Bedieningshandleiding. Automatische schakelaar

Transcriptie

1 Bedieningshandleiding 1. Veiligheidsinstructies Attentie! Installatie en montage van elektrische apparaten mogen uitsluitend door een landelijk erkend installatiebedrijf worden uitgevoerd. Het apparaat is niet geschikt voor spanningsvrij schakelen. Al naar gelang het gebruikte schakel- of dim-inzetmoduul is de last bij uitgeschakeld toestel niet galvanisch van het net gescheiden. Ter voorkoming van elektrische schok voorafgaand aan werkzaamheden aan de Automatic-schakelaar en voorafgaand aan het verwisselen van de lamp altijd eerst het toestel spanningsvrij schakelen (veiligheidsautomaat uitschakelen). Bij veronachtzaming van de installatie-instructies kunnen brand of andere gevaren optreden. 2. Functie 2.1. Werkingsprincipe De automatic-schakelaars reageren op warmtebeweging, veroorzaakt door personen, dieren of voorwerpen en activeren een schakelprocedure. De automatic-schakelaars blijven ingeschakeld, zolang er bewegingen worden herkend, zo niet, schakelt de schakelaar na afloop van de vertragingstijd uit. De automatic-schakelaar Universal kan optioneel ook op kortstondig bedrijf worden ingesteld, op die manier is het mogelijk, b.v. akoestische signaalgevers (bel) voor bewaking van een ingangsdeur aan te sturen. De automatic-schakelaars worden in combinatie met een Licht- Management schakel- of dim-inzetmoduul ingezet. Gecombineerd met het impulsgeverinzetmoduul 3-draads (art.-nr. 1223NE) kan het detectiegebied worden uitgebreid. Door hun modulaire opbouw kunnen opzetmodules en inzetmodules worden gecombineerd voor toepassing binnenshuis/vochtige ruimten rep. toepassing buiten (IP 44). De automatic-schakelaars werken niet op het impulsgeverinzetmoduul 2-draads (art.-nr. 1220NE).. De automatic-schakelaars zijn niet geschikt voor alarminstallaties. Stand: Mai

2 Afhankelijk van de gebruikte lens bedraagt de montagehoogte 1,10 m of 2,20 m. Automatic-schakelaars met een 2,20 m lens kunnen ook op 1,10 m hoogte gemonteerd worden. Afb. 1: lens 2,20 m montagehoogte 2,20 m resp. 1,10 m Afb. 2: lens 1,10 m montagehoogte 1,10 m De aansluiting van de inzetmodules staat beschreven in de bedieningshandleiding van het desbetreffende inzetmoduul Detectieveld versie met lens 1,10 m De Automatic-schakelaars 1,10 m hebben een detectieveld met een openingshoek van 180 op 2 niveaus (afbeelding 3). Afb. 3 2

3 Grootte van het detectieveld (afbeelding 3): ca. 10 m x 12 m. Gegevens omtrent de grootte van het detectieveld zijn gerelateerd aan een montagehoogte van 1,10 m. Bij andere montagehoogtes varieert de reikwijdte.). Door de uitrichting van het bovenste lensgebied wordt het detectieveld ruimtelijk niet begrensd. Derhalve kunnen evt. ook bewegingen buiten het aangegeven detectieveld schakelingen activeren (overreach). Op grond van de nagenoeg horizontale uitrichting van het bovenste detectieveld (afbeelding 4) zijn de Automaticschakelaars met de 1,10 m lens alleen geschikt voor toepassing binnenshuis. De Automaticschakelaar zou anders ten gevolge van de directe zonnestraling vernield raken. Afb Detectieveld versie met 2,20 m lens Automatic-schakelaars 2,20 m hebben een detectieveld met een openingshoek van 180 op 3 niveaus (afbeelding 5). Afb. 5 Grootte van het detectieveld : ca. 12 m x 12 m Gegevens omtrent de grootte van het detectieveld zijn gerelateerd aan een montagehoogte van 2,20 m. De detectieniveaus van Automatic-schakelaars met 2,20 m lens zijn van boven naar beneden gericht (afbeelding 6). Op die manier is de watervaste uitvoering (IP44) ook toegelaten voor toepassing buitenshuis. 3

4 Afb. 6 Bij andere montagehoogtes dan 2,20 m varieert de reikwijdte. Een grotere montagehoogte leidt tot een navenant groter bereik. Men dient er echter rekening mee te houden, dat de door een veraf gelegen warmtesignaalbron uitgestraalde energie evt. niet voldoende is, om een schakeling van de Automatic-schakelaar te activeren. 3. Montage 3.1. Keuze van de montagepositie De Automatic-schakelaars registreren een beweging pas optimaal, wanneer zij dwars op de looprichting gemonteerd worden (afbeelding 7). Afb. 7 Zo niet, dient met vertraagde detectie rekening te worden gehouden. Kies de montagepositie zodanig, dat geen zonnestraling rechtstreeks op de lens kan vallen. Leg de automatic-schakelaar tijdens montage niet in de volle zon. De sensor zou anders ten gevolge van de hoge warmtestraling vernield raken (afbeelding 8). 4

5 Afb. 8 Om ongewenste schakelingen te voorkomen, dient u reeds bij het installeren de volgende aanwijzingen in acht te nemen (afb. 9): Afb. 9 Storingsbronnen, b.v. lampen of radiatoren in het detectiegebied uitsluiten: gunstigste montagepositie kiezen, of opsteekmasker gebruiken (zie Gebruik van het opsteekmasker). Door reflectie van de warmtestraling uit de verlichting of een te geringe afstand tussen de Automatic-schakelaar en de lamp kan de schakelaar opnieuw schakelen. De automatic-schakelaar past zich automatisch aan de omgevingsomstandigheden aan. Daardoor zijn ongewenste schakelingen nagenoeg uitgesloten. Mochten desondanks ongewenste schakelingen optreden, dan de gevoeligheid handmatig aanpassen (zie punt 4.6) of afdekmasker gebruiken (zie punt 3.2) Gebruik van het opsteekmasker Met behulp van het bijgeleverde opsteekmasker kunnen storingsbronnen via inperking van het detectiegebied worden geëlimineerd. Het masker kan de linker of rechter helft van het detectiegebied (telkens 90 ) afdekken. Uitknippen van het masker met een kleinere hoek leidt tot storing. Detectieveld met opgestoken masker (A). 5

6 Afb. 10 Afbeelding 10 Automatic-schakelaar met 1,10 m lens (1) afgedekt (niet bewaakt) gebied (2) bewaakt gebied Afb. 11 Afbeelding 11 Automatic-schakelaar met 2,20 m lens (1) afgedekt (niet bewaakt) gebied (2) bewaakte gebied 3.3. IP 20 Montage van de automatic-schakelaars CD 500, LS 990, ES en AL 1. Steek de bijgeleverde rode stifttappen ( ) voor de diefstalbeveiliging in de daarvoor bestemde schroefgaten van het inzetmoduul (2). 2. Monteer het inbouw-inzetmoduul 2, de aansluitklemmen moeten daarbij beneden liggen, anders treedt een functiestoring op. De aansluiting van het inzetmoduul staat beschreven in de handleiding van het desbetreffende toestel. 3. Inschuifeenheid positioneren en automatic-schakelaar opsteken. 6

7 4. Schroef de automatic-schakelaar op het inbouw-inzetmoduul 2. Daarvoor gebruikt u de bijgeleverde schroeven. Draai de schroeven niet te vast aan, da aangezien anders de stifttappen beschadigd kunnen raken. 5. Plaats desgewenst het opsteekkapje ( ) in het designopzetmoduul ( ) Gebruik van het opsteekkapje, zie punt. 6. Druk het design-opzetmoduul op de automatic-schakelaar ( ). 7. Voer de gewenste instellingen uit (zie punt 4., 5. Instellingen). 8. Plaats het schuifje ( ). Afb. 12 7

8 IP 20 Montage van de automatic-schakelaars AS500, A500, SL Monteer het inbouw-inzetmoduul (2) in een inbouwdoos ( ) conform DIN De aansluitklemmen van het inbouwelement moeten daarbij beneden liggen, anders treedt een functiestoring op. De aansluiting van het inzetmoduul staat beschreven in de handleiding van het desbetreffende toestel. 2. Inschuifeenheid (3) positioneren en automatic-schakelaar ( ) opsteken. 3. Plaats desgewenst het opsteekkapje ( ) in den automaticschakelaar. Gebruik van het opsteekkapje, zie punt Voer de gewenste instellingen uit.. (zie punt 4., 5.). 5. Plaats het schuifje ( ). Afb. 13 IP 44 Montage van de automatic-schakelaars CD Universal 1. Steek de bijgeleverde rode stifttappen voor de diefstalbeveiliging in de daarvoor bestemde schroefgaten van het inzetmoduul (3). 2. Monteer de afdichtflens (2) (Art.-Nr. 551WU) in de inbouwdoos ( ) conform DIN Monteer het inbouw-inzetmoduul (3), de aansluitklemmen van het inbouw-inzetmoduul moeten daarbij beneden liggen, anders treedt een functiestoring op. De aansluiting van het inzetmoduul staat beschreven in de handleiding van het desbetreffende toestel. 4. Inschuifeenheid ( ) positioneren en automatic-schakelaar ( ) opsteken. 8

9 5. Schroef automatic-schakelaar ( ) op het inbouw-inzetmoduul (3). Daarvoor gebruikt u de bijgeleverde schroeven ( ). Draai de schroeven niet te vast aan, aangezien de stifttappen beschadigd kunnen raken. 6. Plaats desgewenst het opsteekkapje ( ) op het designopzetmoduul ( ) Gebruik van het opsteekkapje, zie punt Druk het design-opzetmoduul ( ) op de automatic-schakelaar ( ). 8. Voer de gewenste instellingen uit (zie punt 4., 5. Instellingen). 9. Plaats het schuifje ( ). Afb. 14 9

10 IP44 Montage van de automatic-schakelaars AS 500, A Monteer de afdichtflens (2) (art.-nr. 551WU) in de inbouwdoos ( ) conform DIN Monteer het inbouw-inzetmoduul (3). De aansluitklemmen van het inbouw-inzetmoduul moeten daarbij benedenliegen, liggen, anders treedt een functiestoring op. De aansluiting van het inzetmoduul staat beschreven in de handleiding van het desbetreffende toestel. 3. Inschuifeenheid ( ) positioneren en automatic-schakelaar ( ) samen met de afdichting ( ) opsteken. 4. Plaats desgewenst het opsteekkapje ( ) op de automaticschakelaar ( ) Gebruik van het opsteekkapje, zie punt Voer de gewenste instellingen uit. (zie punt 4., 5. Instellingen). 6. Plaats het schuifje ( ) Afb

11 3.4. Demontage van de Automatic-schakelaar van het inbouw-inzetmoduul CD 500, LS 990, ES en AL 1. Verwijder het schuifje (10). Steek een schroevendraaier in de daarvoor bestemde uitsparingen, zie afbeelding 16. Afb Verwijder de arrêteerschroef (alleen automatic-schakelaar Universal ) 3. Verwijder het design-opzetstuk (9). Steek een schroevendraaier op de gemarkeerde plaats (schroevendraaiersymbool) achter het designopzetstuk en wip dit los van de Automaticschakelaar (afbeelding17). Afb Draai de bevestigingsschroeven los en trek de Automaticschakelaar van het inbouw-inzetmoduul. AS 500, A 500, SL 500 Trek de Automatic-schakelaar van het inbouw-inzetmoduul. De Automatic-schakelaar kan zonder gereedschap met de hand worden losgetrokken. 11

12 4. Automatic-schakelaar Standard De automatic-schakelaar Standard werkt uitsluitend in de stand Automatisch bedrijf. De nalooptijd, de gevoeligheid en de helderheid kunnen met behulp van potentiometers individueel ingesteld worden. Deze bevinden zich achter het schuifje (10) op de voorkant van deautomatic-schakelaar (afbeelding 18) Nalooptijd Afb. 18 De nalooptijd bepaalt hoe lang de verlichting nog ingeschakeld blijft, wanneer geen beweging meer herkend wordt. Wanneer de automatic-schakelaar is ingeschakeld, leidt iedere volgende herkende beweging tot natriggering van de nalooptijd. Dat wil zeggen: de nalooptijd start van voren af aan. Voortdurende beweging in het detectiegebied leidt tot blijvende inschakeling van het licht. De nalooptijd is vast ingesteld op 2 minuten Helderheidsrempel Herkende bewegingen activeren een schakeling alleen, wanneer de ingestelde helderheidsdrempel is onderschreden. De helderheidsdrempel kan in een gebied vanaf ca. 0 tot 80 lux worden ingesteld. Om de helderheidsdrempel te wijzigen, draait u de potentiometer (2) in de gewenste richting (afbeelding19). Wordt de potentiometer (2) op de eindaanslag Zon (afbeelding 19) ingesteld, staat de automaticschakelaar Standard in de stand dagbedrijf en schakelt zodoende helderheidson-afhankelijk. Afb

13 Mocht de automatic-schakelaar bij eindaanslag Maan (nachtstand) niet meer op een herkende beweging reageren, dient u de regelaar een stukje richting Zon terug te draaien Instellen van de gevoeligheid Op de automatic-schakelaars kan desgewenst de gevoeligheid gewijzigd worden. Daartoe draait u de potentiometer (1) in de gewenste richting Aanbevolen testinstellingen Om na voltooide installatie de werking en het detectiegedrag van de automatic-schakelaar Standard te testen, dient u de volgende instellingen uit te voeren (bij levering reeds vooringesteld): 1Potentiometer Helderheid (2) op dagbedrijf (eindaanslag Zon ) instellen. 2. Potentiometer Gevoeligheid (1op maximale waarde) instellen (afbeelding 20). Na uitvoering van de test de gewenste gebruiksinstellingen uitvoeren. Afb Automatic-schakelaar Standard van inzetmodul trekken of procedure bij netuitval Wanneer de automatic-schakelaar Standard van het inzetmoduul wordt getrokken, blijft de op dat moment bestaande (Aan- Uit-) schakeltoestand bewaard. Na opnieuw opsteken gedraagt de automatic-schakelaar zich als na een netspanningsuitval van langer dan ca. 1 s. Netuitval: < 200 ms Geen wijziging van de schakeltoestand 200 ms tot ca. 1 s Bij terugkeer van de netspanning wordt 1 s de verlichting voor de duur van de nalooptijd ingeschakeld. Langer dan ca. 1 s Bij terugkeer van de netspanning wordt 1 s een zelftest uitgevoerd. De verlichting is tijdens de zelftest en gedurende de nalooptijd ingeschakeld (natriggerend). 13

14 5. Automatic-schakelaar Universal De automatic-schakelaar Universal heeft drie verschillende bedrijfsstanden: Blijvend «Uit Automatisch bedrijf Blijvend «Aan Deze worden met het schuifje (10) ingesteld. De nalooptijd, de gevoeligheid en de helderheid kunnen met behulp van potentiometers individueel ingesteld worden. Deze bevinden zich achter het schuifje (10) op de voorkant van de automatic-schakelaar (afbeelding 21). Afb Nalooptijd De nalooptijd bepaalt hoe lang de verlichting nog ingeschakeld blijft, wanneer geen beweging meer herkend wordt. Wanneer de automaticschakelaar is ingeschakeld, leidt iedere volgende herkende beweging tot natriggering van de nalooptijd. Dat wil zeggen: de nalooptijd start van voren af aan. De automatic-schakelaar heeft geen gedwongen uitschakeling. Dat wil zeggen, voortdurende beweging in het detectiegebied leidt tot blijvende inschakeling van het licht. Automatic-schakelaar Universal in combinatie met een schakelelement Na afloop van de nalooptijd schakelt de automatic-schakelaar uit. Automatic-schakelaar Universal in combinatie met een diminzetmoduul Na afloop van de nalooptijd de verlichting binnen 30 seconden van maximum- naar minimumhelderheid gedimd en vervolgens uitgeschakeld. Geschiedt het omlaagdimmen vanaf een helderheidswaarde die lager is dan de maximumhelderheid, wordt de minimumhelderheid sneller bereikt. De definitieve uitschakeling geschiedt desondanks echter pas na 30 seconden. Wordt tijdens de omlaagdimfase een beweging herkend, schakelt de automatic-schakelaar weer op de opgeslagen helderheidswaarde (memorywaarde). Instellen van de nalooptijd De nalooptijd kan in een gebied vanaf ca. 10 seconden tot ca. 30 minuten worden ingesteld. De instelling geschiedt niet-lineair, langere tijden kunnen alleen in een relatief grof raster worden ingesteld. Om de nalooptijd te wijzigen, draait u de potentiometer (5) in de gewenste richting (afbeelding 22). 14

15 Afb Instellen van kortstondig bedrijf Als speciale bedrijfsstand kan op de Automatic-schakelaar 'Universal' in combinatie met een Licht-Management schakelelement (niet diminzetmoduul) ook kortstondig bedrijf worden ingesteld. Kortstondig bedrijf kan b.v. voor het aansturen van een bel worden benut. Daartoe wordt de potentiometer (5) op het symbool ingesteld (afbeelding 23). (eindaanslag) Afb. 23 Bij herkenning van een beweging schakelt de Automaticschakelaar vervolgens helderheidsonafhankelijk gedurende 0,5 seconden in, vindt er pas na afloop van een immuniteitstijd van 3 seconden een nieuwe inschakeling plaats. Met Licht-Management dim-inzetmodules is geen kortstondig bedrijf mogelijk. Ook wanneer kortstondig bedrijf is ingesteld, schakelt de Automatic-schakelaar, in combinatie met een dim-inzetmoduul, helderheidsafhankelijk. De nalooptijd bedraagt ca. 10 seconden Instellen van de helderheidsdrempel Herkende bewegingen activeren een schakeling alleen, wanneer de ingestelde helderheidsdrempel is onderschreden. De helderheidsdrempel kan in een gebied vanaf ca. 0 tot 80 lux worden ingesteld. Om de helderheidsdrempel te wijzigen, draait u de potentiometer (2) in de gewenste richting (afbeelding 24). 15

16 Afb. 24 Wordt de potentiometer (2) op de eindaanslag Zon (afbeelding 24) ingesteld, staat de Automatic-schakelaar 'Universal' in de stand dagbedrijf en schakelt zodoende helderheidsonafhankelijk. Mocht de Automatic-schakelaar bij eindaanslag Maan (nachtstand) niet meer op een herkende beweging reageren, dient u de regelaar een stukje richting Zon terug te draaien Teach-functie Met behulp van de teach-functie kan de actuele omgevingshelderheid als helderheidsdrempel worden opgeslagen. De met de potentiometer ingestelde helderheidsdrempel wordt dan niet langer geëvalueerd. Elke volgende opgeslagen helderheidsdrempel wordt over de vorige waarde heengeschreven. Wanneer de met de potentiometer ingestelde helderheidsdrempel weer geactiveerd moet worden, dan de Automatic-schakelaar 'Universal' van het inzetmoduul trekken en weer opsteken. De opgeslagen helderheidsdrempel kan ook worden gewist, door de potentiometer (2) ca. ½ slag te verstellen. (afbeelding 25) Afb

17 5.5. Uitvoering van de teach-functie 1. Om de teach-functie te activeren, de Automatic-schakelaar 'Universal' binnen 9 seconden minimaal 3 keer kort (ca. 1 seconde) geheel afdekken (afbeelding 26). Afb Zodra de Automatic-schakelaar drie lichtwisselingen herkend heeft, is de Teach-functie actief.. 3. Ter bevestiging wordt bij ingeschakelde verlichting deze uitgeschakeld en vervolgens gedurende 3 seconden ingeschakeld. Bij uitgeschakelde verlichting wordt deze gedurende 3 seconden ingeschakeld. 4. Gedurende de daarop volgende minuut bij de Automaticschakelaar wegstappen, opdat deze de actuele helderheid correct kan meten en opslaan. 5. Ter bevestiging van de opslag wordt de verlichting gedurende 3 s ingeschakeld. 6. De Automatic-schakelaar schakelt in de ingestelde bedrijfsstand. Een spanningsuitval langer dan ca. 2 seconden leidt tot verlies van de opgeslagen helderheidsdrempel. Wordt een helderheidswaarde van meer dan 80 lux als helderheidsdrempel opgeslagen, staat de Automatic-schakelaar in dagbedrijf en schakelt helderheidsonafhankelijk. 17

18 5.6. Instellen van de gevoeligheid: Indien nodig, kan op de automatic-schakelaars Universal de gevoeligheid gewijzigd worden. Daartoe draait u de potentiometer (1) in de gewenste richting. De automatic-schakelaar heeft een interne algoritme, die een automatische aanpassing aan de omgevingsomstandigheden uitvoert. Daardoor zijn ongewenste schakelingen nagenoeg uitgesloten. De potentiometer dient normaal op maximale gevoeligheid te zijn ingesteld (afbeelding 27). Mocht dat in uitzonderingssituatie noodzakelijk zijn, bestaat de mogelijkheid, de gevoeligheid handmatig te wijzigen (zie boven). De interne algoritme ter vermijding van ongewenste schakelingen blijft actief. Alleen de basisgevoeligheid is verschoven. Afb Aanbevolen testinstellingen Om na voltooide installatie de werking en het detectiegedrag van de Automatic-schakelaar 'Universal' te testen, dient u de volgende instellingen uit te voeren (bij levering reeds vooringesteld): 1. Automatisch bedrijf instellen; daartoe schakelaar (3) in middelste stand plaatsen (afbeelding 22). 2. Potentiometer Helderheid (2) op dagbedrijf (eindaanslag Zon ) instellen. 3. Potentiometer Nalooptijd (4) op ca. 10 seconden instellen 4. Potentiometer Gevoeligheid (1) op maximale waarde instellen. Na uitvoering van de test de gewenste gebruiksinstellingen uitvoeren. Afb

19 5.8. Bedrijfsstanden: De Automatic-schakelaar 'Universal' heeft drie verschillende bedrijfsstanden, die met het schuifje (10) worden ingesteld (afbeelding 29). Bij levering is automatisch bedrijf (B) vooringesteld en het schuifje in deze stand vergrendeld. Voordat u een andere bedrijfsstand kunt instellen, moet het schuifje (10) ontgrendeld worden: 1. Verwijder het schuifje (10). 2. Verwijder de arrêteerschroef (4) (afbeelding 30) en bewaar deze in de houder (I) op de achterzijde van het schuifje 29). 3. Plaats het schuifje terug en stel de gewenste bedrijfsstand in. Afb. 29 Afb. 30 Blijvend Uit (A) De verlichting wordt blijvend uitgeschakeld. Bij gebruik van een dim-inzetmoduul wordt de verlichting tot minimumhelderheid omlaaggedimd en na 30 seconden blijvend uitgeschakeld. Schakelen via impulsgevers is niet mogelijk. Automatisch bedrijf (B) De Automatic-schakelaar 'Universal' schakelt helderheidsafhankelijk bij herkende beweging in, en, waneer geen beweging meer herkend wordt, na afloop van de ingestelde nalooptijd uit. Schakelen via impulsgevers is mogelijk. Uitzondering: In de stand Kortstondig bedrijf schakelt de automaticschakelaar helderheidsonafhankelijk (zie tevens punt 5.2). Blijvend Aan (C) De verlichting wordt blijvend ingeschakeld. Schakelen via impulsgevers is niet mogelijk. 19

20 5.9. Opslaan van een memorywaarde De memorywaarde is de helderheid, waarop de verlichting bij gebruik van een dim-inzetmoduul wordt ingeschakeld. De memorywaarde wordt via een impulsgever-inzetmoduul 2-draads ingesteld en in de automatic-schakelaar Universal opgeslagen: 1. Eerst via het impulsgever-inzetmoduul 2-draads de verlichting op de gewenste helderheid instellen. 2. Om de helderheidswaarde op te slaan, de impulsgever in ingeschakelde toestand gedurende minimaal 3 seconden indrukken (volvlaksbediening). (zie tevens punt 8.1) De memorywaarde wordt bij een spanningsuitval of bij het van het inzetmoduul lostrekken van de automaticschakelaar gewist. De memorywaarde kan alleen via een impulsgeverinzetmoduul 2- draads (niet mech. drukcontact) worden opgeslagen Automatic-schakelaar Universal van inzetmoduul aftrekken of procedure bij netuitva Wanneer de automatic-schakelaar Universal van het inzetmoduul wordt getrokken, blijft de op dat moment bestaande (Aan-Uit-) schakeltoestand bewaard. Bij het weer opsteken gedraagt de automaticschakelaar zich als na een netuitval van langer dan 2 seconden. Netuitval: < 200 ms geen wijziging van de schakeltoestand 200 ms tot ca. 2 s Bij terugkeer van de netspanning wordt de vertot lichting voor de duur van de nalooptijd ingeschakeld. Langer dan ca. 2 s De automatic-schakelaar voert bij terugkeer ca. 2 s van de netspanning een zelftest uit. Deze duurt ca. 90 s. Gedurende deze tijd is de verlichting ingeschakeld, daarna wordt de verlichting uitgeschakeld en de ingestelde bedrijfsstand is actief: Blijvend Uit : Uit Automatisch bedrijf: ged. nalooptijd Aan Blijvend Aan : Aan Een spanningsuitval langer dan ca. 2 s leidt tot verlies van de opgeslagen memorywaarde en van de helderheidsdrempel. 20

21 6. Valslichtbeveiliging De valslichtbeveiliging van de automatic-schakelaar zorgt ervoor, dat de automatic-schakelaar kortstondig beschijnen met b.v. een zaklantaarn niet als helderheidsdrempel overschreden interpreteert en bij een beweging toch inschakelt. dat de automatic-schakelaar kortstondig per ongeluk afgedekt (verduisterd) worden door b.v. het lichaam van een persoon niet als helderheidsdrempel onderschreden interpreteert en bij een beweging niet inschakelt. De valslichtbeveiliging wordt gerealiseerd door een tijdsvertraging. Pas na afloop van de tijdvertraging worden herkende bewegingen bij de overgang van licht naar donker geëvalueerd resp. bij de overgang van donker naar licht niet langer geëvalueerd. Tijdvertraging Automatic-schakelaar Standard : 3 seconden Automatic-schakelaar Universal : 10 seconden Is de automatic-schakelaar net uitgeschakeld, is de 10 s tijdvertraging niet actief. 7. Vergroting van het detectieveld Het detectiegebied van een hoofdtoestel kan via impulsgevers vergroot worden. Daartoe wordt een automatic-schakelaar Universal of Standard met een impulsgever-inzetmoduul 3-draads (art.-nr. 1223NE) gecombineerd en op het hoofdtoestel aangesloten. Afb. 31 Aansluitvoorbeeld: Aansluiting impulsgever-inzetmoduul 3-draads (1) op hoofdtoestel, b.v. dim-inzetmoduul (2) zie afbeelding 31. (3) overige impulsgevers Parallelschakelen van automatic-schakelaar hoofdtoestellen is niet toegestaan. De automatic-schakelaars werken niet in combinatie met het impulsgever-inzetmoduul 2-draads (art.-nr. 1220NE). Op het hoofdtoestel moet een automatic-schakelaar, aanwezigheidsmelder of tiptoets Universal worden gebruikt. De functies werken anders niet. 21

22 Impulsgevers zijn niet geschikt voor direct schakelen van lasten en zenden alleen helderheidsonafhankelijke bewegingssignalen naar het hoofdtoestel. Is zowel op hoofdtoestel en impulsgever een automaticschakelaar opgestoken, vindt de helderheidsmeting alleen in het hoofdtoestel plaats. De nalooptijd wordt eveneens door het hoofdtoestel bepaald. Bij deze combinatie zijn de potentiometers voor de helderheid en de nalooptijd van de automatic-schakelaar en de bedrijfsstandkeuzschakelaar (automatic-schakelaar Universal) op het impulsgever-inzetmoduul 3-draads buiten werking. Instellingen zijn uitsluitend op het hoofdtoestel mogelijk. De gevoeligheid van de automatic-schakelaar, die op het impulsgeverinzetmoduul 3-draads gestoken, kan zo nodig nog steeds met de desbetreffende potentiometer worden aangepast (zie hoofdstuk Instellingen punt 4.3 en 5.6). Voor combinatie van de automatic-schakelaar met het Licht- Management impulsgever-inzetmoduul 3-draads geldt, dat na het uitschakelen van de verlichting eerst een vergrendelingstijd van ca. 3 seconden afloopt, voordat via de impulsgever-inzetmoduul 3-draads opnieuw kan worden ingeschakeld. 8. Impulsgeverbediening Met behulp van het impulsgever-inzetmoduul 2-draads (art.- nr.1220ne) met tiptoets of mechanisch drukcontact (maakcontact) kunnen de automatic-schakelaars vanaf meerdere plaatsen bediend worden. Op de automatic-schakelaar Universal moet daartoe automatisch bedrijf zijn ingesteld. Voor aansluitvoorbeeld impulsgever-inzetmoduul en/of mechanisch drukcontact op een hoofdtoestel, zie afbeelding 32. Afb. 32 (1) impulsgever-inzetmoduul 2-draads (2) hoofdtoestel (T) drukcontact (onverlicht) Parallelschakelen van automatic-schakelaar-hoofdtoestellen is niet toegestaan. 22

23 8.1. Licht-Management impulsgever-inzetmoduul 2- draads Bediening vanuit uitgeschakelde toestand Kort indrukken (korter dan 400 ms) bedienvlakken BOVEN, BENEDEN of volvlaks: De verlichting wordt helderheidsonafhankelijk voor de duur van de nalooptijd ingeschakeld. Bij bewegingsdetectie wordt de nalooptijd nagetriggerd. Lang indrukken (langer dan 400 ms) alleen dim-inzetmodules in combinatie met automatic-schakelaar Universal Bedieningsvlak BOVEN of volvlaks: De verlichting wordt op minimumhelderheid ingeschakeld, gedurende 1s gehandhaafd en vervolgens naar maximumhelderheid omhoog gedimd. Bedieningsvlak BENEDEN: De verlichting wordt op minimumhelderheid ingeschakeld. Bediening vanuit ingeschakelde toestand. Kort indrukken (korter dan 400 ms) Bedieningsvlakken BOVEN, BENEDEN of volvlaks: Om veiligheidsredenenen kan de verlichting niet handmatig worden uitgeschakeld. Lang indrukken (langer dan 400 ms) alleen dim-inzetmodules in combinatie met automatic-schakelaar Universal Bedieningsvlak BOVEN: Verhoging (omhoog dimmen) van de lichtsterkte tot maximum. Bedieningsvlak BENEDEN: Reducering (omlaag dimmen) van de lichtsterkte tot minimum. Volvlaks-bediening: Opslaan van een memorywaarde (helderheid waarop bij gebruik van een dim-inzetmoduul ingeschakeld wordt). Daartoe impulsgever gedurende minimaal 3 seconden indrukken. Ter bevestiging van de opslag wordt de verlichting uitgeschakeld en op de opgeslagen waarde ingeschakeld. Bij gebruik van een automatic-schakelaar Standard of een schakelement in combinatie met een automatic-schakelaar Universal is lang indrukken identiek aan kort indrukken Mechanisch drukcontact (maakcontact) Met behulp van een mechanisch drukcontact kan de verlichting helderheidsonafhankelijk worden ingeschakeld. Uitschakelen van de verlichting of dimmen is niet mogelijk. Opslaan van een memorywaarde en dimmen is met het mech. drukcontact (maakcontact) niet mogelijk. Verlichte mechanische drukcontacten moeten een separate N-klem hebben. 23

24 9. Gebruik met relais-inzetmoduul2-kanaals Gebruik van de automatic-schakelaar op een relais-inzetmoduul 2- kanaals is vanaf release-versie R2 mogelijk. De precieze functionaliteit bij gebruik op een een relaisinzetmoduul 2-kanaals (art.-nr. 1202URE) staat beschreven in de desbetreffende bedieningshandleiding. 10. Gebruik met impulsgever-inzetmoduul in combinatie met trappenhuisautomaat Gebruik van de automatic-schakelaar op een impulsgeverinzetmoduul (art.-nr. 1208UI) in combinatie met een trappenhuisautomaat (art.-nr. 208 REG) is vanaf release-versie R3 mogelijk. De precieze functionaliteit staat beschreven in de desbetreffende gebruikshandleiding. 11. Technische gegevens impulsgevers: Aantal impulsgevers op inbouw-inzetmoduul: impulsgever-inzetmoduul 2-draads : onbegrensd mechanische drukcontacten (maakcontacten, onverlicht): onbeperkt Verlichte mechanische drukcontacten moeten een separate N-klem hebben.. impulsgever-inzetmoduul 3-draads : zie handleiding impulsgever-inzetmoduul 3-draads Lengte impulsgeverleiding in totaal: max. 100 m Technische wijzigingen voorbehouden 12. Technische gegevens Automatic-schakelaar Standard Nominale spanning: zie handleiding Inzetmoduul Bedrijfstemperatuur: ca. -20 C tot 45 C Nalooptijd: 2 min vast ingesteld Immuniteitstijd: 3 s Helderheid: traploos instelbaar van ca. 0 lux tot 80 lux en dagbedrijf Gevoeligheid: ca. 20 % tot 100 % Schakelvermogen: zie handleiding Inbouw-inzetmoduul 24

25 13. Technische gegevens Automatic-schakelaar Universal Nominale spanning: zie handleiding Inzetmoduul Bedrijfstemperatuur: ca. -20 C tot 45 C Nalooptijd: ca. 10 s tot 30 min Immuniteitstijd (kortstondig bedrijf): 3 s Helderheid: traploos instelbaar van ca. 0 lux tot 80 lux en dagbedrijf Gevoeligheid: ca. 20 % tot 100 % Schakelvermogen: zie handleiding Inbouw-inzetmoduul Technische wijzigingen voorbehouden 14. Garantie Wij bieden garantie in het kader van de wettelijke bepalingen. U gelieve het apparaat franco met een beschrijving van de fout/storing aan onze centrale serviceafdeling te zenden. ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Service-Center Kupferstr D Lünen Service-Line: +(49) Telefax: +(49) mail.vka@jung.de Technische dienst (allgemeen) Service-Line: +(49) Telefax: +(49) mail.vkm@jung.de Technische dienst (KNX) Service-Line: +(49) Telefax: +(49) mail.vkm@jung.de Het -teken.is een vrijhandelsteken dat uitsluitend voor de autoriteiten bedoeld is en geen toezegging van produkteigenschappen inhoudt. 25