Stichting Katholiek Onderwijs Lek en IJssel

Transcriptie

1 Stichting Katholiek Onderwijs Lek en IJssel 2.5. Beoordelingsgesprekken Regelgeving Artikel C16 CAO PO: 1. Door of namens de werkgever worden periodiek alle werknemers op hun functioneren beoordeeld. Aan een beoordeling kunnen rechtspositionele gevolgen worden verbonden. 2. De werkgever stelt een regeling vast in voerleg met de P(G)MR, waarin het doel, de onderwerpen, de procedures en de frequentie zijn vastgelegd. Kern Definiëring Het beoordelingsgesprek is een regelmatig, om de vier jaar, terugkerend gesprek tussen medewerker en directeur c.q. tussen directeur en algemeen directeur. Het maakt onderdeel uit van een vierjarencyclus waarin het functioneren en loopbaanperspectief besproken worden.in dit gesprek komen zaken aan de orde die direct met het functioneren te maken hebben. Het is een gesprek waarin de leidinggevende zijn of haar beoordeling weergeeft betreffende het functioneren en de kwaliteit van de werkprestaties van de medewerker. Waarom beoordelingsgesprekken. Beoordelingsgesprekken zijn nodig om de kwaliteit van het werk te bevorderen en te bewaken. De doelen van beoordelingsbeleid kunnen als volgt worden geformuleerd: Het bevorderen van de beroepsmatige ontwikkeling van medewerkers Het inschatten van kwaliteiten van medewerkers om in de toekomst eventueel andere taken of functies binnen de stichting te gaan vervullen; De werkgever wordt in staat gesteld gefundeerd maatregelen te treffen in de sfeer van rechtspositie, aanstelling in vaste dienst of ontslag. De werknemer zekerheid te bieden dat een positief oordeel opgenomen wordt in het dossier (zie: archivering). Beleid Procedure Aan een beoordelingsgesprek gaat altijd minimaal een functioneringsgesprek vooraf. Een week voor het beoordelingsgesprek ontvangt de werknemer het ingevulde formulier. De zienswijze van de werknemer kan worden toegevoegd aan het formulier. Van de werknemer wordt verwacht dat hij tekent voor gezien. Dit betekent niet dat de werknemer daarmee ook getekend heeft voor akkoord. 12 september

2 Frequentie Tijdelijk personeel wordt binnen de proeftijd beoordeeld. Personeel met een vast dienstverband wordt in ieder geval eens in de vier jaar beoordeeld. In voorkomende situaties, bijvoorbeeld naar aanleiding van een functioneringsgesprek of op verzoek van een van beide partijen kunnen beoordelingsgesprekken eerder plaatsvinden. Punten van beoordeling Kwalificaties. In het formulier beoordeling is gekozen voor een vier-punt-schaal. Binnen de vier-puntschaal is gekozen voor de scores: een, twee, drie en vier. Met een wordt uitgedrukt dat de werknemer opvallend goede of buitengewone prestaties levert. Met twee wordt weergegeven dat de werknemer goede prestaties levert, dat wil zeggen prestaties die voldoen aan de eisen en verwachtingen. De kwalificatie drie duidt op de noodzaak om goed op te letten. Hierbij hoort dat de werknemer en de leidinggevende afspraken maken om niet in drie, maar zo snel mogelijk weer in twee terecht te komen. Bij een aanduiding vier is duidelijk aan te geven wat er mankeert aan de werkprestaties. De leidinggevende baseert zijn oordeel op basis van een zorgvuldige en nauwkeurige waarneming. Een eenmalige waarneming wordt niet als zorgvuldig beschouwd. Ter bevordering van deze zorgvuldigheid en de nuancering is dan ook gekozen voor een model beoordelingsformulier, waarbij relatief veel aspecten van het functioneren aan de orde zijn. Archivering De beoordeling blijft in het personeelsdossier van het stafbureau (algemeen directeur) bewaard tot vijf jaar na de beoordeling. Bezwaar Als er rechtspositionele consequenties zijn verbonden aan de beoordeling is bezwaar mogelijk bij het bestuur. Samenhang met andere instrumenten Functioneringsgesprekken (2.4) Mobiliteit (2.11) Introdictie nieuwe personeelsleden (2.1) Loopbaanbegeleiding (2.2) Nascholingsbeleid (2.6) 12 september

3 FORMULIER BEOORDELING LEERKRACHT. Naam:.. Functie: Specifieke taken: Beoordelaar:... Aanleiding voor beoordeling:... Beoordelingsperiode:... Datum beoordeling:... Datum vorige beoordeling:... Datum laatste functioneringsgesprek:... Datum klasseconsultatie:... I. Algemene beoordeling (alleen in te vullen door beoordelaar na de specifieke beoordeling) Criteria: vier drie twee een (schiet duidelijk tekort, ver onder de maat) (voldoet niet geheel aan de eisen, onder gemiddelde, noodzaak tot verbetering) (voldoet aan eisen en verwachtingen) (gaat uit boven eisen, boven de gemiddeld goede prestatie) een twee drie vier 1. Beoordeling van de functie als totaal Eindconclusie: Toelichting: Ontwikkelpunten: september

4 Verslag beoordelingsgesprek (gezamenlijk in te vullen door beoordelaar en beoordeelde) 1. Besproken punten 2. Afspraken. 3. Omstandigheden welke de functie hebben beïnvloed:.. 4. Zienswijze personeelslid (beoordeelde)..... Ondertekening a. Personeelslid... datum:... b. Beoordelaar:... datum:... c. Namen bevoegd gezag... datum: september

5 II. Aandachtspunten voor het beoordelingsgesprek Criteriumlijst groepsleerkracht, markeer voor het gesprek de aandachtspunten die besproken worden. 1. Functioneren als groepsleraar a. Aandachtspunten effectief onderwijs * overzicht van de leerstof * zicht op te realiseren leerstofdoelen * gebruik van methoden * uitleg en structurering van leerstof * afwisseling in werkvormen en leeractiviteiten * hanteren van regels en afspraken * effectief complimenten en kritiek geven * begeleiden van zelfstandig werken * gedifferentieerd werken * effectief vragen stellen en beurten geven * betrekken van leerlingen bij het onderwijs * spreiden van de aandacht * inrichting klaslokaal b. Aandachtspunten zorgverbreding * organisatie van de extra zorg * signaleren, registreren onderwijsleerproblemen * deelname aan groeps- en leerlingbespreking * (mede) opstellen en uitvoeren handelingsplannen * kennis/gebruik van speciaal leermateriaal c. Aandachtspunten Spreekgedrag * verstaanbaarheid voor alle leerlingen * woordkeus en zinsbouw voor alle leerlingen te begrijpen * levendigheid en overtuiging d. Aandachtspunten organisatie 12 september

6 * planning van het onderwijs * voorbereiding lessen * feedback geven op/corrigeren van werk leerlingen e. Extra taken Functioneren als teamlid * betrokkenheid bij (buiten)schoolse activiteiten * betrokkenheid bij (team) vergaderingen * betrokkenheid bij de organisatie van de school * betrokkenheid bij het ontwikkelen van activiteiten * actief bijdragen aan organisatie van activiteiten * kennis van ontwikkelingen in het onderwijs 3. Functioneren in specifieke taken en functies * kennis m.b.t. specifieke taak of functie * beleid en planning maken m.b.t. specifieke taak of functie * collega's ondersteunen bij opzet en evaluatie van dagelijks werk * leiden van overlegsituaties * begeleidende gesprekken voeren * uitvoering specifieke taken * begeleiden van leraren in opleiding * kunnen organiseren den coördineren 12 september

7 4. Functioneren binnen de identiteit van de school a. Aandachtspunt identiteit katholiek onderwijs * kennen en onderschrijven van de principes van het katholiek karakter van de school * vorm kunnen geven aan het katholieke karakter van de school in de praktijk. *... b. Aandachtspunt pedagogisch-didactische identiteit * kennen en onderschrijven van de pedagogischdidactische identiteit van de school * vorm kunnen geven aan de pedagogischdidactische identiteit in de praktijk *... *... c. Aandachtspunt professionele identiteit - verhouding tot leerlingen * motiveren en stimuleren van leerlingen * informele contacten met leerlingen * inspelen op gedrag van leerlingen - verhouding tot ouders * ouders informeren over leerstof en werkwijze in de klas * informeren ouders over leerprestaties * Overleggen met ouders over leer- en/of gedragsproblemen * kunnen omgaan met weerstand bij ouders - verhouding tot collega's * in teamverband kunnen werken/overleggen * professioneel gebruik maken van mogelijkheden van collega's * betrokkenheid bij wel en wee van collega's 12 september

8 - inzet en initiatief * optimale invulling van de werktijd * productiviteit * actief ideeën aandragen en uitwerken - verantwoordelijkheid * taken/begonnen werk afmaken * belang van taken/werk inzien * kritisch nadenken over eigen handelen - zelfstandigheid * zonder opdracht taken uitvoeren * zelf problemen oplossen * zelf beslissingen nemen - flexibiliteit * werkwijze/houding afstemmen op uiteenlopende situaties en problemen * met personen van verschillende aard en met verschillende belangen om kunnen gaan * kunnen omgaan met veranderingen in het werk - stressbestendigheid * doelgericht kunnen werken onder tijdsdruk of bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel * onder spanning zichzelf onder controle houden Omstandigheden welke de functievervulling hebben beïnvloed: , dd 12 september 2000 pagina 8

9 FORMULIER BEOORDELING DIRECTEUR. Naam: Functie: Specifieke taken: Beoordelaar: Aanleiding voor beoordeling: Beoordelingsperiode: Datum beoordeling: Datum vorige beoordeling: Datum laatste functioneringsgesprek: Datum laatste managementcontract Datum schoolbezoek: I. Algemene beoordeling (alleen in te vullen door beoordelaar na de specifieke beoordeling) Criteria: vier (schiet duidelijk tekort, ver onder de maat) drie (voldoet niet geheel aan de eisen, onder gemiddelde, noodzaak tot verbetering) twee een (voldoet aan eisen en verwachtingen) (gaat uit boven eisen, boven de gemiddeld goede prestatie) een twee drie vier 1. Beoordeling van de functie als totaal Eindconclusie: Toelichting: Ontwikkelpunten:..., dd 12 september 2000 pagina 9

10 Verslag beoordelingsgesprek (gezamenlijk in te vullen door beoordelaar en beoordeelde) 1. Besproken punten 2. Afspraken. 3. Omstandigheden welke de functie hebben beïnvloed:.. 4. Zienswijze personeelslid (beoordeelde)..... Ondertekening a. Personeelslid... datum:... b. Beoordelaar:... datum:..., dd 12 september 2000 pagina 10

11 II. Specifieke beoordeling Aanwijzing voor invulling. In de scoreschaal die in een kader staat geplaatst wordt het gewogen resultaat samengevat van de scores op onderdelen zoals daaronder wordt aangegeven. Eerst dient dus per onderdeel de score ingevuld te worden voordat het eindoordeel per categorie kan worden ingevuld. criteriumlijst directeur Leiding geven Onderwijskundig leiderschap:richting en sturing geven aan een team, werk- of projectgroep, Gebruikt actuele onderwijskundige en maatschappelijke informatie om ideeënvorming over onderwijs bij ieder levend te houden. Verbindt persoonlijke voldoening aan het realiseren van de onderwijsontwikkelingen. Leiderschap van groepen: Stimuleert groepen tot het bereiken van resultaten. Past de eigen aanpak aan aan wat in de groep leeft. Stimuleert betrokkenheid. Samenwerkingsverbanden tussen medewerkers stimuleren en handhaven. Lost effectief conflicten op. Individueel gericht leidinggeven:richting en sturing geven aan teamleden in het kader van hun taakvervulling Spreekt mensen rechtstreeks aan. Gaat uit van hun motivatie en/of deskundigheid. Daagt hen uit met taken. Ontleent voldoening aan het succes van medewerkers. Lost effectief conflicten op. Coachen:Teamleden tot (top)prestaties brengen door stelselmatig terug te koppelen, samen met hen oorzaken van successen en falen na te gaan, mogelijkheden tot verbetering te onderzoeken en verder aanwijzingen te geven en oefeningen aan te bieden. Plannen en organiseren:op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen aangeven om de, dd 12 september 2000 pagina 11

12 criteriumlijst directeur bepaalde doelen te kunnen bereiken. Delegeren:Eigen taken, beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke wijze toedelen aan de juiste teamleden. Overtuigingskracht:Gedrag dat er op gericht is om anderen te overtuigen Instemming krijgen met plannen, ideeën of producten Voortgangscontrole:Opstellen en uitvoeren van procedures om de goede voortgang van processen, taken of activiteiten van teamleden en van zichzelf zeker te stellen. 6. Besluiten Creativiteit:Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande. Visie:Afstand nemen van de dagelijkse praktijk. Zich een beeldvormen van de toekomst en op basis daarvan zich concentreren op hoofdlijnen en de lange termijn. Probleemanalyse: Signaleren van problemen, herkennen van belangrijke informatie. Verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen. Zoeken van ter zake doende gegevens. Omgevingsbewustzijn: Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en andere belangrijke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren. Deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of de school. Organisatiesensitiviteit: Onderkennen van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de school. Onderkennen van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen, dd 12 september 2000 pagina 12

13 criteriumlijst directeur van. Oordeelsvorming: Gegevens en mogelijke acties vanuit relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot realistische beoordelingen komen. Besluitvaardigheid: Beslissingen nemen. Het op het juiste moment ondernemen van acties. Het uitspreken van oordelen. 7. Communiceren Luisteren: Tonen belangrijke informatie op te nemen in gesprekken. Relevante vragen stellen. Ingaan op reacties, ook op non-verbaal gedrag. Inlevingsvermogen: Zich bewust tonen van andere mensen, de omgeving en de eigen invloed hierop. Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen. Zoekt feedback en leert daarvan. Geeft feedback, zowel positief als negatief. Mondeling communiceren: Ideeën en meningen in toepasselijke en begrijpelijke taal aan anderen duidelijk maken in woorden en lichaamstaal, goed afgestemd op de ander. Schriftelijk communiceren: Ideeën en meningen in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen. Presentatie: Een goede indruk geven van zichzelf en daarmee ook van de school. Een goede indruk geven van zichzelf en daarmee ook van Stichting katholiek onderwijs Lek en IJssel. Informatie en diensten professioneel aanbieden. Zich presenteren zoals de organisatie bij het uitvoeren van centrale activiteiten gezien wil worden door de buitenwereld., dd 12 september 2000 pagina 13

14 criteriumlijst directeur Sociabiliteit: Zich zonder moeite onder andere mensen kunnen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen. Samenwerken: Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is. Onderhandelen: Effectief communiceren van eigen standpunten en argumenten. Het opsporen en benoemen van gemeenschappelijke doelen. Communiceren op een manier die over en weer tot overeenstemming leidt. 8. Inpassen Organisatieloyaliteit: Eigen gedrag in lijn brengen met het beleid, de behoeften, de prioriteiten en de doelen van de school. Eigen gedrag in lijn brengen met het beleid, de behoeften, de prioriteiten en de doelen van stichting katholiek onderwijs Lek en IJssel. Aanpassingsvermogen: Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en mensen. Flexibel gedrag: Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen om een gesteld doel te bereiken. Initiatief: Kansen signaleren en er naar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten. Klantgerichtheid: Onderzoeken van wensen en behoeften van ouders en kinderen. Anticiperen op behoeften van ouders en kinderen. Een hoge prioriteit geven aan goede dienstverlening en tevredenheid van ouders en, dd 12 september 2000 pagina 14

15 criteriumlijst directeur kinderen. Hiernaar handelen. Discipline: Zich voegen naar het beleid en de procedures van de stichting katholiek onderwijs Lek en IJssel Bij veranderingen bevestiging zoeken bij de juiste verantwoordelijke. Inzet: Stellen van van hoge eisen aan het eigen werk en daarnaar handelen. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie. Stressbestendigheid: Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel. 9. Zich Inzetten. Ambitie: Er naar streven vooruit te komen in de wereld; gedrag vertonen dat er op gericht is succes te boeken. Zichzelf ontwikkelen om dit te bereiken. Leervermogen: Nieuwe informatie in zich opnemen en deze informatie effectief toepassen. Durf: Risico's aangaan om uiteindelijk een herkenbaar voordeel te behalen. Energie: Gedurende een lange periode in hoge mate actief zijn wanneer het werk dat vraagt. Hard werken. Uithoudingsvermogen tonen. Integriteit: Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in alle activiteiten tijdens het werk. Onafhankelijkheid: Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen dan op een verlangen anderen een plezier te doen. Vasthoudendheid: Bij een bepaald plan of opvatting blijven totdat het hoogste doel is bereikt of ophoudt redelijkerwijs bereikbaar te zijn., dd 12 september 2000 pagina 15

16 criteriumlijst directeur Ondernemen: Treedt omgeving tegemoet met open oog en oor. Ziet kansen, ook in bedreigende situaties. Neemt risico=s en de verantwoordelijkheid. 10. Deskundigheid op de volgende gebieden pedagogisch handelen didactisch handelen onderwijsontwikkeling personeelsbeleid materieel beleid Omstandigheden welke de functievervulling hebben beïnvloed:, dd 12 september 2000 pagina 16