van extra kapitaal, technologie en innovatie. Dat laatste is zichtbaar aan een achterblijvende toename van de arbeidsproductiviteit. Een aanvullende dan wel alternatieve verklaring kan worden gevonden in de sectorstructuur. Een regio met meer dienstverlening zal grosso modo een lagere groei van de arbeidsproductiviteit kennen dan een regio met relatief meer industrie; in de laatste zijn de mogelijkheden om extra kapitaal in te zetten groter. Een sterk accent van de industriële structuur op diensten leidt ertoe dat de mogelijkheid door investeringen in machines de productiviteit te verhogen gelimiteerd is. Industriële activiteit kan dat veel beter, en dat is in Utrecht weinig aanwezig. In de dienstensector kan de productiviteit worden verhoogd door hoogwaardiger kennis en door inzet van ICT. In een bedrijfstak als de zorg is dat niet zo goed mogelijk; de arbeidsproductiviteit is daar dan ook in absolute zin laag en het niveau groeit over de jaren heen niet hard.

25 25 / 79 Tabel 2.10 Arbeidsproductiviteit Provincie Utrecht Omvang arbeidsproductiviteit* in 2011 en ontwikkeling Omvang 2011 Gemiddelde jaarlijkse groei in % x1000 euro/fte Landbouw, bosbouw en visserij 44,4-1,5-5,9-0,4 2,0 Delfstoffenwinning..... Industrie 75,0 2,7 4,2 2,8 1,3 Energie, water en afvalbeheer 308,2 8,4 0,1 16,8 8,9 Bouwnijverheid 67,4 1,0 1,3 0,6 1,2 Groothandel 93,9 3,5 4,1 5,2 1,3 Detailhandel 41,8 1,4 2,0 3,6-1,4 Vervoer en opslag 76,2 3,9 7,4 5,1-0,6 Horeca 50,7-1,7-2,0-1,3-1,7 Informatie en communicatie 105,5 3,2 7,6 3,0-0,9 Financiële dienstverlening 143,1 2,3 1,5 2,7 2,9 Onroerend goed 732,6 0,4 2,0-3,2 2,6 Specialistische zakelijke diensten 67,8-0,2-1,4-0,5 1,3 Overige zakelijke diensten 66,6-0,1-1,0-0,1 1,0 Overheid 81,3 1,0 1,8 0,4 0,7 Onderwijs 69,7-0,9-2,6-0,9 0,7 Gezondheids- en welzijnszorg 59,2 0,1-1,2 0,1 1,5 Cultuur, sport en recreatie 59,4 2,0 8,6-0,6-1,7 Overige diensten 38,7 0,4 2,4 1,7-3,0 Totaal 79,5 1,4 1,8 1,6 0,7 * Berekend als voortgebrachte toegevoegde waarde (in constante prijzen) per voltijdsbaan Bron: TNO op basis van CBS en PAR2011

26 26 / Schaalgrootte Wanneer de ontwikkeling van de gemiddelde bedrijfsgrootte (aantal werknemers gedeeld door het aantal bedrijfsvestigingen), ontstaat globaal inzicht in de schaalgrootte van bedrijfstakken. De opkomst van de zelfstandige zonder personeel wordt hiermee in beeld gebracht en de mate waarin dit ruimtelijk of sectoraal varieert. Dit is belang, omdat in de economie schaalvoordelen een belangrijke rol wordt toebedeeld in de productie van goederen en diensten. Schaalvoordelen houden lagere kosten per extra eenheid product in. Juist de opkomst van veel kleine bedrijven, zoals de ZZP-er in de bouw, staat feitelijk haaks op deze ontwikkeling. Het voordeel van kleine bedrijven, vaak eenpersoonsbedrijven, is dan ook waarschijnlijk niet gebaseerd op extra schaalvoordeel, maar op economies of scope : netwerkvoordelen. In een moderne economie wordt welvaart verkregen uit relatief kleinschalige behoeftes, die specifiek op de vraag van de klant zijn toegesneden. Maatwerk, productdifferentiatie en variatie en specifieke kennis zijn doorslaggevend en de informatie over vraag en aanbod vindt plaats via specifieke netwerken om vraag en aanbod met elkaar in contact te brengen. De ZZP-er in de bouw verkrijgt zijn opdrachten doorgaans van andere bedrijven in de keten via uitbesteding. De uitbestedende bedrijven houden geen arbeidsreserve aan, maar zetten fluctuaties in de vraag weg via bij kleinere bedrijven en flexibele ZZP-ers. Het risico van de conjunctuur wordt zo bij kleinere bedrijven aan het einde van de keten gelegd (de sweatshop ). Dit werkt in meer bedrijfstakken zo: in de vormgeving en creatieve industrie treedt dit ook op. Meubelfabrieken hebben zo de keuze tussen de designers in dienst nemen of de zelfstandige designer te vragen, die zijn ontwerpen moet zien te verkopen. De meubelindustrie heeft zo een groot aanbod van ontwerpers, intern danwel extern. In andere industrieën wordt design juist niet uitbesteed in verband met exclusiviteit en geheimhouding (de autoindustrie, militaire luchtvaart). Door het belang van netwerken in productieketens speelt nabijheid in ruimtelijke clusters een essentiële rol voor kleine bedrijven; daar komen hun opdrachten vandaan. Ook kennen zij elkaar, voor het aannemen van grotere projecten, zodat zij kunnen samenwerken (bijvoorbeeld: een consortium van aannemende bedrijven bij een bouwproject). Vertrouwen is hierbij belangrijk en dat wordt bewerkstelligd door face-to-face kontakt, niet dagelijks, maar de mogelijkheid om dat tegen lage kosten te realiseren. Dit verlaagt niet alleen transportkosten, maar ook transactiekosten (informatiekosten en het opstellen en uitoefenen van een contract in het geval van inkoop/uitbesteding op de markt). Deze nabijheid is in steden optimaal daar kan de ontmoetingsfunctie uitgeoefend worden. Behalve nabijheid is de ruimtebehoefte van kleine bedrijven en ZZP-ers minimaal, zeker in de dienstensector. Thuiswerken en ICT volstaat al; door hun schaal is ruimte geen beperking, zoals bij een grote internationale consultancy. Stedelijke milieu s bieden zo de ruimte voor werken aan huis en de ontmoetingsfunctie. Zulke ruimtelijke condities verklaren mede de opkomst van de creatieve industrie in Amsterdam in de jaren negentig. In dit project bezien we in hoeverre de bedrijfstakken in Utrecht kleinschaliger zijn geworden en in welke bedrijfstakken dat optrad. In tabel 2.11 is de ontwikkeling van het aantal bedrijfsvestigingen in de provincie Utrecht weergegeven, tezamen met het gemiddeld aantal banen per vestiging in 1996 en 2011.

27 27 / 79 Tabel 2.11 Ontwikkeling aantal vestigingen in de provincie Utrecht Omvang in 2011 en groei aantal vestigingen per bedrijfstak, Omvang 2011 Banen per vestiging Gemiddelde jaarlijkse groei aantal vestigingen in % aantal in % Landbouw, bosbouw en visserij ,3 10,3 5,7 5,8 Delfstoffenwinning ,7 0,0 32,0-12,9 Industrie ,0 2,8 0,8 2,5 Energie, water en afvalbeheer ,2 6,3-2,6 0,1 Bouwnijverheid ,9 9,9 4,7 6,1 Groothandel ,2 2,2 1,0 0,6 Detailhandel ,5 0,1 1,8 2,5 Vervoer en opslag ,1 5,8 2,5 4,2 Horeca ,0 2,0 1,6 2,3 Informatie en communicatie ,4 15,7 3,2 9,7 Financiële dienstverlening ,0 2,4-2,8-2,5 Verhuur en handel van onroerend goed ,5 6,1 1,5 2,8 Specialistische zakelijke diensten ,6 11,2 5,6 9,1 Verhuur en overige zakelijke diensten ,5 7,6 3,0 6,1 Openbaar bestuur en overheidsdiensten ,9-2,1-1,2 0,7 Onderwijs ,8 5,4 5,3 9,9 Gezondheids- en welzijnszorg ,7 2,8 5,2 12,1 Cultuur, sport en recreatie ,9 10,2 7,7 11,7 Overige diensten ,6 2,2 4,9 6,6 Totaal ,3 5,6 3,6 6,6 Bron: PAR 2011, bewerking TNO Uit tabel 2.11 valt op te maken dat er in vrijwel alle sectoren sprake is van schaalverkleining; financiële diensten en de overheid zijn een uitzondering. Het gemiddeld aantal banen per vestiging in 2011 is lager dan in 1995 (6 tegen 10, praktisch een halvering van de gemiddelde bedrijfsgrootte). Een relatief snel optredende schaalverkleining zien we in de bouw, informatie en communicatie, specialistische zakelijke dienstverlening, cultuur, sport en recreatie en onderwijs en gezondheidszorg. Deze bedrijfstakken laten de snelste groei van het aantal vestigingen zien. Dit duidt op de opkomst van ZZP-ers en eenmanszaken (er zijn verschillende juridische vormen voor eenmanszaken). Advocaten, accountants, architecten, ingenieurs, vormgevers en reclamemakers, alle onderdeel van de specialistische zakelijke dienstverlening, hebben een gezamenlijk aandeel van 23% van alle bedrijfsvestigingen in de provincie Utrecht. Dit hoge aandeel in het totaal aantal vestigingen geeft al aan dat het in deze grote dienstensector veelal kleine bedrijven actief zijn; met in 2011 gemiddeld 3 banen per vestiging. Ook in de sector cultuur, sport en recreatie (en daarbinnen met name in de kunsten, sportaccommodaties en sportverenigingen) kwam de gemiddelde vestigingsgrootte in 2011 op 3 werknemers. De informatie en communicatie heeft iets grotere bedrijven met gemiddeld 6 werknemers.

28 28 / 79 Schaalgrootte onderwijs De schaalgrootte van de sector onderwijs wordt wat vertekend door overig onderwijs zoals zeilscholen en rijscholen en kleine dienstverleners aan het onderwijs. Deze worden in de nieuwe standaard bedrijfstakindeling (SBI2008) tot de sector onderwijs gerekend en trekken vanwege hun gering aantal banen per vestiging het gemiddelde omlaag. In het primair onderwijs nam het aantal banen juist toe tot gemiddeld 20 banen per vestiging in In het voortgezet onderwijs en hoger onderwijs was de gemiddelde vestigingsgrootte in 2011 respectievelijk 46 banen en 114 banen. Deze bedrijfsactiviteiten, die voor een deel ook behoren tot de creatieve industrie, hebben met elkaar gemeen dat zij zich bij voorkeur in elkaars nabijheid vestigen vanwege intensieve zakelijke relaties waarbij snelle communicatie van belang is. Hierbij is de meest geschikte locatie een stadscentrum, zodat voldoende aantrekkelijke voorzieningen nabij zijn. Zeker voor bedrijven gericht op cultuur en recreatie geldt dat de consumptie van de diensten voor een belangrijk deel ook in stadscentra plaatsvindt. Door de kleinschaligheid en vooral ook het opkomende belang van zelfstandigen, raken alternatieve werkplekken als café s en verzamelgebouwen met flexwerkplekken steeds meer in trek. Op termijn heeft deze ontwikkeling ook gevolgen voor de vraag naar kantoorruimte in de oude stijl. Grote kantoorgebouwen aan de rand van de stad zullen, door de ontwikkeling naar steeds meer kleine bedrijven in informatie- en communicatiediensten, specialistische zakelijke diensten en de meer creatieve diensten, waarschijnlijk steeds minder in trek raken. De vastgoedportefeuille van de provincie Utrecht zal daarom in de toekomst beleidsmatige aandacht vragen. Binnen de provincie Utrecht lenen de historische binnensteden van Amersfoort en Utrecht zich bij uitstek als vestigingslocatie voor dergelijke kleinschalige dienstverleners. Met het toenemende belang van de specialistische zakelijke diensten in de economie van de provincie Utrecht, kan verklaard worden waarom de economische groei de laatste jaren steeds meer is gaan concentreren in de stadsgewesten Amersfoort en Utrecht. Kleinere bedrijven zoeken juist deze stedelijke vestigingsmilieu s op en mijden de bedrijfsterreinen buiten de stad dan wel grote kantoren aan de snelweg. Met hogere groeicijfers van toegevoegde waarde en werkgelegenheid tussen 2006 en 2011 in vergelijking met Amersfoort, lijkt vooral de gemeente Utrecht momenteel de grootste aanzuigende werking te hebben op de kleinschalige dienstverleners.

29 29 / 79 Grootteklasse In het voorgaande is de aandacht gericht op gemiddelde bedrijfsomvang; een blik op de verschillende grootteklassen kan de beelden nuanceren omdat gemiddelde bedrijfsgrootte onafhankelijk is van de verdeling over verschillende grootteklassen. Geheel verschillende grootteklasse-verdelingen kunnen eenzelfde gemiddelde opleveren (bijvoorbeeld 1000 kleine bedrijven en 10 zeer grote bedrijven, en 1010 bedrijven met een gemiddelde omvang geven beide eenzelfde gemiddelde bedrijfsgrootte). Tabel 2.12 Verdeling grootteklassen in 2011, aandelen Utrecht en Nederland tellen afzonderlijk op tot 100% (horizontale percentering) Bedrijven verdeeld op basis van aantal werkzame personen per bedrijf, benadering SBI 2008 obv SBI1995 Micro (0-1) Klein (2-10) Midden (11-100) Groot (>100) Ut. NL Ut. NL Ut NL Ut NL Landbouw Industrie Energie Water en afvalbeheer Bouwnijverheid Groot- en detailhandel Vervoer en opslag Horeca Informatie/communicatie Financiële instellingen Onroerend goed Ov. Zakelijke dvl Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening Huishoudens Bron: TNO op basis van CBS en LISA 2011 De verdeling naar grootteklasse laat een beeld zien dat in tegenspraak lijkt met het beeld dat voortvloeit uit de ontwikkeling van het gemiddeld aantal werkzame personen per bedrijf. Dat leverde het beeld op dat bedrijven gemiddeld kleiner worden en wel in een hoog tempo. Dat zegt nog niets over de huidige absolute verdeling. Die laat zien dat in Utrecht in de meeste bedrijfstakken meer grote bedrijven aanwezig zijn dan in Nederland. In de voor Utrecht relevante bedrijfstakken, namelijk groothandel (opgeteld bij detailhandel door de gebruikte SBI 1995), informatie/communicatie, zakelijke diensten en financiële instellingen heeft Utrecht relatief meer grote bedrijven dan Nederland, en juist minder kleine %

30 30 / 79 bedrijven. Dat geldt ook voor andere bedrijfstakken, zoals vervoer en opslag en bouwnijverheid. De Utrechtse economie heeft ten opzichte van Nederland relatief veel grootbedrijf. Dat sluit niet uit dat de gemiddelde bedrijfsgrootte in Utrecht tegelijkertijd fors is afgenomen over de periode , juist ook in de voor Utrecht belangrijke bedrijfstakken. 2.2 Conclusies economische ontwikkeling Provincie Utrecht De provincie Utrecht heeft op de lange termijn een fors hogere groei laten zien dan Nederland als geheel op de lange termijn. Gedurende 3,5 decennia groeide de toegevoegde waarde van de provincie Utrecht 0,7 tot 1,2 procent sneller dan Nederland als geheel. De provincie Utrecht groeide eveneens sneller dan Noord- Brabant, namelijk gemiddeld 0,2 procent per jaar over de periode , en 0,9 procent sneller dan de Randstad over de genoemde periode. Qua arbeidsproductiviteitsgroei heeft Utrecht net als geheel Nederland (en ook Noord-Brabant en de Randstad) feitelijk een achterblijvende positie in vergelijking met de rest van Europa. De arbeidsproductiviteitsgroei is hoog in een paar sectoren: industrie, energie, groothandel, vervoer & opslag, en informatie & communicatie. Voor wat betreft de arbeidsproductiviteitsgroei moet Utrecht het hebben van deze bedrijfstakken, waarvoor het slechts in twee gevallen (groothandel en I&C) een comparatief voordeel heeft. De rest van de bedrijvigheid in Utrecht heeft een betrekkelijk arbeidsintensief groeipad. Om rijker te worden zonder al te veel extra inzet van werknemers, gaat het om scholing en kapitaalintensivering. De laatste is vooral in de industrie mogelijk, en die is niet sterk aanwezig in Utrecht. Over de jaren heeft de provincie Utrecht een schokgolf in de ontwikkeling van de toegevoegde waarde: een zeer hoge groei over de jaren , gevolgd door een stevige terugval over de jaren Deze schokgolf vertroebelt het beeld enigszins, omdat deze een sectorale dimensie heeft. De terugval wordt met name door de industrie, bouw, onroerend goed, detailhandel en horeca veroorzaakt. Over deze jaren tastte de conjuncturele neergang van vooral de bouwsector en de bestedingen door huishoudens aan. De extra hoge groei de Utrechtse economie is kennelijk in de jaren voor een groot deel gebaseerd geweest op de impuls die vanuit de bouw (nieuwbouw woningen en vastgoed) uitging. Tevens lijkt dit gepaard te zijn gegaan met optimistische consumenten door waardestijgingen van woningen. De internationale vergelijking versterkt de conclusie dat de economie van de provincie Utrecht conjunctuurgevoelig is, en sterk reageert op de overmatige kredietverlening over de jaren en op het knappen van de internetzeepbel. Iets dergelijk geldt ook voor de neergang over de jaren ; consumptie, vastgoed en bouw lijken te worden geraakt. Binnenlandse factoren (vraaguitval) domineren het beeld, en stuwende en/of exporterende bedrijfstakken compenseren onvoldoende.

31 31 / 79 De provincie Utrecht kent relatief veel grootbedrijf. Niettemin is zichtbaar dat er een forse schaalverkleining gaande is. De gemiddelde bedrijfsgrootte is gehalveerd; er zijn zeer veel kleinere bedrijven bijgekomen in Utrecht. De Utrechtse economie is per saldo een krachtig groeiende regio over de afgelopen jaren. De terugval leert dat de economie van Utrecht ook zwakheden kent. De regio is conjunctuurgevoelig en is relatief sterk van de binnenlandse markt afhankelijk (zie volgende paragrafen).

32 32 / Specialisatie van de regionale economie van de provincie Utrecht Economische structuur en specialisatie Regio s blinken doorgaans uit in een beperkt aantal economische activiteiten. Welke dat zijn is een uitkomst van vele factoren zoals de aanwezigheid van grondstoffen, geschoold personeel, toegang tot kapitaal, infrastructuur, de historie, overheidsingrijpen en de geografische ligging. Daarnaast spelen relatieve productiekosten van goederen en diensten een rol: de kosten in vergelijking met de productiekosten in andere regio s. Hieruit blijkt het comparatief voordeel van een regio. Deze kenmerken bepalen het unieke economische profiel van een regio (het specialisatiepatroon). Een hoge mate van specialisatie in een bepaalde sector drukt relatief kostenvoordeel en een sterke concurrentiepositie voor de regio uit. De basis voor een analyse van de specialisatie van de provincie Utrecht vormt het aandeel dat elke sector heeft in de totale toegevoegde waarde. Deze aandelen worden vervolgens vergeleken met de rest van de Nederlandse economie. Op deze manier blijkt waarmee de provincie Utrecht in essentie het geld verdient. De uitkomsten van deze analyse vormen tevens de opmaat naar paragraaf waarin de specialisaties van de provincie Utrecht worden verbijzonderd naar de steden Amersfoort en Utrecht. Daarmee wordt inzicht verkregen in de geografische spreiding van sectoren die in de provincie Utrecht sterk vertegenwoordigd zijn en blijkt voorts in hoeverre de twee grootste steden van de provincie een uniek economisch profiel hebben. Sectorale aandelen in de totale toegevoegde waarde zijn voor de provincie Utrecht in vergelijking met Nederland, de Randstad en de provincie Noord-Brabant weergegeven in figuur 2.6. Het betreft de stand in 2009; het meest recente jaar waarvoor het CBS waargenomen sectorale cijfers per regio beschikbaar heeft (de jaren 2010 en 2011 zijn voorlopig). De economie van de provincie Utrecht onderscheidt zich ten opzichte van de Nederlandse economie op de volgende karakteristieken: Een relatief sterke focus op commerciële en niet-commerciële dienstverlening, waaronder de gezondheidszorg, het onderwijs, banken en verzekeringen, ingenieursbureaus etc. (specialistische zakelijke diensten) en informatie/ communicatie. Hiermee kan de structuur van de Utrechtse economie met recht een diensteneconomie worden genoemd. Met dit profiel is de provincie Utrecht een relatief sterk op het binnenland gerichte economie (zie bijgaande kader Export naar sector ). Daarnaast onderscheidt Utrecht zich door een relatief hoog opgeleide beroepsbevolking.

33 33 / 79 Export naar sector Dit blijkt uit de export naar bedrijfstak (zie bijlage x). Indien de nationale exportquotes worden geprojecteerd op de productiewaarde per sector in Utrecht, verkrijgen we een totaalwaarde voor de export van Utrecht. Dan blijkt dat Utrecht 16 procent van de omzet uit de export haalt, terwijl dat nationaal 22 procent is. Het verschil wordt veroorzaakt door twee bedrijfstakken: in Utrecht is minder industrie aanwezig, en juist de industrie exporteert relatief veel. Daartegenover is in Utrecht juist een grote informatie & communicatiesector aanwezig, en die exporteert juist relatief weinig. Dit leidt ertoe dat de Utrechtse economie als geheel fors minder dan nationaal het geval is omzet op buitenlandse markten behaalt, dus relatief meer op de binnenlandse markt is georiënteerd. Dit is wel gebaseerd op een projectie van nationale exportquotes op de Utrechtse economie. Projectie nationale exportaandelen per sector op de Utrechtse productiewaarde per sector, 2011 Productie NL Export quote Productie Utrecht Export (geraamd) Mln euro % Als % Mln Euro % Mln euro Landbouw, bosbouw en visserij % Delfstoffenwinning % Industrie % Energie, water en afvalbeheer % Bouwnijverheid % Groothandel % Detailhandel % Vervoer en opslag % Horeca % Informatie en comm % Financiële dienstverlening % Onroerend goed % Spec.zakelijke diensten % Overige zakelijke diensten % Overheid % Onderwijs % Gezondheidszorg % Cultuur, sport en recreatie % Overige diensten % Huishoudens % Totaal % Exportquote totaal Utrecht 16% Bron: CBS/bewerking TNO

34 34 / 79 Figuur 2.6 Economische structuur op basis van toegevoegde waarde Procentueel aandeel van elke sector in de totale toegevoegde waarde in 2009 Bron: CBS, bewerking TNO (met behulp van PAR/LISA2011) Verschillen in sectorale aandelen, zoals uit figuur 2.6 bijvoorbeeld al duidelijk blijkt voor informatie/communicatie in het voordeel van de provincie Utrecht, maar nog meer als het gaat om de industrie in Noord-Brabant, geven al een eerste aanwijzing voor regionale specialisaties. Deze komen echter nog duidelijker naar voren wanneer de cijfers vanuit figuur 2.6 worden uitgedrukt in een index, de zogenaamde specialisatie index (of Balassa-index). Om deze zo zuiver mogelijk te berekenen wordt de provincie Utrecht vergeleken met overig Nederland (Nederland minus de provincie). Op die manier is er geen sprake van dubbeltelling. Figuur 2.7 geeft de specialisatiegraad van de provincie Utrecht weer voor elke sector, in samenhang met de economische groei (toegevoegde waarde) over de periode en de absolute omvang van elke sector in De economische groei is weergegeven ten opzichte van de Y-as, waarbij de horizontale stippellijn de gemiddelde economische groei van de gehele provincie uitdrukt. De x-as geeft de specialisatiegraad weer. Dit is een indexcijfer dat berekend is door het aandeel van een sector in de provinciale economie te delen door het aandeel dat deze sector heeft in de rest van Nederland. Om de spreiding grafisch wat beter te kunnen uitdrukken is de uitkomst vermenigvuldigd met 100. De verticale stippellijn geeft zodoende de sectorstructuur van Overig Nederland (elk sectoraal aandeel is daarvoor op 100 gesteld).

35 35 / 79 Figuur 2.7 Economische groei per sector en specialisatie van de Provincie Utrecht Specialisatie o.b.v. toegevoegde waarde 2009, provincie Utrecht in vergelijking met Overig Nederland Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011 Een positie rechts van deze verticale stippellijn geeft derhalve een relatieve oververtegenwoordiging in de provincie Utrecht weer, oftewel specialisatie. Omgekeerd betekent een positie ter linkerzijde dat de provincie Utrecht minder uitblinkt in deze bedrijfsactiviteiten, vergeleken met de rest van Nederland. Samen met de gemiddelde groei ontstaan er nu vier kwadranten in de figuur. Op basis van de positie die een sector inneemt in een van deze vier kwadranten kan nu bepaald worden waarin de provincie Utrecht een sterke concurrentiepositie heeft. Sectoren met een bovengemiddelde economische groei én waarin de provincie gespecialiseerd is liggen in het kwadrant rechtsboven. informatie- en communicatiediensten, specialistische zakelijke diensten, financiële diensten, groothandel en cultuur, sport en recreatie. Specialistische zakelijke diensten en informatie & communicatie hebben bovendien een groot aandeel het brp van 2011, zoals blijkt uit de omvang van de bollen. Hiermee is duidelijk dat deze sectoren een sleutelpositie hebben in de economie van de provincie. groothandel en financiële diensten. Beide sectoren zijn in omvang (voortgebrachte toegevoegde waarde in 2011) ook groot, maar behoren niet tot de zeer snelle groeiers. Hun economische groei ligt wel boven het gemiddelde van de provincie tussen 1995 en 2011.

36 36 / 79 Cultuur, sport en recreatie: De sector cultuur, sport en recreatie is een verzameling van een aantal activiteiten: - Kunsten (kunstenaars, podia en theaters) - Culturele uitleencentra (kunstuitleen, bibliotheken), dierentuinen en natuurparken - Loterijen en kansspelen - Sport en recreatie (sportaccommodaties, sportverenigingen en vermaak zoals kermis en pretparken) In overige zakelijke diensten zoals goederenverhuur, beveiliging en uitzendbureaus heeft de provincie Utrecht in vergelijking met de rest van Nederland ook een specialisatie. Vanwege een economische groei onder het gemiddelde, waardoor deze sector zich in het kwadrant rechtsonder in de figuur bevindt, neemt deze specialisatie echter af (zie ook figuur 2.8). Dit is in feite de keerzijde van de snelle opkomst van de meer specialistische en kennisintensievere commerciële dienstensector. Grote bedrijfstakken in de regio zoals de zorg, bouw en detailhandel, dragen flink bij aan de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in de provincie Utrecht. Hun omvang en groei zijn feitelijk in proportie tot de omvang van de bevolking in de provincie Utrecht en hebben daarom geen uitgesproken sterke of zwakke positie. Dergelijke bedrijfstakken hebben een regionaal verzorgingsgebied en daarom is de afzet en omvang proportioneel met de bevolking. Omdat er veel mensen werk vinden zijn ze wel van belang voor de provincie Utrecht, maar een belang dat voor andere regio s even groot of vergelijkbaar is. Het kwadrant linksonder in de figuur herbergt sectoren waar de provincie geen duidelijk concurrentievoordeel heeft. Los van de economische groei beneden het gemiddelde, vinden deze bedrijfsactiviteiten hoofdzakelijk elders in het land plaats. Zo is de industrie veel sterker vertegenwoordigd in Noord-Brabant; de provincie Utrecht heeft geen concurrentievoordeel voor de industrie. In andere Nederlandse regio s is dat voordeel groter; de provincie Utrecht is duidelijk een diensteneconomie. Dit is een belangrijk gegeven om het belang van enkele topsectoren en speerpunten te duiden. Vanwege de oververtegenwoordiging van industrie in Brabant, zal die regio automatisch ook een groter belang hebben in de nationale topsector Hightech systemen en materialen. Daarentegen zal de provincie Utrecht, gezien de lage specialisatiescore en relatief kleine omvang van de landbouw, weinig primaire productie in de landelijke topsector Agro & Food hebben. Nu bestaat de topsector Agro & Food ook uit gerelateerde handelsactiviteiten (onderdeel van de groothandel). Groothandel is in de provincie Utrecht juist wel relatief sterk geconcentreerd. Naast primaire productie in de voedingsmiddelenindustrie (verscholen in de grote bol van industrie), zal het economisch belang van Agro en Food dus hoofdzakelijk uit de gerelateerde handelsactiviteiten bestaan. Met het specialisatiepatroon van de provincie Utrecht in het achterhoofd, kan het economisch belang van topsectoren en speerpunten beter in context worden geplaatst.

37 37 / 79 Verandering van het specialisatiepatroon Veranderingen in de economische structuur vinden geleidelijk plaats. Daarom zal de specialisatie van de provincie Utrecht anno 2012 ook niet veel verschillen van de stand in 2009, zoals in de figuren is weergegeven. Daarentegen kunnen in vergelijking met 1995 wel verschuivingen worden waargenomen (zie figuur 2.8). Snelle groei van enkele sectoren binnen de provincie betekent daarbij automatisch een lagere specialisatiescore van andere sectoren. Het zijn immers twee zijden van dezelfde medaille: het bruto regionaal product (ofwel de totale toegevoegde waarde). Tevens spelen economische ontwikkelingen (sectorale groei) in andere delen van het land een belangrijke rol. Verhuizingen van bedrijven zijn hierbij het bewijs van regionale concurrentievoordelen. Figuur 2.8 Verandering specialisatiepatroon Provincie Utrecht Verandering in indexpunten: stand 2009 vergeleken met 1995 Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011 De iets afgenomen specialisatie van de provincie Utrecht in informatie- en communicatiediensten, ondanks dat deze sector een van de snelst groeiende sectoren in de provincie is, wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door relatief snellere groei elders in het land. Dit geeft aan dat Utrecht niet als enige een sterke positie heeft; er zijn ook relatief sterke concurrerende regio s. In deze analyse kunnen we niet aangeven welke regio s dat zijn. Meer in het oog springende veranderingen in de specialisatie van de provincie zijn de toename van cultuur, sport en recreatie en de specialistische zakelijke diensten. Deze verbetering van de Utrechtse concurrentiepositie gaat duidelijk ten koste van de (minder kennisintensieve) overige zakelijke diensten. Het is bekend dat de beroepsbevolking in de provincie Utrecht in vergelijking met andere regio s relatief hoog opgeleid is. De economische structuur beweegt zich dus ook in deze richting met het toegenomen belang van de meer kennisintensieve specialistische diensten.

38 B aneng roei TNO-rapport TNO 2012 R / 79 Binnen de sector cultuur, sport en recreatie groeiden de kunsten relatief snel. Hiertoe behoren naast kunstenaars ook podia en theaters. Aldus heeft de provincie Utrecht een voorsprong weten op te bouwen op onderdelen van de creatieve industrie. In absolute omvang gemeten nam het onderdeel sport en recreatie (sportaccommodaties en sportverenigingen en daarnaast activiteiten gericht op vermaak ) toe. Dit sluit aan bij het karakter van de provincie Utrecht als consumptie en recreatie regio, aansluitend bij het relatief hoogwaardige woonmilieu van de provincie, zowel de nabijheid van werkgelegenheidsconcentraties in de Randstad (en Schiphol) als de nabijheid van het Groene Hart, de recreatieplassen en de Veluwe In focus: Informatie & Communicatie en specialistische zakelijke diensten In het voorgaande is uitgegaan van de 20 sectoren zoals het CBS die hanteert voor de regionale statistiek. Niettemin is de vraag wat onder sommige sectoren schuilgaat aan kleinere bedrijfstakken; de sectoren zijn optellingen van een waaier aan, weliswaar overeenkomstige, bedrijvigheid. Dit is gedaan voor twee sectoren: informatie/communicatie en specialistische zakelijke diensten. Figuur 2.9 Toename toegevoegde waarde en specialisatie van informatie/communicatie naar subsectoren, Provincie Utrecht 10% 8% Diens ten informatie B eheer van c omputerfac.en overige IT dvl. 6% 4% 2% R adio en tv S oftwarebedrijven Advis ering IT 0% -2% -4% Telec ommunic atie Uitgeverijen S pecia lisa tieg ra a d (NL = 100) 2011 L ag e re s pe c ialis atie Hog e re s pe c ialis atie Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011

39 B aneng roei TNO-rapport TNO 2012 R / 79 Figuur 2.10 Toename toegevoegde waarde en specialisatie van specialistische zakelijke diensten naar subsectoren, Provincie Utrecht 12% 10% 8% Des ign, fotografie, vertaalbureaus Holdings en managementadvies bureaus 6% R ec lame en marktonderz oek 4% 2% J uridis c he diens ten en adminis tratie Arc hitec ten-, ingenieurs bureaus 0% Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011 S pecia lisa tieg ra a d (NL = 100) 2011 L ag e re Hog e re s pe c ialis atie s pe c ialis atie De sector informatie & communicatie bestaat uit de volgende bedrijfsklassen: Uitgeverijen Radio & TV Telecommunicatie Softwarebedrijven Advisering op het gebied van informatietechnologie Beheer van computerfaciliteiten en overige IT-dienstverlening Diensten op het gebied van informatie In de provincie Utrecht zijn het vooral de advisering op het gebied van informatietechnologie en het beheer van computerfaciliteiten en overige ITdienstverlening waarin de provincie een uitgesproken comparatief voordeel heeft. Deze twee bedrijfsklassen vertonen een hoge groei en hebben een zeer duidelijke overconcentratie in de provincie Utrecht. Voor software bedrijven, een relatief grote bedrijfsklasse, geldt dat deze groot is, met een redelijk hoge groei, maar niet zo n uitgesproken overconcentratie heeft. In radio/tv en uitgeverijen heeft de provincie Utrecht geen bijzondere positie. Kortom, de conclusie over informatie/ communicatie betreft voornamelijk het deel informatie. De sector specialistische zakelijke diensten bestaat uit de volgende bedrijfsklassen: Juridische diensten en administratie Holdings en managementadviesbureaus Architecten-, ingenieursbureaus e.d. Research Reclamewezen en marktonderzoek Design, fotografie, vertaalbureaus

40 40 / 79 Voor de specialistische zakelijke diensten geldt dat Utrecht een duidelijk comparatief voordeel heeft in holdings en managementadviesbureaus, architecten-, ingenieursbureaus e.d. en research. Voor de overige bedrijfsklassen in deze sector is de positie meer gemiddeld Economische groei en specialisatie van Amersfoort en Utrecht Aan de hand van hun economisch profiel kan vervolgens de specialisatie van de steden Amersfoort en Utrecht worden afgeleid en hiermee worden bepaald in hoeverre de sectoren waarin de provincie Utrecht een concurrentievoordeel heeft, zijn geclusterd in deze steden. De sectorstructuur van Amersfoort en Utrecht is hiertoe afgezet tegen de structuur van Overig Provincie Utrecht, oftewel de provincie minus de stad in kwestie. Hierbij zij opgemerkt dat de totale economie van de gemeente Utrecht ongeveer een factor 3 groter is dan die van Amersfoort (zie tabel 2.13). Als zodanig concentreert de economische productie van de provincie Utrecht zich anno 2011 duidelijk meer in de gemeente Utrecht dan in Amersfoort. Dit geldt voor elke sector. Wel verschilt de mate van concentratie van elke sector in de gemeente Utrecht aanzienlijk. Zo huisvest Utrecht ongeveer 19% van de industrie (het laagste aandeel) en ruim 59% van de financiële diensten (hoogste aandeel). Tabel 2.13 Economische omvang Amersfoort en Utrecht Toegevoegde waarde in 2011 en aandeel in provincie Utrecht Omvang 2011 in mln euro Aandeel in provincie (als %) Provincie Utrecht Amersfoort ,7 Utrecht ,5 Bron: TNO op basis van CBS en PAR 2011 De specialisatiefiguren voor Amersfoort en Utrecht brengen verschillen in het relatieve belang van elke sector in de totale stedelijke economie aan het licht. Zo blijkt dat Amersfoort naar verhouding meer geld verdient met specialistische zakelijke diensten dan de gemeente Utrecht. Deze dienstensector is goed voor ruim 10% van de totale toegevoegde waarde die in Amersfoort wordt voortgebracht, terwijl dit in de gemeente Utrecht slechts zo n 7% is. Voor de provincie Utrecht als geheel is dit aandeel ongeveer 7,4%. Zodoende kent de gemeente Utrecht een score op de specialisatie-index die lager is dan 100, terwijl Amersfoort juist de hoogste specialisatiescore kent in deze specialistische diensten. Dit neemt niet weg nog altijd een aanzienlijk deel van de specialistische zakelijke diensten in Utrecht is gevestigd. Deze lagere specialisatiescore is ook het gevolg van de duidelijke overconcentratie van financiële diensten in Utrecht.

41 41 / 79 Figuur 2.11 Economische groei per sector en specialisatie van Amersfoort Specialisatie o.b.v. toegevoegde waarde 2009, Amersfoort in vergelijking met Overig provincie Utrecht Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011 Figuur 2.12 Economische groei per sector en specialisatie gemeente Utrecht Specialisatie o.b.v. toegevoegde waarde 2009, gemeente Utrecht in vergelijking met Overig provincie Utrecht Bron: TNO op basis van CBS en LISA/PAR 2011

Highlights uit de monitor Economische Verkenningen 2015. Een Groene, Gezonde en Slimme Regio

Highlights uit de monitor Economische Verkenningen 2015. Een Groene, Gezonde en Slimme Regio Highlights uit de monitor Economische Verkenningen 215. Een Groene, Gezonde en Slimme Regio 1 Economische ontwikkeling PAGINA 4 In dit overzicht vindt u de highlights uit de monitor Economische Verkenningen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-196 26 september 2002 9.30 uur Werkgelegenheid commerciële sector daalt Voor het eerst sinds 1994 is het aantal banen van werknemers in commerciële bedrijven

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-069 15 november 2011 9.30 uur Economische groei valt terug Economie 1,1 procent gegroeid op jaarbasis in derde kwartaal Kwartaal op kwartaal 0,3 procent

Nadere informatie

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR)

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR) Resultaten werkgelegenheidsonderzoek Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR) 2015 Maarten Bergmeijer Provincie Utrecht afdeling MEC, team Economie par@provincie-utrecht.nl www.provincie-utrecht.nl/par

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-008 14 februari 2008 9.30 uur Economie groeit 3,5 procent in 2007 De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid. Dit is de hoogste groei

Nadere informatie

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-011 14 februari 2013 9.30 uur Economie verder gekrompen Economie krimpt in vierde kwartaal 0,2 procent t.o.v. kwartaal eerder Ten opzichte van een jaar

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek

Werkgelegenheidsonderzoek Monitor Ruimtelijke Economie Uitkomsten Werkgelegenheidsonderzoek Provincie Utrecht 2011 (Voorlopig) Januari 2012 Afdeling Mobiliteit, Economie en Cultuur Inleiding In de periode april t/m september 2011

Nadere informatie

Economische Verkenningen Utrecht 2015

Economische Verkenningen Utrecht 2015 TNO-rapport TNO 2015 R10933 Economische Verkenningen Utrecht 2015 Earth, Life & Social Sciences Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl T +31 88 866 30 00 F +31 88 866

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar

Nadere informatie

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR)

Resultaten werkgelegenheidsonderzoek. Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR) Resultaten werkgelegenheidsonderzoek Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR) 2013 Maarten Bergmeijer Provincie Utrecht afdeling MEC, team Economie par@provincie-utrecht.nl www.provincie-utrecht.nl/par

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-161 3 september 2003 9.30 uur Aantal banen in Nederland daalt Het aantal banen van werknemers in Nederland in het tweede kwartaal van 2003 is 22 duizend

Nadere informatie

VERDIENVERMOGEN EN AANPASSINGSVERMOGEN IN DE NOORDVLEUGEL

VERDIENVERMOGEN EN AANPASSINGSVERMOGEN IN DE NOORDVLEUGEL VERDIENVERMOGEN EN AANPASSINGSVERMOGEN IN DE NOORDVLEUGEL 10 november 2015 Prof. Dr. Oedzge Atzema Olaf Koops Msc Dr. Walter Manshanden Dr. Han Olden Daniel Speldekamp MSc AANLEIDING Regionale koplopers

Nadere informatie

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017 januari Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in Themabericht RaboResearch Nederland economie.rabobank.com Rogier Aalders Senior onderzoeker -9 Samenvatting Amsterdam en Utrecht en hun omgeving hebben

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-032 15 mei 2012 9.30 uur Economie 1,1 procent gekrompen In eerste kwartaal 1,1 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Investeringen 4,2 procent lager Consumptie

Nadere informatie

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012 Verwachting voor 2011 en 2012 Juni 2011 CONCLUSIES Geleidelijk herstel van Nederlandse economie in 2011 en 2012. Regionale groei van werkgelegenheid in zakelijke dienstverlening was in 2010 sterker dan

Nadere informatie

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder Persbericht PB13-070 14 november 2013 09.30 uur Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder - Economie groeit in derde kwartaal met 0,1 procent ten opzichte van tweede kwartaal - 46 duizend

Nadere informatie

Snapshots van de regionale economie

Snapshots van de regionale economie Snapshots van de regionale economie Een Groene, Gezonde en Slimme Regio Provincie Utrecht Economische groei (%) bbp/brp, Provincie Utrecht en, 1996- Beroepsniveau banen (%), Provincie Utrecht en, 4 4 7%

Nadere informatie

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse

Nadere informatie

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011 Economische verwachting tot 2011 Oktober 2009 CONCLUSIES Zakelijke diensten, zorg en logistiek hebben een belangrijk aandeel in de Rotterdamse werkgelegenheid. Verwachte daling van werkgelegenheid in Rotterdam

Nadere informatie

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei Persbericht PB14-050 14 augustus 2014 09.30 uur Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei - Economie groeit volgens de flashraming met 0,5 procent ten opzichte van eerste kwartaal 2014 - Volgens

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Productiesectoren landbouw, industrie en bouw goed voor een derde van de werkgelegenheid in. Afname van de werkgelegenheid doet zich in 2010 vooral voor

Nadere informatie

Vergelijking tussen sectoren (In (Aandeel procenten) arbeidsplaatsen in procenten)

Vergelijking tussen sectoren (In (Aandeel procenten) arbeidsplaatsen in procenten) Staat van 2014 Sectorstructuur In welke sectoren is sterker vertegenwoordigd dan het s gemiddelde? Zakelijke diensten (16,5%), Informatie en Communicatie (6,5%), Financiële instellingen (4,5%) Vergelijking

Nadere informatie

De Top 20 van Europese grootstedelijke regio s 1995-2012; Randstad Holland in internationaal perspectief

De Top 20 van Europese grootstedelijke regio s 1995-2012; Randstad Holland in internationaal perspectief De Top 20 van Europese grootstedelijke regio s 1995-2012; Randstad Holland in internationaal Mei 2014 TNO Walter Manshanden Anita Bouman-Eijs Olaf Koops Noëlle Fischer Mohammed Chahim Elmer Rietveld 1

Nadere informatie

Economie groeit met 0,7 procent

Economie groeit met 0,7 procent Persbericht PB14 010 14 februari 08.30 uur Economie groeit met 0,7 procent Economie groeit in vierde kwartaal met 0,7 procent ten opzichte van het derde kwartaal 8 duizend banen minder dan in het derde

Nadere informatie

Regionale economische groei, 2012

Regionale economische groei, 2012 Indicator 15 juli 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De Nederlandse economie kromp in

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Regionaal-Economische Barometer

Regionaal-Economische Barometer Regionaal-Economische Barometer Verwachtingen voor Assen-Beilen in 2011 Januari 2011 CONCLUSIES Groeiverwachting Nederlandse economie in 2011 1½ procent Overheid en zorg goed voor 40 procent van de werkgelegenheid

Nadere informatie

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik Persbericht PB14-032 15 mei 2014 9.30 uur CBS: economie krimpt door lager gasverbruik - Sterke afname binnenlands verbruik en export van aardgas door milde winter - Mede hierdoor economische krimp van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1554 Vragen van het lid

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-113 30 september 2005 9.30 uur Banenverlies tot staan gekomen In het tweede kwartaal van 2005 waren er vrijwel evenveel banen als in het eerste kwartaal.

Nadere informatie

INZETTEN OP VERBREDING ECONOMISCHE STRUCTUUR

INZETTEN OP VERBREDING ECONOMISCHE STRUCTUUR Essay, Walter J.J. Manshanden en Olaf Koops INZETTEN OP VERBREDING ECONOMISCHE STRUCTUUR De economie van zit weer in de lift, maar de werkloosheid blijft te hoog. Om de groei te versnellen en meer banen

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-252 10 december 2002 9.30 uur Werkgelegenheid groeit in de zorg en daalt in het bedrijfsleven In het derde kwartaal van 2002 is het aantal banen van

Nadere informatie

WERKGELEGENHEID REGIO WATERLAND 2012

WERKGELEGENHEID REGIO WATERLAND 2012 1.1 Arbeidsplaatsen De regio Waterland telt in totaal 61.070 arbeidsplaatsen (dat zijn werkzame personen). Daarvan werkt 81 procent 12 uur of meer per week (49.480 personen). Het grootste deel van de werkgelegenheid

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019 De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor 2019 29 januari 2019 In 2018 nam het aantal banen flink toe en ontstonden meer dan 1 miljoen vacatures. De

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf M21221 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot Verklaring van verschillen tussen MKB en groot en ontwikkelingen 1993-29 Anne Bruins Ton Kwaak Zoetermeer, november 212 Arbeidsproductiviteit in MKB en groot

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit in 2000 met 3,9% Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Economie groeit in 2000 met 3,9% Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-035 15 februari 2001 9.30 uur Economie groeit in 2000 met 3,9% De Nederlandse economie heeft ook in 2000 een goed jaar doorgemaakt. De volumegroei van

Nadere informatie

Fluchskrift Wurkgelegenheid

Fluchskrift Wurkgelegenheid Fluchskrift Wurkgelegenheid Werkgelegenheidsregister Provincie Fryslân Het betreft voorlopige uitkomsten van het werkgelegenheidsonderzoek 2013. In afwachting op de landelijke cijfers zijn eventuele correcties

Nadere informatie

De productiviteitsparadox in Nederland in de jaren negentig

De productiviteitsparadox in Nederland in de jaren negentig In: Economisch Statistische Berichten, 1 december, p. 974-976 De productiviteitsparadox in Nederland in de jaren negentig De vertraging van de Nederlandse productiviteitsgroei in de jaren negentig kan

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

ONDERZOEKSMEMORANDUM. De sectorale bijdrage aan de Gelderse economie. 1. Huidige productie- intermediair verbruik en BBP

ONDERZOEKSMEMORANDUM. De sectorale bijdrage aan de Gelderse economie. 1. Huidige productie- intermediair verbruik en BBP ONDERZOEKSMEMORANDUM De sectorale bijdrage aan de Gelderse economie 1. Huidige productie- intermediair verbruik en BBP De productie van bedrijven en instellingen is gelijk aan de verkoopwaarde van alle

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

De Top 20 van Europese grootstedelijke regio's 1995-2011; Randstad Holland in internationaal perspectief

De Top 20 van Europese grootstedelijke regio's 1995-2011; Randstad Holland in internationaal perspectief TNO-rapport TNO 2012 R11155 Eindrapport De Top 20 van Europese grootstedelijke regio's 1995-2011; Randstad Holland in internationaal Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 t.b.v. Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs Provincie Noord-Holland IJmuiden, 23 november 2012 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Belangrijkste

Nadere informatie

P e r s b e ri c h t

P e r s b e ri c h t Centraal Bureau voor de Statistiek P e r s b e ri c h t PB08-046 3 juli 2008 9.30 uur Banengroei 2,2 procent in eerste kwartaal 172 duizend banen meer hoogste banengroei in zakelijke dienstverlening en

Nadere informatie

De Brabantse woningmarkt

De Brabantse woningmarkt De Brabantse woningmarkt Futura 31 oktober 2011 Frits Oevering De Brabantse woningmarkt Agenda Vraag naar woningen Regionale variatie in Nederland Omvang vraag Koopkracht Macro Verstrekkingsvoorwaarden

Nadere informatie

Regionale economische prognoses 2016

Regionale economische prognoses 2016 Regionale economische prognoses 2016 Themabericht Rogier Aalders De breed gedragen economische groei in 2016 leidt tot productiegroei in alle sectoren en in alle regio s De Randstad, en daarbinnen vooral

Nadere informatie

TRENDBEELD INVESTERINGEN IN GELDERLAND

TRENDBEELD INVESTERINGEN IN GELDERLAND TRENDBEELD INVESTERINGEN IN GELDERLAND De investeringen (inter)nationaal vergeleken De kapitaalgoederenvoorraad in een land of regio wordt geleidelijk opgebouwd door de jaarlijkse investeringen. De investeringen

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder, gemeente Maassluis A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht

Nadere informatie

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden Van der Zee, F., W. Manshanden, F. Bekkers, T. van der Horst ea (2012). De Staat van Nederland Innovatieland 2012. Amsterdam: AUP

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zuid-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector onderwijs De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het menselijk

Nadere informatie

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een halve eeuw arbeidsmarkt 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen Een veranderende arbeidsmarkt sluiten instituties nog wel aan? 2 Mogelijke hervorming: basisinkomen Gegarandeerd onvoorwaardelijk

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Brabant Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4 Graydon kwartaal monitor incl Kwartaal 4 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht Q2, Q3 en Q4 8 Starters per branche 9 Opheffingen per branche 1 Faillissementen per branche 11 Netto-Groei

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Opnieuw meer vacatures

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Opnieuw meer vacatures Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-037 13 mei 2011 9.30 uur Opnieuw meer vacatures 135 duizend openstaande vacatures vooral meer vacatures bij ICT, industrie en zorg dynamiek op arbeidsmarkt

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Utrecht Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Factsheetrapportage sector bouw De provincie heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA ' laten uitvoeren. Om het menselijk kapitaal in de regio te behouden en te vergroten

Nadere informatie

Persbericht. Aantal vacatures onveranderd hoog. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aantal vacatures onveranderd hoog. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-005 11 januari 2001 9.30 uur Aantal vacatures onveranderd hoog Eind tember stonden er bij particuliere bedrijven 169 duizend vacatures open. Dat is 33

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud 7 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zevende editie van de Economische Monitor en presenteert recente economische ontwikkelingen van als regio en de vier gemeenten.

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector Life sciences en Medische technologie De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten

Nadere informatie

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014 Een uitdagende arbeidsmarkt Erik Oosterveld 24 juni 2014 Wat waren de gevolgen van de recessie? Hoeveel banen zijn er verloren gegaan? In welke sectoren heeft de recessie het hardst toegeslagen? Werkgelegenheid

Nadere informatie

TNO Bouwprognoses SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011

TNO Bouwprognoses SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011 TNO Bouwprognoses 2011-2016 SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011 In opdracht van: Ministerie van BZK 15 december 2011 Delft, TNO 1 Miljoen Euro 1 Samenvatting De TNO Bouwprognoses zijn

Nadere informatie

Economie en MKB Ondernemen met tegenwind

Economie en MKB Ondernemen met tegenwind Economie en MKB Ondernemen met tegenwind Willem van der Velden Schiedam/Vlaardingen, 11 februari 2009 Agenda Kredietcrisis en recessie Scenario tot 2014 Actualiteit MKB Sectorramingen Tips voor succesvol

Nadere informatie

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015 Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer : december 2 Zeeuwse ondernemers blijven gunstig gestemd Winstgevendheid bouwondernemers pas volgend jaar op peil Krapte aan personeel in sectoren ICT en

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer werknemers aan het werk

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer werknemers aan het werk Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-022 23 maart 2011 9.30 uur Meer werknemers aan het werk In vierde kwartaal 34 duizend banen meer dan een jaar eerder Ook meer banen dan in het derde

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie.

Persbericht.   Economie groeit niet in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Net geen recessie. Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-095 17 mei 2002 9.30 uur Economie groeit niet in eerste kwartaal 2002 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2002 niet gegroeid. Dit blijkt

Nadere informatie

CPB Notitie 8 mei 2012. Actualiteit WLO scenario s

CPB Notitie 8 mei 2012. Actualiteit WLO scenario s CPB Notitie 8 mei 2012 Actualiteit WLO scenario s. CPB Notitie Aan: De Deltacommissaris Drs. W.J. Kuijken Postbus 90653 2509 LR Den Haag Datum: 8 mei 2012 Betreft: Actualiteit WLO scenario's Centraal

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-064 24 september 2009 9.30 uur www.cbs.nl Flink banenverlies In tweede kwartaal 72 duizend banen minder dan een jaar eerder Ook kwartaal op kwartaal

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Gelderland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit in 2000 met 3,9% Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Economie groeit in 2000 met 3,9% Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-082 12 april 2001 9.30 uur Economie groeit in 2000 met 3,9% De Nederlandse economie heeft ook in 2000 een goed jaar doorgemaakt. De volumegroei van het

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Overijssel Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid M201207 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1987-2010 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid In de periode 1987-2010 is het aantal bedrijven per saldo

Nadere informatie

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden. Het informatici-tekort A uteur(s): Smits, W. (auteur) Delmee, J. (auteur) Grip, A. de (auteur) De auteurs zijn werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal Graydon kwartaal monitor Kwartaal 3 216 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Overzicht per branche 6 Vergelijking Q1-216, Q2 216 en Starters per branche 7 Opheffingen per branche 8 Faillissementen per branche

Nadere informatie

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-047 20 april 2005 9.30 uur Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger Het bruto binnenlands product (BBP) van 2001 is door herziening van definities

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Zakelijke dienstverlening domineert de economie van Waalre. Valkenswaard kent relatief veel industrie en groothandel. Afname van de werkgelegenheid doet

Nadere informatie

Bedrijvigheid & werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant. Tabellenboek Vestigingsregister 2014

Bedrijvigheid & werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant. Tabellenboek Vestigingsregister 2014 Bedrijvigheid & werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant Tabellenboek Vestigingsregister 2014 1 Bedrijvigheid en Werkgelegenheid in Zuidoost-Brabant Tabellen- en trendboek Vestigingenregister 2014 juni 2015

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Friesland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal Graydon kwartaal monitor Kwartaal 1 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht Q3 216, Q4 216 en Q1 6 Starters per branche 7 Faillissementen per branche 8 Opheffingen per branche 9 Netto-groei

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie West-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 - Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor Eerste helft & Q2 Graydon kwartaal monitor Eerste helft & Q2 1 Eerste helft & Q2 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Faillissementen per branche 23 Opheffingen per branche 24 Netto-groei per branche 25 Overzicht

Nadere informatie

Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009.

Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009. Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009. Sheet 1: Opening Het CBS publiceert vandaag het eerste cijfer van de economische groei over het vierde kwartaal en de voorlopige

Nadere informatie