UITVOERINGSREGELING. Technische Universiteit Delft Paragraaf 1 ALGEMEEN...2. Artikel 1. Semesterindeling... 2

Transcriptie

1 UITVOERINGSREGELING voor de Technische Universitaire Lerarenopleiding, bestaande uit de masteropleidingen: Physics Education, Chemistry Education and Mathematics Education, behorend bij de onderwijs- en examenregeling van de Technische Universitaire Lerarenopleiding, zoals bedoeld in artikel 2 van de onderwijs- en examenregeling. INHOUDSOPGAVE Technische Universiteit Delft Paragraaf 1 ALGEMEEN...2 Artikel 1. Semesterindeling... 2 Artikel 2. Toelating tot de opleiding... 2 Paragraaf 2 SAMENSTELLING ONDERWIJSPROGRAMMA MASTEROPLEIDING EN HET EXAMEN..3 Artikel 3. Opleidingsrichtingen en eindtermen... 3 Artikel 4. Samenstelling van het onderwijsprogramma van de opleidingen en van het examen... 4 Paragraaf 3 TENTAMENS...7 Artikel 5. Volgorde tentamens... 7 Artikel 6. Het portfolio... 7 Artikel 7. Vorm van de tentamens en de wijze van toetsen... 7 Paragraaf 4 EXAMENS...8 Artikel 8. Samenstelling vrij studieprogramma... 8 Artikel 9. Overgangsmaatregelen... 8 Artikel 10. Diplomasupplement... 8 Paragraaf 5 INVOERINGSBEPALINGEN...8 Artikel 11. Inwerkingtreding... 8 Bijlagen...9 Bijlage 1: Werkwijze van de commissie van toelating van de Technische Universitaire Lerarenopleiding... 9 Bijlage 2: Eindtermen/indicatoren voor het bereiken van de kerncompetenties van de TULO...10

2 Paragraaf 1 ALGEMEEN Artikel 1. Semesterindeling Het cursusjaar is verdeeld in twee semesters. Een semester is onderverdeeld in twee onderwijsperiodes (kwartalen). Artikel 2. Toelating tot de opleiding 1. Tot de opleiding zijn toelaatbaar a. studenten die op basis van vooropleiding toelaatbaar zijn tot een disciplinaire masteropleiding, in een richting die nauw verwant is aan het schoolvak; b. studenten die op basis van vooropleiding en werkervaring beschikken over voldoende relevante kennis en vaardigheden; c. studenten die de deficiënties in hun kennis naar het oordeel van de examencommissie op adequate wijze hebben weggewerkt. In lid 2 tot en met 8 worden de verschillende toelatingsmogelijkheden nader uitgewerkt. 2. Studenten die met goed gevolg het afsluitend examen van de bacheloropleiding (technische) natuurkunde, scheikunde wiskunde van een gelijkwaardige opleiding van een Nederlandse universiteit hebben afgelegd zijn toelaatbaar tot de opleiding. 3. Studenten die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding in een andere bèta-richting hebben afgelegd en die daarin een minor natuurkunde, scheikunde wiskunde hebben gevolgd, zijn toelaatbaar tot de opleiding. 4. Overige studenten die met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding in een andere bèta-richting hebben afgelegd, zijn toelaatbaar tot de opleiding nadat zij de vakinhoudelijke deficiënties hebben weggewerkt. Deze studenten dienen een verzoek tot toelating in bij de toelatingscommissie, die de vakinhoudelijke deficiënties vaststelt. Indien de vakinhoudelijke deficiënties niet meer dan 12 sp omvatten, is de student direct toelaatbaar tot de opleiding. Indien de vakinhoudelijke deficiënties meer dan 12 sp omvatten, dienen eerst de relevante vakken met goed gevolg afgerond te worden alvorens de student toelaatbaar is tot de opleiding. 5. Studenten die met goed gevolg het afsluitend examen van de Masteropleiding (technische) natuurkunde, scheikunde wiskunde (MSc) van een gelijkwaardige opleiding van een Nederlandse universiteit hebben afgelegd zijn toelaatbaar tot de opleiding. Op basis van deze afgeronde relevante MSc opleiding kan de examencommissie (gedeeltelijk) vrijstelling verlenen voor de vakwetenschappelijke component van de opleiding. 6. Studenten die met goed gevolg het afsluitend examen van een Masteropleiding in een andere bèta-richting hebben afgelegd, dienen een verzoek tot toelating in bij de toelatingscommissie, die de vakinhoudelijke deficiënties vaststelt. Indien de vakinhoudelijke deficiënties niet meer dan 12 sp omvatten, is de student direct toelaatbaar tot de opleiding. Indien de vakinhoudelijke deficiënties meer dan 12 sp omvatten, dient de student eerst de relevante vakken met goed gevolg te hebben afgerond alvorens hij toelaatbaar is tot de opleiding. 7. Studenten die met goed gevolg het afsluitend examen van de bacheloropleiding (technische) natuurkunde, scheikunde wiskunde van een gelijkwaardige opleiding, die naar oordeel van de examencommissie voldoende verwant is aan het schoolvak, van een Nederlandse HBOinstelling hebben afgelegd, dienen het vakinhoudelijke schakelprogramma voor toelating tot de relevante disciplinaire masteropleiding met goed gevolg af te ronden, alvorens de student toelaatbaar is tot de opleiding. 8. Studenten die tweedegraads bevoegd zijn om les te geven in natuurkunde, scheikunde wiskunde dienen het vakinhoudelijke schakelprogramma met goed gevolg af te ronden alvorens UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 2 van 11

3 de student toelaatbaar is tot de opleiding. Op basis van een tweedegraads bevoegdheid kan de examencommissie gedeeltelijk vrijstelling verlenen voor de beroepscomponent van de opleiding. 9. Voor diegenen die hun bachelors nog niet hebben afgerond en toch willen beginnen aan de opleiding geldt dat zij toelating hebben op basis van dezelfde regels als die gelden voor toelating tot de Master Applied Physics, Master (Bio)Chemical Engineering Master Applied Mathematics van de TU Delft. 10. De beroepscomponent van de opleiding bestaat uit twee delen: a. Het basisdeel (30 sp) b. Het verdiepingsdeel (30 sp) Toelaatbaar tot het verdiepingsdeel van de opleiding zijn studenten die alle deficiënties hebben weggewerkt en daarmee in het bezit zijn van een bewijs van toelating en die met een voldoende voor alle vakken het basisdeel van de lerarenopleiding hebben afgesloten. 11. De eisen omtrent de toelaatbaarheid tot afzonderlijke vakken binnen de vakinhoudelijke component van de opleiding zijn dezelfde als die gelden voor de MSc Applied Physics, MSc (Bio)Chemical Engineering Applied Mathematics van de TU Delft. 12. De Gemeenschappelijke Commissie stelt een commissie van toelating in die bepaalt een kandidaat toelaatbaar is tot de opleiding. De commissie van toelating heeft tot taak door toepassing van het daaromtrent bepaalde in de wet en met inachtneming van het eventueel vastgestelde aantal ten hoogste in te schrijven personen voor het desbetreffende vak te beoordelen wie tot de opleiding worden toegelaten. Indien de commissie deficiënties vaststelt, bepaalt de commissie welke aanvullende vakken een kandidaat moet volgen alvorens toelaatbaar te zijn tot het verdiepingsdeel van de opleiding. De werkwijze van de commissie van toelating is beschreven in bijlage Aan kandidaten die zich aan de TU Delft willen voorbereiden op toelating tot de opleiding door het volgen van aanvullende vakken en van wie in redelijkheid verwacht mag worden dat zij deze aanvullende vakken op korte termijn met goed gevolg kunnen afsluiten, kan de commissie van toelating een bewijs van voorlopige toelating verstrekken. Met dit bewijs kan de betreffende kandidaat zich bij de Centrale Studenten Administratie inschrijven als TULO student en deelnemen aan de aanvullende vakken en de onderwijseenheden uit het oriëntatiedeel en het basisdeel. 14. Studenten die zich inschrijven als TULO-student en van wie in redelijkheid verwacht mag worden dat zij binnen een termijn van een jaar aan de verdiepingsfase van de opleiding zullen beginnen, gaan een leerovereenkomst aan. In de leerovereenkomst zijn de rechten en plichten van zowel de opleiding als de student opgenomen. De leerovereenkomst bevat een planning van het individuele onderwijsprogramma van de student. Paragraaf 2 SAMENSTELLING ONDERWIJSPROGRAMMA MASTEROPLEIDING EN HET EXAMEN Artikel 3. Opleidingsrichtingen en eindtermen De Technisch Universitaire Lerarenopleiding kent drie Master s programma s: Physics Education; leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad voor het vak natuurkunde Chemistry Education; leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad voor het vak scheikunde Mathematics Education; leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad voor het vak wiskunde De eindtermen van de opleiding en de indicatoren voor het bereiken daarvan, de zogenaamde eindtermen) zijn opgenomen in bijlage 2. UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 3 van 11

4 Artikel 4. Samenstelling van het onderwijsprogramma van de opleidingen en van het examen 1. De opleiding bestaat uit een vakwetenschappelijke component gericht op de discipline van het schoolvak en een beroepsgerichte component. De onderwijseenheden van elke component met de daarbij vermelde studielast zijn hieronder weergegeven. 2. De vakwetenschappelijke component bestaat uit: Verdiepingsdeel (verplichte vakken aangevuld met keuzevakken): sp Onderzoek: sp Technisch ontwerpen, ontwerpmethodologie en modelleren: 5-10 sp Achtergronden, ethiek, maatschappij en geschiedenis: 5-10 sp Vakwetenschappelijke component Natuurkunde Verdiepingsvakken Vakcode Vaknaam sp Natuurkundevakken uit de G -lijst (zie studiegids Masteropleiding Applied Physics) 6 Vakken uit de D -lijst van technische en natuurwetenschappelijke vakken verband houdend met de afdelingen Imaging Systems and Technology (IST), Multiscale Physics (MSP), Nanoscience (NS) Radiation, Radionuclides and Reactors (R3) opgenomen in de uitvoeringsregeling van de masteropleiding Applied Physics. Ten minste een vak moet behoren tot de afdeling waar de student zijn/haar onderzoekproject uitvoert en ten minste een vak moet behoren tot een andere afdeling. 12 Aangevuld met keuze uit Vakken binnen buiten de faculteit onder de voorwaarde dat de supervisor van het onderzoekproject zijn haar toestemming geeft. Mogelijke vakken staan op G, D "R (R van Research ) lijst opgenomen in de uitvoeringsregeling van de masteropleiding Applied Physics. Vakken op deze laatste lijst zijn zeer gespecialiseerde research onderwerpen. Indien een student, op advies van zijn haar supervisor, een vak wil kiezen dat niet op deze lijsten staat, moet vooraf toestemming van de Subexamencommissie verkregen worden. Technisch ontwerpen, ontwerpmethodologie en modelleren Vakken binnen buiten de faculteit die technisch ontwerpen als hodthema hebben. Voor deze vakken moet vooraf toestemming van de Subexamencommissie verkregen worden. 6 6 Achtergronden, ethiek, maatschappij en geschiedenis Vakken binnen buiten de faculteit die Geschiedenis en filosie van de natuurwetenschappen en maatschappelijke en ethische aspecten als hodthema hebben. Voor deze vakken moet vooraf toestemming van de Subexamencommissie verkregen worden. 6 Onderzoek Een onderzoeksproject onder leiding van een meer docenten van de afdeling Technische Natuurkunde van de TU Delft. 24 Vakwetenschappelijke component Scheikunde Verdiepingsvakken Vakcode Vaknaam sp Scheikunde vakken te kiezen uit de vakken van Masteropleidingen in het domein van de Scheikunde. Vakken zijn afkomstig uit themagebieden die aansluiten bij het lopend onderzoek van afdelingen en/ secties op het gebied van de scheikunde. Voorbeelden zijn: bio(proces)technologie, nanotechnologie, polymeren, chemische procestechnologie, materialen etc. Bij het samenstellen van het vakkenpakket dient aandacht besteed te worden aan de relatie tussen industrie, VWO en universiteit. Dit kan onder andere tot uitdrukking komen in: - excursies naar bedrijven - ontwikkelen van lesmateriaal 20 UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 4 van 11

5 Technisch ontwerpen, ontwerpmethodologie en modelleren Vakken binnen buiten de faculteit die technisch ontwerpen als hodthema hebben. Voor deze vakken moet vooraf toestemming van de Subexamencommissie verkregen worden. 10 Achtergronden, ethiek, maatschappij en geschiedenis Vakken binnen buiten de faculteit die Geschiedenis en filosie van scheikunde en maatschappelijke en ethische aspecten als hodthema hebben. Voor deze vakken moet vooraf toestemming van de Subexamencommissie verkregen worden. 5 Onderzoek Een onderzoeksproject onder leiding van een meer docenten van de afdelingen en/ secties op het gebied van scheikunde van de TU Delft. 25 Vakwetenschappelijke component Wiskunde Verdiepingsvakken Vakcode Vaknaam sp WI4201 Scientific computing 6 WI4202 Stochastic processes 6 WI4203 Applied Functional Analysis 6 Aangevuld met keuze uit onder andere onderstaande vakken zodat voor de verdiepingsvakken in totaal een puntenaantal tussen wordt bereikt. 6 WI4205 Applied Finite Elements 6 WI4206 Applied Statistics 6 WI4129 Stochastic Differential Equations 6 WI4207 Optimization 6 WI4209 Systems and Control 6 WI4208 Networks 6 WI4052 Risk Analysis 6 Tevens zijn er in het landelijke programma van het Regie-Orgaan wiskunde vier vakken opgenomen, speciaal voor de lerarenopleidingen, te weten Getallentheorie 4 Meetkunde 4 Toegepaste Statistiek 4 Geschiedenis van de wiskunde 4 Tenslotte is het mogelijk om vakken te kiezen uit het specialisatiedeel van de Delftse-masteropleiding wiskunde Technisch ontwerpen, ontwerpmethodologie en modelleren Keuze uit: WI4202 Advanced modelling 6 WI4201 Scientific computing 6 WI4207 Optimization 6 Achtergronden, ethiek, maatschappij en geschiedenis Geschiedenis van de wiskunde 4 Onderzoek Een onderzoeksproject onder leiding van een meer docenten van de afdeling Toegepaste Wiskunde van de TU Delft UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 5 van 11

6 3. De beroepsgerichte component bestaat uit twee delen die achtereenvolgens doorlopen moeten worden. Het basisdeel: 30 SP Het verdiepingsdeel: 30 SP Aan vakken uit het verdiepingsdeel kun een student pas deelnemen als hij de vakken uit het basisdeel met succes heeft afgerond. Cruciaal daarin is het eerste portfolio, dat de student schrijft op basis van het tweede schoolpracticum. Beroepsgerichte component Basisdeel Vakcode Vaknaam sp SL 3011 Inleiding kennisoverdracht 3 SL 3021 Inleiding ontwerpen van educatieve en/ communicatieve producten 6 SL 3031 Didactische vaardigheden 3 SL 3041 Praktijkoriëntatie 1/ Schoolpracticum 1 3 SL 3111 Methoden & technieken en Inleiding onderwijskunde 3 SL 3451 Onderwijskunde: Onderwijstaken 2 en SL 3121 Vakdidactiek Natuurkunde 1 3 SL 3161 Schoolpracticum Natuurkunde 2 7 SL 3131 Vakdidactiek Scheikunde 1 3 SL 3161 Schoolpracticum Scheikunde 2 7 SL 3141 Vakdidactiek Wiskunde 1 3 SL 3171 Schoolpracticum Wiskunde 2 7 SL 3151 Vakdidactiek Informatica 1 3 SL 3191 Schoolpracticum Informatica 2 7 Verdiepingsdeel Vakcode Vaknaam sp SL 3461 Onderwijskunde: Pedagogische opdracht & Begeleidingstaken 2 SL 3311 Onderzoek van onderwijs 6 SL 3471 Onderwijskunde: Adolescentie psychologie 2 en SL 3331 Vakdidactiek Natuurkunde 2 3 SL 3371 Vakdidactiek Natuurkunde 3 3 SL 3411 Schoolpracticum Natuurkunde 3 14 SL 3341 Vakdidactiek Scheikunde 2 3 SL 3381 Vakdidactiek Scheikunde 3 3 SL 3421 Schoolpracticum Scheikunde 3 14 SL 3351 Vakdidactiek Wiskunde 2 3 SL 3391 Vakdidactiek Wiskunde 3 3 SL 3431 Schoolpracticum Wiskunde 3 14 SL 3361 Vakdidactiek Informatica 2 3 SL 3401 Vakdidactiek Informatica 3 3 SL 3441 Schoolpracticum Informatica 3 14 UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 6 van 11

7 Paragraaf 3 TENTAMENS Artikel 5. Volgorde tentamens In dit artikel wordt de volgorde bepaald waarin de tentamens moeten worden afgelegd c.q. van de deelname aan practica. 1. De volgorde van de tentamens in het vakwetenschappelijke deel van de opleiding komt overeen met de volgorde zoals die bepaald is in de uitvoeringsregeling van de opleiding waarin het van voorkomt. 2. De beroepsgerichte component van de opleiding kent vier domeinen: Onderwijskunde, Vakdidactiek, Schoolpracticum en Onderzoek van onderwijs. Binnen elk domein geldt: Schoolpracticum 1 is voorwaardelijk voor schoolpracticum 2; schoolpracticum 2 is voorwaardelijk voor schoolpracticum 3. Onderwijseenheden in het basisdeel van de opleiding zijn voorwaardelijk voor onderwijseenheden in het verdiepingsdeel. Aan onderwijseenheden in het verdiepingsdeel kan uitsluitend worden deelgenomen indien aan de vastgestelde aanvullende vakeisen is voldaan. 3. De examencommissie kan in afwijking van het bepaalde in dit artikel aan een student de toegang tot het afleggen van tentamens voor bepaalde onderwijseenheden verlenen, voordat hij /zij aan de toegangseisen heeft voldaan. De examencommissie bepaalt dat de in de eerste volzin bedoelde toegang slechts geldt voor een door haar vast te stellen omvang en termijn. Artikel 6. Het portfolio 1. Het portfolio is een weergave aan de hand van bewijsstukken van de groei die de student heeft doorgemaakt in het proces van competentieverwerving. Het portfolio is tevens de rapportage over het laatste schoolpracticum. De student stelt zelf het portfolio samen op basis van de aanwijzingen zoals die zijn beschreven in de studiegids en de handleiding portfolio. In het portfolio komen theoretische uitgangspunten en praktische ervaringen tot een geïntegreerde eenheid. 2. Bij het opstellen van het portfolio wordt de student begeleid door de vakdidacticus. Verder is de schoolpracticumdocent nauw betrokken bij de totstandkoming van het portfolio. 3. Voor het tentamen c.q. de beoordeling van het portfolio stelt de examencommissie, op voorstel van de vakdidacticus, een afstudeercommissie samen bestaande uit ten minste drie examinatoren. Hiervan maken in elk geval deel uit de vakdidacticus, de schoolpracticumbegeleider van de student en de docent onderwijskunde. 4. De TULO student bespreekt het portfolio met (een afvaardiging van) de afstudeercommissie. 5. Onmiddellijk na bespreking stelt de afstudeercommissie een waardering vast op grond van de uitvoering van het portfolio en de bespreking daarvan. De waardering als hiervoor genoemd wordt gedateerd op de datum van de zitting als genoemd in lid 4 van dit artikel. Artikel 7. Vorm van de tentamens en de wijze van toetsen In dit artikel staat de wijze waarop de tentamens worden afgelegd. 1. De tentamens van de onderwijseenheden worden schriftelijk, mondeling op andere wijze afgelegd. 2. Een mondeling af te nemen tentamen wordt afgenomen op een door de examinator, in overleg met de student te bepalen tijdstip. UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 7 van 11

8 3. Bij een tentamen van een practicum kan de examinator de aanwezigheid van de student bij het practicum en de wijze van uitvoering van het practicum in de toetsing betrekken. 4. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Paragraaf 4 EXAMENS Artikel 8. Samenstelling vrij studieprogramma De TULO kent geen vrij studieprogramma Artikel 9. Overgangsmaatregelen 1. Met ingang van het studiejaar is de lerarenopleiding van een post-doctorale opleiding overgegaan in een (initiële) masteropleiding. Studenten die in dat jaar aan de opleiding zijn begonnen en die in het bezit zijn van een relevant doctoraal- master s diploma en die bovendien, waar van toepassing, hun deficiënties op adequate wijze hebben weggewerkt, worden geacht de competenties te hebben verworven die het resultaat zijn van de vakwetenschappelijke component. Zij krijgen derhalve vrijstelling voor het volgen van de vakken van de vakwetenschappelijke component. 2. In het studiejaar is het opleidingsprogramma op een aantal onderdelen gewijzigd. Studenten die in 2004 eerder met de opleiding zijn begonnen zullen in de gelegenheid gesteld worden de geldende competenties te verwerven. De examencommissie stelt vast op welke wijze zij zich de beroepsgerichte competenties kunnen verwerven. De geldigheidsduur van in het verleden afgelegde tentamens blijft onveranderd, namelijk 5 jaar (zie OER, artikel 11). 3. De examencommissie bepaalt in welke gevallen vrijstellingen verkregen kunnen worden op grond van reeds behaalde tentamens. 4. De onderwijs- en studentenadministratie TNW houdt ten behoeve van de TULO een lijst bij van niet meer actuele vakcodes die als equivalent gelden voor de huidige vakcodes. Artikel 10. Diplomasupplement Bij het getuigschrift wordt een overzicht van de gevolgde onderwijseenheden verstrekt. Dit wordt in de Engelse taal opgesteld. In het diplomasupplement is de bevoegdheid vastgelegd als leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad. Paragraaf 5 INVOERINGSBEPALINGEN Artikel 11. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september Deze regeling is vastgesteld door Gemeenschappelijke Commissie TULO d.d. 1 september 2005, na instemming van de Studentenraad en na advies bij de opleidingscommissie en examencommissie te hebben ingewonnen. UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 8 van 11

9 Bijlagen Bijlage 1: Werkwijze van de commissie van toelating van de Technische Universitaire Lerarenopleiding Artikel 1 - Verzoek tot toelating tot de opleiding 1. Elke kandidaat dient bij het Bureau van de Technische Universitaire Lerarenopleiding van de TU Delft schriftelijk een verzoek in tot toelating met vermelding van het schoolvak van de opleiding waarvoor toelating wordt gevraagd. Het Bureau zorgt voor doorzending van het verzoek naar de desbetreffende toelatingscommissie. 2. Een verzoek tot toelating is uitsluitend ontvankelijk indien is voldaan aan de in de volgende leden gestelde voorwaarden. 3. Een verzoek tot toelating dient vergezeld te gaan van relevante diploma s en cijferlijsten. 4. In het verzoek wordt het vak vermeld waarop de lerarenopleiding is gericht. Artikel 2 - Taak commissie van toelating 1. De commissie van toelating heeft tot taak door toepassing van het daaromtrent bepaalde in de wet en met inachtneming van het eventueel vastgestelde aantal ten hoogste in te schrijven personen voor het desbetreffende vak, te beoordelen wie van degenen die hebben verzocht tot de opleiding te worden toegelaten ook worden toegelaten. 2. Indien er sprake is van deficiënties, bepaalt de toelatingscommissie welke aanvullende vakken met een voldoende resultaat moeten worden gevolgd alvorens een kandidaat toelaatbaar is tot de opleiding. Zij baseert zich hierbij onder meer op de afspraken die in dit verband op landelijk niveau zijn gemaakt en zoals vastgelegd door de Interdisciplinaire Commissie Lerarenopleiding (ICL) van de VSNU. Artikel 3 - Werkwijze van de commissie 1. De uitslag van de beoordeling wordt de betrokken kandidaat schriftelijk medegedeeld. 2. Indien geen toelating is verleend, worden de redenen aan de betrokken kandidaat medegedeeld. 3. Indien toelating is verleend, geldt zij voor de eerstvolgende cursus. 4. De kandidaat die het niet eens is met het besluit van de toelatingscommissie kan tot 30 dagen na berichtgeving in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens van de universiteit. UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 9 van 11

10 Bijlage 2: Eindtermen/indicatoren voor het bereiken van de kerncompetenties van de TULO De kerncompetenties van een beginnende eerstegraads leraar zijn door de TULO als volgt geformuleerd: a. Het plannen en organiseren van leerprocessen van leerlingen en het beoordelen van de resultaten waartoe deze leerprocessen leiden. b. Het selecteren, presenteren, verduidelijken en toegankelijk maken van voor het onderwijs in het schoolvak relevante leerinhouden. c. Het begeleiden van leeractiviteiten en de ontwikkeling van leervermogen van leerlingen. d. Het begeleiden van de identiteitsontwikkeling van leerlingen. e. Het functioneren als lerende pressional in een lerende schoolorganisatie. Hieronder zijn deze algemeen geformuleerde competenties in de vorm van eindtermen gespecificeerd. Dit is de versie van september De redactie en groepering van de eindtermen wordt jaarlijks vastgesteld. De meest recente en gelende versie is opgenomen in de jaarlijks geactualiseerde portfoliohandleiding. a. Het plannen en organiseren van leerprocessen van leerlingen en het beoordelen van de resultaten waartoe deze leerprocessen leiden De beginnende eerstegraads leraar kan 1. een plan voor een lessenserie maken, inclusief: leerdoelen die overeenstemmen met het programma van de basisvorming en het examenprogramma en die voldoende gedetailleerd zijn om als referentiekader te kunnen dienen, het gebruik van leer- en hulpmiddelen die een bijdrage kunnen leveren aan het nastreven van de gestelde doelen en een studiewijzer; 2. een lesplan maken dat past bij de gestelde doelen en bij de beginsituatie van de leerlingen en waarbinnen de verschillende onderwijsfuncties (motiveren, activeren voorkennis, presenteren kennis, enz.) tot hun recht komen; 3. bij de lesvoorbereiding een goed keuze maken uit de verschillende didactische werkvormen en daarbij zorgen voor voldoende afwisseling; 4. verschillende werkvormen voorbereiden, bijvoorbeeld studietaken ontwerpen voor zelfstandig (samen)werken; 5. verschillende werkvormen toepassen en daarbij een goede werksfeer en een goed werktempo bevorderen en bewaken; 6. op adequate wijze leer- en hulpmiddelen bij het onderwijs gebruiken; 7. toetsvragen formuleren, toetsen samenstellen, praktische opdrachten en opdrachten voor prielwerkstukken ontwerpen en de resultaten van leerlingen beoordelen; 8. de inhoud en de normering van de toetsing naar de leerlingen toe verantwoorden en gevarieerde feedback (vakinhoudelijk dan wel verwijzend naar studievaardigheden) bij de resultaten geven. b. Het selecteren, presenteren, verduidelijken en toegankelijk maken van voor het onderwijs in het schoolvak relevante leerinhouden De beginnende eerstegraads leraar kan 9. gebruikmakend van leerboekenmethoden leerst die geschikt is voor de leerlingen en die past bij de eindtermen van het programma voor de basisvorming en/ het eindexamenprogramma kiezen en deze leerst op een goede manier ordenen; 10. de leerst op verschillende manieren, aan de hand van voorbeelden uit relevante contexten, uitleggen; 11. knelpunten in de leerst signaleren en veel voorkomende pre- en misconcepties gebruiken bij het geven van uitleg; 12. gevarieerde, motiverende en instructieve studietaken ontwerpen. UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 10 van 11

11 c. Het begeleiden van leeractiviteiten en de ontwikkeling van leervermogen van leerlingen De beginnende eerstegraads leraar kan 13. aansluiten bij verschillende leerstijlen (bijvoorbeeld eerst concrete ervaringen opdoen, eerst observeren en analyseren, eerst met behulp van theorie tot begripsvorming komen, eerst in de praktijk uitproberen); 14. leerlingen begeleiden en feedback geven bij hun leeractiviteiten, waaronder het uitvoeren van praktische opdrachten en het prielwerkstuk; 15. het al dan niet gebruiken van effectieve studievaardigheden bij leerlingen onderkennen; 16. effectieve studievaardigheden demonstreren en het gebruiken van effectieve studievaardigheden door leerlingen bevorderen. d. Het begeleiden van de identiteitsontwikkeling van leerlingen De beginnende eerstegraads leraar kan 17. als lid van het schoolteam een bijdrage geven aan de pedagogische taak van de school; 18. zich als een role model gedragen; 19. gedragsproblemen onderkennen en leerlingen tot gewenst gedrag motiveren; 20. een motiverend en een corrigerend gesprek voeren; 21. doorverwijzen bij een ernstig probleem. e. Het functioneren als lerende pressional in een lerende schoolorganisatie De beginnende eerstegraads leraar kan 22. reflecteren over het eigen functioneren, o.a. gebruik makend van raad van collega s en feedback van leerlingen; 23. actief zoeken naar verbeteringen in het eigen functioneren en die verbeteringen uitvoeren; 24. met de collega s in de vaksectie overleggen en samenwerken; 25. op constructieve wijze deelnemen aan overleg en aan vormen van samenwerking binnen de school; 26. bijdragen aan onderwijsvernieuwingen binnen het schoolvak en/ binnen de school; bijdragen aan onderwijsvernieuwingen binnen de school; het Nederlandse onderwijssysteem beschrijven; 27. onderzoek van onderwijs verrichten. UITVOERINGSREGELING TULO TU Delft Pagina 11 van 11