gemeente Eindhoven Betreft startnotitie over Parkeernormen en bijbehorende beleidsregels.

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Raadsnummer 07.2I22.00I Inboeknummer oybstoogy6 Dossiernummer pzr.ssr zz mei zooz Commissie notitie Betreft startnotitie over Parkeernormen en bijbehorende beleidsregels. 1 Inleiding In Eindhoven zijn voor het laatst de parkeernormen vastgesteld in In de tussentijd is er op het gebied van mobiliteit veel veranderd. Zowel het autobezit als het autogebruik zijn enorm toegenomen. Het gevolg is dat de huidige parkeernormen, alsmede de werkwijze betreffende omgaan met de normen, niet meer voldoen. De consument van vandaag is ook een andere dan die van tien jaar geleden. Zo zijn de leeftijdsopbouw en de samenstelling van de huishoudens duidelijk veranderd. Ook het tijdsaspect speelt een steeds belangrijkere rol; mensen nemen steeds minder de tijd om boodschappen te doen. De reeds genoemde stijging van automobiliteit speelt daarin een cruciale rol. De eisen en de wensen van de consument nemen sterk toe. Vooral onder invloed van bezoek aan horeca, bioscoop en theater verschuift het bezoek aan de binnensteden ook naar buiten de kantoor- en winkelopeningstijden. De vraag naar parkeerplaatsen in de avonduren neemt daardoor toe. Door verruiming van de winkelopeningstijden (bijvoorbeeld koopzondagen) wordt het bezoek aan onder andere de binnenstad en de stadsdeelcentra verdeeld over meerdere uren. Dit kan leiden tot een spreiding waardoor de parkeerdruk afneemt, maar ook tot een menging van verschillende parkeerdersgroepen (bezoekers, bewoners, werkers), waardoor de parkeerdruk op specifieke momenten toeneemt. Met het hanteren van parkeernormen moet er voor worden gezorgd dat bij plannen voor nieuwbouw of verbouw de parkeerproblematiek die volgt uit de te realiseren functies niet leidt tot een onacceptabele parkeerdruk in de directe omgeving. Tevens zal rekening gehouden moeten worden met de bereikbaarheid van de locatie van de geplande ontwikkeling. Maar tegelijkertijd mag het niet zo zijn dat door het hanteren van parkeernormen de groei van de stad ernstig wordt belemmerd en gewenste ontwikkelingen niet kunnen plaatsvinden.

2 Raadsnummer 07.2I22.OOI In deze notitie wordt een voorstel gedaan over de te hanteren parkeernormen en de procedure die de gemeente bij bouwaanvragen zal hanteren. 2 Uitgangspunten, doelstelling en randvoorwaarden Bij het vaststellen van nieuwe parkeernormen en de bijbehorende werkwijze worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: de parkeernormen volgen zoveel mogelijk de richtlijnen van ASVV 2004 (CROW), waarbij, indien van toepassing, dubbelgebruik wordt toegestaan. Deze parkeerkencijfers zijn gebaseerd op (literatuur)onderzoek en op praktijkervaringen van gemeenten; de parkeernormen zullen veelal vraagvolgend zijn waar het, het autobezit betreft en sturend waar het, het autogebruik betreft; de parkeernormen bepalen via een minimum en een maximum een interval waarbinnen voor de te realiseren functie het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein dient te worden gerealiseerd; de parkeernormen zijn opgebouwd uit een gebruikersdeel en een bezoekersd cel; bij (ver)bouwplannen dient de parkeerbehoefte in principe op eigen terrein te worden opgelost. Wel zal er meer ruimte komen voor gebiedsgerichte oplossingen, in het bijzonder voor het bezoekersdeel van de uit de parkeernormen volgende parkeereis; onder speciale omstandigheden kan worden afgeweken van de parkeernormen. In dat geval zal in de regel sprake zijn van een financiele compensatie (bij voorkeur in een op te richten Parkeerfonds). Vanuit juridisch oogpunt is daarbij een belangrijke voorwaarde dat uit dit Parkeerfonds alleen maatregelen worden gefinancierd die een directe relatie hebben met het terugdringen van de parkeerdruk in de openbare ruimte. Bij de vertaalslag van de landelijke richtlijnen naar de parkeernormen is rekening gehouden met de bereikbaarheidskenmerken van de locatie en het gemeentelijk parkeerbeleid. Dit houdt in dat de normen in het centrum over het algemeen iets naar beneden zijn bijgesteld (minder parkeerplaatsen noodzakelijk). Dit omdat de bereikbaarheid van het centrum ook via andere modaliteiten gewaarborgd is. Tevens is de maximum norm verder weg van het centrum voor diverse toepassingen naar boven bijgesteld (meer parkeerplaatsen mogelijk, maar niet verplicht). Gebieden In Eindhoven zullen de volgende drie gebieden worden onderscheiden. Centrum: de buurten: Binnenstad, Fellenoord, Witte Dame en Bergen. Oftewel, het gebied begrensd door: Fellenoord, Boschdijk, Pastoor Petersstraat, Veldmaarschalk Montgomerylaan, Vincent van de Heuvellaan, John F. Kennedylaan, Prof. Dr. Dorgelolaan, Dommel, Vestdijk, Hertogstraat, P. Czn Hooftlaan, Wal, Dommel, Edenstraat, Mauritsstraat, Vonderweg, Fellenoord. Schilwijken: de overige gebieden binnen de Ring.

3 Raadsnummer 07.2I22.00I Rest: Ring en alles daarbuiten. Opmerking: de scheidslijn tussen gebieden loopt in principe over de as van de genoemde straten en wegen (ook in geval van de Ring). Minimum en maximum norm In de huidige systematiek wordt gewerkt met een norm, waaraan bij een bouwaanvraag voldaan moet worden. In de praktijk worden geringe afwijkingen (tot maximaal 10%) meestal geaccepteerd. In het nieuwe voorstel wordt, conform de CROW-richtlijnen, gewerkt met een minimum en een maximum norm. De parkeereis is nu dat bij een bouwaanvraag op eigen terrein een parkeercapaciteit gerealiseerd wordt die ligt tussen de minimum en de maximum norm. Uitzonderingen zijn in speciale omstandigheden mogelijk en worden hierna uitgewerkt. Als in die gevallen op eigen terrein minder gerealiseerd hoeft te worden, dan zal er in principe altijd sprake zijn van een financiele tegemoetkoming. Gezien de juridische beperkingen aan de bestedingen van dergelijke tegemoetkomingen is het wenselijk deze te storten in een separate bestemmingsreserve (Parkeerfonds). Als mocht blijken dat en de parkeerbehoefte niet op eigen terrein kan worden opgelost en er geen (economisch) haalbare alternatief voorhanden is waarmee voorkomen wordt dat de extra parkeerbehoefte wordt afgewenteld op de omgeving, dan zal er vanuit parkeeroptiek over de bouwaanvraag een negatief advies worden verstrekt.

4 ,ÃćâĆňâĂİ < 8.000,ÃćâĆňâĂİ ,ÃćâĆňâĂİ ,ÃćâĆňâĂİ Raadsnummer 07.2I22.OOI 8.000,ÃćâĆňâĂİ Minder dan de norm Conform de CROW-richtlijn zal de parkeereis opgebouwd zijn uit een gebruikerscieei en een bezoekersdeei. Per toepassing kunnen deze twee onderdelen leiden tot behoorlijk afwijkende eisen en in sommige gevallen vragen om verschillende oplossingen. In het centrum hoeft het bezoekersgedeeite van de parkeereis niet noodzakelijk op eigen terrein te worden gerealiseerd. Er kan eventueel daarvoor een beroep gedaan worden op de beschikbare publieke betaalde parkeervoorzieningen. Uiteraard blijf een storting in het eventuele Parkeerfonds nog steeds noodzakelijk. Als buiten het centrum (Schilwijken of Rest) redelijkerwijs op eigen terrein niet aan de parkeereis kan worden voldaan, dan kan voor het bezoekersdeei een beroep gedaan worden op de openbare ruimte als na onderzoek blijkt dat daarmee de parkeerdruk in de directe omgeving (straal van 150 m) in de regel onder de 90a/o zal blijven. Ook in dit geval blijft een storting in het eventuele Parkeerfonds noodzakelijk. De kosten van het onderzoek komen voor rekening van de aanvrager. Onder dezelfde voorwaarde is een dergelijk beroep op de openbare ruimte ook mogelijk voor het gebruikersdeei van de parkeereis in geval het de functie wonen betreft. De mogelijkheid om buiten het centrum een beroep te kunnen doen op de openbare ruimte voor het voldoen aan de parkeereis is beperkt tot maximaal 5 parkeerplaatsen per aanvraag. Van het voldoen aan de parkeereis op eigen terrein kan worden afgeweken, ook voor het gebruikersdeel, indien de aanvrager kan aantonen in de directe omgeving (zie definitie maximale afstand (straal) in tabel) op andere definitieve wijze in de parkeerbehoefte te hebben voorzien. Als dit is door middel van abonnementen in een naburige publieke parkeergarage, dan blijft een storting in het eventuele Parkeerfonds noodzakelijk. De reden hiervoor is dat daarmee de beschikbare publieke parkeercapaciteit vermindert. Uiteraard mag het hier niet gaan om parkeerplaatsen die al in andere zin gekoppeld zijn aan een bestaande of nog te realiseren functie, tenzij uit de CROW-tabel "Gelijktijdige aanwezigheid" blijkt dat dit dubbelgebruik binnen de beschikbare capaciteit naast elkaar kan plaatsvinden. Bijdragen (schadeloosstelling) Parkeerfonds per niet gerealiseerde parkeerplaats en maximale straal (hemelsbreed) bij voldoen aan parkeereis op andere locatie: Centrum Schilwijken Rest Gebruikersdeel Bezoekersdeel Max. straal 200 m 150 m ,ÃćâĆňâĂİ 100 m Opmerking: de parkeeroplossing-op-afstand moet een definitief karakter hebben. Dat houdt in dat via een zaakrechtelijke overeenkomst de beschikbaarheid van de plaatsen

5 Raadsnummer 07.2I22.OOI voor een periode van tenminste 10 jaar is gegarandeerd. Als op enig moment de beschikbaarheid van de parkeercapaciteit komt te vervallen, dan is de eigenaar/ gebruiker van dat moment verplicht een alternatieve oplossing te implementeren. Er kan dan in principe geen beroep gedaan worden op parkeercapaciteit in de openbare ruimte; het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in geval van maatschappelijk belang, waarbij het beschikbaar komen van de te realiseren functie belangrijker wordt geacht dan de gevolgen voor de parkeerproblematiek, vrijstelling te verlenen voor het moeten voldoen aan de parkeereis. Daarmee vervalt niet de verplichting voor de aanvrager de volgens de tabel berekende tegemoetkoming te storten in het Parkeerfonds. Alleen in bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders besluiten om ook daarvoor een vrijstelling te verlenen; als bij een bouwaanvraag de parkeereis leidt tot een berekende parkeercapaciteit van minder dan 1,5 parkeerplaatsen en er redelijkerwijs geen mogelijkheid is deze plaatsen op eigen terrein te realiseren, dan mag zonder de verplichting een parkeerbalans op te stellen vrijstelling worden verleend. Uiteraard blijft een storting in het Parkeerfonds verplicht. Dit geldt ook voor belanghebbendengebieden met een hoge parkeerdruk, omdat daar de parkeerdruk met een verg unningensysteem, eventueel inclusief wachtlijst, wordt gereguleerd; voor de genoemde bedragen is het niet altijd mogelijk een parkeerplaats te realiseren. In het centrum, bijvoorbeeld, kost een parkeerplaats in een ondergrondse parkeergarage al snel meer dan ,ÃćâĆňâĂİ. Afkopen betekent echter niet dat men vervolgens een gratis parkeerplaats heeft. In het centrum zal men nog steeds een abonnement moeten kopen; met de voorgestelde bedragen zal het jaren duren voordat het eventuele Parkeerfonds een zodanig volume heeft dat vanuit zo n Parkeerfonds een substantiele bijdrage geleverd kan worden aan het structureel oplossen van parkeeroverlast in specifieke (woon)gebieden. Het is noodzakelijk om hier versnelling in aan te brengen. Aanvullend aan de bijdragen afkomstig van het afkopen van de parkeereis bij ontwikkelingen zou het eventuele Parkeerfonds ook gevoed kunnen worden met de (onzekere) opbrengsten uit de profit sharing -regeling van de PPS Parkeergarages met P1, die vanaf 2008 in werking treedt. Op basis van de door P1 gerealiseerde omzetten in 2006 is de verwachting dat deze (jaarlijkse) bijdrage de eerste jaren tenminste ,ÃćâĆňâĂİ zal bedragen. Meer dan de norm Het is denkbaar dat een aanvrager meer capaciteit wil realiseren dan het maximum, zoals dat op basis van de parkeernormen is berekend. Op voorhand is deze mogelijkheid niet uitgesloten, omdat deze meercapaciteit mogelijk kan worden ingezet voor compensatie van naburige ontwikkelingen of ter vermindering van de

6 Raadsnummer 07.2I22.OOI parkeerdruk in de directe omgeving. Wel zal de gemeente in dat geval eerst moeten onderzoeken wat de consequenties zijn van de mogelijke extra verkeersbewegingen die het gevolg zijn van de meercapaciteit. Als die gevolgen niet wenselijk blijken te zijn, bijvoorbeeld omdat dat teveel ten koste gaat van de verkeersveiligheid of de luchtkwaliteit in de directe omgeving, dan zal de aanvrager gehouden worden aan de maximum parkeernorm. Als er verkeerstechnisch of milieutechnisch geen bezwaar is tegen de extra capaciteit, dan zal vanuit parkeren geen bezwaar gemaakt worden tegen de bouwaanvraag onder de voorwaarde dat deze extra capaciteit dan ook beschikbaar komt voor derden, eventueel tegen markconforme betaling. Dit kan bijvoorbeeld via abonnementen of publieke toegankelijkheid. Het parkeerbeleid is ondersteunend aan het mobiliteitsbeleid. Daarin wordt meer en meer gekozen om terughoudend te zijn in het faciliteren van de auto in het gebied binnen de Ring. Vandaar dat in de praktijk van de mogelijkheid van extra parkeercapaciteit boven de maximum norm slechts gebruik gemaakt zal kunnen worden voor locaties aan of buiten de Ring en langs enkele grotere verkeersaders binnen de Ring, zoals John F. Kennedylaan en Prof. Dr. Dorgelolaan. Andere gebruikers Als bij een functie ten gevolge van de parkeereis parkeercapaciteit wordt gerealiseerd, dan is deze capaciteit ook primair bedoeld voor de gebruikers en bezoekers van de betreffende functie. Het is de eigenaar van de parkeerplaatsen niet toegestaan de aan de functie gekoppelde capaciteit, geheel of gedeeltelijk, structureel anders in te zetten, tenzij de eigenaar op basis van ervaringscijfers en een actuele parkeerbalans kan aantonen dat het gebruik van de parkeerplaatsen door een andere dan de beoogde doelgroep(en) geen nadelige gevolgen heeft voor de directe omgeving. Bij voorkeur wordt een dergelijke koppeling via een nota riele akte afgedwongen. Verrekening Ook bij verbouwplannen wordt op basis van de parkeernormen een parkeereis berekend. Daarbij hoeft echter niet gecompenseerd te worden voor eventuele tekorten uit het verleden. De volgende rekensystematiek zal bij verbouwplannen worden toegepast. Op basis van de huidige parkeernormen wordt berekend: de (fictieve) minimum parkeereis behorende bij de bestaande functie (x); de huidige beschikbare parkeercapaciteit op eigen terrein (y); de minimum parkeereis behorende bij de nieuwe functie (z). In veel gevallen zal gelden dat voor de huidige functie de op eigen terrein beschikbare parkeercapaciteit onvoldoende is (x ) y). In dat geval zal als minimum parkeereis worden geformuleerd: z ÃćâĆňâĂİ (x ÃćâĆňâĂİ y). Oftewel, het tekort uit het verleden hoeft niet te worden gecompenseerd. De maximum parkeernorm blijft onveranderd.

7 Raadsnummer 07.2I22.OOI Ook voor nieuwbouwplannen op een locatie met een bestaande functie zal deze systematiek worden toegepast, omdat op deze manier de parkeerproblematiek in de directe omgeving niet slechter wordt. Functies te realiseren op een parkeervoorziening Bij bouwinitiatieven voor een bestaande gemeentelijke parkeervoorziening moet rekening gehouden worden met de effecten van het verlies van de bestaande parkeercapaciteit. In principe moet het verlies aan capaciteit binnen het project zodanig worden gecompenseerd dat er geen structureel nadelig effect is op de parkeerdruk in de directe omgeving. Bovendien zullen door de gemeente aangegane verplichtingen moeten worden gerespecteerd. In de regel vereist dit maatwerk en aanvullend afspraken tussen aanvrager en gemeente. Invloedsfactoren (HOV) Op dit moment wordt binnen de gemeente Eindhoven gewerkt aan de uitbreiding van het HOV-netwerk. Met dit HOV-netwerk verbetert de bereikbaarheid van de locaties in de buurt van HOV-haltes. Ter stimulering van het gebruik van het HOV-netwerk zal binnen de Ring (Centrum en Schilwijken) in de nabijheid van een HOVhalte (minder dan 200 m) het bezoekersdeel van de parkeernorm worden gehalveerd en de maximum parkeernorm gelijk gesteld worden aan de minimum pa rkeernorm. Woningen Bij de parkeernormen voor woningen worden drie categorieen onderscheiden: goedkoop, midden en duur. Waar de grenzen tussen deze categorieen liggen is bepaald in het voorstel inzake Woningbouwproductie Voor 2007 zijn daarin de grenzen als volgt bepaald: Huur Goedkoop tot 6 339,ÃćâĆňâĂİ Midden 6 339,ÃćâĆňâĂİ tot 6 520,ÃćâĆňâĂİ Duur 6 520,ÃćâĆňâĂİ of meer Koop Goedkoop tot < ,ÃćâĆňâĂİ Midden ,ÃćâĆňâĂİ - < ,ÃćâĆňâĂİ Duur meer dan ,ÃćâĆňâĂİ Berekeningen De manier waarop het aanbod aan parkeerplaatsen op eigen terrein bij de functie Wonen wordt bepaald, kan behoorlijk verschillend zijn. Dit is namelijk afhankelijk van de vraag of een garage, oprit of carport als volwaardige of als halve parkeerplaats meetelt. De mate waarin parkeren op eigen terrein wordt meegeteld aan de aanbodzijde is een beleidskeuze. Dit bepaalt mede of een parkeernormen ruim moet worden geinterpreteerd of juist krap. In onderstaande tabel is

8 Raadsnummer 07.2I22.OOI aangegeven hoe het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor Wonen kan worden berekend. Berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen lparkeervoorziening aantal aantal! Theoretisch Berekend Opmerking,: Enkele oprit zonder garage 1 oprit minimaal 6,0 meter! Lange oprit zonder garage lof carport 1,0! Dubbele oprit zonder ;.ga rage oprit minimaal 5,5 meter! Garage zonder oprit (bij ;.:woning) 0,4 lgaragebox (niet bij,. woning)!garage met enkele oprit 1,0 oprit minimaal 6,0 meter Garage met lange oprit 3 1,3 oprit minimaal 5,5 meter Garage met dubbele oprit I! 1,a [breed In een woonwijk met veel garages met dubbele opritten zijn in theorie voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig. In de praktijk zal blijken dat een groot gedeelte van het theoretische aanbod niet wordt gebruikt. Wat kost het Met de invoering van nieuwe parkeernormen zijn niet direct kosten verbonden. Indirect hebben de normen een behoorlijke invloed op bouwplannen. Maar de ervaring leert dat te weinig capaciteit aanleggen, zeker in een woonwijk, in een later stadium vaak tot irritatie en alsnog tot hoge extra kosten leidt. En dan bijna altijd voor de gemeente. Voor het eventueel op te richten Parkeerfonds zouden de volgende kaders moeten gelden:

9 minimum: 6 0,ÃćâĆňâĂİ ; Raadsnummer 07.2I22.OOI doel: het financieren van maatregelen die direct bijdragen aan het verlagen van de parkeerdruk in gebieden waar parkeeroverlast ten koste gaat van (verkeers)veiligheid, leefbaarheid en/of bereikbaarheid; type: bestemmingsreserve; maximum: onbeperkt; stortingen: afkoopbedragen in die gevallen dat de parkeerbehoefte, al dan niet deels, op openbaar terrein wordt opgelost. Inkomsten uit de mogelijke profit sharing van de PPS Parkeergarages met P1; onttrekkingen: via B&W-besluit. 3 Procesafspraken Na bespreking van onderhavige commissienotitie zullen wij de volgende acties uitzetten: verwerken van de bevindingen van de raadscommissie in een definitief raadsvoorstel; onderzoek doen naar de inrichting van een Parkeerfonds en de randvoorwaarden daarbij voor inkomsten en uitgaven; aanpassingen formuleren aan Parkeerverordening en, indien nodig, Bouwverordening. Het streven is daarbij om het hele pakket in de raadsvergadering van 19 september 2007 te laten vaststellen. 4 Voorstel 1 akkoord te gaan met de gebiedsindeling en de in paragraaf 2 geformuleerde uitgangspunten en de beleidsregels met betrekking tot de wijze waarop met de parkeernormen wordt omgegaan; 2 op korte termijn een studie te laten doen naar een eventueel op te richten Parkeerfonds. Als uitgangspunt zou zo n Parkeerfonds primair gevuld moeten worden met de afkoopbedragen in de gevallen dat de parkeerbehoefte, al dan niet deels, op openbaar terrein wordt opgelost. De aldus beschikbare middelen worden specifiek aangewend voor het oplossen of voorkomen van publieke parkeerproblemen; 3 te onderzoeken of in zo n Parkeerfonds ook de inkomsten kunnen vloeien die voortkomen uit de mogelijke profit sharing van de PPS Parkeergarages met P1; 4 het college van burgemeester en wethouders op te dragen zo snel mogelijk de bijbehorende parkeernormen vast te stellen; 5 het college van burgemeester en wethouders op te dragen de benodigde aanpassingen in de Parkeerverordening en, indien nodig, de Bouwverordening voor te leggen aan de raad.

10 Raadsnummer 07.2I22.00I 5 Ter inzage gelegde stukken Geen. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, A. Brunninkhuis, secretaris

11 BE Raadsnummer 07.2I22.OOI