Aflevering 2: Solliciteren Docentenblad HO bij opdracht 1 en 2 (pagina 15, 16 en 17 van het cursistenmateriaal)

Transcriptie

1 Aflevering 2: Solliciteren Docentenblad HO bij opdracht 1 en 2 (pagina 15, 16 en 17 van het cursistenmateriaal) Doel: kunnen spreken over je eigen competenties. Tijd: afhankelijk van gekozen werkvorm (betekenis woorden in groepjes of als huiswerk) twee tot drie uur. - Opdracht 1: Betekenis woorden gezamenlijk bespreken, in groepjes bespreken of als huiswerk meegeven. Vertaling er naast laten zetten. - Opdracht 2: Competentiespel. Maak kaartjes van de verschillende competenties. De cursisten pakken om de beurt een kaartje. Als de competentie past houdt cursist het kaartje. Cursist moet voorbeeld geven waaruit blijkt dat de competentie bij hem/haar past. Tips: In het computerprogramma ROC Traject (uitgever LDC) zijn veel beroepen opgenomen met onder andere een tabblad met benodigde capaciteiten. Cursisten kunnen na inwerken op dit programma- zelfstandig onderzoeken welke capaciteiten bij de verschillende beroepen in Nederland vereist zijn. Zo kunnen ze ook hun beroep in eigen land vergelijken met een soortgelijk beroep in Nederland. 3

2 Docentenblad HO bij opdracht 2: kaartjes bij het competentiespel. contact leggen /netwerken motiveren/enthousiast maken helpen/verzorgen machines bedienen controleren/inspecteren schrijven/rapporteren organiseren/regelen onderzoeken adviseren gegevens registreren en verwerken iets maken of bouwen problemen oplossen/denken uitleggen/lesgeven verkopen leiding geven rekenen met cijfers 4

3 besturen (auto, vorkheftruck) monteren/repareren iets nieuws tekenen/ontwerpen initiatief tonen stressbestendig nauwkeurig flexibel 5

4 Docentenblad HO bij opdracht 3 (pagina 18 van het cursistenmateriaal) Doel: vlot antwoord kunnen geven op meest gestelde vragen tijdens een sollicitatiegesprek Tijd: circa een uur / anderhalf uur - Cursisten hebben zo mogelijk voor deze oefening al wat onderzoek gedaan naar vacatures in hun gewenste richting, bijv. via internet ( [snel zoeken]) of via advertenties in de krant. - Cursisten met dezelfde uitstroomwens / belangstelling voor een sector zitten zoveel mogelijk bij elkaar. De vragen in groepjes oefenen. - Enkele vragen laten beantwoorden voor de hele groep. Tip: Een observatieopdracht koppelen aan gesprek. Gekeken kan worden naar: hoe is de houding; wordt er duidelijk gesproken; hoe is de inhoud van de antwoorden. Tip: In verschillende culturen past het niet om iets goeds over jezelf te vertellen. Geef een voorbeeld van de bedoeling: jezelf verkopen, duidelijk omschrijven waar je goed in bent. Rondje opscheppen : cursisten vertellen in groepjes over hun kwaliteiten. 6

5 Docentenblad HO bij opdracht 4 (pagina 19 van het cursistenmateriaal) Doel: cursisten maken een CV Tijd: enkele lessen, circa een half uur / een uur per les - cursisten bestuderen het voorbeeld CV. Stel er enkele vragen over, zowel over de inhoud als over het uiterlijk. - Ter voorbereiding op het invullen van een CV kunnen cursisten elkaar interviewen. Bespreek klassikaal welke vragen er gesteld kunnen worden of geef een aantal vragen op het bord. Bij werkervaring worden de belangrijkste taken genoteerd. Tip: De correcte spelling / uiterlijk van het CV kan de laatste les aandacht krijgen. In eerste instantie kan het om de inhoud gaan. 7

6 Docentenblad HO opdracht 5 en 6 (pagina 20 en 21 van het cursistenmateriaal) Doel: Cursist kent belang van het hebben van een netwerk bij het vinden van een baan. Cursist werkt aan (de opbouw van/uitbreiding van) een eigen netwerk. Tijd: ongeveer anderhalf uur - Met de hele groep bespreken hoe ze in hun eigen land aan een baan zijn gekomen of dit laten uitwisselen in groepjes. Vraag ook naar ervaringen in Nederland; - Opdracht 5: Individueel op een lijstje aankruisen wie er in hun netwerk zitten; - Opdracht 6: In groepjes manieren bedenken om te netwerken; - Elk groepje vertelt aan de anderen welke manieren / tips zij hebben bedacht. Cursisten verzamelen zelf die informatie die voor hen interessant kan zijn. - Enkele cursisten vragen met welke tip zij aan de gang gaan / welke tip hen aanspreekt. 8