Instituutsreglement, aioscohorten start vanaf Instituutsreglement

Transcriptie

1 Instituutsreglement Regelgeving, regelingen en procedures betreffende de opleiding tot huisarts. Opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam Divisie Klinische Methoden & Public Health Afdeling Huisartsgeneeskunde Opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde Meibergdreef AZ Amsterdam Augustus 2012

2 Inhoudsopgave VOORWOORD 3 AFKORTINGEN/TERMEN 5 1. REGLEMENT OPLEIDINGINTITUUT HUIARTGENEEKUNDE AMC-UVA 7 2. DE ART IN OPLEIDING TOT PECIALIT HUIARTGENEEKUNDE (AIO) OPLEIDINGREGITER HUIARTGENEEKUNDE (B.12) OVEREENKOMT MET HET OPLEIDINGINTITUUT HUIARTGENEEKUNDE AMC-UVA (B.14, B.15) INDIVIDUEEL OPLEIDINGPLAN EN -CHEMA (B.7) VOLTOOIING OPLEIDING (B.13) DEELTIJDOPLEIDING (B.8) ALGEMENE REGEL T.A.V. HET PRAKTICHE DEEL VAN DE OPLEIDING 9 3. DE (TAGE)OPLEIDER ERKENNING (C.1) OVEREENKOMT MET HET OPLEIDINGINTITUUT (C2, C.5) INZET (TAGE)OPLEIDER AANWIJZINGEN VOOR DE (TAGE)OPLEIDER (TAGE)LEERWERKPLAN (C.2 EN C.5 ) VERANTWOORDELIJKHEDEN MET BETREKKING TOT DE PATIËNTENZORG IN DE OPLEIDING TOT HUIART (C.2, C.6) CHOLING, TRAINING EN OVERLEG (C.2, C.6) LEERGEPREKKEN (C.2) ZELFTANDIGE PERIODE AIO (C.2) VOORZIENINGEN IN DE OPLEIDINGPRAKTIJK EN TAGE(C.2, C.5) NEVENFUNCTIE/WAARNEMING (NIET IN HET KADER VAN DE OPLEIDING) VERVANGING BIJ AFWEZIGHEID (C.3 EN C.11) EVALUATIE OPLEIDERCHAP PRIVACY BECHERMING HET OPLEIDINGINTITUUT DOEL OPLEIDING TOT HUIART VERANTWOORDELIJKHEID (C.15) HET OPLEIDINGPLAN (C.16) TOELATINGPROCEDURE (C.16) PLAATINGPROCEDURE INFORMATIE AIO (C.16) (WIJZIGING) INDIVIDUEEL OPLEIDINGPLAN EN VRIJTELLINGREGELING ONDERBREKING VAN DE OPLEIDING (B.9) COMBINATIE WETENCHAPPELIJK ONDERZOEK EN OPLEIDING TOT HUIART ( B.16 EN B.17) TOETING EN BEOORDELING (B.4 EN C.16) DOCENTENOVERLEG, DIDACTICHE CHOLING EN TRAINING GEWELD EN AGREIE JEGEN AIO CONFLICTEN EN GECHILLEN CONFLICTEN EN GECHILLEN (C.16) GECHILLENREGELING REGITRATIE NA DE OPLEIDING INCHRIJVINGPROCEDURE 22 2

3 BIJLAGE OVEREENKOMT OPLEIDINGINTITUUT - AIO 23 - OVEREENKOMT OPLEIDINGINTITUUT - OPLEIDER 24 - OVEREENKOMT OPLEIDINGINTITUUT - TAGEOPLEIDER 25 - OVEREENKOMT OPLEIDINGINTITUUT - TAGE-INRICHTING 26 BIJLAGE 2. PROCEDURE AANVRAAG VRIJTELLING(EN) 27 BIJLAGE 3. PROCEDURE TOETING EN BEOORDELING 28 BIJLAGE 4. TOETPLAN HUIARTOPLEIDING AMC-UVA 40 BIJLAGE 5. PROCEDURE BIJ PROBLEMEN IN DE OPLEIDER AIO OPLEIDINGRELATIE 44 BIJLAGE 6. MODELINTRUCTIE 50 BIJLAGE 7. NOTITIE: ONDERWIJ VOOR OPLEIDER 51 BIJLAGE 8. NOTITIE LEERGEPREKKEN 54 BIJLAGE 9. NOTITIE: DE ZELFTANDIGE PERIODE IN DE HUIARTPRAKTIJK 55 BIJLAGE 10. MODEL INDIVIDUEEL OPLEIDINGCHEMA EN -PLAN 57 BIJLAGE 11. OPLEIDINGPLAN 58 BIJLAGE 12. MODEL LEERWERKPLAN, OPLEIDER 58 BIJLAGE 13. BIJLAGE 14. UITVOERINGREGELING AMC-BELEID DIGITALE OPNAME IN ONDERWIJ IN DE OPLEIDINGPRAKTIJKEN HUIARTGENEEKUNDE 58 KOPPELINGPROCECURE EERTE EN TWEEDE OPLEIDINGPERIODE IN DE HUIARTPRAKTIJK EN TAGEINRICHTING 58 3

4 Voorwoord Het Instituutsreglement 1 beschrijft de wijze van uitvoering van de belangrijkste regelingen van het Opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde AMC-UvA. Het Instituutsreglement is in overeenstemming met het Model Instituutsreglement (vastgesteld door de HVRC, versie 5 maart 2009) en daarmee in overeenstemming met de geldende CHVG-besluiten: het Kaderbesluit CHVG en het Besluit Huisartsgeneeskunde, beide in werking getreden op 1 januari 2009 en geldend voor de opleiding van aios die op of na die datum zijn gestart. Het Instituutsreglement is vooral een naslagwerk. Veel praktische informatie - voor dagelijks gebruik - wordt ook op een andere manier gegeven: mondeling, of schriftelijk in het Opleidingsplan en de Wegwijzer. Desalniettemin is het raadzaam de teksten in het Instituutsreglement een keer goed te lezen. CHVG-besluiten en HVRC-beleidsregels met betrekking tot de opleiding tot huisarts kunnen worden ingezien op de website: Voor commentaar en aanvullingen houden wij ons gaarne aanbevolen. C.E.J. van der Post, huisarts Hoofd Opleidingsinstituut Huisartsgeneeskunde AMC-UvA 1 Het Instituutsreglement is op 15 juni 2012 goedgekeurd door de HVRC 4

5 Afkortingen/termen Aios AMC-UvA CAO CHVG Arts in opleiding tot specialist huisartsgeneeskunde Academisch Medisch Centrum bij de Universiteit van Amsterdam De collectieve arbeidsovereenkomst van de BOH, de werkgever van huisartsen in opleiding College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten Competenties De kwalificatie-eisen waaraan moet zijn voldaan om als huisarts te kunnen worden geregistreerd Opleidingsinstituut HVRC LHV NHG Opleider PVH Raamcurriculum ROVAH BOH tage tageinrichting Het opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde, onderdeel van de afdeling Huisartsgeneeskunde, Divisie Klinische Methoden & Public Health, Academisch Medisch Centrum - Universiteit van Amsterdam; belast met het verzorgen van het cursorisch onderwijs en de organisatie en coördinatie van de gehele opleiding Huisarts, Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk gehandicapten Registratie Commissie Landelijke Huisartsen Vereniging Nederlands Huisartsen Genootschap Huisarts werkzaam in de huisartspraktijk en door de HVRC erkend voor de praktijkopleiding van aios Project Vernieuwing Huisartsopleiding Landelijk geldend kader ten behoeve van het inrichten van de opleiding conform de opleidingseisen, inclusief de competenties Regionale afdeling van de Landelijke Organisatie Van Aspirant Huisartsen (LOVAH) Werkgever van artsen in opleiding Periode van praktijkopleiding onder begeleiding van een stageopleider Door de HVRC erkende (afdeling van een) instelling waar een stage kan worden gevolgd voor de opleiding 5

6 tage opleider Opleidingsplan Individueel opleidingsplan Individueel opleidingsschema Leerwerkplan Degene die een stage in een stage-inrichting als onderdeel van de opleiding tot huisarts verzorgt en door de HVRC erkend is Door een opleidingsinstituut opgesteld plan dat de inrichting en de uitvoering van de opleiding beschrijft en het kader vormt voor de individuele opleidingsschema s (IO) en opleidingsplannen (IOP) van aios, alsmede voor de leerwerkplannen van opleidingspraktijken en stage-inrichtingen Uitwerking van het opleidingsplan op individueel niveau, dat aangeeft op welke wijze de competenties kunnen worden bereikt Een binnen het opleidingsplan passend overzicht van begin- en einddatum, de volgorde en de locatie(s) van (onderdelen van) de opleiding van de aios Plan dat de vorm en inhoud beschrijft van het praktische en theoretische deel van de opleiding in de praktijk van de opleider en de stage-inrichting, met inachtneming van het opleidingsplan, hierna te noemen praktijk-leerwerkplan respectievelijk stage-leerwerkplan 6

7 1. REGLEMENT OPLEIDINGINTITUUT HUIARTGENEEKUNDE AMC-UVA Na goedkeuring door de Minister van VW zijn op 1 januari 2009 het Kaderbesluit CHVG en het Besluit huisartsgeneeskunde in werking getreden. Deze besluiten bevatten onder meer de algemene, respectievelijk specifieke opleidings- en erkenningseisen voor het specialisme huisartsgeneeskunde. Uitgangspunt voor het Instituutsreglement (art. C.16 en C.17 Kaderbesluit CHVG) is dat: - het een nadere uitwerking is van (onderdelen van) opleidingseisen waarvoor dit noodzakelijk of wenselijk is, - het de basis vormt voor de individuele overeenkomsten die het opleidingsinstituut sluit met de aios, de opleiders, de stageopleiders en de opleidings- en stage-inrichtingen, - het geen onderdelen bevat die reeds zijn bepaald of beschreven in het Kaderbesluit CHVG, het Besluit huisartsgeneeskunde, de Beleidsregels HVRC of het (model)opleidingsplan, - het in overeenstemming is met het Model Instituutsreglement zoals vastgesteld door de HVRC. Het Instituutsreglement, goedgekeurd door de HVRC 15 juni 2012, geeft nadere regels met betrekking tot de eisen gesteld aan de opleiding tot huisarts, de artsen in opleiding tot specialist huisartsgeneeskunde (aios), de opleiders en de praktijken van de opleiders, de stageopleiders en stage-inrichtingen en aan de organisatie van het opleidingsinstituut. Ten aanzien van een aantal onderdelen is nadere uitwerking in regelingen of procedure beschrijvingen gegeven en wordt waarnodig hiernaar verwezen. Een aantal zaken heeft betrekking op zowel aios, (stage)opleider als instituut en worden derhalve slechts eenmaal genoemd. N.B. Achter de titel van diverse artikelen in dit reglement wordt tussen haakjes verwezen naar het ermee samenhangende artikel van het Kaderbesluit CHVG. 7

8 2. DE ART IN OPLEIDING TOT PECIALIT HUIARTGENEEKUNDE (AIO) 2.1. Opleidingsregister huisartsgeneeskunde (B.12) Wanneer een arts is toegelaten tot de opleiding, meldt het opleidingsinstituut dit zo spoedig mogelijk aan de HVRC, teneinde de procedure tot inschrijving in het opleidingsregister huisartsgeneeskunde in werking te stellen. Om in opleiding te kunnen zijn, dient een aios ingeschreven te zijn in het opleidingsregister. Het opleidingsinstituut laat een arts die niet (meer) is ingeschreven in het opleidingsregister huisartsgeneeskunde niet deelnemen aan de opleiding Overeenkomst met het Opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde AMC-UvA (B.14, B.15) De aios sluit een overeenkomst met het Opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde AMC-UvA, waarbij de aios zich schriftelijk akkoord verklaart met hetgeen ten aanzien van de opleiding tot huisarts in dit Instituutsreglement is vastgelegd. Van tussentijdse opzegging van de opleidingsovereenkomst tussen opleidingsinstituut en aios worden de (stage)opleider, stageinrichting, HVRC en de BOH onverwijld op de hoogte gesteld. (zie bijlage 1. Opleidingsovereenkomsten) 2.3. Individueel opleidingsplan en opleidingsschema (B.7) Het door het hoofd opleidingsinstituut (hierna hoofd) goedgekeurde individueel opleidingsplan (IOP) en opleidingsschema (IO) is bindend voor de aios en de andere betrokkenen bij diens opleiding (bijlage 10) Voltooiing opleiding (B.13) Vanaf acht weken vóór het beoogde einde van de opleiding kan de aios de HVRC op de hoogte stellen van de beoogde einddatum van de opleiding, teneinde de procedure tot inschrijving in het register van huisartsen in werking te stellen. Het hoofd stelt de aios twee weken voor de voltooiing van de opleiding een verklaring van voltooiing van de opleiding en het opleidingsschema (IO) ter hand en stuurt hiervan een afschrift aan de HVRC Deeltijdopleiding (B.8) De aios heeft op grond van de opleidingseisen recht op het volgen van de opleiding in deeltijd, met de ondergrens van 50%. De mate van deeltijdwerken wordt bepaald door de mogelijkheden die de opleidings- en stageplaatsen hiertoe bieden en de organisatie van het ondersteunend onderwijs op het opleidingsinstituut. Het recht van de aios kan hierdoor worden beperkt. 8

9 De volgende regels en kanttekeningen gelden bij deeltijdopleiding: - een verzoek tot het volgen van de opleiding in deeltijd, of tot wijziging, moet tenminste 2 weken voor aanvang van de betreffende periode schriftelijk ingediend zijn bij het hoofd onder overlegging van een bewijs van goedkeuring van de werkgever, de BOH. Het aanvraagformulier aanpassing arbeidsduur en/of ouderschapsverlof is te downloaden op onder formulieren - de duur van de opleiding wordt naar rato verlengd, - in geval van dat lopende de opleiding omzetting in deeltijd plaatsvindt, wordt het individueel opleidingsschema en opleidingsplan gewijzigd na instemming van het hoofd. - het deeltijdpercentage waarmee een onderscheiden onderdeel van de opleiding (een bepaalde opleidingsperiode/stage/cursorisch onderwijs) wordt gevolgd, kan in beginsel niet tussentijds worden gewijzigd, - de aanwezigheid in de opleidingspraktijk/op de stageplaats dient over tenminste 3 dagen verspreid te zijn; over de aanwezigheidstijden moet overeenstemming bereikt worden tussen de aios en de (stage)opleider, de stage-inrichting en het opleidingsinstituut, - de verplichte klinische stage van 6 maanden dient voltijds gevolgd te worden, - ook bepaalde andere onderdelen van de opleiding dienen voltijds gedaan te worden, namelijk: de introductieperiode in het eerste jaar, landelijke cursussen waaronder de TARtclass, de zelfstandige perioden, de diensten en waarneming van de opleider en ondersteunend personeel (assistentes, praktijkondersteuners) als deze instituutsonderwijs volgen; tevens is deelname aan alle landelijke toetsen verplicht Algemene regels t.a.v. het praktische deel van de opleiding Verplichtingen aios (B.14) - Uiterlijk binnen vier weken na het begin van de opleiding legt de aios aan het hoofd een individueel opleidingsschema en opleidingsplan voor, dat gebaseerd is op het opleidingsplan van het Opleidingsinstituut AMC-UvA. Hierin is ook de (eventuele) vrijstelling opgenomen. - Wanneer de aios in het kader van de opleiding (specifieke) activiteiten verricht waarvoor de op dat moment verantwoordelijke (stage)opleider geen verantwoordelijkheid kan of wenst te nemen, verricht de aios deze onder de eigen verantwoordelijkheid als arts, of dient de aios zorg te dragen voor het anderszins regelen van de verantwoordelijkheid. - De aios heeft een eigen verantwoordelijkheid als arts voor het eigen medisch handelen door inschrijving in het register van artsen als bedoeld in artikel 3 Wet BIG. Naast deze medische verantwoordelijkheid heeft de aios ook verplichtingen als degene die wordt 9

10 opgeleid. De aios weegt voortdurend af of hij/zij over voldoende bekwaamheid beschikt om de betreffende medische handeling naar behoren te verrichten. Een probleem hierbij is dat de aios, juist door gebrek aan ervaring, de eigen bekwaamheid niet altijd adequaat kan beoordelen. Bij twijfel overlegt de aios met de (stage)opleider. De aios volgt de aanwijzingen op die de (stage)opleider op grond van dit overleg geeft (zie verder onder 3.6 en bijlage 6 modelinstructie). - De aios is verplicht elke klacht betreffende de door hem geleverde patiëntenzorg onmiddellijk te melden aan de (stage)opleider, de opleidings- of stage-inrichting en het hoofd. - Indien de aios in de praktijk te maken krijgt met agressie, dient de aios dit onverwijld te melden bij de (stage)opleider, de opleidings- of stage-inrichting en het hoofd. Individueel Opleidingsplan (IOP) De aios stelt periodiek het individueel opleidingsplan bij met leerdoelen en een plan van aanpak om de doelen te bereiken voor de opleidingsperiode in de huisartspraktijk en de stages, in overleg met de (stage)opleider. Hierbij worden het praktijk-leerwerkplan respectievelijk het stage-leerwerkplan als uitgangspunt gehanteerd. Voorts maken aios en (stage)opleider aan het begin van de opleidingsperiode c.q. stageperiode uiterlijk aan het einde van de inwerkperiode afspraken met elkaar over de wijze van begeleiding van de aios (ook tijdens de diensten), de regeling van de achterwacht bij afwezigheid van de (stage)opleider, de vakantieregeling, de tijdsplanning van de leergesprekken en andere onderwijsopdrachten en (in de huisartspraktijk) de planning van de zelfstandige periode. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd. (tage)opleider en aios kunnen hierop worden aangesproken. (tage)opleider en aios zijn beiden verantwoordelijk voor het tijdig melden van problemen in de opleidingsrelatie aan het opleidingsinstituut. Vrijstellingen (B.11) De aios dient het verzoek tot vrijstelling schriftelijk voor of tot uiterlijk twee maanden na aanvang van de opleiding bij het hoofd in. Het verzoek bevat tenminste de redenen voor indiening evenals een voorstel voor een aangepast opleidingsschema. Het hoofd beoordeelt het verzoek binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek en dient de aanvraag tot goedkeuring van de vrijstelling uiterlijk binnen vier maanden na aanvang van de opleiding bij de HVRC in. Zie voor het aanvragen van vrijstellingen de Procedure aanvraag vrijstellingen (bijlage 2). 10

11 Werktijden De werktijden worden in overleg met de (stage)opleider/stage-inrichting vastgesteld, dit geldt met name ook bij het in deeltijd in opleiding zijn. De werktijden dienen in overeenstemming te zijn met de regeling arbeidsvoorwaarden van de BOH. Een fulltime werkweek heeft een omvang van 38-uur, waarvan 6.5 uur besteed wordt aan de onderwijsdag. De overige 31,5 uur werkt de aios in de opleidingspraktijk of de stage-inrichting, verdeeld over de overige 4 dagen. Als er geen cursorisch onderwijs is, wordt de volledige werkweek in de opleidingspraktijk of op de stageplaats gewerkt. Vakantie De aios heeft per jaar recht op een aantal vakantiedagen, conform de CAO. In verband met de continuïteit van de opleiding kan gedurende maximaal drie weken aansluitend vakantie worden opgenomen. De vakantiedagen worden zoveel mogelijk opgenomen op aanwijzing van en in overleg met het opleidingsinstituut en de (stage)opleider. Het vakantierecht dat geldt gedurende een bepaalde opleidingsperiode of stage kan in principe niet meegenomen worden naar een volgende periode. Gedurende de introductieperiode/inwerkfase (ca. 6 weken) van de eerste opleidingsperiode kan geen vakantie worden opgenomen. Dit geldt ook voor bepaalde onderwijsactiviteiten: aanwezigheid tijdens de introductiedagen op het opleidingsinstituut, de toets afnamen en landelijke cursussen is verplicht. Voor bijzondere bepalingen in verband met vakanties in de diverse jaren wordt verwezen naar de Wegwijzer (zie Blackboard, de elektronische leeromgeving van het AMC). Regeling avond-, nacht- en weekenddiensten Het (toenemend zelfstandig) deelnemen aan de gebruikelijke beschikbaarheids- en bereikbaarheidsdiensten (avond-, nacht- en weekend dienstregeling) vormt een onderdeel van de opleiding, zowel tijdens de opleidingsperioden in de huisartspraktijk als tijdens de stages. Afhankelijk van de opleidingsfase kan de (stage)opleider de aios zelfstandig laten werken in de diensten; er dient wel altijd een (stage)opleider als achterwacht beschikbaar te zijn. In de opleidingspraktijk respectievelijk stage-inrichtingen dienen voorzieningen te worden getroffen ten aanzien van het verblijf van de aios tijdens de diensten. Het aantal diensten van de aios is gemaximeerd conform de CAO. Als minimum is zowel voor de eerste als de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk het aantal diensten (landelijk) vastgesteld op 20. Bij een kortere opleidingsperiode in de huisartspraktijk, bijvoorbeeld als gevolg van het volgen van een differentiatie, wordt het aantal vereiste diensten naar rato bijgesteld. In de brochure Aios op de huisartsenpost, leidraad voor het leren dienstdoen, oktober 2009, staan belangrijke aandachtspunten zoals de verantwoordelijkheden van de diverse betrokken partijen beschreven. De aios is verplicht hiervan kennis te nemen (zie hiervoor onder project aios op de HAP of op Blackboard). 11

12 Ziekte of zwangerschap (B.9. Onderbreking) De aios dient afwezigheid (wegens ziekte of om andere redenen) direct te melden aan de BOH, (stage)opleider en het opleidingsinstituut. De BOH stuurt bericht naar het secretariaat van het opleidingsinstituut. De aios is voor overleg bereikbaar. In het geval van onderbreking langer dan 20 dagdelen per opleidingsjaar, al dan niet aaneengesloten, vindt compensatie plaats van het meerdere. Ook hervatting van werk na ziekteverlof dient direct te worden gemeld aan de BOH, (stage)opleider en het opleidingsinstituut. In het geval van onderbreking langer dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, kan de HVRC bepalen dat een gedeelte van de opleiding opnieuw moet worden gevolgd. Indien de aios vanwege ziekte of zwangerschap niet op de overeengekomen datum met de opleiding kan beginnen, meldt de aios dit aan het hoofd. Het hoofd stuurt de aios bericht dat de aios niet op de betreffende startdatum met de opleiding kan beginnen, en dat de aios een plaats wordt toegewezen voor de eerstvolgende startdatum. In geval van zwangerschap, waarbij het begin van het zwangerschapsverlof binnen de opleidingsperiode valt, dient de aios dit tenminste vijf maanden voor de bevalling te melden aan het secretariaat van het opleidingsinstituut, zodat tijdig aanpassing van het individueel opleidingsschema kan worden geregeld. Als de aios door ziekte gedeeltelijk arbeidsongeschikt is verklaard, wordt, na overleg met de bedrijfsarts en de aios, een aangepast individueel opleidingsschema en individueel opleidingsplan vastgesteld. Indien dit afwijkt van het Instituutsopleidingsplan wordt dit aan de HVRC ter goedkeuring voorgelegd. Voor meer informatie over ziekte, zwangerschap, borstvoeding en ouderschapsverlof en het beleid van de BOH: zie website van de BOH onder arbozaken en personeelsinformatie. Zelfstudie en cursorisch onderwijs (B.14) De aios neemt deel aan het onderwijs dat vanwege de opleiding is geprogrammeerd (minimaal 40 dagen en ten hoogste 50 dagen per jaar). In het opleidingsplan van het opleidingsinstituut wordt een aantal onderwijsdelen genoemd waaraan de aios verplicht en fulltime moet deelnemen. Van de aios wordt zelfstudie verwacht ter voorbereiding op de onderwijsdag. Onderwijsevaluatie De aios wordt geacht mee te werken aan de evaluatie en beoordeling van de ontvangen opleiding. De resultaten van de evaluatie en beoordeling worden door het hoofd beschikbaar gesteld aan de visitatiecommissie ten behoeve van de hervisitatieprocedure en ter verbetering van de opleiding. 12

13 Toetsing en beoordelingen (B.4) De aios dient deel te nemen aan de beoordelingen en toetsingen die door het opleidingsinstituut worden georganiseerd zoals vastgelegd in de Procedure Toetsing en Beoordeling Opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde AMC-UvA ( bijlage 3). De procedure is in overeenstemming met het Kaderbesluit CHVG en het Besluit Huisartsgeneeskunde, beide in werking getreden op 1 januari 2009, en met het in 2011 door Huisartsopleiding Nederland vastgestelde en door het College Geneeskundige pecialismen (CG) goedgekeurde landelijke Protocol toetsing en beoordeling in de huisartsopleiding en het bijbehorende landelijk Toetsplan. Nevenfuncties Het is de aios niet toegestaan om in de vrije tijd al dan niet gehonoreerde nevenfuncties te vervullen of al dan niet gehonoreerde nevenwerkzaamheden te verrichten, die redelijkerwijs geacht kunnen worden onverenigbaar te zijn met de opleiding tot huisarts. De aios dient bij twijfel altijd over de tijdsbesteding aan nevenfuncties te overleggen met het hoofd en met de BOH. Indien de opleiding naar het oordeel van het hoofd wordt geschaad, dient de aios de nevenfunctie neer te leggen op straffe van beëindiging van de opleiding. Betaling Het is de aios niet toegestaan betaling te vragen of te ontvangen voor werkzaamheden die binnen het kader van de opleiding worden verricht. Wet klachtrecht cliënten zorgsector (B.14) De aios valt onder de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. De aios werkt onder supervisie van de (stage)opleider, die de zorgaanbieder is (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, WGBO). De (stage)opleider moet zijn aangesloten bij een klachtencommissie. In geval van een klacht tegen de aios dient de (stage)opleider altijd bij de behandeling van de klacht te worden betrokken, enerzijds omdat de (stage)opleider de eigenlijke zorgaanbieder is, anderzijds omdat deze medeverantwoordelijk kan zijn voor het handelen van de aios. Het hoofd dient te worden geïnformeerd over het bestaan van een klacht tegen een aios. Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) Patiëntengegevens vallen onder de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP), waarin wordt aangegeven op welke wijze de gegevens opgeslagen en mogen worden gebruikt. De KNMG heeft de Richtlijn inzake het omgaan met medische gegevens en een voorlichtingsbrochure 'Privacywetgeving en omgaan met patiëntengegevens' opgesteld. 13

14 ( ) Voor het maken van video-opnames in het kader van de opleiding is de Uitvoeringsregeling AMC-beleid Digitale opnames in onderwijs in de opleidingspraktijken huisartsgeneeskunde van toepassing (bijlage 13). Om de communicatie ten behoeve van het onderwijs tussen aios, (stage)opleiders en het opleidingsinstituut efficiënt te laten verlopen, wordt veelal van gebruik gemaakt. adressen vallen onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens. De adressen van aios, (stage)opleiders en docenten/secretariaten mogen dan ook uitsluitend worden gebruikt in het kader van het onderwijs. Gebruik hiervan voor andere doeleinden kan alleen met expliciete toestemming van betrokkene(n). Persoonsgegevens van aios kunnen ingebracht en uitgewisseld worden tijdens het overleg tussen opleiders en docenten in het kader van de voortgang en de beoordeling van de opleiding. Voor de omgang van privacygevoelige gegevens van aios zijn gedragsregels opgesteld (Blackboard wegwijzer). Voortijdige beëindiging van de opleidingsperiode/stage Voortijdige beëindiging van de opleidingsperiode/ stage is slechts mogelijk wanneer daar zeer dringende redenen voor zijn. De (stage)opleider kan de opleidingsperiode van een aios uitsluitend voortijdig beëindigen na overleg met de studiebegeleider en na toestemming van het hoofd. Alvorens een beslissing te nemen proberen (stage)opleider, aios en studiebegeleider eventuele problemen op te lossen. Zie verder Procedure bij problemen in de (stage)opleider - aios opleidingsrelatie (zie bijlage 5). Een eventuele herplaatsing van de aios kost tijd. In verband met de benodigde afstemming zal voor het verlies van opleidingstijd mogelijk de duur van de opleiding moeten worden verlengd. 14

15 3. DE (TAGE)OPLEIDER 3.1. Erkenning (C.1) Een (stage)opleider of een stage-inrichting kan slechts voor de opleiding door het opleidingsinstituut worden ingezet indien en zolang de (stage)opleider of stage-inrichting beschikt over een geldige erkenning van de HVRC als (stage)opleider c.q stage-inrichting. Het opleidingsinstituut, de (stage)opleider en de stage-inrichting dient de aios inzage te geven voor welke periode de erkenning van de HVRC verkregen is Overeenkomst met het opleidingsinstituut (C2, C.5) De verplichtingen van (stage)opleider zijn vastgelegd in het Kaderbesluit CHVG artikel C2 en C5, die van de stage-inrichting in hoofdstuk C, titel II, paragraaf II-B). De (stage)opleider sluit een overeenkomst met het opleidingsinstituut, overeenkomstig de modelovereenkomst (zie bijlage 1), waarbij men zich schriftelijk akkoord verklaart met hetgeen ten aanzien van de opleiding tot huisarts in het Instituutsreglement is vastgelegd Inzet (stage)opleider De besluitvorming ten aanzien van de feitelijke inzet van een (stage)opleider is voorbehouden aan het hoofd. De procedure die gevolgd wordt voor plaatsing van de aios bij (stage)opleiders en stage-inrichtingen is beschreven in de koppelingsprocedure eerste en tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk en stagebrochure (bijlage 14) Aanwijzingen voor de (stage)opleider De (stage)opleider is gehouden de aanwijzingen van het hoofd ten aanzien van de opleiding in acht te nemen en op te volgen. Bij het niet opvolgen van de aanwijzingen van het hoofd is deze gerechtigd de overeenkomst met de (stage)opleider te beëindigen (tage)leerwerkplan (C.2 en C.5 ) De (stage)opleider beschikt over een (stage)leerwerkplan dat is opgesteld in overleg met en met goedkeuring van het opleidingsinstituut. In het (stage)leerwerkplan zijn o.a. opgenomen een beschrijving van de leermogelijkheden in de praktijk, een beschrijving van de werkzaamheden, regeling van de diensten, consultatiemogelijkheden, een beschrijving van de patiëntenpopulatie en praktijkvoeringaspecten, samenwerkingsverbanden, specifieke deskundigheden van de huisartsopleider, wijze waarop het leerproces van de aios wordt begeleid en beoordeeld en de wijze waarop het praktijkonderwijs wordt geëvalueerd. De (stage)opleider is verantwoordelijk voor de totstandkoming van het (stage)leerwerkplan en maakt hierbij gebruik van een door het instituut opgesteld model (bijlage 12). 15

16 3.6. Verantwoordelijkheden met betrekking tot de patiëntenzorg in de opleiding tot huisarts (C.2, C.6) De (stage)opleider draagt de professionele verantwoordelijkheid ex WGBO voor de inhoud van de zorg door de aios. Het is belangrijk dat voor zowel de stage-inrichtingen als ook opleidingspraktijken een instructie voor aios wordt opgesteld, waarin de medische verantwoordelijkheden en bevoegdheden van op te leiden artsen en de (stage)opleider worden omschreven. De HVRC heeft daartoe een modelinstructie ontwikkeld en vastgesteld (zie bijlage 6). De modelinstructie is de basis waarop (stage)opleider en aios de verantwoordelijkheden ten aanzien van de patiëntenzorg in de praktijk of stage-inrichting vastleggen (zie ook artikel B.14 lid b sub i Kaderbesluit CHVG). Bij aanvang van de opleidings- of stageperiode ondertekenen (stage)opleider en aios de overeenkomst choling, training en overleg (C.2, C.6) Huisartsen die voor het eerst als opleider worden erkend, worden pas na het volgen van een oriëntatiecursus ingezet als opleider. Opleiders volgen het opleiderscurriculum dat voorziet in didactische training en relevant overleg met de staf van het opleidingsinstituut. De inhoud en vorm van het opleiderscurriculum is vastgelegd in de notitie Onderwijs voor opleiders (zie bijlage 7) Leergesprekken (C.2) De frequentie, duur en aanwijzingen betreffende vorm/inhoud van de leergesprekken met de aios is vastgelegd in de notitie Leergesprekken (zie bijlage 8) Zelfstandige periode aios (C.2) De opleider stelt de aios in de gelegenheid om de praktijk zelfstandig te voeren gedurende een periode van twee weken per opleidingsperiode. De zelfstandige periode is alleen van toepassing bij de opleidingsperiode in de huisartspraktijk en wordt vóór het moment van selectieve beoordeling gepland. De opleider draagt zorg voor een huisarts als achterwacht, op wie de aios tijdens de zelfstandige periode een beroep kan doen. De wijze waarop de opleider de aios in de gelegenheid stelt om gedurende een beperkte periode zelfstandig de praktijk te voeren, is vastgelegd in de notitie Zelfstandige periode aios (zie bijlage 9) Voorzieningen in de opleidingspraktijk en stage(c.2, C.5) De (stage)opleider draagt zorg voor een zorgvuldig bijgehouden en inzichtelijk registratiesysteem voor patiëntgegevens. Voor de opleidingpraktijk is het een voorwaarde dat gebruik gemaakt wordt van een elektronisch registratiesysteem, inclusief het gebruik van de ICPC - codering. 16

17 De opleider dient in de huisartspraktijk de voorziening te hebben om geluid- en beeldregistraties in het kader van de opleiding te maken en weer te geven. De (stage)opleider draagt zorg voor een goed toegankelijk elektronisch informatiesysteem of vergelijkbare moderne middelen tot ontsluiting van literatuur en een bibliotheek die toegankelijk is voor de aios. De (stage)opleider dient te beschikken over een adres. De (stage)opleider beschikt over een actuele Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) De (stage)opleider is verantwoordelijk voor huisvesting van de aios tijdens diensten wanneer de aios niet in staat is de opleidingspraktijk/stageplaats binnen 15 minuten te bereiken Nevenfuncties/waarneming (niet in het kader van de opleiding) Het is de (stage)opleider niet toegestaan de aios in te zetten ten behoeve van nevenfuncties van de (stage)opleider. Het is de (stage)opleider niet toegestaan de aios te betalen voor werkzaamheden die de aios in werktijd en/of in het kader van de opleiding verricht. Waarneming van de praktijk of het verrichten van diensten buiten het kader van de opleiding door de aios is niet toegestaan Vervanging bij afwezigheid (C.3 en C.11) De (stage)opleider draagt onmiddellijk zorg voor een waarnemend (stage)opleider indien deze de werkzaamheden als (stage)opleider niet kan vervullen en meldt dit aan het hoofd. Indien de (stage)opleider langer dan drie weken aansluitend niet beschikbaar is bericht het hoofd dit aan de HVRC en geeft aan hoe de opleiding van de betreffende aios voortgang kan vinden. De taken van de (stage)opleider kunnen gedurende maximaal 4 weken (met mogelijkheid van verlenging tot 8 weken) door een waarnemend (stage)opleider overgenomen worden Evaluatie opleiderschap De (stage)opleider en stage-inrichting werken mee aan de evaluatie, toetsing en de beoordeling van de gegeven opleiding. De resultaten van evaluatie en beoordeling worden door het hoofd op verzoek beschikbaar gesteld aan de HVRC ten behoeve van de hernieuwing van de erkenning Privacy bescherming Informatieverstrekking door de (stage)opleider over de aios aan derden buiten het kader van de opleiding tot huisarts behoeft vooraf instemming van de aios. Dit geldt ook voor situaties na afloop van de opleidingsperiode. 17

18 4. HET OPLEIDINGINTITUUT 4.1. Doel opleiding tot huisarts De opleiding tot huisarts heeft tot doel artsen op te leiden tot huisartsen die voldoen aan de door het CHVG vastgestelde algemene en huisartsgeneeskunde gebonden competenties Verantwoordelijkheid (C.15) Het hoofd is eindverantwoordelijk voor de inhoud, organisatie en kwaliteit van de opleiding. Het hoofd heeft de leiding over het opleidingsinstituut. Het hoofd is aanspreekpunt bij onenigheden c.q. conflicten indien deze niet in de lijn (docenten, coördinatoren, aios, (stage)opleiders) kunnen worden opgelost. Bij afwezigheid van het hoofd neemt het adjuncthoofd diens taken en verantwoordelijkheden waar Het opleidingsplan (C.16) De wijze waarop de opleiding is vormgegeven is vastgelegd in het opleidingsplan (bijlage11) Het opleidingsplan is verplichtend voor de inrichting en uitvoering van de opleiding tot huisarts (zie Blackboard) Toelatingsprocedure (C.16) Het opleidingsinstituut maakt jaarlijks de door de HVRC toegewezen instroom en de aanmelding- en sollicitatieprocedure in een advertentie bekend. Artsen die ingeschreven zijn in het BIG-register van artsen kunnen tot de opleiding tot huisarts worden toegelaten, nadat aan hen volgens de geldende selectieprocedure een opleidingsplaats is toegewezen. De selectieprocedure bestaat achtereenvolgens uit centrale aanmelding, schriftelijke sollicitatie en selectiegesprekken en is vastgelegd in het door de HVRC op 1 september 2011 goedgekeurde landelijk geldende reglement voor de selectiecommissie voor de toelating tot de opleiding tot huisarts. Het reglement is te vinden op onder opleiding/solliciteren Plaatsingsprocedure Opleidingsplaatsen bij (stage)opleiders en in stage-inrichtingen worden toegewezen door het opleidingsinstituut. Voor de plaatsingsprocedure wordt verwezen naar de brochures: De Huisartsopleiding Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam. Informatie voor aanstaande huisartsen in opleiding en tagebrochure. Informatie over de stages in ziekenhuis, GGZ-instelling of inrichting voor chronische zorg tijdens de huisartsopleiding Academisch Medisch Centrum - Universiteit van Amsterdam (zie Blackboard). 18

19 4.6. Informatie aios (C.16) Het opleidingsinstituut verschaft de arts die is toegelaten tot de opleiding de benodigde informatie (opleidingsplan, model/voorbeeld individueel opleidingsschema en individueel opleidingsplan, enz.) om als aios uiterlijk binnen 2 maanden na het begin van de opleiding een individueel opleidingsschema en individueel opleidingsplan op te stellen en ter goedkeuring in te dienen. Hierin is ook de (eventuele) vrijstelling opgenomen (Wijziging) Individueel opleidingsplan en vrijstellingsregeling Het door het hoofd goedgekeurde individuele opleidingsplan en opleidingsschema is bindend voor de aios en de andere betrokkenen bij diens opleiding. De procedure voor de aanvraag, de beoordeling en de besluitvorming over eventuele vrijstellingen is neergelegd in artikel B.11 Kaderbesluit CHVG en luidt als volgt: De aios dient de aanvraag tot vrijstelling uiterlijk binnen twee maanden na aanvang van de opleiding in bij het hoofd. Het hoofd beoordeelt het verzoek binnen twee maanden na ontvangst en dient de aanvraag tot goedkeuring van de vrijstelling uiterlijk binnen vier maanden na aanvang van de opleiding bij de HVRC in Onderbreking van de opleiding (B.9) De opleiding kan uitsluitend onderbroken worden op basis van wettelijke regelingen, bij opschorting van de opleiding ten gevolge van een geschil, bij combinatie met wetenschappelijk onderzoek en in de vorm van onbezoldigd verlof met toestemming van het hoofd en de registratiecommissie. Vakantie op basis van het in de arbeidsvoorwaarden geregelde aantal dagen wordt niet als onderbreking aangemerkt. Onderbreking van de opleiding langer dan 20 dagdelen per jaar, al dan niet aaneengesloten, leidt tot verlenging van de opleiding met het meerdere (bij deeltijd wordt het aantal dagdelen naar rato gewijzigd). Als de opleiding langer dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, onderbroken is kan de HVRC bepalen dat een gedeelte opnieuw gevolgd wordt Combinatie wetenschappelijk onderzoek en opleiding tot huisarts ( B.16 en B.17) De mogelijkheid bestaat om de opleiding tot huisarts te combineren met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Deze variant duurt maximaal 6 jaar. Artsen die hiervoor in aanmerking willen komen, worden geacht te zijn toegelaten tot de opleiding. Een individueel opleidingsschema en individueel opleidingsplan voor deze opleidingsvariant dient in overleg met de kandidaat en het hoofd te worden uitgewerkt en vervolgens ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de HVRC. Nadere informatie is te verkrijgen bij het hoofd en op onder speciale opleidingstrajecten. 19

20 4.10. Toetsing en beoordeling (B.4 en C.16) Tijdens de opleiding vindt voortdurend evaluatie, toetsing en beoordeling plaats van de vorderingen van de aios door middel van kennis-, vaardigheden- en consultvoeringtoetsen. De aios is verplicht aan deze, deels landelijke, toetsing deel te nemen. Elke opleidings- en stageperiode wordt afgesloten met een beoordeling, waarbij een uitspraak wordt gedaan over de geschiktheid of ongeschiktheid om de opleiding te vervolgen. Het Opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde AMC-UvA hanteert daarbij de procedure toetsing en beoordeling, die voldoet aan het protocol Toetsing en beoordeling. Het beschrijft zowel de educatieve als de selectieve toets- en beoordelingsmomenten tijdens de opleiding tot huisarts (zie bijlage 3). De resultaten van de toetsing en beoordeling worden gebundeld in een beoordelingsdossier. Dit wordt op vooraf vastgestelde tijdstippen beoordeeld door de coördinator toetsing en beoordeling, waarna een advies voor het hoofd wordt opgesteld. Het hoofd besluit uiteindelijk over de voortgang van de opleiding. Ten behoeve van de educatieve beoordeling houdt de aios zelf een ontwikkelingsdossier bij Docentenoverleg, didactische scholing en training Het opleidingsinstituut onderhoudt contact met de samenwerkende (stage)opleiders en stageinrichtingen. Naast het docentenoverleg over de opleiding van individuele aios, draagt het opleidingsinstituut zorg voor didactische training en scholing van de (stage)opleiders en van de docenten. Het opleidingsinstituut evalueert het docentenoverleg en de scholing en training van (stage)opleiders en docenten. De gegevens uit deze evaluaties staan ter beschikking aan het hoofd Geweld en agressie jegens aios Tijdens de opleiding wordt aandacht besteed aan agressie en geweld in de huisartspraktijk, met als doelstelling aios te leren agressie en geweld zo mogelijk te voorkomen, vroegtijdig te herkennen en te leren hoe hiermee om te gaan. In geval van het optreden van agressie wordt de aios geacht dit te melden bij de (stage)opleider, studiebegeleider en het hoofd en draagt het hoofd, in samenspraak met (stage)opleider en studiebegeleider zorg voor de noodzakelijke opvang en begeleiding. 20

21 5. CONFLICTEN EN GECHILLEN 5.1. Conflicten en geschillen (C.16) Bij enig conflict of geschil dat rechtstreeks te maken heeft met de opleiding wordt eerst door de direct betrokkenen (aios, (stage)opleider, studiebegeleider/teamcoördinator) getracht het conflict/geschil tot oplossing te brengen. Indien direct betrokkenen niet tot een aanvaardbare oplossing kunnen komen, wordt het conflict/geschil (schriftelijk) voorgelegd aan het hoofd. Het hoofd doet na hoor en wederhoor een uitspraak. Indien dit niet tot een oplossing leidt en er sprake is van een geschil als bedoeld in de Regeling specialismen en profielen geneeskunst (inwerkingtreding 1 januari 2010 en gewijzigd per 1 juli 2010, hierna Regeling, zie dan stelt het hoofd een mediator voor die voorkomt op door het opleidingsinstituut opgestelde lijst met aangewezen mediators of een onafhankelijke bemiddelende partij als bedoeld in de Regeling. Ingaande 1 januari 2013 is de nieuwe Regeling van kracht, geldig voor geschillen die ontstaan na 31 december In deze regeling is in artikel 49 bepaald dat er een reglement is met betrekking tot de procedure voor de behandeling van geschillen. Dit reglement zal (t.z.t.) bekend gemaakt worden op Bij (dreigende) verbreking van het koppel aios opleider treedt de Procedure problemen in opleider aios opleidingsrelatie in werking (zie bijlage 5) Geschillenregeling Indien één of meer van de betrokkenen zich niet kan verenigen met de uitspraak van het hoofd, kan een geschil aanhangig worden gemaakt, conform de geschillenregeling van de Regeling. Van een geschil is sprake zodra de aios dit uitdrukkelijk schriftelijk aan het hoofd kenbaar maakt. De termijn voor het kenbaar maken van een geschil bedraagt vier weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na de dagtekening van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft. Het aanhangig maken van een geschil (bij de Commissie voor Geschillen) of het ter bemiddeling voorleggen van een geschil heeft een schorsende werking op het besluit (artikel 70 lid 2 Regeling). In artikel 74 lid 1 en art 67 lid 2 van de Regeling is bepaald dat een aios het geschil binnen vier weken na het ontstaan hiervan voorlegt aan een mediator of een onafhankelijke bemiddelende partij zoals bedoeld in artikel C.16 lid 1 sub a onder xii van Kaderbesluit CHVG (inwerking getreden op 1 januari 2009). Het opleidingsinstituut heeft hiertoe een lijst met aangewezen mediators opgesteld. Daarnaast kan op grond van artikel B.9 lid 1 Kaderbesluit CHVG door het hoofd van het opleidingsinstituut worden besloten de opleiding op te schorten, dat wil zeggen de aios niet meer toe te staan de opleiding in de praktijk en/of het cursorisch onderwijs te volgen. 21

22 6. REGITRATIE NA DE OPLEIDING Registratie-eisen De eisen die worden gesteld aan de (eerste) inschrijving in het register van huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en AVG s na voltooiing van de betreffende opleiding in Nederland liggen vast in het hoofdstuk D (art. D.2) van het kaderbesluit CHVG Inschrijvingsprocedure 1. Vanaf acht weken voor het beoogde einde van de opleiding kan de aios schriftelijk, telefonisch of per bij het bureau van de HVRC (hvrc.registratie@fed.knmg.nl) melden dat de aios de opleiding binnenkort zal voltooien. 2. Het bureau van de HVRC stuurt vervolgens een aanvraagformulier en informatie over de procedure en de kosten (leges, zie ). 3. De HVRC stuurt de aios na ontvangst van het verzoek een ontvangstbevestiging. 4. Het hoofd stelt twee weken voor de datum van voltooiing een ingevulde en ondertekende verklaring van voltooiing en het individueel opleidingsschema aan de aios ter hand. Het hoofd stuurt een afschrift naar de HVRC. 5. De aios stuurt de originele verklaring van voltooiing en het individueel opleidingsschema of een gewaarmerkte kopie naar de HVRC. 6. De HVRC neemt vervolgens binnen acht weken een beslissing op het verzoek. 22

23 Bijlage 1. - Overeenkomst opleidingsinstituut aios Ondergetekenden, het opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde en bij te , in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr./mevr , hoofd opleidingsinstituut, dhr./mevr , geboren: , wonende te , arts in opleiding tot huisarts, hierna: de aios, overwegende: dat het noodzakelijk is dat partijen een overeenkomst aangaan waarmee zij aangeven in te stemmen met hetgeen ten aanzien van de uitvoering van de opleiding tot huisarts is bepaald, gelet op: - het Kaderbesluit CHVG, in werking getreden op 1 januari 2009 en zoals nadien gewijzigd - het Besluit huisartsgeneeskunde, in werking getreden op 1 januari 2009 en zoals nadien gewijzigd - het instituutsreglement ex artikel C.17 Kaderbesluit CHVG (hierna: het reglement), dat de basis vormt voor de overeenkomst die wordt gesloten tussen het opleidingsinstituut en de aios, komen als volgt overeen: 1. Partijen verklaren zich te zullen houden aan hetgeen is bepaald in het reglement, dat wordt geacht met deze overeenkomst één geheel te vormen. 2. De datum van aanvang van de opleiding is vastgesteld op: Deze overeenkomst eindigt bij voltooiing van de opleiding, bij opzegging door één van de partijen, bij doorhaling van de inschrijving van de aios in het artsenregister van de Wet BIG of bij doorhaling van de inschrijving van de aios in het door de Huisarts, Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk gehandicapten Registratie Commissie (HVRC) aangehouden opleidingsregister huisartsgeneeskunde. 4. Naast deze overeenkomst kan de aios voor de duur van de opleiding een arbeidsovereenkomst sluiten met de BOH; de hiermee verbonden regeling van arbeidsvoorwaarden is dan tevens van toepassing. Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend, hoofd opleidingsinstituut: de aios: Plaats: Plaats: Datum: Datum: Model Opleidingsovereenkomsten opleiding tot huisarts, versie 5 maart

24 - Overeenkomst opleidingsinstituut - opleider Ondergetekenden, het opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde en bij te , in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr./mevr , hoofd opleidingsinstituut, dhr./mevr , praktijkadres te , huisarts, hierna: de opleider, overwegende: dat het noodzakelijk is dat partijen een overeenkomst aangaan waarmee zij aangeven in te stemmen met hetgeen ten aanzien van de uitvoering van de opleiding tot huisarts is bepaald, gelet op: - het Kaderbesluit CHVG, in werking getreden op 1 januari 2009 en zoals nadien gewijzigd - het Besluit huisartsgeneeskunde, in werking getreden op 1 januari 2009 en zoals nadien gewijzigd - het instituutsreglement ex artikel C.17 Kaderbesluit CHVG (hierna: het reglement), dat de basis vormt voor de overeenkomst die wordt gesloten tussen het opleidingsinstituut en de opleider, komen als volgt overeen: 1. Partijen verklaren zich te zullen houden aan hetgeen is bepaald in het reglement, dat wordt geacht met deze overeenkomst één geheel te vormen. 2. De opleider verklaart zich bereid artsen in opleiding tot huisarts (aios) in zijn/haar praktijk te laten functioneren en op te leiden conform de geldende opleidingseisen. 3. Het opleidingsinstituut kan, met instemming van de opleider aios plaatsen in de praktijk van de opleider. 4. Deze overeenkomst eindigt bij opzegging door één van de partijen, bij einde van de erkenning zoals bepaald in artikel C.30 Kaderbesluit CHVG, bij doorhaling van de inschrijving van de opleider in het artsenregister van de Wet BIG of bij doorhaling van de inschrijving van de opleider in het door de Huisarts, Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk gehandicapten Registratie Commissie (HVRC) aangehouden register van huisartsen. Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend, hoofd opleidingsinstituut: de opleider: Plaats: Plaats: Datum: Datum: Model Opleidingsovereenkomsten opleiding tot huisarts, versie 5 maart

25 - Overeenkomst opleidingsinstituut - stageopleider Ondergetekenden, het opleidingsinstituut huisartsgeneeskunde en bij te , in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr./mevr , hoofd opleidingsinstituut, dhr./mevr , functie: , werkzaam in te , hierna: de stageopleider, overwegende: dat het noodzakelijk is dat partijen een overeenkomst aangaan waarmee zij aangeven in te stemmen met hetgeen ten aanzien van de uitvoering van de opleiding tot huisarts is bepaald, gelet op: - het Kaderbesluit CHVG, in werking getreden op 1 januari 2009 en zoals nadien gewijzigd - het Besluit huisartsgeneeskunde, in werking getreden op 1 januari 2009 en zoals nadien gewijzigd - het instituutsreglement ex artikel C.17 Kaderbesluit CHVG (hierna: het reglement), dat de basis vormt voor de overeenkomst die wordt gesloten tussen het opleidingsinstituut en de stageopleider, komen als volgt overeen: 1. Partijen verklaren zich te zullen houden aan hetgeen is bepaald in het reglement, dat wordt geacht met deze overeenkomst één geheel te vormen. 2. De stageopleider verklaart zich bereid artsen in opleiding tot huisarts (aios) in de stage-inrichting op te leiden conform de geldende opleidingseisen. 3. Het opleidingsinstituut kan met instemming van de stageopleider en de stage-inrichting aios plaatsen bij de stageopleider. 4. Deze overeenkomst eindigt bij opzegging door één van de partijen, bij einde van de erkenning zoals bepaald in artikel C.30 Kaderbesluit CHVG of bij doorhaling van de inschrijving van de stageopleider in het betreffende beroepenregister van de Wet BIG. Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend, hoofd opleidingsinstituut: de stageopleider: Plaats: Plaats: Datum: Datum: Model Opleidingsovereenkomsten opleiding tot huisarts, versie 5 maart