BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Transcriptie

1 17655 BIJLAGE I : OVEREENKOMST RECONVERSIE BIOLOGISCHE ZEUGENHOUDERIJ (Art. 4. van het ministerieel besluit van 16 april 2002 betreffende het toekennen van subsidies voor de reconversie naar de biologische zeugenhouderij met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling) DOSSIERNUMMER :... Overeenkomst Tussen : het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, voor wie de ingenieur van de afdeling Management en Vorming van de administratie Land- en Tuinbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap optreedt, namelijk hierna het Vlaamse Gewest te noemen en telefoonnummer : faxnummer : rekeningnummer : rekeninghouder : BTW-nummer : producentennummer : rijksregisternummer : registratienummer bij controle-organisme : naam controle organisme :... (indien toegekend)..... hierna de landbouwer te noemen, wordt overeengekomen wat volgt : Artikel 1. Identificatie De landbouwer verklaart een land- of tuinbouwbedrijf uit te baten, gelegen in : nummer van de productie-eenheid : mestbanknummer : naam van de rechtspersoon : adres van de maatschappelijke zetel : contactpersoon : telefoonnummer : (enkel in te vullen in geval van rechtspersonen) Art. 2. Verplichtingen van de landbouwer. De landbouwer verbindt zich ertoe om : vanaf... (datum) en gedurende vijf opeenvolgende jaren zijn hele bedrijfsoppervlakte en alle bedrijfsactiviteiten om te schakelen naar de biologische productiemethode; voor de percelen in kwestie gedurende de looptijd van deze verbintenis geen subsidie aan te vragen betreffende de biologische productie. De landbouwer verklaart dat bij de omschakeling naar de biologische zeugenhouderij. zeugen betrokken zijn met een oppervlakte buitenloop grasland van..... ha. Van de percelen is een situatieschets toegevoegd.

2 17656 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE Kadastraal nr. van het perceel oppervlakte (are) Oppervlakte totaal (are) : Art. 3. Verplichtingen van het Vlaamse Gewest. Het Vlaamse Gewest verbindt zich ertoe om gedurende 5 opeenvolgende jaren een subsidie van 829 euro/ha buitenloop grasland te betalen voor de reconversie naar de biologische zeugenhouderij, als aan de contractueel vastgelegde voorwaarden is voldaan. Dit jaarlijkse subsidiebedrag kan verminderd worden ten gevolge van onregelmatigheden die werden vastgesteld tijdens een controle ter plaatse. Art. 4. Voortijdige beëindiging. Onverminderd bijzondere omstandigheden die kunnen worden erkend door de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, kan de overeenkomst voortijdig worden beëindigd in de volgende gevallen : 1 het overlijden van de landbouwer; 2 de langdurige arbeidsongeschiktheid van de landbouwer; 3 de onteigening van een groot gedeelte van de productie-eenheid, indien deze onteigening op de dag waarop de overeenkomst werd aangegaan, niet voorzien kon worden; 4 een door de overheid overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 erkende natuurramp waardoor aan het landbouwareaal van de productie-eenheid ernstige schade werd toegebracht; 5 het door een ongeluk tenietgaan van de bedrijfsgebouwen van de landbouwer; 6 een epizoötie die de gehele veestapel van de landbouwer, of een deel ervan, heeft getroffen. Onverminderd kunnen in individuele gevallen, rekening houdend met concrete omstandigheden, op verzoek van de landbouwer, andere gevallen van overmacht door de minister worden erkend. De landbouwer brengt het Vlaamse Gewest hiervan schriftelijk op de hoogte, met de bijbehorende bewijsstukken, binnen tien werkdagen, te rekenen vanaf het tijdstip waarop dit voor de landbouwer mogelijk is. In deze gevallen van voortijdige beëindiging is geen terugbetaling van de subsidie verschuldigd voor de periode waarin de overeenkomst daadwerkelijk gold. Bij niet-naleving van de overeenkomst door de landbouwer kan de overeenkomst beëindigd worden volgens de voorwaarden, bepaald in artikel 7. Art. 5. Controle van de percelen. Een personeelslid van de afdeling heeft het recht om de percelen in kwestie te controleren en om de nodige vaststellingen betreffende de uitvoering van de overeenkomst te doen. Op verzoek van een personeelslid van de afdeling moet de landbouwer het personeelslid naar de percelen in kwestie begeleiden. De landbouwer moet alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de controle, verstrekken. Art. 6. Wanprestatie door de landbouwer. Indien bij een administratieve controle of bij een controle ter plaatse blijkt dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden van de overeenkomst of dat de overeenkomst niet volledig wordt uitgevoerd, wordt de landbouwer daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt het subsidiebedrag verlaagd of niet uitbetaald of wordt het al uitbetaalde bedrag teruggevorderd. Als een aangifte opzettelijk foutief is opgesteld of door ernstige nalatigheid onjuist is, wordt de landbouwer daarvan met een aangetekende brief op de hoogte gebracht en wordt de betrokken landbouwer van elke steun voor plattelandsontwikkeling die onder hoofdstuk VI van de verordening valt, uitgesloten. Pas twee jaar later kan hij een nieuwe overeenkomst in het kader van de milieumaatregelen in de landbouw aangaan. De landbouwer moet de ten onrechte verkregen bedragen terugbetalen, vermeerderd met de wettelijke interest. Die intrest wordt berekend vanaf het tijdstip van de betaling ervan, en wordt verhoogd met een administratieve boete die gelijk is aan het ten onrechte verkregen bedrag. Het Vlaamse Gewest kan, als het van oordeel is dat de contractuele wanprestatie vaststaat en de getroffen maatregelen niet worden aanvaard, de uitvoering van de overeenkomst voor de bevoegde rechtsmacht vorderen. Art. 7. Advies van de geschillenadviescommissie. Alle betwistingen en geschillen betreffende de sluiting, de uitvoering, de handhaving en de beëindiging door overmacht van de overeenkomst kunnen, op verzoek van een van de partijen, voor advies aan de geschillenadviescommissie worden voorgelegd. De geschillenadviescommissie geeft pas advies nadat de landbouwer en het Vlaamse Gewest behoorlijk de kans hebben gekregen om hun standpunt uiteen te zetten. De Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, beslist over het geschil binnen 30 kalenderdagen vanaf de ontvangst van het advies. Indien de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, geen beslissing neemt binnen 30 kalenderdagen vanaf de ontvangst van het advies van de geschillenadviescommissie, is het advies van de geschillenadviescommissie bindend. Beide partijen zijn ertoe verplicht de leden van de geschillenadviescommissie ter plaatse de nodige vaststellingen te laten verrichten. Behoudens akkoord voor een onmiddellijk bezoek, moet elk bezoek 24 uur vooraf worden aangekondigd.

3 17657 Art. 8. Wettelijke bepalingen. Behoudens de bepalingen van gemeen recht, meer bepaald boek III, titel III van het Burgerlijk Wetboek, zijn op deze overeenkomst in het bijzonder de bepalingen van toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 18 mei 2001, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 2002, betreffende de toekenning van subsidies voor het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden en het in stand houden van de genetische diversiteit en het ministerieel besluit van 16 april 2002 betreffende de toekenning van subsidies voor de reconversie naar biologische zeugenhouderij met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. De landbouwer verklaart van deze reglementering kennis te hebben genomen. De landbouwer verklaart op eer dat deze gegevens juist en volledig zijn. Opgemaakt in, op. in 2 exemplaren. Elke partij erkent een origineel te hebben ontvangen. handtekening namens het Vlaamse Gewest handtekening van de landbouwer Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 april 2002 betreffende het toekennen van subsidies voor de reconversie naar de biologische zeugenhouderij met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. Brussel, 16 april De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA BIJLAGE II : AANVRAAG TOT UITBETALING VAN DE SUBSIDIE VOOR RECONVERSIE NAAR DE BIOLOGISCHE ZEUGENHOUDERIJ (Art. 4. van het ministerieel besluit van 16 april 2002 betreffende het toekennen van subsidies voor de reconversie naar de biologische varkenshouderij met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling) De heer/mevrouw/vennootschap (1) rekeningnummer : dossiernummer :... vraagt de uitbetaling van de subsidie voor de reconversie naar de biologische zeugenhouderij. De aanvrager verklaart in.. (jaar) aan de contractuele verplichtingen voldaan te hebben voor de reconversie naar de biologische zeugenhouderij met een oppervlakte buitenloop grasland van. are. De aanvrager vraagt de uitbetaling van de subsidie voor de reconversie naar de biologische zeugenhouderij zoals vastgelegd in de overeenkomst, op voorwaarde van eventuele afhouding van opgelegde sancties, voor een bedrag van.. euro. datum handtekening (1) Schrappen wat niet van toepassing is. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 april 2002 betreffende het toekennen van subsidies voor de reconversie naar de biologische zeugenhouderij met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. Brussel, 16 april De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA (1) Schrappen wat niet van toepassing is

4 17658 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Welzijnszorg [C 2002/35553] Aan het O.C.M.W. van Londerzeel wordt de voorafgaande vergunning verleend voor de renovatie en uitbreidingsnieuwbouw van het rusthuis Herfstvreugde, Kerkhofstraat 50, te 1840 Londerzeel,met behoud van de huidige capaciteit van 110 woongelegenheden. Aan de V.Z.W. Rusthuis Sint-Carolus, Meerstraat 1, te 1742 Ternat, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor het bouwen van een serviceflatgebouw met 45 wooneenheden in de Muilemlaan te Ternat. De erkenning van de eerste fase onder nummer PE 1986 van het serviceflatgebouw Service Residentie Rietdijk, Bolwerkstraat 7 te 1800 Vilvoorde, beheerd door de V.Z.W., Gerzovil, zelfde adres, wordt verlengd met ingang van 1 april 2002 tot 1 april 2007 voor maximaal 8 wooneenheden. De erkenning onder nummer CE 1845 van het serviceflatgebouw Residentie Heirwege, Vichtsesteenweg 102, te 8570 Anzegem, beheerd door het O.C.M.W. van Anzegem, wordt verlengd met ingang van 1 september 1999 tot 1 september 2004 voor maximaal 20 wooneenheden.

5 17659 De erkenning onder nummer CE 850 van het rusthuis Ter Linde, Gitsbergstraat 36, te 8830 Hooglede (Gits), beheerd door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk van Hooglede, wordt verlengd met ingang van 1 mei 2001 tot 1 juli 2001 voor maximaal 55 woongelegenheden. De erkenning onder nummer CE 850 van voornoemd rusthuis Ter Linde, Gitsbergstraat 36, te 8830 Hooglede (Gits), beheerd door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Hooglede, wordt verlengd met ingang van 1 juli 2001 tot 1 juli 2004 voor maximaal 12 woongelegenheden. De nieuwe vleugel met 48 woongelegenheden van voornoemd rusthuis wordt erkend met ingang van 1 juli 2001 tot 1 juli 2004 onder hetzelfde nr. CE 850, zodat de maximale huisvestingscapaciteit van het rusthuis 60 woongelegenheden bedraagt. Het besluit van de directeur-generaal van 26 mei 1998, aangepast bij ministerieel besluit van 10 april 2000, wordt met ingang van 1 juli 2001 aangepast als volgt : De erkenning onder nummer CE 96 van het rusthuis t Hoge, Hogestraat 170, te 8830 Hooglede, beheerd door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Hooglede, wordt verlengd met ingang van 1 juli 1998 tot 1 juli 2003 voor maximaal 37 woongelegenheden. De eerste fase van het rusthuis De Ruyschaert, Kloosterstraat 25 te 8510 Kortrijk (Marke), uitgebaat door de V.Z.W. Integrale Bejaardenzorg Sint-Jozef, zelfde adres, wordt erkend met ingang van 1 april 2001 tot 1 april 2006 onder nr. PE 929 voor maximaal 66 woongelegenheden. Het serviceflatgebouw De Elfenberg, Mellestraat 15, te 8501 Kortrijk (Heule), uitgebaat door het O.C.M.W. van Kortrijk, wordt erkend met ingang van 16 juli 2001 tot 1 augustus 2006 onder nr. CE 2298 voor maximaal 9 wooneenheden. minister bevoegd voor de bijstand aan personen, van 28 maart 2002 bepaald : Aan het O.C.M.W. van Oostkamp, wordt de voorafgaande vergunning verleend voor de capaciteitsuitbreiding met 5 woongelegenheden van het rusthuis Ter Luchte, Sint-Elooistraat 87, te 8020 Oostkamp (Ruddervoorde), zodat de maximale huisvestingscapaciteit van het rusthuis 75 woongelegenheden zal bedragen.