VOORWOORD. Kevin Blom, scheidsrechter betaald voetbal

Transcriptie

1 VOORWOORD Wat goed dat je je gaat verdiepen in de spelregels van het veldvoetbal! Met ruim 1,2 miljoen leden en ongeveer wedstrijden per week is voetbal de meest populaire sport van ons land. Allemaal genieten we van deze mooie sport. Hiervoor zijn er wel bepaalde afspraken nodig waar we ons aan moeten houden. Regels zijn een essentieel onderdeel van de sport. Dankzij duidelijke regels verloopt een voetbalwedstrijd sportiever, en dus leuker. Wist je dat er maar zeventien internationaal geldende regels zijn in het voetbal? De scheidsrechter kent al deze regels en zorgt ervoor dat deze tijdens de wedstrijd op de juiste manier worden nageleefd. Als speler, trainer-coach, ouder of toeschouwers hoef je niet het volledige spelregelboek te kennen. Wel heb je een bepaalde verantwoordelijkheid om de basis van de spelregels te kennen. Daarom hebben we in dit boekje de meeste essentiële spelregels samengevat en herschreven naar begrijpelijkere taal. De officiële spelregels vind je op knvb.nl ( nl/watdoenwe/spelregelsenreglementen). Dit boekje helpt je bij het vergroten van je spelregelkennis. Je zult merken dat hierdoor ook het plezier toeneemt. Als scheidsrechter beleef ik er ontzettend veel plezier aan om de wedstrijd tot een goed einde te brengen. Het helpt daarbij enorm als ook de spelers, trainers, ouders en toeschouwers de spelregelkennis beheersen. Desondanks kan er altijd een spelsituatie ontstaan waarover een discussie ontstaat. Bespreek dit dan met elkaar, op een respectvolle manier. Zonder respect geen voetbal. Kevin Blom, scheidsrechter betaald voetbal 1

2 SPELREGELBOEK JUNIOREN SAMENVATTING VAN DE SPELREGELS VELDVOETBAL DE SPELREGELS 1 HET SPEELVELD DE BAL HET AANTAL SPELERS DE UITRUSTING VAN DE SPELERS DE SCHEIDSRECHTER DE ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER DE DUUR VAN DE WEDSTRIJD HET BEGIN EN DE HERVATTING VAN HET SPEL DE BAL IN EN UIT HET SPEL HOE ER WORDT GESCOORD BUITENSPEL OVERTREDINGEN EN ONBEHOORLIJK GEDRAG DE VRIJE SCHOPPEN DE STRAFSCHOP DE INWORP DE DOELSCHOP DE HOEKSCHOP

3 REGEL 1 HET SPEELVELD Twee doelen, zijlijnen, twee strafschopgebieden, vier hoekvlaggen en een middencirkel; zo heel ingewikkeld zit een voetbalveld niet in elkaar. Toch is het wel iets meer dan dat en daarom is het belangrijk dat hierover afspraken bestaan. Over de afmetingen en benamingen bijvoorbeeld De tekening laat een standaard speelveld zien met daarbij de benamingen en afmetingen middencirkel 2. hoekschopgebied 3. strafschopgebied 4. strafschop punt 5. cirkelboog 6. doelgebied 7. doel Alle maten zijn in meters. 4 5

4 VELDKEURING Hevige regenval, sneeuwbuien of andere bijzondere weersomstandigheden kunnen gevolgen hebben voor de conditie van het speelveld. Dit kan er zelfs voor zorgen dat het niet mogelijk of verantwoord is het veld te gebruiken. Aan de hand van een veldkeuring wordt bepaald of het speelveld bespeelbaar is. De consul keurt in eerste instantie het veld. Voor aanvang van de wedstrijd doet de scheidsrechter dat nog een keer als hij twijfelt aan de conditie van het veld. Redenen om het veld (alsnog) af te keuren zijn: De te verwachten (grote) schade door bespeling van het veld. Verhoogde risico s op blessures voor spelers vanwege het slechte veld.. ONWEER Een extreme weerssituatie als onweer is gevaarlijk voor spelers en publiek. Het is belangrijk juist te handelen als het tijdens een wedstrijd (of training) onweert. De wedstrijd moet direct worden onderbroken als het tijdsverschil tussen het zien van de bliksem en het horen van de donder minder dan tien seconden is. Spelers, scheidsrechter en assistent-scheidsrechters gaan dan zo snel mogelijk naar de kleedkamer. De wedstrijd mag maximaal 30 minuten worden onderbroken. Duurt het onweer langer, of is het speelveld na de onweersbui niet meer bespeelbaar, dan zit er voor de scheidsrechter niets anders op dan de wedstrijd te staken. 6 7

5 REGEL 2 ONBRUIKBARE BAL Voorafgaand aan de wedstrijd controleert de scheidsrechter de spanning van de wedstrijdbal. Toch kan het gebeuren dat de bal stuk raakt tijdens de wedstrijd. Op dat moment onderbreekt de scheidsrechter het spel. Met een andere bal wordt het spel hervat door middel van een scheidsrechtersbal. Dit gebeurt op de plaats waar de bal was toen werd ontdekt dat deze stuk was. Als de bal stuk raakt tijdens een oponthoud in de wedstrijd (bij het nemen van een aftrap, doelschop, hoekschop, vrije schop, strafschop of inworp), wordt het spel hervat op de wijze zoals dat had moeten gebeuren als de bal niet stuk was geraakt. DE BAL GEWICHT MAXIMAAL 450G MINIMAAL 410G TWEE BALLEN BINNEN HET SPEELVELD De scheidsrechter moet het spel onderbreken op het moment dat er een tweede bal in het speelveld komt die invloed heeft op het spel. Na verwijdering van de tweede bal het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de wedstrijdbal was. DE BAL MOET BOLVORMIG ZIJN 8 9

6 REGEL 3 HET AANTAL SPELERS SPEELGERECHTIGD Om in het (KNVB) seniorenvoetbal te mogen spelen, moet je minimaal 15 jaar zijn. MINIMAAL ZEVEN EN MAXIMAAL ELF Elk team bestaat uit maximaal elf spelers, van wie één herkenbaar is als doelverdediger. Minimaal zeven spelers van een team moeten aan de aftrap staan, met minder kan een wedstrijd niet beginnen. Een wedstrijd wordt gestaakt als het aantal spelers van een van de teams beneden de zeven komt. AANTAL WISSELSPELERS Het competitiereglement geeft aan hoeveel wisselspelers zijn toegestaan, dit is namelijk per (leeftijd)categorie anders. Het mogen er in ieder geval niet meer zijn dan zeven. WISSELEN Een wisselspeler mag alleen tijdens een oponthoud in de wedstrijd het veld betreden en pas na toestemming van de scheidsrechter. Zonder toestemming van de scheidsrechter mag een speler het speelveld niet betreden of verlaten Een speler die vervangen wordt hoeft het speelveld niet ter hoogte van de middenlijn te verlaten. Pas als deze speler het speelveld heeft verlaten mag de wisselspeler het speelveld betreden. Dit moet wel bij de middenlijn. De wissel is definitief zodra de wisselspeler het speelveld heeft betreden. Een vervangen speler kan niet meer deelnemen aan de wedstrijd. Maximaal vijf invallers per wedstrijd zijn toegestaan in het juniorenvoetbal. Uitzondering is de B-categorie van het juniorenvoetbal waar doorlopend wisselen is toegestaan. BLESSURES Bij een ernstige blessure onderbreekt de scheidsrechter de wedstrijd. Een geblesseerde speler wordt, indien verantwoord, zo snel mogelijk buiten de lijnen gebracht. De scheidsrechter zorgt ervoor dat elke speler met een bloedende wond het speelveld verlaat. In het amateurvoetbal is het toegestaan dat verzorging op het speelveld plaatsvindt. Is het spel onderbroken om de verzorger toe te laten, dan wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter affloot

7 REGEL 4 DE UITRUSTING VAN DE SPELERS Een speler mag niets dragen dat gevaarlijk is voor zichzelf of een andere speler. Dit geldt ook voor alle soorten sieraden. Alleen als een sieraad niet verwijderd kan worden, mag de speler dit (met tape) afplakken. CONTROLEREN VAN UITRUSTING De scheidsrechter kan ook tijdens de wedstrijd de uitrusting van de spelers controleren. Hij kan een speler alleen opdracht geven zijn uitrusting in orde te brengen als de bal niet in het spel is. Een speler die vanwege onjuiste uitrusting wordt verwijderd, kan alleen in het veld terugkeren als de bal uit het spel is en na toestemming van de scheidsrechter. KLEDING Alle veldspelers zijn verplicht het officiële clubtenue te dragen, evenals scheenbeschermers en schoenen die geen gevaar mogen opleveren voor andere spelers. Van eventuele onderkleding moeten de mouwen van dezelfde hoofdkleur zijn als de mouwen van het shirt. DOELVERDEDIGERS De doelverdediger moet kleding met een afwijkende kleur dragen ten opzichte van de andere spelers, de scheidsrechter en de assistent-scheidsrechters. VERGELIJKBARE TENUES Als de kleding van beide elftallen te veel op elkaar lijkt, dan moet het thuisspelende team andere wedstrijdkleding aantrekken die voldoende afwijkt van de wedstrijdkleding van de tegenpartij. Uitzondering is het eerste elftal van de senioren dat bij de thuiswedstrijd het eigen tenue mag dragen. In dat geval moeten de bezoekers een ander tenue dragen

8 SLIDINGBROEK Een slidingbroek die onder de voetbalbroek uitkomt moet dezelfde kleur hebben als de broek en mag niet verder komen dan tot aan de knie. Als een team in meerkleurige broeken speelt, moeten de slidingbroeken de hoofdkleur van de broeken hebben. AANVOERDERSBAND De aanvoerders van de elftallen zijn verplicht een aanvoerdersband om de linker- of rechterbovenarm te dragen. RUGNUMMERS Als teams gebruikmaken van rugnummers, dan moeten deze overeenkomen met de rugnummers op het wedstrijdformulier. Het dragen van rugnummers is alleen verplicht voor eerste elftallen/teams die uitkomen in het senioren veldvoetbal vrouwen en mannen alsook zaalvoetbal. SCHEENBESCHERMERS Scheenbeschermers moeten volledig worden bedekt door de kousen en zijn gemaakt van geschikt materiaal (rubber, plastic of vergelijkbaar materiaal)

9 REGEL 5 DE SCHEIDS RECHTER STAKEN TAKEN VAN DE SCHEIDSRECHTER De scheidsrechter is verantwoordelijk voor het handhaven van de regels. Hij heeft een beslissende rol als het om uitleg van de spelregels gaat en werkt samen met de beide assistent-scheidsrechters. OM EEN WEDSTRIJD TE LEIDEN HEEFT DE SCHEIDSRECHTER DE VOLGENDE (KERN)TAKEN: volgen van het spel en toepassen van de spelregels; optreden bij beslismomenten; communiceren met spelers; afhandelen van formaliteiten. De scheidsrechter heeft de bevoegdheid een wedstrijd te staken. Redenen tot staken kunnen zijn: weersomstandigheden of duisternis; één of beide elftallen beschikken niet meer over tenminste zeven spelers; onregelmatigheden op het veld; overlast van het publiek; een terrein dat onbespeelbaar wordt; het uitvallen van de lichtinstallatie. VOORDEEL Een situatie die nogal eens tot discussie kan leiden is de voordeelregel. Als de scheidsrechter voordeel heeft toegepast en hij merkt na enkele seconden dat het beoogde voordeel er niet is, dan mag hij alsnog affluiten voor de gemaakte overtreding. KLEDING SCHEIDSRECHTER De kleding van de scheidsrechters moet duidelijk afwijken ten opzichte van de kleding van beide teams (inclusief keepers)

10 TAKEN VAN DE SCHEIDSRECHTER DIRECTE VRIJE SCHOP 18 VOORDEEL INDIRECTE VRIJE SCHOP GELE KAART RODE KAART 19

11 REGEL 6 DE ASSISTENT- SCHEIDS RECHTERS TAKEN VAN DE ASSISTENT-SCHEIDSRECHTER De assistent-scheidsrechter geeft aan: wanneer de bal buiten het speelveld is; welk team recht heeft op een doelschop, hoekschop en inworp; wanneer er sprake is van strafbaar buitenspel; wanneer een team een wisselspeler wil inzetten. EN VERDER OM: de scheidsrechter te adviseren; onbehoorlijk gedrag te melden aan de scheidsrechter; zich niet schuldig te maken aan onsportief gedrag. WAAR LOOPT DE ASSISTENT? Assistent-scheidsrechters van verenigingen lopen tussen de middenlijn en eigen doellijn en op de helft van de eigen partij. Neutrale assistent-scheidsrechters blijven meestal tijdens de hele wedstrijd aan dezelfde zijde van het speelveld. TECHNIEK VLAGGEN? Bij een inworp: rechts of links zijwaarts. Bij doelschop: naar het doel wijzen. Bij een hoekschop: naar de dichtstbijzijnde hoekvlag wijzen. Bij buitenspel: de vlag recht omhoog houden. Bij wisselspelers: de vlag horizontaal boven het hoofd, tussen twee handen

12 TAKEN VAN DE SCHEIDSRECHTER BUITENSPEL AAN DEZE ZIJDE VAN HET VELD BUITENSPEL IN HET CENTRUM VAN HET SPEELVELD BUITENSPEL OVERZIJDE VAN HET SPEELVELD DOELSCHOP HOEKSHOP OVERTREDING VAN DE VERDEDIGER INWORP VOOR DE AANVALLER OVERTREDING VAN DE AANVALLER INWORP VOOR DE VERDEDIGER OVERTREDING VAN DE VERDEDIGER OVERTREDING VAN DE AANVALLER VERVANGING 22 23

13 REGEL 7 DE DUUR VAN DE WEDSTRIJD Een wedstrijd duurt 90 minuten, verdeeld in twee helften van 45 minuten. In het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal staan afwijkende speeltijden voor jeugd- en G-voetbal. RUST De spelers hebben recht op een rustperiode na de eerste helft. Deze mag niet langer dan 15 minuten duren. De rust begint zodra alle spelers in de kleedlokalen zijn. OPONTHOUD De tijd die verloren is gegaan door het wisselen van spelers, het behandelen of afvoeren van geblesseerde spelers, tijdrekken of andere oorzaak, moet worden ingehaald in de betreffende helft. Het is aan de scheidsrechter om te beslissen hoeveel tijd hij bijtelt. SPEELTIJDEN De maximum speeltijden van jeugdwedstrijden zijn: A-junioren 2 x 45 minuten B-junioren 2 x 40 minuten C-junioren 2 x 35 minuten D-pupillen 2 x 30 minuten E-pupillen 2 x 25 minuten F-pupillen 2 x 20 minuten STRAFTIJD Tijdens de wedstrijd (in categorie B) kan de scheidsrechter een speler een straftijd van 5 minuten opleggen voor de volgende overtredingen: A. Het gooien van een kluit aarde/pol gras of ander voorwerp. B. Het wegtrappen van de bal, terwijl het spel dood is. C. Het weggooien van de bal, terwijl het spel dood is. D. Het onvoldoende afstand nemen bij een vrije schop. E. Het vertragen van een spelhervatting. F. Het belemmeren van een spelhervatting. G. Het opzettelijk de bal met de hand spelen (dus niet: het opzettelijk de bal met de hand spelen waardoor de tegenstander een doelpunt of duidelijke scoringskans wordt ontnomen). H. Voortijdig het speelveld verlaten, zonder toestemming van de scheidsrechter. I. Het speelveld betreden en aan het spel deelnemen, zonder toestemming van de scheidsrechter. J. Het door woord en/of gebaar te kennen geven het niet eens te zijn met een beslissing van de scheidsrechter. K. Ander onbehoorlijk gedrag in de vorm van spelbederf. De straftijd kan slechts eenmaal per speler per wedstrijd worden opgelegd

14 REGEL 8 HET BEGIN EN DE HERVATTING VAN HET SPEL TOSS Voor aanvang van de wedstrijd wordt met behulp van een muntstuk bepaald wie de toss wint. De winnaar van de toss kiest het doel en het andere team neemt de aftrap. AFTRAP Het team dat de aftrap neemt doet dit door de stilliggende bal, na het fluitsignaal van de scheidsrechter, in voorwaartse richting te trappen. De nemer van de aftrap mag de bal niet voor de tweede maal spelen voordat deze door een andere speler is gespeeld of geraakt. Op het moment van de aftrap bevinden alle spelers zich op de eigen speelhelft. De spelers van het team dat niet de aftrap verricht, moeten zich op het moment van de aftrap buiten de middencirkel bevinden (9,15 meter). DOELPUNT Na het maken van een geldig doelpunt hervat de partij tegen wie is gescoord het spel met een aftrap. TWEEDE HELFT Na de rust wisselen beide partijen van speelhelft. De partij die niet de aftrap voor de eerste helft nam, neemt nu de aftrap. SCHEIDSRECHTERSBAL Als het spel door de scheidsrechter is onderbroken, zonder dat er sprake is van een overtreding en terwijl de bal in het spel is, wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal

15 REGEL 9 DE BAL IN EN UIT HET SPEL BAL UIT HET SPEL De bal is uit het spel wanneer deze de doel- of zijlijn in zijn geheel is gepasseerd. ONDERBREKINGEN De scheidsrechter kan het spel onderbreken voor onder meer: overtredingen; blessures; overlast van het publiek; onweer; meer dan één bal in het veld; stukgaan van de bal Elke bal die via de hoekschopvlag terug springt, blijft in het spel 2. Bal in het spel 3. De bal moet helemaal over de lijn zijn, dan is de bal pas uit het speelveld. 4. Bal buiten het spel 29

16 SPELHERVATTING Na een dergelijke onderbreking kan het spel worden hervat met een vrije schop of strafschop, een aftrap of een scheidsrechtersbal. 1. EEN VRIJE SCHOP OF STRAFSCHOP Als het spel voor een overtreding was onderbroken. 2. EEN AFTRAP Bij aanvang van de tweede speelhelft en als de bal op reglementaire wijze het doelvlak is gepasseerd. 3. EEN SCHEIDSRECHTERSBAL Als het spel wordt onderbroken voor onder meer: defect materiaal; weersomstandigheden; overlast van het publiek; meer dan één bal in het veld; stukgaan van de bal; vergissing van de scheidsrechter; overtredingen buiten het speelveld. EEN INWORP Als de bal in zijn geheel de zijlijn is gepasseerd. Het kan gebeuren dat twee spelers (van verschillende teams) tegelijk tegen de bal trappen en deze over de zijlijn rolt. In dat geval mag de verdedigende partij de inworp nemen. EEN DOELSCHOP Als de bal in zijn geheel de doellijn naast of over het doel is gepasseerd, en het laatst is aangeraakt door een speler van de aanvallende partij. Er is ook sprake van een doelschop als de bal in het doel verdwijnt (volledig over de doellijn) rechtstreeks uit een indirecte vrije schop, scheidsrechtersbal of inworp door de aanvallende partij. EEN HOEKSCHOP Als de bal in zijn geheel de doellijn naast of over het doel is gepasseerd en het laatst is aangeraakt door een speler van de verdedigende partij. Ook is het een hoekschop als de bal de eigen doellijn tussen de palen volledig is gepasseerd uit een directe of indirecte vrije schop, scheidsrechtersbal of inworp, door de verdedigende partij genomen van buiten het eigen strafschopgebied

17 REGEL 10 HOE ER WORDT GESCOORD We spreken van een geldig doelpunt zodra de bal in zijn geheel over de doellijn tussen de doelpalen en onder de doellat is gegaan. Voorwaarde is dat er geen overtreding van de spelregels is gemaakt door de partij die scoort. ER IS ONDER MEER SPRAKE VAN EEN GELDIG DOELPUNT, ALS: Rechtstreeks gescoord wordt uit een aftrap. Rechtstreeks gescoord wordt uit een doelschop. Rechtstreeks gescoord wordt uit een hoekschop. Gescoord wordt uit een directe vrije schop in het doel van de tegenpartij. Een aanvaller met de bal tussen de enkels of de knieën geklemd over de doellijn springt of loopt. De doelverdediger, vanuit zijn eigen strafschopgebied, de bal in het doel van de tegenpartij werpt. 1. geen doelpunt 2. geen doelpunt 3. doelpunt ER IS GÉÉN SPRAKE VAN EEN GELDIG DOELPUNT, ALS: Rechtstreeks gescoord wordt uit een indirecte vrije schop. Rechtstreeks gescoord wordt uit een inworp. Een directe vrije schop rechtstreeks van buiten het strafschopgebied in eigen doel wordt geplaatst. De bal door de aanvallende partij met hand of arm in het doel van de tegenpartij is geslagen. De bal uit een scheidsrechtersbal, zonder dat deze door een speler is aangeraakt, in het doel verdwijnt. De bal voordat deze het doelvlak is gepasseerd door een toeschouwer of een voorwerp van buiten het veld is geraakt. De bal na een scheidsrechtersbal rechtstreeks in het doel wordt getrapt. WINNAAR Het team dat meer geldige doelpunten heeft gescoord dan de tegenpartij is winnaar

18 REGEL 11 BUITENSPEL Bij de buitenspelregel is het moment van spelen van de bal door een medespeler bepalend. Er kan sprake zijn van strafbaar en niet strafbaar buitenspel. BUITENSPELPOSITIE Buitenspel zijn als zodanig is geen overtreding. Een speler bevindt zich in buitenspelpositie als hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan de bal en de voorlaatste tegenstander. De armen van de speler worden niet meegerekend bij het beoordelen van buitenspel. Een speler bevindt zich niet in buitenspelpositie als: Hij zich op zijn eigen speelhelft bevindt. Hij gelijk staat met de voorlaatste tegenstander. Hij gelijk staat met de laatste twee tegenstanders. STRAFBAAR Een speler wordt alleen voor zijn buitenspelpositie bestraft als hij, op het moment dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een medespeler, actief bij het spel is betrokken door: In te grijpen in het spel. Een tegenstander in diens spel te beïnvloeden. Voordeel te trekken uit zijn buitenspelpositie. NIET STRAFBAAR Een speler wordt niet voor zijn buitenspelpositie bestraft als hij de bal rechtstreeks ontvangt uit een doelschop, inworp of hoekschop. SPELHERVATTING Elke strafbare buitenspelpositie hervat de scheidsrechter met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij, te nemen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond

19 BUITENSPEL IN DOELGEBIED Stond de speler in het doelgebied buitenspel, dan mag de tegenpartij de vrije schop nemen vanaf een willekeurig punt binnen dat doelgebied. SPELSITUATIES De volgende tekeningen laten verschillende buitenspelsituaties zien. SPELSITUATIE 1 Speler A loopt met de bal aan de voet en speelt deze, op het moment dat hij bij speler Y komt, naar speler B. Speler B is buitenspel, omdat op het ogenblik dat speler A de bal trapt, speler B zich vóór speler A bevindt en speler B dichter bij de doellijn is dan ten minste twee van zijn tegenstanders. Als speler B wacht met schieten tot speler Z zover is teruggelopen, dat deze zich naast hem of dichter bij de doellijn bevindt dan speler B, blijft speler B toch buitenspel. Dit is zo omdat het moment dat speler A de bal trapt beslissend is. DV (B) (Y) (A) (Z) 36 37

20 SPELSITUATIE 2 Speler A loopt met de bal aan de voet en plaatst deze, op het moment dat hij bij speler Y komt, schuin naar voren. Op dat moment loopt speler B van positie B1 naar voren en bereikt de bal in positie B2. Is dit strafbaar buitenspel? SPELSITUATIE 4 Speler A schiet op het doel maar de bal springt van de doelpaal voor de voeten van speler B die schiet en scoort. Is dit buitenspel? (B1) (B2) (Z) DV (B) (Y) DV (Y) (A) (Z) (A) SPELSITUATIE 3 Speler A schiet op het doel. De bal komt via doelverdediger X bij speler B terecht die schiet en scoort. Het doelpunt wordt afgekeurd omdat... SPELSITUATIE 5 Speler A schiet op het doel en scoort. Speler B belemmert de doelverdediger X het zicht op de bal. Het doelpunt moet niet worden toegekend omdat... (Y) (A) (Y) DV DV (B) (A) (B) (Z) (Z) 38 39

21 SPELSITUATIE 6 Speler A schiet op het doel. Speler Y loopt van Y1 naar Y2 om de bal te onderscheppen maar deze gaat via zijn voet naar B, die scoort. Is dit buitenspel? SPELSITUATIE 8 Speler A bevindt zich in de positie A1 op zijn eigen speelhelft. Op het moment dat zijn ploeggenoot B de bal in zijn richting speelt bevindt hij zich vóór de bal en is dichter bij de doellijn van zijn tegenstander dan ten minste twee van zijn tegenstanders. Is dit buitenspel? (B) DV (Z) (Y1) (Y2) (A) (A2) (Y) (A1) (B) (Z) SPELSITUATIE 7 B speelt de bal schuin naar voren. Op dat moment bevindt A zich in positie A1. A ontvangt de bal in positie A2. Is dit buitenspel? (A1) (Y) (A2) (B) 40 41

22 REGEL 12 OVERTREDINGEN & ONBEHOORLIJK GEDRAG Overtredingen en onbehoorlijk gedrag worden bestraft met een directe vrije schop, indirecte vrije schop of disciplinaire straf. A. DIRECTE VRIJE SCHOP De scheidsrechter geeft een directe vrije schop aan de tegenpartij als een speler één van de volgende tien overtredingen begaat: 1. Een tegenstander trapt of probeert te trappen. 2. Een tegenstander laat struikelen of probeert te laten struikelen. 3. Springt naar een tegenstander. 4. Een tegenstander aanvalt. 5. Een tegenstander slaat of probeert te slaan. 6. Een tegenstander duwt. 7. Een tegenstander ten val brengt. 8. Een tegenstander vasthoudt. 9. Een tegenstander bespuwt. 10. Opzettelijk de bal met de hand of arm speelt (dit geldt niet voor de doelverdediger binnen zijn eigen strafschopgebied), of de bal raakt door met een voorwerp te gooien (schoen, scheenbeschermer etc.). PLAATS De directe vrije schop wordt genomen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (met uitzondering van het doelgebied). Bij vasthouden wordt de directe vrije schop genomen op de plaats waar het vasthouden eindigt. EEN STRAFSCHOP De scheidsrechter geeft een strafschop aan de tegenpartij als een speler één van de genoemde tien overtredingen begaat in zijn eigen strafschopgebied

23 B. INDIRECTE VRIJE SCHOP Een indirecte vrije schop wordt toegekend aan de tegenpartij als een doelverdediger, binnen zijn eigen strafschopgebied, één van de vier volgende overtredingen begaat: 1. De bal langer dan zes seconden in zijn handen houdt, voordat hij deze weer in het spel brengt. 2. De bal weer met de handen aanraakt, nadat hij deze in het spel heeft gebracht en zonder dat deze is geraakt door een andere speler. 3. De bal met de handen aanraakt, nadat deze hem doelbewust door een medespeler met de voeten is toegespeeld. 4. De bal met de handen aanraakt, nadat hij deze rechtstreeks heeft ontvangen uit een inworp genomen door een medespeler. Een indirecte vrije schop wordt ook toegekend aan de tegenpartij als een speler één van de vier volgende overtredingen begaat: 1. Speelt op een gevaarlijke wijze, waarbij geen fysiek contact is tussen de spelers. 2. Een tegenstander in diens loop belemmert. 3. Voorkomt dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen. 4. Een andere overtreding begaat, niet eerder genoemd in regel 12, waarvoor het spel wordt onderbroken om een speler te waarschuwen of van het speelveld te zenden. PLAATS De indirecte vrije schop wordt genomen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond (met uitzondering van het doelgebied). C. DISCIPLINAIRE STRAFFEN WAARSCHUWING (= GELE KAART) Een speler moet worden bestraft met een waarschuwing (gele kaart) als hij één van de volgende zeven overtredingen begaat: 1. Zich schuldig maakt aan onsportief gedrag. 2. Door woord of gebaar toont het niet eens te zijn met een beslissing van de scheidsrechter. 3. Herhaaldelijk de spelregels overtreedt. 4. De uitvoering van een spelhervatting vertraagt. 5. Niet de vereiste afstand neemt bij een spelhervatting. 6. Het veld (opnieuw) betreedt zonder toestemming van de scheidsrechter. 7. Opzettelijk het speelveld verlaat zonder toestemming van de scheidsrechter. Ook een wisselspeler of vervangen speler kan een waarschuwing (en dus gele kaart) ontvangen als hij één van de volgende drie overtredingen maakt: 1. Zich schuldig maakt aan onsportief gedrag. 2. Door woord of gebaar toont het niet eens te zijn met een beslissing van de scheidsrechter. 3. De uitvoering van een spelhervatting vertraagt. VELDVERWIJDERING (= RODE KAART) Een speler, wisselspeler of vervangen speler moet van het speelveld worden gestuurd (rode kaart) als hij één van de volgende zeven overtredingen begaat: 1. Zich schuldig maakt aan ernstig gemeen spel. 2. Zich schuldig maakt aan een gewelddadige handeling. 3. Een tegenstander of een andere persoon spuwt. 4. De tegenpartij een doelpunt of een duidelijke scoringskans ontneemt, door de bal opzettelijk met de hand of arm te spelen (dit geldt niet voor de doelverdediger binnen zijn eigen strafschopgebied). 5. Een tegenstander die zich richting doel van de tegenpartij begeeft een duidelijke scoringskans ontneemt door middel van een overtreding waarvoor een vrije schop of strafschop moet worden toegekend. 6. Grove, beledigende taal, of een scheldwoord gebruikt en/of gebaren maakt. 7. Een tweede waarschuwing krijgt in dezelfde wedstrijd. Een speler, wisselspeler of vervangen speler die van het speelveld is gezonden en aan wie de rode kaart is getoond, mag zich niet in de nabijheid van het speelveld bevinden

24 Voordeel bij voorkomen doelpunt of ontnemen scoringskans Een scheidsrechter kan het spel laten doorgaan als de aanvallende partij duidelijk voordeel behoudt, terwijl de tegenpartij op onreglementaire wijze een doelpunt of duidelijke scoringskans probeert te voorkomen. Als dat het geval is kan de scheidsrechter volstaan met het tonen van de gele kaart. Als na het geven van voordeel door deze speler(s) de bal bijvoorbeeld naast wordt geschoten, kan de scheidsrechter niet meer terugkomen op zijn eerder genomen beslissing. De persoonlijke straf blijft de gele kaart. HANDS DOOR DE DOELVERDEDIGER Als de doelverdediger buiten zijn eigen strafschopgebied de bal met de hand speelt wordt dit bestraft met een directe vrije schop voor de tegenpartij. Aan de hand van de ernst van de overtreding besluit de scheidsrechter dit te bestraffen met een waarschuwing (gele kaart) of een veldverwijdering (rode kaart). Er is dus niet automatisch sprake van een veldverwijdering. TACKLE Een correcte sliding-tackle gebeurt glijdend met één of beide benen op of over de grond. Daarbij wordt de bal gespeeld en is voldoende ruimte aanwezig om de sliding-tackle goed uit te voeren. En er wordt niet eerst de tegenstander geraakt en dan pas de bal. Een niet correct uitgevoerde tackle wordt bestraft: Onvoorzichtig = directe vrije schop Onbesuisd = directe vrije schop + gele kaart Buitensporige inzet = directe vrije schop + rode kaart REGLEMENTAIR AANVALLEN Bij de volgende situaties spreken we van reglementair (dus, toegestaan) aanvallen: schouder tegen schouder; de bal is binnen speelbereik; mogelijkheid om de bal te spelen. Ook het reglementair aanvallen van een tegenstander met twee spelers van hetzelfde team is toegestaan. CONTACTOVERTREDINGEN Contactovertredingen zijn overtredingen die ontstaan door lichaamscontact tussen deelnemers aan de wedstrijd. Bijvoorbeeld: een tegenstander of een medespeler een klap geven. OVERTREDINGEN OP AFSTAND Dit zijn overtredingen waarbij van direct lichamelijk contact geen sprake is, bijvoorbeeld: Een verdediger gooit een kluit modder naar de tegenstander. De doelverdediger werpt opzettelijk de bal in het gezicht van de tegenstander. Na contactovertredingen en overtredingen op afstand is de spelhervatting op de plaats waar het contact heeft plaatsgevonden

25 SPELSITUATIE 1 De aanvaller die richting doel gaat en een duidelijke scoringskans heeft, wordt opzettelijk en op onreglementaire wijze belet de bal te spelen. Directe vrije schop en veldverwijdering. SPELSITUATIE 3 Een aanvaller wordt opzettelijk en op onreglementaire wijze ten val gebracht, maar heeft geen duidelijke scoringskans en gaat niet richting doel. Strafschop en eventueel een persoonlijke straf. KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.N KNVB.NL KNVB.NL SPELSITUATIE 2 Een aanvaller die richting doel gaat wordt opzettelijk en op onreglementaire wijze door een tegenstander belet de bal te spelen. Maar er is geen duidelijke situatie waarin een doelpunt gescoord zou kunnen worden. Directe vrije schop en een persoonlijke straf afhankelijk van de ernst van de overtreding. SPELSITUATIE 4 Een aanvaller wordt opzettelijk en onreglementair belet de bal te spelen binnen het straf schop gebied. De aanvaller gaat van het doel af en heeft geen duidelijke scoringskans. Strafschop en afhankelijk van de ernst van de overtreding eventueel een persoonlijke straf. KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL 48 49

26 KNVB.NL KNVB.NL SPELSITUATIE 5 Een aanvaller loopt richting doel om de bal uit een pass te ontvangen en heeft dan een duidelijke scoringskans. Een verdediger springt op en speelt de bal opzettelijk met de hand waardoor genoemde scoringskans verdwijnt. Deze speler maakt zich dus schuldig aan ernstig gemeen spel en moet van het veld worden gestuurd. Spelhervatting: directe vrije schop. KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.N Een aanvaller schiet op het doel, maar een verdediger slaat de bal over het doel en voorkomt daardoor een zeker doelpunt. Deze speler moet van het veld worden gestuurd. Spelhervatting: strafschop. Als de verdediger de bal stompt of slaat maar de bal gaat toch in het doel, dan moet hier wel een waarschuwing wegens onsportief gedrag worden gegeven. Spelhervatting: aftrap na geldig doelpunt. SPELSITUATIE 7 Een aanvaller die met de bal richting doel gaat wordt gestopt door een verdediger die de bal opzettelijk met de hand speelt binnen het strafschopgebied. Een strafschop volgt en de verdediger krijgt een waarschuwing wegens onsportief gedrag. Er staan nog zoveel verdedigers dat van een duidelijke scoringskans geen sprake is. Als de handsbal niet opzettelijk is begaan moet gewoon worden doorgespeeld. KNVB.NL SPELSITUATIE 6 KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL 50 51

27 REGEL 13 DE VRIJE SCHOPPEN Voor de vrije schop geldt dat de bal stil moet liggen op het moment dat de schop wordt genomen. De nemer mag de bal niet een tweede keer raken voordat deze is aangeraakt door een andere speler. We onderscheiden de directe en indirecte vrije schop. DE DIRECTE VRIJE SCHOP Als een directe vrije schop rechtstreeks in het doel van de tegenpartij wordt getrapt, wordt een doelpunt toegekend. Als een directe vrije schop rechtstreeks in het eigen doel wordt getrapt, krijgt de tegenpartij een hoekschop. DE INDIRECTE VRIJE SCHOP TEKEN De scheidsrechter heft zijn arm boven zijn hoofd als teken dat het een indirecte vrije schop is. Hij moet zijn arm in die positie houden, totdat de schop is genomen en de bal uit het spel is of is aangeraakt door een andere speler. BAL IN HET DOEL Er kan alleen sprake zijn van een geldig doelpunt als de bal, nadat de vrije schop is genomen, wordt geraakt door een andere speler voordat de bal in het doel gaat. Als een indirecte vrije schop rechtstreeks in het doel van de tegenpartij wordt getrapt, wordt een doelschop toegekend. Als een indirecte vrije schop rechtstreeks in het eigen doel wordt getrapt, krijgt de tegenpartij een hoekschop

28 PLAATS VAN DE VRIJE SCHOP VRIJE SCHOP BINNEN HET STRAFSCHOPGEBIED Directe of indirecte vrije schop voor de verdedigende partij: Alle tegenstanders bevinden zich op minimaal 9,15 meter van de bal. Alle tegenstanders blijven buiten het strafschopgebied totdat de bal in het spel is. De bal is in het spel wanneer deze rechtstreeks buiten het strafschopgebied is getrapt. Een vrije schop binnen het doelgebied mag worden genomen vanaf elke willekeurig punt binnen dat gebied. VRIJE SCHOP BUITEN HET STRAFSCHOPGEBIED: Alle tegenstanders bevinden zich op minimaal 9,15 meter van de bal totdat deze in het spel is. De bal is in het spel wanneer deze is getrapt en beweegt. De vrije schop wordt genomen vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond. INDIRECTE VRIJE SCHOP VOOR DE AANVALLENDE PARTIJ: Alle tegenstanders bevinden zich op minimaal 9,15 meter van de bal totdat deze in het spel is, tenzij ze op de eigen doellijn tussen de doelpalen staan. De bal is in het spel wanneer deze is getrapt en beweegt. Een indirecte vrije schop binnen het doelgebied wordt genomen vanaf de lijn van het doelgebied op een plek zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding. KNVB.NL KNVB.NL KNVB.NL KNVB.N Afstand 9,15 meter 54 55

29 REGEL 14 STRAFSCHOP PLAATS SPELERS Bij een strafschop bevinden alle spelers (behalve de strafschopnemer en de doelverdediger) zich: binnen het speelveld; buiten het strafschopgebied; achter de bal; op een afstand van minimaal 9,15 meter van het strafschoppunt. PLAATS DOELVERDEDIGER Tot de bal is getrapt moet de doelverdediger op de doellijn tussen de doelpalen blijven, met zijn gezicht richting de strafschopnemer. De doelverdediger mag zich op de doellijn verplaatsen terwijl de strafschop wordt genomen. ONSPORTIEF GEDRAG Als de strafschopnemer klaar is met zijn aanloop, moet hij de bal direct trappen. Tijdens de aanloop even stil staan en vervolgens weer door lopen is toegestaan. De spelers mogen niet schreeuwen en geen gebaren maken of zich op een andere wijze onsportief gedragen. UITVOERING STRAFSCHOP Het moet (vooral) voor de scheidsrechter en de doelverdediger duidelijk zijn wie de strafschop neemt. Alle overige spelers bevinden zich in het speelveld, maar buiten het strafschopgebied en op minimaal 9,15 meter van het strafschoppunt. Ook bevinden zij zich achter het strafschoppunt

30 OVERTREDINGEN / STRAFFEN Nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van een strafschop heeft gegeven, kan zich, voordat de bal in het spel is, één van de volgende situaties voordoen: De nemer begaat een overtreding: De scheidsrechter laat de strafschop nemen. Als de bal in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen. Als de bal niet in het doel gaat, onderbreekt de scheidsrechter het spel en hervat de wedstrijd met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij. De doelverdediger begaat een overtreding: De scheidsrechter laat de strafschop nemen. Als de bal in het doel gaat, wordt een doelpunt toegekend. Als de bal niet in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen. Een medespeler van de nemer begaat een overtreding: De scheidsrechter laat de strafschop nemen. Als de bal in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen. Als de bal niet in het doel gaat, onderbreekt de scheidsrechter het spel en hervat de wedstrijd met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij Een medespeler van de doelverdediger begaat een overtreding: De scheidsrechter laat de strafschop nemen. Als de bal in het doel gaat, wordt een doelpunt toegekend. Als de bal niet in het doel gaat, wordt de strafschop overgenomen. Spelers van zowel de verdedigende als de aanvallende partij begaan een overtreding: De strafschop wordt overgenomen. Nadat de strafschop is genomen, kan zich één van de volgende situaties voordoen: De nemer raakt de bal voor de tweede keer voordat deze is geraakt door een andere speler: Een indirecte vrije schop voor de tegenpartij. De nemer speelt opzettelijk de bal met de hand of arm voordat deze is geraakt door een andere speler: Een directe vrije schop voor de tegenpartij. De bal wordt geraakt door een handeling van buitenaf, terwijl de bal zich in voorwaartse richting beweegt: De strafschop opnieuw nemen. De bal springt van de doelverdediger, de doellat of een doelpaal terug in het speelveld en wordt geraakt door iets van buitenaf dat niet bij de wedstrijd hoort: De scheidsrechter onderbreekt het spel. Het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal werd geraakt door de handeling van buitenaf

31 REGEL 15 DE INWORP Bij een inworp kan je niet strafbaar buitenspel staan. De doelverdediger mag een inworp van een medespeler niet met zijn handen of armen raken. WAAR Een ingooi doe je op de plaats waar de bal over de zijlijn ging. Gebeurt dit niet, dan is het een foutieve inworp en mag de andere partij de inworp nemen. HOE De inworp doe je met twee handen. De bal boven het hoofd loslaten. STAND LICHAAM Op het moment van de inworp moet de werper met de voorzijde van het lichaam richting het veld staan. STAND VOETEN Op het moment van de inworp geldt voor de werper dat hij met een gedeelte van elke voet op of achter de zijlijn staat. GOEDE INWORP FOUTIEF INWERPEN Na een foutieve inworp mag de andere partij ingooien. BAL IN HET SPEL De bal is na een reglementair uitgevoerde inworp in het spel, onmiddellijk nadat hij in het speelveld is gekomen. TEGENSTANDERS Alle tegenstanders moeten minimaal twee meter afstand houden van de plaats waar de inworp wordt genomen. FOUTE INWORP 60 61

32 REGEL 16 DE DOELSCHOP REGEL 17 DE HOEKSCHOP PLAATS VAN DE BAL De bal moet liggen op een willekeurig punt binnen het doelgebied. HOE TE NEMEN Bij een doelschop moet de bal rechtstreeks buiten het strafschopgebied worden getrapt. Als dit niet gebeurt, moet de doelschop worden overgenomen. TEGENSTANDERS Alle tegenstanders moeten buiten het strafschopgebied blijven totdat de bal buiten dit gebied is gebracht. BUITENSPEL Bij een doelschop kan men niet strafbaar buitenspel staan. PLAATS VAN DE BAL De bal moet liggen op een punt binnen het hoekschopgebied. HOE TE NEMEN De tegenstanders bevinden zich op minimaal 9,15 meter afstand van het hoekschopgebied totdat de bal in het spel is. De hoekvlaggenstok mag niet worden verplaatst. De hoekschop is genomen zodra de bal is getrapt en beweegt. TWEEMAAL SPELEN VAN DE BAL De nemer van een hoekschop mag de bal niet opnieuw aanraken voordat deze door een andere speler is geraakt of gespeeld. DIRECTE VRIJE SCHOP Een hoekschop is een directe spelhervatting. Het is dus mogelijk rechtstreeks te scoren uit een hoekschop. BUITENSPEL Bij het nemen van een hoekschop kan men niet strafbaar buitenspel staan

33