Wet geurhinder en veehouderij. Geurgebiedsvisie. ten behoeve van de. verordening geurhinder en veehouderij. voor de gemeente Westerveld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet geurhinder en veehouderij. Geurgebiedsvisie. ten behoeve van de. verordening geurhinder en veehouderij. voor de gemeente Westerveld"

Transcriptie

1 Wet geurhinder en veehouderij Geurgebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Westerveld Rapport en aanbevelingen naar aanleiding van een onderzoek naar passende normen voor de geurbelasting vastgesteld 29 juni 2010 Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 1

2 Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 2

3 Wet geurhinder en veehouderij Geurgebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Westerveld Rapport en aanbevelingen naar aanleiding van een onderzoek naar passende normen en afstanden voor de geurbelasting In opdracht van : de gemeente Westerveld Opgesteld door : SRE Milieudienst, afdeling Gemeenten Keizer Karel V Singel 8 Postbus AK Eindhoven Auteurs: : Anita Michiels en Swen Waschk, met aanpassingen vaststelling door Pina Dekker, gemeente Westerveld Contactpersoon : Anita Michiels Functie : Adviseur landbouw Telefoon : adres : a.michiels@milieudienst.sre.nl Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 3

4 Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 4

5 I Nhoud Samenvatting Geurgebiedsvisie 1 Inleiding Gemeentelijk beleid: verordening en geurgebiedsvisie Opdracht en beoogd resultaat Leeswijzer Uitgangspunten en randvoorwaarden Aandachtspunten uit de Quickscan Proces verordening en aanhoudingsbesluit Randvoorwaarden Wet geurhinder en veehouderij Gemeentelijk beleid (o.a. afbakening kom/buitengebied) Gewenste ruimtelijke ontwikkeling Kadernota Geuronderzoek intensieve veehouderij Inleiding Verzamelen van gegevens Aanmaken rekenbestanden Uitvoeren van berekeningen Interpretatie en analyse van de resultaten Resultaten berekeningen Achtergrondbelasting Ontwikkelingsmogelijkheden veehouderij Geuronderzoek grondgebonden bedrijven Inleiding Inventarisatie huidige situatie Leefklimaat Gewenste ruimtelijke ontwikkeling (Voormalige) bedrijfswoningen Effect van de aangepaste afstanden Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 5

6 6 Toetsing aan de randvoorwaarden Wgv Inleiding De gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied Huidige en te verwachten geursituatie in het gebied Het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging Noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu Overleg naburige gemeenten Conclusies en aanbevelingen Tekst geurverordening Bijlagen A. Wet geurhinder en veehouderij - Het weten waard B. Toelichting op de verordening en de procedure C. Knelpunten huidige situatie wettelijke vaste afstanden D. Knelpunten toekomstige situatie vaste afstanden volgens verordening E. Nota van zienswijzen op conceptgeurgebiedsvisie en geurverordening F. Tekst verordening Aparte bijlagen met kaartmateriaal 1. Overzichtskaart gebiedsindeling Kadernota Westerveld 2. Bronnen en receptoren Westerveld 3. Achtergrondbelasting Huidige situatie 4. Achtergrondbelasting Toekomstige situatie 5. Knelpunten achtergrondbelasting huidige situatie 6. Knelpunten achtergrondbelasting toekomstige situatie 7. Knelpunten vaste afstanden huidige situatie 8. Indicatieve kaart met bebouwde kom 9. Achtergrondbelasting nabij (voormalige) veehouderijen Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 6

7 G ebiedsvisie ten behoeve van de gemeentelijke verordening geurhinder en veehouderij Samenvatting De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De wet biedt een toetsingskader voor heel Nederland, maar biedt daarnaast ruimte voor beleidsvrijheid en maatwerk. Binnen de randvoorwaarden van de wet kunnen gemeenten gebiedsgericht geurbeleid formuleren, dat beter is afgestemd op de plaatselijke omstandigheden. Dit geurbeleid kan worden vertaald in een gemeentelijke Verordening geurhinder en veehouderij. In deze verordening kunnen in bepaalde gebieden andere dan de wettelijke normen en afstanden worden gesteld voor de geurbelasting van veehouderijen op geurgevoelige objecten. De gemeente Westerveld heeft de geboden beleidsruimte ingevuld met deze geurgebiedsvisie met bijbehorende geurverordening. Deze zijn in samenhang met het bestemmingsplan Buitengebied in procedure gebracht. In februari 2010 is een openbare informatiebijeenkomst gehouden in het gemeentehuis te Diever. Daarna zijn er van 9 t/m 18 februari 4 inloopavonden geweest waar belangstellenden een toelichting konden krijgen op specifieke onderdelen van de plannen. De Geurgebiedsvisie en de verordening geurhinder en veehouderij hebben in het kader van de inspraak met ingang van 4 februari 2010 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. In de Nota van Zienswijzen is gerapporteerd over de ingediende reacties en de wijze waarop deze in de geurgebiedsvisie en geurverordening zijn verwerkt. De geurgebiedsvisie en de geurverordening zijn vastgesteld door de gemeenteraad van Westerveld op 29 juni De nota van zienswijzen en de tekst van de geurverordening zijn als bijlagen opgenomen in dit rapport. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 7

8 De verordening stelt de volgende andere afstanden vast die grondgebonden bedrijven in acht moeten nemen ten opzichte van geurgevoelige objecten: Geurgevoelige objecten in de bebouwde kom: Type gebied woonkern bestaand of nieuw bedrijf 50 meter (aangepast) 75 meter (aangepast) 100 meter (standaard) woonkernen met stedelijk karakter Diever, Dwingeloo, Havelte, Vledder uitbreiding bestaande stal nieuwbouw van stallen bij bestaand bedrijf < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden woon-kernen nieuw bedrijf op nieuwe locatie tot de komrand uitbreiding bestaande stal < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden X woonkernen met landelijk karakter Overige kernen nieuwbouw van stallen bij bestaand bedrijf < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden nieuw bedrijf op nieuwe locatie tot de komrand X Geurgevoelige objecten in het buitengebied: T ype gebied bestaand of nieuw bedrijf uitb reiding bestaan de stal m inimale afstand tot het dich tstb ijzijn de geurgevo elige object 2 5 meter (aang epast) 4 0 meter (aa ngepast) 50 m eter (standaa rd) < 2 00 m elkvee of 50 paarden > 200 m elkvee o f 50 paarden Buiten gebied woningen verspreid liggend of in kleine clusters (< 5 wo ningen) verwevingsgeb ied volgen s Kaderno ta nieu wbouw stal bij bestaand bedrijf nieu we stal op nieu we bedrijfslocatie uitb reiding bestaan de stal landbou w- nieu wbouw stal bij on twikkeling sg ebied bestaand bedrijf v olgens kadernota nieu we stal op nieu we bedrijfslocatie < 2 00 m elkvee of 50 paarden < 2 00 m elkvee of 50 paarden < 200 m elkvee o f 50 paarden > 200 m elkvee o f 50 paarden > 200 m elkvee o f 50 paarden > 200 melkvee of 50 p aarden X X Geurgevoelige objecten behorende tot een veehouderij of voormalige veehouderij (inclusief woonboerderijen): een vaste afstand van 25 meter indien het geurgevoelig object gelegen is in het buitengebied; een vaste afstand van 50 meter indien het geurgevoelig object gelegen is in de bebouwde kom Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 8

9 De geurgebiedsvisie geeft de volgende definitie van het begrip bebouwde kom: Bebouwde kom Als richtlijn voor de beoordeling van het gebied rond een veehouderij moet voor de geurgevoelig objecten (ggo s) worden uitgegaan van bebouwde kom als één van de volgende situaties van toepassing is: Binnen een straal van 100 meter rondom de stalruimte bevinden zich meer dan 7 nietgeclusterde niet-recreatieve geurgevoelige objecten Binnen een straal van 100 meter rondom de stallen bevinden zich meer dan 4 geclusterde niet-recreatieve geurgevoelige objecten Binnen een straal van 100 meter rond de stalruimte bevindt zich een niet-recreatief geurgevoelig object dat deel uitmaakt van een bebouwde kom Buiten de gebieden en voorwaarden genoemd in de verordening gelden de wettelijke standaardnormen en vaste afstanden. De aanpassing van de vaste afstanden wordt in de voorliggende geurgebiedsvisie geurhinder en veehouderij onderbouwd. Het vervolg van dit rapport gaat in op de achtergronden en motivatie voor de aanpassing van de normstelling en gaat nader in op de gehanteerde begrippen. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 9

10 Inleiding Op 1 januari 2007 is de Wet geurhinder veehouderij (Wgv) in werking getreden. Deze wet is het nieuwe toetsingskader bij aanvragen om een milieuvergunning van veehouderijen. De veehouderijen moeten voldoen aan individuele wettelijke normen voor de geurbelasting op een geurgevoelig object en wettelijke vaste afstanden ten opzichte van geurgevoelige objecten. De wet biedt de gemeente de mogelijkheid een eigen geurbeleid te voeren en daarmee af te wijken van de wettelijke normen en afstanden (binnen een in de wet vastgelegde bandbreedte). Daarvoor moet op gebiedsniveau worden gezocht naar normen en/of afstanden die passen bij de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De gevonden normen en/of afstanden moeten in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd. De verordening wordt onderbouwd met een geurgebiedsvisie. Proces verordening en aanhoudingsbesluit De gemeenteraad heeft op 13 mei besloten om te onderzoeken of andere normen en/of afstanden bij verordening gesteld moeten worden. Om ongewenste ontwikkelingen in de veehouderij te voorkomen wordt door artikel 7 van de Wet geurhinder en veehouderij de mogelijkheid geboden om een aanhoudingsbesluit te nemen. Deze bevriest de vergunningverlening aan veehouderijen in beginsel voor een periode van één jaar. Voor het verstrijken van deze termijn moet de ontwerpverordening voor het bepalen van andere normen bij de gemeenteraad aanhangig zijn gemaakt 2. Gemeente Westerveld heeft geen aanhoudingsbesluit genomen omdat ongewenste ontwikkelingen niet waren voorzien. Aandachtspunten voor de geurgebiedsvisie Voorafgaand aan de gebiedsvisie is een Quickscan uitgevoerd en zijn tevens de vaste afstanden van alle grondgebonden veehouderijen in de gemeente in beeld gebracht. Daarbij zijn belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen voor de gebiedsvisie. Het belangrijkste aandachtspunt betreft de beoordeling van de aard van het gebied en de potentiële knelpunten bij bedrijven met vaste afstanden (grondgebonden bedrijven). Op basis van deze aandachtspunten is besloten tot het opstellen van een geurgebiedsvisie en daarin te zoeken naar bij het gebied passende vaste afstanden voor de geurbelasting. Doel en uitgangspunten voor de gebiedsvisie De Wgv stelt in artikel 8 een aantal eisen aan de gebiedsvisie. Bij het bepalen van andere normen en afstanden betrekt de gemeenteraad: - de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied; - de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied; - het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging, en - de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu. In artikel 9 van de Wgv is bepaald dat de verordening pas vastgesteld kan worden na overleg met de buurgemeenten. Dit overleg is alleen nodig wanneer de andere normen en/of afstanden effecten hebben voor de buurgemeenten. Immers, een andere norm of afstand in een grensgebied 1 Nota van Uitgangspunten Naar een nieuw bestemmingsplan Buitengebied 2 Anders vervalt het aanhoudingsbesluit. Is de ontwerpverordening binnen één jaar na het nemen van het aanhoudingsbesluit aanhangig gemaakt bij de gemeenteraad, dan blijft het aanhoudingsbesluit van kracht totdat het definitieve besluit over de verordening is genomen en in werking is getreden. Ligt dit ontwerpbesluit er niet binnen één jaar, dan vervalt het aanhoudingsbesluit. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 10

11 kan van invloed zijn op de ontwikkelingsmogelijkheden voor veehouderijen direct buiten de gemeentegrens. De gemeente Westerveld heeft met het geurbeleid dat op basis van de Wgv kan worden vormgegeven als doel de gewenste ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken. Dit geldt voor woningbouw, recreatie en toerisme en ontwikkeling van de veehouderij. Met het oog op het verwezenlijken van deze doelstelling zijn voor het opstellen van de gebiedsvisie de volgende uitgangspunten geformuleerd: De onderstaande streefwaarden voor de maximale achtergrond geurbelasting op geurgevoelige objecten in de volgende gebieden: - Woonkernen 5 ou E /m 3 ; - Buitengebied 10 ou E /m 3 ; ontwikkelingsmogelijkheden voor de grondgebonden veehouderijen verbeteren indien dit milieutechnisch verantwoord is en passend bij het betreffende gebied. In gemeente Westerveld is sprake van veel lintbebebouwing in het buitengebied. In deze linten worden nog in bedrijf zijnde grondgebonden veehouderijen afgewisseld met (historische) woonboerderijen en overige burgerwoningen. De bedrijven zijn vaak dicht op de omliggende woningen gelegen. Dit is een voortvloeisel vanuit het verleden toen de toenmalige agrarische bedrijven allen op korte afstand van elkaar werden gebouwd. Er is derhalve sprake van een historisch zo gegroeide situatie waardoor in het buitengebied van Westerveld een karakteristiek en aantrekkelijk landschap is ontstaan. Nog in bedrijf zijnde veehouderijen ondervinden echter nadelen van de korte afstand tot de omliggende woningen. Zij worden hierdoor immers op grond van de vigerende wetgeving eerder in hun ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd. Verder kan tevens bij functiewijzigingen (bijv. van agrarisch bedrijf naar recreatie- of woonfunctie) sprake zijn van belemmeringen voor de bestaande veehouderijen waardoor deze ontwikkeling wordt gefrustreerd. Verder moet tevens worden opgemerkt dat in de huidige situatie geen sprake is van klachten over geurhinder door de bestaande grondgebonden bedrijven. Om deze redenen is gekeken naar de mogelijkheden om de vaste afstanden te verkleinen. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 11

12 Opstellen geurgebiedsvisie In de geurgebiedsvisie wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied weergegeven en gekoppeld aan een beoordeling van de geurbelasting van het gebied. Ruimtelijke ontwikkeling Het hanteren van andere normen en afstanden moet conform de wet worden onderbouwd vanuit een ruimtelijke visie op de ontwikkeling van een gebied. De door de gemeente gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied zijn beschreven in de Kadernota. Beoordeling leefklimaat Andere normen en afstanden gelden alleen in een bepaald gebied. Voor dat gebied moet de gemeente de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de geurgebiedsvisie opnemen en deze in verband brengen met de gewenste geursituatie. Daarvoor wordt de achtergrondbelasting 2 ten gevolge van meerdere veehouderijen berekend en wordt een onderbouwing gevonden voor de andere individuele normen (ook wel voorgrondbelasting 3 genoemd) en afstanden. De achtergrondbelasting is een maat voor het leefklimaat. Dit betekent dat bij het bepalen van andere normen en afstanden de gemeente in haar geurgebiedsvisie ondermeer rekening heeft gehouden met het leefklimaat. Ten behoeve van de geurgebiedsvisie van de gemeente Westerveld zijn twee verschillende onderzoeken uitgevoerd: 1) onderzoek geurbelasting door intensieve veehouderijen (achtergrondbelasting); 2) onderzoek geurbelasting door grondgebonden veehouderijen (vaste afstanden). 1) Onderzoek achtergrondbelasting In het kader van deze geurgebiedsvisie zijn zowel de huidige als de toekomstige situatie doorgerekend op hun effect voor de achtergrondbelasting als maat voor het leefklimaat en op het effect voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij. Uit de resultaten blijkt dat de gemiddelde achtergrondbelasting op de bestaande woonkernen zowel in de huidige situatie als in de toekomst ruimschoots voldoet aan de door de gemeente gestelde maximale streefwaarde (5 ou E/m 3 ). Ook de gemiddelde achtergrond geurbelasting in het buitengebied voldoet zowel in de huidige situatie als in de toekomst ruimschoots aan de door de gemeente gestelde maximale streefwaarde (10 ou E/m 3 ). Het leefklimaat is zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie zeer goed. Uit het onderzoek blijkt verder dat in de huidige situatie 22 knelpunten aanwezig zijn in de bebouwde kom en dat in de toekomstige situatie slechts 4 extra knelpunten kunnen ontstaan. Dit is 3 De achtergrondbelasting is de geurbelasting als gevolg van de veelheid aan veehouderijen in de omgeving van een geurgevoelig object. Met de voorgrondbelasting wordt de geurbelasting van een individuele veehouderij bedoeld en wel van díe veehouderij (de dominante veehouderij) welke de meeste geur op het geurgevoelige object veroorzaakt, hetzij omdat het een grote veehouderij betreft, hetzij omdat de veehouderij dicht bij het geurgevoelige object is gelegen. Bij de vergunningverlening wordt de aanvraag van een individuele veehouderij getoetst aan de norm voor de maximale voorgrondbelasting. Wanneer de voorgrondbelasting de waarde van de norm overschrijdt, dan wordt de vergunning geweigerd. Blijft de voorgrondbelasting onder de waarde van de norm, dan kan de vergunning worden verleend (tenminste, voor wat betreft het aspect geur in de vergunningverlening). Zowel de voorgrondbelasting als de achtergrondbelasting is van belang voor het bepalen van de verwachte hinder (leefklimaat). Uit onderzoek is gebleken dat bij gelijke belastingen de geurhinder als gevolg van de voorgrondbelasting hoger is dan als gevolg van de achtergrondbelasting. Als vuistregel geldt dat de voorgrondbelasting bepalend is voor de hinder als de voorgrondbelasting meer dan de helft van de achtergrondbelasting bedraagt. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 12

13 weergegeven in bijlagen 5 en 6. Een knelpunt wordt gedefinieerd als een geurgevoelig object waarvan de achtergrondbelasting hoger is dan de streefwaarde. In het buitengebied is in de huidige situatie 1 knelpunt aanwezig in het landbouwontwikkelingsgebied en dat in de toekomstige situatie geen extra knelpunten ontstaan. Het blijkt tevens dat de veehouderij in het toekomstscenario uitgaande van de wettelijke normen nog behoorlijke uitbreidingsmogelijkheden heeft. De veehouderijen kunnen in totaal nog tot 63% in emissie uitbreiden. Als de dieren emissiearm worden gehuisvest kan de uitbreiding in dieraantallen nog veel groter zijn. Bij toepassing van de wettelijke normen hebben 9 bedrijven (van totaal 21 intensieve bedrijven) te maken met emissiestandstil. Deze bedrijven kunnen niet meer uitbreiden met geuremissie. Dit wil nog niet zeggen dat er geen groei meer mogelijk is. In veel gevallen is groei van het aantal te houden dieren nog wel mogelijk door het toepassen van emissiearme technieken danwel door het wijzigen van staleigenschappen (bijv. verplaatsen emissiepunt, verhogen emissiepunt, etc.). Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aanpassen van de wettelijke normstelling (voor de intensieve veehouderij) in gemeente Westerveld niet nodig is. 2) Onderzoek vaste afstanden Uit een grofmazige inventarisatie blijkt dat er mogelijk 68 bedrijven (van totaal 251 grondgebonden bedrijven) in het buitengebied belemmerd worden in hun ontwikkelingsmogelijkheden door een geurgevoelig object in het buitengebied gelegen binnen 50 meter afstand. Verder worden mogelijk 88 bedrijven (van totaal 251bedrijven) belemmerd in hun mogelijkheden door een geurgevoelig object behorende tot de bebouwde kom gelegen binnen de 100 meter vaste afstand. Dit is weergegeven in bijlage 7. Verder is gebleken dat 146 bedrijven binnen elkaars onderlinge vaste afstand van 100 meter zijn gelegen. 120 bedrijven zijn binnen elkaars onderlinge vaste afstand van 50 meter gelegen. Tevens zijn maximaal 73 woonboerderijen (voormalige veehouderijen) in het buitengebied binnen een vaste afstand van 50 meter gelegen. Bij aanpassing van de vaste afstand naar 25 meter liggen nog slechts 18 woonboerderijen binnen de vaste afstand van 25 meter. In de Wet geurhinder en veehouderij is aangegeven dat een andere afstand wordt gemotiveerd door de gemeentelijke visie op het deel van het gemeentelijk grondgebied, waarvoor het stellen van die afstand wordt overwogen. De visie bevat de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, in ieder geval ten aanzien van de ontwikkeling van de veehouderijsector en van geurgevoelige objecten. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het buitengebied van Westerveld is vastgelegd in de Kadernota buitengebied. Teneinde de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, zoals vastgelegd in de kadernota, binnen Westerveld mogelijk te maken kiest de gemeente er voor de vaste afstanden te verkleinen, afhankelijk van het type kern of de ontwikkelingsvisie voor het buitengebied, onder de voorwaarde dat het agrarisch bedrijf dat van de aangepaste afstanden gebruik wil maken zich inzet om bij uitbreiding van de veestapel en/of de stallen de overige milieuhinder op de omgeving te verminderen. Tevens worden voorwaarden gesteld aan de bedrijfsgrootte en soort uitbreiding. Voor de woonkernen wordt onderscheid gemaakt tussen de grotere kernen met een overwegend woonkarakter (aangeduid als stedelijke kernen) en kernen met een overwegend agrarisch karakter Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 13

14 (aangeduid als landelijke kernen). In de stedelijke kernen genieten de geurgevoelige objecten (burgerwoningen) een relatief hoge bescherming tegen geurhinder vanwege de grotere bewoningsdichtheid en de zwakke (of afwezigheid van een) binding met de agrarische sector. Voor het gebied dat is aangeduid als ontwikkelingsgebied landbouw en recreatie is het verantwoord om het beschermingsniveau lager te leggen dan in de rest van de gemeente omdat in dit gebied de agrarische ontwikkeling het primaat heeft en houdt. Voor nieuwe agrarische bedrijfslocaties worden de vaste afstanden niet aangepast. Voor agrarische bedrijfswoningen en voormalige agrarische bebouwing (woonboerderijen) worden ten opzichte van naburige veehouderijen minimale vaste afstanden gehanteerd. Gezien het feit dat de nog in bedrijf zijnde agrarische bedrijfswoningen meer geurhinder ondervinden van de eigen stallen dan van omliggende grondgebonden veehouderijen is het redelijk om deze afstand tevens te verkleinen naar de minimale afstanden ongeacht bedrijfsgrootte. Ten opzichte van reeds langere tijd gestopte veehouderijen (thans woonboerderijen) wordt dezelfde minimale afstand gehanteerd. Het zijn immers vaak juist deze woonboerderijen die bedrijfsontwikkeling van de nabijgelegen nog in bedrijf zijnde veehouderij belemmeren. Het verkleinen van de afstand ten opzichte van deze geurgevoelige objecten zorgt ervoor dat de functies wonen en landbouw naast elkaar kunnen bestaan waardoor het typische karakter van het gebied behouden blijft. Als onderdeel van een integrale afweging van milieuaspecten is de mate van aanpassing van de vaste afstanden afhankelijk van het aantal gehouden dieren. Hierbij wordt uitgegaan van de drempelwaarde uit het besluit landbouw Milieubeheer. Toepassing van de aangepaste afstanden bij 17 onderzochte knelpuntgevallen wijst uit dat voor meer dan de helft van deze bedrijven uitbreiding tot 200 stuks melkrundvee mogelijk is. Bij uitbreiding tot boven de 200 stuks melkrundvee geldt dit voor bijna 1/3 van de bedrijven. Vooral in het buitengebied worden knelpunten opgelost. Conclusie s Gemeente Westerveld wil dat de bestaande omgevingskwaliteit van gemeente Westerveld behouden blijft en dat de economie wordt versterkt, zonder dat de betreffende ontwikkeling ten koste gaat van ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande functies in de omgeving. Op basis van de resultaten uit de berekeningen van de achtergrondbelasting kan worden geconcludeerd dat bij toepassing van de wettelijke normen in Westerveld het leefklimaat op een zeer goed peil blijft. De agrarische bedrijven hebben met een berekende groei van gemiddeld 46% nog voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aanpassen van de wettelijke normstelling voor de intensieve veehouderij in gemeente Westerveld niet nodig is. Uit onderzoek blijkt verder dat verkleining van de vaste afstanden in de bebouwde kom en het buitengebied acceptabel is. Ongeveer 3/5 van de grondgebonden bedrijven heeft mogelijk een knelpunt. Een extra reden waarom de gemeente zich juist wil inspannen voor behoud van de grondgebonden veehouderij in de gemeente is dat deze sector belangrijk is voor het behoud van de landschappelijke kwaliteit, wat als belangrijkste waarde van de gemeente wordt gezien, ook in relatie tot de lokale economie (wonen en recreatie). Deze toegevoegde waarde heeft de intensieve Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 14

15 veehouderij niet. Daarnaast is het zo dat de grondgebonden veehouderij in de gemeente veel omvangrijker is dan de intensieve, en daarom ook belangrijker is voor het behoud van de lokale werkgelegenheid in de landbouw ) voor grondgebonden bedrijven afhankelijk van het type kern of de ontwikkelingsvisie voor het buitengebied, onder de voorwaarde dat het agrarisch bedrijf zich inzet om bij uitbreiding van de veestapel en/of de stallen de overige milieuhinder op de omgeving te verminderen. Gemeente Westerveld wil het typische karakter van de streek met zijn uitgestrekte lintdorpen en woonboerderijen behouden en tevens de vitaliteit versterken. Het verkleinen van de afstand tussen grondgebonden veehouderijen onderling en tussen grondgebonden veehouderijen en woonboerderijen is een belangrijke maatregel die ervoor zorgt dat de functies wonen (in een woonboerderij) en veehouderij naast elkaar kunnen bestaan. Dit resulteert in een aantrekkelijk en vitaal platteland waarbij tevens een goed leefklimaat blijft gewaarborgd. Aanpassing van de vaste afstanden voor grondgebonden bedrijven voldoet aan alle randvoorwaarden en uitgangspunten welke zijn gesteld door de gemeente en de Wet geurhinder en veehouderij. Het betreft: - de streefwaarden voor de maximale achtergrondbelasting op geurgevoelige objecten in verband met het leefklimaat; - ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij, met name in het landbouwontwikkelingsgebied; - de eisen die door de Wgv worden gesteld aan de verordening, namelijk het rekening houden met de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, de huidige en te verwachten geursituatie in het gebied, het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging. Overleg met buurgemeenten heeft niet plaatsgevonden. Dit is niet nodig omdat geen sprake is van doorwerking van het effect van de andere normen naar het grondgebied van de naburige gemeenten. Aanbevelingen Andere dan de wettelijke waarden vast te leggen in een verordening geurhinder en veehouderij voor de vaste afstanden zoals beschreven op bladzijden 6 en 7 van onderhavige geurgebiedsvisie; Op het overige grondgebied van de gemeente geen andere normen vast te leggen en de wettelijke standaardnormen en vaste afstanden te hanteren (dit hoeft niet in de verordening te worden vastgelegd). Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 15

16 1 Inleiding De Wet geurhinder veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. Deze wet is het nieuwe toetsingskader bij aanvragen om een milieuvergunning van veehouderijen. De veehouderijen moeten voldoen aan individuele wettelijke normen voor de geurbelasting op een geurgevoelig object en vaste afstanden ten opzichte van geurgevoelige objecten. De gemeenten mogen van deze wettelijke normen en afstanden afwijken 4 en een eigen geurbeleid opstellen. Daarmee biedt de nieuwe wet de mogelijkheid om maatwerk te leveren. Op gebiedsniveau kan worden gezocht naar passende normen en afstanden. De afwijkende normen en afstanden moeten in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd. De verordening wordt onderbouwd met een geurgebiedsvisie. Bijlage A geeft een samenvatting van de Wgv. De gemeente Westerveld heeft de SRE Milieudienst benaderd voor het opstellen van een geurgebiedsvisie en een conceptverordening. De door de gemeente verstrekte opdracht is verwoord in paragraaf Gemeentelijk geurbeleid: verordening en geurgebiedsvisie Wanneer een gemeente afwijkende normen en/of afstanden wil hanteren voor de vergunningverlening dan moet er veel gebeuren. De afwijkende normen en/of afstanden moeten in een verordening worden vastgelegd. De onderbouwing daarvoor moet worden geleverd via een geurgebiedsvisie. In deze geurgebiedsvisie wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied weergegeven en gekoppeld aan een evaluatie van de geurbelasting van het gebied. Voor de berekeningen van de achtergrondbelasting ten behoeve van het opstellen van deze geurgebiedsvisie is een rekenmodule beschikbaar (V-Stacks-gebied). In tegenstelling tot de werkwijze bij de vergunningverlening wordt niet één bedrijf doorgerekend, maar meerdere bedrijven in de omgeving. Dit resulteert in een beeld van de achtergrondbelasting in het gebied 5. Door in de rekenmodule de individuele normen voor de voorgrondbelasting 5 waaraan bij de 4 5 Gemeenten mogen van de wettelijke normen afwijken binnen een in de wet vastgelegde bandbreedte. De achtergrondbelasting is de geurbelasting als gevolg van de veelheid aan veehouderijen in de omgeving van een geurgevoelig object. Met de voorgrondbelasting wordt de geurbelasting van een individuele veehouderij bedoeld en wel van díe veehouderij (de dominante veehouderij) welke de meeste geur op het geurgevoelige object veroorzaakt, hetzij omdat het een grote veehouderij betreft, hetzij omdat de veehouderij dicht bij het geurgevoelige object is gelegen. Bij de vergunningverlening wordt de aanvraag van een individuele veehouderij getoetst aan de norm voor de maximale voorgrondbelasting. Wanneer de voorgrondbelasting de waarde van de norm overschrijdt, dan wordt de vergunning geweigerd. Blijft de voorgrondbelasting onder de waarde van de norm, dan kan de vergunning worden verleend (tenminste, voor wat betreft het aspect geur in de vergunningverlening). Zowel de voorgrondbelasting als de achtergrondbelasting is van belang voor het bepalen van de verwachte hinder (leefklimaat). Uit onderzoek is gebleken dat bij gelijke belastingen de geurhinder als gevolg van de voorgrondbelasting hoger is dan als gevolg van de achtergrondbelasting. Als vuistregel geldt dat de voorgrondbelasting bepalend is voor de hinder als de voorgrondbelasting meer dan de helft van de achtergrondbelasting bedraagt. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 16

17 vergunningverlening wordt getoetst, aan te scherpen dan wel te verruimen wordt de achtergrondbelasting lager of hoger. De individuele normen voor de voorgrondbelasting verhogen kan een optie zijn in bijvoorbeeld landbouwontwikkelingsgebieden. Het gevolg is wel dat de achtergrondbelasting hoger zal worden in het gebied wat weer gevolgen heeft voor het leefklimaat (meer kans op geurhinder). De gemeente moet besluiten of dit acceptabel is. Aan de andere kant kan de gemeente besluiten om individuele normen voor de voorgrondbelasting aan te scherpen om een goed leefklimaat te waarborgen ten behoeve van dorpskernen, ontwikkeling van woonwijken of recreatie en toerisme. Ook de minimum afstanden voor de vaste afstand dieren kunnen op basis van een geurgebiedsvisie naar boven of naar beneden worden bijgesteld. Samenvattend Het uitvoeren van de geurgebiedsvisie is gericht op het vinden van andere normen voor de geurbelasting en/of andere vaste afstanden voor grondgebonden veehouderijen en daarmee een onderbouwing te leveren voor de gemeentelijke verordening. De basis vormt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied zoals deze zijn verwoord in bestaande plannen voor woningbouw, recreatie en landbouwontwikkeling. De huidige situatie wordt vergeleken met de te verwachten situatie. Bijlage B bevat informatie over de procedurele aspecten van het opstellen van een verordening. 1.2 Opdracht en beoogd resultaat De gemeente Westerveld wil haar ruimtelijke plannen op basis van een verantwoord geurbeleid tot ontwikkeling brengen. Daarvoor heeft zij de SRE Milieudienst benaderd met de vraag om een geurgebiedsvisie en een ontwerpverordening op basis van de Wgv op te stellen. Het opstellen van de geurgebiedsvisie is gericht op het vinden van andere vaste afstanden voor grondgebonden bedrijven en mogelijk tevens andere normen voor de geurbelasting. De opdracht is als volgt geformuleerd. 1. Opstellen van een geurgebiedsvisie Onderzoek naar passende andere afstanden en (mogelijk) individuele geurnormen voor deelgebieden binnen de gemeente. In een deelgebied wordt uitgegaan van een gewenste acceptabele achtergrondbelasting van waaruit de bijbehorende afwijkende afstanden en individuele normen worden bepaald. Gedacht wordt aan een differentiatie van normen en afstanden naar gebied (bebouwde kom, landbouwontwikkelingsgebied en dergelijke). 2. Opstellen conceptverordening met andere normen/afstanden Op basis van de geurgebiedsvisie wordt een conceptverordening opgesteld (een voorstel voor het hanteren van andere normen/afstanden). Deze gaat vergezeld van een kaart met begrenzing van de gebieden waarbinnen een bepaalde afstand/normstelling gaat gelden. 1.3 Leeswijzer De op deze inleiding volgende hoofdstukken van dit rapport zijn geheel gewijd aan de geurgebiedsvisie. Hierin is de onderbouwing voor de conceptverordening te vinden. De conceptverordening zelf is in een apart document opgenomen. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 17

18 Hoofdstuk 2 behandelt de uitgangspunten en randvoorwaarden waarbinnen de geurgebiedsvisie is opgesteld. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling behoort ook tot de uitgangspunten van de geurgebiedsvisie. Deze is apart beschreven in hoofdstuk 3. Het opstellen van de geurgebiedsvisie van de gemeente Westerveld valt uiteen in twee onderdelen: 1) onderzoek geurbelasting door intensieve veehouderij (achtergrondbelasting); 2) onderzoek geurbelasting door grondgebonden veehouderij (vaste afstanden). Hoofdstuk 4 behandelt het onderzoek naar de geurbelasting door de intensieve veehouderij (achtergrondbelasting). Hoofdstuk 5 behandelt het onderzoek naar de geurbelasting door de grondgebonden veehouderij (vaste afstanden). Hoofdstuk 6 bevat de toetsing aan de randvoorwaarden van de Wet geurhinder en veehouderij. In hoofdstuk 7 worden de conclusies en de aanbevelingen behandeld. De samenvatting is een beleidssamenvatting van de geurgebiedsvisie en vindt u aan het begin van het rapport. Hierin is de onderbouwing voor het hanteren van andere normen en afstanden samengevat en deze zijn verwerkt in de conceptverordening. NB. Omwille van de leesbaarheid is kaartmateriaal in de bijlagen als een apart document bij elkaar gebracht. De bijlagen kunnen naast de hoofdtekst worden gehouden waarmee veel zoekwerk wordt voorkomen. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 18

19 2 Uitgangspunten en randvoorwaarden De geurgebiedsvisie moet aan verschillende eisen voldoen die gesteld zijn door de wetgever of de gemeente zelf. In dit hoofdstuk zijn de uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven waarbinnen de geurgebiedsvisie is opgesteld. Voorafgaand aan de geurgebiedsvisie is een Quickscan uitgevoerd. De berekeningen uit de Quickscan hebben een beeld opgeleverd van de huidige en toekomstige achtergrondbelasting. De Quickscan is het vertrekpunt in dit hoofdstuk en ook de relatie met het aanhoudingsbesluit komt aan bod. Vervolgens worden de uitgangspunten en randvoorwaarden uit de Wgv en van de gemeente op een rij gezet. 2.1 Aandachtspunten uit de Quickscan In de maanden voorafgaand aan het opstellen van deze geurgebiedsvisie is een Quickscan uitgevoerd. De achtergrondbelasting in de huidige en toekomstige situatie (worstcase 6 ) zijn met elkaar vergeleken. Uit deze berekeningen is gebleken dat de achtergrondgeurbelasting in de huidige situatie op een zeer goed niveau is en dat in de toekomst de achtergrondgeurbelasting weliswaar kan toenemen maar dat nog steeds een zeer aanvaardbaar niveau is gewaarborgd. Aanvullend op de berekeningen van de achtergrondbelasting zijn tevens de vaste afstanden van de grondgebonden veehouderijen van gemeente Westerveld ingetekend op een kaart. Hieruit is gebleken dat een aantal grondgebonden veehouderijen op basis van de wettelijke afstanden geen uitbreidingsmogelijkheden meer heeft. Mogelijk kunnen kleinere afstanden meer perspectief bieden voor individuele veehouders, waarbij het de vraag is of dit ten koste gaat van het leefklimaat van omwonenden. Op grond van de resultaten van de Quickscan en de kaart met vaste afstanden heeft de gemeente Westerveld besloten om dit nader te onderzoeken in een geurgebiedsvisie en een verordening op te stellen. 6 De Quickscan met het wettelijke scenario betreft een worst-case scenario. De realiteit zal genuanceerder zijn als gevolg van onder andere: - dat bestaande melkveehouderijen minder omschakelen of kunnen omschakelen naar intensieve veehouderij; - dat geen rekening gehouden is met andere beperkingen in de uitbreidingsmogelijkheden van de veehouderijen, bijvoorbeeld als gevolg van te hoge ammoniakdeposities op nabij gelegen Natura 2000 gebieden, of als gevolg van hoge concentratie van fijn stof in de omgeving; - dat ook geen rekening is gehouden met het bedrijfseconomisch perspectief van de bedrijven in het gebied. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 19

20 2.2 Proces verordening en aanhoudingsbesluit De gemeenteraad heeft op 13 mei 2008 besloten om te onderzoeken of andere vaste afstanden bij verordening gesteld moeten worden. Om ongewenste ontwikkelingen in de veehouderij te voorkomen is het mogelijk om een aanhoudingsbesluit te nemen. Deze bevriest de vergunningverlening aan veehouderijen in beginsel voor een periode van één jaar. Voor het verstrijken van deze termijn moet de ontwerpverordening voor het bepalen van andere normen bij de gemeenteraad aanhangig zijn gemaakt 7. Gemeente Westerveld heeft geen aanhoudingsbesluit genomen omdat geen ongewenste ontwikkelingen werden voorzien. 2.3 Randvoorwaarden Wet geurhinder en veehouderij In artikel 8 van de Wgv zijn de eisen vastgelegd die de gemeente moet betrekken bij het vaststellen van andere normen en afstanden. Deze eisen luiden als volgt. 1. Bij het bepalen van de andere waarde of afstand, bedoeld in artikel 6, betrekt de gemeenteraad in elk geval: a. de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied; b. het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging, en c. de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu. 2. Bij het bepalen van de andere waarde of afstand betrekt de gemeenteraad tevens: a. de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, of b. de afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder. In artikel 9 is bepaald dat de verordening pas vastgesteld kan worden na overleg met de buurgemeenten. Het betreffende artikel luidt als volgt. Wanneer voor een gebied als bedoeld in artikel 6 een andere waarde of andere afstand dan genoemd in de artikelen 3 of 4 wordt vastgesteld, en het effect vanwege het vaststellen van die andere waarde of andere afstand doorwerkt naar het grondgebied van een naburige gemeente, kan de gemeenteraad daartoe slechts overgaan na overleg met die naburige gemeente. Bovenstaande eisen uit de Wgv worden in deze geurgebiedsvisie beoordeeld met uitzondering van de genoemde afwijkende relatie geurbelasting en geurhinder. Hiervoor moet door onderzoek de relatie tussen geurbelasting en geurhinder worden bepaald (zie Memorie van Toelichting bij de Wgv). Uit een dergelijk onderzoek moet blijken dat de hinderbeleving afwijkt van het rapport Geurhinderonderzoek stallen intensieve veehouderij (PRA, 2001). Ten behoeve van de Wgv is in dit rapport voor de diercategorie varkens de relatie tussen geurbelasting en geurhinder bepaald. Uit het onderzoek blijkt niet dat de hinderbeleving voor de diercategorieën rundvee (vleeskalveren), nertsen en kippen statistisch significant afwijkt van die van varkens. Niet kan worden uitgesloten dat voor de eerstgenoemde diercategorie toekomstig onderzoek kan leiden tot de conclusie dat bij gelijke geurbelasting de geurhinder wel degelijk significant lager is dan bij varkens. Dergelijk onderzoek is door de gemeente niet overwogen. 7 Anders vervalt het aanhoudingsbesluit. Is de ontwerpverordening binnen één jaar na het nemen van het aanhoudingsbesluit aanhangig gemaakt bij de gemeenteraad, dan blijft het aanhoudingsbesluit van kracht totdat het definitieve besluit over de verordening is genomen en in werking is getreden. Ligt dit ontwerpbesluit er niet binnen één jaar, dan vervalt het aanhoudingsbesluit. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 20

21 2.4 Gemeentelijk beleid In het kader van de Wgv is het vastleggen van andere normen en/of afstanden het eerste aangewezen hulpmiddel om te komen tot een bij de gewenste ruimtelijke ontwikkeling passend geurbeleid. De gemeente heeft ook andere hulpmiddelen tot haar beschikking. In het RO-spoor wordt in eerste instantie gedacht aan randvoorwaarden aan het bouwblok en/of de hoogte van de gebouwen. Ook technische maatregelen om de emissie van geurstoffen (vergaand) te beperken zijn behulpzaam bij het beperken van de geurbelasting van een gebied. Aangenomen kan worden dat op basis van het landelijke beleid op grond van de Europese richtlijn IPPC dat is vastgelegd in de circulaire omgevingstoets, het toepassen van verdergaande techniek bij de vergunningverlening kan worden afgedwongen zowel voor ammoniak als geur en andere stoffen die de kwaliteit van de omgeving kunnen beïnvloeden. De Memorie van Toelichting bij de Wgv zegt hierover het volgende. Ten aanzien van de emissie van geur zijn (nog) geen emissiegrenswaarden vastgesteld 8. Daarom zal bij iedere vergunningverlening steeds moeten worden bezien of het betreffende huisvestingssysteem gelet op de geuremissie en de lokale geurhindersituatie wel BBT 9 is. Indien nodig zal het bevoegd gezag tot toepassing van een andere techniek moeten adviseren of aanvullende voorschriften in de vergunning moeten opnemen. Artikel 2, tweede lid, van het wetsvoorstel voorziet hierin. Op grond van deze bepaling kunnen de eventueel noodzakelijke voorschriften in de vergunning worden opgenomen - of kan er worden getoetst aan eventuele algemene regels die voorschriften met betrekking tot BBT bevatten. Als niet kan worden bereikt dat de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast, moet de vergunning worden geweigerd. Daarnaast kan ook de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) handvatten gaan bieden voor het gemeentelijk geurbeleid. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is op dit punt een specifieke uitwerking gegeven (Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, blz. 45). Hier wordt vooral een relatie gelegd met de Wet milieubeheer op basis waarvan milieukwaliteitseisen kunnen worden gesteld. De beoogde milieukwaliteit kan dan zowel worden bereikt door maatregelen aan de bron als door maatregelen aan de kant van de ontvangende omgeving, of door maatregelen ten aanzien van het overdrachtsgebied. Een voorbeeld van de laatste categorie van maatregelen is de zonering: het ruimtelijk scheiden van milieubelastende activiteiten en daarmee niet harmoniërende activiteiten of functies. Het bestemmingsplan is de aangewezen rechtsfiguur, waarbij rondom activiteiten die een gevaar of belasting vormen voor de leefomgeving, een gebied wordt gecreëerd waarbinnen beperkingen gelden voor nieuwe activiteiten of de uitbreiding van bestaande activiteiten. De in de nieuwe Wro neergelegde regeling maakt het mogelijk om kwaliteitseisen die zowel een ruimtelijke component als een milieucomponent bevatten, te bundelen in één algemene maatregel van bestuur of verordening, die gebaseerd wordt op zowel de Wet milieubeheer als de nieuwe Wro (Bron: Memorie van Toelichting Wgv). Uitgangspunten gemeente Westerveld De gemeente Westerveld heeft met het geurbeleid dat op basis van de Wgv mogelijk is als doel de gewenste ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken. Dit geldt met name voor de ontwikkeling van 8 Ten aanzien van ammoniak zijn in het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij emissiegrenswaarden vastgesteld (maximale emissiewaarden genoemd) waaraan huisvestingssystemen moeten voldoen. 9 BBT= Beste beschikbare Technieken Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 21

22 de veehouderij in relatie tot wonen en recreëren. Met het oog op het verwezenlijken van deze doelstelling zijn voor het opstellen van de geurgebiedsvisie en de verordening de volgende uitgangspunten geformuleerd: Uitgangspunten geurgebiedsvisie ruimtelijk geurbeleid De basis van het geurbeleid van Westerveld wordt gevormd door de door de raad vastgestelde kadernota buitengebied en de eveneens door de gemeenteraad vastgestelde nota van uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan; In Westerveld is de grondgebonden veehouderij essentieel voor het behoud van de landschappelijke kwaliteit van het agrarische cultuurlandschap. Tegelijkertijd gelden er voor de de sector strenge eisen vanuit de natuurwetgeving (drie grote N-2000 gebieden in de gemeente). In Westerveld zijn van oudsher voornamelijk grondgebonden veehouderijen aanwezig, vooral melkrundveebedrijven, paardenhouderijen en schapenhouderijen. Dit vee heeft een vrij korte stalperiode en voor sommige dieren (paarden en schapen) is er nauwelijks een stalperiode. De Wet geurhinder en veehouderij bevat regels over dierenverblijven en geldt dus niet voor vee dat in de wei loopt. De concentratie van vee in verblijfsruimten kan geuroverlast veroorzaken. Vroeger stonden de dierenverblijven in de dorpen en in samenhang met schaalvergroting en ruilverkaveling zijn de dierenverblijven (boerderijen) uit de dorpen verplaatst naar het buitengebied. In of dichtbij de grotere dorpskernen is nog een enkele veehouderij in bedrijf. De landbouw kreeg daarmee in het buitengebied het primaat waaraan andere functies ondergeschikt waren. De wet gaat m.b.t. de geurgevoeligheid uit van een hoger beschermingsniveau in de bebouwde kom, waar de woonfunctie prevaleert. Dit sluit goed aan bij de voormelde ontwikkeling dat geuremissie veroorzakende bedrijven uit de woonkernen zijn verdwenen. Sinds de tachtiger jaren heeft de schaalvergroting van de landbouw zich sterk doorgezet waardoor het aantal bedrijfslocaties sterk is afgenomen en nog steeds sterk afneemt. Allerlei niet agrarische functies (wonen, niet-agrarische bedrijvigheid, verblijfsrecreatie) worden in het buitengebied gevestigd die niet langer ondergeschikt zijn aan de landbouwfunctie, maar nevengeschikt. Deze ontwikkeling heeft tot gevolg dat de geurgevoeligheid in het buitengebied en in en bij de dorpen toeneemt. Dit mag er niet toe leiden dat gewenste ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische sector, maar ook van nieuwe functies in voormalige boerderijen en bijgebouwen, onnodig worden beperkt. De gemeente zal zich te allen tijde inzetten om situaties van geuroverlast met maatwerk op te lossen. I.v.m. de regelgeving op het gebied van dierenwelzijn doen steeds meer stalsystemen intrede waarbij stallen met een veel groter lucht- en ventilatievolume worden gebruikt. De geuremissie is daardoor diffuus (natuurlijke ventilatie) uit de (nok van de) stallen en wordt niet meer geconcentreerd afgevoerd door middel van ventilatoren. Uit de praktijk blijkt dat er weinig klachten over geuroverlast worden geuit en dat in voorkomende gevallen door middel van maatwerk goede overleg-oplossingen voorhanden zijn. Geurhinder wordt niet alleen bepaald door een afstand tussen emissiepunt en geurgevoelig object, maar ook en vaak vooral door de wijze waarop het agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 22

23 Omdat in de randen van de landelijke kernen en lintbebouwing agrarische bouwblokken vaak grenzen aan woonpercelen leveren de wettelijke vaste afstanden vaak knelpunten op voor de aanwezige veehouderijen of de toekenning van nieuwe verblijfsfuncties aan naburige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing; Het voeren van regels en beleid ter voorkoming van geuroverlast moet in een evenwichtige verhouding staan tot het risico dat zich situaties van geuroverlast gaan voordoen. Verder heeft de gemeente zich ten behoeve van een helder beleid gebogen over een aantal belangrijke begrippen in het kader van de Wet geurhinder en veehouderij. Dit betreft de begrippen: - Bebouwde kom; - Buitengebied; - Geurgevoelig object. In het navolgende deel wordt nader ingegaan op deze begrippen. Bebouwde kom versus buitengebied De Wet geurhinder en veehouderij kent het volgende onderscheid: geurgevoelig object binnen de bebouwde kom; geurgevoelig object buiten de bebouwde kom. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wet geurhinder en veehouderij bedraagt de afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig object: a. ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen en; b. ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Regeling geurhinder en veehouderij, voor zover thans van belang, wordt de afstand, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, gemeten vanaf de buitenzijde van het geurgevoelig object tot het dichtstbijzijnde emissiepunt. De Wgv bevat wel het begrip bebouwde kom maar geeft daarvan geen definitie of omschrijving. Voor de invulling van dit begrip moet dus worden afgegaan op het spraakgebruik, de parlementaire geschiedenis en jurisprudentie die bij toepassing van (andere) wetgeving over dit begrip is gegeven. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 23

24 Gelet op de wetsgeschiedenis, spraakgebruik en jurisprudentie moet worden geconcludeerd dat voor de beantwoording of er sprake is van bebouwde kom moet worden gelet op de ligging van de desbetreffende woningen in relatie tot de directe omgeving. Reeds het enkele feit dat één woning binnen de 100 m grens ligt, kan meebrengen dat er sprake is van bebouwde kom in de zin van de Wgv. De (Wgv)wetgever heeft (anders dan onder de vorige wetgeving) uitsluitend een duidelijk onderscheid gemaakt tussen gebieden met sterk geconcentreerde woningbouw (bebouwde kom) en gebieden waar dat niet het geval is. Bij de vraagstelling of er sprake is van bebouwde kom is de feitelijke situatie van doorslaggevende betekenis. Ten behoeve van onderhavige geurgebiedsvisie en ter vergemakkelijking van de vergunningverlening en duidelijkheid voor de agrarische ondernemers heeft gemeente Westerveld getracht om heldere regels te formuleren over de typering van de aard van een gebied. De gemeente heeft tevens het begrip geurgevoelig object nader uitgewerkt. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij toetsing in een beroepszaak de rechterlijke interpretatie vanwege casuïstiek kan afwijken van de gestelde regels. Onderstaande interpretatie van de begrippen bebouwde kom en geurgevoelig object dient derhalve alleen als practisch handvat en heeft geen juridische status. Bebouwde kom Als richtlijn voor de beoordeling van het gebied rond een veehouderij moet voor de geurgevoelig objecten (ggo s) worden uitgegaan van bebouwde kom als één van de volgende situaties van toepassing is: Binnen een straal van 100 meter rondom de stalruimte bevinden zich meer dan 7 nietgeclusterde 10 niet-recreatieve 11 geurgevoelige objecten Binnen een straal van 100 meter rondom de stallen bevinden zich meer dan 4 geclusterde niet-recreatieve geurgevoelige objecten Binnen een straal van 100 meter rond de stalruimte bevindt zich een niet-recreatief geurgevoelig object dat deel uitmaakt van een bebouwde kom 12 Deze afbakening is op een indicatieve kaart aangegeven (bijlage 8). De kaart is grotendeels gebaseerd op de bebouwde kom zoals deze in de Kadernota is aangegeven. In elke individuele situatie moet worden bekeken of zich bijzondere situaties voordoen die aanleiding kunnen zijn om van de indeling op de indicatieve kaart af te wijken. Geurgevoelig object 10 Onder een cluster wordt verstaan een groep geurgevoelige objecten met een onderlinge afstand van minder dan 50 meter. 11 Bungalowparken worden in recente jurisprudentie niet aangemerkt als bebouwde kom. Het ligt daarom voor de hand deze objecten niet mee te laten wegen bij de beoordeling of van een komsituatie sprake is of niet. 12 een clustering van meer dan 4 niet recreatieve geurgevoelige objecten Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 24

25 De Wet geurhinder en veehouderij hanteert in artikel 1 de onderstaande definitie van een geurgevoelig object: Gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf, en die daarvoor permanent of regelmatig worden gebruikt. Gemeente Westerveld heeft deze definitie op onderstaande wijze gespecificeerd: Als geurgevoelig object worden aangemerkt: - woningen 13 bestemd voor permanent gebruik (op bestemmingsplan aangeduid als W) - dagrecreatieve gebouwen met een openstelling van 100 dagen per jaar of meer; - verblijfsrecreatieve gebouwen met een bezetting van 100 nachten per jaar of meer (volgens landelijke normcijfers vallen groepsaccomodaties, recreatie-appartementen en bungalows onder deze categorie); - overige gebouwen bestemd voor permanent of daarmee vergelijkbaar gebruik (bijvoorbeeld scholen, ziekenhuizen en kantoren) - Agrarische bedrijfswoningen, woon- en zorgboerderijen nemen een aparte positie in. Ze worden wel aangemerkt als geurgevoelig, maar er geldt in alle situaties een minimale vaste afstand. Niet geurgevoelig zijn: - dagrecreatieve voorzieningen in de open lucht - gebouwen bestemd voor dag- of verblijfsrecreatie met een openstelling of bezetting van minder dan 100 nachten per jaar (volgens landelijke normcijfers zijn dit bijv. trekkershutten, stacaravans en chalets). Hierbij wordt uitgegaan van de normbezetting. Meting van de afstand De afstand wordt gemeten vanaf de gevel van het woonhuis (woongedeelte dus zonder stallen) tot aan het emissiepunt van de naburige veehouderij. De splitsing van een woonboerderij in meerdere appartementen 14 is van invloed op de afbakening van het woongedeelte. Hetzelfde geldt voor een verbouwing waarbij de stal bij het woonhuis wordt betrokken. Dit kan dus, zij het in bescheiden mate, van invloed zijn op de ontwikkelingsruimte van een naastgelegen agrarisch bedrijf. De Wgv kent tevens de zogenaamde gevel tot gevel afstand. Hiermee wordt de afstand bedoeld van de buitenzijde van een dierenverblijf tot de buitenzijde van een geurgevoelig object. Deze afstand is vastgelegd in artikel 5 lid 1 van Wgv. Binnen de bebouwde kom bedraagt deze afstand ten minste 50 meter en buiten de kom bedraagt deze ten minste 25 meter. Deze gevel tot gevel afstanden blijven onverminderd gelden in combinatie met de aangepaste afstanden vanaf emissiepunt tot gevel die in deze geurgebiedsvisie in hoofdstuk 5 nader worden beschreven. 13 Als afzonderlijk geurgevoelig object wordt een object aangeduid dat een eigen adres en huisnummer heeft (bijv. 3a, 3b, 3c). 14 De splitsing van een woonboerderij in meerdere appartementen is nu bij recht opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan buitengebied. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 25

26 3 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling Het hanteren van andere normen en / of afstanden moet conform de wet worden onderbouwd vanuit een ruimtelijke visie op de ontwikkeling van een gebied. De gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de gemeente Westerveld wordt bepaald door de Kadernota. 3.1 Kadernota De kadernota is een nota waarin een visie op hoofdlijnen voor de toekomst is geschetst. De kadernota gaat over het buitengebied van de gemeente. Een visie op de komende jaar Er zijn 3 mogelijk grote veranderingen in het buitengebied. 1. De komende jaar zal er veel veranderen in de landbouw. Er is een winstscenario en een verliesscenario denkbaar. Al liggen de oorzaken buiten Westerveld, de concrete veranderingen vinden wel in Westerveld plaats. Er is schaalvergroting denkbaar, specialisatie, verbreding en ook functieverandering en leegstand. 2. De komende jaar kan er veel veranderen in de recreatie. Er is grote groei denkbaar. Zowel opschaling naar duurdere verblijfsaccommodatie, als ook schaalvergroting van het goedkopere aanbod. Er is krimp denkbaar van het verblijfsaanbod door internationale concurrentie. Er is groei mogelijk in de dagrecreatie, maar tot hoever wil je gaan? 3. De komende jaren is de economische leefbaarheid in het geding. Het Westerveldse buitengebied is sterk onder de invloed van 3 grote en vele kleine natuurgebieden. Wettelijk zijn er daardoor veel beperkingen voor economische initiatieven. Dit kan een nadeel zijn. Tot een museum leiden. Het kan ook een voordeel worden en creatieve ondernemers aantrekken. De kadernota biedt op een zodanige wijze sturing aan nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied dat de bestaande omgevingskwaliteit behouden blijft en de economie wordt versterkt, zonder dat de betreffende ontwikkeling ten koste gaat van ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande functies in de omgeving. Landschap is vertrekpunt Het landschap bepaalt in sterke mate de omgevingskwaliteit en wordt dagelijks door iedereen ervaren. De afwisseling en de kwaliteit van het landschap maken dat Westerveld grote aantrekkingskracht heeft op het wonen, werken en recreëren. Het landschap is bij uitstek een belangrijk onderdeel van lokaal beleid. Om deze reden is het landschap centraal gesteld in de kadernota, als het gaat om kansen voor nieuwe ontwikkelingen volgens het compensatiebeginsel van de nota Ruimte. Het compensatiebeginsel houdt in dat, met uitzondering van de hoofdkenmerken Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 26

27 (kernkwaliteiten) van het landschap, een nieuwe ontwikkeling het landschap mag aantasten. Voorwaarde is dat de aantasting wordt gecompenseerd met een redelijke landschappelijke prestatie die per saldo positief uitvalt voor behoud en herstel van de kwaliteit van het landschap. Dit betekent dat de aantrekkelijkheid van het gebied wordt behouden, zonder dat het landschap onveranderd moet blijven. Drie ontwikkelingsgebieden bepalen de richting Het buitengebied is naast een decor van grote kwaliteit ook en vooral de leefomgeving waarin Westerveld woont, werkt en recreëert. Economische impulsen en initiatieven blijven nodig. De huidige situatie van het buitengebied, wordt getypeerd als een situatie met plaatselijk veel beperkingen. De doelstelling van de Kadernota is dat functies zich op de lange termijn zonder onderlinge overlast kunnen ontwikkelen en dat nieuwe ontwikkelingen bijdragen aan een vitale plattelandseconomie. Daarom zijn drie ontwikkelingsgebieden aangegeven, ieder met een eigen accent, die samen het gehele buitengebied bedekken. I Ontwikkelingsgebied landbouw en recreatie Het gebied Ontwikkeling landbouw en recreatie is het vanouds als zodanig bekende landbouwgebied. Dit gebied is zo veel mogelijk volgens de bestaande situatie begrensd. Hier liggen de mogelijkheden voor schaalvergroting van de grondgebonden landbouw. Nieuwe verblijfsrecreatie is mogelijk mits de agrarische hoofdstructuur van het gebied intact blijft. Dit betekent dat nieuwe verblijfsrecreatie bij voorkeur langs de randen van het gebied ontwikkeld kan worden. Er mag namelijk geen versnippering van agrarische cultuurgronden optreden die de agrarische schaalvergroting belemmert. De beekdalen in het gebied zijn zoekgebieden voor het zonodig bergen van water. II Ontwikkeling landbouw, natuur en recreatie In het gebied Ontwikkeling landbouw, natuur en recreatie kunnen landbouw, natuur en recreatie zich gelijkwaardig ontwikkelen. Hierbij geldt dat bestaande functies en de verdere ontwikkeling daarvan, op de eerste plaats staan. Soms zal een bestaand bedrijf van functie veranderen of er een nieuwe functie bij krijgen. Ook kunnen er nieuwe combinaties van verschillende functies ontstaan. Veel nieuwe bedrijfsvestigingen zullen zich niet voordoen, al mag dat wel. Schaalvergroting is in dit gebied als gevolg van de kleinschalige eigendomssituatie en de natuur- en milieuwetgeving veelal moeilijk te realiseren. De beekdalen in het gebied zijn zoekgebied voor het zo nodig bergen van water. De realisatie van de nieuwe EHS vindt zo mogelijk op bedrijfseconomische grondslag plaats door het natuurbeheer onder te brengen in extensieve vormen van landbouw. Boerderijen die niet benut kunnen worden als beheerboerderij krijgen zo mogelijk een nieuwe passende functie, bijvoorbeeld wonen, zorg, kleinschalige verblijfsrecreatie. Voor het realiseren van nieuwe natuurgebieden (op agrarische gronden) moet ook worden voldaan aan de randvoorwaarden landschap en economie. Dit kan bijvoorbeeld door aanleg voet- en fietspaden, parkeermogelijkheden aan de randen en te combineren met biologische landbouw of agrarisch natuurbeheer. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 27

28 III Ontwikkeling natuur en recreatie Natuur en recreatief medegebruik staan in het gebied Ontwikkeling natuur en recreatie op de eerste plaats. Dit voor de recreant aantrekkelijke gebied heeft echter ook een verblijfsrecreatieve functie. Voor bestaande verblijfsrecreatiebedrijven in dit gebied geldt als uitgangspunt dat deze kunnen worden voortgezet en dat recreatiebedrijven met het oog op het voortbestaan van het bedrijf, kwalitatief mogen uitbreiden. Voor de uitbreiding worden voorwaarden gesteld met betrekking tot een goede landschappelijke inpassing. Om de kerngebieden van de ecologische hoofdstructuur zoveel mogelijk te ontzien, mogen nieuwe recreatiebedrijven alleen langs de randen van het gebied worden ontwikkeld. Het gebied heeft een belangrijke functie voor het vasthouden en eventueel bergen van water. In bijlage 1 is de gebiedsindeling volgens de Kadernota weergegeven. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 28

29 4 Geuronderzoek intensieve bedrijven 4.1 Inleiding. Ten behoeve van de geurgebiedsvisie van de gemeente Westerveld zijn twee verschillende onderzoeken uitgevoerd: 1) onderzoek geurbelasting door intensieve veehouderij (achtergrondbelasting); 2) onderzoek geurbelasting door grondgebonden veehouderij (vaste afstanden). Dit hoofdstuk behandelt het onderzoek naar de geurbelasting door intensieve bedrijven (achtergrondbelasting). Hoofdstuk 5 behandelt het onderzoek naar de geurbelasting door de grondgebonden veehouderij (vaste afstanden). De werkwijze van het onderzoek naar de geurbelasting door intensieve bedrijven bestaat uit de volgende stappen: - verzamelen van gegevens ruimtelijke ordening, veehouderijen en geurgevoelige objecten. - aanmaken van rekenbestanden; - uitvoeren van berekeningen met V-Stacks-gebied; - interpretatie en analyse van de resultaten. Eerst worden deze vier stappen inhoudelijk besproken. Indien van toepassing wordt vermeld welke aannames of vooronderstellingen zijn gehanteerd bij het uitvoeren van de berekeningen. Hierna worden de resultaten besproken. 4.2 Verzamelen van gegevens. Ten behoeve van de geurgebiedsvisie zijn de volgende gegevens verzameld aangaande de ruimtelijke- ordeningsplannen van de gemeente (gewenste ruimtelijk ontwikkeling), de veehouderijen en de geurgevoelige objecten. Ruimtelijke indeling Vanuit het GIS systeem zijn ruimtelijke data verzameld waaronder gemeentegrenzen, bebouwingsgrenzen, bufferzone s en zonering conform de Kadernota (natuurgebied, verwevingsgebied, landbouwontwikkelingsgebied). Veehouderijen In de geurgebiedsvisie wordt de achtergrondbelasting voor het gemeentelijke grondgebied berekend. Deze wordt niet alleen bepaald door de veehouderijen binnen de gemeentegrenzen. Ook bedrijven van de buurgemeenten hebben invloed. Deze invloed reikt tot 2 km om het gebied. Daarom zijn ook gegevens van veehouderijen in de buurgemeenten verzameld. Het betreft de gemeenten Weststellingwerf, Ooststellingwerf, Midden-Drenthe, Hoogeveen, De Wolden, Meppel en Steenwijkerland die, net als de gemeente Westerveld, alle in nietconcentratiegebied liggen. De bedrijfsgegevens van de gemeente en de omliggende gemeenten zijn afkomstig van het vergunningbestand van de betreffende gemeenten. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 29

30 Geurgevoelige objecten In de geurgebiedsvisie wordt de achtergrondbelasting berekend door de individuele belasting van de veehouderijen op geurgevoelige objecten op een bepaalde manier bij elkaar op te tellen. Omdat de belasting van veehouderijen tot 2 km buiten het gemeentelijke grondgebied bijdragen aan de achtergrondbelasting, moeten ook de gegevens van de geurgevoelige objecten in deze zone beschikbaar zijn. Het verzamelen van deze gegevens is uitgevoerd door de gemeente op basis van het postcodebestand. 4.3 Aanmaken rekenbestanden De verzamelde gegevens zijn ingevoerd in twee rekenbestanden (databases), één voor de bronnen en één voor de receptoren (geurgevoelige objecten). Daarnaast zijn in het rekenprogramma V-Stacks-gebied grids aangemaakt. De rekenbestanden en inhoud daarvan wordt hieronder besproken. Het bronnenbestand Het rekenbestand met bronnen: - bevat 54 bedrijven (inclusief de intensieve veehouderijen van omliggende gemeenten); - bevat alleen intensieve bedrijven. - bevat per bedrijf een aantal verplichte parameters. Het betreft: Een uniek identificatienummer, de x- en y-coördinaten, emissiepunthoogte, gemiddelde gebouwhoogte, emissiepuntbinnendiameter, emissiepunt uittreesnelheid, vergunde emissie en de maximaal vergunde emissie. Voor een aantal parameters zijn onderstaande defaultwaarden ingevoerd: Vergunde emissie (E-vergund): op basis van de vigerende vergunning; Emissiepunt hoogte (ST-HOOGTE) 6,0 m.; Gemiddelde gebouwhoogte (GEMGEBH): 6,0 m.; Emissiepunt binnendiameter (ST-BINDIAM): 0,5 m.; Emissiepunt uittreesnelheid (ST-UITTREE): 4,0 m/s; Maximale emissie (EMAX): ou E /s E-Max is ou E /s. Dit komt overeen met mestvarkeneenheden indien wordt uitgegaan van traditioneel gehouden vleesvarkens. Gemakshalve wordt gerekend met 1 MVE = 23 ou E /s E-max is gelijk gesteld aan E-vergund voor veehouderijen die liggen in het extensiveringsgebied en binnen de grenzen van de bebouwde kom. Het receptorenbestand Het rekenbestand met receptoren: - bevat objecten, inclusief die van de omliggende gemeenten. - bevat de normen voor de geurbelasting vanuit de veehouderij. De geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom zijn voorzien van de norm 2 ou E /m 3 (totaal objecten), de objecten in het buitengebied hebben de norm 8 ou E /m 3 voor concentratiegebieden gekregen (totaal objecten). Dit zijn de standaard wettelijke geurnormen voor de voorgrondbelasting. - bevat per object de verplichte parameters: een uniek identificatienummer, de x- en y- coördinaten en de geurnorm. In dit bestand zijn tevens niet verplichte parameters opgenomen zoals postcode en huisnummer indien beschikbaar. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 30

31 Het grid Er is een grid aangemaakt (in V-Stacks-gebied) om geurcontouren te maken. Een grid (of raster) is een rechthoekig gebied waarin op regelmatige afstand van elkaar rekenpunten liggen. V-Stacksgebied berekent vervolgens per gridpunt de hoogte van de geurbelasting waarna dit in een uitvoerbestand wordt opgeslagen. Met behulp van een dergelijk grid kan de totale geurbelasting van een gebied in beeld worden gebracht. Verder is uitgegaan van de volgende uitgangspunten: - de afstand tussen twee opeenvolgende gridpunten mag maximaal 100 meter bedragen om een betrouwbare interpolatie op te leveren. - de basisgegevens van het grid zijn: - coördinaten hoekpunt linksonder: , afmeting: m. x m. - aantal gridpunten: 244 x 222. De gemiddelde ruwheidslengte over het gebied bedraagt 0,21 m. Er is gerekend met een nauwkeurigheid van 10%. Overzicht van bronnen en receptoren In bijlage 2 is een overzicht gegeven van de bronnen en de receptoren geprojecteerd op de kadastrale kaart van gemeente Westerveld. In dit overzicht is tevens aangegeven welke geurgevoelige objecten een norm van 2 ou E /m 3 (bebouwde kom) hebben en welke objecten een geurnorm hebben van 8 ou E /m 3 (buitengebied). Dit zijn de standaard wettelijke geurnormen voor de voorgrondbelasting die van toepassing zijn op niet-concentratiegebied. Ook de gemeentegrens is aangegeven en de zone van 2 km waarvoor gegevens van buurgemeenten zijn verzameld. 4.4 Uitvoeren van berekeningen (V-stacks-gebied) In artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij is vastgelegd dat "de huidige en de te verwachten geursituatie in het gebied" en tevens "de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied" belangrijke overwegingen zijn om te besluiten tot het hanteren van andere normen en / of afstanden dan de standaard in de wet opgenomen normen en afstanden. In de geurgebiedsvisie zijn daarom de huidige en te verwachten geursituatie in het gebied in beeld gebracht. De berekeningen worden uitgevoerd met V-Stacks-gebied. Per berekening zijn alle bronnen en receptoren meegenomen. Om berekeningen te kunnen maken van zowel de huidige als de toekomstscenario s zijn twee verschillende bronbestanden aangemaakt: - een bestand voor berekening van de huidige situatie (E-Max is gelijk aan E-vergund); - een bestand voor berekening van de toekomstige situatie op basis van de wettelijke normen. De omvang van de veehouderij is begrensd op een maximale emissie van ou E /s (E- Max = ; zie bronnenbestand aan het begin van dit hoofdstuk). Er is overigens geen rekening gehouden met andere beperkingen in de uitbreidingsmogelijkheden van de veehouderijen, bijvoorbeeld als gevolg van te hoge ammoniakdeposities op nabij gelegen Natura 2000 gebieden of als gevolg van hoge concentraties van fijn stof in de omgeving. Ook is geen rekening gehouden met het bedrijfseconomisch perspectief van de bedrijven in het gebied. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 31

32 4.5 Interpretatie en analyse van de resultaten De resultaten van de berekeningen met V-Stacks-gebied worden in uitvoerbestanden vastgelegd. De resultaten van deze berekeningen worden vervolgens ingelezen in een grafische omgeving (ArcGIS 9.3) waarmee de resultaten visueel kunnen worden weergegeven en worden geanalyseerd (Spatial Analyst). De analyse is gericht op de volgende onderdelen: a. de berekende totale geurbelasting waarbij de huidige situatie met het toekomstscenario wordt vergeleken. Daarbij wordt een relatie gelegd met de mogelijke kans op geurhinder in het gebied en wordt een indicatie gegeven van het leefklimaat; b. de (potentiële) uitbreidingsruimte van veehouderijen bij toepassing van de wettelijke normen in vergelijking met de huidige situatie. Bij de geurgebiedsvisie wordt het onderzoeksgebied begrensd door de gemeentegrens met een zone van 2 km daar omheen over het grondgebied van de buurgemeenten. Alleen binnen het onderzoeksgebied zijn de rekenresultaten betrouwbaar. Omdat de reikwijdte van een bron circa 2 km is, zijn de resultaten in de zone van de buurgemeenten niet betrouwbaar. Daarom blijven de resultaten voor deze bufferzone in de analyse buiten beschouwing. Alleen de effecten voor de gemeente zijn inzichtelijk gemaakt. Toetsing van de resultaten en analyse Met de geurgebiedsvisie wordt de achtergrondbelasting voor de gemeente in beeld gebracht, voor de huidige en te verwachten toekomstige situatie. De hoogte van die achtergrondbelasting zal beoordeeld moeten worden, waarbij moet worden bepaald of deze acceptabel is voor het leefklimaat. Deze beoordeling ligt aan de basis van besluiten over het al dan niet verruimen of aanscherpen van de individuele belastingsnormen van veehouderijen in (delen) van de gemeente. Om op basis van de achtergrondbelasting uitspraken te kunnen doen over het leefklimaat heeft de gemeente onderstaande tabellen 1 en 2 gebruikt met streefwaarden voor de achtergrondbelasting en op basis daarvan haar uitgangspunten met betrekking tot het leefklimaat gekozen. Het toekomstscenario op basis van de wettelijke normen wordt aan deze uitgangspunten getoetst en vergeleken met de huidige situatie. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 32

33 Tabel 1. Streefwaarden voor de achtergrondbelasting geur uitgewerkt naar gebied (naar voorbeeld van de MILO systematiek. MILO staat voor Milieukwaliteit in de leefomgeving en is een samenwerking van VNG, provincies, Unie van Waterschappen en ministerie van VROM. Door dit samenwerkingsverband is een systematiek ontwikkeld om normen voor de milieukwaliteit te differentiëren naar gebiedstype. Type gebied Dichtheid intensieve veehouderij Voorbeelden gebieden Streefwaarden achtergrondbelasting* Woonkernen stedelijk ± 2 ou E /m 3 woonkernen met stedelijk karakter enige, grote omvang of veel met redelijke omvang Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder ± 5 ou E /m 3 woonkernen met landelijk karakter Overige kernen, lintdorpen en gehuchten ± 7 ou E /m 3 Buitengebied kleine clusters woningen woningen verspreid liggend woningen verspreid liggend veel, grote omvang buurtschappen, lintbebouwingen, niet zijnde bebouwde kom bedrijventereinen landbouwontwikkelingsgebied ± 10 ou E /m 3 ± 10 ou E /m 3 ± 16 ou E /m 3 * Deze tabel moet niet strikt gelezen worden. De streefwaarden zijn voorzien van een ± teken. Dit betekent dat er een marge is, afhankelijk van de feitelijke situatie van het type gebied. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 33

34 Tabel 2. De achtergrondbelasting in verband gebracht met de mogelijke kans op geurhinder en een beoordeling van het leefklimaat. Dit is een samenvatting van bijlage 6 en 7 van de handreiking bij de Wgv (infomil 1 mei 2007). NB. Tussen haakjes zijn de streefwaarden voor de achtergrondbelasting vermeld. Achtergrondbelasting geur (ou E /m 3 ) Mogelijke kans op geurhinder (%) * Beoordeling leefklimaat (Rivm) 1-1,5 < 5 zeer goed 1,5 3, goed 3,5 6,5 (5) (12) redelijk goed 6,5-10 (10) (20) matig tamelijk slecht (16) (27) slecht zeer slecht extreem slecht * Er is sprake van geurhinder als mensen zijn blootgesteld aan geur en dat als hinderlijk ervaren. De mate waarin mensen geur als hinderlijk ervaren is afhankelijk van de mate van blootstelling, maar ook van bijvoorbeeld de onaangenaamheid van de geur en de binding die de mensen hebben met het bedrijf dat de geur veroorzaakt. Hierbij moet het volgende worden opgemerkt. a. De geurhinder is uitgedrukt als percentage. Een geurhinderpercentage van bijvoorbeeld 25% betekent dat 25% van de inwoners in een telefonische enquête heeft aangegeven soms of vaak last van geur van stallen van veehouderijen te ondervinden. Er wordt aangenomen dat de hindercijfers niet alleen de situatie tijdens het afnemen van de enquête beschrijven maar ook een voorspellende waarde hebben voor de te verwachten geurhinder in de toekomst en op andere locaties in Nederland. b. De verkregen geurhinderpercentages moeten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, zij geven een indicatie. Zij zijn gebaseerd op een omvangrijke representatieve steekproef en de hindermeting is uitgevoerd volgens de daarvoor in Nederland geldende voorschriften. Het betreft echter gemiddelde relaties. Het is mogelijk dat in bepaalde gebieden de werkelijke geurhinderpercentages afwijken van deze gemiddelde relaties. Dat wordt mede bepaald door aspecten als het hedonisch karakter van de geur ( geurbeleving ) en de kenmerken en eigenschappen van de mensen in het gebied (zoals karakter en lichamelijke gezondheid). Zie ook de achtergrondinformatie bij de relatie geurbelasting geurhinder hierna. c. Effecten van geurhinder voor omwonenden: geur is de eigenschap van (een combinatie van) organische stoffen om met behulp van zintuigen in de neus te worden waargenomen. Geurhinder treedt op als de herhaaldelijk waargenomen geur als onaangenaam wordt beoordeeld, het welbevinden daardoor negatief wordt beïnvloed en als onttrekking aan die waarneming niet eenvoudig mogelijk is. Geurhinder leidt tot gewijzigd gedrag of gedragsaanpassing en leidt daarmee tot beperking van mogelijkheden van gehinderden. Een directe relatie tussen geurwaarneming en ziekte is niet aangetoond, maar geurhinder kan lichamelijke processen op gang brengen die leiden tot ziekte. Geurhinder veroorzaakt bij de mens verschillende reacties en effecten, die bij toenemende blootstelling kunnen leiden tot lichamelijke klachten (hoofdpijn, misselijkheid, verstoorde ademhaling en verstoorde hartslag) en/of psychische klachten (spanningen, structurele onvrede over het woon- en leefklimaat,vermindering van activiteiten buitenshuis). De mate van geurhinder wordt mede bepaald door aspecten als het hedonisch karakter van de geur ( geurbeleving ) en de kenmerken en eigenschappen van de gehinderde (zoals karakter en lichamelijke gezondheid). d. De Wgv schrijft voor dat de geurbelasting door één veehouderij op een geurgevoelig object bepaalde waarden niet mag overschrijden. Voor de mate van geurhinder geeft de wet geen waarden of bandbreedten, de gemeenteraad beoordeelt of de geurhinder past bij de doelstellingen voor het gebied en of hij de mate van geurhinder acceptabel acht. Bron: bijlage 6 en 7 van de handreiking bij de Wgv (infomil 1 mei 2007). Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 34

35 4.6 Resultaten berekeningen In het kader van deze geurgebiedsvisie zijn zowel de huidige als de toekomstige situatie doorgerekend op hun effecten voor de achtergrondbelasting als maat voor het leefklimaat en op de effecten voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij. De scenario s zijn samengevat in tabel 3. De volgende scenario s zijn doorgerekend op de gevolgen voor de achtergrondbelasting. Tabel 3: Overzicht scenario s berekeningen achtergrondbelasting Normstelling (ou E /m 3 ) Huidige situatie Scenario's Wettelijk (worst-case) Bebouwde kom Normstellingen of groeiscenario's zijn niet van - woonkernen toepassing 2 Buitengebied natuurontw. geb. De situatie die overeenstemt met de verleende 8 verw. geb. vergunningen wordt in 8 - LOG beeld gebracht 8 Groei veehouderij natuurontw. geb. 100% - verw. geb. 100 % LOG 100 % Omschakelen Nee Een worst-case scenario betreft een scenario waarbij de veehouderij de beschikbare emissieruimte geheel opvult. Dit worst-case scenario is nuttig om de mogelijke knelpunten als gevolg van de geurbelasting door veehouderijen in de gemeente in beeld te brengen. Er moet echter wel worden beseft dat een worst-case scenario dat uitgaat van het volledig opvullen van de emissieruimte niet realistisch is 15. Veel bedrijven hebben namelijk niet de mogelijkheid om volledig op te vullen. Dit kan een bedrijfseconomische achtergrond hebben of het gevolg zijn van ammoniak of andere milieurandvoorwaarden in de vergunning. 15 Gegeven de wettelijke normen (2 oue/m 3 bebouwde kom; 8 ou E/m 3 buitengebied) hebben de veehouderijen een bepaalde emissieruimte. De Wgv staat het opvullen daarvan niet in de weg. Andere belemmeringen kunnen er wel toe leiden dat een bedrijf niet in staat is om zijn geur-emissieruimte volledig op te vullen. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 35

36 4.7 Achtergrondbelasting De resultaten van de berekeningen voor de achtergrondbelasting zijn in tabellen 4 en 5 weergegeven. Hierin is ook de huidige situatie opgenomen. De kaarten die betrekking hebben op de achtergrondbelasting voor geur zijn opgenomen in aparte bijlagen (bijlagen 3 en 4). Tabel 4: Gemiddelde achtergrondbelasting bebouwde kom huidige en wettelijke situatie Wettelijke normen Kernen Huidige situatie Worst case Kernen Gemiddeld Darp Diever Dieverbrug Doldersum Dwingeloo Eemster Eursinge Frederiksoord Geeuwenbrug Havelte Havelterbrug Leggeloo Lhee Lheebroek Nijensleek Oldendiever Ten Have Uffelte Veendijk Vledder Vledderveen Wapse Wapserveen Westeinde Wilheminaoord Wittelte Zoerte Zorgvlied Achtergrondbelasting op de kernen Uit de resultaten blijkt dat de gemiddelde achtergrond geurbelasting op de bestaande woonkernen zowel in de huidige situatie als in de toekomst ruimschoots voldoet aan de door de gemeente gestelde maximale streefwaarde van 5 ou E /m 3. De toekomstige achtergrond belasting is gemiddeld lager dan 0,5 ou E /m 3. Dit betekent dat er sprake zal zijn van een zeer goed leefklimaat. Belangrijk Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 36

37 is ook dat de gemiddelde geurbelasting op de kernen in de toekomst gelijk is aan of slechts iets hoger is dan de huidige situatie. Tabel 5: Gemiddelde achtergrondbelasting bebouwde kom huidige en wettelijke situatie Wettelijke normen Gebied Huidige situatie Worst case Buitengebied Natuur Verweving Landbouwontwikkeling Achtergrondbelasting in het buitengebied Uit de resultaten blijkt dat de achtergrond geurbelasting in alle gevallen ruimschoots voldoet aan de door de gemeente gestelde streefwaarde van 10 ou E /m 3 voor de natuurontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en het landbouwontwikkelingsgebied. Het gemiddelde geurniveau in het buitengebied is 0,5 ou E /m 3. Dit betekent dat er sprake zal zijn van een zeer goed leefklimaat in het buitengebied. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 37

38 Overschrijdingen van de streefwaarden In tabel 6 is het aantal locaties weergegeven waarop de achtergrondbelasting hoger is dan de streefwaarde. In het buitengebied betreft het alle voor geurgevoelige objecten. In de kernen betreft het ijkpunten op de rand van woonkernen (ieder ijkpunt vertegenwoordigt een aantal geurgevoelige objecten / woningen). De kaarten die betrekking hebben op de overschrijdingen van de streefwaarden zijn opgenomen in aparte bijlagen (kaarten 5 en 6). Tabel 6: Knelpunten in huidige en wettelijke situatie Huidige situatie Wettelijke normen Worst case Kernen (streefwaarde 5 ou E /m 3 ) aantal knelpunten spreiding Buitengebied (streefwaarde 10 ou E /m 3 ) aantal knelpunten 1 1 spreiding Natuur aantal knelpunten 0 0 spreiding Verweving aantal knelpunten 0 0 spreiding Landbouwontwikkeling aantal knelpunten 1 1 spreiding Knelpunten in de bebouwde kom: Uit de resultaten blijkt dat in de huidige situatie 22 knelpunten aanwezig zijn en dat in de toekomstige situatie slechts 4 extra knelpunten kunnen ontstaan. Knelpunten in het buitengebied: Uit de resultaten blijkt dat in de huidige situatie 1 knelpunten aanwezig is in het landbouwontwikkelingsgebied en dat in de toekomstige situatie geen extra knelpunten ontstaan. Hierbij moet worden opgemerkt dat de Wet geurhinder en veehouderij geen saneringsverplichting kent en dat het om deze reden niet verplicht is voor de gemeente om de bestaande knelpunten te saneren. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 38

39 4.8 Ontwikkelingsmogelijkheden veehouderij De effecten van de wettelijke normstelling voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderij zijn weergegeven in tabel 7. Tabel 7: Ontwikkelingsmogelijkheden van intensieve bedrijven in huidige en wettelijke situatie Wettelijke normen Huidige situatie Worst case Totaal geuremissie van alle intensieve bedrijven ou E /s ou E /s Groei in % % Groeimogelijkheden: Het blijkt dat de intensieve veehouderij bij toepassing van de wettelijke normen nog behoorlijke uitbreidingsmogelijk-heden heeft. De veehouderijen kunnen in totaal nog tot 63% in emissie uitbreiden. Als de dieren emissiearm worden gehuisvest kan de uitbreiding in dieraantallen nog veel groter zijn. Veehouderijen op emissie standstil In tabel 8 is het aantal bedrijven met een emissie standstil weergegeven. Op deze bedrijven is geen groei van de geuremissie mogelijk (uitgedrukt als ou E/ s). Hieruit is op te maken dat 9 bedrijven te maken krijgen met een emissiestandstil onder de doorgerekende wettelijke normen. Dit wil nog niet zeggen dat er geen groei meer mogelijk is. In veel gevallen is het door het toepassen van emissiearme technieken danwel door het wijzigen van staleigenschappen (bijv. verplaatsen emissiepunt, verhogen emissiepunt, etc.) nog mogelijk om meer dieren te houden. Tabel 8: Bedrijven op standstil Aantal bedrijven met emissiestandstill Huidig Wettelijke normen Totaal 9 9 Conclusie geuronderzoek intensieve veehouderij Op basis van de resultaten uit de berekeningen van de achtergrondbelasting kan worden geconcludeerd dat bij toepassing van de wettelijke normen in Westerveld het leefklimaat op een zeer goed peil blijft. Zelfs indien wordt uitgegaan van een (niet realistische) worst-case situatie. De gemiddelde achtergrondbelasting binnen zowel de woonkernen als het buitengebied blijft ruimschoots onder de gestelde maximale streefwaarden. Verder neemt het aantal knelpunten in de toekomst slechts marginaal toe. De agrarische bedrijven hebben met een berekende groei van gemiddeld 63% nog voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Hierbij moet in acht worden genomen dat door het toepassen van emissiearme technieken (ook verplicht voor kleinere intensieve bedrijven op grond van het Besluit huisvesting milieubeheer per 2012) een forse groei in dieraantallen mogelijk is. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aanpassen van de wettelijke normstelling in gemeente Westerveld niet nodig is. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 39

40 5 Geuronderzoek grondgebonden veehouderij 5.1 Inleiding. Ten behoeve van de geurgebiedsvisie van de gemeente Westerveld zijn twee verschillende onderzoeken uitgevoerd: 1) onderzoek geurbelasting door intensieve veehouderij (achtergrondbelasting); 2) onderzoek geurbelasting door grondgebonden veehouderij (vaste afstanden). Dit hoofdstuk behandelt het onderzoek naar de geurbelasting door de grondgebonden veehouderij (vaste afstanden). In hoofdstuk 4 is het onderzoek naar de geurbelasting door de intensieve veehouderij (achtergrondbelasting) behandeld. 5.2 Inventarisatie huidige situatie Als grondgebonden veehouderijen willen uitbreiden kan de wettelijke vaste afstand problemen opleveren. Binnen de bebouwde kom bedraagt deze wettelijke vaste afstand 100 meter en in het buitengebied bedraagt deze afstand 50 meter. In de Wet geurhinder en veehouderij is in artikel 6 lid 3 opgenomen dat de wettelijke vaste afstand binnen de bebouwde kom mag worden verkleind tot ten minste 50 meter. In het buitengebied mag de afstand worden verkleind van 50 naar 25 meter. Gemeente Westerveld geeft aan dat ze, indien dit verantwoord is binnen de gemeente, de vaste afstand binnen zowel de bebouwde kom als het buitengebied wil verkleinen. De gemeente is immers van mening dat gewenste ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische sector niet onnodig worden beperkt. Er moet derhalve worden beoordeeld of het op basis van een aantal criteria, waaronder het leefklimaat nabij de grondgebonden bedrijven van gemeente Westerveld, verantwoord is om deze afstand te verkleinen. Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden om te bepalen hoeveel grondgebonden bedrijven er zijn gelegen binnen 100 meter van de bebouwde kom en binnen 50 meter van geurgevoelige objecten in het buitengebied. In tabel 9 is een overzicht gegeven van deze aantallen mogelijke knelpunten in de gemeente Westerveld. Hierbij is per grondgebonden veehouderij gecontroleerd of binnen 50 en 100 meter vanaf de rand van het bouwblok van de bedrijven geurgevoelige objecten in het buitengebied (50 meter) en de bebouwde kom (100 m) zijn gelegen. Indien dit het geval is, dan wordt het bedrijf aangemerkt als een mogelijk knelpunt. Aangezien bij deze methode uit is gegaan van de rand van het bouwblok, kan de feitelijke situatie anders zijn. In werkelijkheid wordt de afstand immers gemeten vanaf het emissiepunt van de stal en dit komt vaak niet overeen met de rand van het bouwblok. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 40

41 Tabel 9. Mogelijke knelpunten met betrekking tot vaste afstanden ggo binnen 50 m Gebied aantal bedrijven (buitengebied) ggo binnen 100 m (bebouwde kom) Landbouwontwikkelingsgebied Natuur Verweving Totaal Uit de tabel blijkt dat er mogelijk 68 bedrijven (van totaal 251 bedrijven) in het buitengebied hinder ondervinden van een geurgevoelig object in het buitengebied binnen 50 meter afstand. Verder hebben mogelijk 88 bedrijven (van totaal 251bedrijven) hinder van een geurgevoelig object behorende tot de bebouwde kom. Er kan tevens worden gesteld dat minimaal 73 % van de bedrijven op voldoende afstand ten opzichte van geurgevoelige objecten in het buitengebied is gelegen en minimaal 65 % van de bedrijven is op voldoende afstand van geurgevoelige objecten in de bebouwde kom gelegen. Bovenstaande inventarisatie is echter zeer grofmazig en geeft slechts een zeer globaal beeld. Teneinde de specifieke problemen van gemeente Westerveld nader te onderzoeken zijn een aantal bestaande knelpunten gedetailleerd in beeld gebracht. De 17 knelpunten zijn geselecteerd door de gemeente Westerveld in overleg met plaatselijke vertegenwoordigers van LTO-noord. De basisgegevens van deze bedrijven zijn weergeven in tabel 10. In deze tabel is behalve het adres tevens het vergunde aantal dieren weergegeven waarvoor vaste afstanden gelden. Tabel 10. Geselecteerde knelpunten met betrekking tot vaste afstanden Adres Vergund aantal dieren (waarvoor vaste afstanden gelden) Bedrijf 1 Nijensleek 150 Bedrijf 2 Nijensleek 67 Bedrijf 3 Wapse 140 Bedrijf 4 Wapse 160 Bedrijf 5 Eemster 136 Bedrijf 6 Eemster 160 Bedrijf 7 Leggeloo 100 Bedrijf 8 Leggeloo 94 Bedrijf 9 Vledderveen 130 Bedrijf 10 Dieverbrug 202 Bedrijf 11 Nijensleek 110 Bedrijf 12 Nijensleek 90 Bedrijf 13 Wapserveen 283 Bedrijf 14 Uffelte 48 Bedrijf 15 Uffelte 59 Bedrijf 16 Uffelte 131 Bedrijf 17 Uffelte 80 Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 41

42 In deze geurgebiedsvisie is onderzocht of het verantwoord is om de vaste afstanden binnen de gemeente Westerveld te verkleinen. Bovengenoemde bedrijven waarvoor vaste afstanden gelden, zijn als voorbeeldbedrijven in detail onderzocht. In het kader van dit onderzoek was het niet mogelijk om alle grondgebonden veehouderijen gedetailleerd in beeld te brengen gezien de hoeveelheid werk die dit met zich mee brengt en het niet binnen afzienbare tijd beschikbaar zijn van de benodigde gegevens. In bijlage C van deze geurgebiedsvisie is de feitelijke situatie per knelpuntbedrijf in beeld gebracht. Deze bedrijven hebben alle geen uitbreidingsmogelijkheden meer omdat niet wordt voldaan aan de wettelijke vaste afstanden van 100 of 50 meter. 5.3 Leefklimaat In de bebouwde kom bedraagt de wettelijke vaste afstand 100 meter. De vaste afstand binnen de bebouwde kom mag worden verkleind tot minimaal 50 meter. De wettelijke vaste afstand voor het buitengebied bedraagt 50 meter en mag worden verkleind tot minimaal 25 meter. Er kan op grond hiervan worden gesteld dat 50 meter de uiterste grens is om geurhinder veroorzaakt door vaste afstandsdieren te voorkomen binnen de bebouwde kom en dat 25 meter de uiterste grens is in het buitengebied. Het toestaan van een kortere afstand van minimaal 50 meter binnen de bebouwde kom en 25 meter binnen het buitengebied is alleen te verantwoorden indien sprake is van een acceptabel leefklimaat in de omgeving van de betreffende veehouderijen. Er is sprake van een acceptabel leefklimaat bij een geringe achtergrondbelasting veroorzaakt door alle omliggende bedrijven samen en bij een lage voorgrondbelasting veroorzaakt door omliggende individuele bedrijven. Achtergrondbelasting De achtergrondbelasting (veroorzaakt door de intensieve veehouderij) moet worden betrokken bij de afweging om de vaste afstanden in de bebouwde kom te verkleinen van 100 meter naar minimaal 50 meter en van 50 meter naar minimaal 25 meter in het buitengebied. In hoofdstuk 4 is de achtergrondbelasting binnen het grondgebied van Westerveld veroorzaakt door de intensieve veehouderij onderzocht. De gemiddelde achtergrondbelasting in de huidige en de toekomstige situatie is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 11. Gemiddelde achtergrondbelasting huidige en toekomstige situatie. Wettelijke normen Kernen Huidige situatie Worst case Kernen Gemiddeld Buitengebied gemiddeld Uit de tabel blijkt dat zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied de gemiddelde achtergrondbelasting lager is dan 1 ou E /m 3. Dit geldt zowel voor de huidige als voor de toekomstige Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 42

43 situatie. De geurhinder door de intensieve veehouderij is lager dan 4%. Dit komt overeen met een zeer goed leefklimaat. Conclusie: Concluderend kan worden gesteld dat de achtergrondbelasting in zowel de bebouwde kom als in het buitengebied van gemeente Westerveld op een zeer acceptabel niveau is. De achtergrondbelasting in de gemeente Westerveld staat het verkleinen van de vaste afstanden niet in de weg. Voorgrondbelasting Bij een verkleining van de vaste afstand van 100 meter naar minimaal 50 meter in de bebouwde kom en van 50 meter naar 25 meter in het buitengebied moet behalve een lage achtergrondbelasting tevens sprake zijn van een lage voorgrondbelasting. Er kan worden gesteld dat de voorgrondbelasting op objecten in de bebouwde kom in het algemeen laag zal zijn. De wettelijke individuele geurnorm voor objecten binnen de bebouwde kom bedraagt 2 ou E /m 3. Dit komt overeen met een hinderpercentage van 11% en een redelijk goed leefklimaat. Een voorgrondbelasting van 2 ou E /m 3 betreft de wettelijke maximale voorgrondbelasting voor geurgevoelige objecten in de bebouwde kom in niet-concentratiegebieden. De voorgrondbelasting op geurgevoelige objecten in het buitengebied is maximaal 8 ou E /m 3. Dit komt overeen met een hinderpercentage van 29% en de bijbehorende leefkwaliteit is slecht. Een voorgrondbelasting van 8 ou E /m 3 betreft de wettelijke maximale voorgrondbelasting voor geurgevoelige objecten in het buitengebied in niet-concentratiegebieden. In gemeente Westerveld zijn slechts 21 intensieve veehouderijen aanwezig. Het gemiddelde intensieve bedrijf is Westerveld heeft een relatief lage geuruitstoot van ongeveer ou E /s (ca. 550 mve s). De bedrijven liggen verspreid over het gehele grondgebied van Westerveld. Slechts bij enkele geurgevoelige objecten zijn zowel een intensief bedrijf als een grondgebonden bedrijf in de directe nabijheid gelegen. Op grond hiervan kan worden gesteld dat ook de voorgrondbelasting op de geurgevoelige objecten gelegen in het buitengebied en tevens in de directe nabijheid van de grondgebonden veehouderijen laag is. In een aantal gevallen zal de voorgrondbelasting van 2 ou E /m 3 in de bebouwde kom en 8 ou E /m 3 in het buitengebied in de huidige situatie reeds zijn overschreden. Er is dan sprake van een overbelaste situatie. Bij overbelaste situaties zal de voorgrondbelasting in de toekomst nooit toenemen ten opzichte van de huidige situatie. Op grond van de 50% regeling zoals verwoord in artikel 3, 4 e lid van de Wgv zal de geurbelasting op objecten in overbelaste situaties in de toekomst zelfs verbeteren. Conclusie leefklimaat: De conclusie is dat de voorgrondbelasting op objecten in de nabijheid van de grondgebonden bedrijven in zowel de bebouwde kom als in het buitengebied laag is. De voorgrondbelasting in de gemeente Westerveld staat het verkleinen van de vaste afstanden niet in de weg. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 43

44 5.4 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling In de Wet geurhinder en veehouderij is aangegeven dat een andere afstand wordt gemotiveerd door de gemeentelijke visie op het deel van het gemeentelijk grondgebied, waarvoor het stellen van die afstand wordt overwogen. De visie bevat de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, in ieder geval ten aanzien van de ontwikkeling van de veehouderijsector en van geurgevoelige objecten. Bebouwde kom Voor de woonkernen worden onderscheid gemaakt tussen de grotere kernen met een overwegend woonkarakter (aangeduid als stedelijke kernen) en kernen met een overwegend agrarisch karakter (aangeduid als landelijke kernen). Voor de grotere kernen moet het leefklimaat rond veehouderijen, voornamelijk vanwege de hogere bevolkingsdichtheid, op een beter peil blijven dan bij de landelijke, minder dichtbevolkte kernen. In de landelijke kernen is tevens van oudsher meer verbondenheid met de agrarische sector die hier nog steeds een belangrijke rol speelt in zowel economisch als landschappelijk opzicht. In deze landelijke kernen, vaak lintdorpen, bevinden zich immers nog veel oude boerderijen die bepalend zijn voor het karakter van de streek. Het is belangrijk om ook deze bedrijven nog toekomstperspectief te bieden ondanks de vaak korte afstand ten opzichte van omliggende burgerwoningen (vaak voormalige veehouderijen). Buitengebied Het buitengebied is in de kadernota Buitengebied opgedeeld in de ontwikkelingsgebieden natuur en recreatie, verwevingsgebied landbouw, recreatie en natuur, en landbouw en recreatie. De landbouw is een belangrijke pijler onder het landschap in de laatste twee ontwikkelingsgebieden. In het verwevingsgebied is de landbouw wat kleinschaliger of fijnmaziger van structuur, en in het landbouwontwikkelingsgebied is deze grootschaliger van opzet. Omdat landbouw, natuur en recreatie zich in het verwevingsgebied naast elkaar mogen ontwikkelen is het belangrijk om te waarborgen dat het leefklimaat in gelijke mate acceptabel is voor zowel landbouw als natuur en recreatie. In het ontwikkelingsgebied heeft de landbouw het primaat en mag het leefklimaat rond veehouderijen in termen van geurhinder iets minder goed zijn dan in het verwevingsgebied. De gemeente Westerveld kiest er voor om de vaste afstanden naar beneden bij te stellen, afhankelijk van het type kern of de ontwikkelingsvisie voor het buitengebied, onder de voorwaarde dat het agrarisch bedrijf zich inzet om bij uitbreiding van de veestapel en/of de stallen de netto milieuhinder op de omgeving te verminderen, Voor het gebied dat is aangeduid als ontwikkelingsgebied landbouw en recreatie is het verantwoord om het beschermingsniveau lager te leggen dan in de rest van de gemeente omdat in dit gebied de agrarische ontwikkeling het primaat heeft en houdt. Voor nieuwe agrarische bedrijfslocaties worden de vaste afstanden niet aangepast; Voor agrarische grondgebonden bedrijfswoningen en voormalige agrarische bebouwing (woonboerderijen) worden ten opzichte van naburige veehouderijen minimale vaste afstanden gehanteerd. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 44

45 Als onderdeel van een integrale afweging van milieuaspecten is de mate van aanpassing van de vaste afstanden afhankelijk van het aantal gehouden dieren. Hierbij wordt uitgegaan van de drempelwaarde uit het Besluit landbouw Milieubeheer. Naarmate meer dieren worden gehouden, moeten grotere vaste afstanden in acht worden genomen. In tabellen 12 en 13 zijn de aangepaste afstanden in de bebouwde kom, respectievelijk het buitengebied weergegeven. Tabel 12. Aangepaste afstanden in de bebouwde kom. 16 Type gebied woonkern bestaand of nieuw bedrijf 50 meter (aangepast) 75 meter (aangepast) 100 meter (standaard) woonkernen met stedelijk karakter Diever, Dwingeloo, Havelte, Vledder uitbreiding bestaande stal nieuwbouw van stallen bij bestaand bedrijf < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden woon-kernen nieuw bedrijf op nieuwe locatie tot de komrand uitbreiding bestaande stal < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden X woonkernen met landelijk karakter Overige kernen nieuwbouw van stallen bij bestaand bedrijf < 200 melkvee of 50 paarden > 200 melkvee of 50 paarden nieuw bedrijf op nieuwe locatie tot de komrand X Voor de woonkernen wordt onderscheid gemaakt tussen de grotere kernen met een overwegend woonkarakter (aangeduid als stedelijke kernen) en kernen met een overwegend agrarisch karakter (aangeduid als landelijke kernen). In de stedelijke kernen genieten de geurgevoelige objecten (burgerwoningen) een relatief hoge bescherming tegen geurhinder vanwege de grotere bevolkingsdichtheid en de afwezigheid van bindingen met de agrarische sector. 16 Voor dieraantallen moet worden uitgegaan uitgaan van aantallen zoals verwoord in het besluit landbouw dd ; in deze tabel wordt tbv de overzichtelijkheid alleen indicatieve aantallen genoemd Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 45

46 Tabel 13. Aangepaste afstanden in het buitengebied. T ype gebied bestaand of nieuw bedrijf uitb reiding bestaan de stal m inimale afstand tot het dich tstb ijzijn de geurgevo elige object 2 5 meter (aang epast) 4 0 meter (aa ngepast) 50 m eter (standaa rd) < 2 00 m elkvee of 50 paarden > 200 m elkvee o f 50 paarden Buiten gebied woningen verspreid liggend of in kleine clusters (< 5 wo ningen) verwevingsgeb ied volgen s Kaderno ta nieu wbouw stal bij bestaand bedrijf nieu we stal op nieu we bedrijfslocatie uitb reiding bestaan de stal landbou w- nieu wbouw stal bij on twikkeling sg ebied bestaand bedrijf v olgens kadernota nieu we stal op nieu we bedrijfslocatie < 2 00 m elkvee of 50 paarden < 2 00 m elkvee of 50 paarden < 200 m elkvee o f 50 paarden > 200 m elkvee o f 50 paarden > 200 m elkvee o f 50 paarden > 200 melkvee of 50 p aarden X X Voor het natuurontwikkelingsgebied wordt de vaste afstand voor het buitengebied niet aangepast aangezien landbouwontwikkeling in dit gebied niet gewenst is. Bovendien zijn maar weinig bedrijven gelegen in het natuurontwikkelingsgebied. Omdat landbouw, natuur en recreatie zich in het verwevingsgebied naast elkaar mogen ontwikkelen geldt hier een aangepaste vaste afstand die tussen die van het natuurontwikkelingsgebied en het landbouwontwikkelingsgebied in ligt. In het ontwikkelingsgebied heeft de landbouw het primaat en worden voor bestaande bedrijfslocaties minimale vaste afstanden gehanteerd. Voor nieuwe bedrijfslocaties geldt de standaard wettelijke afstand tot nabijgelegen geurgevoelige objecten. Hetzelfde geldt voor nieuwe locaties voor woningbouw of verblijfsrecreatie, dus locaties die ontwikkeld worden los van een bestaand bedrijf of voormalig bedrijf. Bij gebruikmaking van een aanpaste vaste afstand bij de uitbreiding van een agrarisch bedrijf geldt als voorwaarde dat maatregelen worden getroffen die erop gericht zijn om de overige milieuhinder voor de omgeving voorzover bedrijfseconomisch haalbaar zoveel mogelijk te beperken. Deze maatregelen betreffen het gebied waarop de wettelijke vaste afstand van toepassing is, en kunnen bestaan uit het verplaatsen van kuilbulten, mestopslag en ventilatoren of het beperken/verplaatsen van het aantal vervoerbewegingen. 5.5 (Voormalige) bedrijfswoningen Bij de bedrijfsontwikkeling van grondgebonden bedrijven van gemeente Westerveld komt het in een aantal gevallen voor dat uitbreiding wordt belemmerd door de vaste afstand van 100 meter (bebouwde kom) of 50 meter (buitengebied) ten opzichte van geurgevoelige objecten die onderdeel uitmaken van een andere veehouderij, of die op 19 maart 2000 hebben opgehouden deel uit te maken van een andere veehouderij. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 46

47 Gemeente Westerveld geeft aan dat ze, indien dit verantwoord is binnen de gemeente, de vaste afstand ten opzichte van deze geurgevoelige objecten voor grondgebonden bedrijven binnen zowel de bebouwde kom als het buitengebied wil verkleinen. In onderstaande tabel is (globaal) weergegeven hoeveel grondgebonden bedrijven zijn gelegen binnen elkaars vaste afstand. Tabel 14. Aantal bedrijfswoningen gelegen binnen vaste afstanden. Bedrijfswoning van derden gelegen binnen vaste afstand 100 meter Bedrijfswoning van derden gelegen binnen vaste afstand 50 meter Bedrijfswoning van derden gelegen binnen vaste afstand 25 meter Van woningen bij een grondgebonden bedrijf kan worden gesteld dat deze bedrijfswoningen de meeste geurhinder zullen ondervinden van de eigen stallen. Door de aanwezigheid van een grondgebonden bedrijf op een afstand van 25 meter van de bedrijfswoning zal de hinder op de eigen bedrijfswoning niet toenemen. Dit zal ook niet het geval zijn als sprake is van een uitbreiding binnen het nabijgelegen grondgebonden bedrijf. In de meeste gevallen zal een eventuele uitbreiding tevens verder weg van de bedrijfswoning of voormalige bedrijfswoning (woonboerderij) worden gebouwd. Verder wenst de gemeente tevens de afstand te verkleinen ten opzichte van geurgevoelige objecten die vóór 19 maart 200 zijn gestopt. Het zijn immers vaak juist deze woonboerderijen die bedrijfsontwikkeling van de nabijgelegen nog in bedrijf zijnde veehouderij belemmeren. Het verkleinen van de afstand ten opzichte van deze geurgevoelige objecten zorgt ervoor dat de functies wonen en landbouw naast elkaar kunnen bestaan waardoor het typische karakter van het gebied behouden blijft. Bovendien kan worden gesteld dat de binding van deze woonboerderijen met de agrarische sector is blijven bestaan aangezien deze woningen in het verleden allen zijn gebruikt als agrarische bedrijfswoning. In veel gevallen worden momenteel ook nog hobbymatig grondgebonden dieren (bijv. paarden) gehouden in de opstallen behorende bij de woonboerderijen. Binnen de gemeente Westerveld zijn circa 586 voormalige bedrijfswoningen (zogenaamde woonboerderijen) aanwezig in het buitengebied. Er zijn geen gegevens bekend over het aantal woonboerderijen gelegen binnen de bebouwde kom. Er is vervolgens geïnventariseerd hoeveel van deze voormalige bedrijfswoningen zijn gelegen binnen de vaste afstanden van 100 meter, 50 meter en 25 meter. Dit geeft immers een (globaal) beeld van het aantal mogelijke knelpunten. De resultaten van deze inventarisatie zijn weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 15. Aantal voormalige bedrijfswoningen (woonboerderijen) gelegen binnen vaste afstanden. Vaste afstand 100 meter Vaste afstand 50 meter Vaste afstand 25 meter Uit bovenstaande tabel blijkt dat maximaal 73 woonboerderijen in het buitengebied binnen de vaste afstand van 50 meter zijn gelegen. Bij aanpassing van de vaste afstand naar 25 meter liggen nog slechts 18 woonboerderijen binnen de vaste afstand van 25 meter. Aanpassing van deze afstand Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 47

48 zorgt voor een reductie van maximaal 75% van het aantal knelgevallen bij woonboerderijen in het buitengebied. Het is niet bekend hoeveel woonboerderijen in de bebouwde kom zijn gelegen. Hierdoor heeft deze inventarisatie niet plaats kunnen vinden. Wel zal in de bebouwde kom in veel gevallen een omliggende burgerwoning (niet zijnde een woonboerderij) het meest beperkende object zijn voor een grondgebonden veehouderij. Het stellen van een kortere afstand (50 m.) voor de woonboerderij in de bebouwde kom zal om deze reden in de meeste gevallen niet leiden tot een uitbreiding van de ontwikkelingsmogelijkheden van de veehouderij. Zoals reeds eerder is vastgesteld is binnen gemeente Westerveld zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied sprake van een zeer lage achtergrondbelasting. Dit resulteert in een goed leefklimaat. Ook de voorgrondbelasting is laag aangezien slechts weinig intensieve bedrijven aanwezig zijn die ook erg verspreid over het grondgebied zijn gelegen. Zie ook bijlage 9 waarin de toekomstige achtergrondbelasting, de vaste afstanden van 50 en 25 meter en de woonboerderijen zijn weergeven. Uit deze bijlage blijkt dat ook in de omgeving van de woonboerderijen in het buitengebied en de bedrijfswoningen een goed leefklimaat is gewaarborgd. Verder is van belang dat bij grondgebonden bedrijven de dieren over het algemeen niet gedurende het hele jaar in stallen worden gehouden maar dat meestal sprake is van beweiding. Hierdoor is de eventuele hinder door deze bedrijven minder dan bij intensieve veehouderij zoals varkens en kippen. Zoals eerder aangehaald wil gemeente Westerveld het typische karakter van de streek met zijn uitgestrekte lintdorpen en woonboerderijen behouden en de vitaliteit versterken. Het verkleinen van de afstand tussen grondgebonden veehouderijen onderling en tussen grondgebonden veehouderijen en woonboerderijen is een belangrijke maatregel die ervoor zorgt dat de functies wonen (in een woonboerderij) en veehouderij naast elkaar kunnen bestaan. Het zorgt tevens voor een aantrekkelijk en vitaal platteland waarbij tevens een goed leefklimaat blijft gewaarborgd. Op grond van het bovenstaande acht gemeente Westerveld het redelijk om de vaste afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object behorende bij een (voormalige) veehouderij te verkleinen tot minimaal 50 meter in de bebouwde kom en 25 meter in het buitengebied. 5.6 Effect van de aangepaste afstanden Uit tabel 9 is gebleken dat mogelijk 68 bedrijven (van totaal 251 bedrijven) hinder ondervinden van een geurgevoelig object in het buitengebied binnen 50 meter afstand. Verder hebben mogelijk 88 bedrijven (van totaal 251bedrijven) hinder van een geurgevoelig object behorende tot de bebouwde kom. Bij aanpassing van de vaste afstanden zoals beschreven in deze geurgebiedsvisie kunnen een aantal knelpunten worden opgelost. In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel knelpunten (mogelijk) kunnen worden opgelost. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 48

49 Tabel 16. Mogelijke knelpunten bij aangepaste afstanden in het buitengebied. Gebied aantal bedrijven Knelpunten Buitengebied 25 m Knelpunten Buitengebied 40 m Knelpunten Bebouwde kom 50 m Knelpunten Bebouwde kom 75 m Landbouwontwikkelingsgebied Verweving Totaal Uit deze tabel blijkt dat in het buitengebied door het stellen van een afstand van 25 meter nog slechts 30 potentiële knelpunten overblijven. Bij een afstand van 40 meter zijn dat er nog 53. In de bebouwde kom zijn er nog 82 knelpunten bij een afstand van 75 meter. Op basis van een afstand van 50 meter zijn er nog maximaal 72 knelpunten in de bebouwde kom. Over deze uitkomsten moet opnieuw worden opgemerkt dat dit is gebaseerd op een erg grofmazige analyse. Er is nader onderzoek gedaan naar de 17 geselecteerde knelpuntbedrijven en naar de woningen bij de grondgebonden veehouderijen en naar de voormalige veehouderijen (woonboerderijen). Knelpuntbedrijven In bijlage D is voor de 17 knelpuntbedrijven de toekomstige situatie op basis van de aangepaste afstanden inzichtelijk gemaakt. De uitkomsten hiervan zijn samengevat in onderstaande tabel. Tabel 17. Geselecteerde knelpunten met betrekking tot vaste afstanden Adres Type gebied Aantal dieren Aangepaste afstand (m) verordening <200 mv >200 mv GGO s binnen afstand verordening <200 mv >200 mv Knelpunt opgelost (bij uitbreiding) <200 mv >200 mv Bedrijf 1 LOG nee nee ja ja Bedrijf 2 LOG nee nee ja ja Bedrijf 3 LOG nee ja ja nee Bedrijf 4 LOG nee nee ja ja Bedrijf 5 LOG nee nee ja ja Bedrijf 6 LOG nee ja ja nee Bedrijf 7 LOG nee nee ja ja Bedrijf 8 LOG nee nee ja ja Bedrijf 9 LBK ja ja nee nee Bedrijf 10 LBK 202 nvt 75 nvt ja nvt nee Bedrijf 11 LBK nee nee ja ja Bedrijf 12 LBK nee nee ja ja Bedrijf 13 LBK 283 nvt 75 nvt ja nvt nee Bedrijf 14 LBK ja ja nee nee Bedrijf 15 LBK ja ja nee nee Bedrijf 16 LBK ja ja nee nee Bedrijf 17 LBK nee ja ja nee Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 49

50 Toelichting bij tabel 17: met LOG wordt landbouwontwikkelingsgebied (buitengebied) bedoeld. Met LBK wordt landelijke bebouwde kom bedoeld. Met mv wordt melkvee bedoeld en impliciet wordt hier de drempelwaarde van het Besluit landbouw milieubeheer mee bedoeld. Voor de knelpuntbedrijven die bij de gemeente bekend zijn bieden de aangepaste afstanden voor meer dan de helft een oplossing bij uitbreiding tot 200 stuks melkrundvee. Bij uitbreiding tot boven de 200 stuks melkrundvee geldt dit voor bijna 30% van de bedrijven. Vooral in het buitengebied worden knelpunten opgelost. Woningen bij grondgebonden veehouderij Uit tabel 6 is eerder gebleken dat 146 bedrijven binnen elkaars vaste afstand van 100 meter zijn gelegen. Aanpassing van de vaste afstand naar 50 meter (bebouwde kom) resulteert in een afname tot 120 knelpunten (- 18%). Verder blijkt uit de tabel dat 120 bedrijven binnen elkaars vaste afstand van 50 meter zijn gelegen. Aanpassing van de vaste afstand naar 25 meter (buitengebied) resulteert in een afname tot 102 knelpunten (-15%). Woonboerderijen Maximaal 73 woonboerderijen in het buitengebied zijn binnen een vaste afstand van 50 meter gelegen. Bij aanpassing van de vaste afstand naar 25 meter liggen nog slechts 18 woonboerderijen binnen de vaste afstand van 25 meter. Aanpassing van deze afstand zorgt voor een reductie van maximaal 75% van het aantal knelgevallen bij woonboerderijen in het buitengebied. Er zijn geen gegevens aangeleverd over de bebouwde kommen die niet onder het bestemmingsplan buitengebied vallen. Over de woonboerderijen in de bebouwde kom kan om deze reden geen uitspraak worden gedaan. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 50

51 6 Toetsing aan de randvoorwaarden Wgv 6.1 Inleiding In de artikelen 6 en 8 van de Wgv zijn de eisen vastgelegd die de gemeente moet betrekken bij het vaststellen van andere normen dan die standaard in de wet zijn opgenomen. Deze zijn in paragraaf 2.3 besproken. In dit hoofdstuk wordt getoetst of wordt voldaan aan de eisen. 6.2 De gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied Een andere waarde of andere afstand wordt gemotiveerd door de gemeentelijke visie op het deel van het gemeentelijke grondgebied, waarvoor het stellen van die waarde of afstand wordt overwogen. De visie bevat de gewenste ruimtelijke inrichting in het gebied, in ieder geval ten aanzien van de ontwikkeling van de veehouderijsector en van geurgevoelige objecten. De handreiking bij de Wgv stelt dat het voor de hand ligt om te motiveren of, en zo ja: hoe en in welke mate, de andere normstelling en vaste afstand aan realisering van de visie bijdraagt. In de geurgebiedsvisie van de gemeente Westerveld is de Kadernota buitengebied als belangrijkste basis voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling genomen. Verder is bij de bebouwde kom gekeken naar de aard van deze verschillende woonkernen. Daar is onderscheid gemaakt tussen de grotere meer stedelijke kernen (Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder) en de overige meer landelijke kernen. In de stedelijke kernen genieten de bewoners een iets hogere bescherming tegen geurhinder dan de bewoners van de landelijke kernen. Enerzijds omdat in de stedelijke kernen de woondichtheid groter is en anderzijds omdat in de stedelijk kernen de binding met de agrarische sector niet meer of slechts nog in geringe mate aanwezig is. In het buitengebied is tevens een dergelijke tweedeling toegepast. In het landbouwontwikkelingsgebied waar landbouw het primaat heeft is gekozen voor de meest soepele afstanden. Gemeente Westerveld heeft immers voor ogen dat met name in dit gebied de veehouderij voldoende ontwikkelingsruimte heeft. In het verwevingsgebied zijn de landbouw en de overige functies zoals wonen meer gelijkwaardig aan elkaar. Om hier de leefbaarheid en mogelijkheden voor de veehouderij toch op een goed peil te houden is hier toch gekozen verkleining van de vaste afstanden maar is hier tevens gekozen voor een betere bescherming tegen geurhinder dan in het landbouwontwikkelingsgebied. In het natuurontwikkelingsgebied heeft de natuur het primaat en hier worden om deze reden geen andere afstanden gesteld. Op grond van het bovenstaande kan worden gesteld dat de gemeente voldoende rekening heeft gehouden met de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het gebied en de motivatie in overeenstemming is met wat de Wgv vereist. 6.3 Huidige en te verwachten geursituatie in het gebied In de geurgebiedsvisie is een scenario voor de te verwachten geursituatie in het gebied vergeleken met de huidige situatie. Uit deze berekeningen is gebleken dat ook in de toekomst binnen gemeente Westerveld een zeer goed leefklimaat is gewaarborgd. Het stellen van andere normen binnen het grondgebied van Westerveld zijn niet noodzakelijk om een goed leefklimaat te Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 51

52 waarborgen. Tevens is gebleken dat de bestaande intensieve veehouderij nog voldoende ontwikkelingsmogelijkheden heeft uitgaande van de wettelijke normen. Hiermee is voldaan aan de eis van de Wgv om rekening te houden met de huidige en te verwachten geursituatie in het gebied. 6.4 Het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging De IPPC-richtlijn beoogt een geïntegreerde aanpak (preventie en bestrijding) van verontreiniging. Afwenteling van een verontreiniging moet worden voorkomen, teneinde een hoog niveau van bescherming voor het milieu in zijn geheel te bevorderen (overwegingen 7 en 9 van de richtlijn). Daarom moet bij het opstellen van een verordening niet alleen met de geursituatie maar ook met de andere milieucompartimenten rekening worden gehouden. De gemeente zal in delen van haar grondgebied andere, kleinere vaste afstanden gaan hanteren. In het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging is met betrekking tot de aangepaste vaste afstanden het volgende in beschouwing genomen: - de andere afstanden leiden niet tot een concentratie aan veehouderijen in de nabijheid van voor ammoniak kwetsbare gebieden. De andere afstanden gaan uit van de gebiedsindeling uit de kadernota waarin reeds rekening is gehouden met omliggende voor ammoniak kwetsbare gebieden. Het toepassen van andere, kortere afstanden vindt alleen plaats in gebieden waar landbouwontwikkeling niet schadelijk is; - de andere afstanden staan een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging door het toepassen van de best beschikbare technieken niet in de weg. Bij grondgebonden bedrijven bestaan de best beschikbare technieken vaak nog uit het gebruik van traditionele stalsystemen. Luchtwassers worden in de grondgebonden veehouderij nauwelijks toegepast. In de toekomst is de verwachting dat ammoniakemissiereductie voornamelijk kan worden verkregen door voermaatregelen; - Bij gebruikmaking van een aanpaste vaste afstand bij de uitbreiding van een agrarisch bedrijf geldt als voorwaarde dat maatregelen worden getroffen die erop gericht zijn om de netto milieuhinder voor de omgeving voorzover bedrijfseconomisch haalbaar zoveel mogelijk te beperken. Deze maatregelen betreffen het gebied waarop de wettelijke vaste afstand van toepassing is, en kunnen bestaan uit het verplaatsen van kuilbulten, mestopslag en ventilatoren of het beperken/verplaatsen van het aantal vervoerbewegingen. Kortom, de andere vaste afstanden in Westerveld leiden niet tot verplaatsing van de verontreiniging naar een ander milieucompartiment, waardoor de bestrijding van andere verontreinigingen en dus een duurzame ontwikkeling (overweging 9 van de IPPC richtlijn) zou worden gefrustreerd. 6.5 Noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu De gemeentelijke afweging resulteert in andere afstanden, die weliswaar generiek is in een gebied, maar die voortvloeit uit een maatwerkbenadering ten aanzien van alle onderscheiden veehouderijen in het gebied. De combinatie van deze maatwerkbenadering, de andere afstanden die de in de wet vastgelegde boven- en ondergrenzen niet overschrijden, de mogelijkheid van toepassing van artikel 2 tweede lid Wgv tot het weigeren van de vergunning en het toepassen van beste beschikbare technieken, waarborgen dat voor het milieu in zijn geheel ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming, in vergelijking met de situatie waarin alle bedrijven individueel zouden worden beoordeeld. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 52

53 6.6 Overleg naburige gemeenten De gemeentelijke beslissing om voor een bepaald gebied een andere norm en/of afstand te hanteren, kan effecten hebben op de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijen in nabij gelegen gemeenten. Om die reden is voorafgaand aan de besluitvorming over de andere normen overleg voorgeschreven met de nabijgelegen gemeenten, voorafgaande aan besluitvorming over de andere normen (artikel 9 van de Wgv). De gemeente Westerveld heeft met de omliggende gemeente geen overleg gevoerd over de andere afstanden aangezien geen doorwerking is voorzien naar de omliggende gemeenten. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 53

54 7 Conclusies en aanbevelingen Gemeente Westerveld wil dat de bestaande omgevingskwaliteit van de gemeente behouden blijft en dat de economie wordt versterkt, zonder dat de betreffende ontwikkeling ten koste gaat van ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande functies in de omgeving. In gemeente Westerveld is sprake van veel lintbebebouwing in het buitengebied. In deze linten worden nog in bedrijf zijnde grondgebonden veehouderijen afgewisseld met (historische) woonboerderijen en overige burgerwoningen. De bedrijven zijn vaak dicht op de omliggende woningen gelegen. Dit is een voortvloeisel vanuit het verleden toen de toenmalige agrarische bedrijven allen op korte afstand van elkaar werden gebouwd. Er is derhalve sprake van een historisch zo gegroeide situatie waardoor in het buitengebied van Westerveld een karakteristiek en aantrekkelijk landschap is ontstaan. Nog in bedrijf zijnde veehouderijen ondervinden echter nadelen van de korte afstand tot de omliggende woningen. Zij worden hierdoor immers op grond van de vigerende wetgeving eerder in hun ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd. Verder kan tevens bij functiewijzigingen (bijv. van agrarisch bedrijf naar recreatie- of woonfunctie) sprake zijn van belemmeringen voor de bestaande veehouderijen waardoor deze ontwikkeling wordt gefrustreerd. Verder moet tevens worden opgemerkt dat in de huidige situatie geen sprake is van klachten over geurhinder door de bestaande grondgebonden bedrijven. Om deze redenen is gekeken naar de mogelijkheden om de vaste afstanden te verkleinen. De gemeente Westerveld wil haar ruimtelijke plannen op basis van een verantwoord geurbeleid tot ontwikkeling brengen. Daarvoor heeft zij de SRE Milieudienst benaderd met de vraag om een geurgebiedsvisie en een ontwerpverordening op basis van de Wgv op te stellen. Het opstellen van de geurgebiedsvisie is gericht op het vinden van andere vaste afstanden voor grondgebonden bedrijven en mogelijk tevens andere normen voor de geurbelasting. Ten behoeve van de geurgebiedsvisie van de gemeente Westerveld zijn twee verschillende onderzoeken uitgevoerd: 1) onderzoek geurbelasting door intensieve veehouderijen (achtergrondbelasting); 2) onderzoek geurbelasting door grondgebonden veehouderijen (vaste afstanden). Op basis van de resultaten uit de berekeningen van de achtergrondbelasting kan worden geconcludeerd dat bij toepassing van de wettelijke normen in Westerveld het leefklimaat op een zeer goed peil blijft. De agrarische bedrijven hebben met een berekende groei van gemiddeld 46% nog voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aanpassen van de wettelijke normstelling in gemeente Westerveld niet nodig is. Uit onderzoek blijkt verder dat verkleining van de vaste afstanden in de bebouwde kom en het buitengebied acceptabel is voor grondgebonden veehouderijen afhankelijk van het type kern of de Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 54

55 ontwikkelingsvisie voor het buitengebied, onder de voorwaarde dat het agrarisch bedrijf zich inzet om bij uitbreiding van de veestapel en/of de stallen de netto milieuhinder op de omgeving te verminderen. Gemeente Westerveld wil het typische karakter van de streek met zijn uitgestrekte lintdorpen en woonboerderijen behouden en tevens de vitaliteit versterken. Het verkleinen van de afstand tussen grondgebonden veehouderijen onderling en tussen grondgebonden veehouderijen en woonboerderijen is een belangrijke maatregel die ervoor zorgt dat de functies wonen (in een woonboerderij) en veehouderij naast elkaar kunnen bestaan. Dit resulteert in een aantrekkelijk en vitaal platteland waarbij tevens een goed leefklimaat blijft gewaarborgd. Aanpassing van de vaste afstanden voor grondgebonden bedrijven voldoet aan alle randvoorwaarden en uitgangspunten welke zijn gesteld door de gemeente en de Wet geurhinder en veehouderij. Het betreft: - de streefwaarden voor de maximale achtergrondbelasting op geurgevoelige objecten in verband met het leefklimaat; - ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderij, met name in het landbouwontwikkelings-gebied; - de eisen die door de Wgv worden gesteld aan de verordening, namelijk het rekening houden met de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, de huidige en te verwachten geursituatie in het gebied, het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging. Overleg met buurgemeenten heeft niet plaatsgevonden. Dit is niet nodig omdat geen sprake is van doorwerking van het effect van de andere normen naar het grondgebied van de naburige gemeenten. Aanbevelingen Andere dan de wettelijke waarden vast te leggen in een verordening geurhinder en veehouderij voor de volgende gebieden en met de volgende bijbehorende waarde: Geurgevoelige objecten in de bebouwde kom: In de woonkernen met een stedelijk karakter (Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder): een vaste afstand van 50 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met maximaal het aantal dieren dat mag worden gehouden volgens het Besluit Landbouw (hierna te noemen: drempelwaarde Besluit landbouw) én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal 17 ; een vaste afstand van 75 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met meer dan het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal; een vaste afstand van 75 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met maximaal het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van nieuwbouw bij een bestaand bedrijf. 17 Met uitbreiding van een bestaande stal wordt bedoeld: vergroting van een bestaande stal aanwezig op de datum van de vaststelling van deze geurgebiedsvisie en/of het houden van meer dieren in de betreffende stal. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 55

56 In de woonkernen met een landelijk karakter (overige kernen): een vaste afstand van 50 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met maximaal het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal of nieuwbouw bij een bestaand bedrijf; een vaste afstand van 75 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met meer dan het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal of nieuwbouw bij een bestaand bedrijf. Geurgevoelige objecten in het buitengebied: In het verwevingsgebied volgens de Kadernota: een vaste afstand van 25 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met maximaal het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal; een vaste afstand van 40 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met meer dan het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal; een vaste afstand van 40 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met maximaal het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van nieuwbouw bij een bestaand bedrijf. In het landbouwontwikkelingsgebied volgens de Kadernota: een vaste afstand van 25 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met het maximaal het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal of nieuwbouw bij een bestaand bedrijf; een vaste afstand van 40 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met meer dan het aantal dieren op basis van de drempelwaarde Besluit landbouw én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal of nieuwbouw bij een bestaand bedrijf. Geurgevoelige objecten behorende tot een voormalige veehouderij (inclusief woonboerderijen): een vaste afstand van 25 meter indien het geurgevoelig object gelegen is in het buitengebied; een vaste afstand van 50 meter indien het geurgevoelig object gelegen is in de bebouwde kom Geurgevoelige objecten behorende tot veehouderijen waar dieren worden gehouden waarvoor vaste afstanden gelden): een vaste afstand van 25 meter indien het geurgevoelig object gelegen is in het buitengebied; een vaste afstand van 50 meter indien het geurgevoelig object gelegen is in de bebouwde kom. Op het overige grondgebied van de gemeente geen andere normen vast te leggen en de wettelijke standaardnormen en vaste afstanden te hanteren (dit hoeft niet in de verordening te worden vastgelegd). Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 56

57 Bijlage A. Wet geurhinder en veehouderij Het weten waard Fred Stouthart (SRE Milieudienst), Rob Scholtens (provincie Noord-Brabant) De nieuwe Wet geurhinder veehouderij is op 1 januari 2007 in werking getreden. Deze wet is het nieuwe toetsingskader bij aanvragen om een milieuvergunning van veehouderijen. Mestvarkeneenheden en afstandsgrafiek zijn verleden tijd. Nieuwe landelijke Geurwet veehouderij Door de nieuwe Wet Geurhinder moeten veehouderijen voldoen aan individuele wettelijke normen voor de geurbelasting op een geurgevoelig object. De gemeenten mogen van deze wettelijke normen afwijken en een eigen geurbeleid opstellen. Daarmee biedt de nieuwe wet de mogelijkheid om maatwerk te leveren. Op gebiedsniveau kan worden gezocht naar oplossingen voor knelpunten. De door de gemeente gewenste ruimtelijke ontwikkeling in een gebied, bestemmingsplan, reconstructieplan, structuurvisie en dergelijke vormen daarvoor de basis. De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) De systematiek van de Wgv is op hoofdlijn als volgt. De emissie van stankstoffen uit een veehouderijbedrijf wordt berekend in geureenheden: odour units (ou). Hiervoor zijn emissiefactoren opgenomen in de regeling bij de Wgv. Gegeven de emissie wordt de geurbelasting op een nabij gelegen gevoelig object berekend, bijvoorbeeld op een burgerwoning. Voor het berekenen van die geurbelasting is het verplicht de rekenmodule V-Stacks-vergunning te gebruiken. De berekende geurbelasting wordt getoetst aan de norm (de maximale belasting die per bedrijf mag worden veroorzaakt). Het wetsvoorstel kent vier standaardnormen: voor concentratiegebieden en niet-concentratiegebieden met daarbinnen een onderscheid tussen de bebouwde kom en het buitengebied. Voor de hoogte van de wettelijke normen is aangesloten bij de huidige regelgeving (normneutraal) en ze zijn gerelateerd aan de kans op geurhinder die door de omgeving zal worden ervaren. Gemeenten mogen van de wettelijke normen afwijken binnen een in de wet vastgelegde bandbreedte. Dergelijke afwijkende normen gelden alleen in een bepaald gebied. Voor dat gebied moet de gemeente de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in een geurgebiedsvisie vastleggen. Op basis daarvan wordt de achtergrondbelasting t.g.v. meerdere veehouderijen berekend en wordt een onderbouwing gevonden voor de afwijkende individuele normstelling. De afwijkende normen moeten in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd. De gemeenteraad besluit over de verordening. Bij het bepalen van afwijkende normen heeft een gemeente in haar geurgebiedsvisie ondermeer rekening gehouden met het leefklimaat in relatie tot de geurbelasting ten gevolge van de afwijkende normen. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 57

58 Geurnormen voor de geurbelasting Zoals gezegd kent de wet standaardnormen voor de geurbelasting. Afwijkende normen kiezen voor een gebied kan, maar wel binnen een wettelijk vastgelegde bandbreedte (zie het schema op de volgende pagina). De normen in de wet zijn geurconcentraties en worden uitgedrukt in odour units per kubieke meter (ou E /m 3 ). Sinds de invoering van een Europese standaard voor het uitvoeren van geurmetingen zijn de Nederlandse geureenheden vervangen door odour units. Door de ruime bandbreedte in de wet krijgen gemeenten de mogelijkheid om het eigen geurbeleid echt zelf vorm te geven. Schema maximale waarden geurbelasting Bandbreedte max. waarden geurbelasting () tussen haakjes de standaardnormen, de waarden links en rechts daarvan geven de bandbreedte aan waarbinnen de gemeente mag afwijken Concentratiegebieden 18 (reconstructie) Niet-concentratiegebieden binnen bebouwde kom 0,1 - (3) 14 ou E /m 3 0,1 - (2) - 8 ou E /m 3 buiten bebouwde kom 3 - (14) 35 ou E /m (8) - 20 ou E /m 3 Vergunningaanvraag 19 De vergunningaanvraag van een veehouderij moet worden getoetst aan een individuele norm voor de geurbelasting. Dit kan een wettelijke norm zijn of een afwijkende norm die is vastgelegd in de gemeentelijke verordening. Wanneer bekend is aan welke norm getoetst moet worden is de beoordeling van een vergunningaanvraag redelijk eenvoudig en in een beperkte tijd uit te voeren. Met behulp van de rekenmodule voor de vergunningverlening kan de beoordeling binnen anderhalf uur zijn uitgevoerd. Cumulatie van geurhinder hoeft niet meer te worden getoetst Concentratiegebieden Zuid of Oost zijn aangegeven in bijlage 1 bij de Meststoffenwet. Het betreft gebieden met een grote concentratie van (intensieve) veehouderij, vooral gelegen op de zuidelijke en oostelijke zandgebieden in Nederland. Binnen deze gebieden liggen de reconstructiegebieden waarvoor in het kader van de reconstructiewet ruimtelijke plannen zijn opgesteld. Deze reconstructieplannen moeten leiden tot een verbetering van de kwaliteit van het landelijk gebied. Onderdeel van deze plannen is het aanwijzen van functionele gebieden zoals extensivering-, verweving- en landbouwontwikkelingsgebieden. Voor veel dieren zijn geuremissiefactoren beschikbaar en wordt de vergunningaanvraag beoordeeld aan de hand van met V-Stacks-vergunning berekende geurbelasting. Er is ook een groep dieren waarvoor deze emissiefactoren niet beschikbaar zijn (niet gemeten tot nu toe). Voor deze groep gelden vast afstanden: 100 meter naar een woning in de bebouwde kom en 50 meter naar een woning in het buitengebied. Deze groep van 'vaste afstand dieren kenden we ook al onder de 'oude' regelgeving dieren. Aangezien deze systematiek vrijwel geheel in de Wgv is overgenomen, worden de vaste afstand dieren in dit bestek niet verder behandeld. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 58

59 Emissie stankstoffen 1000 vleesvarkens ou/s Geurbelasting 9 oue/m3 V-Stacks-vergunning verspreidingsmodel vergunningverlening afstand 200 meter (emissiepunt naar gevel) Concentratiegebied Buiten bebouwde kom wettelijke norm = 14 ou E/m 3 vergunning verlenen NB. De afstand wordt bepaald door het programma V-Stacks-vergunning op basis van de coördinaten die in het programma moeten worden ingevoerd. Voor de veehouderij zijn dit de emissiepunten van de stallen en voor de woning de gevel Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 59

60 Gemeentelijk geurbeleid Wanneer een gemeente afwijkende normen wil hanteren voor de vergunningverlening dan moet er veel gebeuren. De afwijkende normen moeten in een verordening worden vastgelegd. De onderbouwing daarvoor moet worden geleverd via een geurgebiedsvisie. In deze geurgebiedsvisie wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied weergegeven en gekoppeld aan een beoordeling van de geurbelasting van het gebied. Voor het opstellen van deze geurgebiedsvisie is ook een rekenmodule beschikbaar (V-Stacks-gebied). In tegenstelling tot vergunningverlening wordt niet één bedrijf doorgerekend, maar meerdere bedrijven in de omgeving. Dit resulteert in een beeld van de achtergrondbelasting in het gebied. Door in de rekenmodule de individuele normen voor de vergunningverlening aan te scherpen dan wel te verruimen wordt de achtergrondbelasting lager of hoger. De individuele normen verhogen kan een optie zijn in bijvoorbeeld landbouwontwikkelingsgebieden (reconstructieplan). Het gevolg is wel dat de achtergrondbelasting hoger zal worden in het gebied wat weer gevolgen heeft voor het leefklimaat (meer kans op geurhinder). De gemeente moet besluiten of dit acceptabel is. Aan de andere kant kan de gemeente besluiten om individuele normen aan te scherpen om een goed leefklimaat te waarborgen ten behoeve van dorpskernen, ontwikkeling van woonwijken of recreatie en toerisme. Ook de minimum afstanden voor de vaste afstand dieren kunnen op basis van een geurgebiedsvisie naar boven of naar beneden worden bijgesteld. Zie voor meer informatie de handreiking bij de wet en handleidingen bij de rekenmodules op de Infomil-site van VROM: Het geurbeleid in Nederland Het algemene uitgangspunt van het geurbeleid is het zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen van nieuwe hinder. Dit uitgangspunt vormt samen met het toepassen van het BBT-principe de kern van het geurbeleid. Onderdeel van het geurbeleid is dat de lokale overheden de uiteindelijke lokale afweging moeten maken zodat zij rekening kunnen houden met alle relevante belangen om tot een duurzame kwaliteit van de leefomgeving te komen. Het geurbeleid bestaat uit de volgende beleidslijnen: als er geen hinder is, zijn maatregelen niet nodig; als er wel hinder is, worden maatregelen op basis van het BBT-principe afgeleid; voor bepaalde branches is het hinderniveau bepaald en in een bijzondere regeling vastgelegd; de mate van (nieuwe) hinder die nog acceptabel is, wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. Met nieuwe Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is, net als in het verleden, sprake van een lex specialis een aparte wet voor de veehouderij branche. De Wgv kan gezien worden als een bijzondere regeling in de vorm van een wet. Vergunningaanvragen in het kader van de Wgv moeten voldoen aan BBT en de gemeente kan het wettelijke toetsingskader gebiedsgericht aanpassen. Het voorkomen van nieuwe hinder is overigens geen uitgangspunt van deze lex specialis. Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 60

61 Bijlage B. Wet geurhinder en veehouderij Toelichting op de verordening en de procedure De nieuwe Wet geurhinder veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. Deze wet is het nieuwe toetsingskader bij aanvragen om een milieuvergunning van veehouderijen. Door deze wet moeten veehouderijen voldoen aan individuele standaardwaarden voor de geurbelasting op gevoelige objecten of aan standaardafstanden tot gevoelige objecten of aan standaardafstanden tot andere veehouderijen. Gemeentelijk beleid De Wgv biedt gemeenten de mogelijkheid eigen geurbeleid te gaan voeren. De gemeenten mogen van genoemde wettelijke standaardwaarden of -afstanden afwijken, binnen een in de wet vastgelegde bandbreedte. Door het hanteren van andere normen kan de gemeente maatwerk leveren. Op gebiedsniveau kan worden gezocht passende normen horende bij de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in een gebied. Bijvoorbeeld de ontwikkeling van veehouderijen in relatie tot dorpskernen, recreatie of andere functies. NB. Waarden voor de geurbelasting of afstanden worden in het vervolg van deze toelichting normen genoemd. Verordening en geurgebiedsvisie De andere normen moeten in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd. De onderbouwing daarvoor moet worden geleverd via een geurgebiedsvisie. In deze geurgebiedsvisie wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied weergegeven en gekoppeld aan een beoordeling van de geurbelasting van het gebied. Ruimtelijke ontwikkeling Het hanteren van andere normen moet conform de wet worden onderbouwd vanuit een ruimtelijke visie op de ontwikkeling van een gebied. De door de gemeente gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied zijn doorgaans beschreven in het bestemmingsplan, het reconstructieplan, een structuurvisie en dergelijke. Achtergrondbelasting en beoordeling leefklimaat Andere normen gelden alleen in een bepaald gebied. Voor dat gebied moet de gemeente de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de geurgebiedsvisie opnemen en deze in verband brengen met de gewenste geursituatie. Daarvoor wordt de achtergrondbelasting t.g.v. meerdere veehouderijen berekend en wordt een onderbouwing gevonden voor de andere individuele normen. De achtergrondbelasting is een maat voor het leefklimaat. Dit betekent dat bij het bepalen van Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 61

62 andere normen de gemeente in haar geurgebiedsvisie ondermeer rekening heeft gehouden met het leefklimaat. Dit gaat als volgt in zijn werk. Werkwijze bij het opstellen geurgebiedsvisie Voor het opstellen van deze geurgebiedsvisie is een rekenmodule beschikbaar (V-Stacks-gebied). In tegenstelling tot vergunningverlening wordt niet één bedrijf doorgerekend, maar meerdere bedrijven in de omgeving. Dit resulteert in een beeld van de achtergrondbelasting in het gebied. Door in de rekenmodule de individuele normen voor de vergunningverlening aan te scherpen dan wel te verruimen wordt de achtergrondbelasting lager of hoger. De individuele normen verhogen kan een optie zijn in bijvoorbeeld landbouwontwikkelingsgebieden (reconstructieplan). Het gevolg is wel dat de achtergrondbelasting hoger zal worden in het gebied wat weer gevolgen heeft voor het leefklimaat (meer kans op geurhinder). De gemeente moet besluiten of dit acceptabel is. Aan de andere kant kan de gemeente besluiten om individuele normen aan te scherpen om een goed leefklimaat te waarborgen ten behoeve van dorpskernen, ontwikkeling van woonwijken of recreatie en toerisme. Procedureel (zie ook procedureschema op de volgende pagina) De procedure rondom de verordening wordt per gemeente geregeld in de inspraakverordening. Voor de inspraakprocedure passen veel gemeenten de Algemene wet bestuursrecht toe (afdeling 3.4 van deze wet). Ook komt het voor dat de gemeenteraad besluit over het al dan niet volgen van een inspraakprocedure. Soms staat een dergelijke bepaling in de inspraakverordening naast de verwijzing naar de Algemene wet bestuursrecht. Het is dus zaak dat de gemeenten de eigen inspraakverordening betrekken bij de te volgen procedure. Ontwerpverordening Het gemeentebestuur maakt de ontwerpverordening aanhangig bij de gemeenteraad. Vervolgens kan het ontwerp naar buiten gebracht voor communicatie met belanghebbenden (informatiebijjeenkomsten e.d.). Afhankelijk van het gestelde in de inspraakverordening wordt de ontwerpverordening ter inzage gelegd (samen met de geurgebiedsvisie die de onderbouwing is bij de ontwerpverordening. Openbare kennisgeving Voorafgaand aan de ter inzagenlegging geeft het bestuursorgaan in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud. Aanvullend is in de Wet geurhinder en veehouderij bepaald dat mededeling langs elektronische weg wordt gedaan. Inspraak Of een inspraakprocedure gevolgd dient te worden is zoals gezegd afhankelijk van de gemeentelijke inspraakverordening. In deze alinea wordt er vanuit gegaan dat de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is (de inspraakverordening verwijst alleen naar de Algemene wet bestuursrecht). De Algemene wet bestuursrecht bepaald dat bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid ingezetenen en belanghebbenden worden betrokken. Deze kunnen naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen bij het bestuursorgaan. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt zes weken, tenzij bij wettelijk voorschrift een Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 62

63 langere termijn is bepaald. In de Wet geurhinder wordt hier niks over gezegd, zodat de termijn van zes weken van toepassing is. Behalve dat er een verslag moet worden gemaakt, kunnen gemeenten zelf bepalen wat ze doen met de ingebrachte zienswijzen. Beslistermijn Er is geen beslistermijn vastgesteld voor deze verordening. Aangezien de beslistermijn vrij is, moeten gemeenten er voor waken het besluit niet te lang te laten liggen. Het besluit treedt in werking op de dag van publicatie. Bezwaar of beroep Het is niet mogelijk bezwaar of beroep aan te tekenen tegen de verordening. In het schema op de volgende pagina is de procedure inzichtelijk gemaakt. Relatie met het aanhoudingsbesluit Veel gemeenten hebben op grond van de Wgv een aanhoudingsbesluit genomen. Het aanhoudingsbesluit bevriest de vergunningverlening Wet milieubeheer aan veehouderijen in beginsel voor een periode één jaar. Binnen één jaar moet de ontwerpverordening voor het bepalen van andere waarden en afstanden aan de gemeenteraad zijn aangeboden. Anders vervalt het aanhoudingsbesluit. Is de ontwerpverordening binnen één jaar na het nemen van het aanhoudingsbesluit aanhangig gemaakt bij de gemeenteraad, dan blijft het aanhoudingsbesluit van kracht totdat de ontwerpverordening ter inzage is gelegd (afhankelijk van inspraakverordening) en het definitieve besluit over de verordening is genomen. Ligt de ontwerpverordening er niet binnen één jaar, dan vervalt het aanhoudingsbesluit. Procedureschema verordening geurhinder en veehouderij Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 63

64 WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ WETTELIJKE NORMEN HANTEREN AANHOUDINGSBESLUIT QUICKSCAN (WEL/NIET GEBIEDSVISIE) GEBIEDSVISIE (ONDERBOUWING) 1 JAAR TOT ONTWERP ONTWERP VERORDENING TER INZAGELEGGING VERORDENING (JURIDISCHE VERTALING) AANHANGIG MAKEN BIJ DE RAAD BESLUIT 6 WEKEN ONBEPAALD AAANHOUDINGSBESLUIT LOOPT ONBEPAALDE TIJD DOOR Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 64

65 Bijlage E Nota van Zienswijzen Project: Concept- Geurgebiedsvisie en geurverordening Datum: 21 april Algemeen De Geurgebiedsvisie en de verordening geurhinder en veehouderij hebben in het kader van de inspraak met ingang van 4 februari 2010 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Schriftelijk en mondelinge zienswijzen ten aanzien van het voorontwerp bestemmingsplan konden kenbaar worden gemaakt tot 19 maart 2010 bij burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld. Een openbare informatiebijeenkomst is gehouden op 4 februari 2010 in het gemeentehuis te Diever. Daarna zijn er van 9 t/m 18 februari 4 inloopavonden geweest waar belangstellenden een toelichting konden krijgen op specifieke onderdelen van de plannen. Op deze avonden zijn de geurgebiedsvisie en de geurverordening als één van de plannen die zijn opgesteld samen met het voorontwerpbestemmingsplan gepresenteerd. 2 Ingediende zienswijzen Alle zienswijzen zijn binnen de gestelde tijd ingediend en ondertekend en daarmee ontvankelijk. De zienswijzen worden in onderstaande paragraaf samengevat weergegeven en voorzien van inhoudelijk commentaar. Tevens zal worden aangegeven in hoeverre de zienswijzen hebben geleid tot een aanpassing van de stukken. De ingediende zienswijzen zijn tevens in de bijlage van deze nota gevoegd. De nota van zienswijzen maakt als zodanig onderdeel uit van het besluit van de gemeenteraad tot vaststelling van de Geurgebiedsvisie en de Geurverordening. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens mogen (NAW-)gegevens van individuele personen niet in een elektronisch beschikbaar staand beleidsdocument worden vermeld. De NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats) van de individuele indieners van zienswijzen worden niet openbaar bekend gemaakt gedurende de openbare procedure. Dit ter bescherming van de privacy van het individu. 2.1 Zienswijze van particuliere indiener, Wapse. (gedateerd 5 maart 2010, ontvangen 8 maart 2010) 1. Indiener is van mening dat de normen voor stankoverlast te lichtvaardig worden versoepeld ten gunste van de grondgebonden veehouderij. Van de veehouders wordt geen inspanning verwacht om stankoverlast terug te dringen. Bij de toepassing van de minimale afstand van 25 meter (in het buitengebied) voor woonboerderijen wordt geen rekening gehouden met de toegenomen omvang van de Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 65

66 huidige veehouderij. Daarom bepleit indiener dat vastgehouden wordt aan de standaard vaste afstand van 50 meter (in het buitengebied). Reactie: Van de veehouder worden wel inspanningen verwacht om de netto milieuhinder niet te laten toenemen. Dit is in de concept-geurgebiedsvisie opgenomen in hfdst 6.4. In de definitieve stukken zal deze voorwaarde ook worden opgenomen in de tekst van de verordening. De omvang van de veehouderij heeft ten opzichte van woonboerderijen inderdaad geen invloed op de aan te houden vaste afstand. De motivatie hiervoor is enerzijds dat een woonboerderij voorkomt uit de agrarische sector en vaak deel uitmaakt van clusteringen van, deels in bedrijf zijnde veehouderijen. Om het streekgebonden karakter van het gebied te behouden hecht de gemeente eraan dat de functies wonen en veehouderij naast elkaar kunnen blijven bestaan. Daarom hoort een wijziging van een stal- naar een woonfunctie niet onnodig problematisch te zijn of nadelige gevolgen hebben voor de uitbreidingsmogelijkheden van nabij gelegen veehouders. Aan de status van woonboerderij ten opzichte van een burgerwoning zijn overigens in het bestemmingsplan ook andere voordelen verbonden in de vorm van een verruiming van de gebruiksmogelijkheden. 2.2 Zienswijze van particuliere indiener, Vledderveen (gedateerd 18 maart 2010, ontvangen 18 maart 2010 ) 1. Indiener geeft aan blij te zijn met de strekking van de concept-geurverordening en verzoekt om een nader onderzoek van de ontwikkelingsmogelijkheden van het eigen bedrijf dat indiener nog steeds als knelgeval blijft zien. Het verleggen van het emissiepunt is hierin een belangrijk aandachtspunt. Reactie: in het geval van het bedrijf van indiener biedt het verleggen van het emissiepunt geen extra ruimte wat betreft de meting van de vaste afstand. De Wet geurhinder bepaalt namelijk dat de afstand tussen de buitenzijde van het dierverblijf en het geurgevoelig object in de bebouwde kom minimaal 50 meter moet bedragen (Wgv art 5 lid 1, zie ook blz. 23 van de geurgebiedsvisie), ongeacht de locatie van het emissiepunt. 2.3 Zienswijze van particuliere indiener, Havelte (gedateerd 4 maart 2010, ontvangen 4 maart 2010 ) Indiener vraagt wat het effect van het geurbeleid is op de uitbreidingsmogelijkheden van zijn agrarische bedrijf. Reactie: De vraag maakt onderdeel uit van de inspraakreactie op het bestemmingsplan Buitengebied. De inspraakreactie van de indiener op het bestemmingsplan is perceel gerelateerd. De gemeente zal de inspraakreactie van de indiener, met inbegrip van de vraag over de effecten van het geurbeleid, van antwoord voorzien. 2.4 Zienswijze van particuliere indiener, Dwingeloo (gedateerd 4 maart 2010, ontvangen 4 maart 2010 ) Indiener vraagt waarom zij als omwonende geen bericht meer krijgt wanneer het naastgelegen agrarisch bedrijf wil uitbreiden. Indiener vraagt zich af of dit te maken Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 66

67 heeft met de afstand tot het eigen perceel. Tevens vraagt indiener of er voor pasbulten ook voorwaarden gelden t.a.v. geurafstanden. Reactie: De vraag maakt onderdeel uit van de inspraakreactie op het bestemmingsplan Buitengebied. De verplichting om omwonenden op de hoogte te stellen van uitbreidingsplannen is komen te vervallen. De Algemene Wet Bestuursrecht schrijft voor dat aanvragen vallende onder het Besluit Landbouw of de Wet Milieubeheer gepubliceerd worden in bijvoorbeeld een huis-aan-huisblad. Het niet meer berichten volgt uit de wet en heeft niets met de (gewijzigde) afstanden te maken. We gaan er vanuit dat met pasbulten, persbulten of anders ruw voeropslag wordt bedoeld. Deze vallen buiten de regeling zoals bedoeld in de geurverordening. 2.5 Zienswijze van LTO Noord te Drachten (gedateerd 17 maart 2010, ontvangen 19 maart 2010 ) 1. Indiener geeft aan dat de zienswijze in overleg met het bestuur van LTO-Noord afdeling Westerveld tot stand is gekomen en dat men zich in grote lijnen goed kan vinden in het voorgestane geurbeleid. Indiener verzoekt om meer duidelijkheid op welke wijze maatwerk zal worden geboden bij uitbreidingen waarbij het gewenst is dat de oude stallen gebruikt mogen blijven worden voor de stalling van vee, ook als dat zich op te kleine afstand van woonbebouwing bevindt. Reactie: Bij het hanteren van een regeling bij een overgangssituatie van oude naar nieuwe stallen wordt met twee afstanden gewerkt. Een (te korte) afstand voor de oude stallen en een afstand (die voldoet) voor de nieuwe stallen. Vaak wordt dan een afspraak gemaakt met de veehouder om binnen een bepaalde termijn alle dieren naar de nieuwe stal te verhuizen zodat in de toekomst wordt voldaan aan de afstandseis. Het hanteren van twee afstanden, zijnde de te korte afstand voor de bestaande veehouderij en de wettelijke afstand voor de uitbreiding, kan vanwege strijdigheid met de Wet geurhinder en veehouderij niet als recht worden toegekend. In de Regeling geurhinder en veehouderij is in Artikel 4, lid 1, namelijk gesteld dat de afstand moet worden gemeten vanaf de buitenzijde van het geurgevoelig object tot het dichtstbijzijnde emissiepunt. 3 Ambtelijk voorgestelde aanpassingen De volgende aanpassingen worden ambtshalve voorgesteld: Geurgebiedsvisie De samenvatting is in feite de weergave van de tekst van de verordening. Dit is verwarrend. Titel hoofdstuk is aangepast. Bij de vermelding van extra ruimte ten behoeve van de inpassing van verblijfsbebouwing de voetnoot toevoegen dat een uitzondering geldt voor ruimte-voor-ruimte regelingen (Wgv art 14). De legenda in Bijlage 1 klopt niet (ontwikkelingsgebieden kadernota). Verder is het wenselijk dat in de tekst dezelfde gebiedsaanduidingen worden gebruikt als in de bijlage. Geurverordening Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 67

68 In de geurverordening wordt aan het toepassen van de verordening de voorwaarde verbonden dat de veehouder zich inzet voor het beperken van de netto milieuhinder (zie hdst 6.4 geurgebiedsvisie). In de geurverordening worden de situaties (uitbreiding bestaande stal, nieuwbouw stal of nieuwe bedrijfslocatie) waarin de toepassing van aangepaste afstanden aan de orde is uitgebreid met de vermelding van de toevoeging van woonbebouwing (stal naar woonfunctie, nieuwbouw of functiewijziging bijgebouwen naar verblijfsfunctie, uitbreiding kom etc) Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 68

69 Bijlage F : tekst geurverordening De raad van de gemeente Westerveld, gelet op artikel 6 lid 3 van de Wet geurhinder en veehouderij, gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerveld, gelet op de door hem bij besluit(en) van 29 juni 2010 vastgestelde gebiedsvisie als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer voor veehouderijen, voor zover het betreft geurhinder vanwege tot die veehouderijen behorende dierverblijven: de Verordening geurhinder en veehouderij. Artikel 1: Begripsbepaling In deze verordening wordt verstaan onder: veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren. Wet: de Wet geurhinder en veehouderij. Artikel 2: Andere afstanden Geurgevoelige objecten in de bebouwde kom: In de woonkernen met een stedelijk karakter (Diever, Dwingeloo, Havelte en Vledder): een vaste afstand van 50 meter voorzover dit betrekking heeft op bedrijven met het maximaal 200 stuks melkvee met maximaal 140 stuks jongvee of 50 paarden én waarbij sprake is van uitbreiding van een bestaande stal; Geurgebiedsvisie gemeente Westerveld pagina 69

Wet geurhinder en veehouderij. Gebiedsvisie. ten behoeve van de. verordening geurhinder en veehouderij. voor de gemeente Barneveld

Wet geurhinder en veehouderij. Gebiedsvisie. ten behoeve van de. verordening geurhinder en veehouderij. voor de gemeente Barneveld Wet geurhinder en veehouderij Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Barneveld Rapport en aanbevelingen naar aanleiding van een onderzoek passende normen

Nadere informatie

Gebiedsvisie ten behoeve van verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Renswoude

Gebiedsvisie ten behoeve van verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Renswoude Gebiedsvisie ten behoeve van verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Renswoude 1 Gebiedsvisie ten behoeve van verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Renswoude In opdracht

Nadere informatie

Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel

Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel Verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij voor de gemeente Dongeradeel Nota van toelichting ten aanzien van de verordening als gevolg van artikel 6 van de Wet geurhinder

Nadere informatie

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009 1 Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Samengesteld door Projectgroep Wet geurhinder en veehouderij

Nadere informatie

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

De Marke III te Hengevelde

De Marke III te Hengevelde Onderzoek geurhinder veehouderijbedrijven De Marke III te Hengevelde Gemeente Hof van Twente Datum: 26 november 2013 Projectnummer: 120218 Auteur: Projectleider: Project: SAB Postbus 479 Projectnummer:

Nadere informatie

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ

KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ KNELPUNTENANALYSE ABCOUDE ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ Opdrachtgever: Contactpersoon: Milieudienst Noord-West Utrecht de heer J. Pronk Documentnummer: 20090416/C01/RK Datum:

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 13. Datum: 12 augustus 2014. Decosnummer: 226. E. m.borkent@dalfsen.nl T. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 13 Onderwerp: Geurverordening Datum: 12 augustus 2014 Portefeuillehouder: dhr. N.L. Agricola Decosnummer: 226 Informant: Marco Borkent E. m.borkent@dalfsen.nl

Nadere informatie

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Beleidsregel geur en ruimtelijke plannen 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Ontwerp. Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Veehouderij en geur Ontwerp geurgebiedsvisie en geurverordening 2016 Commissievergadering 14 januari 2016 gemeentehuis Asten Asten Historie: reconstructie, afwaartse beweging ammoniakreductie prioriteit

Nadere informatie

Evaluatie gebiedsvisie

Evaluatie gebiedsvisie Wet geurhinder en veehouderij Evaluatie gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Deurne Rapport en aanbevelingen naar aanleiding van een onderzoek naar passende

Nadere informatie

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld

Versie : 1.0 Datum : 6 oktober Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Versie : 1.0 Datum : 6 oktober 2016 Onderzoek milieuaspecten milieuzonering en geur voor woningsplitsing Harreveldseweg 3 in Harreveld Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Oost Gelre Nardo Rondeel

Nadere informatie

Geuronderzoek Urlingsestraat 11A Oeffelt

Geuronderzoek Urlingsestraat 11A Oeffelt Geuronderzoek Urlingsestraat 11A Oeffelt Opdrachtgever: H.G.J. Haerkens Urlingsestraat 11A 5441 XJ Oeffelt datum: 12 oktober 2010 opgesteld door: A.B. Verhage Specialist ROMB ZLTO Advies Inhoudsopgave

Nadere informatie

Wet geurhinder en veehouderij. Gebiedsvisie. ten behoeve van de. verordening geurhinder en veehouderij. voor de gemeente Meerlo-Wanssum

Wet geurhinder en veehouderij. Gebiedsvisie. ten behoeve van de. verordening geurhinder en veehouderij. voor de gemeente Meerlo-Wanssum Wet geurhinder en veehouderij Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Meerlo-Wanssum Rapport en aanbevelingen naar aanleiding van een onderzoek passende normen

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel

Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Gemeenteraad Raadsvergadering van 9-2-2017. Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij 2017 gemeente Sint-Michielsgestel Samenvatting: Uw raad heeft in 2008 een geurgebiedsvisie en geurverordening

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : 0810436 Ag nr. : 10 Datum :09-09-08

Raadsvoorstel Reg. nr : 0810436 Ag nr. : 10 Datum :09-09-08 Ag nr. : 10 Datum :09-09-08 Onderwerp Ontwerp verordening geurhinder en veehouderij Status Besluitvormend. Samenvatting De nieuwe Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) die op 1 januari 2007 in werking is

Nadere informatie

Omgekeerde werking en leefklimaat

Omgekeerde werking en leefklimaat Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat voor het realiseren van voor geurgevoelige objecten in het plangebied IJsseldelta-zuid, gemeente Kampen Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde

Nadere informatie

Onderzoek geur Veehouderijen. Schoolstraat ong. te Wijbosch

Onderzoek geur Veehouderijen. Schoolstraat ong. te Wijbosch Onderzoek geur Veehouderijen Schoolstraat ong. te Wijbosch te Wijbosch pagina 1 INHOUD pagina 1 INLEIDING 2 2 WETTELIJK KADER 3 3 ONDERZOEKSLOCATIE 5 3.1 Planlocatie 5 4 ONDERZOEK GEUR VEEHOUDERIJEN 6

Nadere informatie

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016

ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 2016 ONTWERP VERORDENING GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE OOSTERHOUT 206 Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. PM Gelet op artikel 6, derde lid, en artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij,

Nadere informatie

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk

Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp SP Cuijk Postbus AB Cuijk Victorialaan 1 b-g 5213 JG s-hertogenbosch Gildekamp 8 5431 SP Cuijk Postbus 88 5430 AB Cuijk 0485-338300 info@odbn.nl www.odbn.nl Datum 22 maart 2016 Aan Gemeente Haaren, de heer Van Nuland Van De heer

Nadere informatie

KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN

KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN KNELPUNTENANALYSE DE RONDE VENEN ONDERBOUWING VERORDENING ogv WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ Opdrachtgever: Contactpersonen: Milieudienst Noord-West Utrecht de heer J. Pronk Documentnummer: 20100894/D04/RK

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, tweede herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, TWEEDE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008

Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008 GEMEENTE LOPIK Raadsvergadering d.d. 21 april 2009 Nr. : 12 Aan de raad van de gemeente Lopik. Onderwerp: Geurgebiedsvisie gemeente Lopik en Verordening geurhinder en veehouderij 2008 Behandelend ambtenaar:

Nadere informatie

Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude

Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude CVDR Officiële uitgave van De Ronde Venen. Nr. CVDR53108_1 20 februari 2018 Notitie Lokaal geurbeleid Landelijk gebied Abcoude Hoofdstuk 1. Inleiding Het buitengebied van de gemeente Abcoude vormt een

Nadere informatie

Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark

Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark Geuronderzoek Recreatieve poort, helofytenenfilter en recreatiepark Geuronderzoek conform de Wet geurhinder en veehouderij Definitief Bako Projecten, Lantinga en Overwater en Waterschap de Dommel Grontmij

Nadere informatie

De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014 vast te stellen.

De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014 vast te stellen. Datum: 13-05-14 Onderwerp Evaluatie geurverordening veehouderij Boxtel Status Besluitvormend Voorstel De Geurverordening veehouderij Boxtel 2008 in te trekken en de Geurverordening veehouderij Boxtel 2014

Nadere informatie

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening'

'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' 'Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat, eerste herziening' Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT, EERSTE HERZIENING Aanleiding. Op 22 april 2014 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Omgekeerde werking en leefklimaat

Omgekeerde werking en leefklimaat Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat ontwikkeling Paasdijkweg te Poortvliet Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat ontwikkeling Paasdijkweg te Poortvliet

Nadere informatie

ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij gemeente Bergeijk

ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij gemeente Bergeijk Gebiedsvisie Wet geurhinder en veehouderij vaste afstanden ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij gemeente Bergeijk Rapport en aanbevelingen naar aanleiding van een onderzoek naar passende

Nadere informatie

Omgekeerde werking en leefklimaat

Omgekeerde werking en leefklimaat Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en leefklimaat voor het plangebied Gelderakkers gemeente Hilvarenbeek - actualisatie februari 2013 2 Wet geurhinder en veehouderij Omgekeerde werking en

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening

RAADSVOORSTEL. Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening RAADSVOORSTEL Datum: 1 maart 2016 Nummer: Onderwerp: Voorstel inzake Gebiedsvisie en Geurverordening Voorgesteld raadsbesluit: 1. Het verslag van de inspraakreacties op de Gebiedsvisie ten behoeve van

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Derde gedeeltelijke intrekking Aanhoudingsbesluit Wet geurhinder en veehouderij Registratienummer: 00543740 Op voorstel B&W d.d.: 7 juli 2015 Datum vergadering:

Nadere informatie

Versie : 1.0 Datum : 24 oktober Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo

Versie : 1.0 Datum : 24 oktober Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo Versie : 1.0 Datum : 24 oktober 2016 Onderzoek milieuzonering en geur ontwikkeling locatie Vordenseweg 7 in Ruurlo Colofon Opdrachtgever Contactpersoon Gemeente Berkelland Coen Nieuwenhuis Rapportnummer

Nadere informatie

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 10 DECEMBER 2007 Commissie Ruimte 12 november 2007

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 10 DECEMBER 2007 Commissie Ruimte 12 november 2007 GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 10 DECEMBER 2007 Commissie Ruimte 12 november 2007 Afdeling: Ruimte/H.R. van t Einde/0578-699447 Portefeuille: J.C. Lieske Agendapunt: 13 Onderwerp: Vaststellen Verordening

Nadere informatie

GEBIEDSVISIE VERKLEINEN VASTE AFSTANDEN 2016 GEMEENTE HELMOND

GEBIEDSVISIE VERKLEINEN VASTE AFSTANDEN 2016 GEMEENTE HELMOND GEBIEDSVISIE VERKLEINEN VASTE AFSTANDEN 2016 GEMEENTE HELMOND 20 SEPTEMBER 2016-2 - GEBIEDSVISIE VERKLEINEN VASTE AFSTANDEN GEMEENTE HELMOND In opdracht van Gemeente Helmond Opgesteld door Auteur Anita

Nadere informatie

Achterstraat 13a en 15, Randwijk

Achterstraat 13a en 15, Randwijk Onderzoek agrarische geurhinder Achterstraat 13a en 15, Randwijk De Milieuadviseur Datum: 18 mei 2017 Projectnummer: 17034 Samenvatting Op de locatie Achterstraat 13a-15 te Randwijk wordt voormalige agrarische

Nadere informatie

Notitie geurhinder en veehouderij, landelijk gebied Stichtse Vecht Conceptversie ter vaststelling in B&W, d.d. 1 oktober 2013

Notitie geurhinder en veehouderij, landelijk gebied Stichtse Vecht Conceptversie ter vaststelling in B&W, d.d. 1 oktober 2013 Notitie geurhinder en veehouderij, landelijk gebied Stichtse Vecht Conceptversie ter vaststelling in B&W, d.d. 1 oktober 2013 1. Inleiding Het buitengebied van de gemeente Stichtse Vecht vormt een belangrijk

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/2

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/2 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 14-1-2014 Nummer voorstel: 2014/2 Voor raadsvergadering d.d.: 11-03-2014 Agendapunt: 6 Onderwerp:

Nadere informatie

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand

Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw. Moleneind 25, Loon op Zand Geuronderzoek omgekeerde werking bij woningbouw Moleneind 25, Loon op Zand Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T: 013-519 9458 F: 013-519 9727 E: info@vandunadvies.nl www.vandunadvies.nl

Nadere informatie

Betreft : Quickscan geur ontwikkelingslocaties 01 t/m 05, 10 t/m 12, 18,23 en 32

Betreft : Quickscan geur ontwikkelingslocaties 01 t/m 05, 10 t/m 12, 18,23 en 32 Hoevestein 20b Postbus 4156 4900 CD Oosterhout tel.: 0162-456481 fax.: 0162-435588 email: info@ageladviseurs.nl internet: www.ageladviseurs.nl Memo Datum : 8 maart 2011 Bestemd voor : Gemeente Landerd

Nadere informatie

Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)

Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij) (Tekst geldend op: 10-02-2013) Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

RAPPORT GEUR. Onderzoek geurcontouren en geuronderbouwing Bouwplan Vinkelsestraat (naast) 141a te Vinkel

RAPPORT GEUR. Onderzoek geurcontouren en geuronderbouwing Bouwplan Vinkelsestraat (naast) 141a te Vinkel RAPPORT GEUR Onderzoek geurcontouren en geuronderbouwing Bouwplan Vinkelsestraat (naast) 141a te Vinkel Opdrachtgever: Contactpersoon: Croonen Adviseurs De heer D. Rüter Documentnummer: 20110139 C01 Datum:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 531 Wet van 5 oktober 2006, houdende regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij)

Nadere informatie

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek

geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Advies geodesie landschapsarchitectuur civiele techniek Betreft Onderzoek naar de milieuhygiënische belemmeringen vanuit aanwezige inrichtingenen op de uitbreiding van de Beekse Bergen. Ons kenmerk ARC041

Nadere informatie

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning.

Van agrarische bedrijfsbestemming naar bedrijfsbestemming met bedrijfswoning. Aan : Gemeente Ermelo Jan Balkestein Van : Lex Groenewold Lambert Polinder (Agrifirm Exlan bv) CC : Datum : 5 november 2015 Betreft : Geuraspecten verkleuring Telgterweg 315 Mogelijkheden verkleuring Telgterweg

Nadere informatie

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen Datum : 17 september 2013 Onderwerp : Vormvrije Mer beoordeling Opsteller : Arie Johannes Vormvrije Mer beoordeling Inleiding Op 2 september 2013 is een aanvraag

Nadere informatie

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde

Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde Geuronderzoek Locatie Oude Aaltenseweg 37 Lichtenvoorde Opdrachtgever:Goldewijk Design & Build Projectnummer : 120490115 Opgesteld door: dhr. ing. S. Kondring ab Doetinchem, 31 mei 2011 LTO Noord Advies

Nadere informatie

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING

RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING RAPPORT GEUR ONDERZOEK GEUR EN GEURONDERBOUWING Plangebied Schoolstraat-Oost te Gameren Gemeente Zaltbommel Opdrachtgever: Contactpersoon: Arcadis Nederland BV mevrouw E. Timmermans-Boele Documentnummer:

Nadere informatie

Bijlage I: Achtergronden bij de Wet geurhinder en veehouderij

Bijlage I: Achtergronden bij de Wet geurhinder en veehouderij Bijlage I: Achtergronden bij de Wet geurhinder en veehouderij Deze bijlage 1 beschrijft de: - systematiek van de Wet geurhinder en veehouderij en het opstellen van een geurgebiedsvisie, inclusief het beoordelen

Nadere informatie

Quick Scan Wet geurhinder en veehouderij

Quick Scan Wet geurhinder en veehouderij Quick Scan Wet geurhinder en veehouderij Bouwplanlocaties Eindseweg Utrechtse Heuvelrug, Overberg Milieudienst Zuidoost-Utrecht Juli 2009 UHR01011/ 3392 opgesteld door beoordeeld door FVe EGr akkoord INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden

Veehouderij en geur. geurgebiedsvisie en geurverordening Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Veehouderij en geur geurgebiedsvisie en geurverordening 2015 Brede Dialoog 20 oktober 2015 Heusden Geursituatie 2015 Overbelaste locaties Heusden Ommel Concentratie Intensieve veehouderij ten zuiden van

Nadere informatie

K7 I ADVIES. 14 mei 2014/1017 RAPPORT. TOETSING Geurhinder veehouderij. Locatie Achtersloot 180

K7 I ADVIES. 14 mei 2014/1017 RAPPORT. TOETSING Geurhinder veehouderij. Locatie Achtersloot 180 K7 I ADVIES 14 mei 2014/1017 RAPPORT TOETSING Geurhinder veehouderij Locatie Achtersloot 180 K7 advies Schoener 3625 8243 WR Lelystad tel. 0320-251685 email: contact@k7advies.nl internet: wvvw.k7advies.nl

Nadere informatie

Ontwerp besluit UV

Ontwerp besluit UV Ontwerp besluit UV 20160070 Aanvraag en verzoek Op 3 mei 2016 is voor het adres Aan 't Ven 6 te Nederweert ingekomen: 1. Een omgevingsvergunning aanvraag voor het veranderen van een pluimveehouderij (OBM)

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: : Bouwen, wonen en milieu

Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: : Bouwen, wonen en milieu Raadsvergadering d.d. : 30 maart 2017 Agendanr.: Afdeling : Beleid en Ontwikkeling Portefeuillehouder : Wethouder S.C.A. Luijten Wethouder M.M. Kuijken Onderwerp : vaststellen Verordening geurhinder en

Nadere informatie

Geuronderzoek nieuw te realiseren woning. Kievitsham GE Hoenzadriel

Geuronderzoek nieuw te realiseren woning. Kievitsham GE Hoenzadriel Geuronderzoek nieuw te realiseren woning Kievitsham 66 5333 GE Hoenzadriel Geuronderzoek realisatie woning Kievitsham 66 5333 GE Hoenzadriel Rapportnummer: Naam opdrachtgever: M154108.001/TCR de heer

Nadere informatie

Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden;

Overwegende dat op het perceel Keizersdijk 78a een kleinschalige paardenhouderij/ pensionstal gevestigd zal worden; Raadsbesluit *Z0065CCB6E3* Zaaknummer: Z.07781 Documentnummer: INT.04551 VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 27 september 2016 Agendapunt.. De raad van de gemeente Strijen; Overwegende dat op het perceel Keizersdijk

Nadere informatie

Het wettelijk beoordelingskader wordt toegepast op een aanvraag tot uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij.

Het wettelijk beoordelingskader wordt toegepast op een aanvraag tot uitbreiding of nieuwvestiging van een veehouderij. Conferentie verbeteren leefomgeving 26 april 2007 te Groningen Wet geurhinder en veehouderij Inhoudsopgave Inleiding Inhoud van de Wet geurhinder en veehouderij in vogelvlucht I - beoordelingskader: geuremissie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL

NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL NOTITIE GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ MFC LANGESTRAAT 36 TE HEEREWAARDEN GEMEENTE MAASDRIEL Notitie geurhinder en veehouderij MFC Langestraat 36 te Heerewaarden in de gemeente Maasdriel Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE HILVARENBEEK

ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE HILVARENBEEK ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE HILVARENBEEK BEOORDELING OMGEKEERDE WERKING WET GEURHINDER EN VEEHOUDERIJ 30 oktober 2013-2 - ONTWIKKELING PASTOOR JURGENSSTRAAT 21, ESBEEK, GEMEENTE

Nadere informatie

Concept Nota bij de verordening geurhinder en veehouderij

Concept Nota bij de verordening geurhinder en veehouderij Concept Nota bij de verordening geurhinder en veehouderij 1. Algemeen De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De Wgv vervangt de drie stankrichtlijnen en de Wet

Nadere informatie

Rapport: Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij. : Gemeente Steenwijkerland.

Rapport: Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij. : Gemeente Steenwijkerland. Rapport: 133712-01 Gebiedsvisie ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij voor de gemeente Steenwijkerland Verantwoording Auteur(s) : ing. K.T. Stroop Paraaf auteur(s) : Aantal pagina s

Nadere informatie

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009 Factsheet Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009 Algemene gegevens. Naam bedrijf D. de Bruin Adres Uddelerveen 79 te Uddel Inrichtingnummer

Nadere informatie

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de:

Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de: 1. Inleiding Binnen een straal van 1000 meter rondom het plangebied schijfsebaan 4a zijn 9 stuks veehouderijen gelegen, te weten aan de: -Scherpenbergsebaan 12 Schijf -Scherpenbergsebaan 14 Schijf -Scherpenbergsebaan

Nadere informatie

Geurgebiedsvisie plangebied. Seinenweg 2 en omgeving te Markelo

Geurgebiedsvisie plangebied. Seinenweg 2 en omgeving te Markelo Geurgebiedsvisie plangebied Seinenweg 2 en omgeving te Markelo Opgesteld door R. Hazenkamp (team Openbare Ruimte), J. Overbeek en M. Nieboer (team Ruimtelijk Domein) en L. Masséus (team VTH) Versie: 11

Nadere informatie

Geurgebiedsvisie plangebied Suetersweg 19, 19a en 19b te Bentelo

Geurgebiedsvisie plangebied Suetersweg 19, 19a en 19b te Bentelo Geurgebiedsvisie plangebied Suetersweg 19, 19a en 19b te Bentelo Opgesteld door R. Hazenkamp (afdeling Openbare Ruimte) en L. Masséus (afdeling Publiekzaken) Versie: 19 januari 2016 Status: definitief

Nadere informatie

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad

Nr: Schipluiden: 31 maart Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening. Aan de Raad Nr: 2009-03- Schipluiden: 31 maart 2009 Onderwerp: Gebiedsvisie Geur en Geurverordening Aan de Raad Inleiding In het cultuurhistorisch landschap van de gemeente Midden-Delfland is de melkveehouderij sterk

Nadere informatie

Tabel 1: Dosis-effectrelatie voor- en achtergrondbelasting, hinderpercentage en leefklimaat Voorgrondbelasting (ou E /m 3 )

Tabel 1: Dosis-effectrelatie voor- en achtergrondbelasting, hinderpercentage en leefklimaat Voorgrondbelasting (ou E /m 3 ) 3.4 Aanvaardbaar geurhinderniveau De gemeente Leudal heeft op 6 september 2011 een geurverordening vastgesteld. Op grond van deze geurverordening zijn onderstaande geurnormen vastgesteld: Kern Baexem inclusief

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten

Nadere informatie

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Hengelderweg 6 en 10 in Didam (gemeente Montferland)

Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Hengelderweg 6 en 10 in Didam (gemeente Montferland) Berekening V-Stacks Gebied Toepassen Wet geurhinder en veehouderij Berekening in verband met ruimtelijke ontwikkelingen op het perceel Hengelderweg 6 en 10 in Didam (gemeente Montferland) Rapportnummer

Nadere informatie

Rode draad van deze toelichting

Rode draad van deze toelichting Rode draad van deze toelichting Achtergronden van de wetgeving Gemeentelijke geurnormen Aanhoudingsbesluit en actualisatie gemeentelijke geurverordening Ontwikkelingen regelgeving Achtergronden van de

Nadere informatie

Bijlagen: 1. Ingediende zienswijze; 2. Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Oosterhout, inclusief toelichting.

Bijlagen: 1. Ingediende zienswijze; 2. Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Oosterhout, inclusief toelichting. *BI.0140127* NOTA VOOR DE RAAD Datum: 13 september 2016 Nummer raadsnota: BI.0140127 Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij Portefeuillehouder: Willemsen Bijlagen: 1. Ingediende zienswijze; 2.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Onderzoek Geur en fijnstof PlanMER Langedijk D E F I N I T I E F

Onderzoek Geur en fijnstof PlanMER Langedijk D E F I N I T I E F Onderzoek Geur en fijnstof PlanMER Langedijk D E F I N I T I E F Onderzoek Geur en fijnstof PlanMER Langedijk D E F I N I T I EF 15 augustus 2017 Projectnummer 122.00.01.20.11.13 Inhoudsopgave 1 Geur 3

Nadere informatie

Geuronderzoek. Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode

Geuronderzoek. Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode Geuronderzoek Agrarisch kinderdagverblijf t Broek 8 Nistelrode Auteur: drs. E.M. Korevaar Datum: 8 januari 2015 Status: Rapportage EW Milieu-advies Dorstige Hartsteeg 5a 3512 NV Utrecht mob. 06 20847756

Nadere informatie

Inventarisatiedocument Geurgebiedsvisie Alphen aan den Rijn 2015

Inventarisatiedocument Geurgebiedsvisie Alphen aan den Rijn 2015 Inventarisatiedocument Geurgebiedsvisie Alphen aan den Rijn 2015 Versienummer: Datum: Definitief ontwerp 26 augustus 2015 Productnummer A-2015-000847 Omschrijving Inventarisatiedocument Geurgebiedsvisie

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV 20140031

Omgevingsvergunning OV 20140031 Omgevingsvergunning OV 20140031 Aanvraag Op 28 februari 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van een paardenhouderij (inclusief camping) op het adres Grasdijk

Nadere informatie

EVALUATIE GEURBELEID Gemeente Boxtel

EVALUATIE GEURBELEID Gemeente Boxtel EVALUATIE GEURBELEID 2013 Gemeente Boxtel 0 0 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 1 2. Situatie... 3 3. Uitgangspunten van de berekeningen... 4 3.1 Rekenmodel... 4 3.2 Onderzoeksgebied... 4 3.3 Bronnen en geurgevoelige

Nadere informatie

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'.

Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'. Inspraaknota ontwerp 'Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat'. Inspraaknota ontwerp Beleidsregel omgekeerde werking woon- en leefklimaat. 1. Procedure zienswijze/inspraak. Het doel van deze

Nadere informatie

Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij

Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij Beleidsregel bebouwde kom Wet milieubeheer/wet geurhinder en veehouderij Uitleg van het begrip bebouwde kom (of aaneengesloten woonbebouwing ) zoals genoemd in de Wet milieubeheer (en bijbehorende algemene

Nadere informatie

EVALUATIE EN GEBIEDSVISIE GEUR EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE BLADEL

EVALUATIE EN GEBIEDSVISIE GEUR EN VEEHOUDERIJ GEMEENTE BLADEL EVALUATIE EN GEBIEDSVISIE GEUR EN VEEHOUDERIJ 2017- GEMEENTE BLADEL EFFECTEN VAN ANDERE GEURNORMEN -2- EVALUATIE EN GEBIEDSVISIE GEUR EN VEEHOUDERIJ 2017- GEMEENTE BLADEL EFFECTEN VAN ANDERE GEURNORMEN

Nadere informatie

Lokaal geurbeleid voor het grondgebied van de voormalige gemeente De Ronde Venen

Lokaal geurbeleid voor het grondgebied van de voormalige gemeente De Ronde Venen Lokaal geurbeleid voor het grondgebied van de voormalige gemeente De Ronde Venen 1. Inleiding In deze nota wordt het lokale geurbeleid voor het grondgebied van De voormalige gemeente De Ronde Venen vastgelegd.

Nadere informatie

Geurverordening gemeente Oostzaan Mr. ing. E. Houwertjes

Geurverordening gemeente Oostzaan Mr. ing. E. Houwertjes Geurverordening gemeente Oostzaan 2011 Mr. ing. E. Houwertjes Doel geurverordening Procedure: - Zorgvuldige voorbereiding door vragen zienswijzen - Geen bezwaar en beroep tegen verordening Geurverordening:

Nadere informatie

Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21

Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21 Berekening geuremissie contouren Boonkweg 21 GEMEENTE HAAKSBERGEN ZWOLLE, 28 AUGUSTUS 2008 MILCURA OVERHEIDSADVISERING B.V. HAAKSBE003VR BEREKENING GEUREMISSIE CONTOUREN BOONKWEG 21 datum 28 AUGUSTUS 2008

Nadere informatie

RAPPORT. Geurrapport woonuitbreiding Muldersweg Gevolgen ontwikkelingsruimte bedrijven en milieukwaliteit leefomgeving 4 december 2014

RAPPORT. Geurrapport woonuitbreiding Muldersweg Gevolgen ontwikkelingsruimte bedrijven en milieukwaliteit leefomgeving 4 december 2014 RAPPORT 4 december 2014 Niets uit dit stuk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Onderzoek Ruimtelijke Onderbouwing

Onderzoek Ruimtelijke Onderbouwing Onderzoek Ruimtelijke Onderbouwing bedrijven Pierikstraat 11 te en Gaanderen milieuzonering en geur Snodenhoeksestraat 14 en 16 te Elst en Achterstraat 13a-15 te Randwijk Gemeente Doetinchem Gemeente Overbetuwe

Nadere informatie

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij

Handreiking bij. Wet geurhinder en veehouderij Handreiking bij Wet geurhinder en veehouderij Aanvulling: Paragraaf 3.4 Beoordeling ruimtelijke ordeningsplannen Colofon Dit rapport is opgesteld door InfoMil, in samenwerking met het Ministerie van VROM,

Nadere informatie

Het onderzoek is uitgevoerd in verband met het plan tot wijziging van de agrarische bestemming van deze gronden naar een bedrijfsbestemming.

Het onderzoek is uitgevoerd in verband met het plan tot wijziging van de agrarische bestemming van deze gronden naar een bedrijfsbestemming. Notitie 20130256-02 Geuronderzoek Kruisstraat 9/9a te Rosmalen Datum Referentie Behandeld door 22 april 2013 20130256-02 R. Schoonbrood/AAE 1 Inleiding In opdracht van bureau Verkuylen heeft Cauberg-Huygen

Nadere informatie

Beleidsnota Plattelandswoning

Beleidsnota Plattelandswoning Beleidsnota Plattelandswoning Hoofdstuk 1. 1.1. Aanleiding Op 1 januari 2013 is de wet plattelandswoning in werking getreden. Deze wet biedt de mogelijkheid om als 'burger' in (voormalige) agrarische bedrijfswoningen

Nadere informatie

Advies lucht. Intern Advies

Advies lucht. Intern Advies Intern Advies Bevoegd gezag : Datum : 21-06-2016 Kenmerk VTH/DMS : Liza-nummer : 51526 Aan : Ceije Limbeek Van : Herman Brinkman Collegiale toetser : Onderwerp / Locatie : advies gevraagd Alteveersterweg

Nadere informatie

1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat

1-lekkel m. 2. Relevante jurisprudentie in de situatie dat de provinciale ruimtelijke verordening een geurnorm bevat Hekkelman Advocaten NM Prins Bernhardstraat 1 6521 AA Nijmegen www.hekkelman.n1 Postbus 1094 6501 BB Nijmegen T 024-382 83 84 advocatuur@hekkelman.n1 Aekkel I\ advocaten I notarissen Gemeente Reusel-De

Nadere informatie

Inhoud. 2. Gebiedsvisie en Verordening (gemeentelijk geurbeleid)... 8 2.1. Geurgebiedsvisie... 8 2.2. De geurverordening... 13

Inhoud. 2. Gebiedsvisie en Verordening (gemeentelijk geurbeleid)... 8 2.1. Geurgebiedsvisie... 8 2.2. De geurverordening... 13 Deze bijlage 1 bevat de volgende aanvullende informatie: - Wet geurhinder en veehouderij; - Gebiedsvisie inclusief beoordelen woon- en leefklimaat; - Verordening; - Aanhoudingsbesluit en procedures. 1

Nadere informatie

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning.

Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot vaststelling de Beleidsnota Plattelandswoning. Gemeenteblad Elektronisch uitgegeven van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2013 Nummer: 33 Uitgifte: 24 december 2013 Bekendmaking van het besluit van de gemeenteraad d.d. 16 december 2013, nr. 11B, tot

Nadere informatie

Geurgebiedsvisie Oirschot Ten behoeve van de gemeentelijke verordening geurhinder en veehouderij

Geurgebiedsvisie Oirschot Ten behoeve van de gemeentelijke verordening geurhinder en veehouderij Ten behoeve van de gemeentelijke verordening geurhinder en veehouderij Ten behoeve van de verordening geurhinder en veehouderij Ten behoeve van de gemeentelijke verordening geurhinder en veehouderij In

Nadere informatie

Voorgrondnormen verordening 2011

Voorgrondnormen verordening 2011 Gemeenteblad nr. 215. B, 7 mei 2015 BIJLAGEN BIJ GEURGEBIEDSVISIE Bijlage 1 Voorgrondnormen verordening 2011 ARCADIS 1 ARCADIS 2 Bijlage 2 Geurbelasting vertaald in kans op hinder, achtergrondbelasting

Nadere informatie

GEURONDERZOEK REALISATIE NIEUWBOUW FICARYSTRAAT TE BEUNINGEN

GEURONDERZOEK REALISATIE NIEUWBOUW FICARYSTRAAT TE BEUNINGEN GEURONDERZOEK REALISATIE NIEUWBOUW FICARYSTRAAT TE BEUNINGEN Geuronderzoek realisatie nieuwbouw Ficarystraat te Beuningen Opdrachtgever Fam. Derks Ficarystraat 2 6641 KP Beuningen Rapportnummer 2083.004

Nadere informatie

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015

Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis. Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015 Actualisatie gemeentelijke geurverordening gemeente Sint Anthonis Informatieve bijeenkomst gemeenteraad maandag 14 september 2015 Rode draad van deze toelichting In dit overleg focus op actualisatie gemeentelijke

Nadere informatie

Toelichting Wijzigingsplan Sint Jan ten Heereweg 1 Aagtekerke

Toelichting Wijzigingsplan Sint Jan ten Heereweg 1 Aagtekerke projectnr. 264311 revisie 2.0 22 april 2014 auteur(s) M. Fransen Opdrachtgever Dhr. J. van der Heijden Buxusplaats 89 5038 HK Tilburg datum vrijgave beschrijving revisie 2.0 goedkeuring vrijgave 22 april

Nadere informatie

OMGEVINGSTOETS GEURBELASTING Jonkers Advies Weldsehei WR VELDHOVEN

OMGEVINGSTOETS GEURBELASTING Jonkers Advies Weldsehei WR VELDHOVEN OMGEVINGSTOETS GEURBELASTING Jonkers Advies Weldsehei 4 5508 WR VELDHOVEN Locatie: Woningen Mariëndonkstraat, Elshout Manager Bouw J.S.M. de Groot 06 20 42 38 96 Datum 01-11-2016 DLV Bouw, Milieu en Techniek

Nadere informatie

Geurgebiedsvisie Gemeente Opmeer. Ten behoeve van de geurverordening op grond van de Wet geurhinder en veehouderij

Geurgebiedsvisie Gemeente Opmeer. Ten behoeve van de geurverordening op grond van de Wet geurhinder en veehouderij Geurgebiedsvisie Gemeente Opmeer Ten behoeve van de geurverordening op grond van de Wet geurhinder en veehouderij Geurgebiedsvisie Gemeente Opmeer Ten behoeve van de geurverordening op grond van de Wet

Nadere informatie