Herberekening rioolstelsel Rijkevoort. Gemeente Boxmeer

Transcriptie

1 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort Gemeente Boxmeer 31 oktober 2007

2

3 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Verantwoording Titel Herberekening rioolstelsel Rijkevoort Opdrachtgever Gemeente Boxmeer Projectleider Walter Kronenburg Auteur(s) ir. Eefje Dortmans Projectnummer Aantal pagina's 26 (exclusief bijlagen) Datum 31 oktober 2007 Handtekening Colofon Tauw bv Vestiging Eindhoven Dr. Holtroplaan 5 Postbus BR Eindhoven Telefoon (040) Fax (040) Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 3\26

4 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 4\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

5 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Opdracht Situatie Leeswijzer Uitgangspunten en randvoorwaarden Richtlijnen gemeente Richtlijnen waterkwaliteitsbeheerder Riolering Rekenmethode Huidige situatie Inleiding Kenmerken Hydraulische afvoercapaciteit Resultaten Analyse Overstortwerking Emissie Toekomstige situatie Inleiding In-/ uitbreidingsplannen Maatregelen Hydraulische afvoercapaciteit Emissie Saneren overstort Hapsedijk Kaderrichtlijn water Conclusies en aanbevelingen Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 5\26

6 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Bijlage(n) 1. Schematische weergave rioolstelsel Rijkevoort 2. Overzichtstekening 3. Maaiveldverloop 4. Resultaten huidige situatie bui 8 en 9 5. Maatregelen toekomstige situatie 6. Schematische weergave rioolstelsel toekomstige situatie 7. Resultaten toekomstige situatie bui 8 en 9 8. Modeluitdraai huidige situatie 9. Berekeningswijze vuilemissie 10. Resultaten hydraulische berekening saneren overstort Hapsedijk 6\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

7 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 1 Inleiding 1.1 Opdracht Gemeente Boxmeer heeft Tauw gevraagd om een herberekening uit te voeren van het rioolstelsel van de woonkern Rijkevoort. Doel van de herberekening is het toetsen van het huidige rioolstelsel aan de eisen die gesteld zijn met betrekking tot de hydraulische afvoercapaciteit en vuilemissie op oppervlaktewater. Dit rapport gaat in op de huidige en de toekomstige situatie. 1.2 Situatie In 1995 is voor het laatst en herberekening uitgevoerd van het rioolstelsel van Rijkevoort. De aanbevelingen, die in het rapport zijn aangegeven zijn volgens de gemeente grotendeels uitgevoerd. In het kader van de vuilemissiereductie is in 1999 een randvoorziening gerealiseerd. Een knelpunt is dat er momenteel meer overstortingen plaats vinden vanuit het rioolstelsel naar het oppervlaktewater dan berekend. Ook een aanleiding voor dit project is het feit dat voor de overstort aan de Hapsedijk momenteel nog geen WVO-vergunning is aangevraagd. Nagegaan wordt in hoeverre deze overstort gesaneerd kan worden. 1.3 Leeswijzer Na de inleiding komen in hoofdstuk 2 de randvoorwaarden en uitgangspunten van de gemeente en waterschap ter sprake. Tevens wordt kort ingegaan op de verschillende rekenmethodes. Hoofdstukken 3 bespreekt de huidige situatie, waarbij allereerst de kenmerken van het rioolstelsel aan bod komen. Vervolgens worden de resultaten van de berekeningen besproken. In hoofdstuk 4 wordt de toekomstige situatie behandeld. Hoofdstuk 5 gaat kort in op de Kaderrichtlijn Water. De conclusie en aanbevelingen zijn weergegeven in hoofdstuk 6. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 7\26

8 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 8\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

9 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 2 Uitgangspunten en randvoorwaarden 2.1 Richtlijnen gemeente De gemeente stelt als uitgangspunt voor de afvoercapaciteit van het rioolstelsel dat een theoretische neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van eenmaal per twee jaar (bui 8) niet mag leiden tot water-op-straat. Door de gemeente is aangegeven dat bij de bepaling van het verhard oppervlak een extra factor meegenomen dient te worden voor de inritten. In het kader van de Stedelijke Wateropgave worden op plaatsen waar momenteel waterhinder wordt ervaren maatregelen geadviseerd. Tevens zal het rioolstelsel worden doorgerekend met een theoretische bui 9, die een maal per 5 jaar voorkomt, om de gevoelige plaatsen voor waterhinder te achterhalen. 2.2 Richtlijnen waterkwaliteitsbeheerder De waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerder van de gemeente Boxmeer is Waterschap Aa en Maas. Het beleid van het waterschap is gericht op het bewerkstelligen van een gewenste oppervlaktewaterkwaliteit. Volgens het emissiespoor dient er een basisinspanning geleverd te worden om de vuilemissie vanuit gemengde stelsels te reduceren tot die van het referentiestelsel met 7 mm berging in het stelsel, een pompovercapaciteit van 0,7 mm/h en een bergbezinkvoorziening ter grootte van 2 mm. Om overbelasting naar de RWZI te voorkomen hanteerde waterschap Aa en Maas voor het bepalen van de afvoer naar de RWZI voor woongebieden de volgende uitgangspunten: Aangesloten oppervlak per inwoner: 50 m 2 Maximale DWA-belasting van inwoners: 10 l/inw/u Pompovercapaciteit gemengd stelsel: 0,7 mm/u Voor bedrijfsterreinen hanteerde het waterschap 0,7 mm/u * het werkelijk aangesloten oppervlak (inclusief woningen). Bij verbeterd gescheiden stelsels werd een poc gehanteerd van 0,2 mm/u * het aangesloten oppervlak. Het beleid van het waterschap is inmiddels aan het veranderen, waarbij de normafvoer voor het hemelwater van het gemengd stelsel wellicht gebaseerd wordt op basis van het werkelijk aangesloten oppervlak met een poc van 0,7 mm/u. Onduidelijk is echter nog hoe het waterschap omgaat met de afnameplicht. Conform de herberekening van rioolstelsels van Boxmeer en Sambeek wordt uitgegaan van de huidige geïnstalleerde pompcapaciteit. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 9\26

10 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Toetsing van de basisinspanning vindt plaats op basis van de jaargemiddelde emissie conform de CIW-notitie Basisinspanning, zie paragraaf 2.4. Het waterschap toets niet op pieken. Waterschap Aa en Maas is bezig met het uitwerken van de Kaderrichtlijn Water (KRW) door het oppervlaktewateren in te delen in functietypen en watertypen. Hierop zal kort worden ingegaan. 2.3 Riolering Afvoerend oppervlak: Het afvoerend oppervlak is van grote invloed op de hydraulische belasting en daarmee het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Het afvoerend oppervlak van het gemengd stelsel dient dan ook zo nauwkeurig mogelijk bepaald te worden. In overleg met de gemeente is bepaald welke oppervlakken zijn aangesloten op de gemengde riolering. Door de gemeente is recentelijk het verhard oppervlak geïnventariseerd. Door middel van luchtfoto s en een veldinventarisatie is door Tauw een onderverdeling gemaakt in vier typen te weten: open en gesloten verharding en schuine en platte daken. Na controle van het aangesloten verhard oppervlak door de gemeente en het waterschap is dit bestand door middel van het GISprogramma Arcview 9 onderverdeeld in afstroomgebieden per put volgens de methode van de Thiessenpolygonen. Het afvoerend oppervlak is vervolgens toegevoegd aan de rioleringsgegevens van Rijkevoort. Voor de inritten is de open verharding van Rijkevoort met een factor 1,05 vergroot. Inwoners en woningen: Voor de bepaling van de droogweerafvoer (dwa) is uitgegaan van 120 l/etmaal/inw, neerkomend op 10 l/inw/u, conform de Leidraad Riolering. De gemeente heeft het aantal inwoners aangeleverd. Rioleringsgegevens: De rioleringsgegevens zijn vanuit het DHV rioolbeheerpakket door de gemeente in een Excelbestand aangeleverd. Deze zijn door Tauw omgezet naar een rekenbestand. De overstortgegevens zijn aangeleverd door de gemeente. Bij de vorige herberekening en tijdens de aanleg van de randvoorziening (1999) zijn de overstorthoogten- en breedten opgemeten. Gelet op de goede grondslag wordt aangenomen dat deze gegevens niet veranderd zijn. Voor de capaciteiten van de gemalen van het waterschap is bij de berekening van de hydraulische afvoercapaciteit en de emissieberekening uitgegaan van de huidige geïnstalleerde pompcapaciteit. 10\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

11 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 2.4 Rekenmethode Hydraulische afvoercapaciteit: Om de afvoercapaciteit van een rioolstelsel te controleren wordt gebruik gemaakt van een maatgevende neerslaggebeurtenis met een bepaalde kans van optreden. Onvoldoende hydraulische afvoercapaciteit resulteert in water op straat. Om de hydraulische knelpunten zoals locaties gevoelig voor water op straat in beeld te brengen, is het rioolstelsel berekend met het dynamisch rekenprogramma Infoworks CS 7.5. De hydraulische afvoercapaciteit van het rioolstelsel is gecontroleerd met neerslaggebeurtenis 8 en 9, conform de Leidraad module C2100 Rioleringsberekeningen, hydraulisch functioneren. Deze buien hebben een overschrijdingsfrequentie van respectievelijk één keer per twee jaar en één keer per vijf jaar. Bergingscapaciteit: De bergingscapaciteit van gemengde rioolstelsels is vaak onvoldoende om alle neerslag te bergen en af te voeren naar de RWZI. Nadat de berging in het rioolstelsel is benut wordt overtollig afvalwater via de overstorten geloosd in het oppervlaktewater. Deze overstortingen (emissies) zijn een belangrijk criterium in de beoordeling van een ontwerp voor een rioolstelsel. Om het aantal en de hoeveelheid overstorten van een rioolstelsel te controleren, wordt gebruik gemaakt van een continue historische neerslagreeks. De overstorten worden berekend met het niet-stationaire rekenmodel Infoworks CS 7.5 voor de standaard neerslagreeks De Bilt, , waarin de neerslag is gedigitaliseerd in tijdstappen van 15 minuten. De DWA wordt als separate variabele waterstroom meegenomen. Door het uitvoeren van een reeksberekening kan de gemiddelde jaarlijkse en piekemissie van water en verontreinigingen naar het oppervlaktewater berekend worden. Basisinspanning: De basisinspanning betekent dat de emissie van een bestaand gemengd rioolstelsel gelijkwaardig dient te zijn aan de emissie van een referentiestelsel. Dit referentiestelsel heeft 7 mm berging in het stelsel, een pompovercapaciteit van 0,7 mm/h en bergbezinkvoorzieningen ter grootte van 2 mm. Volgens de derde Nota Waterhuishouding is het doel van de basisinspanning dat de vuilemissie met tenminste 50% afneemt ten opzichte van Als voor een bergbezinkvoorziening van 2 mm wordt uitgegaan van een verwijderingsrendement van 45% dan is het totaalrendement (= rendement van berging en bezinking) van de bergbezinkvoorziening circa 61% op jaarbasis. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 11\26

12 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Voor de gemiddelde concentratie CZV in overstortwater van gemengde stelsels, is conform CIWnotitie Basisinspanning uitgegaan van 250 mg/l op jaarbasis. In bijlage 8 is de methodiek van Tauw weergegeven met betrekking tot de berekening van de vuilemissie. 12\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

13 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 3 Huidige situatie 3.1 Inleiding Het rioolstelsel van Rijkevoort bestaat grotendeels uit een gemengd stelsel, wat betekent dat het regenwater en vuilwater gezamenlijk worden afgevoerd. Het rioolstelsel bestaat uit één bemalinggebied. In de straat Staakijzer en omgeving is een gescheiden stelsel aanwezig. De droogweerafvoer voert onder vrij verval af naar het gemengd stelsel en het regenwater wordt ingezameld in een regenwaterriool. Het hiervan verhard oppervlak van het bedrijventerrein aan de Veldweg is recent afgekoppeld. In bijlage 1 is een schematische weergave gegeven van het rioolstelsel van Rijkevoort. In de excelsheet van het waterschap is nog uitgegaan van oude normering van 50 m 2 verhard oppervlak/inw. In overleg met het waterschap wordt hier niet mee gerekend maar ter vergelijking toegevoegd aan de rapportage. In bijlage 2 is een overzichtstekening van het rioolstelsel weergegeven. 3.2 Kenmerken Afvoerend oppervlak Het totaal aangesloten verhard oppervlak bedraagt ca. 13 ha. In de huidige situatie bedraagt het aangesloten verhard oppervlak van het gemengd stelsel per inwoner 105 m 2. Dit is ruim boven de ontwerpnorm van 50 m 2 per inwoner voor RWZI s. In vergelijking met de vorige herberekening is het aangesloten verhard oppervlak met 17% toegenomen, ondanks het afkoppelen van het bedrijventerrein. In tabel 3.1 is het afvoerend verhard oppervlak weergegeven. Tabel 3.1 Afvoerend verhard oppervlak Gebied Verhard oppervlak 1995 Toename Open Gesloten Schuin dak Plat dak Totaal Totaal (%) verharding verharding aangesloten aangesloten Rijkevoort 3,4 2,2 7,7 0,1 13,4 11,45 17 Overstorten Het rioolstelsel van Rijkevoort heeft twee externe overstorten en één bergbezinkleiding met een inhoud van 265 m 3. De overstort aan de Hapsedijk (putnummer ) loost op een droge sloot en de overstort aan de Veldweg (BBL) loost op de Ledeackersche beek oftewel de St. Anthonisloop. Incidenteel ligt het waterpeil van de beek boven het peil van de overstortmuur. In de randvoorziening is een terugslagklep aanwezig. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 13\26

14 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL In tabel 3.2 staan de kenmerken van de overstorten weergegeven. Tabel 3.2 Overstorten Overstort Hoogte (m+nap) Breedte (m+nap) Intern Extern ,9 3, (BBL) 10,9 3, ,4 2,8 Aantal inwoners en woningen Door middel van het GIS-systeem van de gemeente is een opgave gedaan van het aantal inwoners. In de huidige situatie (peildatum: mei 2007) bedraagt het aantal inwoners van Rijkevoort 1.625, waarvan inwoners binnen de bebouwde kom en 325 inwoners buiten de kom. Droogweerafvoer bedrijven Uit de gegevens van de gemeente blijkt dat er geen noemenswaardige lozers in Rijkevoort aanwezig zijn. Voor de droogweerafvoer van bedrijven wordt in overleg met de gemeente en het waterschap uitgegaan van 0,2 l/s/ha over het bruto oppervlak van het bedrijventerrein. Met een bruto oppervlak van 5,5 ha betekent het 4,0 m 3 /h als droogweerafvoer van de bedrijven. Droogweerafvoer en pompcapaciteiten De droogweerafvoer van de inwoners is voor de hydraulische afvoercapaciteit en de vuilemissie berekend op basis van een droogweerafvoer van 10 l/inw/u, conform Leidraad Riolering module C2100. In de tabel 3.3 staan de DWA, poc en de pompcapaciteit weergegeven. Voor het berekenen van de poc van het gemengd stelsel is uitgegaan van de huidige geïnstalleerde pompcapaciteit. In het rioolstelsel van Rijkevoort is slechts een poc beschikbaar van 0,3 mm/u. 14\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

15 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Tabel 3.3 DWA en pompcapaciteit Rijkevoort Gebied Woningen Inwoners Oppervlakte DWA/ invoer poc Gemaal capaciteit ha m 3 /h m 3 /h mm/h m 3 /h Rijkevoort ,4 13,0 40 0,3 60 Drukriolering ,3 DWA bedrijven 4,0 TOTAAL De ledigingspomp van de randvoorziening aan de Veldweg heeft een capaciteit van 25 m 3 /h. Berging In de tabellen 3.4 is de totale berging weergegeven in m 3 en mm. Tabel 3.4 Berging Berging m 3 mm Berging in gemengd stelsel 777 5,8 Berging in BBL 265 2,0 TOTAAL ,8 3.3 Hydraulische afvoercapaciteit Resultaten Onvoldoende hydraulische afvoercapaciteit van een rioolstelsel resulteert in water-op-straat. Ter controle van het hydraulische functioneren van het stelsel voor wat betreft water-op-straat en voor het verkrijgen van een algemeen inzicht in het functioneren wordt de afvoercapaciteit van het rioolstelsel met een maatgevende gebeurtenis berekend. Bij een theoretische neerslaggebeurtenis, met een herhalingstijd van eenmaal per twee jaar (bui 8), wordt in Rijkevoort lokaal water-op-straat berekend in de volgende gebieden: Kerkveld Sint Anthonisdijk Papenvoortsedijk Parkweg Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 15\26

16 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Bij een theoretische neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van eenmaal per vijf jaar (bui 9 ) worden de eerder genoemde water-op-straat situaties versterkt. Tevens komen meer locaties naar voren die gevoelig zijn voor water-op-straat, te weten: Laageindsedijk Hoge Akker In bijlage 3 is een afbeelding weergegeven van het maaiveldverloop. De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in bijlage Analyse Geen van de berekende water-op-straat situaties in Rijkevoort wordt in werkelijkheid ook ervaren. Het is waarschijnlijk dat het overtollige regenwater in Papenvoortsedijk en de Sint Anthonisdijk in de bermen kan afstromen. De berekende water-op-straat situatie in de Parkweg is het gevolg van lager maaiveld ter plaatse (zie bijlage 3). De reden waarom hier geen waterhinder wordt ervaren is dat er ten zuiden van de weg geen huizen zijn gesitueerd, maar een groenvoorziening. De weg ligt echter wel op één oor richting de woningen. De berekende water-op-straat situaties in Kerkveld, Sint Anthonisdijk en Papenvoortsedijk is het gevolg van een beperkte afvoercapaciteit richting de overstorten aan de Hapsedijk en de Veldweg. 3.4 Overstortwerking De gemeente heeft meetapparatuur staan bij de verschillende overstorten. In de tabellen 3.5 en 3.6 staan de gemeten overstortfrequenties en -volumes van de afgelopen vier jaar vergeleken met de berekende overstortfrequenties en -volumes. Tabel 3.5: Vergelijking overstortfrequenties (1/jaar) Overstort * Berekening 1996 Berekening 2007 Hapsedijk Veldweg TOTAAL * t/m mei \26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

17 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Tabel 3.6: Vergelijking overstortvolumes (m 3 ) Overstort * Berekening 2007 Hapsedijk Veldweg TOTAAL * t/m mei 2007 Frequentiemetingen en de overstortvolumes kunnen met elkaar worden vergeleken. Echter, voor een goede vergelijking zijn ook locale neerslaggegevens nodig. Opvallend is onder andere de hoge frequentie- en volumemetingen bij de overstort aan de Veldweg in 2002 en In de praktijk is gebleken dat de meters niet altijd goed functioneren, hierdoor worden de metingen onbetrouwbaar. Aanbevolen wordt om de meters elk half jaar, voor tenminste de eerste twee jaar te controleren. 3.5 Emissie De vuilemissie is gecontroleerd met behulp van het programma Infoworks. Als belasting is uitgegaan van de standaard neerslagreeks De Bilt, Per overstort zijn de overstortvolumes en vuilvrachten berekend en is de benodigde emissiereductie bepaald. Hierbij is geen rekening gehouden met de maatregelen voor water-op-straat. De randvoorziening en de invloed van het gescheiden stelsel (berging in de dwa-strengen) zijn echter wel meegenomen. De resultaten zijn weergegeven in tabel 3.6. Tabel 3.6: Jaarlijkse vuilemissie huidige situatie Overstort Overstortvolume Vuilemissie Referentie emissie Benodigde reductie m 3 % kg CZV/jr kg CZV/jr % (BBL) Jaaremissie Het rioolstelsel van Rijkevoort voldoet niet aan de emissie-eis, als gevolg van met name de lage poc (0,3 mm/u). Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 17\26

18 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Bij piekemissies met een herhalingstijd van één en twee jaar is de vuilemissie respectievelijk 421 en 631 kg CZV per jaar. Op verzoek van het waterschap zijn de pieken met een herhalingstijd van T=1 en T=2 bepaald. Toetsing hierop vindt (vooralsnog) niet plaats. 18\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

19 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 4 Toekomstige situatie 4.1 Inleiding In de huidige situatie voldoet het rioolstelsel van Rijkevoort niet aan de eisen voor de hydraulische afvoercapaciteit en de vuilemissie op oppervlaktewater. Om aan beide eisen te kunnen voldoen is er in overleg met de gemeente gezocht naar de meest economische oplossing. In het kader van de Stedelijke Wateropgave Riolering zijn op de plaatsen waar momenteel wateroverlast wordt ervaren oplossingen aangedragen. Deze maatregelen zijn meegenomen voor de berekening van de toekomstige situatie. De te volgen strategie is het volgende: Het afkoppelen van het verhard oppervlak Het vergroten van het riool daar waar hydraulische knelpunten (water op straat) aanwezig zijn Maatregelen nemen op maaiveldniveau 4.2 In-/ uitbreidingsplannen Voor Rijkevoort staan twee inbreidingsplannen en een uitbreidingsplan op de planning. Voor deze in- en uitbreiding(en) geldt dat enkel de droogweerafvoer wordt aangesloten op het rioolstelsel van Rijkevoort. Het regenwater zal worden geïnfiltreerd met behulp van onder andere infiltratievelden. In het gebied Achter de Molen worden uiteindelijk 90 woningen gerealiseerd. Aan de Kapelstraat, worden, volgens het zogenaamde plan Willems 28 woningen gerealiseerd en aan het Kerkveld zullen 8 woningen worden gebouwd. 4.3 Maatregelen In overleg met de gemeente zijn de af te koppelen verharde oppervlakken aangewezen. Een belangrijk criterium is dat ervan ui is gegaan dat deze oppervlakten relatief eenvoudig kunnen worden afgekoppeld. Het betreft de volgende locaties: RK Kerk H. Rochus Meester van den Bergplein RKBS Klimop Sporthal Beekdal Twee bedrijfspanden In totaal wordt circa 1,2 ha verhard oppervlak afgekoppeld van het gemengd stelsel. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 19\26

20 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Als riooltechnische maatregel wordt een extra streng (30 m)gerealiseerd tussen putnummer en (Rijkevoortsedijk) met een diameter van 800 mm, zodat hierdoor meer water naar de randvoorziening zal worden geleid. In overleg met het waterschap is tevens uitgegaan van een pompcapaciteit van 90 m 3 /h. Hiermee wordt de poc vergroot tot 0,5 mm/h over het totale aangesloten verhard oppervlak. In bijlage 5 zijn de maatregelen voor de toekomstige situatie weergegeven en in bijlage 6 is een schematische weergave weergegeven van de toekomstige situatie. 4.4 Hydraulische afvoercapaciteit Na het realiseren van bovenstaande maatregelen, wordt de berekende water-op-straat situatie enigszins verbeterd, met name in Kerkveld en Hoge Akker. In bijlage 7 zijn de resultaten van de berekening weergegeven van de toekomstige situatie. Aangezien in de huidige situatie geen sprake is van waterhinder wordt hier verder niet op ingegaan. Door de Parkweg op één oor te leggen richting de groenvoorziening wordt voorkomen dat het overtollige regenwater richting de woningen gaat stromen. 4.5 Emissie Met behulp van een 10-jarige reeksberekening en het niet-stationaire rekenmodel Infoworks CS 7.5 is bepaald of het rioolstelsel van Rijkevoort na het afkoppelen van verhard oppervlak, het realiseren van een extra streng in de Rijkevoortsedijk en het vergroten van de pompcapaciteit voldoet aan de basisinspanning. In tabel 4.1 is de jaarlijkse vuilemissie in de toekomstige situatie weergegeven. Het stelsel van Rijkevoort voldoet na afkoppelen en vergroten van de pompcapaciteit nagenoeg aan de basisinspanning. Tabel 4.1 Jaarlijkse vuilemissie toekomstige situatie Overstort Overstortvolume Vuilemissie Referentie emissie Benodigde reductie m 3 % kg CZV/jr kg CZV/jr % (BBL) Jaaremissie In de toekomstige situatie wordt bij overstort (Hapsedijk) een overstortfrequentie berekend van vier keer per jaar en bij overstort (Veldweg) een overstortfrequentie van zeven keer per jaar. 20\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

21 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL Indien 130 m in de Rijkevoortsedijk vergroot wordt van een diameter van 500 mm naar 800 mm, worden overstortfrequenties berekend van twee keer per jaar aan de Hapsedijk en zes keer per jaar aan de Veldweg. Tevens wordt dan ruimschoots voldaan aan de basisinspanning (-7%). 4.6 Saneren overstort Hapsedijk In overleg met de gemeente en het waterschap Aa en Maas is tevens een berekening gemaakt waarbij de overstort aan de Hapsedijk is gesaneerd. Bij de berekening is uitgegaan van het afkoppelen van 1,2 ha en de aanleg van een extra streng (Ø800 mm) van 30 m. In bijlage 10 zijn de resultaten weergegeven van de berekening met een theoretische bui 8. Hierin is te zien dat er op meer plaatsen water-op-straat wordt berekend dan de situatie waarbij sprake is van twee overstorten (bijlage 6). Vooral in het lager gelegen gedeelte nabij de gesaneerde overstort is sprake van water-op-straat. In het traject van de OAS zal verder worden ingegaan op de mogelijkheden om de overstort aan de Hapsedijk te saneren. Alvorens het zover is, dient de gemeente Boxmeer een WVO-vergunning aan te vragen voor de overstort. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 21\26

22 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 22\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

23 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 5 Kaderrichtlijn water Het is zeker dat vanaf 2009 voor alle watersystemen doelstellingen zullen gelden die voorvloeien uit de Europsese Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW werpt nieuw licht op de inrichting en het beheer van watersystemen. De ecologische toestand en potenties van watersystemen staan in de schijnwerpers. De richtlijn gaat in beginsel over alle grond- en oppervlaktewateren. Vooral in stedelijk gebied is de riolering één van de bronnen die de kwaliteit van de oppervlaktewateren beïnvloeden. Met name riooloverstorten van het gemengd rioolstelsel zijn bekende puntbronnen van verontreinigingen. Uit contact met het waterschap Aa en Maas is naar voren gekomen dat zij bezig zijn met het uitwerken van de KRW. Ze zijn van plan om oppervlaktewateren in te delen in verschillende functie- en watertypen. Het rioolstelsel van Rijkevoort loost nabij de Hapsedijk in een droge sloot. Doordat er geen doorstroming plaats vindt, vormt deze overstort qua vervuiling een probleem. Hier zullen de gemeente en het waterschap in de toekomst aan gaan werken. De randvoorziening aan de Veldweg loost op de St. Anthoniusloop, welke een typering heeft als permanente langzaam stromende bovenloop op zand. In de toekomst zal aan de typeringen een gewenst waterkwaliteitsniveau gekoppeld worden. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 23\26

24 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 24\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

25 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 6 Conclusies en aanbevelingen Op basis van de hiervoor besproken uitkomsten van de berekeningen kan het volgende geconcludeerd worden: Huidig De hydraulische afvoercapaciteit voldoet niet aan het uitgangspunt van de gemeente. Bij een theoretische bui 8 wordt water-op-straat berekend In de praktijk wordt geen waterhinder ervaren Het huidige stelsel voldoet niet aan de emissie-eisen Toekomstig Na afkoppelen, realiseren van een extra streng (Ø800 mm) en het vergroten van de pompcapaciteit wordt nog steeds water-op-straat berekend Na afkoppelen, realiseren van een extra streng en het vergroten van de pompcapaciteit wordt nagenoeg voldaan aan de emissie-eis Door de voorgestelde maatregelen wordt de vuilemissie naar oppervlaktewater verminderd. Na vergroting naar een diameter van 800 mm over een lengte van 130 m in de Rijkevoortsedijk wordt de overstortfrequentie aan de Hapsedijk verlaagd tot twee keer per jaar. Tevens wordt ruimschoots voldaan aan de vuilemissie-eis. Na het afkoppelen van 1,2 ha en de aanleg van een extra streng (30 m) is het niet mogelijk om de overstort aan de Hapsedijk te saneren. Er wordt namelijk op meer plaatsen water- op-straat berekend bij bui 8. In het traject van de OAS zal verder ingegaan worden op de mogelijkheden om de overstort aan de Hapsedijk te saneren. Herberekening rioolstelsel Rijkevoort 25\26

26 Kenmerk R DRT-hgm-V01-NL 26\26 Herberekening rioolstelsel Rijkevoort

27 Bijlage 1 Schematische weergave rioolstelsel Rijkevoort

28

29 RWZI 60 m 3 /h DWA bedrijven (4,0 m 3 /h) 11,40 Rijkevoort inw 10, m 3 Drukriolering (325 inw)

30 Waterschap Aa en Maas opmaak d.d: 30 mei 2007 Herberekening Rijkevoort BASISRIOLERINGSPLAN berekening dd: Herberekening aug 2007 Gemeente: Boxmeer situatie voor: 2007 Woonkern: Rijkevoort berekeningsregen: bui 8 Nieuwe Hapsedijk BBL: 265 m³ Rijkevoortsedijk Eindgemaal: Berekende pompcap.: 60 m³/h Geinstal.: (2005) 60 m³/h Geinstal.: poc 0,33 mm/h Gebied: Kern Rijkevoort Won. Type stelsel: Gemengd 520 DWA: inw 12,5 m³/h DWA ind.: 0,0 m³/h POK inw: 0,33 mm/h 43,8 m³/h POK ind 0,00 mm/h 4,0 m³/h Afvoer : 56,3 m³/h Doorvoer: *Drukriool: 3,3 m³/h *Gebied: Achter de Molen 0,5 m³/h 50 inw TOTAAL: 60,1 m³/h Afvoer naar: Eindgemaal Fh inw. 13,4 ha. = 103 m²/i Fh ind. 0,0 ha. poc mm/h B = 777 m³ b = 5,8 mm.

31 Bijlage 2 Overzichtstekening

32

33

34

35 Bijlage 3 Maaiveldverloop

36

37

38

39 Bijlage 4 Resultaten huidige situatie bui 8 en 9

40

41 Bui 8

42 Bui 9

43 Bijlage 5 Maatregelen toekomstige situatie

44

45

46

47 Bijlage 6 Schematische weergave rioolstelsel toekomstige situatie

48

49 RWZI 90 m 3 /h DWA bedrijven (4,0 m 3 /h) 11,40 Rijkevoort inw 10, m 3 Drukriolering (325 inw)

50 Waterschap Aa en Maas opmaak d.d: 30 mei 2007 Herberekening Rijkevoort BASISRIOLERINGSPLAN berekening dd: BRP aug 2007 Gemeente: Boxmeer situatie voor: 2017 Woonkern: Rijkevoort berekeningsregen: bui 8 Nieuwe Hapsedijk BBL: 265 m³ Rijkevoortsedijk Eindgemaal: Berekende pompcap.: 64 m³/h Geinstal.: (2005) 90 m³/h Geinstal.: poc 0,60 mm/h Gebied: Kern Rijkevoort Won. Type stelsel: Gemengd 556 DWA: inw 13,5 m³/h DWA ind.: 0,0 m³/h POK inw: 0,39 mm/h 47,1 m³/h POK ind 0,00 mm/h 4,0 m³/h Afvoer : 60,5 m³/h Doorvoer: *Drukriool: 3,3 m³/h TOTAAL: 63,8 m³/h Afvoer naar: Eindgemaal Fh inw. 12,2 ha. = 91 m²/i Fh ind. 0,0 ha. poc mm/h B = 777 m³ b = 6,4 mm. Gebied: Achter de Molen won. Type stelsel: IWB 90 DWA: 270 inw 2,7 m³/h DWA ind.: m³/h POK inw: 0,00 mm/h 0,0 m³/h Afvoer : 2,7 m³/h Doorvoer: *Drukriool: 0,0 m³/h TOTAAL: 2,7 m³/h Afvoer naar: Kom Fh ind. ha. = B = m³

51 Bijlage 7 Resultaten toekomstige situatie bui 8 en 9

52

53 Bui 8

54 Bui 9

55 Bijlage 8 Modeluitdraai huidige situatie

56

57 Bijlage 9 Berekeningswijze vuilemissie

58

59 Tauw rekent met het programma IWreeks dat in principe voor BZV is vastgesteld. Methodiek van Tauw De uitgangspunten zijn zoveel mogelijk conform C2100, te weten: - overstort volume: 30,6 mm/jr - 80% bezinkbare fractie, valsnelheid 5 m/h, 43 % verwijderingsrendement voor BBB en 8,7 kg BZV/ha/jr of 43,5 kg CZV/ha/jr Op basis van deze methodiek komt een en ander niet op 50 kg CZV/ha/jr uit, omdat - er wordt gerekend met 1 pomp die direct de volle capaciteit verpompt - het model 1% minder inloop heeft. In de berekeningswijze berekent Tauw het rendement van een randvoorziening per tijdstap en wordt er niet uitgegaan van een standaard verwijderingsrendement van 45%. De reden hiervoor is dat een randvoorziening aan het einde van een knellende leiding minder hoog zal worden belast. Als de referentie-emissie gesteld wordt op 43,5 kg CVZ/ha/jr in plaats van 50 kg CVZ/ha/jr, dan geeft dit een eerlijke vergelijking. Referentie 50 kg CZV kg/ha/jr Indien de referentie 50 kg CZV/ha/jr moet zijn, dan betekent het dat de bezinkbare fractie 65% en het verwijderingsrendement (voor standaard BBB bij referentiestelsel) 35% wordt.

60

61 Bijlage 10 Resultaten hydraulische berekening saneren overstort Hapsedijk

62

63 Bui 8