ECLI:NL:PHR:2017:332. Parket bij de Hoge Raad. Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 16/05616

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:PHR:2017:332. Parket bij de Hoge Raad. Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 16/05616"

Transcriptie

1 ECLI:NL:PHR:2017:332 Instantie Datum conclusie Parket bij de Hoge Raad Datum publicatie Zaaknummer 16/05616 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:2421, Gevolgd Belastingrecht A-G Niessen heeft conclusie genomen in de zaak met nummer 16/05616, alsmede in de samenhangende zaak met nummer 16/05615, inzake de afdrachtvermindering loonbelasting. In 2010 stonden in totaal dertig werknemers van belanghebbende en van [X1] B.V. (zaak bekend onder nummer 16/05615) ingeschreven voor de beroepsopleiding Chauffeur goederenvervoer. Ter zake daarvan heeft belanghebbende afdrachtvermindering onderwijs geclaimd. Aan 28 medewerkers is het landelijk erkende MBO-diploma Chauffeur goederenvervoer uitgereikt. Anders dan de Rechtbank heeft het Hof geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werknemers de beroepspraktijkvorming van de beroepsopleiding hebben gevolgd. Het geschil in cassatie betreft de vraag of de Inspecteur bevoegd is te toetsen aan de voorwaarden van de WEB, meer in het bijzonder in het geval ter zake van die beroepsopleiding diploma s zijn behaald. De A-G geeft in zijn beschouwing weer in hoeverre de Inspecteur bevoegd is te toetsen aan de voorwaarden van artikel 14 WVA, dan wel aan de vereisten van de WEB. Hij laat zien dat de bevoegdheid om te toetsen aan de vereisten van de WEB toekomt aan de onderwijsinspecteur. De belastinginspecteur zal in beginsel louter controleren of diploma s zijn uitgereikt. Slechts indien dat niet het geval is, kan hij beoordelen of de beroepspraktijkvorming, van de beroepsopleiding waarvoor afdrachtvermindering onderwijs is geclaimd, is gevolgd. Nu de werknemers van belanghebbende de gehele beroepsopleiding hebben afgerond (en diploma s zijn uitgereikt), moet worden verondersteld dat de beroepspraktijkvorming is gevolgd en is derhalve voldaan aan de eisen voor toepassing van de onderhavige afdrachtvermindering, aldus de A-G. De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond dient te worden verklaard. Vindplaatsen Rechtspraak.nl

2 FutD V-N Vandaag 2017/1101 Conclusie PROCUREUR-GENERAAL BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN MR. R.E.C.M. NIESSEN ADVOCAAT-GENERAAL Conclusie van 11 april 2017 inzake: Nr. Hoge Raad: 16/05616 Nrs. Gerechtshof: BK-16/00128 en BK-16/00129 Nrs. Rechtbank: SGR 15/1556 en SGR 15/1559 Derde Kamer B [X2] B.V. tegen Loonbelasting 2010 Staatssecretaris van Financiën 1 Inleiding 1.1 Aan [X2] B.V. (hierna: belanghebbende), gevestigd te [Z], is met dagtekening 8 mei 2014 een naheffingsaanslag loonheffingen voor het tijdvak 1 januari t/m 31 december 2010 opgelegd ten bedrage van Gelijktijdig is aan belanghebbende bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van en is heffingsrente in rekening gebracht. Tevens zijn een naheffingsaanslag en vergrijpboete opgelegd ten aanzien van het tijdvak 1 januari t/m 31 december 2011, welke thans in cassatie niet in geschil zijn. 1.2 Tegen deze naheffingsaanslagen heeft belanghebbende op 15 mei 2014 bezwaar gemaakt. De Inspecteur verklaarde de bezwaren op 16 januari 2015 ongegrond. 1.3 Belanghebbende heeft tegen die uitspraken op bezwaar op 25 februari 2015 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank). 1 Bij uitspraak van 2 februari 2016 verklaarde de Rechtbank de beroepen, voor zover die zien op het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 en de boetebeschikkingen, gegrond en, voor zover die zien op de naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, ongegrond De Inspecteur heeft bij brief van 10 maart 2016 tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 oktober 2016 heeft het gerechtshof Den Haag (hierna: het Hof) de uitspraak van de Rechtbank vernietigd voor zover die betrekking heeft op de naheffingsaanslag en beschikking heffingsrente voor het tijdvak 2010, verklaarde het beroep van de Inspecteur in zoverre gegrond, 3 en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank voor het overige Bij brief van 21 november 2016 heeft belanghebbende tijdig en op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld. De staatssecretaris van Financiën (hierna: de Staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend. Partijen hebben elkaar niet van repliek en dupliek gediend. 1.6 Het geschil in cassatie betreft de vraag of de Inspecteur bevoegd is te toetsen aan de

3 voorwaarden van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB), meer in het bijzonder in het geval ter zake van die beroepsopleiding diploma s zijn behaald. 2 De feiten en het geding in feitelijke instanties 2.1 Het Hof heeft de feiten als volgt vastgesteld: 3.1. De bedrijfsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit de exploitatie van een transportbedrijf, gespecialiseerd in bijzonder transport. Het bijzonder transport heeft onder andere betrekking op het transporteren van tramrails, tramstellen, metrostellen en dergelijke In 2010 stonden in totaal 30 werknemers van belanghebbende en van [X1] B.V. 5 (hierna: de werknemers) ingeschreven voor de opleiding Chauffeur goederenvervoer (hierna: de opleiding), een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) erkende basisberoepsopleiding op MBO-2-niveau die onder nummer is opgenomen in het Centraal Register Beroepsonderwijs (hierna: Crebo). De opleidingsduur bedroeg één jaar Het Kwalificatiedossier Chauffeur goederenvervoer vermeldt: Tijdens de opleiding wordt kennis gemaakt met de vervoersbranche en het beroep van chauffeur goederenvervoer. Hierin wordt aandacht besteed aan verkeerskennis, voertuigtechniek en onderhoud en vervoersadministratie. Daarnaast wordt er ruim aandacht besteed aan veiligheid, communicatie en beroepshouding. Tijdens de opleiding worden de rijbewijzen B en C gehaald en eventueel E bij C In het Kwalificatiedossier wordt één kerntaak beschreven, Vervoert lading met de vrachtauto, welke kerntaak is onderverdeeld in 12 werkprocessen: 3.5. In het door de Inspecteur ingebrachte stuk getiteld Diploma-eisen basisberoepsopleiding Chauffeur Goederenvervoer, niveau 2, crebo staat het volgende: Een reguliere MBO-opleiding Chauffeur Goederenvervoer niveau 2 is gericht op twee diploma s per chauffeur, namelijk: - het CCV Vakbekwaamheidstraject; en - het WEB diploma Chauffeur Goederenvervoer. Dit diploma geldt als een niveau 2 diploma MBO en is een startkwalificatie. Tijdens de opleiding worden deze twee trajecten gecombineerd. Voor het CCV vakbekwaamheidstraject doet een leerling chauffeur goederenvervoer bij het CCV de volgende examens: - RVI (verkeer en techniek bedrijfswagens) schriftelijk examen van 50 vragen, waarvan er 40 goed moeten worden beantwoord; - V2C (administratie goederenvervoer) schriftelijk examen van 50 vragen, waarvan er 40 goed moeten worden beantwoord. Na aan dit examen succesvol te hebben deelgenomen, kan de leerling rijexamen doen voor de vrachtauto bij het CCV. Na een succesvol rijexamen kan het opleidingsinstituut een wettelijk geldige ontheffing chauffeursvakbekwaamheid verlenen, geldig voor de periode waarin de leerling nog naar school gaat en bij zijn leerbedrijf werkzaam is. Deze ontheffing is alleen geldig binnen Nederland. Daarna of daarnaast doet de leerling chauffeur ook nog de volgende examens: - V3C (administratie rituitvoering - cases) schriftelijk examen van 45 vragen, waarvan er 35 goed moeten worden beantwoord. - Toets besloten terrein, praktijktoets manoeuvreren bij de rijschool onder auspiciën van het CCV. - Praktische toets, praktijktoets laden/lossen/laadklep met 5 scenario s zoals techniek, criminaliteitspreventie, schadeformulieren, veiligheid etc. In combinatie met het C rijbewijs levert deze reeks een C rijbewijs met code 95 vakbekwaamheid

4 op. Daarnaast moet een leerling nog het volgende doen voor het MBO-diploma Chauffeur Goederenvervoer: - Nederlands - Engels - Duits of Frans - Leren, Loopbaan en burgerschap Rekenvaardigheid - Praktijktaken op het gebeid van lading lossen en laden, alsmede ritvoorbereiding en rituitvoering. - De praktijkbeoordeling van de praktijkopleider voor de onderdelen Beroepshouding & Communicatie en Rituitvoering Binnenland. - Praktijkexamen Voertuig & Lading (wiel wisselen, lading zekeren, cabine kantelen en onderdelen benoemen, aan- en afkoppelen aanhangwagen of oplegger, sneeuwkettingen leggen)." 3.6. De werknemers waren al langere tijd werkzaam als chauffeur goederenvervoer en in bezit van rijbewijs C. Ingevolge een in 2009 ingevoerde Europese Richtlijn Vakbekwaamheid van de Contactcommissie Vakbekwaamheid (CCV) dienen alle chauffeurs goederenvervoer uiterlijk in september 2016 het nascholingstraject Code 95 te hebben doorlopen De bij de opleiding betrokken onderwijsinstellingen zijn ROC West-Brabant (ROC WB) en P3transfer. ROC WB is enig aandeelhouder van P3transfer. In de offerte van P3transfer van 24 december 2009 staat vermeld: [X] heeft P3transfer gevraagd een opleiding te verzorgen voor al haar chauffeurs. [X] hecht er waarde aan haar medewerkers te blijven ontwikkelen, omdat goed geschoolde medewerkers kwalitatief beter werk verrichten en flexibeler en productiever zijn. Parallel aan deze wens van [X] spelen de vereisten op het gebied van de verplichte nascholing voor actieve vrachtwagenchauffeurs. De Europese Richtlijn Vakbekwaamheid verplicht actieve vrachtwagenchauffeurs om nascholing te volgen. Chauffeurs kunnen hun vakbekwaamheid (wat nu het chauffeursdiploma is) alleen behouden als zij nascholing volgen. De nascholingsverplichting bestaat uit het volgen van 35 (CCV-gecertificeerde) opleidingsuren. Zodra de chauffeur aan de nascholingsverplichting heeft voldaan komt er op het rijbewijs een code vakbekwaamheid (code 95 achter de rijbewijscategorie C). Het bovenstaande in ogenschouw nemende is besloten de opleiding Chauffeur Goederenvervoer, crebo nummer 91830, aan te bieden. Een deel van de verplichte nascholingsmodulen zal integraal onderdeel uitmaken van de opleiding, omdat de inhoud ervan (grotendeels) overeenkomt met de vereisten van het kwalificatiedossier. Op deze wijze worden deelnemers niet geconfronteerd met dubbels in hun leerproces. De verplichte nascholingsmodulen moeten worden gezien als aanvullend binnen de mbo opleiding en worden gevolgd door praktijkopdrachten. De onderwijstijd en studiebelasting zijn gedurende het jaar als volgt verdeeld: Geplande plenaire bijeenkomsten 5 x gemiddeld 7 uur 35 uur (nascholing): Praktijkleren (BPV): 40 x 16 uur 640 uur Voorbereiden en reflecteren (zelfstudie) 40 x 2 uur 80 uur Examen 40 X 2 uur (praktijkobservaties) 2x4 uur 8 uur Totaal 763 uur Globale planning van de lesdagen: - Module Schadepreventie;

5 - Module Veiligheidscertificaat Vorkheftruck; - Module Behavior Based Safety; - Module Veilig rijden met (tank) oplegger. Elke module staat voor 7 lesuren (muv Veiligheidscertificaat Vorkheftruck: 14 lesuren) en het volgen van deze vier modulen geeft recht op code 95. De deelnemer heeft dan voldaan aan de verplichte nascholingsvereisten Een (niet ondertekende) samenwerkingsovereenkomst van 24 december 2009 tussen belanghebbende en P3transfer behoort tot de gedingstukken. Tot de gedingstukken behoren voorts de praktijkovereenkomsten beroepsonderwijs van het ROC WB. In deze praktijkovereenkomsten staat onder meer vermeld onder Duur en omvang van de beroepspraktijkvorming: De beroepspraktijkvorming begint op : 21 januari 2010 De beroepspraktijkvorming eindigt op : 20 januari 2011 (...) Totaal aantal klokuren praktijkvorming : 1800 uren per periode [A] staat vermeld als praktijkopleider. Als praktijkbegeleider aangewezen door de onderwijsinstelling staat vermeld [B] Een Studiewijzer ten behoeve van de deelnemers en een Onderwijs en Examenregeling maken deel uit van de gedingstukken. In de Studiewijzer staat als kerntaak vermeld Vervoert lading met de vrachtauto met de hiervoor onder 3.4 vermelde 12 werkprocessen. De opleiding bestaat volgens de Studiewijzer uit de volgende onderdelen: 1. Plenaire bijeenkomsten 2. Praktijkleren 3. Verwerven van moderne vreemde taalvaardigheden, Nederlands en Rekenen 4. Opdrachten Leren, Loopbaan en Burgerschap 5. Voortgangsgesprekken Nederlands en Rekenen zijn volgens de Studiewijzer verwerkt in de praktijkopdrachten. Voor het ontwikkelen van de vreemde taalvaardigheid is een (digitaal) leerpakket verstrekt. In de Studiewijzer is vermeld dat zodra men denkt aan de examenvereisten te kunnen voldoen, men een toets kan aanvragen. De Opdrachten Leren, Loopbaan en Burgerschap dienen zelfstandig te worden uitgevoerd en te worden (na)besproken met de praktijktrainer. In de Studiewijzer is een zelfde urenopsomming aan studiebelasting (totaal 763 uur) weergegeven als in de offerte In het Addendum studiewijzer chauffeur goederenvervoer fase 2 staat vermeld dat de talen Nederlands, Engels en Duits niet meer specifiek worden geoefend in de praktijk of tijdens lessen omdat uit ervaring is gebleken dat de deelnemers (door hun werkervaring) over het algemeen bij een eerste toetsing tot een voldoende resultaat komen De lessen en trainingen voor de CCV nascholingsmodulen (leidend tot code 95) zijn verzorgd door Verkeersschool [C] B.V. Deze heeft per deelnemer een factuur aan belanghebbende gestuurd. Belanghebbende heeft voor de module Veiligheidscertificaat Vorkheftruck subsidie en loonsuppletie gekregen van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de Weg en de Verhuur van Mobiele Kranen (SOOB) Belanghebbende heeft zogeheten statusformulieren voor de portfolio s ingebracht. Hierop zijn opdrachten geparafeerd als voldaan Aan de 28 werknemers die het examen met een voldoende resultaat hebben afgelegd, is door ROC WB op 13 januari 2011 het landelijk erkende MBO-diploma Chauffeur goederenvervoer uitgereikt Gedurende de naheffingstijdvakken heeft belanghebbende een vermindering afdracht onderwijs, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva), toegepast voor de categorie beroepsbegeleidende

6 leerweg (hierna: BBL) Naar aanleiding van een in 2014 bij belanghebbende ingesteld boekenonderzoek heeft de Inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende ten onrechte voormelde afdrachtvermindering heeft toegepast en heeft hij de hiervoor genoemde naheffingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd. De bevindingen van het boekenonderzoek zijn neergelegd in een tot de gedingstukken behorend controlerapport van 17 april Rechtbank 2.2 De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat haar werknemers de beroepsopleiding hebben gevolgd en dat aan de wettelijke vereisten voor afdrachtvermindering onderwijs is voldaan: 16. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat op eiseres de bewijslast rust om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die kunnen leiden tot het oordeel dat zij recht heeft op de afdrachtvermindering onderwijs. De afdrachtvermindering is immers een belastingverlagende maatregel. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres aan haar bewijslast voldaan. Hierbij acht de rechtbank het volgende van belang. 17. Artikel 14 van de Wva stelt als voorwaarde voor de afdrachtvermindering onderwijs dat de werknemer de beroepspraktijkvorming volgt van de beroepsbegeleidende leerweg. Tussen partijen is niet in geschil dat de in het Creboregister opgenomen opleiding met nummer kwalificeert als een opleiding waarop afdrachtvermindering onderwijs kan worden toegepast. 18. Vaststaat dat het onderhavige opleidingstraject voor eiseres op maat is gemaakt en een aangepast programma bevat. Dit brengt echter niet mee dat daarmee geen sprake kan zijn van een opleiding die is opgenomen in het Creboregister als gevolg waarvan artikel 14 van de Wva niet van toepassing zou zijn. Eiseres heeft in dit verband gemotiveerd gesteld dat de bij eiseres verzorgde opleiding inhoudelijk niet afwijkt van de in het Creboregister opgenomen opleiding met nummer en alle daarvoor vereiste onderdelen bevat. Dat de opleidingsduur korter is dan de standaardopleiding, 1 jaar in plaats van 2 jaar, vindt zijn oorzaak in de relevante voorkennis en praktijkervaring van de werknemers die hebben deelgenomen aan deze opleiding. Eiseres stelt dat op basis van werkervaring, vrijstellingen, maatwerk en kennis van het leerbedrijf de werknemers een korter opleidingstraject konden afleggen teneinde het erkende MBO-diploma te behalen. De rechtbank acht dit niet onaannemelijk. Daarmee voldoet de opleiding naar het oordeel van de rechtbank aan de eisen van de WEB. Dat de gevolgde opleiding op onderdelen samenvalt met het programma van de verplichte nascholing om de chauffeursaantekening op het rijbewijs te verlengen, doet hier niet aan af. De onderhavige wet- en regelgeving biedt geen aanknopingspunten voor een andersluidend oordeel. De rechtbank merkt ten overvloede op dat nu het diploma in een kortere periode dan daar officieel voor staat is behaald, ook gedurende een kortere periode dan de reguliere opleidingsduur aanspraak op afdrachtvermindering onderwijs heeft bestaan. 19. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres met de door haar overgelegde stukken en haar verklaring ter zitting aannemelijk gemaakt dat de werknemers feitelijk alle onderdelen van het lesprogramma hebben gevolgd en de beroepsopleiding met een diploma hebben afgerond. Daartoe overweegt de rechtbank dat: - de overeenkomst zoals die tussen eiseres en ROC WB is gesloten, is overgelegd; - de door de deelnemers behaalde diploma s zijn overgelegd, waardoor is vastgesteld dat de daadwerkelijk gevolgde opleiding de BBL-opleiding is waarover in de overeenkomst wordt gesproken; - in de POK s die zijn overgelegd wordt vermeld dat het een Crebo-opleiding betreft; - de praktijkovereenkomsten bepalingen bevatten over de praktijkbegeleiding zoals bedoeld in artikel van de WEB; - het vermelde aantal uren studiebelasting weliswaar niet overeenkomt met de genormeerde studiebelasting (1.600) zoals vermeld op de Crebolijst opleidingsdomeinen, kwalificatiedossiers en kwalificaties, maar dat een afwijking van deze normatieve studieduur niet op voorhand

7 uitgesloten is; - eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat er voldoende capaciteit voor de praktijkbegeleiding aanwezig was; - eiseres gemotiveerd heeft weersproken dat het vak Duits door niemand is gevolgd, hetgeen ook is gebleken uit de overgelegde stukken. De rechtbank concludeert dan ook dat eiseres voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die aannemelijk maken dat de opleiding daadwerkelijk is gevolgd en dat daarmee aan de wettelijke voorwaarden voor de afdrachtvermindering onderwijs is voldaan. 20. Nu uit het voorgaande volgt dat eiseres voor het jaar 2010 in aanmerking komt voor de geclaimde afdrachtvermindering onderwijs en het jaar 2011 niet langer in geschil is, behoeft het overige door eiseres opgeworpen geschilpunt geen behandeling meer. Hof 2.3 Naar s Hofs oordeel heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat de beroepspraktijkvorming van de beroepsopleiding is gevolgd, waardoor zij geen recht heeft op afdrachtvermindering onderwijs: 7.8. Het Hof is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werknemers de beroepspraktijkvorming, zijnde onderricht in de praktijk van het beroep, behorend bij de beroepsbegeleidende leerweg van de opleiding Chauffeur goederenvervoer, hebben gevolgd. Dat de werknemers niet het onder 3.5 vermelde CCV vakbekwaamheidstraject, maar een op maat gemaakt, aangepast programma zouden volgen, brengt het Hof - anders dan de Inspecteur betoogt - niet reeds tot het oordeel dat de overeengekomen opleiding niet de crebo-opleiding Chauffeur goederenvervoer betreft. De wet laat naar het oordeel van het Hof toe dat werknemers die, gelet op hun beroepservaring en/of eerder door hen gevolgde opleiding(en), al over in het CCV vakbekwaamheidstraject onderwezen kennis en getrainde vaardigheden beschikken, een verkort, op hun vooropleiding en ervaring afgestemd, opleidingsprogramma kunnen volgen. Belanghebbende heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat de werknemers de volgens de Studiewijzer bij het verkorte opleidingsprogramma behorende 640 uur beroepspraktijkvorming daadwerkelijk hebben genoten, laat staan de 1800 uur aan praktijkvorming zoals vermeld in de praktijkovereenkomsten. Daarbij weegt het Hof het volgende mee. Belanghebbende had voor 30 werknemers slechts één praktijkopleider, [A], aangesteld. Van begeleiding vanuit de onderwijsinstelling blijkt niets uit het dossier. Uit de stukken van het geding volgt niet dat de werknemers - afgezien van de door Verkeersschool [C] verzorgde modules - praktijklessen in het kader van de opleiding hebben genoten. De door Verkeersschool [C] verzorgde modules zijn apart gefactureerd (en gesubsidieerd). De Inspecteur heeft naar het oordeel van het Hof aannemelijk gemaakt dat deze modules, die slechts 35 uur in beslag namen, niet tot de basisberoepsopleiding Chauffeur Goederenvervoer, niveau 2 crebo (zie onder 3.5) behoren. Het betreft nascholingsmodules die - anders dan de basisberoepsopleiding - niet zijn gericht op het aanleren van basisvaardigheden doch op de verdere ontwikkeling van die vaardigheden. 7.9 De omstandigheden dat beoordeling van opdrachten en examinering hebben plaatsgevonden en dat 28 werknemers het diploma van de basisberoepsopleiding hebben behaald, brengen het Hof niet tot een ander oordeel. Deze omstandigheden kunnen de daaraan door belanghebbende verbonden conclusie dat voorafgaand aan de beoordeling en examinering beroepspraktijkvorming in het kader van de basisberoepsopleiding heeft plaatsgevonden, niet dragen Gelet op het voorgaande heeft belanghebbende geen recht op toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs. Hetgeen belanghebbende voor het overige heeft aangevoerd, leidt het Hof niet tot een ander oordeel. 3 Het geding in cassatie 3.1 Belanghebbende komt thans in cassatie op tegen de navolgende zes oordelen van het Hof.

8 3.2 (1) s Hofs oordeel dat de beroepspraktijkvorming niet is gevolgd, is naar belanghebbendes mening onbegrijpelijk. Het Hof heeft daarbij over het hoofd gezien dat de beroepsbegeleidende leerweg volgens het competentiegerichte onderwijs een scholing van de werknemer in de praktijk inhoudt, waarbij hij zich door middel van werkend leren in de kerntaken en werkprocessen van het mbo-kwalificatiedossier ontwikkelt en bekwaamt, aldus belanghebbende. Zij stelt dat genoeg beroepspraktijkvorming heeft plaatsgevonden, gelet op het met goed gevolg voltooien van de beroepsopleiding. Daarvoor is geen vereiste dat de afgesproken 640 uur beroepspraktijkvorming is gevolgd. Een normatieve studieduur is géén minimale studieduur, stelt zij. 3.3 (2) Naar s Hofs oordeel had belanghebbende voor dertig werknemers slechts één praktijkopleider aangesteld. Volgens belanghebbende was de door het Hof genoemde persoon een praktijkbegeleider (in de zin van artikel 7.2.8, lid 3, WEB). De praktijkopleiding kwam voor rekening van de onderwijsinstelling. Het Hof heeft nagelaten te onderbouwen waarom één praktijkbegeleider op dertig werknemers onvoldoende is. 3.4 (3) Van begeleiding door de onderwijsinstelling is uit het dossier niets gebleken, aldus het Hof. Volgens belanghebbende blijkt anders uit productie 3 bij haar verweerschrift in hoger beroep. 3.5 (4) s Hofs oordeel dat uit de stukken van het geding niet volgt dat de werknemers afgezien van de door de Verkeersschool [C] verzorgde modules praktijklessen in het kader van de opleiding hebben genoten, miskent dat het praktijkdeel ook kan bestaan uit (i) het uitvoeren van beroepspraktijkvormingsopdrachten en (ii) het opdoen van praktijkervaring met de in de opleiding aangeleerde competenties door werkend leren in de praktijk. 3.6 (5) Het Hof heeft in zijn overwegingen meegenomen dat de door Verkeersschool [C] verzorgde modules apart zijn gefactureerd en gesubsidieerd, zonder te onderbouwen waarom dit relevant is voor de beoordeling van het geschil. s Hofs oordeel dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat die modules niet behoren tot de basisberoepsopleiding Chauffeur goederenvervoer, niveau 2, is volgens belanghebbende onjuist. 3.7 (6) Belanghebbende meent dat de bevoegdheid tot het inhoudelijk beoordelen van een beroepsopleiding bij de Onderwijsinspectie ligt en de belastingdienst/-rechter de wettelijk erkende mbo-diploma s fiscaal niet kan negeren. 4 Afdrachtvermindering onderwijs Wettelijk kader 4.1 De afdrachtvermindering onderwijs is per 1 januari 1996 ingevoerd en per 1 januari 2014 vervallen. 6 Sindsdien bestaat de Subsidieregeling Praktijkleren Artikel 3 Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA) somt op in welke gevallen afdrachtvermindering mag worden toegepast. Het jaar 2010 luidde dit artikel, voor zover in cassatie van belang: 1 De inhoudingsplichtige kan de over een tijdvak af te dragen loonbelasting, dan wel af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen verminderen, doch niet verder dan tot nihil, met: c. de afdrachtvermindering onderwijs; 3 De afdrachtvermindering onderwijs [komt] in mindering op de af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.

9 4.3 Artikel 14 WVA bepaalde in welke gevallen afdrachtvermindering onderwijs kon worden toegepast en luidde in het jaar 2010, voor zover in cassatie van belang: 1 De afdrachtvermindering onderwijs is van toepassing met betrekking tot: a. de werknemer die de beroepspraktijkvorming volgt van de beroepsbegeleidende leerweg van een in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde beroepsopleiding, op de grondslag van een in artikel van die wet bedoelde overeenkomst, gesloten door de in artikel van die wet genoemde partijen en mede ondertekend door het bestuur van het desbetreffende kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven; 6 De inhoudingsplichtige bewaart een afschrift van de in het eerste lid, [onderdeel] a bedoelde overeenkomst bij de loonadministratie. 7 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke gegevens de in het eerste lid, [onderdeel] a bedoelde overeenkomsten ten minste dienen te bevatten voor de toepassing van deze wet 4.4 Artikel WEB luidde in het jaar 2010, voor zover in cassatie van belang: In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; i. beroepsopleiding: een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, waarvoor in het kader van de landelijke kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 7.2.4, eindtermen zijn vastgesteld; 4.5 Artikel WEB stelt regels omtrent het Centraal register beroepsopleidingen (hierna: CREBO) en luidde in het jaar 2010: 1 Het Centraal register beroepsopleidingen is een systematisch geordende verzameling gegevens met betrekking tot de beroepsopleidingen waarvoor eindtermen zijn vastgesteld en de examinering die door de exameninstellingen wordt verzorgd. Onze Minister is belast met de aanleg, het beheer en de bekendmaking van het register en met het verstrekken van informatie uit het register. De bekendmaking en het verstrekken van informatie kunnen digitaal plaatsvinden. 2 Het Centraal register bevat van elke beroepsopleiding de volgende gegevens: a. de naam van de opleiding, de leerweg of leerwegen waarin de opleiding wordt verzorgd, de code waarmee het geheel van de eindtermen van de opleiding wordt aangeduid, de code waarmee de deelkwalificaties van de opleiding worden aangeduid, b. of de opleiding is vermeld in het overzicht, bedoeld in artikel 2.1.1, derde lid, c. de studielast, en d. of het een opleiding betreft die is gericht op een bepaald beroep waarvoor bij of krachtens de wet vereisten zijn vastgesteld. 3 Het Centraal register bevat voorts de volgende gegevens, voor zover van toepassing: a. de namen van de instellingen die de opleiding verzorgen, b. de namen van de exameninstellingen die het recht hebben tot examinering van een beroepsopleiding, c. de bepaling dat het recht op examinering is ontnomen, en met ingang van welk tijdstip, en d. de bepaling dat de registratie zal worden beëindigd, alsmede het tijdstip waarop. 4.6 Artikel WEB onderscheidt een aantal beroepsopleidingen en luidde in het jaar 2010, voor

10 zover in cassatie van belang: 1 De volgende beroepsopleidingen worden onderscheiden: a. de assistentopleiding, b. de basisberoepsopleiding, c. de vakopleiding, d. de middenkaderopleiding, e. de specialistenopleiding 2 De in het eerste lid bedoelde opleidingen bestaan uit: a. een beroepsopleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van ten minste 20% en minder dan 60% van de studieduur, of b. een beroepsbegeleidende leerweg, omvattend een praktijkdeel van 60% of meer van de studieduur, dan wel c. zowel de onder a als de onder b bedoelde leerweg. 4.7 Artikel WEB luidde in het onderhavige jaar: 1. Met het oog op de totstandkoming van een landelijke kwalificatiestructuur, gericht op de aansluiting tussen het aanbod van het beroepsonderwijs en de maatschappelijke behoeften daaraan, mede in het licht van de arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden, draagt Onze Minister, in voorkomende gevallen in overeenstemming met Onze Minister wie het, gezien de aard van de in artikel bedoelde vereisten, mede aangaat, zorg voor het vaststellen en onderhouden van een samenhangend en gedifferentieerd geheel van eindtermen voor beroepsopleidingen die voor de desbetreffende bedrijfstakken of beroepencategorieën van betekenis zijn. 2. Daartoe worden bij ministeriële regeling per beroepsopleiding vóór 1 september vastgesteld: a. de eindtermen, b. de indeling daarvan in deelkwalificaties, c. welke deelkwalificaties verplicht zijn voor het behalen van het diploma van de desbetreffende beroepsopleiding, d. de hoogte van de studielast, met inachtneming van het negende lid, e. welk van de soorten opleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, het betreft, f. in welke leerwegen, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, de opleiding verzorgd wordt, en, voor zover mogelijk g. het beroep of de beroepencategorie op de voorbereiding waarvan de beroepsopleiding is gericht. 7. Het bevoegd gezag stelt de studieduur van de opleiding vast met inachtneming van de studielast. De studieduur kan verschillen voor onderscheiden deelnemers of groepen van deelnemers. 8. De studielast van elke opleiding wordt uitgedrukt in normatieve studiejaren. Een normatief studiejaar telt veertig weken van elk veertig uren studie, daaronder mede begrepen het onderricht in de praktijk. De studielast bedraagt voor de onderscheiden in artikel 7.2.2, eerste lid, onder a tot en met f, bedoelde opleidingen het volgende aantal normatieve studiejaren of het volgende gedeelte daarvan: a. ten minste een half jaar en ten hoogste 1 jaar, b. ten minste 2 en ten hoogste 3 jaren, c. ten minste 2 en ten hoogste 4 jaren,

11 d. ten minste 3 en ten hoogste 4 jaren, e. ten minste 1 jaar en ten hoogste 2 jaren, en f. ten minste 15 weken. 9. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing bij wijzigingen van de eindtermen en de indeling daarvan. 4.8 Artikel WEB luidde in 2010 als volgt: 1 Van elke beroepsopleiding maakt onderricht in de praktijk van het beroep deel uit. 2 De beroepspraktijkvorming wordt verzorgd op grondslag van een overeenkomst, gesloten door de in artikel genoemde partijen. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat met inachtneming van het dienaangaande bij of krachtens deze wet bepaalde, ten minste bepalingen over: a. de aanvangsdatum en einddatum van de beroepspraktijkvorming, alsmede het aantal te volgen praktijkuren per kalenderjaar, b. de begeleiding van de deelnemer, c. dat deel van de eindtermen dat de deelnemer tijdens de praktijkperiode dient te realiseren en de beoordeling daarvan, en d. de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 3 Het bedrijf dat of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt, draagt zorg voor de begeleiding van de deelnemers binnen het bedrijf. Het bevoegd gezag beoordeelt of de deelnemer het in het tweede lid, onder c, bedoelde deel van de eindtermen heeft gerealiseerd. Het bevoegd gezag betrekt bij die beoordeling het oordeel van het bedrijf onderscheidenlijk de organisatie, met inachtneming van de desbetreffende in de onderwijs- en examenregeling op te nemen regels. 4.9 Artikel WEB bepaalt door wie de in het vorige artikel bedoelde overeenkomst moet worden gesloten en luidde in 2010 als volgt: 1 Het bevoegd gezag van de instelling draagt zorg voor de totstandkoming van de in artikel bedoelde overeenkomst. De overeenkomst wordt gesloten door de instelling, de deelnemer en het bedrijf dat of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt. De overeenkomst wordt voor zover het de beroepsbegeleidende leerweg betreft, mede ondertekend door het bestuur van het desbetreffende kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven, dat daarmee verklaart: a. dat het een bedrijf of organisatie betreft met een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel , en b. dat de gronden voor deze gunstige beoordeling nog steeds aanwezig zijn. 2 Indien het bevoegd gezag en het betrokken kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven na het sluiten van de in artikel bedoelde overeenkomst vaststellen dat de praktijkplaats niet of niet volledig beschikbaar is, de begeleiding tekortschiet of ontbreekt, het bedrijf of de organisatie niet langer beschikt over een gunstige beoordeling als bedoeld in het eerste lid, of sprake is van andere omstandigheden die maken dat de beroepspraktijkvorming niet naar behoren zal kunnen plaatsvinden, bevordert het bevoegd gezag, na overleg met het bestuur van het betrokken kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven, dat een toereikende vervangende voorziening beschikbaar wordt gesteld Blijkens artikel 3 van de Wet op het onderwijstoezicht is het toezicht op het onderwijs opgedragen aan de Inspectie van het onderwijs, die onder de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) ressorteert. 1 Het toezicht is opgedragen aan de inspectie. 2 Het toezicht omvat de volgende taken: a. het beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs 8,

12 Parlementaire geschiedenis 4.11 In de memorie van toelichting bij de invoering van de WVA is te lezen dat de bewindspersonen er rekening mee hielden dat complicaties konden optreden: 9 Inbedding in de fiscale sfeer van maatregelen die in de sfeer van andere ministeries zijn gelegen, roept de vraag op of dit tot bijzondere complicaties kan leiden. Ook bij de invoering van de faciliteit voor speur- en ontwikkelingswerk heeft die vraag gespeeld. Inmiddels is met die regeling ervaring opgedaan en is niet gebleken dat bijzondere complicaties zich hebben voorgedaan. Daarbij is er bij de in dit wetsvoorstel opgenomen verminderingen naar gestreefd de criteria zo duidelijk en eenvoudig mogelijk vast te stellen. Met betrekking tot de gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor de rechterlijke macht kan het volgende worden opgemerkt. Naar het zich laat aanzien zullen geschillen met betrekking tot de onderhavige wet sterk feitelijk van aard zijn. Dergelijke geschillen lenen zich slecht voor beslechting door de rechter. Partijen zullen daarom doorgaans in een eerder stadium een oplossing trachten te vinden. Het is mede met het oog daarop thans onmogelijk te kwantificeren hoe groot de overigens bij nieuwe wetgeving onvermijdelijke vergroting van de druk voor de belastingrechter en het College van Beroep voor het bedrijfsleven zullen zijn Voor nadere parlementaire geschiedenis bij de afdrachtvermindering onderwijs verwijs ik naar de onderdelen 4.11 t/m 4.21 van mijn conclusie van 10 juni 2015, nr. 15/00350 voor het arrest van 15 januari 2016 (BNB 2016/82) Omtrent de overwegingen om de afdrachtvermindering onderwijs af te schaffen, is in het Belastingplan 2014 te lezen: 11 De afdrachtvermindering onderwijs beoogt werkgevers te ondersteunen die kosten maken voor begeleiding van werknemers die een leerwerktraject volgen om zo het aanbieden van de benodigde leerwerkplaatsen te stimuleren. Uit recent onderzoek is evenwel gebleken dat de toepassing van het fiscale instrument van de afdrachtvermindering onderwijs en het daarmee gemoeide budgettaire beslag zich in de afgelopen jaren in een ongewenste richting hebben geëvolueerd. In een periode van ongeveer 5 jaar is het budgettaire beslag van de regeling verdubbeld van circa 200 miljoen naar circa 400 miljoen. In het in 2012 door Regioplan uitgevoerde evaluatieonderzoek van de afdrachtvermindering onderwijs zijn verschillende vormen van misbruik en onbedoeld gebruik vastgesteld en zijn door de onderzoekers kanttekeningen geplaatst bij de effectiviteit en doelmatigheid van de afdrachtvermindering onderwijs. Ook bestaan bij de Onderwijsinspectie en de FIOD ernstige vermoedens dat in een aantal gevallen zelfs sprake is van fraude bij de toepassing van deze fiscale regeling. De huidige regeling is moeilijk specifiek te richten en er is wildgroei ontstaan. In het evaluatierapport maken de onderzoekers melding van het feit dat adviesbureaus de afdrachtvermindering onderwijs «verkopen» waarbij het vooral gaat om financieel gewin en niet om de onderwijskundige inhoud van trajecten. Het blijkt dan ook voor te komen dat afdrachtvermindering wordt geclaimd voor opleidingen en leerwerkplaatsen die niet aan de eisen voldoen. Ter verduidelijking een praktijkvoorbeeld van een adviesbureau dat ermee adverteert dat een cursus voor seizoenarbeiders per saldo geen geld hoeft te kosten, en zelfs geld op kan leveren. Ook zijn er signalen dat werkgevers hier ontvankelijk voor zijn en geneigd zijn het aanbod werknemers dat scholing behoeft hierop aan te passen. Door dat misbruik en onbedoelde gebruik worden niet altijd de met de regeling beoogde stageplaatsen en leerwerkplaatsen ondersteund en is de regeling budgettair onbeheersbaar geworden. Daarnaast kan de Belastingdienst niet goed controleren of de leerwerktrajecten waarvoor afdrachtvermindering onderwijs wordt geclaimd wel de vanuit onderwijsdoelstellingen gewenste kwaliteit hebben. Kamervragen en beleidsdocumenten 4.14 In het besluit van 20 december 2000 heeft de staatssecretaris van Financiën het volgende opgemerkt over voortijdig beëindigde opleidingen: 12

13 Vraag: Leerovereenkomsten worden voor een bepaalde periode gesloten, bijvoorbeeld voor twee jaar. In een aantal gevallen wordt het vakexamen eerder gehaald dan de einddatum van de leerovereenkomst. In een aantal andere gevallen stopt de leerling voortijdig met de opleiding, terwijl het dienstverband wordt voortgezet. Mag, gelet op de periode die is aangegeven in de leerovereenkomst, de afdrachtvermindering onderwijs in deze gevallen worden toegepast? Antwoord: De afdrachtvermindering onderwijs is volgens artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van de WVA van toepassing als de werknemer de beroepspraktijkvorming van de beroepsbegeleidende leerweg 'volgt'. Na het behalen van het examen kan niet meer worden gesproken van het volgen van de opleiding. De leerovereenkomst is beëindigd. De inhoudingsplichtige heeft voor de resterende periode geen recht meer op de afdrachtvermindering onderwijs. In het geval de leerling de opleiding tussentijds beëindigt, is vanaf dat moment geen sprake meer van het volgen van de opleiding. Ook hier is de leerovereenkomst beëindigd en kan de afdrachtvermindering onderwijs niet meer worden toegepast. Bij controle moet worden nagegaan of de opleiding daadwerkelijk is gevolgd in de periode waarover de afdrachtvermindering is toegepast Kamerlid Van Meenen (D66) stelde bij brief van 9 mei 2014 vragen aan de minister van OCW over naheffingen door de Belastingdienst ter zake van de afdrachtvermindering onderwijs, die op 2 juli 2014 werden beantwoord: 13 2 Kunt u toelichten op basis waarvan de formele toetsing voor de afdrachtsvermindering onderwijs wordt gedaan? De voorwaarden voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs zijn opgenomen in de tot en met 31 december 2013 daarvoor geldende wettekst zoals opgenomen in de WVA. Deze voorwaarden zijn ook op beknopte wijze opgenomen in het Handboek Loonheffingen Dit handboek is te raadplegen op de website van de Belastingdienst. In het Handboek is aangegeven dat de Belastingdienst bij controle een aantal zaken kan beoordelen. Zo kan de dienst controleren of de voorgeschreven documenten aanwezig zijn en of deze aan de eisen voldoen. Het gaat hierbij om de aanwezigheid van een rechtsgeldige en door alle partijen getekende praktijkovereenkomst en om de voorgeschreven verklaringen. Verder kan de Belastingdienst controleren of het gevolgde onderwijsprogramma overeenstemt met het volledig gevolgde, onderwijsprogramma zoals opgenomen in het officiële register, voor mboopleidingen is dat het CREBO-register. En ook welke afspraken tussen partijen zijn gemaakt over het volgen van de opleiding, op welke wijze uitvoering is gegeven aan de gemaakte afspraken ten aanzien van het opleidingsprogramma en of juiste toepassing heeft plaatsgevonden van de duur van de opleiding en de deeltijdfactor. 3 Is het waar dat de Belastingdienst zonder medewerking van de Inspectie van het Onderwijs en met terugwerkende kracht opleidingen beoordeelt op het onderwijskundig aspect om ze op die manier te toetsen voor het gebruik van de Wva? De Belastingdienst voert onderzoek uit bij de inhoudingsplichtige. Wanneer bij controle door de Belastingdienst blijkt, dat ten onrechte AV onderwijs is geclaimd, wordt een naheffingsaanslag, al dan niet met boete, opgelegd aan de inhoudingsplichtige. Deze controle betreft niet een controle op het onderwijskundige aspect van de opleiding. 4 Beoordeelt de Belastingdienst ook de kwaliteit van de opleiding? Het is de verantwoordelijkheid van de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) om de kwaliteit van een opleiding te bepalen en te onderzoeken of een beroepsopleiding voldoet aan de kwaliteitseisen in de wet. Dit is niet de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst.

14 5 Op basis van welke kennis zijn belastinginspecteurs in staat om een inhoudelijk oordeel te vellen over beroepsonderwijs? De Belastingdienst controleert de procedurele en administratieve vereisten die aan een (mbo) opleiding worden gesteld. De Belastingdienst velt geen inhoudelijk oordeel over de opleidingen in het beroepsonderwijs. 6 Kunt u toelichten hoeveel opleidingen en leerbedrijven inmiddels correcties, naheffingsaanslagen en/of boetes hebben gekregen, en hoeveel dit de rijksoverheid inmiddels heeft opgeleverd? De Belastingdienst heeft vanaf begin 2013 inmiddels bij ruim 550 werkgevers correcties op de afdrachtvermindering onderwijs doorgevoerd. Deze zijn veroorzaakt doordat de betrokken werkgevers de afdrachtvermindering ten onrechte of tot een te hoog bedrag in aanmerking hebben genomen. Het totaal van deze correcties beloopt zo n 47 miljoen en heeft betrekking op de jaren Kamerleden Geurts en Omtzigt (beiden CDA) stelden bij brief van 13 oktober 2014 vragen, die op 3 november 2014 werden beantwoord: 14 7 In hoeverre kan de werkgever verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud van het onderwijs, als de opleiding te goeder trouw is aangegaan omdat deze gebaseerd is op een kwalificatiedossier, met een crebo-nummer dat door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is afgegeven? De instelling is eindverantwoordelijk voor de inhoud, vorm en uitvoering van de opleiding. De bpv [beroepspraktijkvorming; A-G] is een onderdeel van de opleiding. Afspraken over de bpv worden in de bpv-overeenkomst vastgelegd en mede ondertekend door het bedrijf waar de praktijkvorming wordt uitgevoerd en de onderwijsinstelling die de opleiding aanbiedt. Daarnaast behoort de werkgever de werknemer de gelegenheid te bieden om de opleiding ook naar behoren te kunnen volgen. Het crebonummer en het kwalificatiedossier zijn voor een opleiding leidend. Het beschrijft de eisen waaraan de opleiding moet voldoen. De werkgever kan zich daar zelf van op de hoogte stellen. 10 In de antwoorden op eerdere vragen is aangegeven dat de Belastingdienst niet de kwaliteit van de opleidingen beoordeelt en dat dat de verantwoordelijkheid van de Inspectie van het Onderwijs is; indien de Inspectie geen oordeel heeft gegeven over een opleiding mag de Belastingdienst dan stellen dat er geen beroepsopleiding is gevolgd of dat slechts een deel van de opleiding is gevolgd? De Belastingdienst toetst of voldaan is aan de in de WVA neergelegde voorwaarden. Dit houdt ondermeer in of voldaan is aan een aantal formele vereisten, zoals de aanwezigheid van een rechtsgeldige praktijkovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden van artikel van de WEB. Verder kan de Belastingdienst controleren of het gevolgde onderwijsprogramma overeenstemt met het volledige onderwijsprogramma zoals opgenomen in het officiële register, het CREBO-register. De beoordeling voert de Belastingdienst zelfstandig uit, waarbij in voorkomende gevallen een advies kan worden gevraagd aan de inspectie. 12 De Belastingdienst controleert de procedurele en administratieve vereisten die aan een opleiding worden gesteld; mag de Belastingdienst meer controleren dan de voorwaarden die gelden voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs? Zo ja, wat mag zij dan meer controleren en op welk wetsartikel is dat gebaseerd? Zie antwoord bij vraag Er is een Convenant Samenwerking Regionale Opleidingscentra Afdrachtvermindering Onderwijs tussen een aantal ROC s en de Belastingdienst gesloten; wat is het doel en de

15 reikwijdte van dit convenant voor onderwijsinstellingen, voor de Belastingdienst en voor de cliënten van de onderwijsinstellingen? In het convenant waar in de vraag naar wordt verwezen, zijn de uitgangspunten en de wijze waarop de Belastingdienst en de samenwerkende ROC s met elkaar om wensen te gaan vastgelegd. Doelstelling van deze afspraken is het bevorderen van het op juiste wijze toepassen en optimaal gebruikmaken van de AV Onderwijs door de betrokken ondernemingen en/of nonprofit organisaties. Het vanaf 1 januari 2008 geldende convenant is in 2011 voor onbepaalde tijd verlengd en is te vinden op de site van de Belastingdienst Kamerlid Van Meenen (D66) stelde bij brief van 17 oktober 2014 wederom vragen, die op 3 november 2014 werden beantwoord: 15 2 Kunt u aangeven wat de criteria zijn voor het opleggen van naheffingen bij bedrijven die achteraf onrechtmatig gebruik hebben gemaakt van de WVA en of dit landelijk beleid is, of op initiatief van lokale afdelingen van de belastingdienst? Een naheffingsaanslag wordt opgelegd als de Belastingdienst constateert dat de afdrachtvermindering onderwijs (AV Onderwijs) ten onrechte is toegepast. Voor de constatering of daarvan sprake is toetst de Belastingdienst of voldaan is aan de in de wet gestelde voorwaarden voor de AV Onderwijs. Het gaat daarbij om de voorwaarden uit Wet vermindering afdrachten loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Het opleggen van de naheffingsaanslagen is niet lokaal of regionaal geïnitieerd, maar een gevolg van een landelijk aanpak. 3 Kunt u aangeven hoeveel er tot nu toe is opgehaald door de naheffing bij bedrijven en hoeveel er naar schatting nog zal worden teruggevorderd? In alle sectoren tezamen zijn naheffingsaanslagen opgelegd voor een bedrag van circa 70 miljoen. Bij nog lopende onderzoeken zijn correcties van de AV Onderwijs aangekondigd voor een bedrag van circa 80 miljoen euro. In hoeverre deze aanslagen daadwerkelijk tot betaling leiden is op dit moment niet aan te geven. 5 Erkent u dat om te beoordelen of er op juiste wijze uitvoering is gegeven aan de gemaakte afspraken ten aanzien van het opleidingsprogramma, er specifieke kennis van onderwijs moet zijn? De Belastingdienst toetst of voldaan is aan de in de WVA neergelegde voorwaarden. Dit houdt ondermeer in of voldaan is aan een aantal formele vereisten, zoals de aanwezigheid van een rechtsgeldige praktijkovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden van artikel van de WEB. Verder kan de Belastingdienst controleren of het gevolgde onderwijsprogramma dat de deelnemer volgt voor een erkend kwalificerend diploma overeenstemt met het volledige onderwijsprogramma van de opleiding zoals opgenomen in het officiële register, het CREBO-register. De beoordeling voert de Belastingdienst zelfstandig uit. Mocht er onderwijskundige kennis nodig zijn, dan kan de Belastingdienst een advies vragen aan de Inspectie van het Onderwijs. 6 Bent u van mening dat de belastingdienst genoeg kennis van onderwijs heeft om te kunnen oordelen over de uitvoering van de gemaakte afspraak? Zie antwoord vraag Bij brief van 7 november 2014 gaf de staatssecretaris van Financiën antwoord op Kamervragen over (wederom) de afdrachtvermindering onderwijs: 16 Mevrouw Neppérus, de heer Omtzigt, de heer Koolmees en mevrouw Schouten vragen om nadere uitleg over het verschil in handelwijze van de Inspectie van het Onderwijs en de Belastingdienst ten aanzien van opleidingen waarvoor door de Belastingdienst naheffingsaanslagen zijn opgelegd in verband met het ten onrechte toepassen van de afdrachtvermindering onderwijs. Dit terwijl de

16 Inspectie van het Onderwijs heeft geoordeeld dat aan de kwaliteitseisen van deze opleidingen is voldaan. Zij vragen om nadere uitleg over de aansprakelijkheid van ROC s in deze. Het verschil in handelwijze is erin gelegen dat de Inspectie van het Onderwijs en de Belastingdienst ieder hun eigen afgebakende taak hebben op het terrein van de afdrachtvermindering onderwijs (AV onderwijs) en ieder hun eigen wet- en regelgeving voor het toezicht en de handhaving. Is de kwaliteit van het onderwijs in het geding dan is het aan de Inspectie van het Onderwijs om binnen de eigen wettelijke kaders maatregelen te treffen. In dat geval wordt op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) aan een instelling eerst een waarschuwing gegeven. Na verloop van een in de WEB geregelde termijn vindt bij de betreffende onderwijsinstelling een hernieuwd onderzoek plaats. Bij opnieuw een onvoldoende oordeel vindt intrekking van de licentie plaats. Indien blijkt dat onterecht bekostiging ten aanzien van de betreffende deelnemers is aangevraagd, wordt tot lagere vaststelling van de rijksbijdrage en vervolgens tot terugvordering over gegaan. De wettelijke taak van de Belastingdienst ziet nadrukkelijk niet op het toetsen van de kwaliteit van het onderwijs, dat is de taak van de Inspectie van het Onderwijs. De taak van de Belastingdienst is beperkt tot een toets op de juiste toepassing van de AV onderwijs, meer specifiek op de vraag of de inhoudingsplichtige aan de administratieve eisen van de regeling heeft voldaan en of de opleiding daadwerkelijk door de werknemer is gevolgd. Het moet hierbij gaan om het volgen van het gehele onderwijsprogramma dat onderdeel uitmaakt van de beroepspraktijkvorming. Dat betekent dat als alleen een onderdeel van dit onderwijsprogramma wordt gevolgd, er niet is voldaan aan de eisen die voor de AV onderwijs gelden en de afdrachtvermindering voor dat onderdeel niet kan worden toegepast. Dit staat dus geheel los van de kwaliteit van het betreffende onderdeel van het onderwijsprogramma. Anders gezegd: als een door een ROC verzorgde module van een onderwijsprogramma voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen op onderwijsgebied, is er voor de Inspectie van het Onderwijs geen aanleiding tot handelen, maar voor toepassing van de AV onderwijs kwalificeert de onderwijsmodule niet, omdat er geen sprake is van een volledig onderwijsprogramma. In het geval de Belastingdienst bij onderzoek constateert dat een inhoudingsplichtige niet aan de eisen voor de AV onderwijs voldoet en deze de afdrachtvermindering dus ten onrechte of tot een te hoog bedrag heeft toegepast, vindt correctie plaats bij de inhoudingsplichtige. Een dergelijke correctie heeft de vorm van een naheffingsaanslag die wordt opgelegd aan de inhoudingsplichtige die de afdrachtvermindering ten onrechte heeft toegepast. Indien de inhoudingsplichtige aan wie een naheffingsaanslag is opgelegd van mening is dat hij door een ROC onjuist is voorgelicht over het kunnen toepassen van de AV onderwijs, staat het deze inhoudingsplichtige vrij om het betreffende ROC daarop aan te spreken, daar staat de Belastingdienst buiten In het Handboek loonheffingen 2010 is het volgende opgenomen over de afdrachtvermindering onderwijs met betrekking tot werknemers die beroepspraktijkvorming van de beroepsbegeleidende leerweg volgen: 17 Inhoud overeenkomst In de leer-werkovereenkomst moet in ieder geval het volgende zijn opgenomen: soort opleiding duur van de overeenkomst en van de beroepspraktijkvorming aard en omvang van de begeleiding van de werknemer welke resultaten bereikt moeten worden en hoe dit beoordeeld moet worden wanneer en hoe de overeenkomst voortijdig ontbonden kan worden naam, adres en woon-/vestigingsplaats van de werknemer, het leerbedrijf, het landelijk orgaan en de school geboortedatum van de leerling Het landelijk orgaan dat verantwoordelijk is en toezicht houdt, moet de overeenkomst mede

ECLI:NL:GHDHA:2016:3420

ECLI:NL:GHDHA:2016:3420 ECLI:NL:GHDHA:2016:3420 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-10-2016 Datum publicatie 17-11-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00130

Nadere informatie

Datum 3 november 2014 Vragen van de leden Geurts en Omtzigt (CDA) over het bericht over terugvorderen van de WVA bij transportbedrijven

Datum 3 november 2014 Vragen van de leden Geurts en Omtzigt (CDA) over het bericht over terugvorderen van de WVA bij transportbedrijven >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV?

SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV? SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV? Inleiding Op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB) zijn er aan de beroepspraktijkvorming (bpv) vereisten

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 066 Belastingdienst Nr. 373 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 19 juli 2017 De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556

ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_10120

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:1306

ECLI:NL:RBROT:2015:1306 ECLI:NL:RBROT:2015:1306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 27-02-2015 Datum publicatie 04-03-2015 Zaaknummer ROT 13/7021 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2010

ECLI:NL:GHDHA:2016:2010 ECLI:NL:GHDHA:2016:2010 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22-06-2016 Datum publicatie 13-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-15/00850

Nadere informatie

Registratie BPV s bij DUO. Peter Buurman Eef Vegt

Registratie BPV s bij DUO. Peter Buurman Eef Vegt Registratie BPV s bij DUO Peter Buurman Eef Vegt Wat staat er over de BPV in de wet? 2 Beroepspraktijkvorming Artikel 2.5.5a. Gebruik persoonsgebonden nummer door bevoegd gezag Lid 1. Het bevoegd gezag

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5813 22 maart 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 03 maart 2012, nr. WJZ/355918 (10191)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024 ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 16/00024 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701

ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 ECLI:NL:GHDHA:2014:3701 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 02-12-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13_1439

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2012

ECLI:NL:GHDHA:2016:2012 ECLI:NL:GHDHA:2016:2012 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-07-2016 Datum publicatie 13-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-15/00973

Nadere informatie

PRAKTIJKOVEREENKOMST BEROEPSONDERWIJS BOL/BBL ALGEMENE VOORWAARDEN

PRAKTIJKOVEREENKOMST BEROEPSONDERWIJS BOL/BBL ALGEMENE VOORWAARDEN PRAKTIJKOVEREENKOMST BEROEPSONDERWIJS BOL/BBL ALGEMENE VOORWAARDEN Artikel 1 deze POK is afgesloten op 15 oktober 2011; deze POK is afgesloten gelet op: a. artikel 7.2.8 en 7.2.9 van de Wet Educatie Beroepsonderwijs

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:8142

ECLI:NL:RBDHA:2015:8142 ECLI:NL:RBDHA:2015:8142 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2015 Datum publicatie 05-08-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 11356 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064

ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

wetten.nl - Regeling - Subsidieregeling stageplaatsen zorg II - BWBR

wetten.nl - Regeling - Subsidieregeling stageplaatsen zorg II - BWBR pagina van 5 De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Subsidieregeling stageplaatsen zorg II [Regeling vervalt per 0-08-0.] Geldend van 3-08-06 t/m heden Regeling van de Minister van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2326

ECLI:NL:GHDHA:2014:2326 ECLI:NL:GHDHA:2014:2326 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-07-2014 Datum publicatie 16-07-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bk-13-00707

Nadere informatie

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs Inhoud 1 Formulier praktijkovereenkomst 3 2 Bijlage praktijkovereenkomst 5 20 maart 2013 treedt in werking op 1 augustus 2013 2 1. Formulier praktijkovereenkomst Dit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:1065

ECLI:NL:GHARL:2017:1065 ECLI:NL:GHARL:2017:1065 Instantie Datum uitspraak 14-02-2017 Datum publicatie 24-02-2017 Zaaknummer 15/01589 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00638 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4752 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer 09/00638 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:9822

ECLI:NL:GHARL:2014:9822 ECLI:NL:GHARL:2014:9822 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-12-2014 Datum publicatie 19-12-2014 Zaaknummer 13/00739 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2013:3323, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 560 Wet van 7 november 2011 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:4534, Bekrachtiging/bevestiging Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2608

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:4534, Bekrachtiging/bevestiging Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2608 Gerechtshof Den Haag, 23-11-2016, BK-16/00267 t/m BK-16/00270 Inhoudsindicatie In geschil is of de Inspecteur terecht het na een boekenonderzoek voor het jaar 2012 vastgestelde foutpercentage van 15 met

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Advieswijzer. Scholing en personeel

Advieswijzer. Scholing en personeel Advieswijzer Scholing en personeel 2 Advieswijzer Scholing en personeel Advieswijzer Scholing en personeel Heeft u personeel in dienst dat een opleiding volgt? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor een

Nadere informatie

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2012/13 33 187 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Nadere informatie

Praktijkovereenkomst BBL Bedrijfsgroepen

Praktijkovereenkomst BBL Bedrijfsgroepen Praktijkovereenkomst BBL Bedrijfsgroepen Inhoud 1 Formulier praktijkovereenkomst BBL Bedrijfsgroepen 2 2 Bijlage praktijkovereenkomst BBL Bedrijfsgroepen 4 ROC West-Brabant Praktijkovereenkomst BBL Bedrijfsgroepen

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:1372

ECLI:NL:CRVB:2014:1372 ECLI:NL:CRVB:2014:1372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 28-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-1014 WTOS Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:241

ECLI:NL:RBDHA:2014:241 ECLI:NL:RBDHA:2014:241 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13_3894, 13_3895

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157

ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00157 ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0583 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00157 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:5723

ECLI:NL:RBDHA:2016:5723 ECLI:NL:RBDHA:2016:5723 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 9537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Rechtbank Den Haag AWB - 16 _ Belastingrecht

Rechtbank Den Haag AWB - 16 _ Belastingrecht ECLI:NL:RBDHA:2016:13230 Permanente http://deeplink. Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Den Haag 25-10-2016 14-11-2016

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 02-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_57 IBPVV Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

pagina 1 van 5 LJN: BN8550, Raad van State, 201002576/1/H2 Datum 29-09-2010 uitspraak: Datum 29-09-2010 publicatie: Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Bij

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs. Ingaande schooljaar 2015/2016

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs. Ingaande schooljaar 2015/2016 Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs Ingaande schooljaar 2015/2016 Inhoud 1 Formulier praktijkovereenkomst 3 2 Bijlage praktijkovereenkomst 5 Treedt in werking op 1 augustus 2015 2 1. Formulier praktijkovereenkomst

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHARL:2014:2681 ECLI:NL:GHARL:2014:2681 Instantie Datum uitspraak 01-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 13/00862 en 13/00863 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:2510

ECLI:NL:RBDHA:2016:2510 ECLI:NL:RBDHA:2016:2510 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-03-2016 Datum publicatie 21-04-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5039 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ1956 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 14-04-2011 Datum publicatie 20-04-2011 Zaaknummer 10/719 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 ECLI:NL:RBARN:2012:BY0157 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 18-10-2012 Datum publicatie 18-10-2012 Zaaknummer AWB 11/2382 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie

Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap > Retouradres Postbus 2730 3500 GS Utrecht MBO Raad t.a.v. de heer Van Zijl Postbus 2051 3440 DB WOERDEN Locatie Utrecht Park

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6728

ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6728 ECLI:NL:RBHAA:2007:BA6728 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 10-04-2007 Datum publicatie 13-06-2007 Zaaknummer 05-6458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-02-2011 Datum publicatie 04-03-2011 Zaaknummer AWB 10/1461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Datum 4 februari 2013 Betreft Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs (33 187)

Datum 4 februari 2013 Betreft Voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs (33 187) a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

kenmerk 752842 De ondergetekenden:

kenmerk 752842 De ondergetekenden: Verlengd Convenant inzake de Samenwerking tussen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Financiën, d.d. Vil april 2015 kenmerk 752842 De ondergetekenden: - Namens de

Nadere informatie

Achteraf. Elektronisch aanvraagformulier PRAKTIJKLEREN. 01.01.2014 t/m 31.12.2018

Achteraf. Elektronisch aanvraagformulier PRAKTIJKLEREN. 01.01.2014 t/m 31.12.2018 Subsidieregeling praktijkleren Het doel van de Subsidieregeling praktijkleren (PRAKTIJKLEREN) is het stimuleren van werkgevers tot het bieden van praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen. Algemene informatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4117

ECLI:NL:RBDHA:2016:4117 ECLI:NL:RBDHA:2016:4117 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-04-2016 Datum publicatie 06-07-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 9639 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht

Nadere informatie

pagina 1 van 7 Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (Tekst geldend op: 18-08-2015) Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nr. MEVA/ABA-3072441, houdende regels voor het subsidiëren

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563

ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00505

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459

ECLI:NL:RBNNE:2013:6459 ECLI:NL:RBNNE:2013:6459 Instantie Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 15-11-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland AWB-13_1050

Nadere informatie

Regeling BPV / BBL. De student: de persoon die is ingeschreven bij Kronenburgh Beroepsopleidingen voor het volgen van een opleiding.

Regeling BPV / BBL. De student: de persoon die is ingeschreven bij Kronenburgh Beroepsopleidingen voor het volgen van een opleiding. Regeling BPV / BBL 1.1 Begrippen De student: de persoon die is ingeschreven bij Kronenburgh Beroepsopleidingen voor het volgen van een opleiding. Kronenburgh Beroepsopleidingen: Het bevoegd gezag en verantwoordelijk

Nadere informatie

19 december Verlengd Convenant inzake de Samenwerking tussen het Ministerie van Onde ijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Financiën

19 december Verlengd Convenant inzake de Samenwerking tussen het Ministerie van Onde ijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Financiën Verlengd Convenant inzake de Samenwerking tussen het Ministerie van Onde ijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Financiën 19 december 2013 kenmerk H4224817 De ondergetekenden: Namens de Minister

Nadere informatie

REGLEMENT TEGEMOETKOMINGEN

REGLEMENT TEGEMOETKOMINGEN 1 van 7 REGLEMENT TEGEMOETKOMINGEN Instroom tot 1 augustus 2012 (versie 1 oktober 2016) 2 van 7 Inhoudsopgave Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Voorwaarden... 4 Artikel 3 Financiële tegemoetkoming...

Nadere informatie

Voorstel. Iedere opleiding zal vanaf aug 2014 36 weken onderwijs programmeren met 28 uur onderwijsprogrammering per week Waarbij de regel geldt 36+1+1

Voorstel. Iedere opleiding zal vanaf aug 2014 36 weken onderwijs programmeren met 28 uur onderwijsprogrammering per week Waarbij de regel geldt 36+1+1 Doelmatige leerwegen en modernisering bekostiging. Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4393

ECLI:NL:RBDHA:2016:4393 ECLI:NL:RBDHA:2016:4393 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-04-2016 Datum publicatie 26-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_7509 SCHENK

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 160 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:527 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00185 en 15/00186

ECLI:NL:GHARL:2016:527 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00185 en 15/00186 ECLI:NL:GHARL:2016:527 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 19-01-2016 Datum publicatie 29-01-2016 Zaaknummer 15/00185 en 15/00186 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur. Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637

ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637 ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-05-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Zaaknummer 15/00637 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813

ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813 ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-12-2009 Datum publicatie 20-01-2010 Zaaknummer 09/947 WI Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3340

ECLI:NL:RVS:2015:3340 ECLI:NL:RVS:2015:3340 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-11-2015 Datum publicatie 04-11-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201410637/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO

SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO Binnen de mbo-scholen van de Lentiz onderwijsgroep ontstaan vaak vragen over de voorwaarden waaraan vrijstellingen voor AVO-vakken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

ECLI:NL:GHAMS:2016:72 ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,

Nadere informatie

Doorlopende tekst Subsidieregeling stageplaatsen zorg 2011/2012 (versie 04-06-2012)

Doorlopende tekst Subsidieregeling stageplaatsen zorg 2011/2012 (versie 04-06-2012) Doorlopende tekst Subsidieregeling stageplaatsen zorg 2011/2012 (versie 04-06-2012) De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies; Besluit:

Nadere informatie

educatie en beroepsonderwijs die met een in bijlage 2 van deze regeling

educatie en beroepsonderwijs die met een in bijlage 2 van deze regeling Doorlopende tekst Subsidieregeling stageplaatsen zorg II (versie 01-08-2013) De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies; Besluit: Artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5684 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 47518 24 augustus 2018 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 15 augustus 2018 nr. MBO/1393992

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838 ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 28-09-2012 Datum publicatie 01-03-2013 Zaaknummer 12/1407 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2014:6759 ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854 ECLI:NL:RVS:2010:BL1854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-02-2010 Datum publicatie 03-02-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200902382/1/V6 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4)

Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4) Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4) Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2016:8884 ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 07/00490 ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6992 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-12-2008 Datum publicatie 17-12-2008 Zaaknummer 07/00490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2014:3998 ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 ECLI:NL:RBZWB:2017:3691 Instantie Datum uitspraak 15-06-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 16 _ 2238 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:3296

ECLI:NL:GHARL:2015:3296 ECLI:NL:GHARL:2015:3296 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer 14/00675 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2014:5014, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie