Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting Het democratisch en doelmatig functioneren van gesubsidieerde instellingen Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN VAN DE MINISTER VAN CULTUUR. RECREATIE EN MAATSCHAPPELIJK WERK Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 17 oktober 1978 Het is ons een genoegen u hierbij het voorlopige standpunt van de Regering mee te delen inzake de aanbevelingen van de Commissie-Van der Burg. Minister-President, Minister van Algemene Zaken, A. A. M. van Agt Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, M. H. M. F. Gardeniers-Berendsen 1 Oorspronkelijk werd dit stuk gedrukt onder nr XVI, nr. 7 3 vel Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 1

2 VOORLOPIG REGERINGSSTANDPUNT INZAKE RAPPORT COMMISSIE VAN DER BURG Inleiding De participatie van de burger bij het democratisch functioneren van de maatschappij in haar diverse geledingen is een onderwerp dat reeds geruime tijd aandachtspunt van een aantal opeenvolgende regeringen is. Het kabinet Den Uyl diende een ontwerp Wet openbaarheid van bestuur in. In 1970 kwam de Wet universitaire bestuurshervorming tot stand, in 1971 de Wet op de ondernemingsraden, in 1973 een reglement rijksscholen VWO-HAVO-MAVO. In de Kamer werd er veelvuldig over gediscussieerd, zo bij de begrotingsbehandelingen van Sociale Zaken en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Bij voorgenomen wetgeving, bij voorbeeld inzake de ondernemingsraad en de gezondheidszorgvoorzieningen zal dat debat kunnen worden voortgezet. Op 12 juli ten tijde van het kabinet Den Uyl - werd door detoenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, als coördinerend bewindsman voor het welzijnsbeleid, de Commissie van advies inzake het democratisch en doelmatig functioneren van gesubsidieerde instellingen (de zgn. Commissie Van der Burg) geïnstalleerd. Kort na het demissionair worden van het kabinet Den Uyl heeft de commissie haar advies uitgebracht. De toenmalige regering heeft zich ertoe beperkt het advies zonder regeringsstandpuntte publiceren. Intussen heeft het huidige kabinet bij zijn optreden het standpunt ingenomen dat aan het waardevolle werk van de commissie een vervolg moet worden gegeven. Daarom bieden wij u thans een voorlopig standpunt aan met betrekking tot de hoofdlijnen van het advies van de commissie. Met dit voorlopige standpunt wenst de Regering geenszins vooruit te lopen op de adviezen van een aantal adviescolleges, die zij inmiddels heeft gevraagd. Een enkel advies is uitgebracht, andere colleges werken daaraan en sommige hebben laten weten, liever mede te willen adviseren over een voorlopig regeringsstandpunt dan over het rapport alleen. Deze uitgebrachte en nog uit te brengen adviezen meent de Regering nodig te hebben bij de procedure waarna zij van een voorlopig tot een uiteindelijk standpunt komt. 1. Verdere procedure. Voor het vervolg staat de Regering een tweeledige procedure voor ogen. Allereerst verwacht de Regering adviezen en reacties van colleges, van betrokken organisaties en instellingen en vanuit de samenleving in het algemeen. Zij zal een beraad met het veld organiseren om de reacties nader te structureren. Na verwerking van de verschillende adviezen en reacties neemt de Regering een definitief standpunt op de hoofdlijnen in. De Regering verwacht, dat zulks over een jaar mogelijk zal zijn. Intussen kan met het tweede deel van de procedure, de uitwerking van de hoofdlijnen tot concrete voorstellen en maatregelen per sector, reeds een aanvang worden gemaakt. Het terrein, waarop de aanbevelingen van de commissie-van der Burg betrekking hebben, is zo divers, dat slechts aan weinig algemene, en aan veel meer voor verschillende werkterreinen verbijzonderde maatregelen valt te denken. De Regering zal een interdepartementale stuurgroep instellen, met als taak: het op grond van het regeringsstandpunt ontwikkelen van voorstellen voor concrete maatregelen, waarin de overgenomen aanbevelingen van de commissie-van der Burg worden uitgewerkt en toegepast. Deze stuurgroep moet het bereikte en gegroeide op de verschillende terreinen inventariseren en evalueren, de nadere bezinning en studie op verschillende punten, waar daarvan in het volgende sprake is, verrichten, algemene lijnen trekken en de specifieke uitwerkingen, waartoe verschillende departementen op hun eigen wijze komen, voorzover nodig coördineren en harmoniseren. De Regering zal deze opdracht aan de stuurgroep nog nader uitwerken. Eerste resultaten van de stuurgroep verwacht zij eveneens over een jaar. Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 2

3 2. Algemene aspecten De commissie geeft terecht een uitvoerige beschouwing over de inhoud van de begrippen democratie en democratisering. Zij gaat ervan uit dat democratie niet slechts betekent dat de burgers de mogelijkheid hebben invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming, maar ook dat de beslissende meerderheid rekening houdt met de wensen van minderheden en dat de vrijheid, gelijkheid en menselijke waardigheid juist ook van een minderheid worden gerespecteerd. De commissie signaleert dat in de loop van de jaren zestig steeds meer gestreefd werd naar het actief meedoen van burgers aan het overheidsbeleid. Het medebeslissingsrecht van de burger over zijn eigen woon-werk en leefsituatie werd steeds meer een punt van aandacht. Het werd ook in toenemende mate belangrijk geacht dat alle burgers uit alle lagen van de bevolking meer kansen op ontplooiing en op het dragen van verantwoordelijkheid en medeverantwoordelijkheid op allerlei maatschappelijke terreinen krijgen. In de sammenleving groeide zo een overeenstemming, dat het streven naar democratisering onder meer inhoudt vermijding van autoritair optreden, vermindering van eenzijdige afhankelijkheid en komen tot meer horizontale relaties van overleg en participatie, zonder dat daarbij op andere wijze onevenwichtige verhoudingen ontstaan. Wanneer wij het bovenstaande toepassen op instellingen meent de Regering dat binnen de instellingen meer ruimte moet worden gegeven aan het personeel en aan de cliënten. Daardoor worden hun meer mogelijkheden tot ontplooiing en tot het dragen van medeverantwoordelijkheid geboden. Bij het interne functioneren dient voorts de zorgvuldigheid in de omgang met en de behandeling van mensen in het oog te worden gehouden. De Regering sluit zich aan bij de formulering uit het commissierapport: «Democratisering, dat wil zeggen verhoogde participatie van degenen die bij de instelling betrokken zijn.» Zij laat zich daarbij leiden door het beginsel, dat geen besluiten behoren te worden genomen buiten de betrokkenen om. Zij die het aangaat moeten zich tenminste kunnen laten horen en invloed op de besluitvorming kunnen uitoefenen. Bij het uitwerken van maatregelen zal de Regering zorgvuldige aandacht schenken aan de gecompliceerde verhouding tussen in- en externe democratie, tussen politieke democratie en democratisch functioneren van de instelling. De grote lijnen waarbinnen de instellingen functioneren worden getrokken door politieke organen, waarin het algemeen belang democratisch wordt behartigd. Dat stelt grenzen aan verschuiving van verantwoordelijkheden, aan interne democratisering van de instelling en aan het behartigen van groepsbelangen. Een tweede probleem dat bij het uitwerken van specifieke maatregelen opgelost moet worden is het scheppen van evenwicht tussen democratische besluitvorming en doelmatige functionering. Ervaring heeft geleerd, dat het normale werk kan stagneren, zowel door conflicten die voortvloeien uit het nalaten van democratiseringsmaatregelen en het verstarren van hiërarchische verhoudingen, als door het overdrijven van de participatie in discussies die niet worden afgesloten. De Regering sluit zich aan bij het oordeel van de commissie, dat bij een evenwichtige en gedifferentieerde aanpak de doelmatigheid van een instelling niet hoeft te lijden, doch veeleer bevorderd kan worden door democratiseringsmaatregelen. In hoofdstuk 3 van haar rapport geeft de commissie een analyse van de oorzaken die hebben geleid tot het streven naar democratisering in het functioneren van instellingen. Ook naar onze mening zijn in vele gevallen die oorzaken gelegen in een aantal maatschappelijke achtergronden en de concrete problemen in instellingen zoals de commissie die schetst. In algemene lijnen geeft de commissie hier reeds aan in welke richting de oplossing moet worden gezocht. De Regering wil reeds nu stellen dat het naar haar mening in de eerste plaats gaat om het geven van meer invloed op de gang van zaken binnen de instelling aan hen die als cliënten of publiek van die instelling afhankelijk zijn, hoe moeilijk dat juist dan ook kan zijn. Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 3

4 Daarbij vat zij afhankelijkheid op als een meerzinnig begrip voor allerlei noodzakelijke en daarom meestal intensieve relaties van zeer uiteenlopende aard. De lezer is op de bibliotheek, de behoeftige op de bijstand, de leerling op de school, de patiënt op het ziekenhuis aangewezen. Naarmate die afhankelijkheid groter is, is het treffen van democratiseringsmaatregelen ook dringender gewenst. De commissie geeft daarvoor al verschillende mogelijkheden aan. Met name zou de Regering daarom in het algemeen willen streven naar participatie van de cliënten of hun vertegenwoordigers in het functioneren van de instelling. Hierdoor worden in de eerste plaats de belangen van de cliënten als groep gediend. Daarnaast moet er gezocht worden naar mogelijkheden voor de cliënt persoonlijk om direct op zijn eigen individuele situatie invloed uit te oefenen. Ook voor het personeel geldt dat dit meer bij het besturen van de instelling dient te worden betrokken. Daaraan wordt aandacht gegeven onder meer bij de wetgeving inzake de ondernemingsraden en, in het kader van de humanisering van de arbeid, in het ontwerp-arbeidsomstandighedenwet. Voorts heeft de Regering een adviesaanvrage tot de SER gericht inzake de samenstelling van toezichthoudende colleges. Met name het zoeven genoemde wetsontwerp en de adviesaanvrage zijn mede van betekenis voor het vergroten van de invloed van het personeel op het besturen van de instelling. Daarnaast zullen stellig nog nadere (sectorale) regelingen nodig zijn, om deze invloed optimaal te maken De verantwoordelijkheid van de overheid De overheid heeft de maatschappelijke ontwikkelingen zodanig te bevorderen en bij te sturen, in het kader van haar bevoegdheden, dat deze optimaal ten goede komen aan het welzijn van de burgers. Bij het vervullen van deze taak dient de overheid uit te gaan van de vrijheid van de mens in sociale verantwoordelijkheid. In de samenleving opkomende legitieme initiatieven behoren door de overheid te worden erkend en bevorderd, terwijl zij ernaar streeft dat aan alle mensen en groepen rechtmatige kansen gegeven worden om hun behoeften kenbaar te maken en belangen te behartigen. Voorts heeft de Regering op zich genomen in het bijzonder zorg te dragen voor passende welzijnskansen voor die mensen en groepen die in het maatschappelijk krachtenspel in een moeilijke positie zijn geraakt of dreigen te raken. De commissie operationaliseert dit door te stellen dat bij subsidiëring de overheid verantwoordelijk is voor de structuur en de financiering terwijl de instellingen zorgen voor de uitvoering van het werk. Bij haar structurerende verantwoordelijkheid heeft de overheid ook de gelegenheid andere beleidslijnen, als schaalvergroting of professionalisering af te wegen tegen democratisering. De erkenning dat het democratisch functioneren van een instelling primair een verantwoordelijkheid is van de instelling zelf betekent tegelijkertijd dat de overheid zich bij het afdwingen van maatregelen op dit punt beperkingen behoort op te leggen. Een beperking die de commissie zelf noemt is dat de door de overheid voorgeschreven democratiseringsmaatregelen niet erop mogen neerkomen dat de instelling de mogelijkheid wordt ontzegd de eigen identiteit en ook de eigen doelstelling te handhaven. De eigen identiteit van het bijzonder onderwijs is zelfs grondwettelijk gewaarborgd. De Regering is met de commissie van oordeel dat de overheid erop bedacht moet zijn, dat dit kan meebrengen dat een cliënt zich tegen zijn/haar zin tot een dergelijke organisatie moet wenden als deze een monopoliepositie heeft. De beperking is daarom ook geen verbod: juist bij zulke monopolieposities iscliëntenparticipatie actueel en urgent. In het subsidiëringsbeleid zal hiermee zoveel mogelijk rekening moeten worden gehouden. Een praktische overweging die grenzen stelt aan het al te gedetailleerd opleggen van de democratisering is gelegen in het betoog van de commissie Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 4

5 dat de democratisering vooral gezien moet worden als een maatschappelijk proces, waardoor een bepaalde houding van de deelnemers aan het gebeuren in en om de instelling wordt bevorderd. De daarvoor nodige veranderingen kunnen in het algemeen niet worden afgedwongen, althans niet door de overheid. Zij zullen binnen en vanuit de instelling zelf moeten groeien. In dit licht gezien is het goed te onderkennen dat niet alle aanbevelingen van de commissie door de overheid geëffectueerd moeten of kunnen worden. Een deel van de voorstellen is in feite gericht aan het adres van de instellingen zelf, zij het dat de overheid daaraan een groter gewicht kan geven door ze te ondersteunen en de realisering te stimuleren. Hierbij zij overigens opgemerkt dat op sommige terreinen de democratisering reeds in een gevorderd stadium is, zodat ook daarom een differentie in de verdere aanpak nodig is. De Regering zal zich echter uiteindelijk moeten afvragen, welke democratiseringsvoorstellen, gezien de eigen verantwoordelijkheid van de overheid, moeten worden opgelegd in die zin dat zij in de vorm van hetzij subsidievoorwaarden, hetzij wettelijke maatregelen - daarop komen wij hieronder terug - verplicht worden gesteld. Daarbij zal de overheid t.a.v. de onderwijssector rekening houden met het grondwettelijk kader; de commissie maakt hieromtrent dan ook een voorbehoud Het terrein De opdracht van de commissie had betrekking op gesubsidieerde instellingen. Van vele instellingen, die zowel wat betreft hun functie,. naar aard en werkwijze grote gelijkenis vertonen met de gesubsidieerde instellingen, vindt de financiering echter niet plaats uit subsidiëring maar uit de A.W.B.Z.-verzekering en de Ziekenfondsverzekering of uit eigen bijdragen van de cliënten, die daartoe vaak in staat worden gesteld door de Algemene Bijstandswet. De commissie stelt dat haar analyses en adviezen ook op deze soorten instellingen betrekking hebben en de Regering sluit zich daarbij aan. Terecht signaleert de commissie dat uitvoerend werk, dat min of meer direct aan personen als cliënt ten goede komt, ook door overheidsorganen zelf ter hand kan worden en wordt genomen. Ook in deze gevallen geldt naar onze mening gezien o.a. de aard van de activiteiten en de positie van de cliënt in beginsel hetgeen hierboven is gesteld met betrekking tot de wenselijkheid van het democratisch functioneren van instellingen. In verband met de bijzondere positie van de overheid en de spelregels die ons staatsrecht voor het functioneren daarvan kent, is echter niet zonder meer aan te geven op welke wijze hier aan de participatie van cliënten en personeel vorm kan worden gegeven. De Regering zal deze categorie van uitvoerende organen echter niet buiten beschouwing laten en overwegen hiernaar, zo nodig per sector of op onderdelen, een nader onderzoek te doen instellen. Met de Commissie-Van der Burg acht de Regering het mogelijk dat de uiteindelijke voorstellen zowel een ruimer als een beperkter terrein kunnen gaan bestrijken. Ruimer wanneer het gaat om niet-gesubsidieerde instellingen waarvoor de overheid bij voorbeeld door wettelijke regelingen toch een zekere verantwoordelijkheid heeft. Beperkter wanneer het instellingen betreft die weliswaar gesubsidieerd worden, maar die hun activiteiten niet zozeer richten op personen dan wel op studie, onderzoek etc. Het democratiseringsvraagstuk lijkt hier althans voor cliënten minder dringend. Voor het personeel is het ook hier echter evenzeer aan de orde. In dit verband wil de Regering overigens opmerken dat soms - met name in de culturele sector - sprake is van subsidiëring door de overheid van bepaalde eenmalige, aflopende projecten, waarbij geen instelling in het leven wordt geroepen of de instelling geen rol speelt vergelijkbaar met de gewone gesubsidieerde instelling. Ook dan kunnen echter mensen in een moeilijke positie raken. Tweede Kamer, zitting ,15 360, nr. 1 5

6 De Regering stelt zich op het standpunt dat dat nu juist moet worden voorkomen, zodat het voor de hand ligt op dit punt een nadere studie te verrictv ten Wettelijke regeling of subsidievoorwaarden De vraag is nu op welke wijze de overheid haar verantwoordelijkheid voor de democratisering zal moeten realiseren, voor zover het gaat om aan de instellingen op te leggen verplichtingen. De commissie heeft voorkeur voor een wettelijke grondslag voor het stellen van democratiseringseisen omdat het belang van de democratisering van instellingen van zo hoge orde is dat daarover een politieke discussie gevoerd dient te worden in het parlement, en door de formele wetgever een beslissing genomen dient te worden. De Regering sluit in beginsel aan bij die voorkeur, zij het dat zij niet wil uitsluiten dat op terreinen waar (nog) geen formeel wettelijke basis aanwezig is, subsidievoorwaarden betreffende de democratisering voorlopig worden gesteld in ministeriële besluiten. Dit laatste sluit overigens een discussie met het parlement niet uit. Waar in het vervolg van dit regeringsstandpunt sprake is van regeling van bepaalde democratiseringsmaatregelen bij of krachtens de wet, bedoelen wij derhalve niet af te zien van regeling bij wijze van subsidievoorwaarden als tijdelijke oplossing, zij het dat ook over die subsidievoorwaarde een openbare discussie moet kunnen plaatsvinden. Daarbij zal ook telkens moeten worden nagegaan of de aard van de werksoort zodanig is dat een subsidieregeling voldoende basis kan zijn voor het geven van democratiseringsvoorsch riften. De volgende vraag die de commissie wat dit punt betreft aan de orde stelt, is of gestreefd moet worden naar een algemene democratiseringswet. De argumentatie die de commissie geeft voor afwijzing daarvan spreekt de Regering in principe aan. Ook zij meent dat een regeling van de democratiseringseisen op basis van een aantal afzonderlijke wetten betere mogelijkheden geeft om rekening te houden met de democratiseringsbehoeften en mogelijkheden van de betrokken sector. Zij wijst er echter op dat de commissie een aantal voorstellen doet die algemeen gelden voor het gehele terrein zoals bij voorbeeld de verplichte verslaglegging omtrent de genomen democratiseringsmaatregelen en een gewaarborgde klachtenbehandeling, zoals die bij voorbeeld geldt voor gedetineerden of bij de kinderbescherming wordt voorbereid. De Regering sluit niet bij voorbaat uit dat genoemde voorstellen beter kunnen worden vastgelegd in een wettelijke regeling die geldt voor wellicht het gehele betrokken terrein, of voor een aantal sectoren gezamenlijk Het besturen De Regering acht het woordgebruik van de commissie verhelderend, dat spreekt van de activiteit, het besturen en van het college, het bestuur, omdat beide niet behoeven samen te vallen. Het besturen omvat een groot aantal activiteiten en verantwoordelijkheden, die in de praktijk lang niet alle aan het college zijn opgedragen, doch gespreid zijn of kunnen worden over verschillende organen en personen binnen de instelling. De Regering is het eens met de opvatting dat het bestuur de uiteindelijke verantwoordelijkheid dient te dragen voor het totale gebeuren binnen de instelling, ook het professionele. Het beeld van de leiding die meer in het centrum van de organisatie staat dan aan de top spreekt de Regering aan. Het gaat om een activerend, integrerend en sturend optreden met een oriëntatie op de behoeften, wensen en opvattingen van allen die bij de instelling zijn betrokken. De wegen die de commissie daartoe aangeeft kunnen rond drie thema's worden gerangschikt: - verbreding van de bestuurssamenstelling; - materiële spreiding van bevoegdheden en verantwoordelijkheden; - openheid van de instelling. Tweede Kamer, zitting ,15 360, nr. 1 6

7 Over de vraag in welke sectoren de verschillende aanbevelingen toepasbaar zijn kunnen op dit moment - zonder discussie met het veld - nog geen uitspraken worden gedaan. Steeds zullen de democratiseringsmaatregelen mede moeten zijn afgestemd op een zo doelmatig mogelijk functioneren van de instelling. De «verbreding» van de «bestuurssamenstelling» komt nog concreet aan de orde bij de punten «cliënten» en «personeel». Op deze plaats wordt opgemerkt dat bij een verbrede samenstelling sprake moet zijn van een evenwichtige verhouding tussen de in het bestuur vertegenwoordigde groepen. Zou een bredere bestuurssamenstelling niet mogelijk of gewenst zijn in bepaalde gevallen dan zal op andere wijze toch naar evenwicht in de verhoudingen gestreefd moeten worden. In ieder geval wijst de Regering met de commissie het domineren van één bepaalde groepering af, los van de vraag of die groep een meerderheid vertegenwoordigt. Bij het onderwerp spreiding van «bevoegdheden» en «verantwoordelijkheden» denkt zij aan tal van suggesties die de commissie verspreid in het rapport doet en waarbij het telkens gaat om het betrekken van cliënten en personeel bij het besturen van de instelling op andere wijze dan door verbreding van de bestuurssamenstelling. Dat kan bij voorbeeld door het instellen van organen met adviserende of uitvoerende bevoegdheden waarin betrokkenen een inbreng hebben, door het scheppen van vormen van overleg, door het horen van betrokkenen vóór de besluitvorming. Denkbaar is ook oprichting van een controlerend of toezichthoudend orgaan binnen de instelling. Hiervoor is uiteraard een duidelijke regeling in de statuten van de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden alsmede van de procedures voor de werkwijze onontbeerlijk. Procedures en organisatie*: rmen moeten een evenwichtige belangenafweging bevorderen. De Regering legt er echter nogmaals de nadruk op, dat deze zaken vooral vanuit de instelling zelf zullen moeten groeienen dat regels sectoraal moeten kunnen differentiëren. Ook onder het hoofd openheid van de instelling zowel naar binnen als naar buiten zijn verschillende aanbevelingen van de commissie te brengen. In de eerste plaats noemen wij de openbaarheid van voor de beleidsvorming en de dienstverlening belangrijke informatie. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor participatie. Ook de openbaarheid van bepaalde vergaderlngen of het recht van bepaalde personen bij vergaderingen aanwezig te zijn kunnen bijdragen tot de noodzakelijke informatieverschaffing. Daarnaast noemt de commissie het vergroten van de aanspreekbaarheid van de instelling. Zij verstaat daaronder bij voorbeeld het onderhouden van contacten met cliënten en hun familie, het aandacht schenken aan en reageren op verzoeken, voorstellen, vragen en het geven van voorlichting. Vraagt men zich nu af op welke wijze de overheid kan bijdragen aan realisering van de hiervoren genoemde voorstellen, dan herhaalt de Regering dat naar haar mening de overheidsverantwoordelijkheid - binnen het eerder genoemde grondwettelijk kader voor wat de onderwijssector betreft - bestaat uit het scheppen en garanderen van de structurele voorwaarden waarbinnen de interne democratisering zich vanuit de instelling zelf kan ontwikkelen. Wat dat betekent voor verbreding van de bestuurssamenstelling behandelen wij hieronder. Op het punt van de spreiding van bevoegdheden en verantwoordelijkheden valt te denken aan een globaal wettelijk voorschrift, dat cliënten en personeel bij het besturen van de instelling dienen te worden betrokken, en dat de wijze waarop dat gebeurt nader wordt vastgelegd in bij voorbeeld de statuten. De wijze waarop zal in het algemeen door de instelling zelf geregeld moeten worden. Het rapport van de commissie biedt daarvoor voldoende aanknopingspunten. Of in sommige gevallen bij algemene maatregel van bestuur een andere regeling kan en moet worden gegeven, zal bij het opstellen van concrete voorstellen per sector moeten worden bezien. Wat betreft de openheid van de instelling denkt de Regering met de commissie aan een wettelijk voorschrift tot periodieke openbare verslagleg- Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 7

8 ging omtrent het democratisch functioneren. Ook de openbaarheid van bepaalde stukken, als de begroting met toelichting en het jaarverslag en het opnemen daarin van informatie over de uitgangspunten en doelstellingen van de instelling, alsmede over de wijze waarop de instelling die doelstellingen nastreeft, kan zo worden geregeld Cliënten Zoals reeds gezegd deelt de Regering de conclusie van de commissie dat cliënten in het algemeen meer betrokken dienen te worden bij het besturen van de instellingen en tevens dat de noodzaak daartoe op enigerlei wijze groter is naarmate de afhankelijkheid van de instelling toeneemt. Democratiseringsmaatregelen zouden naar onze mening dan ook primair getroffen moeten worden in die sectoren waar sprake is van afhankelijkheidsfactoren zoals de commissie die op blz. 53 van het rapport beschrijft. Ook naar onze mening moet worden voorkomen dat dergelijke afhankelijkheidsrelaties leiden tot gevoelens van onmacht en teleurstelling bij de cliënten en tot daling van het respect bij het personeel jegens degenen die in afhankelijkheid verkeren. Op welke wijze cliënten in staat gesteld kunnen worden mee te spreken en soms mee te beslissen op verschillende niveaus binnen de instellingen is hierboven reeds aan de orde geweest. De gedachte dat daarnaast de participatie van cliënten in het bestuur als regel gewenst is, spreekt de Regering in het algemeen aan; voor een aantal sectoren dient dit nader te worden bezien. Daarbij heeft zij wel oog voor de praktische problemen bij verbreding van de bestuurssamenstelling. Niet altijd zullen de cliënten zelf deel kunnen uitmaken van het bestuur. De commissie noemt als alternatieven ex-cliënten of de wettelijke vertegenwoordigers van de cliënten bij voorbeeld ouders, voogden, curatoren of familie. Ook voor de benoemingsprocedure geeft zij een aantal mogelijkheden in volgorde van wenselijkheid, nl. een voordracht opgesteld door de cliënten, door organisaties van (ex-)cliënten of door lokale of provinciale overheden. Welke van deze mogelijkheden in welke sectoren voor toepassing in aanmerking komen zal mede uit de verdere discussies moeten blijken. Deze vorm van participatie zal naar onze mening vervolgens in die sectoren bij of krachtens de wet moeten worden geregeld. Deze maatregelen zijn vooral gericht op behartiging van de belangen van de cliënten als groep. Dit kan betekenen dat ondanks maatregelen ter bevordering van het democratisch functioneren van de instelling de gevoelens van onmacht en teleurstelling bij individuele cliënten niet worden weggenomen, terwijl het daar wel mede om was begonnen. Wij hechten daarom veel waarde aan de door de commissie aanbevolen introductie of nadere regeling van een gewaarborgde klachtenbehandeling bijvoorbeeld door een onafhankelijke vertrouwensman, -vrouw of -commissie. Daardoor kan de cliënt als individu beter aan zijn/haar trekken komen. Regeling van deze zaak, waarvoor nadere studie is vereist, zien wij als een van de onderwerpen die van overheidswege wettelijk zouden moeten worden voorgeschreven. Daarbij moet overigens worden gelet op de waarborging van de eigen identiteit van de instellingen. Voor wat betreft een van de sectoren waar de afhankelijkheid van de cliënten groot is, de pyschiatrische instituten, wordt vanwege de Nationale Ziekenhuisraad en de Geneeskundige Hoofdinspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid reeds onderzocht op welke wijze een positie kan worden gecreëerd voor een patiëntenvertrouwensman. Tevens zij vermeld dat de materie van de klachtenbehandeling aan de orde komt bij de voorbereiding van het advies over patiëntenrecht door de Centrale Raad voor de Volksgezondheid. Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 8

9 3.3. Personeel De Regering onderschrijft het onderscheid dat de commissie ten aanzien van het personeel heeft gemaakt tussen de behartiging van de werknemersbelangen en de inbreng van het personeel op grond van zijn deskundigheid en betrokkenheid bij het instellingsbelang. Met de commissie menen wij voorts dat er geen reden is voor het personeel van instellingen een ander kader te scheppen voor de behartiging van de werknemersbelangen dan daarvoor in het algemeen bestaan. Specifieke werknemersbelangen zullen in het algemeen via de ondernemingsraad tot hun recht kunnen komen. Inmiddels zijn twee SER-verordeningen goedgekeurd, die een ondernemingsraad verplicht stellen voor instellingen met meer dan 25 werknemers in de welzijnssector en in de sector bejaardenoorden. Verder heeft de SER advies uitgebracht over de medezeggenschap van werknemers in ondernemingen met minder dan honderd werknemers. De Regering beraadt zich thans op een standpunt in dezen. In de onderwijssector wordt aan eigen regelingen gewerkt. In verband hiermee is t.a.v. het bijzonder onderwijs een verzoek om vrijstelling van de Wet op de Ondernemingsraden voor deze sector in behandeling. Hier zij er tevens op gewezen, dat de SER advies gevraagd is inzake de regeling van een klachtrecht voor werknemers. De deskundigheidsinbreng van het personeel kan op verschillende niveaus van de instelling en in verschillende fasen van de besluitvorming tot uitdrukking komen door spreiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoals hierboven reeds uiteengezet. De deskundigheidsinbreng van het personeel behoort bij een juiste organisatiestructuur en een goede functionering daarvan reeds te zijn gewaarborgd door de, mede daarvoor bestemde, normale kanalen belichaamd bij voorbeeld in de directie van de instelling, die in het algemeen de vergaderingen van het bestuursorgaan ter informatie en advisering zal bijwonen. Niettemin kan het in bepaalde gevallen, of categorieën van gevallen, bovendien wenselijk en mogelijk zijn dat een deskundigheidsinbreng ook tot uitdrukking komt door benoeming van een of meer bestuursleden op voordracht van het personeel of, indien aanwezig, van de ondernemingsraad. De commissie is er in het algemeen geen voorstander van, voor te schrijven, dat personeelsleden van de instelling zelf in het bestuur zitting hebben. Dit standpunt spreekt de Regering in het algemeen aan. Nadere studie is echter nodig voor een gedifferentieerd oordeel. Daarbij kan ook de eventuele onverenigbaarheid van functies worden bezien. Voorts verdient de suggestie van de commissie overweging om sommige personeelsleden de bevoegdheid te geven adviserend aanwezig te zijn bij bestuursvergaderingen waarin onderwerpen aan de orde komen die voor hen van belang zijn of waaraan zij met de deskundigheid vanuit hun werkzaamheden bij de instelling kunnen bijdragen. Per sector zal moeten worden nagegaan of het voor de overheid gewenst is met betrekking tot deze punten stimulerend op te treden door het stellen van voorwaarden of het geven van wettelijke voorschriften. Daarbij zullen de mogelijkheden voor cliëntenparticipatie mede in de overwegingen moeten worden betrokken teneinde te voorkomen dat binnen een instelling het personeel als groep een te overheersende rol zou gaan spelen. Bij een en ander zal de behartiging van het algemeen belang en een doelmatige functionering moeten zijn gewaarborgd. Ten slotte deelt de Regering de visie van de commissie dat ook vrijwilligers die bij de werkzaamheden van een instelling zijn betrokken, invloed moeten kunnen uitoefenen op het functioneren, waaronder ook het besturen van de instelling. In zijn regeringsverklaring kondigde dit kabinet aan, in het welzijnswerk sterkere nadruk te zullen leggen op de rol van vrijwilligers. De vrijwilliger is niet nieuw in het welzijnsbeleid; het meeste werk is ooit begonnen en opge- Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 9

10 zet door vrijwilligers en werd en wordt grotendeels bestuurd door vrijwilligers. De toenemende professionalisering van het werk heeft een tijd lang de vrijwilliger uit de belangstelling weggedrukt. Het is verheugend, dat die belangstelling ook in het veld de laatste jaren is teruggekeerd. Het gaat in het welzijnswerk om de actieve rol van de bevolking zelf, om de actieve burger die eigen verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van hem en anderen. Aan hen is het initiatief tot het opzetten van organisaties en instellingen voor welzijnsbevordering. Het gaat om de burger die actief mee verantwoordelijk is voor een stukje van het functioneren van de maatschappij. Daarom valt ook vanuit het streven naar democratisering nieuwe aandacht op de vrijwilliger Derden De Regering kan zich vinden in de conclusie dat er in het algemeen geen aanleiding is andere bevolkingsgroepen meer bij het besturen van de instellingen te betrekken. Ook wij gaan ervan uit dat de huidige dragers van de instellingen deel blijven uitmaken van de besturen. Zij zullen echter geen blokkering mogen vormen voor een verbreding van de bestuurssamenstelling. Herhaald wordt dat de door de overheid voorgeschreven democratiseringsmaatregelen niet tot gevolg mogen hebben dat het de instelling onmogelijk wordt het eigen doel en de eigen identiteit te handhaven De rechtsvorm Naar onze mening heeft de commissie genoegzaam aangetoond c'at de wettelijke regeling in het Burgerlijk Wetboek van zowel de stichting als de vereniging voldoende ruimte bieden om de verschillende democratiseringsvoorstellen te realiseren. Voor een wijziging van het Burgerlijk Wetboek bestaat dan ook voorshands geen aanleiding. Nodig is het wel dat de gewenste democratiseringsvormen in statuten en reglementen van vereniging of stichting worden vastgelegd. Een daartoe strekkend wettelijk voorschrift hoort echter thuis in de desbetreffende sectorale wet. 4. Overige conclusies en aanbevelingen Wij onderschrijven de conclusie van de commissie dat een groot aantal van haar voorstellen binnen de instellingen gerealiseerd kan worden zonder dat dit extra lasten behoeft mee te brengen al kunnen verschuivingen binnen de begroting wel nodig zijn. Naar de financiering van ondernemingsraadswerk in gesubsidieerde instellingen wordt momenteel interdepartementaal een afzonderlijk onderzoek ingesteld. Hierboven werd reeds opgemerkt dat in een aantal sectoren reeds ervaringen met democratisering zijn opgedaan. Deze zullen geïnventariseerd en geëvalueerd worden. Daarnaast zal de Regering onderzoeken of het mogelijk en nodig is binnen het financiële kader van Bestek '81, financiële middelen ter beschikking te stellen voor de voorbereiding, begeleiding en evaluatie van een beperkt aantal experimenten waaruit kan blijken welke democratiseringsvormen, rekening houdend met de eis van doelmatig functioneren, het beste voldoen. Ten slotte dient onderzocht te worden of en in welke sectoren organisaties van cliënten en ex-cliënten in staat zijn de individuele positie van de cliënt te versterken. Waar en wanneer dit het geval zou zijn kan overwogen worden het tot stand brengen van dergelijke organisaties te bevorderen, door het ondersteunen van initiatieven ter zake. 11 september 1978 Tweede Kamer, zitting , , nr. 1 10

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 15 997 Machtiging van Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk tot oprichting van een stichting Fonds voor de scheppende toonkunst

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio. 1 De bestuurstaak. 2 Verantwoording en verantwoordelijkheid

Reglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio. 1 De bestuurstaak. 2 Verantwoording en verantwoordelijkheid Reglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio 1 De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR 1. De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur dient het belang van de

Nadere informatie

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken. REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit

Nadere informatie

REGLEMENT BESTUUR EN TOEZICHT. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden

REGLEMENT BESTUUR EN TOEZICHT. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden REGLEMENT BESTUUR EN TOEZICHT Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden februari 2008 1 PREAMBULE Overwegende dat: het bestuur na een uitgebreide analyse heeft besloten om het huidige

Nadere informatie

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA Cultural Governance in Theater Dakota Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Cultuuranker Escamp op: 26 november 2012 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel

Nadere informatie

Profielschets Raad van Commissarissen

Profielschets Raad van Commissarissen Profielschets Raad van Commissarissen Vastgesteld door de Raad van Commissarissen op 18 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd in 2014. 1. Doel profielschets 1.1 Het doel van deze profielschets is om uitgangspunten

Nadere informatie

Samen aan de IJssel Inleiding

Samen aan de IJssel Inleiding Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden

Nadere informatie

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht.

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht. 6. Raad van Toezicht 14-04-2014 Versie 6.02 Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht Status Definitief Artikel 1: Positionering Raad van Toezicht Ingevolge de statuten bestuurt het College van Bestuur

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van Toezicht Reglement Raad van Toezicht ter uitvoering van artikel 14, lid 3, van de statuten van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Ermelo Begrippen In dit reglement wordt onder Raad verstaan

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet

Nadere informatie

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 - begrippen Bestuur : bestuur van de RPO zoals bedoeld in artikel 2.60b van de Mediawet; Bestuurder : lid en tevens voorzitter van het Bestuur; Raad van

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Bestuur van Stichting Zuidwester. 1. De Bestuurstaak

Reglement voor de Raad van Bestuur van Stichting Zuidwester. 1. De Bestuurstaak Reglement voor de Raad van Bestuur van Stichting Zuidwester 1. De Bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de Stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van

Nadere informatie

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 650/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Het democratisch leven van de Unie Deel I van de Grondwet, Titel VI:

Nadere informatie

1.4 Van het bestaan van dit reglement wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van commissarissen in het jaarverslag.

1.4 Van het bestaan van dit reglement wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van commissarissen in het jaarverslag. REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN STICHTING MOZAÏEK WONEN 1. Vaststelling en reikwijdte reglement 1.1 Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van de raad van commissarissen van 24 februari

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Hoeksche Waard Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad Vastgesteld door het algemeen bestuur d.d. 21 januari 2014 na instemming

Nadere informatie

Allen hierboven genoemde betrokkenen mogen rekenen op een duidelijk, behulpzaam en toegankelijk apparaat.

Allen hierboven genoemde betrokkenen mogen rekenen op een duidelijk, behulpzaam en toegankelijk apparaat. Gedragscode Prins Claus Fonds 3 Prins Claus Fonds Jaarverslag 2002 Zo zijn onze manieren! Inleiding Een gedragscode voor het Prins Claus Fonds dient rekening te houden met de aard van de organisatie, het

Nadere informatie

rv 129 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn nr Plan Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Den Haag, 8 juni 1999 Aan de gemeenteraad

rv 129 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn nr Plan Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Den Haag, 8 juni 1999 Aan de gemeenteraad rv 129 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn nr. 906059 Den Haag, 8 juni 1999 Aan de gemeenteraad Plan Onderwijs in Allochtone Levende Talen. Inleiding Op 1 augustus 1998 is de wet op het onderwijs in allochtone

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree

Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree Reglement voor de Raad van Commissarissen van Rentree Artikel 1 Vaststelling en reikwijdte reglement 1. Dit reglement is vastgesteld en goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Commissarissen d.d.

Nadere informatie

Commissiereglement NBA

Commissiereglement NBA Commissiereglement NBA 1. Grondslag 1.1 Dit reglement kent als grondslag artikel 11, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep. Daarin is bepaald dat het bestuur de NBA bestuurt. 2. Overwegingen

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Bestuur Stichting RIBW Groep Overijssel

Reglement voor de Raad van Bestuur Stichting RIBW Groep Overijssel blad 1 Reglement voor de Raad van Bestuur Stichting RIBW Groep Overijssel 1. De Bestuurstaak 1.1. De Raad van Bestuur bestuurt de stichting onder Toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 Bij de vervulling

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en Bureau Beckers.

Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en Bureau Beckers. Samenwerkingsovereenkomst cliëntenraad en B. Inleiding In de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) wordt genoemd dat er tussen de cliëntenraad en B een samenwerkingsovereenkomst moet zijn.

Nadere informatie

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging Vastgesteld door het bestuur op: 30 december 2014 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge

Nadere informatie

vast te stellen de navolgende Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt

vast te stellen de navolgende Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt Verordening Georganiseerd Overleg Hefpunt Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Hefpunt, overwegende dat: - het in het kader van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling Waterschapspersoneel

Nadere informatie

Protocol. Klachtencommissie. Autimaat B.V.

Protocol. Klachtencommissie. Autimaat B.V. Protocol Klachtencommissie Autimaat B.V. Doetinchem December 2011 Protocol van de klachtencommissie van Autimaat B.V. Inhoudsopgave Toepassingsgebied 3 Begripsbepaling 3 Doelstelling van de klachtenregeling

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur

Reglement Raad van Bestuur Reglement Raad van Bestuur vergadering van 24 oktober 2005 Pagina 1 van 7 Inhoudsopgave: pagina Hoofdstuk 1 Bestuurstaak 3 Hoofdstuk 2 Verantwoording en Verantwoordelijkheid 3 Hoofdstuk 3 Besluitvorming

Nadere informatie

Klachtenregeling ALGEMEEN

Klachtenregeling ALGEMEEN ALGEMEEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen a., handelsnaam van vof (verder te noemen Nova Mundo). vof wordt vertegenwoordigd door J. Muylkens, directeur. b. De directie: het orgaan dat verantwoordelijk is

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

Reglement Klachtencommissie

Reglement Klachtencommissie Reglement Klachtencommissie Artikel 1: Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder: Corporatie Woonstichting VechtHorst, werkzaam als toegelaten instelling in de zin van artikel 70 van de Woningwet;

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT Medezeggenschapsreglement van Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam ( het samenwerkingsverband ). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld ingevolge artikel 14 en 15 van de

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur IJsselgroep

Reglement College van Bestuur IJsselgroep Reglement College van Bestuur IJsselgroep Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. 12 maart 2014 0. Inleiding In de statuten d.d. 19 december 2009 van de Stichting IJsselgroep Educatieve Dienstverlening

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht Coöperatie Zorgaanbieders Midden Nederland

Reglement Raad van Toezicht Coöperatie Zorgaanbieders Midden Nederland Reglement Raad van Toezicht Coöperatie Zorgaanbieders Midden Nederland Versie 1 Vastgesteld 14 oktober 2016 Reglement raad van toezicht Coöperatie Zorgaanbieders Midden Nederland U.A. Vastgesteld door

Nadere informatie

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD STROMENLAND. Toelichting vooraf

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD STROMENLAND. Toelichting vooraf REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD STROMENLAND Versie 0.5 juni 2018 Toelichting vooraf Dit reglement is gebaseerd op het door de PO-Raad, VO-raad en het steunpunt medezeggenschap passend onderwijs gepubliceerde

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS Begrippen a. In dit reglement wordt onder raad verstaan de Raad van Toezicht. b. In dit reglement wordt onder bestuur verstaan het College van Bestuur. c. In

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07 Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

Klachtenregeling Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk. Stichting Welzijn Middelsee

Klachtenregeling Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk. Stichting Welzijn Middelsee Klachtenregeling Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk Stichting Welzijn Middelsee Klachtenregeling kinderopvang en peuterspeelzaalwerk De klachtenregeling voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk van Stichting

Nadere informatie

VERORDENING ADVIESRAAD SOCIAAL DOMEIN

VERORDENING ADVIESRAAD SOCIAAL DOMEIN VERORDENING ADVIESRAAD SOCIAAL DOMEIN De raad van de gemeente... overwegende dat er een verordening adviesraad sociaal domein moet komen, gelet op artikel 47 van de Participatiewet, artikel 2.1.3 derde

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01 MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND SWV PO 20.01 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012

Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012 Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012 Verordening m.i.v. 1 januari 2012 Vastgesteld d.d. 21 december 2011 De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk; gelezen het voorstel van het College van

Nadere informatie

punt nadrukkelijke aandacht.

punt nadrukkelijke aandacht. punt nadrukkelijke aandacht. De zorgaanbieder heeft aangegeven de klachtenregeling over twee jaar te evalueren. De LCV beveelt in dit kader aan dat de zorgaanbieder bij de evaluatie van zijn klachtenregeling

Nadere informatie

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC

Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Reglement, werkwijze en taakverdeling RVC Artikel 1. Begripsbepalingen De RvC De vennootschap De Statuten De RvC van Commissarissen zoals bedoeld in artikel 16 e.v. van de statuten van Twente Milieu N.V

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Vrijwilligersraad Stichting Surplus 1.0

Samenwerkingsovereenkomst Vrijwilligersraad Stichting Surplus 1.0 1 Samenwerkingsovereenkomst Vrijwilligersraad Stichting Surplus 1.0 Preambule Vrijwillig medewerkers in zorg en welzijn verrichten onbetaald en vrijwillig werkzaamheden in georganiseerd verband. Zij doen

Nadere informatie

Doel cliëntenparticipatie (Bergeijk, Bladel, Eersel en Oirschot)

Doel cliëntenparticipatie (Bergeijk, Bladel, Eersel en Oirschot) Verordening cliëntenparticipatie ISD de Kempen 2015 Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als

Nadere informatie

Reglement geschillenadviescommissie

Reglement geschillenadviescommissie Definities Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: 1.1 Corporatie: de in de Stichting Woningcorporaties Het Gooi en Omstreken samenwerkende woningcorporaties te weten: RK Bouwstichting St. Joseph

Nadere informatie

Reglement Klachtenadviescommissie

Reglement Klachtenadviescommissie Reglement Klachtenadviescommissie Doelstelling Artikel 1 Doelstelling 1.1 De doelstelling van het reglement van de klachtenadviescommissie is het creëren van de voorwaarden voor een evenwichtige behandeling

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband )

Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband ) Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband ) Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658);

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO) MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (VO) Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken, -dagen of maanden. Vakanties tellen dus niet mee. Medezeggenschapsreglement

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement Raad van Toezicht NLPO

Huishoudelijk Reglement Raad van Toezicht NLPO Huishoudelijk Reglement Raad van Toezicht NLPO Inhoud Inleidend Artikel: Status en inhoud van de regels Raad van Toezicht NLPO 1. Samenstelling Raad van Toezicht 2. Voorzitter Raad van Toezicht 3. (Her)benoeming,

Nadere informatie

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 13 december 2016, PZH-2016-573388038 (DOS-2016-0012132) tot vaststelling van de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017 (Beleidsregel actieve

Nadere informatie

Kader voor stichtingen

Kader voor stichtingen Kader voor stichtingen Beleidskader betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het oprichten van stichtingen. Stichtingenkader 2017 1 2 Stichtingenkader 2017 Inhoudsopgave Algemeen 4 Uitgangspunten van het

Nadere informatie

Klachtenprotocol Kinderopvang De 5

Klachtenprotocol Kinderopvang De 5 Klachtenprotocol Kinderopvang De 5 Versie 10-11-2016 2 Klachtenprotocol Kinderopvang De 5 Inhoudsopgave Toepassingsgebied 3 Begripsbepaling 3 Doelstelling van de klachtenregeling 2 Samenstelling, benoeming

Nadere informatie

Verordening Cliëntenparticipatie Sociaal Domein (WMO, Participatiewet en Jeugdwet) Uithoorn 2015

Verordening Cliëntenparticipatie Sociaal Domein (WMO, Participatiewet en Jeugdwet) Uithoorn 2015 Verordening Cliëntenparticipatie Sociaal Domein (WMO, Participatiewet en Jeugdwet) Uithoorn 2015 Verordening Cliëntenparticipatie Sociaal Domein (WMO, Participatiewet en Jeugdwet) Uithoorn 2015 De raad

Nadere informatie

MEMO WGR. 1. Inleiding

MEMO WGR. 1. Inleiding MEMO WGR Aan : de heer E. Lionarons Van : Bart van Meer en Jasper Molenaar Inzake : Voorstel herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 24e herziening Datum : 12 maart 2018 1. Inleiding 1.1. De

Nadere informatie

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting");

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: de stichting); REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting"); in aanmerking genomen het volgende: A) de statutaire

Nadere informatie

Reglement voor de Raad van Commissarissen van woonstichting De Zes Kernen

Reglement voor de Raad van Commissarissen van woonstichting De Zes Kernen Artikel 1 - Vaststelling en reikwijdte reglement 1. Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van de raad van commissarissen van 29 augustus 2006. 2. Dit reglement kan bij besluit van de raad van

Nadere informatie

Verordening Adviesraad Sociaal Domein Vught

Verordening Adviesraad Sociaal Domein Vught Verordening Adviesraad Sociaal Domein Vught De gemeenteraad van de gemeente Vught, Gelezen het collegevoorstel van 11 juli 2017, Gelet op artikel 47 van de Participatiewet, artikel 2.1.3 lid 3 van de Wet

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Nederlands Mediation Instituut NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: NMI: de Stichting Nederlands Mediation Instituut, gevestigd te Rotterdam. Reglement:

Nadere informatie

Toelichting bij brief aan Stas Klijnsma dd. 14 maart 2014, P.C./MVE/ Mag een pensioenfonds gewogen stemverhoudingen hanteren in het bestuur?

Toelichting bij brief aan Stas Klijnsma dd. 14 maart 2014, P.C./MVE/ Mag een pensioenfonds gewogen stemverhoudingen hanteren in het bestuur? Toelichting bij brief aan Stas Klijnsma dd. 14 maart 2014, P.C./MVE/2014.160 Mag een pensioenfonds gewogen stemverhoudingen hanteren in het bestuur? Pensioenfondsbesturen bereiden zich voor op hun nieuwe

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 4.11.2015 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Tsjechische senaat over het

Nadere informatie

Stichting RDC. Informatieverplichting

Stichting RDC. Informatieverplichting POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Stichting RDC DATUM 8 september 2004 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Deel 2: basisregelingen

Deel 2: basisregelingen Deel 2: basisregelingen Inhoudsopgave 1. Overlegregeling 2. Regeling Tijd- en Plaatsonafhankelijk Werken Landelijk Arbeidsvoorwaardenoverleg Waterschappen 2013 1 Overlegregeling Overlegregeling Artikel

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.312/3 van 14 mei 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 houdende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 816 Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2000 2003 Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN DE STAATSSECRE- TARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,

Nadere informatie

VOORSTEL TOT WIJZIGING HUISHOUDELIJK REGLEMENT ten behoeve van Partijcongres 4 november 2017

VOORSTEL TOT WIJZIGING HUISHOUDELIJK REGLEMENT ten behoeve van Partijcongres 4 november 2017 VOORSTEL TOT WIJZIGING HUISHOUDELIJK REGLEMENT ten behoeve van Partijcongres 4 november 2017 Art. Huidige tekst Art. Voorgestelde tekst Toelichting HOOFDSTUK I: VAN HET LIDMAATSCHAP AANMELDING EN INSCHRIJVING

Nadere informatie

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES November 2006 1 GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES PRINCIPES I. Naleving en handhaving van de code Het bestuur 1 en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening Preambule Integriteit van wetenschappers is essentieel om het vertrouwen in de wetenschap te handhaven en te versterken. Dit geldt

Nadere informatie

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht.

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht. Directiereglement Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit reglement is opgesteld door de directeur en vastgesteld door de raad van toezicht ingevolge artikel 19 van de statuten van Stichting Wemos (de

Nadere informatie

VFI-gedragscode 2 mei 2000

VFI-gedragscode 2 mei 2000 VFI-gedragscode 2 mei 2000 INHOUD I. Ter inleiding II. De belanghebbenden III.Basiswaarden IV.Uitwerking van basiswaarden V. Slotbepalingen I. Ter inleiding De Vereniging van Fondsenwervende Instellingen

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Biblionet Groningen

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Biblionet Groningen Reglement Raad van Bestuur Stichting Biblionet Groningen Blad 2 Reglement Raad van Bestuur Stichting Biblionet Groningen, gevestigd te Groningen 1 De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de

Nadere informatie

Reglement van het College van Bestuur

Reglement van het College van Bestuur STEDELIJK i LYCEUM Reglement van het College van Bestuur 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: Stichting : de Stichting Openbaar Onderwijs Dordrecht Raad van Toezicht : het toezichthoudend

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT van samenwerkingsverband passend primair onderwijs Oosterschelderegio te Goes ( het samenwerkingsverband ).

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT van samenwerkingsverband passend primair onderwijs Oosterschelderegio te Goes ( het samenwerkingsverband ). MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT van samenwerkingsverband passend primair onderwijs Oosterschelderegio te Goes ( het samenwerkingsverband ). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet:

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD (PO) Medezeggenschapsreglement van Stichting samenwerkingsverband de Liemers po te Zevenaar (samenwerkingsverband 25-04). Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T Organisatie Januari 2012 nvt 18 Januari 2012 Zelfevaluatie Raad van Toezicht Organisatie/Zelfevaluatie Inhoudsopgave 1. PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD

Nadere informatie

b. raad van bestuur : de raad van bestuur van de zorgaanbieder; c. klachtencommissie : de commissie zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling;

b. raad van bestuur : de raad van bestuur van de zorgaanbieder; c. klachtencommissie : de commissie zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling; Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. zorgaanbieder : de stichting [naam organisatie] b. raad van bestuur : de

Nadere informatie

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen Privacyreglement Inleiding en doel Iedereen heeft recht op de bescherming van zijn of haar persoonlijke gegevens. Dit privacyreglement is opgesteld op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en beschrijft

Nadere informatie

Raad van Toezicht Quickscan en checklist

Raad van Toezicht Quickscan en checklist Raad van Toezicht Quickscan en checklist Stade Advies BV Kwaliteit van samenleven Quickscan Raad van Toezicht (0 = onbekend; 1 = slecht; 2 = onvoldoende; 3 = voldoende; 4 = goed; 5 = uitstekend) 1. Hoe

Nadere informatie

Reglement Cliëntenraad Jeugdbescherming Brabant

Reglement Cliëntenraad Jeugdbescherming Brabant Reglement Cliëntenraad Jeugdbescherming Brabant 1 oktober 2011 Reglement Cliëntenraad van Jeugdbescherming Brabant Jeugdbescherming Brabant stelt conform artikel 58 e.v. van de Wet op de Jeugdzorg een

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting Leerlingzorg Almere voortgezet onderwijs Toelichting vooraf Bij de in het reglement genoemde termijnen gaat het steeds om werkbare of lesweken,

Nadere informatie

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT werkveld datum Instemming/advies GMR Vaststelling RvT Vastgesteld CvB Organisatie 28-11-2012 n.v.t. 28-11-2012 n.v.t. Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT Inhoudsopgave 1. Procedure zelfevaluatie Raad van

Nadere informatie

Statuten Stichting Regio College voor Beroepsonderwijs en Educatie Zaanstreek- Waterland

Statuten Stichting Regio College voor Beroepsonderwijs en Educatie Zaanstreek- Waterland Statuten Stichting Regio College voor Beroepsonderwijs en Educatie Zaanstreek- Waterland Naam, zetel en duur Artikel 1 1 De Stichting is genaamd: Stichting Regio College voor Beroepsonderwijs en Educatie

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016 REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Vastgesteld op 27 september 2016 Positionering Raad van Toezicht in de stichting Artikel 1 De statuten van de stichting voorzien in de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur

Nadere informatie

Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze regeling bepaalde, wordt verstaan onder:

Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze regeling bepaalde, wordt verstaan onder: Inleiding Een cliënt kan een klacht of een uiting van onvrede voorleggen aan de desbetreffende medewerker, de manager of de Raad van Bestuur van MEE & de Wering. Indien dit niet tot een voor de cliënt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 Rapport Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Welzijns- en Gezondheidszorg Ambulante Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening heeft geweigerd het

Nadere informatie

Klachtenprocedure & reglement

Klachtenprocedure & reglement Klachtenprocedure & reglement 1 Klachtenprocedure Inleiding Voor zowel de procedure als het reglement is het model gebruikt dat door de MO-Groep (branchorganisatie Welzijn & Maatschappelijk werk) is ontwikkeld.

Nadere informatie

1. Positionering Raad van Toezicht in de stichting

1. Positionering Raad van Toezicht in de stichting Reglement Raad van Toezicht Stichting GGNet, opgemaakt op grond van artikel 24 van de statuten van GGNet en in onderstaande vorm vastgesteld in de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 9 september

Nadere informatie

Klachtenregeling cliënten Stichting Wonen & Zorg Purmerend

Klachtenregeling cliënten Stichting Wonen & Zorg Purmerend Klachtenregeling cliënten Stichting Wonen & Zorg Purmerend Inhoudsopgave 1 Algemene bepalingen... 4 1.1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 4 1.2 Artikel 2 Wie een klacht of een Bopz-klacht kan indienen...

Nadere informatie

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. bestuur: de natuurlijke persoon/personen of het orgaan

Nadere informatie

De Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wet Investeren in Jongeren gemeente Tynaarlo vast te stellen

De Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wet Investeren in Jongeren gemeente Tynaarlo vast te stellen Raadsbesluit nr. 22 Betreft: Vaststellen Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wet Investeren in Jongeren gemeente Tynaarlo De raad van de gemeente Tynaarlo;

Nadere informatie

Model Samenwerkingsovereenkomst organisatie en de vrijwilligersraad!

Model Samenwerkingsovereenkomst organisatie en de vrijwilligersraad! organisatie en de vrijwilligersraad Artikel 1. Begripsbepaling 1.1 De organisatie (Naam van de organisatie of instelling waarbinnen de vrijwilligersraad functioneert als zelfstandig orgaan). 1.2 De directie

Nadere informatie