Een vloed aan woorden. Zinken en drijven in Ontwikkelingsgericht Onderwijs Onderzoek en taal in groep 1 en 2 op de basisschool St.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een vloed aan woorden. Zinken en drijven in Ontwikkelingsgericht Onderwijs Onderzoek en taal in groep 1 en 2 op de basisschool St."

Transcriptie

1 Een vloed aan woorden Zinken en drijven in Ontwikkelingsgericht Onderwijs Onderzoek en taal in groep 1 en 2 op de basisschool St. Lukas Amsterdam Wim van Beek Expertisecentrum Wetenschap en Techniek Hogeschool van Amsterdam Lectoraat Ontwikkelingsgericht Onderwijs Hogeschool Inholland Alkmaar, september

2 1. Inleiding 1 In opdracht van het lectoraat Wetenschap en Techniek (W&T) is in samenwerking met het lectoraat Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) nagegaan in hoeverre het mogelijk is een W&T activiteit te ontwerpen op een ontwikkelingsgerichte school binnen een thema met extra aandacht voor woordenschatuitbreiding van kleuters met een beperkte taalvaardigheid. De activiteit is ontworpen en uitgevoerd als onderdeel van het thema Water op de basisschool St. Lukas in Amsterdam Osdorp. De St. Lukasschool kent een schoolpopulatie die voor het overgrote deel bestaat uit allochtone kinderen met een aanzienlijke taalachterstand. De St. Lukasschool is een school met veel leerlingen van allochtone ouders met een laag opleidingsniveau. De St. Lukasschool geeft haar onderwijs vorm volgens de uitgangspunten van het ontwikkelingsgericht onderwijs. Daarom zal eerst in paragraaf 2.1. aandacht besteed worden aan de uitgangspunten van het ontwikkelingsgericht onderwijs. Vervolgens zullen paragraaf 2.2 de uitgangspunten van natuur- en techniekonderwijs worden beschreven en zal uitvoerig worden stil gestaan bij het onderzoek doen met kleuters. Tenslotte zal in paragraaf 2.3 de didactiek van woordenschat aan de orde komen in het kader van taalontwikkeling in interactie (Verhallen & Walst, 2001). In hoofdstuk 3 worden de lesactiviteiten beschreven. De centrale vraag daarbij is op welke momenten welke taalontwikkelende momenten zich voordoen in de onderzoeksactiviteit. In 3.1 zijn kort de opzet van het thema en de doelen van de activiteit beschreven, in 3.2 de werkwijze en de voorbereiding van de activiteit en in 3.3 het verloop van de activiteit. Tenslotte komt in hoofdstuk 4 aan de orde welke resultaten dat oplevert in het kader van woordenschat. 2. Theoretische achtergrond 2.1. Ontwikkelingsgericht onderwijs Ontwikkelinggericht onderwijs vindt haar wortels in het denken over een goede onderwijspraktijk voor jonge kinderen rond het ontstaan van de basisschool uit de samenvoeging van de kleuterschool en de lagere school in 1985, en de theorievorming over ontwikkeling en onderwijs die is geïnspireerd door de Russische psycholoog en pedagoog Vygotsky ( ) (De Haan & Kuiper, 2008, Van Oers, 2011). Vygotsky wijst op de enorme betekenis die de volwassenen en de cultuur rondom het kind hebben op de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Kinderen zijn voor hun ontwikkeling afhankelijk van hun opvoeding. Ze willen deelnemen aan de culturele activiteiten maar hebben daar de hulp van de volwassenen voor nodig. Door middel van interactie met de volwassenen ontwikkelen kinderen zich langzaam maar zeker en krijgen ze steeds meer grip op de werkelijkheid. Zone van de naaste ontwikkeling Als jonge kinderen deelnemen aan de verschillende onderwijsactiviteiten, wil dat natuurlijk nog niet zeggen dat ze ook direct leren in de activiteit. Op het moment dat kinderen actief bezig zijn in een activiteit, laten ze in hun handelen en spreken zien en 1 Dit artikel is in een verkorte versie gepubliceerd als Beek, W. van (2010). Woorden spetteren om je heen: taal en W & T. In: Expertisecentrum Wetenschap en Techniek in Holland, Stuiteren en spiegelen (pp ), Amsterdam. 2

3 horen wat hun huidige kennis en vaardigheden zijn. Als leerkrachten of volwassenen ze daarbij ondersteunen en ze een stapje verder brengen, noemt Vygotsky dat de Zone van naaste ontwikkeling. Deze Zone is: The distance between the actual developmental level as determined by independent problem solving and the level of potential development as determined through problem solving under adult guidance or in collaboration with more capable peers (Vygotsky, 1987) In het onderwijsproces speelt de leerkracht dus een grote rol in de begeleiding van de kinderen. Het leren vindt vooral in betekenisvolle situaties plaats. De leerkracht is daarom gericht op de betrokkenheid van de leerlingen in betekenisvolle activiteiten. Betrokkenheid is een bijzondere kwaliteit van menselijke activiteit die zichzelf laat herkennen aan een geconcentreerd, aangehouden en tijd vergeten bezig zijn, waarbij de persoon zich openstelt, een intense mentale activiteit aan de dag legt, zich gemotiveerd voelt en geboeid is, een grote mate van energie vrijmaakt en een sterke voldoening ervaart omdat de activiteit aansluit bij de exploratiedrang en het behoeftepatroon en zich aan de grens van de individuele mogelijkheden situeert (Laevers, in Van Heddegem, 2004). Ontwikkeling Gericht Onderwijs (OGO) probeert een geïntegreerd onderwijs aanbod te realiseren waarbij rekening wordt gehouden met de leerbehoeften van de kinderen en tegelijk met de pedagogisch-didactische motieven van de leerkracht (Janssen-Vos 1997). OGO is een aanpak die een derde weg wil tonen naast methodegericht onderwijs en een leerlinggerichte aanpak. Van methodegericht onderwijs kan gezegd worden dat bij de uitvoering het volgen van de methode soms belangrijker lijkt dan het belang van het kind. Het werken met een methode kent een zekere autonome dynamiek. Van typische leerlinggerichte onderwijsconcepten wordt wel gezegd dat het risico wordt gelopen dat leerkrachten te lang wachten op de initiatieven van de kinderen. De leerkracht is pas actief wanneer het kind aangeeft iets te willen leren. Ontwikkelingsgericht onderwijs heeft de basisontwikkeling van jonge kinderen op het oog. De volgende kenmerken van ontwikkeling worden bij ontwikkelinggericht onderwijs gehanteerd (Janssen-Vos, 2003); Volwassenen zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de kinderen; kinderen hebben de hulp van volwassenen nodig bij hun onderwijs en opvoeding. Volwassenen moeten hoge verwachtingen hebben over de ontwikkeling van de kinderen. Kinderen willen graag deelnemen aan de wereld om hen heen, d.w.z. aan de sociaal-culturele activiteiten die van belang zijn in de werkelijkheid buiten school. In die deelname komt de ontwikkeling tot stand. Ze reiken als het ware naar een niveau dat ze zelf nog niet aankunnen maar wel graag zouden willen kunnen. De volwassenen helpen de kinderen deel te nemen aan de sociaal-culturele activiteiten. Jonge kinderen zijn zelf actief in hun ontwikkeling. Ze nemen initiatieven en tonen betrokkenheid bij hun activiteiten. Kenmerkend voor de activiteiten is dat ze voor de kinderen zinvol (betekenisvol) moeten zijn. Het leren komt tot stand in de zone van de naaste ontwikkeling. Kinderen nemen deel aan sociaal-culturele activiteiten maar hebben daarbij nog de hulp van een volwassene nodig omdat ze het op eigen kracht nog net niet kunnen. De kinderen en de volwassenen voeren gezamenlijk activiteiten uit met als doel dat uiteindelijk het kind het zelfstandig kan uitvoeren. Bij jonge kinderen vanaf 2-3 jaar is de spelactiviteit de leidende activiteit voor ontwikkeling.. Spel is voor kleuters de motor voor ontwikkeling die geleidelijk overgaat in het meer bewuste leerproces. 3

4 Uit het bovenstaande blijkt wel hoe belangrijk de sociale context en de rol van de leerkracht zijn. Het is de taak van de leerkracht om de (jonge) kinderen te helpen in hun zoektocht naar de wereld om hen heen door rijke contexten te organiseren waarin leerlingen én leerkracht handelingen kunnen verrichten en betekenisvol kunnen leren. Het leren vindt dus plaats in een voortdurende interactie tussen leerlingen, leerkracht en die rijke context. De activiteiten moeten betekenisvol zijn voor de leerlingen en moeten betrokkenheid opwekken. De betekenisvolle activiteiten hebben de kenmerken van spel waarbij regels gelden, de kinderen zelf keuzes kunnen maken in de handelingen die ze verrichten, ze verschillende rollen kunnen uitvoeren en waarbij de doelen gerealiseerd kunnen worden (van Oers, 2009). Thema s Ontwikkelinggericht Onderwijs richt haar onderwijs in vanuit thema s. Thema s worden zodanig gekozen dat het voor kinderen interessant is om er mee aan de slag te gaan; om te spelen en te onderzoeken. Met andere woorden; de thema s zetten aan tot de brede ontwikkeling van de kinderen. Thema s maken de samenhang tussen de verschillende activiteiten mogelijk. Aan de activiteiten binnen het thema worden de volgende eisen gesteld (Janssen-Vos, 2003): de activiteiten moeten voor de kinderen zinvol zijn, betrokkenheid oproepen en de kinderen moeten actieve deelnemers worden in de activiteiten de activiteiten moeten ontwikkeling bij kinderen bevorderen de activiteiten zijn afkomstig uit de sociaal-culturele wereld of de natuur In de thema's komen de volgende kernactiviteiten in ieder geval aan bod; spelactiviteiten constructieve en beeldende activiteiten gespreksactiviteiten lees- en schrijfactiviteiten reken- en wiskundeactiviteiten Daarnaast zijn er nog andere activiteiten die een rol spelen bij de ontwikkeling van de kinderen, te denken valt onder andere aan; bewegingsonderwijs muzikale vorming onderzoeksactiviteiten Wanneer een leerkracht een thema introduceert, lokt dat allerlei reacties uit bij de kinderen. Om de activiteiten zo goed mogelijk tot ontwikkeling te brengen, kan de leerkracht gebruik maken van de vijf didactische impulsen (Janssen-Vos, 2003, Pompert, 2004). Impuls 1 Gezamenlijke oriëntatie op de activiteit Bij de gezamenlijke oriëntatie, de 'startactiviteit', introduceert de leerkracht de activiteit. De startactiviteit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door middel van een spannende brief van een persoon of instelling, een gesprek over een ervaring van de leerkracht of de kinderen, het voorlezen van een verhaal, het houden van een excursie of het uitnodigen van een gast in de klas. Hierbij kan de voorkennis van de kinderen geactiveerd worden en komt de leerkracht er achter welke betekenissen de kinderen aan de activiteit verbinden. Doordat de kinderen hun eigen begrippenkader hanteren, hoort de leerkracht ook welke woorden de kinderen wel en niet gebruiken. Door ervaringen met elkaar te delen ontstaat er ook ruimte om de betekenissen verder te 4

5 verkennen. Door het spel dat uit de oriëntatie kan ontstaan, kan de leerkracht achterhalen welke motieven de kinderen hebben met hun spel. Op basis van de waarnemingen kan de leerkracht proberen de kwaliteit van de activiteit te verhogen. Impuls 2 Het verdiepen van de activiteit De leerkracht kan vanuit de ervaringen uit de oriëntatie proberen de activiteit te verbeteren, te verbreden of te verdiepen. Zij kan de kinderen helpen om de activiteit verder te ordenen of nieuwe elementen aan te activiteit toe te voegen. Alle interventies die de leerkracht pleegt, moeten wel passen bij de betrokkenheid die de kinderen vertonen in de activiteit. De kinderen worden als het ware uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen. Door actief deel te nemen aan de activiteit kan de leerkracht laten zien welke nieuwe handelingen verricht kunnen worden. Op die manier worden de kinderen als het ware in de zone van de naaste ontwikkeling gebracht. Impuls 3 Verbreden naar andere activiteiten Bij het verbreden van de activiteiten wordt geprobeerd om andere activiteiten te verbinden aan de bestaande activiteit. Vanuit spel kunnen kinderen uitgedaagd worden om ook vanuit andere perspectieven naar het onderwerp te kijken. Kinderen kunnen uitgedaagd worden om in de bouwhoek bouwwerken te gaan maken of juist aangesproken te worden in de ontluikende geletterdheid in de lees- schrijfhoek. Tijdens gespreksactiviteiten kunnen de kinderen met elkaar informatie delen over de activiteit en krijgt de leerkracht de kans om met de kinderen te onderhandelen over de betekenissen. Door de kinderen nieuwe activiteiten aangereikt krijgen, komt ook nieuwe kennis aan bod en kunnen de kinderen nieuwe vaardigheden ontwikkelen. De kinderen leren zo nog diepen in te gaan op het onderwerp en zullen dan ook betere vragen stellen waardoor ze zelf richting geven aan hun handelen. Impuls 4 Toevoegen van nieuwe handelingsperspectieven In het spel dat de kinderen vertonen kunnen nieuwe handelingsperspectieven toegevoegd worden. Door te participeren in het spel, kunnen bepaalde aspecten in het spel geproblematiseerd worden. Hierdoor ontstaan er nieuwe vragen en ontstaat de kans om nieuwe handelingsperspectieven toe te voegen aan het spel die voor de kinderen betekenisvol zijn. Door in de huishoek mee te spelen kan opgeworpen worden of er wel voldoende koekjes zijn voor de visite om de ontluikende gecijferdheid te stimuleren. De kinderen moeten dan allerlei reken- wiskunde activiteiten gaan uitvoeren om tot een oplossing te komen. Impuls 5 Reflecteren op de activiteit Samen met de leerkracht kijken de kinderen terug op de activiteiten. Aan de kinderen wordt onder andere gevraagd wat ze zoal hebben gedaan en hoe dat is gegaan. De kinderen kunnen aangeven wat ze moeilijk of makkelijk vonden en of ze tevreden zijn over de uitgevoerde activiteit. De reflectie met de kinderen geeft de leerkracht inzicht in het ontwikkelings- en leerproces van de kinderen en levert aanknopingspunten op voor het toekomstige pedagogisch-didactisch handelen. Gallimore en Tharp (1988) noemen onderwijzen de 'kunst' van het assisteren van kinderen in de zone van naaste ontwikkeling. Leren treedt op wanneer voor het kind assistentie noodzakelijk is om verder te kunnen handelen in de activiteit. 5

6 Hieruit blijkt dat de ontwikkeling bij kinderen niet op zichzelf staat maar dat het plaatsvindt in de interactie met de materiële en de sociale omgeving. Door de hulp van de volwassene verschuift de ontwikkeling van de fase van sociale interacties naar uiteindelijk zelfregulerende handelingen (het zelf kunnen). Door handelen en spreken van volwassenen met het kind ontwikkelt het kind zich tot een zelfstandig handelend en sprekend kind. Het spreekt vanzelf dat een kind in die ontwikkeling eerst nog wat vaker ondersteuning nodig heeft maar langzaam maar zeker uitgroeit tot een meer en meer zelfstandig handelend kind. Tharp en Gallimore (1988) hebben de verschillende fasen die kinderen doorlopen in de zone van de naaste ontwikkeling in 4 stadia beschreven (zie figuur 1.). Problematiseren van de situatie Startcompetentie competentie na ontwikkeling Zone van de naastbij gelegen ontwikkeling Ik kan het niet Ik doe het zelf Ik kan het zelf! Hoe kan ik dat doen? Leerkrachten Kinderen voeren Kinderen voeren Kinderen komen Volwassenen de taak al zelf uit de taak automatisch in de activiteit Groepsgenoten uit zonder verder nieuwe aspecten Helpen de kinderen nadenken tegen die ze in de uitvoering van de activiteit alleen met hulp van anderen kunnen uitvoren Stadium 1 Staduim 2 Staduim 3 Stadium 4 Figuur 1. Stadia van de zone van naaste ontwikkeling (Tharp & Gallimore, 1988) Stadium 1 Ik kan het niet In het eerste staduim zijn de kinderen afhankelijk van volwassenen of anderen die hulp kunnen bieden om de taak of handeling uit te voeren. Het kind wordt geconfronteerd met een activiteit of handeling die het nog niet zelf uit kan voeren. De mate waarin de hulp moet worden geboden hangt natuurlijk af van de leeftijd van het kind. Jonge kinderen hebben meer behoefte aan intensievere ondersteuning dan oudere kinderen. Een kind zal aanvankelijk nog maar een beperkt zicht zal hebben op de doelen die bereikt moeten worden met betrekking tot de uit te voeren taken of handelingen. De ondersteuning door de leerkracht zal meer gericht zijn op het volbrengen van de taak en het kind zal de volwassene vooral volgen in de activiteit en de handelingen imiteren. Gaandeweg zal het kind steeds beter gaan begrijpen hoe de onderdelen van de taak zich tot elkaar verhouden en hoe de taken uitgevoerd moeten 6

7 gaan worden. Het begrip dat zodoende ontstaat wordt nog intensief ondersteund door tijdens de uitvoering voortdurend met het kind te praten en te handelen (meespelen). Uiteindelijk, wanneer het kind blijk geeft de taak te begrijpen, kan het kind nog bijgestaan worden door vragen te stellen over de taak, feedback te geven of de taak nog verder te structureren. Uiteindelijk zijn de vaardigheden zover overgedragen dat het kind de handelingen zelfstandig kan uitvoeren. Deze ontwikkeling verloopt niet vloeiend maar zal vooral met horten en storen gepaard gaan. Dan weer lijkt het erop dat het kind de handeling helemaal zelfstandig kan uitvoeren, dan weer heeft het hulp nodig om de taak goed uit te voeren. In het model wordt dit weergegeven door de diffuse scheiding tussen het eerste en tweede stadium. Stadium 2 Ik doe het zelf In stadium 1 is te zien dat het kind de taak alleen kan uitvoeren met behulp van anderen zoals bijvoorbeeld de ouders of de leerkracht. Het kind imiteert de handelingen. Vygotsky noemt dat de intermentale fase. In stadium 2 is te zien dat het kind de taak zelf gaat uitvoeren en daar geen hulp meer van een ander voor nodig heeft. Vygotsky noemt dat de intramentale fase. Je ziet dus een verschuiving in het handelen van het kind waarbij het kind het langzaam maar zeker de taken zelf gaat uitvoeren. Desondanks betekent dit nog niet dat de handelingen nu ook al helemaal geautomatiseerd zijn. Het kind heeft in deze fase nog steeds de ondersteuning en bemoediging van een volwassene (leerkracht) nodig. Een typisch kenmerk van de tweede fase is het moment waarop de kinderen hun handelen gaan begeleiden met het voor zich uit spreken. In fase 1 valt het kind nog terug op de sociale taal; het vraagt om hulp bij de activiteit. In fase 2 spreekt het kind hardop voor zich uit ( inner speech of self-directed speech ; Vygotsky, 1987) hoe hij een handeling wil gaan verrichten. Dit hardop in zichzelf spreken is niet bedoeld om met anderen te communiceren; het (hardop) in zichzelf spreken komt namelijk ook voor wanneer het kind de handeling of activiteit alleen uitvoert. De taal krijgt hier een sturende rol in het handelen! Met zijn innerlijke taal organiseert het kind als het ware zijn denken en kan het kind al redenerend alternatieven in zijn hoofd bedenken. Hierdoor kan het kind ook overleggen met zichzelf en wordt het minder afhankelijk van anderen. Wanneer kinderen de taal onvoldoende beheersen zal dit gevolgen kunnen hebben voor hun probleemoplossend vermogen (Njiokiktjien, 2006). Stadium 3 Ik kan het zelf In deze fase is het handelen van het kind zover eigen gemaakt dat je kunt spreken over een geautomatiseerde handeling. Het kind kan de taak zelfstandig uitvoeren en het verloopt nu vlot. Het kind hoeft zijn handelen niet meer te sturen met innerlijke taal en het heeft geen hulp meer nodig van een volwassene of leerkracht. Feitelijk heeft het kind de desbetreffende ontwikkeling afgerond. Vygotsky noemt het de vrucht van de ontwikkeling. Stadium 4 Hoe kan ik dat doen? In de activiteit die het kind nu beheerst, kunnen nu nieuwe aspecten ontstaan of ingebracht worden. De situatie wordt hierdoor geproblematiseerd en het kind wordt opnieuw uitgedaagd. Het komt tot de ontdekking dat de bestaande kennis en vaardigheden onvoldoende zijn om de nieuwe situatie op te lossen. Het kind moet opnieuw beroep doen op zijn sociale taal en roept hulp in om het ontstane probleem samen met een ander weer tot een oplossing te brengen. Hiermee start het gehele proces opnieuw. 7

8 Er kan gesteld worden als in fase 3 het kind handeling eigen heeft gemaakt en op dat moment de naaste ontwikkeling de actuele ontwikkeling is geworden. Er ontstaan nu nieuwe uitdagingen en een nieuwe zone van de naaste ontwikkeling. 2.2 Natuur en techniek De kerndoelen basisonderwijs geven een algemene beschrijving van de doelen voor het basisonderwijs. Voor natuur en techniekonderwijs worden de doelen beschreven in het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld (Greven & Letschert, 2006). Kinderen leren in dit leergebied zich te oriënteren op zichzelf, op anderen en op de wereld om hen heen. Ze zijn nieuwsgierig en voortdurend op zoek om de leefomgeving waarin zij verkeren te verkennen en te begrijpen. Meer specifiek gaat het er bij natuur en techniek om dat de kinderen zich oriënteren op natuurverschijnselen en op de technische verworvenheden. Hoewel natuur en techniek in de kerndoelen worden genoemd, wordt er toch weinig aandacht aan deze leergebieden besteed. Uit het derde periodieke peiling onderzoek (Thijssen et.al., 2002) blijkt dat iets minder dan de helft van de leerkrachten in de bovenbouw aandacht besteden aan natuurkunde en techniek. Slechts 12% van de leerkrachten geeft aan dat ze regelmatig aandacht besteden aan techniekonderwijs. Een overladen programma en onvoldoende deskundigheid lijken de twee voornaamste redenen waardoor leerkrachten geen goed natuurkundeonderwijs geven. Op initiatief van het ministerie van onderwijs, het bedrijfsleven en de vakbeweging is het Programma VTB ( van start gegaan. Het doel van het VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs) programma is enerzijds het bieden van een rijke, aantrekkelijke en motiverende leeromgeving en anderzijds kinderen een realistisch beeld bieden van de betekenis van techniek en technologie in de maatschappij. Met het VTB-programma wordt er naar gestreefd 2500 basisscholen enthousiast te maken voor het techniekprogramma en techniek een structurele plaats te geven in het basisschoolcurriculum. Dat kinderen nieuwsgierig en enthousiast zijn om zaken te onderzoeken, vragen durven te stellen en op zoek gaan naar antwoorden op die vragen, is wel bekend maar de vraag is of het onderwijs wel voldoende biedt om dat natuurlijke talent van de kinderen voldoende te begeleiden (Post, 2009). De organisatie TalentenKracht ( wil middels onderzoek trachten antwoord te geven hoe dit aanwezige talent behouden kan worden en hoe onderwijs daar vorm aan kan geven. Bij het vormgeven van het onderwijs in wetenschap en techniek wordt gezocht naar vormen waarbij ruimte is voor hoofd en hand. Met andere woorden met mindson wordt de onderzoekende houding van de kinderen gestimuleerd terwijl met hands-on de ontwerpende en probleemoplossende houding van kinderen wordt gestimuleerd. Hiermee worden zowel de kinderen die meer cognitief ingesteld zijn als de kinderen die meer handelend zijn ingesteld aangesproken. Wetenschap en techniek is geen vak met een vastomlijnde inhoud. Het gaat om een grote hoeveelheid kennis, ervaringen, problemen en werkwijzen die tezamen het domein omvatten. (Keulen, 2009). Onderzoekend leren Binnen ontwikkelingsgericht onderwijs is het onderzoeken van de werkelijkheid een onderdeel van het hele palet van onderwijsactiviteiten. In alle thema s zijn mogelijkheden aanwezig om tot onderzoek te komen. In het curriculum op de 8

9 basisschool ligt het accent in de onderbouw op spel en in de midden- en bovenbouw op onderzoek als 'leidende activiteit'. Maar ook in de onderbouw is er alle ruimte om te onderzoeken! Bovendien hebben spel en onderzoek gemeen dat in beide activiteiten de gerichtheid op willen weten centraal staat. De betrokkenheid van de kinderen is essentieel. Er is ruimte voor wat ook wel emergent goals wordt genoemd: de vrijheid om ontdekkingen te doen en vervolgens de loop van de handelingen te verleggen en nieuwe vragen te stellen, voortkomend uit de spel- of onderzoeksactiviteit zelf. Er is dus sprake van continuïteit in spel- en onderzoekscurriculum. Deze continuïteit komt dus voort uit de waarborgen voor betrokkenheid en vrijheid van de kinderen om eigen vragen te (leren) beantwoorden. Maar zowel voor spel- als onderzoeksactiviteiten geldt ook dat er sprake is van regels en conventies die in de sociaal-culturele werkelijkheid gelden en die tot uitdrukking komen in de activiteit (Van Oers, 2009). De leerkracht daagt kinderen uit en brengt ze in aanraking met de mogelijkheden om met behulp van specifieke werkwijzen en methoden antwoorden te vinden (Oterdoom, 2008, de Koning, 2010). Daarbij gaat het vooral om werkvormen waarbij de kinderen vaardigheden ontwikkelen zoals waarnemen, vragen stellen, experimenten opstellen, voorspellingen doen (probeerantwoorden formuleren, Oterdoom, 2008), en het experiment uitvoeren. Zo ontwikkelen ze ook vaardigheden als het verwoorden van hun ideeën en waarnemingen, het rubriceren en rangschikken. Ze leren uit waarnemingen conclusies trekken en nieuwe vragen te formuleren. In wezen worden de kinderen gestimuleerd om zich te gedragen als echte onderzoeker of ontwerper met een creatieve en kritische houding. Onderzoekend leren biedt kinderen een rijke leeromgeving waarin ze de kans krijgen om zich in breed opzicht te ontwikkelen waarbij ook talige en rekenkundige aspecten aan de orde komen. Het biedt de mogelijkheid om competenties te ontwikkelen op sociaal, emotioneel, creatief, motorisch en cognitief gebied (Graft & Kemmers, 2007) In een onderwijssituatie is het de kunst om de natuurlijke houding van kinderen om de wereld te verkennen de ruimte te geven en verder uit te bouwen. Uiteindelijk helpen we de kinderen op die manier om beter grip te krijgen op de werkelijkheid. Bij onderzoekend leren (Graft & Kemmers; 2007) kunnen de volgende fasen worden onderscheiden; 1. Confrontatie 2. Verkennen 3. Opzetten experiment 4. Uitvoeren experiment 5. Concluderen 6. Presenteren / Communiceren 7. Verdiepen / verbreden De confrontatie De leerkracht introduceert een onderwerp (in OGO vaak door te observeren en te luisteren naar wat er bij de kinderen speelt). Dat kan gebeuren door materialen de klas in te brengen of verschijnselen te bekijken. Een goede startactiviteit is heel belangrijk. Hierdoor kan de natuurlijke nieuwsgierigheid verder geprikkeld worden en ontstaat er een sfeer waarin de situatie geproblematiseerd kan worden. De kinderen willen op onderzoek uitgaan. Tijdens de startactiviteit in OGO zet de leerkracht de behoefte om onderzoek te doen (Janssen-Vos, 2008) aan, bijvoorbeeld zoals bij het thema 9

10 Water door een bak met water en een hoeveelheid materialen de onderzoekshoek in te brengen. De materialen zijn zorgvuldig gekozen en dagen de kinderen uit om te onderzoeken. Het verkennen Vanuit de confrontatie met het materiaal of de verschijnselen beginnen de kinderen met behulp van de leerkracht, vragen te stellen of ideeën te opperen over wat er gedaan zou kunnen worden. Wanneer kinderen zich zo uitspreken over wat er zoal gedaan kan worden, zijn ze ook te prikkelen om voorspellingen te doen. De leerkracht hoeft maar te vragen: Wat denk je dat er gebeurt als... en de kinderen zullen direkt met verschillende ideeën aankomen. Feitelijk hebben ze dan al een idee hoe ze een en ander willen / kunnen gaan onderzoeken. Het opzetten van het onderzoek Samen met de kinderen kan de leerkracht bespreken hoe het onderzoek eruit kan gaan zien. Bij kleuters is begeleiding bij het onderzoek (guided inquiry) van groot belang. Ze moeten echt geholpen worden om enigszins systematisch onderzoek te doen. De leerkracht helpt ze met het kiezen van de materialen die nodig zijn om de onderzoekjes uit te voeren. Daarnaast kan er met de kinderen besproken worden hoe de uitkomsten van het onderzoek vastgelegd kunnen worden. Heel inzichtelijk is natuurlijk het verzamelen van bijvoorbeeld de voorwerpen in bakjes (bijvoorbeeld wel magnetisch of niet magnetisch) maar er kan ook gedacht worden aan meer gedecontextualiseerde vormen als het tekenen van de onderzochte situatie of het maken van grafieken met stroken papier. In voorkomende gevallen kunnen tabellen gebruikt worden. Tabel 1 Zinken of drijven; wat zie je? In tabel 1 kunnen de kinderen bijvoorbeeld aankruisen welke voorwerpen bleven drijven en welke voorwerpen zonken. De kinderen leggen zo hun waarnemingen vast zodat ze daar later gebruik van kinnen maken bij het nabespreken van het onderzoek. Met kleuters wordt de tabel eerst besproken. De voorwerpen worden d.m.v. plaatjes of foto's in de kolom 'voorwerp' geplaatst. Het oog symboliseert het waarnemen; wat zie je gebeuren? De twee waterbakken symboliseren respectievelijk het drijven en het zinken. Zodra kleuters een voorwerp in het water hebben gelegd, nemen ze waar wat er gebeurt. De waarneming wordt in de tabel onder het juiste symbool aangekruist. Het uitvoeren van het onderzoek Afhankelijk van het onderzoek dat de kinderen gaan uitvoeren, kan de leerkracht ze vragen om vooraf een voorspelling te doen over de uitkomst van het onderzoek. De 10

11 voorspellingen kunnen eveneens in een tabel genoteerd worden, zoals te zien is in tabel 2. Er wordt nu onderscheid gemaakt tussen wat je vooraf denkt dat er zal gebeuren en wat je na afloop van het onderzoek ziet. Tijdens het uitvoeren van het onderzoek doen de kinderen waarnemingen (kijken, luisteren, proeven, ruiken etc). Ze kunnen materialen ordenen en vergelijken. Daarnaast kunnen ze de waarnemingen noteren. Tabel 2 Zinken of drijven; wat denk je? Conclusies trekken Na afloop van het onderzoek kunnen de kinderen met behulp van de leerkracht conclusies trekken. Dit kan gedaan worden door de materialen nog bij de hand te hebben. Er kan ook naar de resultaten gekeken worden die in de tabel zijn geregistreerd. Presenteren Als afsluiting van het onderzoek kunnen de kinderen de verzamelde gegevens presenteren door middel van tekeningen, het rangschikken van materialen, het vertellen wat er is onderzocht en wat de uitkomsten zijn. Hiermee geven de ze blijk van hun kennis over het onderwerp. Zo geven ze een kijkje in hun denken over de processen of fenomenen. Dat biedt mooie momenten voor uitwisseling in de groep. Verdiepen en verbreden Nadat de kinderen hun ervaringen en uitkomsten met de klasgenoten hebben gedeeld, is er voor de leerkracht de gelegenheid om aan de ontwikkelde concepten nog iets toe te voegen of, als er misconcepten zijn ontwikkeld, de kinderen nogmaals met de processen of fenomenen in aanraking te laten komen. Daarnaast kan de leerkracht de gevonden resultaten verbinden om tot een algemene samenhang te komen Woordenschat Bij alle bovengenoemde activiteiten speelt de taal een belangrijke rol. De kinderen gebruiken voortdurend taal. Onderzoekende activiteiten bieden ook goede mogelijkheden om de woordenschat uit te breiden. Met name kinderen met een beperkte taalvaardigheid zijn erg geholpen wanneer op een zorgvuldige manier gewerkt wordt aan woordenschatuitbreiding. Zij hebben veel behoefte aan een rijk taalaanbod van de leerkracht in contextrijke situaties. Recente cijfers laten nog steeds een somber beeld zien van de verschillen tussen groepen allochtone en autochtone leerlingen. 11

12 Figuur 2. Taalprestaties in groep 2, naar etnische herkomst en schooljaar, 1994/ / 08 (in gemiddelde toetsscores) a Bron: Jaarrapport integratie (2009) SCP Taal leren is een interactief proces waarbij de rol van de leerkracht van groot belang is. Om te groeien in de taal, hebben de kinderen taalgroeimiddelen nodig (Verhallen & Walst, 2006). Er worden drie taalgroeimiddelen onderscheiden: 1. taalaanbod 2. taalruimte 3. feedback op taalgebruik Taalaanbod Op school zorgt de leerkracht voor een goed taalaanbod wanneer ze in de voorbereiding en uitvoering van het onderwijs daar bewust aandacht aan besteedt. Dat betekent voor de woordenschat dat ze weet welke woorden aan welke leerlingen aangeboden moeten worden. Kinderen zijn in staat om 7 nieuwe woorden per dag te leren (Verhallen, 1994). Kinderen met een beperkte taalvaardigheid zouden eigenlijk nog wat meer woorden aangeboden moeten krijgen. In OGO zijn didactieken ontwikkeld om een intensief taalaanbod te realiseren binnen de thema's (Bacchini e.a., 1998, Bacchini, 2007, 2008, Poland, 2009, Pompert, Hagenaar, & Brouwer, 2009). Het leren van nieuwe woorden is geen eenvoudige zaak. Er moet rekening worden gehouden met een aantal aspecten. Bij taalaanbod spelen de volgende onderdelen een rol: betrokkenheid begrijpelijkheid boven niveau Deze drie componenten worden ook wel de 3 B s van het taalaanbod genoemd. 12

13 Betrokkenheid Een goede leerkracht hanteert verschillende strategieën om betrokkenheid te realiseren. In OGO is de eerste oriëntatie op de activiteiten van het thema als geheel van veel belang (zie p. 4, vijf didactische impulsen). Voor de specifieke lesactiviteit is het belangrijk betrokkenheid te realiseren door te beginnen bij wat de kinderen al weten. Je kunt beginnen door een uitdagende opdracht te geven aan de kinderen, en voorwerpen, platen of bijvoorbeeld een filmpje kan laten zien. Stemgebruik is erg belangrijk: als leerkracht kun je iets heel spannend introduceren. Als de kinderen betrokken zijn, is oogcontact met de kinderen, af en toe harder of zachter te praten of de kinderen actief mee te laten doen door ze zelf activiteiten uit te laten voeren belangrijk om de betrokkenheid vast te houden. Immers; zonder betrokkenheid geen leren! Begrijpelijkheid Taalaanbod moet begrijpelijk zijn, dat wil zeggen: afgestemd op het niveau van de leerling of groep. Voor de leerlingen die nog weinig Nederlands beheersen, is een rijk taalaanbod essentieel, Bij deze kinderen gaan we kijken wat er zal gebeuren als... en de leerkracht verwoordt wat er gedaan gaat worden. Taalsterke kinderen kunnen juist uitgenodigd worden om meer verbaal mee te doen; zij kunnen hun gedachten al veel meer onder woorden brengen. Begrijpelijkheid wordt ook gerealiseerd door zinnen korter te maken, belangrijke zaken te benadrukken of te herhalen. Erg sterk is het voorop plaatsen van woorden in de zin zodat die benadrukt worden (topicalisatie). Zinken en drijven; jongens, ik wil het met jullie eens hebben over zinken en drijven. Fine-tuning, het afstemmen van het taalaanbod op de mogelijkheden van het kind, betekent dat elke leerling op het juiste taalniveau wordt bediend. Boven niveau Door ze uit te dagen brengt de leerkracht kinderen in de zone van de naaste ontwikkeling. Met hulp van de leerkracht komt het kind een stapje verder. Dat geldt ook voor het taalleren. Door kinderen in situaties te brengen waarbij ze iets willen zeggen over de waargenomen fenomenen of processen, zijn ze extra ontvankelijk om daarvoor de goede woorden te gebruiken. Dat zijn dan ook de juiste momenten om de woorden aan te bieden. Het beste kan dat gedaan worden in een rijke context. Hoewel de woorden die worden gebruikt nieuw zijn, maakt een betekenisvolle context duidelijk wat er met de woorden wordt bedoeld. Sterker nog; de kinderen hebben in die situatie de behoefte aan de nieuwe woorden omdat ze daarmee hun gedachten goed kunnen uitdrukken. Wanneer de kinderen de nieuwe woorden eenmaal geleerd hebben, kunnen ze de woorden ook in een meer gedecontextualiseerde situatie gaan gebruiken zonder alle voorwerpen bij de hand. Taalruimte Piano spelen leer je alleen door veel op een piano te oefenen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van taal. Je leert de taal door deze veel te gebruiken. Kinderen moeten derhalve veel ruimte krijgen om te praten (en dus te oefenen met de taal). Leerkrachten zijn nogal eens geneigd om zelf veel aan het woord te zijn terwijl ze eigenlijk ruimte moeten scheppen om de kinderen aan het woord te laten. Bij taalruimte gaat het om twee aspecten; 13

14 beurtruimte onderwerpruimte Beurtruimte Bij beurtruimte moet de leerkracht er voor waken dat de kinderen voldoende ruimte krijgen om aan bod te komen. Immers: de taal leer je spreken door veel te praten! Dat betekent: met de kinderen afspraken maken over de beurten; ervoor zorgen dat de kinderen kunnen uitspreken en als ze ogenschijnlijk klaar zijn met spreken, ze dan de tijd gunnen door even stil te blijven. Vaak willen ze nog meer vertellen. Beurtruimte betekent ook: de verteller met non-verbale communicatie ondersteunen. Ook moet de leerkracht voorkomen dat andere kinderen de beurt overnemen. Onderwerpruimte Voor de taalontwikkeling is het ook belangrijk dat kinderen worden uitgedaagd om zelf onderwerpen aan te snijden. Sommige kinderen nemen die ruimte zelf, bij anderen moet de leerkracht ze stimuleren om te vertellen wat ze willen bespreken. Door ruimte voor eigen onderwerpen, of associaties met onderwerpen waarover wordt gesproken, kom je er als leerkracht nog beter achter wat de kinderen denken, en vooral ook hoe ze over onderwerpen denken. Dat geeft je meer de gelegenheid om op de juiste manier bij het niveau van de kinderen aan te sluiten. Door extra vragen te stellen geef je de leerling extra ruimte om meer over het onderwerp te vertellen. Beter vier kinderen uitvoerig aan het woord laten dan 12 kinderen enkele woorden laten zeggen. Feedback Feedback op taalgebruik van de kinderen zorgt voor een goede taalverwerving. Kinderen experimenteren met de taal en zijn op zoek naar de juiste taalvormen. Voortdurende feedback op het taalgebruik zorgt ervoor dat de kinderen de kans krijgen om hun taalgebruik te verbeteren. Er zijn verschillende vormen van feedback. Door middel van feedback met bevestigende herhaling geeft de leerkracht aan dat de leerling het goed heeft gezegd. Door het kind te complimenteren krijgt het zelfvertrouwen om zich te uiten. Dat is belangrijk om verdere stapjes te maken in zijn taaluitingen. Soms wil het kind iets vertellen maar komt het niet goed uit zijn woorden. Een ideale kans om het te helpen om een nieuw woord te leren! Op dat moment heeft het namelijk een dringende behoefte aan het leren van het woord omdat hij dan zijn gedachten wel goed kan uitdrukken. Het is een concrete situatie van de zone van naaste ontwikkeling. Daarnaast bestaat er de uitbreidende feedback, waarin de leerkracht de bijdrage van het kind aanvult. Tenslotte is er de herhaling met verbetering. Het kind vertelt iets maar gebruikt een verkeerd woord of een verkeerde zinsconstructie. De leerkracht geeft dan de verbeterde vorm aan. Het kan ook voorkomen dat de leerling wel de goede taal gebruikt maar inhoudelijk een fout maakt; de leerkracht geeft dan een inhoudelijk verbeterde feedback. 14

15 3. De lessen: Werken met het thema water bij de kleuters op basisschool St. Lukas 3.1 Het thema Context Het thema water voor de kleuterbouw is ontstaan vanuit de aandacht voor een groter thema op de school: Bangladesh. Met de kleuters wordt het thema water uitgewerkt volgens de principes van ontwikkelingsgericht onderwijs. Tijdens de activiteiten zijn de volgende kernactiviteiten aan bod gekomen: Spelactiviteiten spelen aan de watertafel, waterfeest op schoolplein Beeldende activiteiten Met waterverf werken, waterkringloop tekenen Gespreksactiviteiten In de kring praten over ervaringen met water, zwemmen, water proeven, de verschillen tussen kraanwater en zeewater, ijs laten smelten, dieren in en om het water. Lees- en schrijfactiviteiten voorlezen uit verschillende prentenboeken o.a. Lars de ijsbeer Rekenactiviteiten meten van hoeveelheden, hoeveelheden water in verschillende glazen, meten hoelang het duurt voordat ijs smelt. Onderzoeksactiviteiten zinken en drijven Voor de onderzoeksactiviteit is gekozen om met de kinderen te gaan onderzoeken welke voorwerpen zullen blijven drijven en welke zullen zinken wanneer ze in het water worden gelegd. Tijdens deze activiteit wordt extra aandacht besteed aan onderzoekend leren en woordenschatuitbreiding. Doelgroep groep 1 en 2 Groepje van 3 kinderen met een beperkte beheersing van het Nederlands. Doelen 1. Wetenschap en techniek a. Kinderen maken kennis met de fenomenen zinken en drijven b. Kinderen leren begrippen die behoren bij zinken en drijven (zie lijst) c. Kinderen spreken verwachtingen uit over de voorwerpen die in het water worden gedaan; zullen ze blijven drijven of gaan ze zinken? d. Kinderen kunnen de waarnemingen weergeven e. Kinderen kunnen de verwachtingen en waarnemingen registreren f. Kinderen leren presenteren 15

16 2. Taal a. Kinderen leren begrippen die behoren bij zinken en drijven (zie lijst) b. De kinderen breiden de passieve woordenschat uit met de geselecteerde woorden c. De kinderen leren communiceren over de voorwerpen en verschijnselen die ze waarnemen 3.2 Werkwijze en voorbereiding Woordenschat: het selecteren van woorden Voor deze lessenserie is gebruik gemaakt van de `Duizend en een woorden` woordenlijst van Bacchini e.a. (2005). In deze publicatie woorden drie woordenlijsten gepresenteerd die gebruikt kunnen worden om woorden te selecteren afhankelijk van het woordenschatniveau van de kinderen. Sublijst 1 bestaat uit 52 woorden die als eerste geselecteerd kunnen worden wanneer de kinderen met een zeer geringe woordenschat de basisschool binnenkomen. Sublijst 2 bestaat uit 203 woorden en sublijst 3 bestaat uit 1001 woorden. Bij het selecteren van de woorden voor deze activiteit is gebruik gemaakt van sublijst 2 en 3. Telkens is gekeken of er woorden in de sublijsten stonden die betrekking hadden op het thema zinken en drijven. In tabel 3 staat aangegeven uit welke sublijst de geselecteerde woorden afkomstig zijn. Daarnaast zijn er nog woorden met een X aangegeven. Naast de selectie van de woorden uit de sublijsten wordt namelijk nog een ander criterium gebruikt om de woorden te selecteren. De woorden kunnen ingedeeld worden in twee groepen woorden namelijk Nuttige woorden. Dit zijn woorden die in veel verschillende contexten te gebruiken zijn. Pregnante context woorden. Dit zijn woorden die typisch zijn voor het te behandelen onderwerp. Tabel 3. Geselecteerde woorden voor de lessenserie Zinken en Drijven Woorden/begrippen Sublijst 1,2 of 3 Woorden/begrippen Sublijst 1,2 of 3 Beneden 3 Nat 2 Bodem X Onder 3 Droog 3 Op 2 Drijven X Voorzichtig 3 Gebeuren 3 Zakken X Hoeveel 3 Zinken X Bij het selecteren van woorden gaan we uit van ongeveer evenveel nuttige woorden als pregnante context woorden. Voor deze activiteit ziet dat er als volgt uit: Tabel 4. Nuttige / en pregnante woorden voor de lessenserie Zinken en Drijven Woorden/begrippen Woorden/begrippen Beneden Nuttig Bodem Pregnant Gebeuren Nuttig Droog Pregnant Hoeveel Nuttig Drijven Pregnant Onder Nuttig Nat Pregnant Op Nuttig Zakken Pregnant Voorzichtig Nuttig Zinken Pregnant 16

17 Passieve en actieve woordenschat Voor kinderen met een beperkte taalvaardigheid is het van groot belang dat de woordenschat wordt uitgebreid. De leerkracht zal de geselecteerde woorden veelvuldig en in verschillende contexten moeten aanbieden. Met vragen als Wil jij de knijper even pakken? kan de leerkracht direct zien of het kind het woord begrijpt zonder dat het kind zelf het woord hoeft te gebruiken. Als het niet reageert kan de leerkracht de handeling zelf uitvoeren en het woord benoemen. Vragen als hoe heet dit? of hoe noem je dat? doen een beroep op de actieve woordenschat en leveren vaak weinig anders op dan zwijgende kinderen die in verlegenheid worden gebracht. Dit soort vragen moet worden vermeden tijdens de eerste activiteit. Taalontwikkelende interactie De leerkracht hanteert de taalontwikkelende interactieprincipes om de woordenschat bij de kinderen uit te breiden. Er wordt door de leerkracht vooral ingezet op taalaanbod en feedback op taalgebruik van de leerling. Van de leerling wordt aanvankelijk nog geen taalproductie verwacht. De nadruk ligt op taalaanbod. 1. Taalaanbod De leerkracht ondersteunt de handelingen van de kinderen door de geselecteerde woorden te gebruiken en probeert die woorden vaak te herhalen. Naast de geselecteerde woorden gebruikt ze uiteraard ook andere woorden, zoals die van de voorwerpen en de eigenschappen daarvan. Aanwijzingen Alle materialen, handelingen en toestanden worden door de leerkracht benoemd en de geselecteerde woorden worden vaak herhaald. Wanneer de kinderen deze woorden gebruiken moet er direct bevestigende feedback op volgen. Van alle materialen wordt tevens een eigenschap genoemd. Dit is extra aanbod; het zijn woorden die in latere lessen als geselecteerde woorden terugkomen. o de knijper; kijk de knijper is van hout o de sleutel, de sleutel is van ijzer. De leerkracht geeft een heldere instructie, hierin worden de geselecteerde woorden gesemantiseerd o Uitbeelden; de leerkracht laat zien wat zinken is (steen in bak met water) Zinken en drijven worden geparafraseerd voor de kinderen De steen gaat naar beneden; hij zinkt (begeleiden met gebaren) De steen zakt naar de bodem; hij zinkt (begeleiden met gebaren) De steen is zwaar en zinkt De leerkracht laat een tekening zien waarin drijven / zinken symbolisch is weergegeven. 17

18 o Uitleggen De leerkracht vertelt wat zinken / drijven betekent. o Uitbreiden De leerkracht breidt het aantal woorden uit dat met zinken en drijven te maken heeft o De steen gaat naar beneden; de steen zakt naar de bodem; de steen zit helemaal onder het water; o De kurk blijft op het water drijven 2. Taalruimte In de eerste les mag verwacht worden dat de kinderen nog over onvoldoende woorden beschikken om uitgebreide antwoorden of redeneringen te geven. De leerkracht moet met de kinderen vooraf afspreken welke beurtregel ze wil hanteren. Mogen de kinderen alles wat ze denken direct zeggen of moeten ze bijvoorbeeld een vinger opsteken? Een tweede afspraak is dat alle kinderen aan de beurt komen en dat ze hun beurt ook goed mogen afmaken ( voldoende taalruimte). De kinderen krijgen ook de kans om hun verhaal te vertellen (onderwerpinitiatief). Het is belangrijk om de andere kinderen mee te laten praten met de leerling die een onderwerp inbrengt. 3. Feedback op taaluitingen Op taaluitingen van de kinderen wordt direct feedback gegeven Bevestigende feedback indien de leerling het juiste woord zegt; Bijvoorbeeld:. Tarik: Hout Leerkracht: Ja hout; heel goed Tarik; de knijper is van hout Uitbreidende feedback. Bijvoorbeeld: Tarik: Beneden Leerkracht: Goed zo Tarik, de steen zakt naar beneden; de steen gaat naar de bodem, de steen zinkt Feedback met verbetering van de vorm of de inhoud: Leerkracht: Wat dachten we ook alweer van de knijper? Wat was dit? (wijst afbeelding aan; zie foto). Op het water? Leerling: Zinken Leerkracht: Drijven en als hij onder water ging was het zinken. 18

19 3.3 Het onderzoek zinken en drijven en taalontwikkelende interactie tijdens het onderzoek In onderstaande beschrijving komen de verschillende fasen van het onderzoek aan de orde en worden de activiteiten bekeken op de taalontwikkelende interactie. In de analyse wordt steeds gekeken naar de drie taalgroeimiddelen (taalaanbod, taalruimte en feedback op taal) en de verschillende aspecten van deze taalgroeimiddelen. De confrontatie De leerkracht presenteert een hoeveelheid materialen en de waterbak. Ze introduceert de voorwerpen voor het onderzoek en benoemt deze zelf. Wanneer de leerkracht de materialen en de waterbak introduceert, lokt dat direct reacties uit bij de kinderen. De kinderen krijgen dan natuurlijk de kans om hun enthousiasme te uiten. Voorbeeld Leerkracht: Taaluitingen Taalontwikkelende interactie door leerkracht Ik heb een hele grote bak water meegenomen. Ja Taalaanbod; brengt betrokkenheid tot stand die is gevuld met water. En allemaal voorwerpen meegenomen. Leerling Juffrouw ik zie daar Najim (en de leerling kijkt door de bak naar zijn overbuurman) Leerkracht Ja, daar kun je doorheen kijken, he? Feedback: uitbreidend. De leerkracht geeft de kinderen hier taalruimte om hun indrukken weer te geven en aan te geven wat ze zien liggen op de tafel maar er wordt niet nadrukkelijk om gevraagd. Er wordt wel direct feedback gegeven op de taaluiting van de leerling. De taaluiting van de leerling wordt uitgebreid door te zeggen; Ja, daar kun je doorheen kijken. Tijdens het presenteren van de materialen voor het onderzoek, benoemt de leerkracht de materialen zelf. Hiermee vermijdt ze om de kinderen al direct kennisvragen te stellen zoals Wat is dit of hoe heet dat? waar de kinderen wellicht geen antwoord op hebben. Voorbeeld: Leerkracht leerling leerkracht Taaluitingen Kijk eens op de theedoek wat ik heb meegenomen. Ik heb een knijper meegenomen. De knijper is van hout. Nee, eh, ja, ja. De houten knijper met een stukje ijzer. En een sleutel heb ik meegenomen. De sleutel is ook van ijzer. Taalontwikkelende interactie door leerkracht Taalaanbod: de leerkracht benoemt de voorwerpen. Taalaanbod; bovenniveau; verdiept woordenschat Taalaanbod; bovenniveau; verdiept woordenschat 19

20 leerkracht Leerling Wat heb ik nog meer meegenomen? Een kiezelsteen. Een steentje Dit is ook een steen (en wijst naar een andere steen op tafel) Taalaanbod: Boven niveau: specificering van woord steen.. leerkracht Dit is ook een kiezelsteen, goed zo! Taalaanbod: boven niveau: specificering. Feedback: bevestigend complimenteren De leerkracht verzorgt duidelijk taalaanbod en benoemt zelf de voorwerpen. Ze herhaalt de verschillende woorden meerdere keren. Ook biedt ze woorden aan boven niveau: ze benoemt eigenschappen van de verschillende voorwerpen en specificeert woorden. Daarnaast geeft de leerkracht bevestigende feedback op de taaluitingen van de leerlingen door ze te complimenteren. Na de eerste kennismaking met de materialen, wordt vooruitgeblikt en wordt het onderzoek geïntroduceerd. De leerkracht bespreekt samen met de kinderen welk onderzoek ze gaan doen. Voorbeeld: Taaluitingen Taalontwikkelende interactie door leerkracht Leerkracht Wat gaan we proberen dan? Taalruimte: beurtruimte Leerling Juf dat is dezelfde Leerling Of het gaat zinken of het blijft boven? Leerkracht We gaan kijken of het boven blijft, blijft drijven. Of dat het naar beneden gaat, gaat zinken naar de Feedback: uitbreidende herhaling. De leerkracht parafraseert de doelwoorden. bodem. Leerling Juf kijk eens! (de leerling wijst naar de twee Leerkracht Leerling tekeningen die drijven en zinken symboliseren) Ja kijk maar dat is drijven dan blijft het op het water. En als het naar de bodem gaat dan gaat het zinken Eerst hier en dan hier (leerling wijst eerst naar de tekening Drijven en vervolgens naar de tekening Zinken ) Feedback; uitbreiding Leerkracht Ja eerst blijft het drijven en dan gaat het zinken. Feedback; geeft bevestigende ontvangstbevestiging, uitbreiding Hoewel je zou mogen verwachten dat de woorden zinken en drijven wel door de kinderen gekend worden, blijkt uit bovenstaande dat de leerling moeite heeft om het woord drijven actief te gebruiken. Hij kiest voor de omschrijving het blijft boven. Je zou kunnen zeggen dat er op dat moment een taalbehoefte is bij de leerling want hij zou drijven willen zeggen. De feedback is dan het juiste hulpmiddel en de leerkracht doet dat op de juiste wijze en op het juiste moment; We gaan kijken of het boven blijft, blijft drijven. Of dat het naar beneden gaat, gaat zinken naar de bodem.. De verkenning Een leerling wordt uitgenodigd om een voorwerp te pakken om het in het water te doen. De leerkracht benoemt alle handelingen Bijvoorbeeld Goed zo Memhet, jij pakt de sleutel. Laat de sleutel maar in het water vallen. leerkracht benoemt de waarneming; Jongens wat zien we? De tak blijft op het water liggen; de tak blijft drijven. Zien jullie dat, de tak blijft op het water drijven. Dit wordt 2x of 3x herhaald. 20

Taal en W&T 11 Woorden spetteren om je heen

Taal en W&T 11 Woorden spetteren om je heen Taal en W&T 11 Woorden spetteren om je heen Kinderen kunnen niet alleen met het vak taal hun woordenschat uitbreiden. Ook in lessen voor andere vakken, zoals W&T, kunnen zij hun woordenkennis verrijken.

Nadere informatie

Rol van de leerkracht

Rol van de leerkracht Rol van de leerkracht Beweging Doormiddel van interessante vragen oriënteer je samen met de leerlingen op het onderwerp van de les. Samen met de leerlingen bekijk je wat er zou gebeuren tijdens de les.

Nadere informatie

Taalontwikkeling bij kleuters

Taalontwikkeling bij kleuters Onderzoek naar leerkrachtvaardigheden tijdens de onderzoeksactiviteit zinken en drijven door kleuters met een taalachterstand Aanleiding ervaringen in de nascholing ervaringen met studenten afstudeerprojecten

Nadere informatie

Ontwikkelingsgericht onderwijs

Ontwikkelingsgericht onderwijs Ontwikkelingsgericht onderwijs Leren op de John F. Kennedyschool De basisschool van onze zoon, de John F. Kennedyschool te Zutphen, is dit schooljaar begonnen met een nieuwe manier van werken. Ze zijn

Nadere informatie

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015 In het leven van alle dag speelt Wetenschap en Techniek (W&T) een grote rol. We staan er vaak maar weinig bij stil, maar zonder de vele uitvindingen in de wereld van

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO)

Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) Deze visie is gebaseerd op de sociaal- constructivistische leertheorie van Vygotski. Een eerste kenmerk daarvan is dat het leren van kinderen plaatsvindt in een realistische

Nadere informatie

VISIEWIJZER TALENTENKRACHT

VISIEWIJZER TALENTENKRACHT VISIEWIJZER TALENTENKRACHT Doel: -schoolteam krijgt door middel van discussie inzicht over zaken rond Talentenkracht (kennis vergroten, eye-openers, vragen laten ontstaan) -schoolteam ontwikkelt visie

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL Wat ben ik? Wat staat bovenaan m n verlanglijst? Het programma: van pingpongen

Nadere informatie

De didactiek van Onderzoekend en ontwerpend leren

De didactiek van Onderzoekend en ontwerpend leren De didactiek van Onderzoekend en ontwerpend leren De leeromgeving Interactief onderzoeken.nl gaat uit van de didactiek onderzoekend en ontwerpend leren (OOL). Deze didactische aanpak is uitgewerkt en verspreid

Nadere informatie

Taal zonder een lees- en taalmethode, kan dat eigenlijk wel?

Taal zonder een lees- en taalmethode, kan dat eigenlijk wel? Taal zonder een lees- en taalmethode, kan dat eigenlijk wel? Gerri Koster MA SEN De Activiteit, Alkmaar/ s-hertogenbosch Landelijk Centrum voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs g.koster@de-activiteit.nl

Nadere informatie

Wij medewerkers & wij leerlingen van Stad & Esch maken samen de plek waar ontdekken en leren als vanzelf gaat. Welkom 21e eeuw.

Wij medewerkers & wij leerlingen van Stad & Esch maken samen de plek waar ontdekken en leren als vanzelf gaat. Welkom 21e eeuw. onderwijs Wij medewerkers & wij leerlingen van Stad & Esch maken samen de plek waar ontdekken en leren als vanzelf gaat. Welkom 21e eeuw. April 2012 2 Stad & Esch bereidt leerlingen optimaal voor op de

Nadere informatie

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en Peuters spelender wijs! Een praktische verdiepingscursus voor pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven De ontwikkeling van jonge kinderen gaat snel. Ze zijn altijd op ontdekkingstocht

Nadere informatie

CKV Festival 2012. CKV festival 2012

CKV Festival 2012. CKV festival 2012 C CKV Festival 2012 Het CKV Festival vindt in 2012 plaats op 23 en 30 oktober. Twee dagen gaan de Bredase leerlingen van het voortgezet onderwijs naar de culturele instellingen van Breda. De basis van

Nadere informatie

Wetenschap & Technologie Ontwerpend leren. Ada van Dalen

Wetenschap & Technologie Ontwerpend leren. Ada van Dalen Wetenschap & Technologie Ontwerpend leren Ada van Dalen Wat is W&T? W&T is je eigen leven W&T: geen vak maar een benadering De commissie wil onderstrepen dat wetenschap en technologie in haar ogen géén

Nadere informatie

OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN

OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN OBSERVATIELIJST van de MUZISCHE ONTWIKKELING Van kleuters IN 5 CATEGORIEËN Mijn muzisch enthousiasme Mijn muzische durf en creativiteit Mijn relatie met en begrip van de kunsttalen Mijn muzische expressie

Nadere informatie

DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS

DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS PROCESGERICHTE DIDACTIEK leerkracht wie bepaalt het eindresultaat? leerling AMBACHTELIJKE DIDACTIEK PROCESGERICHTE DIDACTIEK VRIJE

Nadere informatie

Taalleermechanisme het kind praat uitgebreid en op eigen initiatief: hij gebruikt zo creatief en actief mogelijk zijn kennis van de taal

Taalleermechanisme het kind praat uitgebreid en op eigen initiatief: hij gebruikt zo creatief en actief mogelijk zijn kennis van de taal Gesprekken Wat is gespreksvaardigheid? Het subdomein gesprekken heeft betrekking op alle mondelinge taalactiviteit waarbij sprake is van interactie (van informele gesprekjes en kringgesprekken tot overleg,

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Planmatig samenwerken met ouders

Planmatig samenwerken met ouders Ouderparticipatie Team Planmatig samenwerken met ouders Samen vooruit! Tamara Wally Tamara Wally (MSc.) is werkzaam bij de CED- Groep. Ze werkte mee aan de publicatie Samen vooruit, over planmatig werken

Nadere informatie

Cultuureducatie met Kwaliteit

Cultuureducatie met Kwaliteit ontwerp fourpack Cultuureducatie met Kwaliteit Onze ambities 1 2 3 Stappenplan Het kwadrant Drie domeinen 1 Intake 5 Scholingsactiviteiten VERBREDEN 2 Assessment 6 Meerjarenvisie In huis 3 Ambitiegesprek

Nadere informatie

De functie van een rekenconflict

De functie van een rekenconflict ebook De functie van een rekenconflict Inleiding Om het rekenaanbod te verrijken brengt de leerkracht regelmatig bewust een conflictsituatie in. Het inbrengen van rekenconflicten is een werkwijze waarbij

Nadere informatie

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt.

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt. KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek : Datum gesprek : KIJK! Lijst 1. Basiskenmerken Een kind dat lekker in zijn vel zit, zal zich goed en vlot ontwikkelen. Het is van nature nieuwsgierig

Nadere informatie

Adviezen voor leerkrachten bij het geven van wetenschap- en technologielessen aan normaalbegaafde en excellente leerlingen

Adviezen voor leerkrachten bij het geven van wetenschap- en technologielessen aan normaalbegaafde en excellente leerlingen Adviezen voor leerkrachten bij het geven van wetenschap- en technologielessen aan normaalbegaafde en excellente leerlingen Wat willen leerlingen leren? Tijdens wetenschap- en technologielessen 1 in het

Nadere informatie

De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving

De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving ; Vijf rollen van de docent De Gastheer/vrouw Een veilige leeromgeving Ontvangt de leerlingen in de les Is de docent op tijd in het lokaal, hij ontvangt de leerlingen? Heeft de docent de les voorbereid?

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Visie van de Pionier. blz. 3. Visie spelend leren op de Pionier... blz. 3. Spel blz. 3. De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz.

Inhoudsopgave. Visie van de Pionier. blz. 3. Visie spelend leren op de Pionier... blz. 3. Spel blz. 3. De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz. 1 Inhoudsopgave Visie van de Pionier. blz. 3 Visie spelend leren op de Pionier... blz. 3 Spel blz. 3 De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz. 5 De rol van de leerkracht..blz. 5 De rol van de ouders

Nadere informatie

Nulmeting DNA-onderwijs Totaal aantal vragen: 14

Nulmeting DNA-onderwijs Totaal aantal vragen: 14 09/26/2017 Nulmeting DNA-onderwijs Totaal aantal vragen: 14 De meeste juiste antwoorden: #0 Minste Juiste antwoorden: #0 1. Hoe kijk jij naar je leerlingen? Erwin van Harmelen Sven Er zijn natuurlijk diverse

Nadere informatie

(6) Raket Valkuilen bij wow-proefjes

(6) Raket Valkuilen bij wow-proefjes Praktijk-wijzer & oefeningen (6) Raket Valkuilen bij wow-proefjes INLEIDING Materiaal 1. Azijn (10cl) 2. Bakpoeder (50g) 3. Balans 4. Maatbeker 5. Plastic flesje 6. Kurk met zelfgemaakte raket Werkwijze

Nadere informatie

DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES

DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES WENSEN / VERWACHTINGEN Deel met je buurman/buurvrouw Wie ben je? Waar kom je vandaan? Wat kom je halen? Wat wil je delen? WENSEN / VERWACHTINGEN

Nadere informatie

Nulmeting DNA-onderwijs Totaal aantal vragen: 14

Nulmeting DNA-onderwijs Totaal aantal vragen: 14 10/03/2017 Nulmeting DNA-onderwijs Totaal aantal vragen: 14 De meeste juiste antwoorden: #0 Minste Juiste antwoorden: #0 1. Hoe kijk jij naar je leerlingen? Kinderen zijn enthousiast, willen graag leren,

Nadere informatie

WPO Science jaar 1 de observatie- of demonstratiekring

WPO Science jaar 1 de observatie- of demonstratiekring WPO Science jaar 1 de observatie- of demonstratiekring De opdracht De werkplekopdracht (WPO) voor Science jaar 1 is het ontwerpen van 3 lessen Natuur en Techniek (oftewel Science) waarbij je gebruik maakt

Nadere informatie

voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten

voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten Maatschappelijk werkers en ouderconsulenten kunnen aan de hand van TOLK praten met je kind!: Ouders bewust maken van het belang van veel praten. Ouders

Nadere informatie

Lesmateriaal Drijven en Zinken

Lesmateriaal Drijven en Zinken Lesmateriaal Drijven en Zinken Welke voorkennis hebben de leerlingen nodig? Deze les maakt deel uit van een lessenserie over drijven en zinken. Voor deze eerste les van de lessenserie is geen voorkennis

Nadere informatie

ADHD en lessen sociale competentie

ADHD en lessen sociale competentie ADHD en lessen sociale competentie Geeft u lessen sociale competentie én heeft u een of meer kinderen met ADHD in de klas, dan kunt u hier lezen waar deze leerlingen tegen aan kunnen lopen en hoe u hier

Nadere informatie

Aanvulling Woordenschat NT2

Aanvulling Woordenschat NT2 Aanvulling Woordenschat NT2 Woordenschat Kinderen die net beginnen met Nederlands leren, moeten meteen aan de slag met het leren van woorden. Een Nederlandstalig kind begrijpt in groep 1 minimaal 2000

Nadere informatie

BASISPLAN, PROCESFASENFORMULIER & OBSERVATIEFORMULIER BEELDENDE VORMING. Bloeiende bloemen. Lesvoorbereiding beeldende vorming

BASISPLAN, PROCESFASENFORMULIER & OBSERVATIEFORMULIER BEELDENDE VORMING. Bloeiende bloemen. Lesvoorbereiding beeldende vorming Bloeiende bloemen Lesvoorbereiding beeldende vorming Carlijn Luttikhuizen PEH16DA Basisplan : Les: Groep: Bron/Methode: Datum: Betekenis Wat zijn de inhouden en associatiemogelijkheden? Vorm Met behulp

Nadere informatie

Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de praktijk

Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de praktijk Ontwikkelingsgericht Onderwijs in de praktijk De theoretische gedachten achter Ontwikkelingsgericht Onderwijs vindt u in de schoolgids. In dit stuk ziet en leest u hoe Ontwikkelingsgericht Onderwijs er

Nadere informatie

Zelf aan de slag. Lesbrief Wetenschap & Techniek-lessen voor kinderen in groep 1 t/m 3 van het basisonderwijs

Zelf aan de slag. Lesbrief Wetenschap & Techniek-lessen voor kinderen in groep 1 t/m 3 van het basisonderwijs Zelf aan de slag Lesbrief Wetenschap & Techniek-lessen voor kinderen in groep 1 t/m 3 van het basisonderwijs kennismaking met Wetenschap & Techniek. Inleiding In deze lesbrief staan suggesties voor een

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht

Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht Vanaf 1 augustus is de Wet passend onderwijs van kracht. De school van uw kind/uw school is aangesloten bij het samenwerkingsverband

Nadere informatie

KIJKWIJZER COMMUNICEREN MET KINDEREN VOOR WETENSCHAPPERS

KIJKWIJZER COMMUNICEREN MET KINDEREN VOOR WETENSCHAPPERS KIJKWIJZER COMMUNICEREN MET KINDEREN VOOR WETENSCHAPPERS INLEIDING De kijkwijzer biedt de mogelijkheid om op gestructureerde wijze te reflecteren op een activiteit met kinderen. Hiermee kun je inzicht

Nadere informatie

Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4

Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4 Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4 Kerndoel 4: De leerlingen leren belangstelling hebben voor de wereld om hen heen, ze leren deze gemotiveerd onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij

Nadere informatie

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN Binnen de Taallijn staat de deskundigheidsbevordering van (toekomstige) leidsters centraal. De nadruk in de scholing ligt dan ook

Nadere informatie

Functioneel rekenen. Wat? Waarom? opdracht: Doelen van vandaag: 1. Doel van wiskunde-onderwijs

Functioneel rekenen. Wat? Waarom? opdracht: Doelen van vandaag: 1. Doel van wiskunde-onderwijs Doelen van vandaag: Functioneel rekenen - Samen reflecteren en inzien wat het uiteindelijke doel, de essentie is van wiskunde-onderwijs. - De begrippen functioneel rekenen, realistisch rekenen en levensecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Visie van de Pionier. blz. 3. Visie spelend leren op de Pionier.. blz. 3. Spel blz. 3. De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz.

Inhoudsopgave. Visie van de Pionier. blz. 3. Visie spelend leren op de Pionier.. blz. 3. Spel blz. 3. De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz. 1 Inhoudsopgave Visie van de Pionier. blz. 3 Visie spelend leren op de Pionier.. blz. 3 Spel blz. 3 De hoeken: een rijke speel-werkplek... blz. 5 De rol van de leerkracht..blz. 5 De rol van de ouders blz.

Nadere informatie

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door elk kind zich thuis te laten voelen in de klas. Geef de leerlingen de kans om spontaan te vertellen over iets dat ze leuk vinden en laat andere kinderen

Nadere informatie

Samen Inspireren Ontdekken. Informatiegids. IKC de Plattenburg.

Samen Inspireren Ontdekken. Informatiegids. IKC de Plattenburg. Samen Inspireren Ontdekken Ontwikkelen Informatiegids IKC de Plattenburg www.deplattenburg.nl Kiezen Het kiezen van een basisschool voor uw kind: een belangrijke stap. Bij de Plattenburg gaat er voor uw

Nadere informatie

training: Engels in het basisonderwijs

training: Engels in het basisonderwijs training: Engels in het basisonderwijs >Inhoud > Inhoud 2 > Over deze training 3 > Kerndoelen Engels 6 > Taalverwerving 11 > Lesactiviteiten Engels 14 > Theoriebron 1: kerndoelen 25 > Theoriebron 2: taalverwerving

Nadere informatie

Woordenschat Een vak apart?

Woordenschat Een vak apart? Woordenschat Een vak apart? Learning words Inside & out Tessa de With Enschede Woensdag 28 oktober 2009 3 Het voorbeeld van de muis Een model van het leren lezen Begrijpend luisteren Woordenschat Technisch

Nadere informatie

Bedrijf en effecten - 3 Talenten en beroepen

Bedrijf en effecten - 3 Talenten en beroepen Klas in bedrijf www.klasinbedrijf.be Werkbladen Techniek in de klas Reëel bedrijfsbezoek Bedrijf en effecten - 3 Talenten en beroepen Peter Hantson 2013 2015 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd.

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

Leren lukt beter met taaldenkgesprekken

Leren lukt beter met taaldenkgesprekken Essentie geschiedenisonderwijs Leren lukt beter met taaldenkgesprekken Taal om te leren = alle kinderen uitdagen tot denken en praten Resi Damhuis Historisch besef Niet alleen jaartallen en feitenkennis

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Visie basisschool De Grasspriet

Visie basisschool De Grasspriet Visie basisschool De Grasspriet Kernwaarden? Welbevinden en relatie Ontwikkelen van talenten Zelfstandigheid autonomie Uitdagingen Samen leren en werken Betrokkenheid Welbevinden en relatie Ik ben uniek

Nadere informatie

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015 Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015 Inleiding 2 INLEIDING DANS Leerlingen in het basisonderwijs dansen graag. Het sluit aan bij hun natuurlijke creativiteit, fantasie en bewegingsdrang.

Nadere informatie

Aanbevelingen voor de leerkracht

Aanbevelingen voor de leerkracht 2012 Aanbevelingen voor de leerkracht Milou Visser Iselinge Hogeschool Goed rekenonderwijs begint bij de leerkracht! Een aantal didactische aandachtspunten die bij het werken aan een rekenverbetertraject

Nadere informatie

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven kijkwijzer hoger onderwijs taalontwikkelend lesgeven de docent 1. Is het taalaanbod van de docent rijk, verzorgd en afgestemd op de studenten? Zijn de formuleringen op het niveau van studenten? Drukt de

Nadere informatie

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. Functieprofiel Leraar op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. April 2018 Specifieke competenties teamlid OBS Het Toverkruid

Nadere informatie

Inhoud Trainersmap Verdieping

Inhoud Trainersmap Verdieping Inhoud Trainersmap Verdieping 2 Module 9 Taal Module 10 Rekenen/wiskunde en Science (basisonderwijs) Module 11 Sociaal-emotionele ontwikkeling - verdieping Module 12 Sensomotorische ontwikkeling - verdieping

Nadere informatie

Onderzoekend en ontwerpend leren

Onderzoekend en ontwerpend leren Betekenis voor het Jenaplanonderwijs Onderzoekend en ontwerpend leren Marja van Graft Martin Klein Tank Wat gaan we doen? Direct aan de slag Over de aanpak Brede ontwikkeling Taal bij onderzoeken en ontwerpen

Nadere informatie

Lesonderwerp: Hocus pocus circus: Een nieuw dier samenstellen a.d.h.v. verschillende materialen.

Lesonderwerp: Hocus pocus circus: Een nieuw dier samenstellen a.d.h.v. verschillende materialen. Vak: MUVO Lesonderwerp: Hocus pocus circus: Een nieuw dier samenstellen a.d.h.v. verschillende materialen. Doelen: Eindtermen: Muvo 1.2 De leerlingen kunnen door betasten en voelen (tactiel), door kijken

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken? >> Inhoudsopgave Inleiding 4 Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10 Les 2. Denken Kunnen dieren denken? 14 Les 3. Geluk Wat is het verschil tussen blij zijn en gelukkig zijn?

Nadere informatie

Talentmeting in korte trajecten

Talentmeting in korte trajecten Talentmeting in korte trajecten Het portfolio is voor kort durende maatschappelijke stages een te uitgebreid middel om mee te werken. Voor de kortdurende intensieve maatschappelijke stages is een andere

Nadere informatie

En, wat hebben we deze les geleerd?

En, wat hebben we deze les geleerd? Feedback Evaluatie Team 5 En, wat hebben we deze les geleerd? FEED BACK in de klas En, wat hebben we deze les geleerd? Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor:

Nadere informatie

Fianne Konings en Marjo Berendsen over Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs door Jacolien de Nooij

Fianne Konings en Marjo Berendsen over Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs door Jacolien de Nooij Fianne Konings en Marjo Berendsen over Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs door Jacolien de Nooij De publicatie van Fianne Konings, Culturele instellingen en een doorlopende

Nadere informatie

Beeldcoaching in het onderwijs

Beeldcoaching in het onderwijs Beeldcoaching in het onderwijs Leren coachen met video V i s i e I n B e e l d H u z a r e n l a a n 2 4 7 2 1 4 e c E p s e Gebruik van video is de duidelijkste en snelste manier om te reflecteren op

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring:

Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring: Docentenvragenlijst op het gebied van ict-gebruik en natuur- en techniekonderwijs, voormeting Naam: School: basisschool voortgezet onderwijs Plaats: Leeftijd: Aantal jaar onderwijservaring: Ik ben een:

Nadere informatie

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL Type 1: De Docent Ik weet perfect waar ik mee bezig ben. Met mijn strakke planning zien we alle vooropgestelde leerstof, met tijd voor een herhalingsles voor elke grote toets. Er zijn duidelijke afspraken

Nadere informatie

Vakgebieden Methoden Omschrijving Taal Groep 1-2. Schatkist

Vakgebieden Methoden Omschrijving Taal Groep 1-2. Schatkist Nederlandse taal Kinderen ontwikkelen mondelinge en schriftelijke vaardigheden waarmee ze de Nederlandse taal leren gebruiken in situaties die zich in het dagelijkse leven voordoen. Tevens verwerven ze

Nadere informatie

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers

Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Jong geleerd. Beatrijs Brand en Saskia Snikkers Programma Kennismaken Presentatie Jong geleerd Warming-up Pauze Praktische oefening Afsluiting Jong geleerd over het belang van actieve stimulering van ontluikende

Nadere informatie

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen. Onderbouwrapport In het onderbouwrapport waarderen wij alle genoemde aspecten ten opzichte van de leeftijd. Een waardering wordt uitgedrukt in een cijfer. U kunt via de beknopte omschrijvingen in het rapport

Nadere informatie

Didactisch Coachen: checklist voor het basisonderwijs

Didactisch Coachen: checklist voor het basisonderwijs Didactisch Coachen: checklist voor het basisonderwijs Inleiding Een beeldcoach filmt een aantal leraren op een leerplein. Toevallig komen twee leraren tijdens dat filmen opeenvolgend bij dezelfde leerling

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 Interpersoonlijke competentie Kern 1.2 Inter-persoonlijk competent Communiceren in de groep De student heeft zicht op het eigen communicatief gedrag in de klas

Nadere informatie

2. Waar staat de school voor?

2. Waar staat de school voor? 2. Waar staat de school voor? Missie en Visie Het Rondeel gaat uit van de Wet op het Basisonderwijs. Het onderwijs omvat de kerndoelen en vakgebieden die daarin zijn voorgeschreven. Daarnaast zijn ook

Nadere informatie

Erfgoedonderwijs. 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren. 4. Erfgoed in de klas voorbeelden

Erfgoedonderwijs. 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren. 4. Erfgoed in de klas voorbeelden Erfgoedonderwijs 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren 4. Erfgoed in de klas voorbeelden ERFGOED DOEN! Wat is erfgoed? Wat is erfgoed? Definitie Materiële

Nadere informatie

OVERZICHT VAN DE LEERLIJNEN KIEZEN DELEN MAKEN

OVERZICHT VAN DE LEERLIJNEN KIEZEN DELEN MAKEN OVERZICHT VAN DE LEERLIJNEN KIEZEN DELEN MAKEN Naam kind: X Geboorte:.. Schooljaar leeftijd kleur leeftijd kleur 2006-2007 08-01-07 2007-2008 2008-2009 2009-2010 Jan. 10 2010-2011 Jan.08 Cito taal M2 A

Nadere informatie

Wetenschap en techniek talent 2015

Wetenschap en techniek talent 2015 Wetenschap en techniek talent 2015 Een onderzoekende houding bij kinderen. Hoe krijg je dit voor elkaar? faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen ontwikkelingspsychologie Even voorstellen Sabine

Nadere informatie

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren TAAL IS LEUK Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren 1 Inhoudsopgave Pagina Besteed extra aandacht aan de taal van uw kind 4 Adviezen die u kunt toepassen tijdens een gesprekje met uw kind 5 Maak

Nadere informatie

Maken in de klas als Begrijpend doen

Maken in de klas als Begrijpend doen Maken in de klas als Begrijpend doen MAKEN en DOEN is leuk. Leerlingen krijgen er een sprankeling van in hun ogen. In een goede MAAK-les kunnen ze opgaan in hun werk. Dat betekent niet dat we alleen met

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Terugblik masterclasses HAN Pabo

Terugblik masterclasses HAN Pabo Terugblik masterclasses HAN Pabo Het afgelopen jaar 2017 hebben studenten van de HAN Pabo de mogelijkheid gehad zich via masterclasses te verdiepen in W&T. Alle hieronder beschreven masterclasses zijn

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Ogo op de Achthoek. Klik bij elke dia om verder te gaan!

Ogo op de Achthoek. Klik bij elke dia om verder te gaan! Ogo op de Achthoek Klik bij elke dia om verder te gaan! De Achthoek: Ontwikkelingsgericht Onderwijs Basisschool de Achthoek geeft kinderen Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Maar wat is dat nu precies en

Nadere informatie

Wie de schoen past. Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW

Wie de schoen past. Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW Wie de schoen past Kaleidoscoop op het ROC ASA, voor studenten opleiding onderwijsassistent en SPW Het ROC ASA in Amsterdam heeft de afgelopen drie jaar het programma Kaleidoscoop ingevoerd. Daardoor volg

Nadere informatie

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING: beeldende vorming De DOELSTELLING van de -opdrachten & De BEOORDELING: Doelstellingen van de opdrachten. Leren: Thematisch + procesmatig te werken Bestuderen van het thema: met een open houding Verzamelen

Nadere informatie

Begeleiding van leerlingen

Begeleiding van leerlingen Begeleiding van leerlingen Doel Voorbeelden aanreiken van de wijze waarop begeleiding vorm kan krijgen. Soort instrument Voorbeelden Te gebruiken in de fase Uitvoeren Beoogde activiteit in de school Het

Nadere informatie

Lesbrief online gastles. Een bek vol tanden. Een kijkje achter de schermen van museum Naturalis voor groep 5, 6, 7 en 8

Lesbrief online gastles. Een bek vol tanden. Een kijkje achter de schermen van museum Naturalis voor groep 5, 6, 7 en 8 Lesbrief online gastles Een bek vol tanden Een kijkje achter de schermen van museum Naturalis voor groep 5, 6, 7 en 8 Inhoud lesbrief 1. Introductieles 2. Beschrijving uitzending Online gastles 3. Afsluiting

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

Theoretisch kader De 21st century skills Onderverdeling in cognitieve en conatieve vaardigheden

Theoretisch kader De 21st century skills Onderverdeling in cognitieve en conatieve vaardigheden Theoretisch kader: Zoals ik in mijn probleemanalyse beschrijf ga ik de vaardigheid creativiteit, van de 21st century skills onderzoeken, omdat ik wil weten op welke manier de school invloed kan uitoefenen

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd vanaf 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met

Nadere informatie

Begrijpend Luisteren

Begrijpend Luisteren WORKSHOP PRENTENBOEKEN Begrijpend Luisteren in de onderbouw van de basisschool Doel Een theoretische verdieping en praktische voorbereiding om een prentenboek interactief voor te kunnen lezen. Begrijpend

Nadere informatie

Visie in de praktijk

Visie in de praktijk Gastlessen voor studenten 2 e leerjaar PW 3 en 4 Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar - Docentenhandleiding Visie in de praktijk Gastles visie in de praktijk - Docentenhandleiding Theorie over dit onderwerp:

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

ogen en oren open! Luister je wel?

ogen en oren open! Luister je wel? ogen en oren open! Luister je wel? 1 Verbale communicatie met jonge spelers Communiceren met jonge spelers is een vaardigheid die je van nature moet hebben. Je kunt het of je kunt het niet. Die uitspraak

Nadere informatie