Klinisch Redeneren. Leereenheid. Verpleegkundige Vervolgopleidingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Klinisch Redeneren. Leereenheid. Verpleegkundige Vervolgopleidingen"

Transcriptie

1 Klinisch Redeneren Leereenheid Verpleegkundige Vervolgopleidingen Juni 2017

2 Leereenheid Klinisch Redeneren VUmc Amstel Academie De Boelelaan HV Amsterdam Juni

3 Klinisch Redeneren Inhoudsopgave Leereenheid 1 Verantwoording 4 2 Leerdoelen 5 3 Overzicht van de leereenheid in schema 6 4 Overzicht CanMEDsgebieden en competenties in schema 7 5 Uitwerking van de leeractiviteiten 9 6 Bijlagen 45 3

4 Leereenheid 1 Verantwoording Binnen deze leereenheid staat het Klinisch redeneren centraal. Klinisch redeneren doen we in feite al heel lang. VUmc Amstel Academie heeft hiervoor een systematiek, ProActive Nursing 1, ontwikkeld. Klinisch redeneren in 6 stappen, om gedetailleerd en volledig de gevolgen van een ziekte in kaart te brengen en u een goede methodische basis voor uw klinische professionaliteit te geven. De zes stappen van het klinisch redeneren zullen u worden aangeleerd binnen deze leereenheid en zijn bedoeld om toegepast te worden in de zogenaamde patiëntgebonden beroepssituaties. De basis voor het klinisch redeneren is uw kennis van de anatomie en fysiologie van de verschillende zorgthema s, die verpleegkundigen bewaken zoals bijvoorbeeld de Ademhaling, Circulatie, Bloedwaarden en Urogenitale functies. Deze kennis wordt opgefrist binnen de leeractiviteiten. Met het werkboek en patiëntbesprekingen wordt u in staat gesteld om te oefenen in het uitwerken van patiëntgebonden beroepssituaties met de methodiek ProActive Nursing: klinisch redeneren in 6 stappen. Relatie met competentiegericht opleiden In uw toekomstige specialisatie is niet alleen belangrijk zo te handelen dat de patiëntveiligheid gewaarborgd blijft belangrijk, maar ook dat u uw handelen kunt verantwoorden. Tijdens de lesdagen krijgt u de tijd en de gelegenheid om na te denken over authentieke beroepssituaties, zodat u in de kliniek uw handelen kunt sturen. Het verantwoorden is opgenomen in onze definitie van competentie: Een competentie of bekwaamheid betreft het vermogen om op basis van aanwezige kennis, vaardigheden en houdingen adequaat te handelen in authentieke beroepssituaties en het vermogen om keuzes en beslissingen die tijdens dat handelen gemaakt worden te kunnen verantwoorden en er op te kunnen reflecteren. De leeractiviteiten zijn gericht op kennis verwerven, kennis verwerken en kennis toepassen. U leert het gebruik van methodiek en systematiek, opdat u uw handelen in uw dagelijkse praktijk op een professionele manier kunt verantwoorden. Om al gedurende de theoriecomponent de diverse geleerde zaken te integreren, worden beroepssituaties aangeboden in de vorm van casuïstiek, waarbij u de methodiek en systematiek leert toepassen. Het klinisch redeneren loopt als een rode draad door uw opleiding. 1 ProActive Nursing:klinische redeneren in zes stappen, M. Bakker e.a. Boom Lemma uitgevers Den Haag

5 2 Leerdoelen Het leerproces in deze leereenheid is erop gericht om uw kennis met betrekking tot de zorgthema s op te frissen/te verdiepen. Voor uw vervolgopleiding staat in het lesrooster op Canvas, welke zorgthema s aan de orde komen. U maakt kennis met de klinische aandachtspunten en parametrie en oefent met de toepassing daarvan binnen het klinisch redeneren in zes stappen. Leerdoelen U kunt in patiëntgebonden beroepssituaties zowel schriftelijk als mondeling: 1. het klinisch beeld weergeven en beredeneren waarin de volgende aspecten worden betrokken: - relevante achtergrond informatie; - mogelijke oorzaken; - urgentie triage; 2. bij de geprioriteerde zorgthema s de problematiek, in onderling verband, beredeneren op: - somatisch gebied; - psychosociaal gebied (SCEGS); - sociaal maatschappelijk gebied; 3. het benodigd aanvullend onderzoek beredeneren om een ziekte en/of gevolgen van een aandoening aan te tonen, waarin de volgende aspecten worden benoemd: - noodzaak en vraagstelling onderzoek; - verwachtingen en urgentie uitkomsten onderzoek; 4. de aanpak van de problematiek beredeneren vanuit klinische overwegingen, kennis uit wetenschappelijke literatuur, wetgeving en ethiek, religie en behandelingscodes, waarin de volgende aspecten worden betrokken: - type en volgorde van behandeling; - wijze van bewaking en begeleiding; - consultatie van andere hulpverleners/disciplines; 5. het klinisch verloop van de ziekte en het zorgproces, de prognose, complicaties die op kunnen treden en de risico s van de behandeling op de korte en lange termijn beredeneren; 6. een nabeschouwing/reflectie geven op: - patiëntveiligheid; - kwaliteit van de beroepsuitoefening; - eventuele ethische dilemma s; - op uw functioneren in de zorgsituatie en daarbij betrokken samenwerkingsverbanden; - ontwikkeling competenties en kennisbasis. 5

6 Leereenheid 3 Overzicht van de leereenheid in schema Leeractiviteit werkvorm zelfstudie 1. Introductie klinisch redeneren college 2. Introductie werkboek, peerreview en werkcollege responsiecollege 3. Introductie patiëntbespreking werkcollege 4. Zorgthema 1: Mentale functies college 5. Zorgthema 2: Sensorische functies en pijn college 6. Zorgthema 3: Stem en Spraak college 7. Zorgthema 4: Ademhaling college 8. Zorgthema 5: Circulatie college 9. Zorgthema 6: Zuurstofvoorziening van het college hart 10. Zorgthema 7: Urogenitale functies college 11. Zorgthema 8: Spijsverteringsfuncties college 12. Zorgthema 9: Huid en afweerfuncties college 13. Zorgthema 10: Bloedwaarden college 14. Zorgthema 11: Neurologische functies college 15. Zorgthema 12: Bewegingsapparaat college 16. Zorgthema 13: Thermoregulatiesysteem college 17. Zorgthema 14: Hormonaal stelsel college 18. Zorgthema 15: Activiteiten en participatie college 19. Werkboek werkcollege 20. Peerreview bijeenkomst werkcollege 21. Responsiecollege werkcollege 22. Formatieve patiëntbespreking toets 23. Summatieve patiëntbespreking toets 24. Evaluatie leereenheid evaluatie SBU totaal contact uur totale SBU zie Canvas voor de leeractiviteiten en zelfstudie binnen uw opleiding 6

7 4 Overzicht CanMEDsgebieden en competenties in schema CanMEDs gebied en competenties Vakinhoudelijk handelen 1a U verleent zorg in complexe situaties in verschillende settings. 1c. U onderbouwt met behulp van klinisch redeneren de zorg. Leeractiviteiten 1 tot en met 19 Competenties waar aan gewerkt wordt (a, b, etc. van betreffende CM gebied) 1 ac 11 ac 21 ac 2 ac 12 ac 22 ac 3 ac 13 ac 23 ac 4 ac 14 ac 5 ac 15 ac 6 ac 16 ac 7 ac 17 ac 8 ac 18 ac 9 ac 19 ac 10 ac 20 ac Communicatie 2b. U geeft informatie, voorlichting, GVO en advies aan individuen en groepen. 2c. U zorgt voor een optimale informatieuitwisseling met patiënt, relaties van de patiënt en medewerkers. 1 b 11 c 21 c 2 c 12 c 22 bc 3 c 13 c 23 bc 4 c 14 c 5 c 15 c 6 c 16 c 7 c 17 c 8 c 18 c 9 c 19 c 10 c 20 c Samenwerking 3a. U werkt effectief samen met alle betrokkenen. 3b. U adviseert collega s binnen en buiten de eigen organisatie. 3 ab 13 ab 23 ab 4 ab 14 ab 5 ab 15 ab 6 ab 16 ab 7 ab 17 ab 8 ab 18 ab 9 ab 19 ab 10 ab 20 ab 11 ab 21 ab 12 ab 22 ab Kennis en wetenschap 4b. U zorgt voor het actueel houden van de eigen kennis. 1 b 11 b 2 b 12 b 3 b 13 b 4 b 14 b 5 b 15 b 6 b 16 b 7 b 17 b 8 b 18 b 9 b 19 b 10 b 20 b 21 b 22 b 23 b 7

8 Leereenheid Maatschappelijk handelen 5a. U herkent en verheldert ethische problemen en beargumenteert de gekozen handelwijze. 5b. U herkent structurele gezondheidsproblemen, behartigt de belangen voor de eigen patiëntenpopulatie en stelt beiden op de juiste plek aan de orde binnen de organisatie. 3 a 4 a 18 a 22 ab 23 ab Organisatie en kwaliteit Professionaliteit 7a. U geeft blijk van het vermogen zich bewust te ontwikkelen. 7b. U handelt volgens de professionele waarden en normen. 7c. U vervult zowel een zelfstandige als participerende rol in de zorgverlening en kan keuzes verantwoorden. 22 abc 23 abc 8

9 5 Uitwerking van de leeractiviteiten Inleiding In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven over de leeractiviteiten die in hoofdstuk 3 schematisch zijn weergegeven. De leeractiviteiten hebben tot doel u voor te bereiden op het behalen van uw competenties in de praktijk. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. U wordt door de voorbereiding op de leeractiviteiten, het werken in werkgroepen of het volgen van colleges in de gelegenheid gesteld kennis en ervaring op te doen welke u in de praktijk toe kunt passen. 9

10 Leereenheid 1. Introductie klinisch redeneren Tijdens deze les maakt u kennis met de 6 stappen van het klinisch redeneren. De docent zal u op een interactieve wijze kennis laten maken met het klinisch redeneren volgens de methodiek ProActive Nursing. Er wordt stilgestaan bij de mindmaps, zodat de herkenbare en vaste structuur vorm gaat krijgen. Het Observeren, Analyseren, en Communiceren binnen het denkproces van het redeneren wordt duidelijk. Aan de hand van wat oefeningen tijdens deze les krijgt u meer inzicht in de methodiek. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: klinische problematiek inzichtelijk 2 ; observeren, analyseren, communiceren, Marc Bakker, > Inleiding; > De opzet van dit boek; > De opzet van een hoofdstuk; > Het lichaam als metasysteem. Van Canvas: Hoofdstuk 2 De zes stappen nader bekeken; Hoofdstuk 3 Methoden, modellen en technieken, uit: ProActive Nursing: klinisch redeneren in zes stappen 1, Marc Bakker e.a. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen bij hoofdstuk 2: De zes stappen nader bekeken 1 1. Kunt u globaal de redeneervaardigheden omschrijven? Wat wordt er van u als verpleegkundige verwacht in: - Stap 1: Oriëntatie op de situatie? - Stap 2: Klinische problematiek? - Stap 3: Aanvullend onderzoek? - Stap 4: Klinisch beleid? - Stap 5: Klinisch verloop? - Stap 6: Nabeschouwing? 1 ProActive Nursing:klinische redeneren in zes stappen, M. Bakker e.a. Boom Lemma uitgevers Den Haag ProActive Nursing:klinische problematiek inzichtelijk; observeren, analyseren, communiceren M. Bakker e.a. Boom uitgevers Amsterdam

11 Stuurvragen bij hoofdstuk 3: Methoden, modellen en technieken 2. Wat is een redeneerhulp en wat is de functie daarvan? 3. Wat zijn de kenmerken van een goede redeneerhulp? 4. Wat houdt het ijsberg model in bij het klinisch redeneren? 5. Waar staan de letters van de volgende afkortingen voor: - de SBAR methode; - de EWS score; 6. Waar is de SBAR voor bedoeld? 7. Wat is de EWS score en wat stelt u ermee vast? 8. Wat wordt bedoeld met een zorgthema, kunt u een voorbeeld geven? 9. Wat wordt bedoeld met klinische aandachtspunten, kunt u een voorbeeld geven? 11

12 Leereenheid 2. Introductie werkboek, peerreview en responsiecollege Met het klinisch redeneren zal tijdens verschillende lesweken veel geoefend worden aan de hand van het werkboek, dat de opleider uitreikt. Hierin staan korte oefeningen die u helpen de verschillende stappen van het klinisch redeneren uit te voeren. Tijdens deze introductie zal de opleider uitleg geven over het werkboek, de peerreview bijeenkomsten en de responsiecolleges. Voorbereiding Geen. U ontvangt het werkboek op de eerste lesdag van uw opleiding. 12

13 3. Introductie patiëntbespreking Met het klinisch redeneren zal in de opleiding veel geoefend worden door het uitwerken van een casus. De uitwerking van de casus dient aan de hand van de systematiek van het klinisch redeneren te worden gedaan. De docent zal tijdens deze les met voorbeelden laten zien hoe u een casus kunt uitwerken. Het is van belang om te realiseren dat elke casus een momentopname is, de tijd is als het ware stilgezet. Vanuit het door u gekozen moment kunt u de casus gaan uitwerken volgens de 6 stappen van het klinisch redeneren. Een voorbeeld van zo n instap moment kan zijn als de klinische toestand van de patiënt snel verslechtert. Er zal besproken worden wat de afspraken zijn horende bij een patiëntbespreking. Voorbereiding Bestudeer van Canvas: Hoofdstuk 2 De zes stappen nader bekeken, uit: ProActive Nursing: klinisch redeneren in zes stappen 1, Marc Bakker e.a. Uit Hoofdstuk 6 Bijlagen van deze leereenheid: Bijlage 1: Patiëntbespreking als toets. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. 13

14 Leereenheid 4. Zorgthema 1: Mentale functies Psychosociale gevolgen verdienen aandacht in een ziektesituatie. Het ziek zijn kan een grote impact hebben op het psychisch en sociaal maatschappelijk functioneren van de patiënt. Er wordt tijdens deze les stilgestaan op welke wijze de psychosociale functies in kaart gebracht kunnen worden met behulp van de mindmaps: Biopsychosociale SCEGS en het Copingmechanisme. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 1 Mentale functies. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Waar staat de afkorting SCEGS voor? 2. Hoe kan de SCEGS gebruikt worden in de praktijk? 3. Welke mechanismen kunnen patiënten en zijn/haar naasten hanteren in geval van een stressvolle situatie? 4. Kunt u 2 effectieve copingstijlen benoemen? Wat maakt deze effectief? 5. Kunt u 3 niet effectieve copingstijlen benoemen? Wat maakt deze niet effectief? 14

15 5. Zorgthema 2: Sensorische functies en pijn Om de werking van de sensorische functies en pijn goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in twee klinische aandachtspunten: sensorische functies; pijn. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Sensorische functies en pijn kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Sensorische functies en pijn presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 2 Sensorische functies en pijn. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke 2 klinische aandachtspunten worden in het zorgthema sensorische functies en pijn onderscheiden? 2. Op welke manier zijn de sensorische functies en pijn verbonden met het neurologische systeem, en het bewegingsapparaat? 3. Wat wordt er verstaan onder het begrip zintuigen? 4. Waar bevinden de zintuigen zich in het lichaam? 5. Hoe wordt de gezamenlijke functie van de zintuigen genoemd? 6. Voor welke stimuli zijn sensoren gevoelig? 7. Wat is de relatie tussen exterosensoren en zintuigen? 8. Wat wordt verstaan onder propriosensoriek? 9. Waar bevinden zich de interosensoren? 10. Wat wordt verstaan onder een pijnsensatie? 11. Wat wordt verstaan onder een pijnbaan? 12. Wat wordt verstaan onder nociceptie? 15

16 Leereenheid 13. Wat wordt verstaan onder perceptie? 14. Wat is de functie van de sensibele hersenschors? 15. Wat is de functie van het limbisch systeem? 16. Wat is een synaps? 17. Wat is de functie van de synaps? 18. Wat gebeurt er als de synaps wordt geprikkeld? 16

17 6. Zorgthema 3: Stem en spraak Om de werking van de stem en spraak en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een vijftal klinische aandachtspunten: taalproductie; spieren; strottenhoofd; stemgebruik; spraakperceptie. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Stem en spraak kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Stem en spraak presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 3 Stem en spraak. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke vijf klinische aandachtspunten worden in het zorgthema stem en spraak onderscheiden? 2. Met welke functies hebben stem en spraak nauwe banden? 3. Welke hersengebieden zijn betrokken bij de spraak? 4. Welke 3 niveaus worden onderscheiden bij spraakproductie? 5. Wat is het verschil tussen een motorische en amnestische amnesie? 6. Wat zijn articulatoren en wat is de functie? 7. Uit welke onderdelen bestaat het strottenhoofd en wat is de functie? 8. Uit welke drie onderdelen bestaat het stemgebruik? Wat is het verschil tussen deze drie onderdelen? 9. Wat is het verschil tussen een sensorische afasie en semantische afasie? 10. Welke functiestoornissen komt u tegen bij stem en spraak? 11. Wat zijn de belangrijkste parameters om de stem en spraak mee te observeren? 17

18 Leereenheid 7. Zorgthema 4: Ademhaling Om de werking van de ademhaling en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een vijftal klinische aandachtspunten: luchtwegen; ademprikkel; ademarbeid; gaswisseling; pulmonale doorbloeding. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Ademhaling kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Ademhaling presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 4 Ademhaling. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke vijf klinische aandachtspunten worden in het zorgthema stem en spraak onderscheiden? 2. Op welke manier is de ademhaling fysiologisch verbonden met de: - de circulatie? - het bloed? - zenuwstelsel? 3. Wat zijn de belangrijkste structuren van de hoge en de lage luchtwegen? 4. Wat zijn de functies van de hoge luchtwegen en wat zijn de functies van de lage luchtwegen? 5. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie met een probleem met de hoge luchtwegen? 6. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie met een probleem met de lage luchtwegen? 7. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij de ademprikkel? 8. Voor welke prikkels is het ademcentrum gevoelig, en in welke volgorde is dat? 9. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij de ademarbeid? 18

19 10. Hoe wordt het diafragma vanuit het ademcentrum aangestuurd? 11. Hoe worden de andere ademspieren vanuit het ademcentrum aangestuurd? 12. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie met een probleem met de ademprikkel? 13. Wat is ademarbeid en welke ademspieren zijn daarbij betrokken? Wat is de belangrijkste? 14. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie met een probleem met de ademarbeid? 15. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij de gaswisseling (diffusie)? 16. Hoe vindt de gaswisseling plaats? 17. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie met een probleem met de gaswisseling? 18. Wat verstaan we onder pulmonale doorbloeding? 19. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie met een probleem met de pulmonale doorbloeding? 20. Wat is shunting en wat is dode ruimte ventilatie? 21. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie waarin shunting zal optreden? 22. Wat is een duidelijk voorbeeld van een situatie waarin dode ruimte ventilatie zal optreden? 23. Wat zijn de belangrijkste parameters om de ademhaling mee te bewaken? 24. Wat is partiële en wat is een algehele respiratoire insufficiëntie? 19

20 Leereenheid 8. Zorgthema 5: Circulatie Om de werking van het zorgthema Circulatie en eventuele problemen goed te kunnen analyseren, is het zorgthema ingedeeld in een vijftal klinische aandachtspunten: veneus aanbod; hartritme; pompfunctie; arteriële vaatstelsel; microcirculatie. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Circulatie kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Circulatie presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 5 Circulatie. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke vijf circulatoire klinische aandachtspunten worden onderscheiden? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen de circulatie en: - de ademhaling?; - de zuurstofbalans myocard?; - het urogenitaal systeem?; - het bloed?; - het zenuwstelsel?. 3. Wat zijn de belangrijkste structuren en functies die betrokken zijn bij de systemische circulatie en bij de pulmonale circulatie? 4. Wat zijn de zes compartimenten van het Law of Eight model? 5. Wat is het veneus aanbod en welke factoren zijn daarbij van belang? 6. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij het veneus aanbod? 7. Hoe is de percentuele verdeling van het bloedvolume over de compartimenten? 8. Wat zijn voorbeelden van problemen m.b.t. het veneus aanbod en hoe herkent u deze? 20

21 9. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij de hartprikkel? 10. Hoe verloopt de prikkeling van het hart en welke factoren zijn daarbij van belang? 11. Wat zijn voorbeelden van problemen van de hartprikkel en hoe herkent u deze? 12. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij de pompfunctie? 13. Wat is pompfunctie en welke factoren zijn daarbij van belang? 14. Wat zijn voorbeelden van pompfunctie-problemen en hoe herkent u deze? 15. Wat is arteriële distributie en welke factoren zijn daarbij van belang? 16. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij de arteriële vaatstelsel? 17. Wat zijn voorbeelden van problemen m.b.t. het arteriële vaatstelsel en hoe herkent u deze? 18. Wat zijn de belangrijkste structuren die betrokken zijn bij de microcirculatie? 19. Wat is de microcirculatie en welke factoren zijn daarbij van belang? 20. Problemen m.b.t. de microcirculatie herkennen en toelichten. 21. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van de circulatie? Stuurvragen circulatie, hoofdstuk 2A 1. Wat is de snelle en wat verstaan we onder de langzamere bloeddrukregulatie ( baroreflex en RAAS). 2. Hoe kunt u de gemiddelde bloeddruk (MAP of MEAN) berekenen? 3. Wanneer is het belangrijk om de gemiddelde bloeddruk te berekenen? 4. Welke drukken, parameters etc. horen bij de compartimenten van de Law of Eight? 5. Wat zijn voorbeelden van alarmerende probleemsituaties met de circulatie? 21

22 Leereenheid 9. Zorgthema 6: Zuurstofvoorziening van het hart Om de werking van het zorgthema Zuurstofvoorziening van het hart en eventuele problemen goed te kunnen analyseren, is het zorgthema ingedeeld in twee klinische aandachtspunten: zuurstofaanvoer; zuurstofbehoefte. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Zuurstofvoorziening van het hart kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Zuurstofvoorziening van het hart presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 6 Zuurstofvoorziening van het hart. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke twee klinische aandachtspunten worden onderscheiden m.b.t. de zuurstofvoorziening van het hart? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen de zuurstofvoorziening van het hart en: - de ademhaling?; - de circulatie?; - het urogenitaal stelsel?; - het bloed?; - het zenuwstelsel. 3. Wat is de bekendste aandoening die de conditie van de coronairen aantast? 4. Waarom zijn de volgende items zo belangrijk voor de zuurstofaanvoer naar het hart? - diastolische druk; - hartfrequentie; - hemoglobinegehalte en de saturatie; - viscositeit van het bloed. 5. Wat zijn voorbeelden van problemen met de zuurstofaanvoer van het hart? 22

23 6. Waarom zijn de volgende items zo belangrijk voor de zuurstofbehoefte van de hart? - veneus aanbod; - vaatweerstand; - hartfrequentie; - contractiliteit. 7. Wat zijn voorbeelden van problemen met de zuurstofvoorziening van het hart? 8. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van de zuurstofvoorziening van het hart? 9. Wat zijn voorbeelden van alarmerende probleemsituaties met de zuurstofvoorziening van het hart? 23

24 Leereenheid 10. Zorgthema 7: Urogenitale functies Om de werking van het zorgthema Urogenitale functies en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een vijftal klinische aandachtspunten: vochtinname; osmolariteit; totale watermassa; nierfunctie; mictie. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Urogenitale functies kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Urogenitale functies presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 7 Urogenitale functies. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke vijf klinische aandachtspunten van de urogenitale functies worden onderscheiden? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen de vocht en elektrolytenbalans en: - de ademhaling?; - de circulatie?; - de zuurstofbalans myocard?; - het bloed?; - het zenuwstelsel?; - het huid en afweersysteem? 3. Hoe is het evenwicht tussen de verliezen en de behoefte aan vocht en wat is daarbij van belang m.b.t. de zelfzorg? 4. Wat zijn voorbeelden van klinische problemen met de zelfzorg en de verliezen en behoeften en hoe herkent u deze? 5. Wat is kristalloïde en colloïde osmolariteit en wat is een belangrijk verschil in werking? 24

25 6. Wat zijn voorbeelden van klinische problemen met de kristalloïde en colloïde osmolariteit en hoe herkent u deze? 7. Wat zijn voorbeelden van klinische problemen met de totale watermassa en hoe herkent u deze? 8. Wat verstaan we onder de nierfunctie(s) en wat is daarbij van belang? 9. Wat zijn voorbeelden van klinische problemen met nierfunctieverlies: - prerenaal?; - renaal?; - postrenaal? 10. Wat verstaan we onder mictie en welke factoren zijn daarbij van belang? 11. Wat zijn voorbeelden van problemen met de mictie? 12. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van de urogenitale functies? 13. Wat zijn voorbeelden van alarmerende probleemsituaties met de urogenitale functies? 25

26 Leereenheid 11. Zorgthema 8: Spijsverteringsfuncties Om de werking van het zorgthema Spijsverteringsfuncties en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een zestal klinische aandachtspunten: voedselinname; afbraak en vertering; transport; absorptie; verwerking ; defecatie. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Spijsverteringsfuncties kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Spijsverteringsfuncties presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 8 Spijsverteringsfuncties. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke zes klinische aandachtspunten van de spijsverteringsfuncties worden onderscheiden? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen de spijsverteringsfuncties en: - de ademhaling; - de circulatie; - het bloed; - het urogenitale stelsel; - het zenuwstelsel; - het huis en afweersysteem; - Het hormonaal stelsel? 3. Aan de inname van voedsel zijn twee kanten te onderscheiden. Welke? 4. Voor een goede zelfzorgfunctie bij de inname van voedsel moet de patiënt aan een aantal voorwaarden voldoen. Aan welke vier voorwaarden? 5. Voor een goede zelfzorgfunctie bij de inname van voedsel spelen ook gedragsmatige factoren een rol. Welke? 26

27 6. Waar zitten de centra van honger en verzadiging? 7. Voor welke impulsen uit het spijsverteringssysteem is de hypothalamus gevoelig? 8. Waar zorgt een slikreflex voor? 9. Wat moet voedsel, naast voldoende voedingsstoffen, bevatten? 10. Noem tien bewakingsmogelijkheden / observaties voor de voedselinname. 11. Welke taak heeft het spijsverteringskanaal? 12. Hoe worden eiwitten, koolhydraten, zetmeel en disachariden afgebroken? 13. Tot welke stof worden eiwitten afgebroken? 14. Tot welke stof worden koolhydraten afgebroken? 15. Tot welke stoffen worden vetten afgebroken? 16. Waar bestaat speeksel uit? 17. Waar vindt de volledige afbraak van eiwitten plaats? 18. Wat is de taak van gal? 19. Uit welke enzymen bestaat pancreas sap? 20. Welke vitaminen worden door de darmflora aangemaakt? 21. Welke functie speelt de darmflora nog meer? 22. Welke functie heeft het colon? 23. Wat is de functie van het maagdarm kanaal? 24. Wat is de functie van de oesophagus? 25. Hoe leegt de maag zich in de dunne darm? 26. Wat is de functie van de klep van Bauhin? 27. Waar worden voedingstoffen voornamelijk opgenomen? 28. Uit welke drie delen bestaat de dunne darm? 29. Waarom is de wand van het jejunum en het ileum sterk geplooid? 30. Waar wordt vooral water opgenomen in de darm? 31. Wat bevordert de ritmische beweging van de dikke darm? 32. Wat is de functie van de poortader? 33. Wat is de functie van de lever? 34. Waar bestaat feces uit? 35. Door welke sfincter wordt de afgifte van feces bepaald? 36. Welke stof kleurt de feces bruin? 37. In hoeveel categorieën selecteert de Bristol Stool Chart feces? 38. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van de spijsverteringsfuncties? 39. Wat zijn voorbeelden van alarmerende probleemsituaties met de spijsverteringsfuncties? 27

28 Leereenheid 12. Zorgthema 9: Huid en afweerfuncties Om de werking van het zorgthema Huid en afweerfuncties en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een tweetal klinische aandachtspunten: huid en slijmvliezen; bloed en lymfe. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Huid en afweerfuncties kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Huid en afweerfuncties presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 9 Huid en afweerfuncties. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. 28

29 Stuurvragen 1. Welke twee klinische aandachtspunten van het afweersysteem worden onderscheiden? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen het afweersysteem en: - het ademhalingssysteem?; - de circulatie?; - het bloed?; - het neurologisch systeem?; - het digestief systeem?; - het endocrien systeem? 3. Hoe reageert het lichaam op schadelijke prikkels? 4. Wat voor reactie veroorzaakt het vrijkomen van Histamine? 5. Wat voor reactie veroorzaakt het vrijkomen van Prostaglandinen? 6. Wat zijn de vijf lokale ontstekingsfactoren? 7. Wat zijn algemene ontstekingsverschijnselen? 8. Waarom ontstaat koorts? 9. Wat is een koude rilling? 10. Wat is de functie van huid en slijmvliezen? 11. Wat zijn pathogenen? 12. Wat zijn antigenen? 13. Het bloed heeft twee belangrijke functies in de afweer. Welke? 14. Waar duidt een koortsreactie op? 15. Wat is de eerste snelle reactie van de leukocyten bij binnendringen van een bacterie? 16. Wanneer komt de afweerreactie van het bloed op gang? 17. Hoe worden dode cellen en bacteriën genoemd? 18. Welke witte bloedcellen vormen de grootste groep? 19. Wat wordt verstaan onder verworven immuniteit? 20. Waar worden de T lymfocyten gemaakt? 21. Waar worden de B lymfocyten gemaakt? 22. Wat zijn immunoglobulinen? 23. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van huid en afweerfuncties? 24. Wat zijn voorbeelden van alarmerende probleemsituaties met de huid en afweerfuncties? 29

30 Leereenheid 13. Zorgthema 10: Bloedwaarden Om de werking van het zorgthema Bloedwaarden en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een vier klinische aandachtspunten: zuur-base evenwicht; zuurstoftransport; stolling; klinische chemie. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Bloedwaarden kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Bloedwaarden presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 10 Bloedwaarden. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. 30

31 Stuurvragen 1. Welke vier klinische aandachtspunten van het bloed worden onderscheiden. 2. Wat is het fysiologisch verband tussen het bloed en: - de ademhaling?; - de circulatie?; - het urogenitaal stelsel?; - het huid en afweersysteem?; - het hormonale stelsel? 3. Hoe wordt het normale zuur-base-evenwicht constant gehouden in het bloed? 4. Wat zijn voorbeelden van klinische problemen met het zuur-base-evenwicht en hoe herkent u deze? 5. Hoe vind het zuurstoftransport naar de weefsels plaats en welke factoren zijn daarbij van belang? 6. Wat zijn voorbeelden van klinische problemen met het zuurstoftransport en hoe herkent u deze? 7. Uit welke drie fasen bestaat het stollingsproces en hoe werken deze drie fasen? 8. Wat zijn voorbeelden van stollingsproblemen en hoe herkent u deze? 9. Welke functies hebben de elektrolyten: natrium, kalium, chloor, bicarbonaat, calcium, magnesium en fosfaat in het lichaam? 10. Kunt u de regulatie maar ook de mogelijke ontregelingen van de glucosehuishouding beschrijven? 11. Wat zijn enzymen en wat is de functie van enzymen? 12. In welke twee groepen worden enzymen ingedeeld? 13. Wat zijn voorbeelden van enzymen en wat is de herkomst daarvan? 14. Wat zijn voorbeelden van gestegen enzymspiegels? 15. Welke vormen van klinisch chemisch bloedonderzoek zijn er? Kunt u daar voorbeelden van geven? 16. Wat wordt er met de bloedgassen bedoeld? 17. Wat zijn voorbeelden van stoornissen van de bloedgassen, hoe worden deze gecompenseerd en hoe herkent u deze? 31

32 Leereenheid 14. Zorgthema 11: Neurologische functies Om de werking van het zorgthema Neurologische functies en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een drietal klinische aandachtspunten: zintuigelijke input; hogere cerebrale functies; motorische input. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Neurologische functies kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Neurologische functies presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 11 Neurologische functies. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. 32

33 Stuurvragen 1. Welke drie klinische aandachtspunten van de neurologische functies worden onderscheiden. 2. Wat is het fysiologisch verband tussen de neurologische functies en: - sensorische functies en pijn?; - bewegingsapparaat?; - ademhaling?; - circulatie?; - urogenitaal stelsel?; - bloed?; - hormonaal stelsel. 3. Wat wordt er verstaan onder neurale netwerken? 4. Wat is een ander woord voor bewustzijn? 5. Wat is de belangrijkste stimulerende neurotransmitter? 6. Wat is de belangrijkste remmende neurotransmitter? 7. Noem enkele voorbeelden van neurotransmitters? 8. Waar liggen de fysiologische mechanismen die de arousal toestand van de hersenen reguleren? 9. Wat is de functie van de thalamus? 10. Binnen de hogere cerebrale functies onderscheiden wij drie functies die niet los van elkaar te zien zijn. Welke zijn dit? 11. Wat wordt verstaan onder het bewustzijn? 12. Wat wordt verstaan onder cognitie? 13. Noem drie voorbeelden van cognitieve processen. 14. Welke termijnsoorten kent het geheugen? 15. Wat wordt verstaan onder primaire geheugen? 16. Wat wordt verstaan onder secundaire geheugen? 17. Wat wordt verstaan onder tertiaire geheugen? 18. Wat wordt verstaan onder een retrograde amnesie? 19. Wat wordt verstaan onder een antegrade amnesie? 20. Wat wordt verstaan onder een fight-flight reactie? 21. Onder welke naam staat de surrender reactie bekend? 22. Wat zijn kenmerken van een vasovagale collaps? 23. Wat wordt verstaan onder willekeurig bewegen? 24. Wat is de functie van het autonome zenuwstelsel? 25. Het autonome zenuwstelsel wordt onderverdeeld in twee delen. Welke delen zijn dat? 26. Bij welke activiteiten is het sympathisch zenuwstelsel betrokken? 27. Welke receptoren horen bij de sympathicus? 28. Waar bevinden zich de Alfa receptoren? 29. Waar bevinden zich de Bèta receptoren? 30. Welke receptoren horen bij de parasympaticus? 31. Waar bevinden zich de Cholinerge receptoren? 32. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van de neurologische functies? 33. Wat zijn voorbeelden van alarmerende probleemsituaties met de neurologische functies? 33

34 Leereenheid 15. Zorgthema 12: Bewegingsapparaat Om de werking van het zorgthema bewegingsapparaat en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een viertal klinische aandachtspunten: aansturing; spieren; botten, pezen, gewrichten; bewegingsfuncties. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Bewegingsapparaat kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Bewegingsapparaat presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 12 Bewegingsapparaat. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke vier klinische aandachtspunten van het bewegingsapparaat worden onderscheiden? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen de neurologische functies en: - sensorische functies en pijn?; - bewegingsapparaat?; - ademhaling?; - circulatie?; - urogenitaal stelsel?; - bloed. 3. Welke onderdelen zijn betrokken bij de aansturing? 4. Wat zijn schakelcellen? 5. Welke functie heeft de motorische cortex? 6. Waar hebben wij ons cerebellum voor nodig? 7. Leg uit wat de functie van de thalamus is. 8. Waarom is de hersenstam van vitaal belang? 9. Waar kruisen de piramidebanen? En waarom is deze kruising er? 10. Het ruggenmerg heeft een aantal functies. Welke? 34

35 11. Wat gebeurt er in de synaps als er acethylcholine vrijkomt? 12. De spieren vervullen een aantal taken. Welke drie? 13. Uit welke onderdelen bestaat het passieve deel van het bewegingsapparaat? 14. Leg uit wat motorische reflexfuncties zijn. 15. Welke verschillende reflexen zijn er? 16. Er is een verschil tussen onwillekeurig en willekeurig bewegen. Wat zijn deze verschillen? 17. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van het bewegingsapparaat? 35

36 Leereenheid 16. Zorgthema 13: Thermoregulatiesysteem Om de werking van het zorgthema Thermoregulatiesysteem en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een tweetal klinische aandachtspunten: warmteproductie; warmteafgifte. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Thermoregulatiesysteem kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Thermoregulatiesysteem presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: Proactive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 13 Thermoregulatiesysteem. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke twee klinische aandachtspunten van het thermoregulatiesysteem worden onderscheiden? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen het thermoregulatie systeem en - het ademhalingssysteem?; - de circulatie?; - de vocht en elektrolytenbalans?; - het bloed?; - het neurologisch systeem? 3. Bij welke temperatuur is de warmtebalans optimaal in evenwicht? 4. Welk orgaan dient als thermostaat van het lichaam en reageert op temperatuurveranderingen? 5. Welke stof wordt door de hypofyse afgegeven? 6. Wat is de functie van TSH? 7. Via welke zenuwbanen zal de hersenstam de spiertonus reguleren? 8. In welke twee groepen worden de warmte producerende organen verdeeld? 9. Door welke organen komt in rust het grootste deel van de warmteproductie tot stand? 10. Hoeveel procent van de warmteproductie leveren de organen in de thorax en het abdomen? 36

37 11. Hoeveel procent leveren de hersenen aan de warmteproductie? 12. Hoeveel procent leveren de spieren in rust aan de warmteproductie? 13. Hoeveel procent leveren de spieren bij zware arbeid aan de warmteproductie? 14. Welke observaties / bewakingsmogelijkheden zijn er om de warmteproductie te monitoren? 15. Door welk orgaan worden bij een temperatuursverandering impulsen afgegeven aan de dichtbijgelegen hypofyse, de hersenstam en de hersenschors? 16. Welk orgaan heeft een functie bij het reguleren van de warmteproductie? 17. Via welke spinale zenuwbanen regelt de hersenstam de stimulatie van de bijnieren om adrenaline te produceren, die voor vasodilatatie of vasoconstrictie in de bloedvaten van de huid zorgt en de zweetklieren en transpiratie reguleert? 18. Welke orgaan is de grootste van het lichaam? 19. Wat is de belangrijkste functie van de oppervlakte van de huid? 20. Op welke manieren verloopt warmteverlies via de huid? 21. Waar in het lichaam vindt het grootste deel van het warmteverlies plaats? 22. Hoe wordt het verschil in temperatuur genoemd tussen kern en de schil? 23. Hoeveel bedraagt onder normale omstandigheden de Deltatemperatuur? 24. Vanuit welk orgaan ontstaat het bewustzijn dat de omgeving koud of warm is? 25. Op welke manieren kan de kerntemperatuur gemeten worden? 26. Welke verschijnselen zijn zichtbaar bij excitatieverschijnselen? 27. Wat is koorts? 28. Welke koortstypen worden onderscheiden? 29. Wat zijn de kenmerken van koorts? 30. Wanneer spreekt men van hyperthermie? 31. Wat zijn de kenmerken van hyperthermie? 32. In welke fasen kan men onderkoeling indelen? 33. Wat zijn kenmerken van de excitatiefase? 34. Wat zijn voorbeelden van basis observaties van het thermoregulatiesysteem? 35. Wat zijn voorbeelden van alarmerende probleemsituaties met het thermoregulatiesysteem? 37

38 Leereenheid 17. Zorgthema 14: Hormonaal stelsel Om de werking van het zorgthema Hormonaal stelsel en eventuele problemen goed te kunnen begrijpen, is het zorgthema ingedeeld in een drietal klinische aandachtspunten: niveau 1: centrale regulatie; niveau 2: lagere endocriene organen; niveau 3: doelorganen. Als verpleegkundige moet u vitale en andere fysiologische functies bewaken bij patiënten met verschillende aandoeningen. Het is daarom van belang dat u de parameters van het zorgthema Hormonaal stelsel kunt interpreteren. De docent zal de klinische aandachtspunten en parameters van het zorgthema Hormonaal stelsel presenteren aan de hand van casuïstiek. Lesdoelen U kunt een grondige analyse maken van de effecten van een groot aantal ernstige gezondheidssituaties op de vitale en andere fysiologische functies en zorgprocessen t.a.v. het behandelde zorgthema. Voorbereiding Bestudeer uit boek: ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk, Marc Bakker, > Zorgthema 14 Hormonaal stelsel. Noteer de vragen die u hebt naar aanleiding van de bestudeerde literatuur. Breng deze eventueel in tijdens de les. De stuurvragen en voorbereidende opdrachten zijn een hulpmiddel om voor uzelf te toetsen of u in hoofdlijnen de literatuur heeft begrepen. Stuurvragen 1. Welke drie klinische aandachtspunten van het hormonaal stelsel worden onderscheiden? 2. Wat is het fysiologisch verband tussen het hormonaal stelsel en - de ademhaling?; - de circulatie?; - de zuurstofbalans van het myocard?; - het urogenitaal stelsel?; - het bloed?; - het zenuwstelsel?; - het thermoregulatiesysteem?; - het huid en afweersysteem?; - de spijsverteringsfuncties?; - de voorplantingsfuncties. 3. Welke stof wordt door de hypofyse afgegeven? 4. Wat is de functie van TSH? 5. Hoe is de hiërarchische opbouw van het endocriene systeem en de drie types regelkringen daarin? 6. Hoe ziet het regelmodel voor de schildklierhormoonspiegel eruit? 38

Klinisch Redeneren. Leereenheid. Verpleegkundige Vervolgopleidingen

Klinisch Redeneren. Leereenheid. Verpleegkundige Vervolgopleidingen Klinisch Redeneren Leereenheid Verpleegkundige Vervolgopleidingen November 2014 2 Leereenheid Klinisch Redeneren VUmc Amstel Academie De Boelelaan 1109 1081 HV Amsterdam www.amstelacademie.nl November

Nadere informatie

1. Kennismaken kennismakingsspel 3 uur 2 uur 5 uur 2. Wegwijs in de Medische rondleiding ½ uur 1 uur 1½ uur

1. Kennismaken kennismakingsspel 3 uur 2 uur 5 uur 2. Wegwijs in de Medische rondleiding ½ uur 1 uur 1½ uur Overzicht van de leereenheid Introductie 1 lesdag (alleen bij gehele vervolgopleiding) contact uur totale SBU 1. Kennismaken kennismakingsspel 3 uur 2 uur 5 uur 2. Wegwijs in de Medische rondleiding ½

Nadere informatie

Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding

Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding Klinisch redeneren doen we in feite al heel lang. VUmc Amstel Academie heeft hiervoor een systematiek ontwikkeld, klinisch redeneren in 6 stappen, om gedetailleerd

Nadere informatie

Leeractiviteit werkvorm zelfstudie contact uur

Leeractiviteit werkvorm zelfstudie contact uur Klinisch redeneren 1. Introductie klinisch redeneren college 2. Introductie werkboek en responsiecollege werkcollege 3. Introductie patiëntbespreking werkcollege 4. Werkboek werkcollege 5. Responsiecollege

Nadere informatie

Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan. Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO)

Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan. Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO) Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO) Inloggen op Canvas Uw opleiding Theorie - aantal lesdagen en onderwerpen vindt u in de studiegids Praktijk

Nadere informatie

Overzicht van de leereenheid in schema Klinisch redeneren

Overzicht van de leereenheid in schema Klinisch redeneren Klinisch redeneren 1. Introductie klinisch redeneren college 2. Psychosociaal en sociaal college maatschappelijk functioneren 3. Introductie werkboek werkcollege 4. Introductie patiëntbespreking college

Nadere informatie

ProActive Nursing: zakboekje

ProActive Nursing: zakboekje 2 e druk ProActive Nursing ProActive Nursing: zakboekje Marc Bakker ProActive Nursing: zakboekje 2 e druk Klinisch redeneren in praktijk brengen MARC BAKKER ProActive Nursing Disclaimer Hoewel dit boek

Nadere informatie

Inleiding in de Klinische Geriatrie. Leereenheid. Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige

Inleiding in de Klinische Geriatrie. Leereenheid. Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige Inleiding in de Klinische Geriatrie Leereenheid Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige Augustus 2013 2 Leereenheid Inleiding in de Klinische Geriatrie VUmc Amstel Academie De Boelelaan 1109 1081

Nadere informatie

Bijlage I: International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF)

Bijlage I: International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF) Bijlage I: International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF) FUNCTIES Hoofdstuk 1 Mentale functies Algemene mentale functies. Bewustzijn Oriëntatie Intellectuele functies Globale

Nadere informatie

Lesrooster generieke themadagen cluster acuut / intensieve zorgopleidingen (VO&A MUMC+)

Lesrooster generieke themadagen cluster acuut / intensieve zorgopleidingen (VO&A MUMC+) Themadag Docent Onderwerp Introductie Werkvorm 09.0 0.00 Cursusleider Ontvangst, welkom en kennismaking Info 0.00.0 Cursusleider Gebruikersinformatie + leerstof Subgroep / workshop.0.00 Pauze.00.00 Cursusleider

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

Lesrooster generieke themadagen cluster acuut / intensieve zorgopleidingen (VO&A MUMC+)

Lesrooster generieke themadagen cluster acuut / intensieve zorgopleidingen (VO&A MUMC+) Themadag Docent Onderwerp Introductie Werkvorm 09.0 0.00 Cursusleider Ontvangst, welkom en kennismaking Info 0.00.0 Cursusleider Gebruikersinformatie + leerstof Subgroep / workshop.00.00 Cursusleider Planning

Nadere informatie

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd

Nadere informatie

Piet van Wijk docent coördinator Care

Piet van Wijk docent coördinator Care Piet van Wijk docent coördinator Care Casus dhr. C. Pulmonaal Piet van Wijk, docent coördinator care opleiding Albeda College Stap 1 Oriëntatie op de situatie en het klinisch beeld Stap 1: SBAR Dhr. C.

Nadere informatie

Klinisch redeneren. Johanna Klaassen. www.learningxblog.com

Klinisch redeneren. Johanna Klaassen. www.learningxblog.com Klinisch redeneren Johanna Klaassen www.learningxblog.com http://www.utas.edu.au/ data/assets/pdf_file/0003/263487/clinical-reasoning-instructor-resources.pdf 2 Literatuur ProActive Nursing Bakker, M.,

Nadere informatie

Klinisch redeneren volgens het stappenplan

Klinisch redeneren volgens het stappenplan volgens het stappenplan Een voorbeeld ; hoe ziet de actuele gezondheidssituatie er uit? ; welke thema s zijn relevant? 5. Klinisch verloop 6. Nabeschouwing. 1 Dhr. Spaans Dhr. Spaans is 73 jaar. Dhr. Spaans

Nadere informatie

Redeneervaardigheden stapsgewijs 6

Redeneervaardigheden stapsgewijs 6 Inhoud Inleiding 4 Redeneervaardigheden stapsgewijs 6 SBAR-methode 7 Basis parametrie en referentiewaarden 8 Beoordeling van de urgentie volgens EWS/SIRS 9 Bloedonderzoek en referentiewaarden 10 Mindmap

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

In de praktijk wat kan, op school wat moet

In de praktijk wat kan, op school wat moet Els Grijmans Docent verpleegkunde HVA Lynette Menting, Claudia Bronner Klinisch Verpleegkundig Opleider OLVG In de praktijk wat kan, op school wat moet Nieuw HBOV duaal curriculum HVA AMC OLVG Programma

Nadere informatie

Fysiologie / zenuwstelsel

Fysiologie / zenuwstelsel Fysiologie / zenuwstelsel Zenuwcel/neuron. 5 1. Korte uitlopers dendrieten 2. Lange uitloper neuriet of axon 3. Myelineschede/schede van Schwann 4. Motorische eindplaat of synaps 5. Kern of nucleus Zenuwcel/neuron.

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care verpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied intensive

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Keuzedeel mbo. Triage. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0289

Keuzedeel mbo. Triage. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0289 Keuzedeel mbo Triage gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0289 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport Op: 26-11-2016 2 van

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Centraal/perifeer zenuwstelsel AFI1. Autonoom zenuwstelsel algemeen. Zenuwstelsel 5. Staat niet onder invloed van de wil

Anatomie / fysiologie. Centraal/perifeer zenuwstelsel AFI1. Autonoom zenuwstelsel algemeen. Zenuwstelsel 5. Staat niet onder invloed van de wil Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 5 FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5 1 Centraal/perifeer centraal perifeer medulla spinalis autonoom somatisch sympatisch parasympatisch FHV2009

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: zenuwstelsel hormoonstelsel zintuigen geslachtsorganen Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

Neuro palliatieve zorg. Leereenheid. Vervolgopleiding tot Neuro Verpleegkundige

Neuro palliatieve zorg. Leereenheid. Vervolgopleiding tot Neuro Verpleegkundige Neuro palliatieve zorg Leereenheid Vervolgopleiding tot Neuro Verpleegkundige Februari 2015 Leereenheid Neuro palliatieve zorg VUmc Amstel Academie De Boelelaan 1109 1081 HV Amsterdam www.amstelacademie.nl

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

Inhoud 1 Functionele anatomie 13 2 Mentale basisfuncties 33

Inhoud 1 Functionele anatomie 13 2 Mentale basisfuncties 33 Inhoud 1 Functionele anatomie 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Zenuwweefsel 13 1.2.1 Neuronen 13 1.2.2 Actiepotentialen en neurotransmitters 14 1.2.3 Grijze en witte stof 15 1.3 Globale bouw van het zenuwstelsel

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Team anatomie/fysiologie AFI1. Anatomie / fysiologie / pathologie. Cxx53 1 en 2. Milieu interieur Uitwisseling van stoffen

Anatomie / fysiologie. Team anatomie/fysiologie AFI1. Anatomie / fysiologie / pathologie. Cxx53 1 en 2. Milieu interieur Uitwisseling van stoffen Anatomie / fysiologie Cxx53 1 en 2 Milieu interieur Uitwisseling van stoffen 1 Team anatomie/fysiologie Alfabetische volgorde achternaam Matthieu Berenbroek Jan Borm Simone Egberts Eric van Roon Nol van

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3 Zintuigen 1 INLEIDING Zintuigcellen Reuk-, smaak- en PH-sensoren Smaakzintuig Warmte- en koudesensoren Tast-, druk- en pijnsensoren Fotosensoren 2 ZINTUIGEN VORMEN DE VERBINDING

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied

Nadere informatie

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE?

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE? De Hersenen Oriëntatie, september 2002 Esther Wiersinga-Post Inhoud college de Hersenen historisch overzicht (ideeën vanaf 1800) van de video PAUZE neurofysiologie - opbouw van neuronen - actie potentialen

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 2. Zorgvraag verhelderen 23 - Recepten 24 - Zelfzorgvragen 30 3. Geneesmiddelen 37 - Medicijnen tegen griep en verkoudheid 38 - De

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4. Gezonde voeding

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4. Gezonde voeding GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 4 Gezonde voeding 1 INLEIDING Thema 3 hoofdstuk Gezonde voeding blz. 149 Onderwerpen: -Persoonlijke verschillen -Voeding en levensfasen -Voedingsmiddelen en voedingsstoffen -Richtlijnen

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 Inhoud Woord vooraf 1 1 Over de auteurs 1 2 Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 1 Cellen en weefsels 1 6 1.1 Kenmerken van het leven 1 7 1.2 De opbouw

Nadere informatie

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie De geriatrische patiënt op de SEH SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie Relevante onderwerpen Delier Symptoomverarming Medicatie op de SEH Duur aanwezigheid patiënt op de SEH Delier

Nadere informatie

Maatschappelijk handelen

Maatschappelijk handelen (Ambulance) Thema : Primary Survey Opvang van de laag complexe patiënt Januari 2014 - Het controleren van de vitale functies ( bloeddruk, saturatie, hartritme) - Het toedienen van O2 opgeleide van gegevens

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve

Nadere informatie

In deze les leer je ook wat shock voor een lichaam betekent en hoe we dit kunnen behandelen.

In deze les leer je ook wat shock voor een lichaam betekent en hoe we dit kunnen behandelen. De onderstaande informatie sluit aan op de studiegids voor de opleiding tot TotalBodyReflex therapeut. U kunt de studiegids downloaden via de website www.totalbodyreflex.com. Niveau 1, leerjaar 1 Les 1

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. 1. Welke bestanddelen horen, onder normale omstandigheden, niet voor te komen in urine? A. Hormonen en afbraakproducten. B. Eiwitten. C. Zouten. 2. Wat is een voorbeeld

Nadere informatie

Psychische stoornissen. Leereenheid. Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige

Psychische stoornissen. Leereenheid. Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige Psychische stoornissen Leereenheid Vervolgopleiding tot Geriatrie Verpleegkundige Oktober 2013 2 Leereenheid Psychische stoornissen VUmc Amstel Academie De Boelelaan 1109 1081 HV Amsterdam www.amstelacademie.nl

Nadere informatie

Traject Welzijn; Persoonlijke verzorging MZ. Inhoudsopgave (concept)

Traject Welzijn; Persoonlijke verzorging MZ. Inhoudsopgave (concept) Traject Welzijn; Persoonlijke verzorging MZ Inhoudsopgave (concept) 1 Traject Welzijn; Persoonlijke verzorging MZ Inhoudsopgave (concept) THEMA 1 Beperkingen en aandoeningen Hoofdstuk 1 Beperkingen en

Nadere informatie

Klinisch geriatrieverpleegkundige

Klinisch geriatrieverpleegkundige Klinisch geriatrieverpleegkundige verpleegkundige vervolgopleidingen VU medisch centrum amstel academie 1 www.amstelacademie.nl Amstel Academie ı OZW-gebouw ı De Boelelaan 1109 ı Amsterdam 2 Klinisch geriatrieverpleegkundige

Nadere informatie

Integrale lichaamsmassage

Integrale lichaamsmassage Integrale lichaamsmassage Eindtermen theorie: - De therapeut heeft kennis van anatomie/fysiologie en pathologie m.b.t. Integrale lichaamsmassage; - De therapeut is zich ervan bewust dat een massage behandeling

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren Praktijkopdracht Klinisch Redeneren Inleiding Via deze praktijkopdracht werk je aan je verpleegkundige vakdeskundigheid. De opdracht helpt je om achtergrondkennis te verwerven van de patiënten binnen het

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Programma van toetsing Versie 1.1 Con Amore B.V. Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we een nieuw programma van toetsing ontworpen. We zijn afgestapt van

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 2. De intake 23 - Ernst van de klachten 24 - Het intakegesprek 26 3. Geneesmiddelen 31 - Medicijnen tegen griep en verkoudheid 32

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

1.4. De kinderverpleegkundige organiseert en coördineert de verpleegkundige zorg rond het zieke kind.

1.4. De kinderverpleegkundige organiseert en coördineert de verpleegkundige zorg rond het zieke kind. De opleiding tot kinderverpleegkundige Eindtermen van de opleiding tot kinderverpleegkundige 1. Vakinhoudelijk handelen Verzamelen en interpreteren van gegevens 1.1. De kinderverpleegkundige verzamelt

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-cultureel werk

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-cultureel werk ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat Sociaal-cultureel werk Module Groepswerk Code Bc2 Lestijden 40 Studiepunten Ingeschatte totale 60 studiebelasting (in uren) 1 2.Inhoud Als sociaal-cultureel

Nadere informatie

Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen

Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen Water 1 Onderwerpen Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen 2 Hoe werkt ons lichaam? Belangrijkste functie van de nieren/bijnieren: - filteren

Nadere informatie

Programma van toetsing tot september 2015 Versie 1.1 Con Amore B.V.

Programma van toetsing tot september 2015 Versie 1.1 Con Amore B.V. Programma van toetsing tot september 2015 Programma van toetsing tot september 2015 Versie 1.1 Con Amore B.V. Inleiding Voor studenten die zijn begonnen met het curriculum voor september 2015 is het oude

Nadere informatie

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen. Samenvatting door R. 1795 woorden 30 maart 2016 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hoofdstuk 14 zenuwstelsel 14.1 centraal zenuwstelsel het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling Niet-technische samenvatting 2016605 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het identificeren en karakteriseren van nieuwe concepten voor koemelkallergische patienten. 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting door Elin 1218 woorden 9 april 2018 7,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 14 14.1 * Het zenuwstelsel bestaat

Nadere informatie

Onderwijsmagazijn Anatomie, fysiologie en pathologie Opleiding Verpleegkundige BOL ~ Generieke fase schooljaar 2012-2013

Onderwijsmagazijn Anatomie, fysiologie en pathologie Opleiding Verpleegkundige BOL ~ Generieke fase schooljaar 2012-2013 Onderwijsmagazijn Anatomie, fysiologie en pathologie Opleiding Verpleegkundige BOL ~ Generieke fase schooljaar 2012-2013 Opleiding Verpleegkundige niveau 4 Generieke opleidingsfase, vanaf groep september

Nadere informatie

Aanpak van dit onderwerp

Aanpak van dit onderwerp Exper secentrum Introduc e klinisch redeneren ProAc ve Nursing 2015 Marc Bakker Expert Lecturer Aanpak van dit onderwerp A. Instruc vis sch? B. Construc vis sch? Q&A Klinisch redeneren Q&A Klinisch redeneren

Nadere informatie

Verslag tussenbeoordeling

Verslag tussenbeoordeling Verslag tussenbeoordeling Naam: Henrike van Aller Stage: 4.1 Datum: Donderdag 27-11-2016 Aanwezig: Miranda Koning, Kelly Zuurendonk, Britta Batenburg, Hellen Brakkee en Henrike van Aller Gespreksthema

Nadere informatie

Hemodynamische op/malisa/e op de IC. Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam

Hemodynamische op/malisa/e op de IC. Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam Hemodynamische op/malisa/e op de IC Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam Circulatoir falen Definitie SHOCK! Levensbedreigende toestand waarin te weinig bloed met zuurstof naar de organen

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie april 2009

Theorie-examen Fysiologie april 2009 Theorie-examen Fysiologie april 2009 1. Wat is, uiteindelijk, de beperkende factor bij inspanning? A. Het ademminuutvolume. B. Het hartminuutvolume. C. De vitale capaciteit. 2. Hoe kan het lichaam in totaal

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P? Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met

Nadere informatie

Patiënteninformatie Diagnostiek Patiëntenversie over Diagnostiek

Patiënteninformatie Diagnostiek Patiëntenversie over Diagnostiek Patiënteninformatie Diagnostiek Patiëntenversie over Diagnostiek Logo: Colofon Uitgave: Stichting BijnierNET 2018 Fazantpad 3 3766 JH Soest info@bijniernet.nl www.bijniernet.nl www.adrenals.eu Tekst: Dr.

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Virussen en bacteriën 10 - Het afweersysteem 14 - Ziektebeelden 19

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Virussen en bacteriën 10 - Het afweersysteem 14 - Ziektebeelden 19 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Virussen en bacteriën 10 - Het afweersysteem 14 - Ziektebeelden 19 2. De intake 25 - Ernst van de klachten 26 - Het intakegesprek 27 3. Geneesmiddelen 33 - Medicijnen tegen kinderziektes

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige is ontleend

Nadere informatie

CHAPTER 10. Nederlandse samenvatting

CHAPTER 10. Nederlandse samenvatting CHAPTER 10 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Al sinds mensenheugenis is het mensen opgevallen dat infectieziekten bij de ene persoon veel ernstiger verlopen dan bij de andere. Terwijl

Nadere informatie

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008

Het vak biologie kennis MN001 Een biologische tekening maken praktijk MN005 Werken met een loep praktijk MN008 Biologie Over Bloqs Wie is Bloqs? Bloqs is een educatieve uitgeverij die innovatieve producten en diensten aanbiedt. Bloqs staat voor bouwen aan leren. Onze visie is dat u als docent of school zelf het

Nadere informatie

Onderwerpen die aan de orde komen tijdens de Registeropleiding Medische- Pyschosociale Basisvakken SHO 47 ECTS:

Onderwerpen die aan de orde komen tijdens de Registeropleiding Medische- Pyschosociale Basisvakken SHO 47 ECTS: Onderwerpen die aan de orde komen tijdens de Registeropleiding Medische- Pyschosociale Basisvakken SHO 47 ECTS: Bij start op 10 maart 2017 College 1: Algemene basiskennis, begrippen, rechten en plichten,

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen

Nadere informatie

Verdrinking: oorzaken, proces en gevolgen

Verdrinking: oorzaken, proces en gevolgen Verdrinking: oorzaken, proces en gevolgen A. Oorzaken van verdrinking Primair Onderdompeling Bewustzijnsverlies Verdrinking Secundair Bewustzijnsverlies Onderdompeling Verdrinking 75 % 25% 1. Primaire

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Hoe hebben de Aios alle stafleden van de afdeling gemiddeld beoordeeld? (N= totaal aantal Aios-beoordelingen van alle stafleden van de afdeling)

Hoe hebben de Aios alle stafleden van de afdeling gemiddeld beoordeeld? (N= totaal aantal Aios-beoordelingen van alle stafleden van de afdeling) NAAM OPLEIDER/SUPERVISOR: Dr. A. DATUM EVALUATIE: DE GEGEVENS BETREFFEN PERIODE: : Aios-: : Groeps: Groeps: Hoe heeft u uzelf beoordeeld? Hoe hebben de Aios u gemiddeld beoordeeld? Standaarddeviatie van

Nadere informatie

ProActive Nursing: klinische problematiek inzichtelijk

ProActive Nursing: klinische problematiek inzichtelijk ProActive Nursing: klinische problematiek inzichtelijk ProActive Nursing: Klinische problematiek inzichtelijk Observeren, ordenen & oordelen Marc bakker Pro Active Nursing Boom Lemma uitgevers Den Haag

Nadere informatie

Unit beschrijving: Extra leerresultaten

Unit beschrijving: Extra leerresultaten Unit beschrijving Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie (DE/13/LLP-LdV/TOI/1763). De verantwoordelijkheid voor deze publicatie (mededeling) ligt uitsluitend bij de auteur;

Nadere informatie

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Functies van de huid. Temperatuurregulatie AFI1. Eliminatie en regulatie Warmteregulatie 1

Anatomie / fysiologie. Functies van de huid. Temperatuurregulatie AFI1. Eliminatie en regulatie Warmteregulatie 1 Anatomie / fysiologie Eliminatie en regulatie Warmteregulatie 1 FHV2009 / Cxx55 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Warmteregulatie 1 Functies van de huid FHV2009 / Cxx55 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Warmteregulatie

Nadere informatie

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Module Code Lestijden Studiepunten Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot GMW Geïntegreerde competentieverwerving 2 AD2 40 n.v.t. 220 JA aanvragen

Nadere informatie

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat?

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Zenuwstelsel a3 Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Bewustwording 1 Wanneer wordt een mens zich bewust van prikkels? A Als de prikkels worden omgezet in impulsen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

Bloed, Afweer en Infectieziekten

Bloed, Afweer en Infectieziekten Bloed, Afweer en Infectieziekten Functies Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen naar longen Voedingstoffen van de dunne darm naar cellen Ureum van de lever naar de nieren Hormonen

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus digestivus. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus digestivus. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus digestivus Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 16, Het spijsverteringsstelsel); probeer een goed overzicht te krijgen van wat dit

Nadere informatie

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen?

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen? Samenvatting door Y. 1076 woorden 27 januari 2015 8,9 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen? Onze huid

Nadere informatie