Verslag Werkgroep sociale economie 17 oktober 16

Transcriptie

1 Verslag Werkgroep sociale economie 17 oktober 16 Aanwezig: Leen Geldof (VDAB), Leen Gilles (Dep. Werk en Sociale Economie), Jose Gonzalez (Stad Diest), Sylvia Mazzarese (Stad Leuven), Sien Raskin (Provincie Vlaams-Brabant), Babs Roex (Job-Link), Maarten Smeyers (IGO), Paul Stessens (De Kringwinkel Hageland), Jo Uytterhoeven (GTB Vlaams-Brabant), Griet Vergauwen (SPIT), Nancy Van Nerum (OCMW Leuven), Martine Vancamp (Stad Tienen), Joël Vandeweyer (STORZO), Jos Vandikkelen (Velo), Sofie Vansweevelt (ACLVB), Johan Vervoort (ACV), Patrick Wauters (Wonen en Werken), Katlijn Willems (CBE Open School), Gert Wollants (Stad Aarschot), Famke Soenen (ERSV Vlaams-Brabant), Koen Neyens (ERSV Vlaams-Brabant) Verontschuldigd: Riky De Bièvre (ACV), Lotte Ribbens (Voka Vlaams-Brabant), Mieke Frans (Provincie Vlaams-Brabant) 1. Welkom door voorzitter Johan Vervoort heet iedereen welkom in deze nieuwe werkgroep, die opgericht wordt in het kader van het actieplan van de Taskforce Spitsregio Leuven (zie punt 2). In een eerste indieningsperiode van de ESF-oproep versterkt streekbeleid (doorstart RESOC-werking) kreeg ERSV Vlaams-Brabant als promotor 2 projecten goedgekeurd: de Taskforce Spitsregio Leuven (arr. Leuven) en het Toekomstforum Halle-Vilvoorde (arr. Halle-Vilvoorde). Deze projecten starten op 1 augustus 2016 voor een looptijd van 3 jaar. Daarnaast kregen ook Limburg, Kempen, Waas & Dender, Westhoek, en Zuid-West Vlaanderen een goedkeuring. Projecten in de tweede indieningsperiode hebben een looptijd 1 januari juni In deze werkgroep Sociale economie zitten relevante partners die reeds lid waren van de PWK Leuven (Permanente Werkgroep Kansengroepen), partners uit projecten en vertegenwoordigers van een aantal steden en gemeenten. Het opzet van de werkgroep is de opvolging van acties en uitwisseling van beleidsmatige informatie en ervaringen. Er volgt een kennismakingsronde. 2. Toelichting actieplan Taskforce Spitsregio Leuven met focus op uitdaging 7 (actieplan in bijlage) Famke Soenen licht het actieplan toe, zie presentatie toegevoegd bij dit verslag. Enkele punten worden verder toegelicht: - de steden (Leuven, Tienen, Diest en Aarschot), de sociale partners, de provincie en Interleuven zorgen voor cofinanciering via personeelsinzet (o.a. ook voor het uitvoeren van acties), - de focus ligt bij de acties op de lokale besturen (verschil met vroeger), - 28 van de 30 lokale besturen nemen officieel deel, maar alle besturen worden steeds uitgenodigd. Vragen, reacties en suggesties tijdens bespreking van het actieplan:

2 - Jos Vandikkelen suggereert om voor het overleg m.b.t. vluchtelingen ook de sociale economie uit te nodigen. O.a. VELO is geïnteresseerd omdat men er toch heel wat vluchtelingen opvangt en begeleidt. - Patrick Wauters meent dat lokale besturen tot nu toe wat achter bleven m.b.t. werkplekleren; de sociale economie heeft nu al een aantal projecten in uitvoering. De Stad Leuven verkende enkele pistes, die nu best verbreed kunnen worden. Er ontbreekt dikwijls ook kennis bij lokale besturen over de vormen van werkplekleren en stages (vb. over IBO, BIO, ). - Jose Gonzalez benadrukt dat werkplekleren enorme kansen schept voor kwetsbare groepen, maar dat er bij lokale besturen een aantal drempels zijn (zoals taalregelgeving, arbeidsreglementering/statuten). Het blijkt in de praktijk ook erg moeilijk om na werkplekleren vast in dienst te kunnen komen (vb. zware (schriftelijke) selectieprocedures, ). - Sylvia Mazzarese geeft aan dat er ook een verandering bezig is m.b.t. de functies en taken. Dienstverlenende taken over een langere periode worden nu opgesplitst in kleinere taken. Famke antwoordt dat dit een keuze is die op beleidsniveau gemaakt werd en dat de steun van de ambtenaren nodig is om hier verandering in te brengen. - Jos Vandikkelen vraagt meer info over de invulling van de regierol sociale economie. - Paul Stessens vraagt hoe de monitoring van resultaten zal gebeuren en vraagt of de resultaten ook in de werkgroep kunnen opgevolgd worden. Verder vindt hij de acties nog vaag geformuleerd. Famke geeft aan dat de monitoring door de Taskforce gebeurt (en door ERSV Vlaams- Brabant in functie van rapportage aan ESF) en dat deze werkgroep vanuit haar deskundigheid en betrokkenheid de Taskforce daarin zal ondersteunen. De cofinancierende partners moeten ook een tijdsregistratie doen. De acties zijn weliswaar SMART geformuleerd, we hebben onszelf doelstellingen opgelegd, maar soms is de invulling bewust open gehouden om nog met de partners te concretiseren. Johan Vervoort vult aan dat er vanuit de overheid nog geen eenduidige evaluatiemethodiek werd gecommuniceerd. Men laat in de komende 3 jaar de regio s experimenteren en zal dan het kader voor streekbeleid herschrijven. - Paul Stessens vraagt wanneer deze werkgroep geslaagd is als werkgroep? En hoe vaak de werkgroep samenkomt? Famke antwoordt dat de werkgroep geslaagd is als de actiepunten gerealiseerd werden en als de partners uit de sociale economie hierbij betrokken werden. Het is de bedoeling om de 2 maanden samen te komen. 3. Opvolging relevante beleidsevoluties (tijdelijke werkervaring, PWA, ) Omvorming PWA naar Wijkwerking Sylvia Mazzarese licht toe dat ze momenteel informatie vergaart over de omvorming naar wijkwerken en dat Stad Leuven met een oefening bezig is over hoe PWA-werking er nu uitziet en in de toekomst.

3 Famke geeft aan dat er bij lokale besturen op het Toekomstforum Halle-Vilvoorde een grote bezorgdheid was over de omvorming en de positie van de huidige PWAbeambten. Leen Geldof zegt dat er hierover nog veel onduidelijkheid is binnen VDAB. Er is een overgangsperiode voorzien voor de overstap van de PWA-beambten naar VDAB tot 1/7/2017. Tot dan blijft de dienstverlening gegarandeerd. VDAB bekijkt momenteel op basis van de screening van competenties van de huidige PWA-beambten hoe ze verder binnen de VDAB-werking kunnen ingezet worden. Sylvia benadrukt dat lokale besturen nog niet helemaal mee zijn. De discussie is nu losgebarsten over de maatschappelijk relevante taken die binnen PWA werden opgenomen en nu dreigen verloren te gaan (vb. buitenschoolse opvang). Ook m.b.t. de screening van de doelgroep (de PWA-werknemers) is er nog veel onduidelijkheid. In principe moet men na een periode van zes maanden doorstromen naar reguliere tewerkstelling. Deze periode is 1 keer verlengbaar met zes maanden. Jos Vandikkelen doet de suggestie om modeltrajecten te bedenken in plaats van te wachten op duidelijkheid. De vraag naar de invulling van de dienstverlening moet hierbij ook bekeken worden. Famke stipt aan dat bepaalde dienstverlening niet in wijkwerking zal passen, omdat het op activering gericht is. Volgens haar kan wijkwerken een voortraject zijn van Tijdelijke Werkervaring. Nancy Van Nerum voegt toe dat leefloners niet in wijkwerking zullen kunnen. Volgens Patrick Wauters houdt men nu een groep van ongeveer 20 % over, die een plaats zou moeten kunnen krijgen in een tussentraject. Het doorstromingsaspect moet nog ingevuld worden. Leen Gilles stelt dat het profiel van PWA-werknemers nu vooral oudere werknemers zijn. Volgens Famke kunnen oudere PWA-werknemers in het stelsel blijven tot de pensioenleeftijd. Dit is ook een element in de screening. Jo Uytterhoeven vraagt wie de screening van de doelgroep doet? Volgens Sylvia krijgen PWA-beambten momenteel opleiding om Mijn loopbaan hiervoor te gaan gebruiken. Martine Vancamp zegt dat dit in Tienen alleszins nog onduidelijk is. De gemeenschapswachten van de stad zijn heel ongerust. Leen Gilles stelt dat deze werkwijze bijna onethisch is. Wie zijn best doet als PWAwerknemer, zal sneller moeten doorstromen. PWA-beambten zouden dan via screening hierover beslissen? Jos benadrukt dat het mensen zijn die toeleidbaar zijn naar de arbeidsmarkt, een sterkere doelgroep dus. Babs Roex vraagt zich af welke taken zullen mogen opgenomen worden? Volgens Famke zijn dit in principe dezelfde taken, vb. gemeenschapswacht, kinderopvang, De voorzitter besluit dat er nog veel onduidelijk is en wenst graag in te gaan op de suggestie van Jos om een aantal trajecten in kaart te brengen. Famke vult aan dat er in Halle-Vilvoorde met een aantal PWA s zal samengezeten worden. In regio Leuven zouden we ook kunnen oplijsten welke gemeenten de bestaande diensten wensen te continueren. Dat kan via een clustering van gemeenten. Bovendien moeten de PWA-dienstencheque-ondernemingen ook keuzes maken. De voorzitter suggereert om een aantal referentiepersonen samen te brengen.

4 Werkplekleren Jo komt terug op het werkplekleren bij lokale besturen. Wat is hiervan precies de bedoeling? Welke mogelijkheden zijn er? Wat is er nodig als mensen onvoldoende taalvaardig zijn? Waar ligt de focus: bij het werken (de werkplek) of bij het leren? Sylvia verwijst naar de Stad Leuven waar de personeelsdienst een lijst voorbereidt, die aan het beleid zal worden voorgelegd. Ook stelt zich de vraag welke leidinggevenden over voldoende coachingsvaardigheden beschikken voor dit werkplekleren? Babs verwijst naar een lopend onderzoek bij de Vlaamse overheid waarbij men bekijkt hoe er met kleine aanpassingen vooruitgang geboekt kan worden (vb. in de selectieprocedure). Het komt er op neer de weg te vinden in het kluwen van regels. Patrick vindt dat er zowel bereidheid moet zijn op de werkvloer (vb. bij de leidinggevenden) als een standpunt op beleidsniveau, omdat het ook over aanwervingsvoorwaarden en statuten gaat. Famke stelt voor om met de 4 steden in het project samen te zitten en te experimenteren. Tijdelijke Werkervaring (TWE) Nancy Van Nerum gaat kort in op de wijzigingen in art.60, die ingaan op 1/1/2017. In het nieuwe stelsel kan een werkervaringstraject van 1 tot 2 jaar duren. Waar het kan, is er een snellere doorstroom naar reguliere tewerkstelling. Werkervaring binnen sociale economie kan maximaal 1 jaar duren. In de conceptnota staat dat men op minstens 3 verschillende werkplekken werkervaring moet opdoen tijdens een traject van 2 jaar. Dit is nog niet losgelaten. De RSZ-vrijstelling die OCMW s kregen voor de begeleiding zal vervangen worden door een begeleidingspremie. VVSG onderhandelt momenteel om de hele hervorming voor de OCMW s budgetneutraal te houden. De screening van de doelgroep gebeurt in principe door de VDAB & OCMW (leefloners), zeker niet via ICF. Nancy meent dat het nieuwe model op zich zijn positieve kanten heeft. Nu vallen teveel mensen na art.60 terug op werkloosheid, waarna men dikwijls na een schorsing terug op het OCMW terugvalt. Het profiel van TWE gaat wel sterker worden, de zwakkere dreigen eruit te vallen. Jo Uytterhoeven vraagt of er al een analyse gemaakt werd van de bewegingen van art. 60 naar maatwerk of arbeidszorg? Volgens Leen Gilles kan men van een art.60-statuut in LDE stromen. Ze begrijpt niet dat de screening niet via ICF gebeurt. Volgens Jo creëer je problemen omdat je bij de start onvoldoende inzicht hebt. Leen Geldof verwijst naar de inschattingslijst die bij TIW gebruikt wordt. De inzet van ICF vraagt de inzet van personeel. Jos Vandikkelen suggereert om ook arbeidszorg te betrekken en wijst erop dat de gevolgen voor de regierol van VDAB dan wel bekeken dient te worden. Nancy benadrukt dat OCMW s de autonomie blijven behouden. Patrick roept op om aan de slag te gaan met wat zich aandient, door creatief om te gaan met de opeenvolging van maatregelen.

5 Babs wijst op het risico dat men in opeenvolgende stages in taken terechtkomt, die niet representatief zijn voor werk in het reguliere circuit. De vraag blijft hoe men de mensen zo goed mogelijk kan voorbereiden op reguliere tewerkstelling. Jose Gonzalez illustreert dit met een voorbeeld waarbij onvoldoende taalbeheersing ervoor zorgde dat een goede werknemer toch niet kon instromen in een vrijgekomen job. Leen Geldof vraagt of er in taalondersteuning voorzien werd in dit traject? Volgens Jo vormt taal dikwijls een grotere beperking dan een arbeidsbeperking, omdat dit niet als dusdanig erkend wordt. Leen Geldof legt uit dat men bij VDAB momenteel bezig is met de indicering. Hierin werden extra middelen geïnvesteerd. Mensen die een indicering kregen, wachten nu. Volgens Jos ontstaat er nu een nieuwe bottleneck na de screening. Leen Gilles vraagt wie het verschil bepaalt tussen TWE en Intensief werkplekleren? Leen Geldof zegt dat de VDAB dit bepaalt, maar de TIW werd nog niet goedgekeurd. Volgens Patrick moeten we TWE als een containerbegrip zien, waarvan TIW een onderdeel kan zijn. Jo vindt dat het aanbod niet met de doelgroep matcht. De voorzitter besluit dat de criteria duidelijk zijn (start vanaf 1/1/2017, toeleidbaarheid na 2 jaar), maar dat er nog veel vragen zijn. Hij stelt voor dat VDAB een flow opmaakt waarin de verschillende trajecten en maatregelen overzichtelijk weergegeven worden. 4. Nieuwe initiatieven in de regio? - Sylvia Mazzerese meldt dat Stad Leuven een project ingediend heeft op de subsidieoproep maatschappelijk verantwoord ondernemen van WSE. - Jose Gonzalez meldt dat Stad Diest een nieuw sociale economieproject uitwerkt, met plannen voor een sociaal restaurant (i.s.m. de Vlaspit), volkstuinen, kinderopvang, - Babs Roex vermeldt dat er binnen Job-Link een ESF-project loopt rond functiecreatie, waarbij bekeken wordt hoe in situaties van hoge werkdruk basistaken en secundaire taken kunnen afgesplitst worden om nieuwe functies te creëren. Dit werd al gerealiseerd in enkele bedrijven. - Leen Geldof uit de bezorgdheid over de activering van 55-plussers. VDAB doet tot Pasen een screening waarna een grote groep mensen begeleid dient te worden. Een groep die bij werkgevers al gevoelig ligt. 5. Varia Er zijn geen varia. De vraag wordt gesteld of er in regio Halle-Vilvoorde eenzelfde werkgroep opgericht wordt? Famke antwoordt dat hier een andere dynamiek is en een andere aanpak. De volgende vergadering is gepland op 19 december. Suggesties voor de agenda zijn steeds welkom. Johan vraagt Famke een voorstel van data voor de eerste helft 2017.