Administratieve procedures

Transcriptie

1 Administratieve procedures

2 Subsidies voor gemeentelijke erosiebestrijdingswerken Wie kan een subsidieaanvraag indienen? In het deel Administratieve bepalingen van de Code van Goede Praktijk Erosiebestrijdingswerken wordt in detail ingegaan op de subsidies voor gemeentelijke erosiebestrijdingswerken en worden concrete richtlijnen gegeven ËËvoor het opmaken van een subsidieaanvraag; ËËvoor het aanvragen van een overdracht naar het volgende subsidieprogramma; ËËvoor het melden van de aanvang van de werken; ËËvoor het opstellen van de aanvragen tot uitbetaling van het voorschot en het saldo van de subsidie; ËËvoor het opstellen van het plan van de uitgevoerde werken. Subsidiebesluit De regelgeving voor het aanvragen van subsidies voor het uitvoeren van gemeentelijke erosiebestrijdingswerken staat beschreven in het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 mei 2009 betreffende de erosiebestrijding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 (Erosiebesluit). In de brochure Wegwijzer doorheen het Erosiebesluit (2010) is deze regelgeving integraal raadpleegbaar en worden de bepalingen en procedures toegelicht. Deze gratis brochure kan aangevraagd worden bij de Vlaamse Infolijn (tel of be) of bij de afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen (tel of land@lne.vlaanderen.be). Enkel gemeenten kunnen een subsidie aanvragen. De gemeenten moeten bovendien beschikken over een goedgekeurd gemeentelijk erosiebestrijdingsplan. Welke erosiebestrijdingswerken komen in aanmerking? Het Erosiebesluit is voornamelijk bedoeld voor de realisatie van gemeentelijke inrichtings- en infrastructuurwerken. Grasbufferstroken en grasgangen moeten, indien mogelijk, via een beheerovereenkomst met de VLM aangelegd worden. De aanleg van grasbufferstroken en grasgangen door gemeenten komt enkel in aanmerking voor subsidie via het Erosiebesluit wanneer ze fysiek aansluiten bij andere inrichtings- en infrastructuurwerken of wanneer de aanleg samenwerking van meerdere gebruikers vereist. Hoeveel bedraagt de subsidie? De Vlaamse overheid verleent aan gemeenten een subsidie van 75% van de totale kosten voor het uitvoeren van kleinschalige erosiebestrijdingswerken. De totale kosten omvatten: 1. kosten voor de uitvoering van de werken; 2. forfait van 7% voor de algemene kosten van de aanneming; 3. kosten voor de grondinname. De kosten voor de uitvoering van de werken omvatten alle kosten die rechtstreeks te maken hebben met de uitvoering van de kleinschalige erosie- Administratieve procedures - 1

3 Hoe verloopt de aanvraagprocedure? bestrijdingswerken. Kosten die voortvloeien uit de grondverzetregeling (Vlarebo) mogen onder deze kostenpost aangerekend worden. Voor alle kosten moet op het ogenblik van de uitbetaling van de subsidie een factuur kunnen voorgelegd worden. Wanneer een aannemer belast wordt met de uitvoering van de werken, vormen de facturen van de aannemer het bewijs van de kosten. Als de werken door het gemeentepersoneel worden uitgevoerd, kan de gemeente facturen indienen voor materiaalkosten, maar worden de werkuren van het gemeentepersoneel niet vergoed. Het forfait van 7% voor de algemene kosten van de aanneming betreft onder meer de honoraria van de ontwerper, de kosten voor het opstellen van een MER (Milieu-effect Rapportering), de kosten voor geotechnische proeven en studies, de kosten voor publicatie en aanbesteding, de kosten voor proeven op materialen, de kosten voor teeltschade, de kosten voor afbraak van onroerende goederen en genotsderving (vergoeding van eigenaar en gebruiker van de werkzone), de kosten voor het verplaatsen van leidingen, de kosten voor veiligheidscoördinatie, de kosten voor coördinatie verwezenlijking, de laboratoriumkosten Al deze kosten mogen dan ook niet meegerekend worden bij de post kosten voor de uitvoering van de werken. De kosten voor de grondinname omvatten de vergoedingen van de eigenaars en gebruikers. De grondinname kan gerealiseerd worden via de vestiging van een zakelijk recht, aankoop of onteigening. Als de grond niet wordt aangekocht of onteigend, moeten de overeenkomsten met de betrokkenen garanderen dat de uitgevoerde werken minstens 20 jaar in stand zullen worden gehouden en moeten deze de nodige afspraken bevatten over het beheer ervan. Waar nodig worden overeenkomsten gesloten met de betrokken landbouwers (gebruikers). De kosten voor de grondverwerving (registratiekosten, afpalingskosten, bodemattest, notariskosten) maken deel uit van de kosten voor de grondinname. Het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 heeft de administratieve procedure voor het aanvragen van subsidies in het kader van het Erosiebesluit fundamenteel gewijzigd. Vanaf 2011 wordt de procedure eenvoudiger. Zo wordt de termijn tussen de subsidieaanvraag en de toekenning van de subsidie veel korter. Van de aanvraag tot de uitbetaling van de subsidie moeten de volgende stappen worden doorlopen: 1. De gemeente dient een subsidieaanvraag in bij de afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen (ALBON). 2. ALBON beoordeelt de subsidieaanvraag aan de hand van 8 criteria en rangschikt ze in het halfjaarlijkse subsidieprogramma. Dit voorstel van subsidieprogramma wordt uiterlijk 2 maanden na de uiterste indiendatum overgemaakt aan de minister. 3. Het halfjaarlijkse subsidieprogramma wordt goedgekeurd door de minister en bekendgemaakt aan de gemeenten. 4. De subsidies worden vastgelegd in volgorde van de rangschikking in het halfjaarlijkse subsidieprogramma en binnen de grenzen van het beschikbare krediet. 5. Zodra ALBON over een kopie van de voor de werken vereiste vergunningen en/of machtigingen beschikt, brengt zij de gemeente schriftelijk op de hoogte van de toekenning van de subsidie. 6. Vóór de aanvang van de werken bezorgt de gemeente aan ALBON een kopie van de gunning van de werken en het aanvangsbevel. 7. Wanneer 20 % van de werken is uitgevoerd, kan de gemeente een voorschot van 60% van het totale subsidiebedrag aanvragen. 8. Na de uitvoering van de werken vraagt de gemeente de uitbetaling van het saldo van de subsidie aan bij ALBON. 2 - Code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken

4 Stap Subsidieaanvraag voor het eerste halfjaarlijkse subsidieprogramma Subsidieaanvraag voor het tweede halfjaarlijkse subsidieprogramma Uiterste datum 28 februari 31 augustus De subsidieaanvragen waarvoor geen subsidie kan worden verleend omdat het beschikbare krediet ontoereikend is, kunnen gevoegd worden bij de subsidieaanvragen van het volgende halfjaarlijkse subsidieprogramma. Deze overdracht gebeurt op vraag van de gemeenten. De overgedragen subsidieaanvragen worden samen met de nieuw ingediende subsidieaanvragen gerangschikt naar prioriteit. De gemeente kan, op eigen risico, de gunningsprocedure starten van de erosiebestrijdingswerken waarvoor ze een subsidie vraagt van zodra de subsidieaanvraag werd ingediend. Als het project in de opeenvolgende halfjaarlijkse subsidieprogramma s ongunstig wordt gerangschikt, kan de gemeente beslissen om het project zelf te financieren of om het niet uit te voeren. Beoordelingscriteria voor subsidieaanvragen De subsidieaanvragen worden beoordeeld op basis van 8 criteria. Aan de hand van deze criteria wordt een score toegekend aan de projecten. Die bepaalt hun rangschikking in het halfjaarlijkse subsidieprogramma. De subsidieaanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende CRITERIA: ËËinpasbaarheid in een brongerichte aanpak van bodemerosie; ËËinpasbaarheid in een geïntegreerde aanpak van bodemerosie; ËËinpasbaarheid in een intergemeentelijke aanpak van bodemerosie; ËËkosteneffectiviteit; ËËaanpak van acute problemen van modderoverlast voor dorpskernen, wegen en bebouwde percelen; ËËvermindering van de sedimentafvoer naar de waterlopen; ËËerosiegevoeligheid van het gebied in kwestie; ËËmate waarin natuurtechnische milieubouw (NTMB) wordt toegepast. 1) Inpasbaarheid in een brongerichte aanpak van bodemerosie Probleempunten worden bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de bron aangepakt, of m.a.w. zo hoog mogelijk in het afstromingsgebied. Een groot bufferbekken aanleggen naast een te beschermen woonwijk is geen ideale oplossing, wanneer stroomopwaarts geen bijkomende maatregelen worden voorzien. Hoe hoger het water en het sediment in het afstromingsgebied worden tegengehouden, hoe beter. 2) Inpasbaarheid in een geïntegreerde aanpak van bodemerosie Het is wenselijk meerdere types van erosiebestrijdingsmaatregelen te combineren. Gemeentelijke erosiebestrijdingswerken kunnen worden uitgevoerd in combinatie met teelttechnische maatregelen (niet-kerende bodembewerking, directe inzaai) en grasbufferstroken of grasgangen via beheerovereenkomsten met de VLM. Een dergelijke mix van erosiebestrijdingsmaatregelen zorgt ervoor dat de water- en sedimentaanvoer naar de gemeentelijke inrichtings- en infrastructuurwerken wordt gereduceerd, zodat de belasting van deze werken vermindert, de dimensies beperkt worden en de ruimingsfrequentie daalt. 3) Inpasbaarheid in een intergemeentelijke aanpak van bodemerosie Omdat de afbakening van toestroomgebieden niet stopt aan gemeentegrenzen is het belangrijk dat in de grensgebieden de problemen intergemeentelijk worden aangepakt. In dergelijke gebieden is het aangewezen dat de buurgemeenten samenwerken om de erosieproblemen op te lossen. Administratieve procedures - 3

5 4) Kosteneffectiviteit De kosten van de maatregelen worden afgewogen tegen de problemen die ermee worden opgelost. 5) Aanpak van acute problemen van modderoverlast voor dorpskernen, wegen en bebouwde percelen Bij indiening van meerdere projecten krijgt de gemeente de kans deze projecten te rangschikken volgens prioriteit. 6) Vermindering van de sedimentafvoer naar de waterlopen Dit criterium brengt de afvoer van sediment naar de waterlopen in rekening. Als rechtstreekse afvoer beschouwen we de situaties waarbij sediment rechtstreeks in de waterlopen belandt. Bij onrechtstreekse afvoer komt het sediment eerst in de grachten of het rioleringsstelsel terecht. 7) Erosiegevoeligheid van het gebied in kwestie De erosiegevoeligheid van het knelpuntgebied wordt bepaald op basis van de erosiegevoeligheidskaart van de landbouwpercelen. 8) Mate waarin natuurtechnische milieubouw (NTMB) wordt toegepast Het criterium NTMB wordt beoordeeld bij de uitvoering van waterloopgerelateerde inrichtingswerken. Hiermee worden concreet dammen met erosiepoel, bufferbekkens en buffergrachten bedoeld. Om de mate waarin NTMB wordt toegepast te beoordelen, wordt gekeken of er bij het ontwerp en de uitvoering van de ingrepen en bij het beheer achteraf rekening wordt gehouden met natuur en milieu. Richtlijnen voor de toepassing van natuurtechnische milieubouw (NTMB) Bij het ontwerp van de werken wordt rekening gehouden met natuur en milieu door een goede uitgangssituatie te creëren, die zo veel mogelijk ruimte laat voor natuurlijke processen, die intensief beheer na de aanleg vermijdt en/of onderhoudsvriendelijke werken mogelijk maakt. Ook voor het constructiemateriaal is vaak een keuze mogelijk, bvb. aarde of hout in plaats van beton, stenen in plaats van metaal, biodegradeerbare geotextielen in plaats van kunststof,... Van een open waterberging- of afvoer kunnen fauna en flora mee profiteren. Bij de uitvoering van de werken wordt rekening gehouden met natuur en milieu door zo min mogelijk ingrijpend of bodemverdichtend te werk te gaan. Voorschriften voor gebruik van aangepast materieel kunnen dit bevorderen. De werken worden, als dat mogelijk is, best buiten het broedseizoen uitgevoerd. Als er interessante vegetatie aanwezig is in de zaadbank van de bodem, kan de bovenste laag hiervan opzijgehouden worden voor hergebruik. Het is ook nuttig om het (natuurvriendelijk) beheer of onderhoud van de constructies te preciseren. Kunnen omliggende eigenaars of gebruikers hiervoor samenwerken? Wordt tijdige ruiming voorzien om dicht- of aanslibbing te voorkomen? Kan het maaibeheer gebeuren met aandacht voor de aanwezige fauna (bijvoorbeeld broed-, akker- en weidevogels, insecten en kleine zoogdieren). Hou ook rekening met de landschappelijke inpassing van waterloopgerelateerde inrichtingswerken. Werd er gekozen voor een optimale verhouding tussen bergingscapaciteit, uitgravingen en ruimtebeslag? Een bufferbekken wordt bijvoorbeeld bij voorkeur in een natuurlijke depressie aangelegd. De buffercapaciteit kan ook verhoogd worden door het uitgraven van een bestaande gracht. Is de grondbalans in evenwicht? Het is ook belangrijk dat de gekozen werken aangepast zijn aan de schaal van het afstroomgebied en dat het water zo veel mogelijk 4 - Code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken

6 Waar moeten de subsidieaanvragen ingediend worden? zijn natuurlijke loop kan volgen. Dijken die het natuurlijk reliëf van het landschap volgen en zo geen visuele barrière vormen, zijn een pluspunt. Ga ook na hoe de afvoer van water en sediment gebeurt. Is infiltratie via de erosiepoel, het bufferbekken of de buffergracht maximaal mogelijk gemaakt? Sluiten de werken aan op een waterloop (bij voorkeur) of een gescheiden afvoerstelsel? De afvoer naar een gemengde riolering moet indien mogelijk vermeden worden. Wat wordt gedaan om dichtslibbing van het afvoerstelsel stroomafwaarts te vermijden? De oevers van buffergrachten of -bekkens kunnen natuurvriendelijk ingericht worden door te kiezen voor bijvoorbeeld een zachte helling of een getrapt oeverprofiel met waar mogelijk spontane begroeiing. Als snelle begroeiing toch gewenst is om bijkomende erosie van oevers of dammen tegen te gaan en men kiest daarom aan te planten, dan krijgen streekeigen soorten de voorkeur. Er wordt best gekozen voor een onverharde bedding. Alle aanvragen worden gericht aan het volgende adres: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen Dienst Land en Bodembescherming Koning Albert II-laan 20 bus Brussel Tel.: Fax: Contactpersonen: ËËPetra Deproost (02/ of ËËLiesbeth Vandekerckhove (02/ of Voor meer informatie of een concreet advies over de toepassing van NTMB kan u terecht bij de bevoegde dienst: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringen Dienst Natuurtechnische milieubouw (NTMB) Contactpersonen: ËËLien van Besien (02/ of ËËlien.vanbesien@lne.vlaanderen.be) ËËHelen Defever (02/ of ËËhelen.defever@lne.vlaanderen.be) Administratieve procedures - 5

7 6 - Code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken

8 Richtlijnen voor de aanvraagdossiers Subsidieaanvraag De gemeente kan tweemaal per jaar een subsidieaanvraag indienen. De uiterste data zijn 28 februari en 31 augustus. De poststempel geldt als bewijs voor een tijdige indiening. De subsidieaanvraag wordt in tweevoud ingediend en bevat de volgende elementen: ËËprobleemstelling en verantwoording; ËËoverzicht van de toegepaste bepalingen uit de code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken; ËËsituering van de werken op een topografische kaart; ËËontwerpdossier (plannen, bestek, samenvattende opmetingsstaat, gedetailleerde kostenraming); ËËvergunningen en/of machtigingen (of aanvraag); ËËgedetailleerde raming van de kosten van de grondinname. Waar nodig: ËËovereenkomsten met de eigenaars, vruchtgebruikers, houders van andere zakelijke rechten; ËËovereenkomsten met de gebruikers. De gemeente maakt voor het indienen van de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Subsidieaanvraag gemeentelijke erosiebestrijdingswerken. Dit formulier is beschikbaar op bodemerosie of kan aangevraagd worden via lne.vlaanderen.be. Probleemstelling en verantwoording ËËeen verwijzing naar het goedgekeurde gemeentelijke erosiebestrijdingsplan (knelpunt nummer of naam); ËËeen omschrijving van de problematiek (bvb. modderoverlast bij huizen of op wegen, sedimentaanvoer naar waterlopen of riolering ) en de oorzaken; ËËde aanduiding van de probleempunten op een topografische kaart; ËËde afbakening van het knelpuntgebied, met aanduiding van de waterlopen en grachten in het gebied; ËËindien van toepassing, een beschrijving van de eerder uitgevoerde werken in hetzelfde knelpuntgebied. De gemeente moet rekening houden met de opmerkingen die door de ALBON werden gemaakt bij de goedkeuring van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan. Als de ingediende subsidieaanvraag afwijkt van het goedgekeurde erosiebestrijdingsplan en/of als geen gevolg gegeven werd aan de opmerkingen van de afdeling ALBON, moet dit duidelijk vermeld en gemotiveerd worden. Als de werken worden uitgevoerd in een knelpuntgebied dat niet beschreven of uitgewerkt werd in het goedgekeurde erosiebestrijdingsplan, moet de gemeente de toevoeging van dit knelpuntgebied aanvragen. De richtlijnen voor dergelijke aanvraag tot aanpassing van het erosiebestrijdingsplan zijn beschikbaar in de code van goede praktijk voor de opmaak van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan ( De aanvraag tot aanpassing wordt ingediend vóór of gelijktijdig met de subsidieaanvraag. Als de gemeente erosiebestrijdingswerken wenst uit te voeren op het grondgebied van een aanpalende gemeente, moeten deze werken beschreven staan in het goedgekeurde erosiebestrijdingsplan van de aanpalende gemeente. Als de werken afwijken van Administratieve procedures - 7

9 de in het plan beschreven maatregelen, worden deze wijzigingen overlegd met de aanpalende gemeente en moet de schriftelijke goedkeuring van de aanpalende gemeente aan de definitieve subsidieaanvraag worden toegevoegd. Een correcte afbakening van het knelpuntgebied neemt het beschreven probleempunt als uitgangspunt. Het knelpuntgebied wordt afgebakend volgens de grenzen van het afstromingsgebied dat bijdraagt aan de problemen van modderoverlast (zoals beschreven in de Code van goede praktijk voor het opmaken van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan ). Overzicht van de toegepaste bepalingen uit de code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken ËËeen beschrijving van de werken; ËËeen tabel van de maatregelen met vermelding van het type maatregel, de dimensies, de ingenomen oppervlakte (m²) en de buffercapaciteit (m3); ËËde toegepaste bepalingen van de code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken; ËËeen beschrijving van de mate waarin natuurtechnische milieubouw (NTMB) bij waterloopgerelateerde inrichtingswerken zal toegepast worden. Bij de beschrijving van de werken wordt het concept van de werken toegelicht. De tabel van de maatregelen bevat de volgende elementen: De richtlijnen voor de correcte invulling staan beschreven onder de titel Plan van de werken. In de laatste kolom worden eventuele opmerkingen met betrekking tot de toegepaste bepalingen van de code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken kort beschreven. Er kan ook verwezen worden naar een uitgebreidere toelichting in de bijbehorende tekst. Als de code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken gevolgd werd, volstaat de vermelding conform. De toepassing van NTMB wordt beoordeeld voor waterloopgerelateerde inrichtingswerken. Hiermee worden dammen met erosiepoel, bufferbekkens en buffergrachten bedoeld. De volgende NTMBaspecten moeten toegelicht worden: 1. aandacht voor natuur en milieu bij het ontwerp; 2. aandacht voor natuur en milieu bij de uitvoering en het beheer; 3. landschappelijke inpassing; 4. afvoermethode; 5. natuurvriendelijk profiel van oevers en bedding. Situering van de werken op een topografische kaart ËËde aanduiding van de werken op een topografische kaart met vermelding van maatregel nr. uit de tabel van de maatregelen. De maatregelen moeten gelegen zijn in het afgelijnde knelpuntgebied. Maatregel nr. Type Subtype Lengte Breedte Opp. Buffercap. Toepassing code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken 8 - Code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken

10 Ontwerpdossier ËËde technische plannen van de maatregelen; ËËhet bestek; ËËde samenvattende opmetingsstaat; ËËeen gedetailleerde kostenraming. Vergunningen en/of machtigingen ËËde vergunningen en/of machtigingen die al verleend zijn; ËËhet ontvangstbewijs van de aanvraag van deze vergunningen en/of machtigingen, als deze nog niet verleend zijn. Wanneer de vergunning en/of machtiging aangevraagd is, maar nog niet verleend, moet de gemeente zo snel mogelijk na het ontvangen van de vergunning en/of machtiging een kopie bezorgen. De toekenning van de subsidie gebeurt slechts nadat de administratie deze kopie heeft ontvangen. Gedetailleerde raming van de kosten van de grondinname ËËhet grondinnameplan (grondplan van de werken met aanduiding van de kadastrale percelen en de bijbehorende eigenaars en gebruikers); ËËeen tabel voor de vergoeding van de eigenaars; ËËeen tabel voor de vergoeding van de gebruikers; ËËindien gewenst, een overzicht van de aan de grondinname gerelateerde kosten (registratiekosten, afpalingskosten, bodemattest, notariskosten); ËËin geval van grondinname via aankoop of onteigening: het schattingsverslag (bvb. van het Comité van Aankoop). De kosten van de grondinname worden geraamd op basis van de door de maatregelen ingenomen oppervlakte. De oppervlakte die ingenomen wordt door de maatregelen (zie tabel van de maatregelen) moet overeenstemmen met de oppervlakte die vergoed wordt aan de eigenaars en aan de gebruikers. De raming wordt in tabelvorm weergegeven. De tabellen voor de vergoeding van de eigenaars en gebruikers bevatten de volgende gegevens: Maatregel nr. Eigenaar(s) Kadastraal perceel nr(s). Opp. (m²) Type grondinname* Vergoeding (euro/m²) Totaal bedrag (euro) * Bijvoorbeeld: aankoop, onteigening, recht van opstal, Maatregel nr. Gebruiker(s) Kadastraal perceel nr(s). Opp. (m²) Vergoeding (euro/m²/jaar) Aantal jaar (#) Totaal bedrag (euro) Administratieve procedures - 9

11 Overeenkomsten met de eigenaars, vruchtgebruikers en houders van andere zakelijke rechten ËËindien van toepassing, de door de eigenaar(s), vruchtgebruiker(s) en houder(s) van zakelijke rechten ondertekende (ontwerp)overeenkomsten. Overeenkomsten met de gebruikers ËËindien van toepassing, de door de gebruiker(s) ondertekende (ontwerp)overeenkomsten. Aanvraag van overdracht naar het volgende subsidieprogramma De subsidieaanvragen waarvoor geen subsidie kan worden verleend omdat het beschikbare krediet ontoereikend is, kunnen gevoegd worden bij de subsidieaanvragen van het volgende halfjaarlijkse subsidieprogramma. Deze overdracht gebeurt op vraag van de gemeenten. Na de bekendmaking van het subsidieprogramma bezorgt de gemeente voor het niet-gesubsidieerde project het aanvraagformulier Overdracht subsidieaanvraag gemeentelijke erosiebestrijdingswerken aan de afdeling ALBON. Dit formulier is beschikbaar op of kan aangevraagd worden via be. Het aanvraagformulier wordt ook automatisch verstuurd in bijlage van de bekendmakingsbrief van het subsidieprogramma. Melding van aanvang werken Vóór de aanvang van de werken bezorgt de gemeente in tweevoud een afschrift van: ËËde gunning van de werken; ËËhet bevel tot aanvang van de werken. Zowel voor de gunning van de werken als voor het bevel tot aanvang van de werken wordt een kopie van de brief aan de aannemer bezorgd aan de afdeling ALBON. Aanvraag tot uitbetaling voorschot De uitbetaling van een voorschot van 60% van het totale subsidiebedrag kan aangevraagd worden van zodra 20% van de werken zijn uitgevoerd. Concreet betekent dit dat 20% van het bedrag van de goedgekeurde inschrijving van de aannemer moet uitbetaald zijn. De aanvraag tot uitbetaling van het voorschot wordt in tweevoud ingediend en bevat de volgende elementen: ËËgoedgekeurde inschrijving van de aannemer; ËËvorderingsstaten, facturen en bewijzen van betaling, waaruit blijkt dat 20% van de werken uitbetaald is; De gemeente maakt voor het indienen van de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Uitbetaling voorschot subsidie gemeentelijke erosiebestrijdingswerken. Dit formulier is beschikbaar op www. vlaanderen.be/bodemerosie of kan aangevraagd worden via Goedgekeurde inschrijving ËËde inschrijving van de aannemer waaraan de opdracht gegund is; Ë Ë het besluit van het college van burgemeester en schepenen waaruit blijkt dat de opdracht aan deze aannemer werd gegund Code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken

12 Vorderingsstaten, facturen en bewijzen van betaling, waaruit blijkt dat 20% van de werken is uitbetaald ËËde vorderingsstaten, waaruit blijkt dat 20% van de werken is uitgevoerd; ËËde bijbehorende factuur of facturen; ËËde bewijzen van betaling van deze facturen. Met 20% van de werken is uitgevoerd wordt bedoeld dat de gemeente al facturen heeft ontvangen en betaald voor een bedrag dat groter of gelijk is aan 20% van het bedrag van de goedgekeurde inschrijving. Aanvraag tot uitbetaling saldo De uitbetaling van het saldo van de subsidie kan aangevraagd worden van zodra de werken zijn uitgevoerd en alle akten bij de notaris werden verleden. Als er 20-jarige overeenkomsten werden gesloten met de gebruikers, kan de uitbetaling van het saldo van de subsidie pas aangevraagd worden nadat de vergoeding voor het eerste jaar werd betaald. De aanvraag tot uitbetaling van het saldo wordt in tweevoud ingediend en bevat de volgende elementen: ËËeindafrekening uitgevoerde werken; ËËeindvorderingsstaat; ËËfactuur van de aannemer; ËËproces-verbaal van voorlopige oplevering; ËËoverzicht uitvoeringstermijn; ËËstavende stukken kosten van grondinname en vergoeding gebruikers; ËËplan van de uitgevoerde werken. De gemeente maakt voor het indienen van de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Uitbetaling saldo subsidie gemeentelijke erosiebestrijdingswerken. Dit formulier is beschikbaar op www. vlaanderen.be/bodemerosie of kan aangevraagd worden via Eindafrekening van de uitgevoerde werken ËËhet overzicht van de totale kostprijs van de uitgevoerde werken, met inbegrip van de kosten voor de grondinname. Wijzigingen die na het indienen van het ontwerpdossier noodzakelijk bleken (bvb. verrekeningen), komen in aanmerking voor subsidie als deze wijzigingen uiterlijk een jaar na de uitvoering ervan de schriftelijke goedkeuring van de administratie hebben gekregen en op voorwaarde dat het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken niet wordt overschreden. De totale kostprijs van de uitgevoerde werken wordt als volgt weergegeven: Uitgevoerde werken Kostprijs (excl. BTW) BTW (21%) Kostprijs (incl. BTW) De tabel voor de vergoeding van de eigenaars bevat: Maatregel nr. Eigenaar(s) Kadastraal perceel nr(s). Opp. (m²) Type grondinname* Vergoeding (euro/m²) Totaal bedrag (euro) * Bijvoorbeeld: aankoop, onteigening, recht van opstal, Administratieve procedures - 11

13 De tabel voor de vergoeding van de gebruikers bevat: Maatregel nr. Gebruiker(s) Kadastraal perceel nr(s). Opp. (m²) Vergoeding (euro/m²/jaar) Aantal jaar (#) Totaal bedrag (euro) De oppervlakte die ingenomen wordt door de maatregelen (zie tabel van de maatregelen), moet overeenstemmen met de oppervlakte die vergoed wordt aan de eigenaars en aan de gebruikers. Eindvorderingsstaat ËËde eindvorderingsstaat van de aannemer, met vermelding van de uitgevoerde hoeveelheden en de totale kostprijs. Factuur van de aannemer ËËde eindfactuur van de aannemer, die hoort bij de eindvorderingsstaat. Proces-verbaal van de voorlopige oplevering ËËhet proces-verbaal van de voorlopige oplevering van de werken. Stavende stukken van grondinname en vergoeding gebruikers ËËin geval van aankoop of onteigening: de aankoopakte; ËËin geval van recht van opstal: de verleden akten; ËËwanneer van toepassing: de definitieve overeenkomsten met de gebruikers; ËËde bijbehorende betalingsbewijzen. Plan van de uitgevoerde werken ËËhet plan van de uitgevoerde werken, opgesteld volgens de richtlijnen (zie verder); ËËindien beschikbaar, een gedetailleerd as-built plan; ËËdigitale foto s van de uitgevoerde werken. Overzicht van de uitvoeringstermijn ËËhet door de aannemer opgestelde overzicht van de uitvoeringstermijn Code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken

14 Plan van de werken Bij de aanvraag tot uitbetaling van het saldo van de subsidie voor de uitvoering van de erosiebestrijdingswerken moet een plan van de uitgevoerde werken, opgesteld volgens de richtlijnen van de afdeling, bevoegd voor bodembescherming, gevoegd worden. De richtlijnen worden hier beschreven. Deze richtlijnen zijn eveneens van toepassing voor de subsidieaanvraag, en meer bepaald voor het aanleveren van een uittreksel uit de topografische kaart waarop de werken worden aangegeven. Deze gegevens worden raadpleegbaar gemaakt op de website van DOV (Databank Ondergrond Vlaanderen): Het plan van de uitgevoerde werken bestaat uit een tabel van de maatregelen en de aanduiding van de maatregelen op kaart. Als er een gedetailleerd technisch as-built plan beschikbaar is, wordt dit toegevoegd ter verduidelijking. Tabel van de maatregelen Maatregel nr. Type Subtype Lengte (m) Breedte (m) Opp. (m²) Buffercap. (m³) Aanleg Grondinname Start Einde Verklaring van de kolommen: Maatregel nr.: Nummering van de werken op de kaart (bvb. 1,2,3 ). Alle deelmaatregelen (zie type) moeten afzonderlijk genummerd zijn. Type: Aard van de maatregel (zie volgende tabel). Subtype: Verdere precisering van de aard van de maatregel (zie volgende tabel). Lengte: Gemiddelde lengte van de maatregel (m). Bij een zeer onregelmatige vorm moet geen lengte aangegeven worden. Breedte: Gemiddelde breedte van de maatregel (m). Bij een zeer onregelmatige vorm moet geen breedte aangegeven worden. Opp: Oppervlakte van de maatregel (m²). Buffercap: Buffercapaciteit (m³). Buffercapaciteit te vermelden bij erosiepoelen, bufferbekkens en buffergrachten. Aanleg: Jaar van aanleg. Grondinname: Wijze van grondinname (recht van opstal, aankoop, onteigening, ). Start: Bij recht van opstal: startdatum van de overeenkomsten. Bij aankoop of onteigening: aankoopdatum. Einde: Bij recht van opstal: einddatum van de overeenkomsten. Bij aankoop of onteigening: geen datum vermelden. Administratieve procedures - 13

15 Lijst van mogelijke types en subtypes Type Subtype grasbufferstrook grasgang graszone talud taludbescherming taludherstel houtige KLE dam plantaardige materialen aarden dam erosiepoel bufferbekken gracht waterinfrastructuur weginfrastructuur toegangszone haag heg houtkant hakselhoutdam kokosbalendam wilgentenendam strobalendam bufferende dam bufferende dam met houtige KLE geleidende dam geleidende dam met houtige KLE rooster inbuizing oeverversteviging ophoging weg verlaging weg Verklarende woordenlijst: toegangsweg perceelstoegang Grasbufferstrook: grasstrook die het afstromende water vertraagt en buffert. Grasgang: grasstrook die het afstromende water vertraagt en geleidt. Graszone: zone onder gras, aansluitend bij een dam; niet uitgegraven (uitgegraven zone = erosiepoel). Talud: herstel of bescherming van bestaande taluds. Houtige KLE: houtige kleine landschapselementen, zoals hagen, heggen en houtkanten. Haag: lijnvormige aanplanting met frequent onderhoud. Heg: lijnvormige aanplanting met minimaal onderhoud. Houtkant: brede begroeiing van bomen, struiken en kruiden. Dam plantaardige materialen: dam opgebouwd uit plantaardige materialen, zoals bvb. hakselhout, kokosbalen, wilgentenen of strobalen. Erosiepoel: uitgegraven zone langs een aarden dam, waarbij de uitgegraven grond volledig aangewend wordt voor de aanleg van de dam (grondbalans = 0). Bufferbekken: uitgegraven bekken, waarbij de uitgegraven grond gedeeltelijk of volledig wordt afgevoerd (grondbalans 0); er wordt m.a.w. een diepere uitgraving gerealiseerd dan bij een erosiepoel. Buffergracht: gracht (nieuwe gracht of herprofilering van een bestaande gracht) voorzien van tussenschotten die zorgen voor buffering. Geleidende gracht: gracht (nieuwe gracht of herprofilering bestaande gracht) zonder tussenschotten; buffering gebeurt stroomopwaarts bvb. wanneer de gracht aansluit op de knijpconstructie van een dam of bufferbekken. Rooster: rooster op een weg, die water afvoert naar bvb. een bufferbekken of buffergracht. Inbuizing: inbuizing van een gracht of ondergrondse aansluiting van een knijpconstructie van een aarden dam op een gracht. Oeverversteviging: versteviging van een oever, bvb. ter hoogte van de aansluiting van een knijpconstructie op een gracht. Ophoging weg: ophoging van de weg om water af te remmen of van de weg af te leiden. Verlaging weg: verlaging van de weg om water af te leiden naar bvb. een bufferbekken of buffergracht. Toegangsweg: toegangszone naar bvb. een erosiepoel, noodzakelijk voor het onderhouden van de erosiepoel. Perceelstoegang: aanleg van een perceelstoegang bij bvb. een buffergracht, of verleggen van een perceelstoegang om afstroming van het perceel op de weg te verminderen. De lijst van subtypes is een niet-limitatieve lijst. Als de vermelde subtypes niet van toepassing zijn, kunnen ook andere subtypes ingevuld worden. Intekening van de maatregelen op kaart De werken worden als vlakken ingetekend op een topografische kaart en genummerd (cfr. maatregel nr. in tabel). De werken worden eveneens ingetekend op een kaart met de kadastrale percelen om de grondinname te verduidelijken. Illustratie van de maatregelen met foto s De uitgevoerde maatregelen worden geïllustreerd met foto s. Voor elke maatregel wordt een foto aangeleverd, die genummerd wordt volgens het maatregel nr. in de tabel. Deze foto s worden digitaal aangeleverd (op CD of via ) Code van goede praktijk erosiebestrijdingswerken

16 Richtlijnen voor het in stand houden van de erosiebestrijdingswerken De erosiebestrijdingswerken moeten gedurende minstens 20 jaar in stand worden gehouden. De subsidie voor grondinname via onteigening of aankoop moet onmiddellijk worden terugbetaald bij vervreemding van het via subsidie verworven goed binnen een termijn van 20 jaar na het verkrijgen van de subsidie. De afspraken tussen de gemeente en de gebruiker(s) voor het onderhoud van de maatregelen moeten worden nageleefd. De gemeente controleert jaarlijks of de gebruiker zijn verplichtingen is nagekomen en de vergoeding kan worden uitbetaald. De subsidie voor de vergoeding van de gebruikers moet worden terugbetaald bij stopzetten van een overeenkomst, pro rata met de oppervlakte en het aantal resterende jaren. De gemeente moet erop toezien dat de werken in goede staat worden gehouden, zodat de efficiëntie van de maatregelen gegarandeerd blijft. In geval van beschadiging moet de maatregel hersteld worden. Administratieve procedures - 15