KNGF-richtlijn. Osteoporose. Osteoporose. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. Jaargang 115 / nummer 1 / 2005

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KNGF-richtlijn. Osteoporose. Osteoporose. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. Jaargang 115 / nummer 1 / 2005"

Transcriptie

1 Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie Jaargang 115 / nummer 1 / 2005 KNGF-richtlijn Osteoporose Osteoporose

2

3 Inhoudsopgave Praktijkrichtlijn 3 Inleiding 3 I Diagnostisch proces 5 I.I Verwijzing/aanmelding 5 I.II Anamnese 5 I.III Onderzoek 6 I.IV Analyse 7 I.V Behandelplan 8 II Therapeutisch proces 8 II.I Informeren/adviseren 9 II.II Oefenen/sturen van functies en activiteiten 9 II.III Aandachtspunten bij de oefeningen 10 II.IV Afsluiting, verslaggeving en verslaglegging 10 Verantwoording en Toelichting 13 A Inleiding 13 A.1 Doelstelling van de KNGF-richtlijn Osteoporose 13 A.2 Klinische vraagstellingen 13 A.3 Samenstelling werkgroep 13 A.4 Werkwijze werkgroep 14 A.5 Validering door beoogde gebruikers 14 A.6 Opbouw, producten en implementatie van de richtlijn 14 A.7 Relatie met andere richtlijnen 14 A.8 Literatuurverzameling 14 A.9 Gevolgen van fracturen 16 A.10 Pathofysiologie en risicofactoren 17 A.11 Beïnvloeden van risicofactoren 19 B Diagnostisch proces 21 B.1 Anamnese 21 B.2 Onderzoek 21 B.3 Analyse en behandelplan 25 C Therapeutisch proces 25 C.1 Effectiviteit van lichamelijke activiteit op botmassa (BMD) 25 C.2 Effectiviteit van lichamelijke activiteit op vallen 28 C.3 Effectiviteit van lichamelijke activiteit balans 29 C.4 Effectiviteit van lichamelijke activiteit op andere uitkomstmaten 29 C.5 Het bevorderen van gedragsverandering 30 C.6 Blijven bewegen 31 1

4 D Juridische betekenis van richtlijnen 31 E Herziening 31 F Externe financiering 32 G Literatuur 32 Bijlagen 36 Bijlage I The Tinetti Assesment 36 Bijlage II Preventie van osteoporose 37 Bijlage III Quality of life questionnaire 38 2

5 Praktijkrichtlijn B.C.M. Smits-Engelsman I, G.E. Bekkering II, H.J.M. Hendriks III Inleiding Deze richtlijn heeft betrekking op osteoporose en de mogelijke rol van de fysiotherapeut hierbij. Alhoewel de aandoening osteoporose op zichzelf geen verwijsindicatie voor fysiotherapie hoeft te zijn, kunnen de met osteoporose samenhangende problemen, bijvoorbeeld bewegingsangst of een afgenomen balans, fysiotherapeutische behandeling behoeven. Ook kunnen fysiotherapeuten patiënten (voor een ander gezondheidsprobleem) behandelen die mogelijk (ook) osteoporose hebben of kunnen ontwikkelen. De inhoud van deze richtlijn is afgestemd op de aanbevelingen zoals beschreven in de NHG-Standaard Osteoporose en in de multidisciplinaire CBO- Consensus-richtlijn Osteoporose. In de Verantwoording en toelichting worden de in de richtlijn gemaakte keuzen toegelicht en de gebruikte afkortingen en enkele begrippen worden verklaard in de woordenlijst. De KNGF-richtlijn Osteoporose beschrijft de rol van de fysiotherapeut vanuit een breed perspectief. U dient zelf die informatie te selecteren die van belang is voor de individuele patiënt. Doelstelling Doelstelling van deze richtlijn is om fysiotherapeuten te informeren over osteoporose en met osteoporose samenhangende klachten en de wijze waarop beide zijn te beïnvloeden. Op basis van deze kennis kan, indien gewenst, het behandelplan worden aangepast. De richtlijn is van toepassing bij patiënten met primaire en secundaire osteoporose. Bij patiënten met secundaire osteoporose kan de primaire aandoening (bijvoorbeeld chronische obstructieve longaandoeningen, reumatoïde artritis en auto-immuunziekten) een adequate uitvoering van deze richtlijn in de weg staan. Deze pathologie kan reden zijn om af te wijken van het beleid zoals beschreven in deze richtlijn. Afbakening en omvang van het probleem Osteoporose is een aandoening van het skelet die wordt gekarakteriseerd door een lage botmineraaldichtheid (BMD) en een verlies van de botstructuur. Het gevolg is een grotere breekbaarheid van het bot en dus een verhoogde kans op fracturen. Geschat wordt dat osteoporose voorkomt bij 30% van de postmenopauzale blanke vrouwen van 50 jaar en ouder. Karakteristieke locaties van osteoporotische fracturen zijn de (thoracale) wervelkolom, de heup en de pols. Ongeveer één op de vijf ers heeft een wervelfractuur (doorgemaakt). Heupfracturen doen zich vooral voor bij vrouwen boven de 70 jaar en polsfracturen vooral bij vrouwen van jaar. De oorzaak van fracturen is bijna altijd een val, maar bij ernstige vormen van osteoporose kunnen ze ook spontaan ontstaan of het gevolg zijn van een gering trauma. Jaarlijks komt in Nederland ongeveer één op de drie personen ouder dan 65 jaar te vallen; bij minder dan 10% van de val-incidenten treedt een fractuur op. Gevolgen van fracturen Fracturen, en de consequenties daarvan, hebben een grote invloed op de kwaliteit van leven. Dit geldt vooral voor oudere mensen, omdat zij een langere hersteltijd nodig hebben, hierdoor relatief lang uit de roulatie zijn en mogelijk niet volledig herstellen. Wervelfracturen kunnen plaatsvinden zonder klachten (ca. twee op de drie wervelfracturen is asymptomatisch) maar kunnen ook gepaard gaan met een episode van hevige pijn. Deze pijn verdwijnt meestal na één tot drie maanden. Door het ontstaan van een thoracale kyfose kunnen wervelfracturen in de loop van de tijd problemen geven, zoals rib-crista-iliaca-wrijvingen, compressie op interne organen en chronische rugklachten. Een vergrote thoracale kyfose verandert de lichaamshouding, waardoor iemand tijdens het uitvoeren van dagelijkse activiteiten sneller uit balans I Bouwien Smits-Engelsman, fysiotherapeut/onderwijskundige, Afdeling NICI van de Katholieke Universiteit Nijmegen; hoofd opleiding Fysiotherapie & Geriatrie te Breda. II Trudy Bekkering, bewegingswetenschapper, Afdeling Onderzoek & Ontwikkeling, Nederlands Paramedisch Instituut, Amersfoort. III Erik Hendriks, fysiotherapeut/epidemioloog; programmaleider Richtlijnen Fysiotherapie, Afdeling Onderzoek & Ontwikkeling, Nederlands Paramedisch Instituut, Amersfoort. 3

6 KNGF-richtlijn Osteoporose kan raken. Chronische pijn en beperkingen als gevolg van wervelfracturen worden vooral gezien bij patiënten met een ernstige deformatie van de wervelkolom. Na een heupfractuur is bijna altijd opname in een ziekenhuis noodzakelijk. Op de lange termijn heeft de heupfractuur de meest ingrijpende gevolgen, zoals beperkingen in het zichzelf voortbewegen en soms verlies van zelfstandigheid en langdurige zorg in een verpleegtehuis. Onderarmfracturen veroorzaken bij de meeste patiënten alleen een tijdelijk functieverlies van de betreffende arm. In het algemeen geldt dat (voornamelijk heup- en wervel)fracturen kunnen leiden tot (tijdelijke) immobiliteit. Immobiliteit gaat op den duur gepaard met een afname van de BMD en een vermindering van functies van het houdings- en bewegingsapparaat, zoals een afgenomen spierkracht en coördinatie. Hierdoor verhoogt immobiliteit het risico op (nieuwe) fracturen. Bovendien verhoogt immobiliteit, vooral voor de oudere patiënt, de kans op sociaal isolement. Bij patiënten met osteoporose kunnen angst voor nieuwe fracturen en immobiliteit door angst om te vallen een rol spelen bij het ontstaan van psychosociale problemen. Rol van de fysiotherapie Algemeen doel van fysiotherapie is het opheffen of verminderen van stoornissen, beperkingen en participatieproblemen en de kwaliteit van leven hierdoor te verbeteren. De rol van fysiotherapie bij patiënten met osteoporose is drieledig: 1. Het voorkomen van (nieuwe) fracturen door het verhogen van de BMD en het verlagen van de valkans. Aangrijpingspunten zijn stoornissen (zoals een afgenomen spierkracht of balans) en beperkingen (zoals moeite hebben met lopen of met transfers). 2. Secundaire preventie van met osteoporose samenhangende klachten van het houdings- en bewegingsapparaat, zoals een veranderde lichaamshouding (vergrote kyfose), verminderde spierkracht, verminderde balans, afgenomen mobiliteit van gewrichten of valangst. Ook pijn kan samenhangen met osteoporose, bijvoorbeeld ten gevolge van wervelfracturen. 3. Het begeleiden van patiënten. Dit omvat onder andere het geven van informatie en advies omtrent osteoporose en de gevolgen hiervan en advisering en instructie ten aanzien van eventuele (loop)hulpmiddelen. Risicofactoren voor fracturen Vrouwen hebben een hoger risico op fracturen dan mannen. Bij ouderen is dit verhoogde risico ook aanwezig na correctie voor de BMD. Mensen die eerder een fractuur hebben gehad (vooral na de menopauze) hebben een verhoogd risico op andere fracturen. Ook een laag lichaamsgewicht en geringe activiteit vormen risicofactoren voor fracturen. Ouderen hebben ook een verhoogd risico op fracturen door een hogere valkans. Andere risicofactoren voor vallen hebben betrekking op de gezondheidstoestand (zoals balansstoornissen, verminderde spierkracht of mobiliteit van de gewrichten van de onderste extremiteiten, visusstoornissen, CVA) en het gebruik van medicijnen met een sedatieve werking (zoals antidepressiva of analgetica). Omgevingsfactoren (zoals slecht passende schoenen, slechte verlichting, losliggende vloerbedekking, trap zonder leuning) kunnen de valkans en dus de kans op fracturen vergroten. Regelmatige lichaamsbeweging, die in veilige omstandigheden plaatsvindt, is een beschermende factor voor vallen. Samenwerking tussen fysiotherapeut en andere disciplines Samenwerking tussen fysiotherapeut en andere disciplines is van essentieel belang. Samenwerking tussen verschillende disciplines verhoogt de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de zorg. Belangrijk is dat de verschillende zorgverleners inzicht hebben in elkaars deskundigheid en werkwijze en dat zij de informatieverstrekking aan de patiënt op elkaar afstemmen. Voor het afstemmen van de samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut kan gebruik worden gemaakt van speciaal hiervoor ontwikkelde handreikingen. Het beleid van arts en fysiotherapeut bij patiënten met osteoporose is gericht op de preventie van (nieuwe) fracturen, verminderen van bewegingsangst en bevorderen van participatie. Bij ouderen is er aandacht voor behoud van mobiliteit en valpreventie. Redenen voor verwijzing van patiënten met osteoporose naar een fysiotherapeut zijn: 4

7 Praktijkrichtlijk 1. Stoornissen en beperkingen op het gebied van houdings- en bewegingsapparaat en bij immobiliteit. 2. Een klinische (wervel)fractuur in de subacute fase, indien de patiënt de klachten na advisering door de arts onvoldoende zelfstandig oplost en indien meer begeleiding is aangewezen. Een belangrijk onderdeel in de samenwerking tussen huisarts en fysiotherapeut is het elkaar over en weer informeren over patiënten bij signalering van een ernstig toegenomen kans op osteoporose of fracturen (valkans). De fysiotherapeut informeert de verwijzer over de gezondheidstoestand van de patiënt. In dit kader schat hij onder andere in wanneer het voor een individuele patiënt niet meer vertrouwd is om zelfstandig te lopen of om zelfstandig transfers uit te voeren. Indien een fysiotherapeut behandeling van een andere discipline wenselijk vindt, wordt contact opgenomen met de verwijzer. Bij vormen van secundaire osteoporose dient samenwerking plaats te vinden met de betrokken specialisten. Probleemgebieden Afhankelijk van de hulpvraag en de wijze van functioneren van de patiënt kunnen bij patiënten met klachten samenhangend met osteoporose verschillende probleemgebieden (alleen of in combinatie met elkaar) centraal staan. De volgende probleemgebieden zijn te onderscheiden: 1. (Dreigende) immobiliteit Immobiliteit gaat op den duur gepaard met een afname van de BMD, stoornissen en beperkingen. Zij verhogen het risico op fracturen. Val- of bewegingsangst kan een rol spelen bij het in stand houden van de immobiliteit. 2. Een verhoogd valrisico Stoornissen en beperkingen kunnen leiden tot een verhoogde valkans. Voorbeelden hiervan zijn een verminderde spierkracht, een verminderde mobiliteit van gewrichten of een verminderde balans bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL). 3. Status na een fractuur Afhankelijk van de lokalisatie van de fractuur kunnen specifieke stoornissen, beperkingen en participatieproblemen optreden. Bij wervelfracturen staan bijvoorbeeld de houding en balans centraal, bij een heupfractuur kunnen dat bijvoorbeeld het gangpatroon en transfers zijn. In alle gevallen is het van belang om functies en activiteiten aan te leren die nodig zijn voor het dagelijks functioneren. Aanbevelingen in de richtlijn zijn gericht op de subacute fase na een (wervel)fractuur. I Diagnostisch proces Het doel van het fysiotherapeutisch diagnostisch proces is een indruk te krijgen van de ernst, de aard en de mate van beïnvloedbaarheid van het gezondheidsprobleem. Bij patiënten met osteoporose of met osteoporose samenhangende klachten onderzoekt de fysiotherapeut welk(e) probleemgebied(en) (immobiliteit, een verhoogd valrisico en/of status na een fractuur) op de voorgrond staat/staan. De hulpvraag van de patiënt is het uitgangspunt. I.I Verwijzing/aanmelding Het werken volgens deze richtlijn veronderstelt een verwijzing van huisarts of medisch specialist. De verwijzer dient de reden van verwijzing te vermelden. Aanvullende verwijsgegevens betreffen medicatie en relevante medische en psychosociale gegevens (bijvoorbeeld leefstijl). I.II Anamnese Aandachtspunten in de anamnese: Wat is de hulpvraag; inventarisatie van klachten/verwachtingen. Vaststellen begin en ontstaanswijze van de symptomen. Inventarisatie beloop in de tijd: - Ernst, soort stoornissen, beperkingen, participatieproblemen. - Nevenklachten, zoals (chronische) gewrichtsklachten, ademhalingsklachten, obstipatie, klachten bij bukken en opkomen, acute of chronische rugpijn. - Beloop klachten. - Welke factoren staan in verband met het ontstaan en voortbestaan van de klachten? - Eerdere diagnostiek, behandeling en resultaat hiervan. Inventarisatie status praesens: - Stoornissen, beperkingen, participatieproblemen samenhangend met osteoporose. - Nevenpathologie. 5

8 KNGF-richtlijn Osteoporose - Huidig medicijngebruik/nevenbehandeling(en). - Hoe vaak is patiënt afgelopen jaar gevallen? - Wat is het huidige activiteiten- en participatieniveau? Welke activiteiten vindt de patiënt leuk? Als onderdeel van de anamese wordt nagegaan of en waardoor de patiënt een verhoogd risico heeft op fracturen. De checklist, beschreven in Tabel 1, geeft een indruk van mogelijke risicofactoren. Functiestoornissen van spieren, gewrichten en stoornissen in gang en balans kunnen de valkans en dus het risico op fracturen vergroten (zie lichamelijk onderzoek). I.III Onderzoek Het onderzoek bestaat uit: inspectie/observatie, palpatie en het lichamelijk onderzoek. De omvang van en de strategie voor het onderzoek zijn afhankelijk van de hulpvraag en het (de) probleemgebied(en) van de patiënt. Doel is het inventariseren van actuele stoornissen en beperkingen in relatie tot de participatieproblemen. Inspectie/observatie en palpatie Zijn er tekenen van wervelimpressie? Kenmerkend voor een wervelimpressie is een afgenomen lichaamslengte en/of een thoracale kyfose. Ook kloppijn op de midthoracale wervels is indicatief voor wervelimpressie. Houdingsobservatie in zit (aan tafel, tv kijkend en in bed) en in stand. Centraal staat de vraag of de houding aanleiding kan geven tot klachten. Indien mogelijk de houding observeren in de thuissituatie van de patiënt. Lichamelijk onderzoek De fysiotherapeut onderzoekt de spier- en gewrichtsfunctie van de wervelkolom en functies/activiteiten die zijn gerelateerd aan de valkans (zie Tabel 2). Ten aanzien van gang en balans geeft de uitvoering van een aantal bewegingen een indruk van het valrisico. Deze bewegingen kunnen eenvoudig tijdens het diagnostisch of therapeutisch proces worden uitgevoerd. Indien één van deze bewegingen prognostische kenmerken voor een verhoogd valrisico bevat, dan dienen gang en/of balans uitgebreid te worden onderzocht. Prognostische kenmerken* van mensen met een verhoogd valrisico: Niet zonder handen uit de stoel kunnen opstaan, de GUGT-test duurt langer dan 20 seconden. Verminderd evenwicht tijdens draaien (360º), verminderd evenwicht bij het staan op één been en omhoog reiken. Stoppen met lopen tijdens praten, lagere staphoogte (voet niet helemaal van de grond), kortere staplengte (voet niet voorbij andere voet), minder stapcontinuïteit (stoppen tussen passen), moeite met draaien tijdens het lopen (niet vloeiend). * Deze kenmerken zijn onderdeel van de Get-Up-and- Go-Test (GUGT) en de Tinetti-schalen (zie tabel 10). Tabel 1. Checklist voor risicofactoren voor fracturen en vallen verhoogd risico op fracturen leeftijd >55 jaar een fractuur na het 50ste levensjaar (of aanwezige wervelfractuur) familie: moeder heupfractuur laag lichaamsgewicht (<67 kg) gebruik corticosteroïden (>7,5 mg/d) visusstoornissen ernstige immobilisatie verhoogde valkans medicijngebruik: antidepressiva, sedativa, etc. cognitieve stoornissen (score op de Mini Mental State Examination <24). 6

9 Praktijkrichtlijn De aanbeveling is om, indien mogelijk, in het lichamelijk onderzoek meetinstrumenten te gebruiken (zie voetnoten van Tabel 2). Deze instrumenten bevorderen een objectieve en reproduceerbare meetuitslag en zijn tevens te gebruiken om functies en activiteiten na afloop van de behandeling te evalueren. Indien gewenst kan de fysiotherapeut aanvullende onderzoeken verrichten: Situatie-analyse: omgevings- en schoeiselcontrole. Patiënten kunnen de veiligheid in en om hun huis controleren met behulp van de checklist Veiligheid en valpreventie in en om het huis (Osteoporose Stichting) (zie Bijlage 2). Kwaliteit van leven met behulp van de vragenlijst Qualeffo (zie Bijlage 3). Deze lijst kan worden gebruikt om bevindingen te objectiveren en het handelen te evalueren. Relatie belasting-belastbaarheid: de fysiotherapeut test de conditie met behulp van de zes-minutenlooptest, Astrand-fietstest of wandeltest met oplopende snelheid. I.IV Analyse Voor de analyse dient de fysiotherapeut de volgende vragen te kunnen beantwoorden: Welk(e) probleemgebied(en) staat/staan op de voorgrond? Is er een (dreigende) immobiliteit, een verhoogd valrisico of een status na een fractuur? - Wat zijn de belangrijkste stoornissen, beperkingen en participatieproblemen? - Welke stoornissen en beperkingen zijn risicofactoren voor vallen? Wat zijn belemmerende en bevorderende factoren voor vermindering van het gezondheidsprobleem? - Welke risicofactoren voor fracturen zijn aanwezig (psychosociale omstandigheden, omgevingsfactoren/schoeisel, comorbiditeit)? - Is de patiënt gemotiveerd voor bewegen/lichamelijke activiteit? Welke activiteiten vindt hij leuk? Welke stoornissen en beperkingen zijn met fysiotherapie te beïnvloeden? Tabel 2. Overzicht van het lichamelijk onderzoek (de voetnoten verwijzen naar de aanbevolen meetinstrumenten) Spierfunctie: kracht en uithoudingsvermogen van extensoren wervelkolom. Gewrichtsfunctie: extensie wervelkolom. 1 Factoren gerelateerd aan valkans: Spierfunctie: kracht en uithoudingsvermogen van de spieren onderste extremiteit (met name m. tibialis anterior). 2 Gewrichtsfunctie: mobiliteit gewrichten onderste en bovenste extremiteiten. 3 Bewegingspatronen: gang en balans. 4 Transfers. 1 Om de beweeglijkheid van de wervelkolom te meten wordt een flexiecurve-ruler of een kyfometer aanbevolen. 2 Een eenvoudige test voor de globale spierkracht van de extensoren van de benen is de timed stands test. Een handheld dynamometer is geschikt voor het meten van de spierfunctie. Maak hierbij gebruik van een standaardprotocol waarin onder andere de positie van de dynamometer is vastgelegd. 3 Een goniometer is geschikt om de mobiliteit van gewrichten te meten. 4 De werkgroep beveelt aan hiervoor gebruik te maken van de Tinetti-schaal (zie Bijlage 1), Functional Reach (FR, zie tabel 10) en de Get-Up-and-Go-Test (GUGT, zie tabel 10). Onderzoek eerst of prognostische factoren voor een verhoogd valrisico aanwezig zijn. Indien deze aanwezig zijn, voer dan de volledige tests voor gang en/of balans uit. Alternatieve tests zijn de Berg Balans Schaal (BBS) en het op één been staan. 7

10 KNGF-richtlijn Osteoporose Na de analyse moet duidelijk zijn of er een indicatie is voor fysiotherapie en of kan worden behandeld volgens de richtlijn. In overleg met de patiënt wordt het behandelplan opgesteld waarin onder andere de individuele behandeldoelen en de verrichtingen zijn geformuleerd. Indien nodig wordt contact opgenomen met de verwijzer om te bespreken of het zinvol is om voor het gezondheidsprobleem andere disciplines in te schakelen. Naast de eerdergenoemde probleemgebieden kan een patiënt andere gezondheidsproblemen hebben, al of niet samenhangend met osteoporose (bijvoorbeeld artrose, cardiopulmonaire problemen, acute pijn). Deze problemen kunnen in overleg met de verwijzer en de patiënt een indicatie voor verdere fysiotherapeutische interventie zijn. Deze problemen vallen echter buiten het bereik van deze richtlijn. Bij secundaire osteoporose kan de primaire aandoening reden zijn om het therapeutisch proces aan te passen. I.V Behandelplan Bij patiënten met osteoporose of met osteoporose samenhangende klachten is het hoofddoel: het voorkomen van (nieuwe) fracturen. Hiertoe begeleidt de fysiotherapeut de patiënt met het doel immobiliteit op te heffen of te verminderen, het valrisico te verminderen, de zelfstandigheid na een fractuur te behouden of te herwinnen en een gezondheidsbevorderende leefstijl te bevorderen. In de behandeling staan het begeleiden, waaronder informeren/adviseren, en het oefenen en sturen van functies en activiteiten centraal. De waarde van fysiotherapeutische applicaties als elektrotherapie, waaronder TENS, UKG en UG, is onduidelijk. Deze zijn daarom niet in de richtlijn opgenomen. Het begeleiden omvat het bieden van steun en het informeren/adviseren over een gezonde leefstijl, risico s voor vallen/valpreventie en het adviseren van en leren omgaan met (loop)hulpmiddelen, zoals een rollator. Indien mogelijk betreft de advisering ook de thuissituatie (letten op losse matjes, trapleuningen, enz.). Het oefenen en sturen van functies en activiteiten is gericht op het oefenen van osteogene activiteiten en/of het verminderen van het valrisico. De fysiotherapeut stimuleert de patiënt om deze functies en activiteiten in te bouwen in het dagelijks leven, zodat hij na afloop van de behandeling deze activiteiten zelfstandig voortzet. De fysiotherapeut zal de pijn primair beïnvloeden door het geven van voorlichting en het oefenen en sturen van functies en activiteiten. Hierbij wordt een gedragsgeoriënteerde benadering toegepast. Hevige pijn is een indicatie om contact op te nemen met de verwijzer. Bij alle patiënten kunnen risicofactoren voor fracturen aanwezig zijn. De beïnvloedbare factoren komen aan de orde tijdens de voorlichting ter bevordering van een gezonde leefstijl. Niet-beïnvloedbare factoren, zoals geslacht en erfelijke aanleg, zullen het beïnvloeden van het gezondheidsprobleem belemmeren. II Therapeutisch proces Het individuele therapeutisch proces is afgestemd op het individuele behandelplan zoals dat in overleg met de patiënt is vastgesteld. De fysiotherapeut evalueert op ieder gewenst moment systematisch de behandeldoelen op basis waarvan eventueel bijstelling van het behandelplan plaatsvindt. Lichamelijke activiteit leidt tot toename van de BMD, maar de effectiviteit van lichamelijke activiteit op het verminderen van fracturen is (nog) niet duidelijk. Evenzo leidt een valtrainingsprogramma in een gecombineerde aanpak tot een verlaging van de valkans, maar de effectiviteit op het voorkomen van fracturen is (nog) onduidelijk (zie Verantwoording en toelichting). Aandachtspunten bij de behandeling c.q. begeleiding Zet de training doelmatig en doeltreffend op. Criteria hiervoor zijn: juiste belasting van de prikkel, risicoarm, plezierig, compliance bevorderend, goedkoop en passend in een totaal leefstijlprogramma. Indien de lichamelijke activiteit na de behandeling niet wordt voortgezet, zullen de effecten afnemen. De behandeling is er daarom op gericht om patiënten te begeleiden naar het zelfstandig blijven bewegen. Vermijd flexie-oefeningen van de thoracale wervelkolom in verband met het risico op compressiefracturen. 8

11 Praktijkrichtlijk Bij patiënten met pijnklachten en/of bewegingsangst kan een gedragsgeoriënteerde benadering bijdragen aan het bereiken van de behandeldoelen. Negatieve effecten van inspanning moeten worden vermeden. Bijvoorbeeld: bij patiënten met een laag lichaamsgewicht dient gewichtsverlies te worden voorkomen. De verrichtingen informeren/adviseren en oefenen en sturen van functies en activiteiten worden achtereenvolgens uitgewerkt. II.I Informeren/adviseren Behandeldoel is het geven van inzicht in: het ziektebeeld osteoporose, de gevaren van immobiliteit, risicofactoren voor vallen en het voorkomen van vallen. De fysiotherapeut geeft voorlichting en advies ten aanzien van de leefstijl, medicatie, veilig bewegen, de risico s in de thuissituatie en het leren omgaan met pijn. Ingegaan wordt op de factoren die het risico op fracturen of op vallen vergroten en wat hiertegen te doen is. Ook dient de patiënt te leren om zijn eigen mogelijkheden en grenzen in te schatten. Andere onderwerpen zijn: hoe en hoeveel de wervelkolom te belasten, hoe te tillen en te bukken en het gebruik van hulpmiddelen. opwegen tegen de nadelen. Gedragsgeoriënteerde benadering Bij patiënten met pijn of bewegingsangst is een gedragsgeoriënteerde benadering onderdeel van de behandeling. In deze benadering staat de toename van gezond gedrag (zoals bewegen en hernemen van hobby s en werkzaamheden) en de afname van pijngedrag (zoals gebruik maken van overbodige hulpmiddelen en medicijnen) centraal. De behandeling bestaat uit een oefenprogramma en informatie/advies en is gericht op het volhouden (of indien nodig aanleren) van activiteiten ondanks de aanwezigheid van pijn. In het oefenprogramma worden de activiteiten stap voor stap opgebouwd naar een gewenst activiteitenniveau. De informatie en de adviezen betreffen onder andere pijn, pijngedrag en hoe hiermee om te gaan. De patiënt leert dat bewegen niet schadelijk is maar juist een positief effect heeft. II.II Oefenen/sturen van functies en activiteiten Bij het oefenen en sturen van functies en activiteiten wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende probleemgebieden. Een professionele manier van voorlichten veronderstelt dat de fysiotherapeut kennis en inzicht heeft met betrekking tot de wijze waarop voorlichting vorm en inhoud kan krijgen en welke factoren een positieve dan wel negatieve invloed uitoefenen op het totstandkomen van (de gewenste) gedragsverandering. Om tot gedragsverandering te komen, dient de patiënt zes stappen te doorlopen: 1. Openstaan voor informatie over de noodzaak van de gedragsverandering. 2. De informatie kunnen begrijpen en onthouden. 3. Het gedrag willen veranderen. 4. Het gedrag kunnen vertonen. 5. Het gedrag daadwerkelijk vertonen (doen). 6. het gedrag op de lange termijn blijven doen. Door analyse van de verschillende stappen worden problemen rondom therapietrouw duidelijk. Essentiële factoren om de gedragsverandering tot stand te laten komen, zijn dat de patiënt vertrouwen heeft in eigen kunnen (persoonlijke effectiviteit) en dat vanuit het oogpunt van de patiënt de voordelen Probleemgebied 1: (dreigende) immobiliteit Behandeldoelen: het stimuleren van (osteogene) lichamelijke activiteit van de patiënt, het komen tot een actieve leefstijl en vermindering/opheffing van stoornissen en beperkingen die de immobiliteit veroorzaken of in stand houden. Bij val- en bewegingsangst is de behandeling gericht op het vergroten van het zelfvertrouwen ten aanzien van bewegen. Indien aan de voorwaarden om te komen tot een actieve leefstijl is voldaan, is het behandeldoel van fysiotherapie bereikt. Gestreefd wordt een zodanig lichamelijke activiteitenniveau te bereiken dat de BMD blijft gehandhaafd dan wel toeneemt. De intensiteit van de lichamelijke activiteit is afhankelijk van het individuele basisniveau en kan uiteenlopen van wandelen, tuinieren en fietsen tot diverse duursporten en fitness. Het doel is de activiteiten in te bouwen in ADL, vrije tijd en sport. 9

12 KNGF-richtlijn Osteoporose II.III Aandachtspunten bij de oefeningen De lichaamsbewegingen moeten een relatief hoge botbelasting geven (hoog is hierbij ongeveer 50% hoger dan in de afgelopen periode). Dynamische oefenvormen met gebruikmaking van het eigen lichaamsgewicht en de zwaartekracht geven een hoge botbelasting. De oefeningen belasten in ieder geval de wervelkolom, heupen en polsen (trainingseffecten zijn specifiek). Spierversterkende oefeningen hebben ook een osteogeen effect bij een belasting van 60-80% van de maximale spierkracht. De frequentie en de duur van het bewegingsprogramma zijn afhankelijk van het doel van de training. Om de botmassa te beïnvloeden, dient men dagelijks te trainen met een korte duur (vijf minuten) en een hoge botbelasting, waarbij enkele herhalingen voldoende zijn. Voor verbetering van het algemene uithoudingsvermogen is het streven: een trainingsduur van minimaal 30 minuten, een lage intensiteit (60-70% van maximale hartfrequentie) en veel herhalingen. Probleemgebied 2: een verhoogd valrisico Behandeldoelen: het verminderen van het valrisico door het verminderen of opheffen van stoornissen en beperkingen (zie Tabel 3). Het behandeldoel is bereikt indien de stoornissen en beperkingen, naar mogelijkheden van de individuele patiënt, zo goed mogelijk zijn opgeheven. Probleemgebied 3: status na een (wervel)fractuur Behandeldoelen: het behouden of herwinnen van de zelfstandigheid door het verminderen van de stoornissen en beperkingen die tengevolge van de fractuur zijn ontstaan en het stimuleren van het uitvoeren van activiteiten binnen de ADL. De behandeling is gericht op de specifieke stoornissen en beperkingen die bij de individuele patiënt beperkingen en/of participatieproblemen veroorzaken of in stand houden, het stimuleren van lichamelijke activiteiten (zie probleemgebied 1) en het verminderen van de valkans (zie probleemgebied 2). Bij aanwezigheid of verdenking op een fractuur worden functies en/of activiteiten geoefend zonder de fractuur te belasten. II.IV Afsluiting, verslaggeving en verslaglegging In de eindevaluatie wordt samen met de patiënt zowel het fysiotherapeutische behandelproces als het eindresultaat geëvalueerd. De fysiotherapeut legt de bevindingen van de eindevaluatie schriftelijk vast conform de KNGF-richtlijn Fysiotherapeutische verslaglegging. De verwijzer wordt eventueel tussentijds maar in ieder geval na het beëindigen van de behandeling geïnformeerd over de (individueel vastgestelde) behandeldoelen, het behandelproces en de behandelresultaten (zie KNGF-richtlijn Informatieverstrekking huisarts). Voor een goede afstemming van de communicatie tussen huisarts en fysiotherapeut kan gebruik worden Tabel 3. Voorbeelden van behandeldoelen en -vormen bij patiënten met een verhoogd valrisico Verbeteren van Door middel van Spierfunctie Gewrichtsfunctie Balans/transfers Gangpatroon Houding Drie keer per week trainen, intensiteit van 60-70% van de maximale kracht. Per sessie streven naar drie sets van tien herhalingen. Bij voorkeur de spierfunctie in een functionele context trainen. Het aanreiken van functies/activiteiten ter vergroting van de mobiliteit van de gewrichten. Het geven van dynamische oefenvormen, zoals starten, remmen, van richting veranderen en vanuit beweging op één been gaan staan. Ook oefenen van verschillende val- en struikelstrategieën. Het geven van dynamische oefenvormen, zoals het lopen met richtingverandering, het ontwijken van en stappen over obstakels en het lopen op verschillende onderlagen. Het inbouwen van extensieoefeningen in het bewegingsprogramma en ADL zodat de kyfose niet toeneemt. 10

13 Praktijkrichtlijk gemaakt van vijf handreikingen (Indicatiestelling, Consultatie, Verwijsbrief, Tussentijds contact en Verslaggeving). Blijven bewegen De patiënten dienen na de behandeling te blijven bewegen om de resultaten te onderhouden. De fysiotherapeut informeert de patiënt over de lokale/regionale mogelijkheden om op eigen niveau en in eigen interessegebied te blijven bewegen, zoals bij een lokale sportvereniging of Meer Bewegen voor Ouderen. Gebruikte afkortingen en verklarende woordenlijst ADL BBS 95%BI BMC BMD BMI CBO CVA Activiteiten van het Dagelijks Leven Berg Balans Schaal 95%-betrouwbaarheidsinterval botmineraalcontent botmineraaldichtheid Body Mass Index kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg Cerebrovasculair Accident FR GUGT NHG TGUGT TENS UG gem RR Functional Reach Get-Up-and-Go-Test Nederlands Huisartsen Genootschap Timed GUGT Transcutaneous Electrical Nerve Stimulation ultrageluid gemiddelde Relatief Risico Activiteit 95%-betrouwbaarheidsinterval Functie Immobiliteit Incidentie fracturen Osteogene activiteiten Participatie Participatieprobleem Prevalentie osteoporose Relatief risico Stoornis Structuur Wervelimpressie Elk onderdeel van het menselijk handelen. Interval dat met 95% aannemelijkheid de werkelijke waarde van de effectparameter bevat beperking moeite die een individu heeft met het uitvoeren van een activiteit. Fysiologische of mentale eigenschap van het menselijk organisme. Tekort aan lichaamsbeweging of lichamelijke activiteiten. Aantal nieuwe fracturen in een bepaalde periode. Activiteiten die botweefsel dusdanig prikkelen dat botopbouw plaatsvindt Deelname van een individu aan het maatschappelijk leven. Probleem dat een individu heeft met het deelnemen aan het maatschappelijk leven. Aantal mensen met osteoporose op een bepaald tijdstip. Verhouding tussen incidentiecijfers. Incidentie onder mensen die aan een bepaald risico hebben blootgestaan gedeeld door incidentie onder mensen die niet aan het risico hebben blootgestaan. Afwijking in functies of in structuur van het menselijk organisme. Anatomische eigenschap van onderdelen van het menselijk mechanisme, zoals positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit. Tot de onderdelen van het menselijk organisme worden gerekend lichaamsdelen, orgaanstelsels, organen en onderdelen van organen. Het inzakken van een wervel. 11

14 KNGF-richtlijn Osteoporose 12

15 Verantwoording en toelichting A Inleiding De KNGF-richtlijn Osteoporose is een leidraad voor het fysiotherapeutisch handelen bij patiënten met osteoporose en met osteoporose samenhangende gezondheidsproblemen. In de richtlijn worden het diagnostisch en therapeutisch proces beschreven conform het methodisch fysiotherapeutisch handelen. Op dit moment zijn er in Nederland twee andere richtlijnen over diagnostiek en behandeling bij osteoporose beschikbaar, namelijk de NHG-standaard Osteoporose 1 en de multidisciplinaire CBO-richtlijn Osteoporose. 2 De KNGF-richtlijn Osteoporose is met name afgestemd op de multidisciplinaire CBO-richtlijn Osteoporose. Naast bovengenoemde doelstellingen is de KNGF-richtlijn expliciet bedoeld om: - de zorg in de gewenste richting te veranderen op basis van huidige wetenschappelijke inzichten, en de uniformiteit en de kwaliteit van de zorg te verhogen; - de taken en verantwoordelijkheden van beroepsgroepen af te bakenen, inzichtelijk te maken en de onderlinge samenwerking te stimuleren; - de fysiotherapeut te ondersteunen bij het nemen van beslissingen ten aanzien van wel of niet behandelen en het toepassen van diagnostische en therapeutische handelingen. Definitie Een KNGF-richtlijn is gedefinieerd als Een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde leidraad, die door deskundigen is opgesteld en gericht op de inhoud van het methodisch fysiotherapeutisch handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op (organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben. 143,144 A.1 Doelstelling van de KNGF-richtlijn Osteoporose De doelstelling van de richtlijn is het beschrijven van de optimale fysiotherapeutisch zorg met betrekking tot doeltreffendheid, doelmatigheid en zorg op maat voor patiënten met osteoporose en/of daarmee samenhangende gezondheidsproblemen, gebaseerd op de huidige wetenschappelijke inzichten, leidend tot opheffing of vermindering van klachten en het optimaliseren van het functioneren. * Nederlandsche Internisten Vereniging, Nederlandse Vereniging van Artsen voor Revalidatie, Nederlands Huisartsen Genootschap, Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie, Nederlandse Vereniging voor Geriatrie, Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, Nederlandse Vereniging voor Radiologie, Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers, Nederlandse Orthopaedische Vereniging, Osteoporose Stichting, Institute for Medical Technology Assessment, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Om de richtlijn toe te kunnen passen worden aanbevelingen geformuleerd in termen van deskundigheidseisen die noodzakelijk zijn om volgens de richtlijn te kunnen handelen. A.2 Klinische vraagstellingen De werkgroep die deze richtlijn heeft voorbereid wilde antwoord krijgen op de volgende klinische vragen: - Welke risicofactoren voor osteoporose zijn bekend en welke zijn beïnvloedbaar door fysiotherapie? - Welke gezondheidsproblemen en/of aandachtsgebieden staan centraal bij osteoporose? - Wat is de rol en het doel van fysiotherapie? - Welke onderdelen van het fysiotherapeutisch diagnostisch onderzoek zijn betrouwbaar, valide en bruikbaar voor de algemene praktijk? - Welke vormen van behandeling en preventie zijn zinvol? A.3 Samenstelling werkgroep Om de klinische vragen te beantwoorden werd in december 1998 een monodisciplinaire werkgroep van inhoudsdeskundigen ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep is zoveel mogelijk rekening gehouden met een evenwichtige verdeling van leden met inhouds- en ervaringsdeskundigheid en/of met academische achtergrond. Alle werkgroepleden hebben verklaard geen conflicterende belangen te hebben bij de te ontwikkelen KNGF-richtlijn. De ontwikkeling van de richtlijn heeft plaats gevonden in de periode van 13

16 KNGF-richtlijn Osteoporose december 1998 tot juni 2000, tegelijkertijd met de multidisciplinaire consensusrichtlijn Osteoporose zodat de richtlijnen in grote lijnen op elkaar afgestemd konden worden. A.4 Werkwijze werkgroep De richtlijn is ontwikkeld conform de Methode voor Richtlijnontwikkeling en Implementatie In de methode zijn onder andere algemene praktische aanwijzingen geformuleerd voor de strategie om literatuur te verzamelen. In het vervolg van de Verantwoording & Toelichting van deze richtlijn staan de specifieke zoektermen, de geraadpleegde bronnen, de periode waarover de literatuur is verzameld en de criteria voor het in- of uitsluiten van de literatuur vermeld. De aanbevelingen voor het therapeutisch proces zijn bijna uitsluitend gebaseerd op wetenschappelijke evidentie. Indien er geen wetenschappelijk bewijs voorhanden was, is er een aanbeveling geformuleerd op basis van consensus binnen de werkgroep c.q. achterban. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld bij de selectie en beoordeling van het wetenschappelijke bewijsmateriaal. Het wetenschappelijke bewijs is kort samengevat in een conclusie, inclusief de mate van bewijs. Voor het doen van aanbevelingen zijn er naast het wetenschappelijke bewijs nog overige overwegingen meegenomen, zoals het bereiken van algemene consensus, doelmatigheid (kosten), beschikbaarheid van middelen, vereiste deskundigheid en scholing, organisatorische aspecten en het streven naar afstemming met andere mono- of multidisciplinaire richtlijnen. Op het moment dat het concept van de richtlijn afgerond was, werd dit toegezonden naar externe deskundigen en/of beroepsorganisaties (werkgroep tweede kring) om afstemming en consensus te verkrijgen met andere beroepsgroepen/beroepsorganisaties, en/of met andere mono- en multidisciplinaire richtlijnen. Ook met de wensen en voorkeuren van patiënten is rekening gehouden middels vertegenwoordiging vanuit de Osteoporose stichting. A.5 Validering door beoogde gebruikers Voor publicatie en verspreiding van de richtlijn is deze systematisch getest en voorgelegd aan de beoogde gebruikers (validering). De KNGF-richtlijn Osteoporose is voorgelegd aan een aselecte groep van 55 fysiotherapeuten werkzaam in verschillende werksettings en aan de werkgroep Fysiotherapie van de Nederlandse Vereniging Reumatologie (NVR) voor beoordeling van de richtlijn. Het commentaar en de opmerkingen van de fysiotherapeuten en de werkgroep zijn gedocumenteerd, besproken in de werkgroep en indien mogelijk en/of gewenst verwerkt in de finale richtlijn. De aanbevelingen voor de praktijk zijn het resultaat van het beschikbare bewijs, de hierboven genoemde overige aspecten en de resultaten van de tests van de richtlijn onder de beoogde gebruikers. A.6 Opbouw, producten en implementatie van de richtlijn De richtlijn is opgebouwd uit drie delen, namelijk de praktijkrichtlijn, een schematisch overzicht van de kernpunten van de richtlijn (samenvatting) en een verantwoording en toelichting. Deze delen van de KNGF-richtlijn zijn ieder afzonderlijk zelfstandig te lezen. De richtlijn wordt geïmplementeerd volgens een standaard implementatiestrategie A.7 Relatie met andere richtlijnen Naast de beroepsgroep fysiotherapie hebben ook andere disciplines het handelen bij deze patiëntengroep beschreven. Begin 1999 heeft het NHG een Standaard Osteoporose 1 uitgebracht en vrijwel gelijktijdig met de ontwikkeling van de KNGF-richtlijn is onder auspiciën van het CBO een transmurale richtlijn ontwikkeld door een werkgroep van vertegenwoordigers van betrokken verenigingen. * De KNGF-richtlijn is afgestemd op de NHG-Standaard. De in de CBO-Richtlijn 2 geformuleerde uitgangspunten en de wetenschappelijke evidentie zijn, voor zover relevant voor fysiotherapeuten, overgenomen. A.8 Literatuurverzameling Voor de verantwoording en toelichting van deze richtlijn is literatuur verzameld via de bestanden van MED- LINE, CINAHL (beide 1990-februari 2000), de Cochrane database (Rehabilitation & Therapy Field) en het Documentatiecentrum van het Nederlands Paramedisch Instituut. De trefwoorden (in het Nederlands en equivalent in het Engels) waren: osteoporose en fractuur. Met betrekking tot de interventies werd gezocht naar reviews over bewegen of lichamelijke activiteit. Hiervoor zijn de volgende trefwoorden toegevoegd: ten aanzien van de interventie: oefenen, oefentherapie, bewegingstherapie, kinesitherapie, 14

17 Verantwoording en toelichting paramedisch, lichamelijk(e activiteit), preventie, revalidatie; en ten aanzien van het design van het artikel: review, RCT, trial, overview, effect. Daarnaast is literatuur verzameld via de leden van de werkgroepen en literatuurverwijzingen in de gebruikte literatuur. Afbakening en omvang van het probleem Osteoporose is een aandoening van het skelet die wordt gekarakteriseerd door een lage botmineraaldichtheid (BMD) en een verlies van de structuur van bot met als gevolg een grotere breekbaarheid. 3 De WHO 4 spreekt van osteoporose indien de BMD-waarde meer dan 2,5 maal de standaarddeviatie lager is dan het gemiddelde van jongvolwassenen (voor volwassen blanke vrouwen, gemeten in lumbale wervelkolom en femurhals). Een normale botmassa is een BMD die maximaal één standaarddeviatie lager is dan het gemiddelde van jongvolwassenen. Het stadium tussen een normale botmassa en osteoporose heet osteopenie. Osteoporose kan primair of secundair zijn. Bij secundaire osteoporose zijn condities aanwijsbaar die oorzakelijk of belastend zijn voor het ontstaan van osteoporose, zoals chronische obstructieve longaandoeningen of reumatoïde artritis. Bij primaire osteoporose zijn dergelijke oorzaken niet vast te stellen. Maatschappelijke onderkenning Zowel nationaal als internationaal is er de laatste jaren grote belangstelling voor het ziektebeeld osteoporose. Medische richtlijnen met betrekking tot onderzoek en behandeling voor osteoporose zijn onder andere verschenen in Groot-Brittannië, 5 Canada 6 en Australië. 7 In Engeland is een osteoporose-richtlijn voor fysiotherapeuten verschenen. 8 Belangrijke Nederlandse producten zijn het recente rapport van de Gezondheidsraad 9 Tabel 4. Schatting van de prevalentie van osteoporose bij blanke vrouwen ingedeeld naar leeftijd leeftijd (in jaren) prevalentie (in %) ,8% ,6% ,5% ,0% en de NHG-Standaard Osteoporose. 1 Er bestaan discrepanties tussen de aanbevelingen van de Gezondheidsraad en de NHG. De Gezondheids-raad pleit voor actieve casefinding van personen met een verhoogd risico op fracturen en het voorschrijven van preventieve medicamenteuze therapie. Het standpunt van de NHG-Standaard is dat uitgebreide casefinding vooralsnog geen navolging verdient, omdat aan de voorspellende waarde van diverse risicofactoren kan worden getwijfeld én omdat er nog weinig zicht is op de effectiviteit van medicamenteuze interventies bij mensen die nog geen fractuur hebben gehad. Vóórkomen van osteoporose Op basis van de bovengenoemde WHO-indeling wordt het vóórkomen van osteoporose bij blanke vrouwen van 50 jaar en ouder geschat op 30%. In Tabel 4 is de prevalentie ingedeeld naar leeftijd. 4 Bij mannen is een dergelijke schatting niet te maken. De indeling geldt alleen voor vrouwen. Thoonen & Knottnerus 10 beschrijven een prevalentie van osteoporose van vijf op de 1000 patiënten in de Nederlandse huisartsenpraktijk in Uit het artikel wordt niet duidelijk hoe zij osteoporose hebben gedefinieerd. Gezien de normale leeftijdsopbouw in de huisartsenpraktijk, de geschatte prevalentie en het feit dat de diagnose osteoporose veelal pas wordt gesteld als er een fractuur heeft plaatsgevonden, is dit waarschijnlijk een sterke onderschatting. Vóórkomen fracturen De meeste fracturen komen voor bij vrouwen en het vóórkomen van fracturen neemt toe met de leeftijd. De meest voorkomende locaties zijn de heup, de pols en de wervelkolom (zie Tabel 5). Wervelfracturen zijn niet altijd symptomatisch, waardoor het exacte aantal wervelfracturen lastig te achterhalen is. Omdat een wervelfractuur leidt tot een deformatie van de wervelkolom zijn onderzoeken naar deformatie van de wervelkolom indicatief voor het vóórkomen van wervelfracturen. Uit een prospectieve cohortstudie bij Nederlandse mannen en vrouwen van 55 jaar en ouder bleek dat 12% van de mannen en 15% van de vrouwen een deformatie van de wervelkolom had. 12 Bij zowel mannen als vrouwen werd een sterke toename gezien van de totale prevalentie bij stijgende leeftijd. Ook de prevalentie van ernstige 15

18 KNGF-richtlijn Osteoporose Tabel 5. Geschatte prevalentie van heup-, wervel- en polsfracturen bij mannen en vrouwen vanaf 50 jaar 11 vrouwen mannen % (95%BI) % (95%BI) heup 17,5 (16,8-18,2) 6,0 (5,6-6,5) wervel (klinisch gediagnosticeerd) 15,6 (14,8-16,3) 5,0 (4,6-5,4) pols 16,0 (15,7-16,7) 2,5 (2,2-3,1) totaal 39,7 (38,7-40,6) 13,1 (12,4-13,7) BI = betrouwbaarheidsinterval deformatie van de wervelkolom stijgt met toenemende leeftijd, in het bijzonder voor vrouwen ouder dan 70 jaar. De prevalentie van ernstige deformatie van de wervelkolom bij mannen en vrouwen in de leeftijd van jaar was 4 respectievelijk 3%; in de leeftijd van jaar 6 respectievelijk 8% en in de leeftijdscategorie van respectievelijk 25%. 13 Onderzoeken in de VS en in Engeland waarin dezelfde onderzoeksmethoden worden gebruikt, laten ongeveer dezelfde prevalentiecijfers zien. 14,15 Heupfracturen komen weinig voor bij mensen jonger dan 50. De incidentie van heupfracturen bij vrouwen en mannen van 50 tot 54 jaar in Nederland in 1987 is 33 respectievelijk 28 per Deze incidentie neemt met de leeftijd exponentieel toe tot 2489 respectievelijk 1263 bij 85-jarigen en ouder. 16 Fracturen van de onderarm komen vooral voor bij personen van middelbare en oudere leeftijd. De incidentie van polsfracturen neemt bij vrouwen sterk toe na de menopauze om na ongeveer het 60e levensjaar weer af te vlakken. 17 De incidentie van polsfracturen bij vrouwen neemt toe van 355 per (50-54 jaar) tot 670 per in de leeftijdsgroep van jaar. 11 De incidentie van polsfracturen bij mannen is in alle leeftijdsgroepen lager dan bij vrouwen. Kosten De totale kosten van de behandeling van aan osteoporose gerelateerde fracturen worden geschat op 420 miljoen gulden. 18 Heupfracturen nemen hiervan 86% voor hun rekening. Meer dan eenderde van deze kosten betrof patiënten ouder dan 85 jaar, terwijl deze groep slechts 1,3% van de totale bevolking uitmaakte. 18 Polder et al. 19 schatten het aandeel van aan osteoporose gerelateerde fracturen op 0,6% van de totale kosten van de gezondheidszorg. Op basis van de bevolkingsvoorspellingen van het CBS verwachten De Leat et al. 18 in de komende 50 jaar een verdubbeling van het aantal patiënten met (aan osteoporose gerelateerde) fracturen. A.9 Gevolgen van fracturen De gevolgen van osteoporose betreffen voornamelijk de fracturen en de directe gevolgen daarvan, zoals pijn, verminderde mobiliteit van gewrichten en verlies van zelfstandigheid. Wervelfracturen kunnen plaatsvinden zonder klachten (ca. twee op de drie zijn asymptomatisch 20,21 ), maar kunnen ook gepaard gaan met een episode van hevige pijn. Deze pijn verdwijnt meestal na één tot drie maanden. Als gevolg van wigvormige deformaties en inzakkingen kan een versterkte thoracale kyfose ontstaan. De afstand tussen ribben en bekken wordt kleiner. 22 Dit gaat vaak gepaard met een verminderde ribspreiding en een verminderd longvolume. 23 Deze vervorming kan ook leiden tot druk op interne organen, waardoor bijvoorbeeld stoornissen in het maag-darmkanaal kunnen optreden. Deze stoornissen kunnen grote gevolgen hebben voor de activiteiten en participatie van de patiënt in het dagelijkse leven. 24 Lynn et al. 25 hebben aangetoond dat patiënten met osteoporose, en dan vooral diegenen met een thoracale kyfose, andere balansstrategieën gebruiken en meer met hun romp slingeren dan gezonde mensen. Hierdoor dreigen patiënten met osteoporose makkelijker uit balans te raken tijdens alledaagse activiteiten. Prospectieve studies tonen aan dat pijn en/of functionele beperkingen vooral optreden bij ernstige defor- 16

19 Verantwoording en toelichting maties van de wervelkolom. 12,26 Lyles et al. 27 tonen aan dat wervelfracturen het lichamelijke, functionele en psychosociale functioneren beïnvloeden zonder dat andere chronische aandoeningen daarbij een rol spelen. Heupfracturen gaan gepaard met een hoge morbiditeit en mortaliteit en leiden tot een verlies aan zelfstandigheid. De gevolgen van de heupfractuur kunnen verhuizen van de patiënt naar een aangepaste woonomgeving noodzakelijk maken. 4,9 Uit een onderzoek uit Utrecht is gebleken dat een jaar na het optreden van een heupfractuur 24% van de vrouwen en 33% van de mannen was overleden. 28 Van de overlevenden was er bij 55% sprake van een verslechtering van de toestand; 25% moest als gevolg van de breuk verhuizen naar een aangepaste omgeving. 29 Polsfracturen worden meestal veroorzaakt door een val op de gestrekte arm. Polsfracturen geven gedurende een of meer maanden een beperking in activiteiten waarbij de arm gebruikt wordt. Meestal wordt de arm gedurende 4-6 weken ingegipst. 4 Daarna treedt gewoonlijk herstel op tot de normale uitgangssituatie. Osteoporose en kwaliteit van leven In een review naar de kwaliteit van leven van vrouwen met osteoporose beschrijft Gold 30 dat osteoporose lichamelijke en functionele maar ook psychosociale consequenties heeft. In het beginstadium van osteoporose zijn patiënten vaak bang voor de mogelijkheid dat fracturen kunnen optreden en voor de lichamelijke deformiteit. Deze angst voor fracturen kan inactiviteit veroorzaken. Met name bij personen met ziektegerelateerde problemen, zoals een heupfractuur of multipele wervelfracturen of pijn, kunnen problemen ontstaan bij het uitvoeren van activiteiten en het deelnemen aan sociale activiteiten. Dit kan leiden tot gevoelens van depressie en een sociaal isolement doordat sociale rollen die iemand gewend was te doen niet meer kunnen worden uitgevoerd. Hulpverleners kunnen het verlies aan zelfvertrouwen en depressie makkelijk onderschatten door deze toe te schrijven aan toenemende leeftijd en niet aan de fracturen. Primaire preventie Omdat osteoporose meestal asymptomatisch is totdat een fractuur optreedt, wordt binnen de gezondheidszorg gediscussieerd over het belang van primaire preventie: het voorkómen van osteoporose. Dit kan aan de ene kant door de piekbotmassa te verhogen door bijvoorbeeld de jeugd te stimuleren om veel te bewegen en gezond te eten en aan de andere kant door de botmassa zoveel mogelijk te onderhouden en te verbeteren. Onderdeel van primaire preventie is het vroegtijdig screenen van mensen op hun risico op osteoporose. Dit kan plaatsvinden door casefinding. Casefinding is het herkennen, door medische behandelaars, van personen met een verhoogd risico. Bij deze patiëntengroep zouden dat bijvoorbeeld personen met een verhoogde fractuurkans zijn. 9 Binnen de gezondheidszorg is er nog geen eenduidigheid over het belang van casefinding bij osteoporose. Primaire preventie past binnen het beleid van fysiotherapeuten, dat gericht is op het bevorderen van een actieve leefstijl. Omdat fysiotherapeuten regelmatig patiënten behandelen met een verhoogd risico op osteoporose of aan osteoporose gerelateerde fracturen, zouden zij een rol kunnen spelen bij casefinding en bij primaire preventie van osteoporose. Hun rol zou kunnen bestaan uit het geven van voorlichting en het begeleiden van patiënten naar een verantwoord bewegingsgedrag en een actieve leefstijl. A.10 Pathofysiologie en risicofactoren Gezond bot wordt in stand gehouden door een normale botombouw. Bij een normale botombouw bestaat er een evenwicht tussen resorptie van bot (door osteoclasten) en de aanmaak van bot (door osteoblasten), waardoor de botmassa en -sterkte bewaard blijven. De botombouw wordt centraal beïnvloed door hormonale en lokaal beïnvloed door biomechanische factoren. Het hormonale systeem zorgt voor de handhaving van de calciumconcentratie in het bloed en reguleert hiermee de aanmaak en de resorptie van het bot. 31 Biomechanische krachten (druk- en trekkrachten) op het bot stimuleren de aciviteit van osteoblasten en leiden tot een aanpassing van de botstructuur en -massa (zie paragraaf Beweging ). Risicofactoren voor een lage botmassa Bij osteoporose is er sprake van een geringe botmassa (lage botdichtheid en een structuurverlies van het bot). Twee mechanismen staan aan de basis van een geringe botmassa: een lage piekbotmassa en een op volwassen leeftijd versneld botverlies. 32 De hoogte van 17

20 KNGF-richtlijn Osteoporose de piekbotmassa wordt grotendeels erfelijk bepaald, maar ook factoren als lichamelijke activiteit tijdens de jeugd, voeding en hormonale factoren spelen hierbij een rol. 32 Vrouwen bereiken een lagere piekbotmassa dan mannen en hebben hierdoor een groter risico op het ontwikkelen van osteoporose. Mannen en vrouwen verliezen botweefsel vanaf het 35e levensjaar met een snelheid van 0,5 tot 1% per jaar. 4 Bij vrouwen in de menopauze gaat de daling van de oestrogeenspiegels gepaard met een verhoogd botverlies van 3-5% per jaar. Dit duurt gemiddeld 10 jaar. 4 Volgens Riggs & Melton 33 kan eenderde tot de helft van het botverlies bij vrouwen worden toegeschreven aan de menopauze en de hiermee gepaard gaande verlaging van de oestrogenen. Op hogere leeftijd (na ca. 70ste jaar) doet zich zowel bij mannen als bij vrouwen een langzaam voortschrijdend botverlies voor. Door de achteruitgang in de functie van organen die betrokken zijn bij de regulering van de calciumhuishouding kan er een vergrote calciumbehoefte ontstaan. 24 Eenzijdige voeding en weinig zonlicht kunnen aanleiding geven tot calcium- en vitamine-d-tekort. Om het calciumgehalte in het bloed op peil te houden, kan er calcium aan het skelet worden onttrokken. Verder draagt vermindering van de lichamelijke activiteit op hogere leeftijd ook bij tot het achterblijven van de botaanmaak bij de botafbraak. Tabel 6 geeft een overzicht van risicofactoren voor een lage BMD. Dit overzicht is gebaseerd op vier literatuuroverzichten. 4,9,24,34 Er is onderscheid gemaakt tussen beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare factoren. De beïnvloedbare risicofactoren verklaren slechts een deel van de variatie in BMD. De Gezondheidsraad 9 stelt op basis van verschillende studies dat circa 60% van de variatie in de BMD door genetische factoren wordt verklaard. Risicofactoren voor fracturen Fracturen tengevolge van osteoporose kunnen ontstaan na een val, maar bij ernstige vormen van osteoporose kunnen ze ook spontaan of tengevolge van een klein trauma ontstaan. Een wervelfractuur is de meest specifieke uiting van osteoporose, omdat een val hierbij van beperkte betekenis is. In de wervelkolom kunnen fracturen optreden tijdens routine-activiteiten, zoals buigen, zich oprichten of opstaan vanuit de stoel of het bed. Het risico op het krijgen van een fractuur hangt nauw samen met de BMD, maar ook met de valkans. 4 Alhoewel de kans op een fractuur toeneemt met een lagere BMD, is de relatie hiertussen niet lineair. Verschillende prospectieve studies laten zien dat een daling van de BMD met 1 standaarddeviatie het risico op fracturen verhoogt met een factor 1,5 tot 2, Een verschil van twee standaarddeviaties in BMD wordt geassocieerd met een vier- tot zes-voudige toename van het risico, terwijl een eerder doorgemaakte wervelfractuur het risico op een nieuwe wervelfractuur vijf maal verhoogt. 38 Tabel 7 geeft een overzicht van factoren die het risico op heup- en wervelfracturen verhogen. Risicofactoren voor vallen Elk jaar valt bijna eenderde van alle mensen van 65 jaar en ouder. Dit risico neemt met de leeftijd toe en is veel hoger bij mensen die in een verzorgingstehuis Tabel 6. Overzicht van niet-beïnvloedbare en beïnvloedbare factoren voor een lage BMD 4,9,24,34 Niet-beïnvloedbare factoren Hogere leeftijd 4,9,24,34 Vrouwelijk geslacht 9,24,34 Eerdere osteoporotische fractuur. 9 Positieve familie-anamnese (heupfracturen moeder) 4,9,34 Erfelijke aanleg (vooral bij piekbotmassa). 4,9,24 Klein en tenger van gestalte 4,24,34. Etnische origine (blank ras grotere fractuurkans) 4,9,24,34. Bij vrouwen: late menarche 9, langdurige periodes van amenorroe, vroege menopauze (natuurlijk of door operatief ingrijpen) 4,24,34 Beïnvloedbare factoren Gebrek aan lichaamsbeweging. 4,9,24,34 Ondergewicht, snelle gewichtsafname 4,9,24. Vitamine-D-tekort door onvoldoende expositie aan zonlicht en geen gebruik van suppletie 4,9,24. Voeding: lage inneming calcium 4,9,24,34. Voeding: hoge inneming cafeïne, eiwit, vezels en zout 4,9,24,34. Overmatig alcoholgebruik 4,9,24,34. Overmatig roken van sigaretten 4,9,24,34 18

Fysiotherapie bij osteoporose Digna de Kam Fysiotherapeut/ Bewegingswetenschapper

Fysiotherapie bij osteoporose Digna de Kam Fysiotherapeut/ Bewegingswetenschapper Fysiotherapie bij osteoporose Digna de Kam Fysiotherapeut/ Bewegingswetenschapper Digna.dekam@radboudumc.nl Programma Inleiding Osteoporose De rol van de fysiotherapeut bij osteoporose KNGF behandelrichtlijn

Nadere informatie

KNGF-richtlijn Fysiotherapie en osteoporose: aansluiting bij bestaande richtlijnen?

KNGF-richtlijn Fysiotherapie en osteoporose: aansluiting bij bestaande richtlijnen? KNGF-richtlijn Fysiotherapie en osteoporose: aansluiting bij bestaande richtlijnen? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp, hoogleraar Paramedische Zorg, Centre for Quality of Care Research, UMC St Radboud, Nijmegen;

Nadere informatie

KNGF-richtlijn Osteoporose. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie Jaargang 121 Nummer 2 2011

KNGF-richtlijn Osteoporose. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie Jaargang 121 Nummer 2 2011 KNGF-richtlijn Osteoporose Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie Jaargang 121 Nummer 2 2011 KNGF-richtlijn Osteoporose Praktijkrichtlijn Onder redactie van: B.C.M. Smits-Engelsman

Nadere informatie

Jackelien Van Laere Dienst Orthopedie en Traumatologie Universitair ziekenhuis Gent. Belang van fysiotherapie - revalidatie

Jackelien Van Laere Dienst Orthopedie en Traumatologie Universitair ziekenhuis Gent. Belang van fysiotherapie - revalidatie Jackelien Van Laere Dienst Orthopedie en Traumatologie Universitair ziekenhuis Gent Belang van fysiotherapie - revalidatie Mijn link met osteoporose Dienst traumatologie VKO Arbeidsongevallen Na val Spontane

Nadere informatie

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Fysiotherapie na acceleratie

Nadere informatie

Osteoporose: de feiten

Osteoporose: de feiten Reinier de Graaf Groep Osteoporose: de feiten Dieu Donne Niesten Orthopedisch chirurg RdGG CBO richtlijn 2011 Osteoporose is een chronische aandoening die in hoofdzaak bij ouderen voorkomt Mede als gevolg

Nadere informatie

Osteoporose Botontkalking Hou je je broze botten heel? Vakgroep Reumatologie P. van Oijen, reumatoloog J. van der Donk, osteoporoseverpleegkundige

Osteoporose Botontkalking Hou je je broze botten heel? Vakgroep Reumatologie P. van Oijen, reumatoloog J. van der Donk, osteoporoseverpleegkundige Osteoporose Botontkalking Hou je je broze botten heel? Vakgroep Reumatologie P. van Oijen, reumatoloog J. van der Donk, osteoporoseverpleegkundige Wat is botontkalking? Definitie osteoporose Een systemische

Nadere informatie

Laten we ouderen vallen?

Laten we ouderen vallen? Laten we ouderen vallen? Doel van deze bijeenkomst Het aantal valincidenten en de gevolgen worden onderschat en daarom Willen we U bewust maken van de risico s en wat U er zelf aan kunt doen om die aanzienlijk

Nadere informatie

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie. Samenvatting De primaire doelstelling van het onderzoek was het onderzoeken van de lange termijn effectiviteit van oefentherapie en de rol die therapietrouw hierbij speelt bij patiënten met artrose aan

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Valproblematiek in de eerste en tweede lijn. Dr Marielle Emmelot-Vonk Klinisch geriater Geriatrie UMC Utrecht m.h.emmelotvonk@umcutrecht.

Valproblematiek in de eerste en tweede lijn. Dr Marielle Emmelot-Vonk Klinisch geriater Geriatrie UMC Utrecht m.h.emmelotvonk@umcutrecht. Valproblematiek in de eerste en tweede lijn Dr Marielle Emmelot-Vonk Klinisch geriater Geriatrie UMC Utrecht m.h.emmelotvonk@umcutrecht.nl Het komt vaak voor Het heeft belangrijke gevolgen Balans en veroudering

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

KNGF-richtlijn Osteoporose

KNGF-richtlijn Osteoporose KNGF-richtlijn Osteoporose Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie Jaargang 121 Nummer 2 2011 KNGF-richtlijn Osteoporose Praktijkrichtlijn Onder redactie van: B.C.M. Smits-Engelsman

Nadere informatie

SANDWICHSCHOLING COPD Goede COPD zorg: resultaat van goede samenwerking 28 juni Scharnierconsult. Uitgangspunt

SANDWICHSCHOLING COPD Goede COPD zorg: resultaat van goede samenwerking 28 juni Scharnierconsult. Uitgangspunt SANDWICHSCHOLING COPD Goede COPD zorg: resultaat van goede samenwerking 28 juni 2012 Scharnierconsult, ziektelast en persoonlijk behandelplan Marion Teunissen en Rudy Bakker Werkgroep COPD Synchroon Scharnierconsult

Nadere informatie

Onderscheid door Kwaliteit

Onderscheid door Kwaliteit Onderscheid door Kwaliteit 2010 Algemeen Binnen de intensieve overeenkomst fysiotherapie 2010 verwachten wij van u 1, en de fysiotherapeuten vallend onder uw overeenkomst, een succesvol afgeronde toets

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Fysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag?

Fysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag? Fysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag? Prof. dr. Rob A.B. Oostendorp Nederlands Paramedisch Instituut Amersfoort UMC St Radboud, Nijmegen Werkgroep Onderzoek Kwaliteit AANDACHTSPUNTEN doel conventionele

Nadere informatie

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Klaas A. Hartholt; Nathalie van der Velde; Casper W.N. Looman;

Nadere informatie

Whitepaper aspecifieke lage rugpijn. Martijn Groot, orthopedisch manueel therapeut Daniel Righard, master manueel therapeut i.o.

Whitepaper aspecifieke lage rugpijn. Martijn Groot, orthopedisch manueel therapeut Daniel Righard, master manueel therapeut i.o. Whitepaper aspecifieke lage rugpijn Martijn Groot, orthopedisch manueel therapeut Daniel Righard, master manueel therapeut i.o. (co-writer) Inhoud Inleiding De praktijk Het trainingsprogramma De ervaringen

Nadere informatie

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold LUMC Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Huisarts te Leiderdorp Uw spreekuur Moeheid Pijnklachten Buikpijn Hoofdpijn

Nadere informatie

Botbreuken en osteoporose. Nucleaire geneeskunde

Botbreuken en osteoporose. Nucleaire geneeskunde Botbreuken en osteoporose Nucleaire geneeskunde imelda omringt u met zorg 2 Nota s Inhoud Welkom. 4 Wat is osteoporose? 5 Wat zijn de gevolgen van osteoporose? 7 Hoe wordt de diagnose gesteld? 8 Wat is

Nadere informatie

Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen

Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen Suzanne Ross Woerden, 4 oktober 2014 Agenda Even voorstellen Parkinson netwerk Wat is Fysiotherapie? Wat is Ergotherapie? Parkinsonismen Procedure en verzekering

Nadere informatie

Wat kan de fysiotherapeut voor u betekenen? Bewe Soe ge pele n r m be et wegen heu me p t - re e u n knieartrose Verzekering

Wat kan de fysiotherapeut voor u betekenen? Bewe Soe ge pele n r m be et wegen heu me p t - re e u n knieartrose Verzekering Soepeler Bewegen bewegen met met heup- reuma en knieartrose Tips om zelf uw klachten te verminderen en informatie over wat de fysiotherapeut voor u kan doen Wat is artrose? Artrose is een aandoening van

Nadere informatie

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET OSTEOPOROSE

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET OSTEOPOROSE RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET OSTEOPOROSE Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck Uitvoering: Nederlands Paramedisch Instituut Auteurs: Auteurs Inleiding

Nadere informatie

STAPPENPLAN PREVENTIE VAN VALLEN IN DE EERSTE LIJN

STAPPENPLAN PREVENTIE VAN VALLEN IN DE EERSTE LIJN STAPPENPLAN PREVENTIE VAN VALLEN IN DE EERSTE LIJN Preventie van nieuwe valincidenten en letsel bij zelfstandig wonende ouderen. STAP 1: Screenen op valrisico in de eerste lijn. 1. Bent u de afgelopen

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Stappenplan mobiliteit

Stappenplan mobiliteit Stappenplan - Het vaststellen van beperkingen in de - Het behouden de of voorkomen van achteruitgang in bij ouderen - Het verbeteren van de bij ouderen - Het voorkomen van samenhangende problemen zoals

Nadere informatie

Beweegprogramma Osteoporose

Beweegprogramma Osteoporose TNO-rapport KvL/B&G 2007.045 Beweegprogramma Osteoporose Preventie en Zorg Wassenaarseweg 56 Postbus 2215 2301 CE Leiden www.tno.nl T 071 518 18 18 F 071 518 19 10 info-zorg@tno.nl Datum April 2007 Auteur(s)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik 101-106 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum 27 mei 2013

Nadere informatie

Artrose knie. Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten.

Artrose knie. Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten. Artrose knie Wat is artrose? Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten. Een gewricht bestaat uit twee botuiteinden, die zijn bekleed met kraakbeen. Het kraakbeen vangt

Nadere informatie

Chapter 8. Summary in Dutch / Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Summary in Dutch / Nederlandse samenvatting Chapter 8 Summary in Dutch / Nederlandse samenvatting Summary in Dutch Wervelfracturen bij geriatrische patienten: prevalentie en klinische relevantie. Inleiding Dit proefschrift is ontstaan met als doel

Nadere informatie

KNGF-richtlijn. Lage-rugpijn. Lage-rugpijn. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. jaargang 115 / nummer 1 / 2005

KNGF-richtlijn. Lage-rugpijn. Lage-rugpijn. Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie. jaargang 115 / nummer 1 / 2005 Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie jaargang 115 / nummer 1 / 2005 KNGF-richtlijn Lage-rugpijn Lage-rugpijn Inhoudsopgave Praktijkrichtlijn 3 Inleiding 3 I Diagnostisch proces

Nadere informatie

Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie Nederlandse Vereniging voor Reumatologie Derde herzien druk, 2011

Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie Nederlandse Vereniging voor Reumatologie Derde herzien druk, 2011 Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie Nederlandse Vereniging voor Reumatologie Derde herzien druk, 2011 Stroomdiagram van diagnostiek,behandeling en follow-up bij patiënten van 50 jaar en ouder met

Nadere informatie

4 Beweegprogramma. 4.1 Voorbereiding

4 Beweegprogramma. 4.1 Voorbereiding 4 Beweegprogramma In dit onderdeel wordt het beweegprogramma gepresenteerd. Binnen het programma worden eerst doelstellingen gevormd die gelden op lange en korte termijn. Vervolgens wordt de introductie

Nadere informatie

Formats voor verslagen

Formats voor verslagen Bijlage 4 Formats voor verslagen Onderzoeksverslag Verslag van het logopedisch onderzoek van..., door..., d.d.... Personalia Inleiding Aanmelding, verwijzing, klacht en vraagverheldering Intakegesprek

Nadere informatie

Patienten informatieavond artrose

Patienten informatieavond artrose Patienten informatieavond artrose Agenda 19.30 19.35 Algemeen welkom 19.35 19.50 Artrose 19.50 20.05 Fysiotherapie 20.05 20.20 Diëtetiek 20.20 20.40 Pauze 20.40 21.00 Totale knieprothese 21.00 21.20 Totale

Nadere informatie

VAN HARTE WELKOM. Niet vallen maar opstaan. Zo lang mogelijk zelfredzaam zijn Anne Wipkink

VAN HARTE WELKOM. Niet vallen maar opstaan. Zo lang mogelijk zelfredzaam zijn Anne Wipkink VAN HARTE WELKOM Niet vallen maar opstaan Zo lang mogelijk zelfredzaam zijn Anne Wipkink INHOUD PRESENTATIE Definitie Osteoporose en Artrose Osteoporose - oorzaak - gevolg - wat kun je zelf doen? - suppletieadvies

Nadere informatie

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik

Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik Osteoporoseprofylaxe bij corticosteroïdgebruik 101-106 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum 27 mei 2013

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

Bewegen door Senioren

Bewegen door Senioren Dianne Laarhoven-Klein, algemeen fysiotherapeut met aandacht voor geriatrie 2030: 4 miljoen Nederlanders ouder dan 65 jaar. 2030: 4 miljoen Nederlanders ouder dan 65 jaar. Dat is bijna 25% van de totale

Nadere informatie

Beweegprogramma ms in de eerste en tweede lijn

Beweegprogramma ms in de eerste en tweede lijn Beweegprogramma ms in de eerste en tweede lijn Carien Linders v.d. Lijcke fysiotherapeut PMC Heusdenhout, Breda lid NAHFysioNet Hoe ontstaan? Als opdracht voor cursus Neurorevalidatie... Aanvulling van

Nadere informatie

Artrose Bewegen bij heup- en knieartrose

Artrose Bewegen bij heup- en knieartrose Artrose Bewegen bij heup- en knieartrose Tips om zelf uw klachten te verminderen en informatie over wat de fysiotherapeut voor u kan betekenen Speciaal voor mensen met artrose is in diverse fysiotherapiepraktijken

Nadere informatie

Functieprofiel van de fysiotherapeut met aanvullende scholing binnen de BeweegKuur

Functieprofiel van de fysiotherapeut met aanvullende scholing binnen de BeweegKuur Functieprofiel van de fysiotherapeut met aanvullende scholing binnen de BeweegKuur NISB ontwikkelt de BeweegKuur met subsidie van het ministerie van VWS en in samenwerking met NHG, LVG, NVDA, KNGF, LHV,

Nadere informatie

valpreventie voor psychogeriatrische cliënten

valpreventie voor psychogeriatrische cliënten valpreventie voor psychogeriatrische cliënten Aantal valincidenten in verpleeghuizen In verpleeghuizen wordt veel gevallen. Jaarlijks vallen verpleeghuiscliënten gemiddeld 2 keer. Psychogeriatrische cliënten

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Verantwoording en toelichting KNGF-richtlijn Osteoporose

Verantwoording en toelichting KNGF-richtlijn Osteoporose KNGF-richtlijn Osteoporose Supplement bij het Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie Jaargang 121 Nummer 2 2011 Onder redactie van: B.C.M. Smits-Engelsman D. de Kam H.J.M. Hendriks De richtlijn is samengevat

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Hypermobiliteit

PATIËNTEN INFORMATIE. Hypermobiliteit PATIËNTEN INFORMATIE Hypermobiliteit 2 PATIËNTENINFORMATIE In deze folder willen wij de behandeling van klachten ten gevolge van hypermobiliteit in ons revalidatiecentrum toelichten. Inleiding Ten gevolge

Nadere informatie

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen. Toolkit polyfarmacie en medicatieveiligheid Doel 1. De medicamenteuze behandeling van de patiënt optimaliseren 2. Zoveel mogelijk voorkomen van (vermijdbare) bijwerkingen van medicatie 3. De continuïteit

Nadere informatie

Paramedische begeleiding bij Multiple Sclerose. Neurologie

Paramedische begeleiding bij Multiple Sclerose. Neurologie Paramedische begeleiding bij Multiple Sclerose Neurologie Inleiding U bent in behandeling bij de neuroloog en de MS-verpleegkundige in het MSbehandelcentrum. De ziekte MS is een chronische ziekte waarbij

Nadere informatie

OSTEOPOROSE Informatie voor patiënten

OSTEOPOROSE Informatie voor patiënten OSTEOPOROSE Informatie voor patiënten Diagnostiek van osteoporose en het verbeteren van de therapietrouw bij patiënten met osteoporose na een recente fractuur Wat als u nog vragen heeft? Mocht u na het

Nadere informatie

Van zorgen voor naar zorgen dat

Van zorgen voor naar zorgen dat Van zorgen voor naar zorgen dat fysiotherapeutisch COPD zorg in de eerste lijn. Annemarie de Vey Mestdagh- van der List van zorgen voor 1988 Cursus Astma en COPD Pt. werd gestuurd door arts Kracht en Cardio

Nadere informatie

Fractuur- en osteoporosespreekuur

Fractuur- en osteoporosespreekuur Fractuur- en osteoporosespreekuur HET FRACTUUR- EN OSTEOPOROSESPREEKUUR Het Kennemer Gasthuis(KG) heeft een spreekuur waar patiënten ouder dan 50 jaar met een botbreuk gecontroleerd kunnen worden op osteoporose.

Nadere informatie

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson Neurologie Inleiding U bent in behandeling bij de neuroloog en de Parkinsonverpleegkundige in het ziekenhuis in verband met de ziekte van Parkinson.

Nadere informatie

Samenvatting in Nederlands

Samenvatting in Nederlands * Samenvatting in Nederlands Samenvatting in Nederlands Dit proefschrift is gebaseerd op gegevens verkregen uit het FuPro-CVA onderzoek (Functionele Prognose bij een cerebrovasculair accident (of beroerte)).

Nadere informatie

Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp

Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Wat te vewachten? 1. Praktijkervaring en registratie 2. Whiplash-trial 3. Prognostische factoren 1. Patiëntgegevens 1998 2003 Praktijk

Nadere informatie

Osteoporose verpleegkundigen

Osteoporose verpleegkundigen Osteoporose verpleegkundigen Belinda Wardenaar Annemie de Vroe - Roothaert 1 ETZ zorgpad osteoporose Huidige zorgpad in ETZ: Oproep screening na fractuur vanaf 50-jarige leeftijd: brief - dexa folder -

Nadere informatie

Welkom op de implementatie cursus KNGF-richtlijn Manuele Therapie bij Lage-rugpijn

Welkom op de implementatie cursus KNGF-richtlijn Manuele Therapie bij Lage-rugpijn Welkom op de implementatie cursus KNGF-richtlijn Manuele Therapie bij Lage-rugpijn Samengesteld door: Marcel Heijmans, MSc Leo Hagenaars Dr. Erik Hendriks Prof.dr. Rob Oostendorp 2 Opzet van de cursus

Nadere informatie

Wandelen als medicijn voor 65-plussers

Wandelen als medicijn voor 65-plussers Wandelen als medicijn voor 65-plussers Liesbeth Preller 6 april 2019 Opbouw workshop Context Veranderende populatie Veranderende regelgeving zorg en ondersteuning Beweegrichtlijnen Inhoud en onderbouwing

Nadere informatie

Ziekte van Parkinson en Parkinsonisme. Informatie en behandeling

Ziekte van Parkinson en Parkinsonisme. Informatie en behandeling Ziekte van Parkinson en Parkinsonisme Informatie en behandeling Ziekte van Parkinson en Parkinsonisme De ziekte van Parkinson is een chronische progressieve neurologische aandoening. Bij deze ziekte gaat

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA PATIËNTEN INFORMATIE Pijnrevalidatie Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA In deze folder geven het Maasstad Ziekenhuis, het Spijkenisse Medisch Centrum en Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis

Nadere informatie

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on:

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on: Samenvatting 161 162 Samenvatting 163 Samenvatting Jicht is een gewrichtsontsteking, ook wel artritis genoemd, en is wereldwijd de meest voorkomende reumatische aandoening. Jicht komt vaker voor bij mannen

Nadere informatie

Multidisciplinair Aspecifiek Rugpijn Spreekuur (MARS) Zuyderland Revalidatie

Multidisciplinair Aspecifiek Rugpijn Spreekuur (MARS) Zuyderland Revalidatie Multidisciplinair Aspecifiek Rugpijn Spreekuur (MARS) Inleiding U bent doorverwezen naar het Multidisciplinair aspecifiek lage rugpijn screeningsteam (MARS) bij. Binnen dit team wordt samen met u bekeken

Nadere informatie

Casus 3: Osteoporotische Indeukingsfractuur JEF MICHIELSEN

Casus 3: Osteoporotische Indeukingsfractuur JEF MICHIELSEN Casus 3: Osteoporotische Indeukingsfractuur JEF MICHIELSEN Osteoporotische indeukingsfractuur 60 jarige alleenstaande dame Plotse pijn in de dorso-lumbale wervelzuil Normaal klinisch onderzoek Geen voorgeschiedenis

Nadere informatie

Botbreuk en botontkalking (osteoporose)

Botbreuk en botontkalking (osteoporose) Botbreuk en botontkalking (osteoporose) Op dit moment wordt u vanwege een botbreuk behandeld in het Radboudumc. Uit onderzoek blijkt dat bij vrouwen ouder dan 50 jaar en mannen ouder dan 65 jaar die een

Nadere informatie

Advies- en behandelcentrum. Fysiotherapie. Verbeteren van uw dagelijks bewegen

Advies- en behandelcentrum. Fysiotherapie. Verbeteren van uw dagelijks bewegen Advies- en behandelcentrum Fysiotherapie Verbeteren van uw dagelijks bewegen Advies- en behandelcentrum Fysiotherapie is één van de vakgroepen van het Advies- en behandelcentrum, dat deel uitmaakt van

Nadere informatie

H.366781.0614. Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker)

H.366781.0614. Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker) H.366781.0614 Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker) 2 Inleiding U wordt behandeld voor borstkanker, dit heeft invloed op uw botverlies. U krijgt praktische tips om uw botten gezond te houden.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. Artrose is een chronische progressieve gewrichtsaandoening. Men schat dat de hoge prevalentie wereldwijd verder zal toenemen vanwege de stijgende

Nadere informatie

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Epidemiologie, preventie, diagnostiek,

Nadere informatie

Model cliëntendossier

Model cliëntendossier Model cliëntendossier Modelproduct van OKAB, Ondersteuning Kwaliteitszorg Alternatieve Behandelwijzen Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO INLEIDING In het kader van het project Ondersteuning

Nadere informatie

Bewegen voor, tijdens en na uw ziekenhuisopname Tips adviezen en oefeningen

Bewegen voor, tijdens en na uw ziekenhuisopname Tips adviezen en oefeningen Bewegen voor, tijdens en na uw ziekenhuisopname Tips adviezen en oefeningen ADRZ in beweging Deze folder geeft u informatie over bewegen voor, tijdens en na uw opname. Het is belangrijk om in beweging

Nadere informatie

Revalidatie bij pijnklachten in de onderarm en hand Revalidatiecentrum Breda

Revalidatie bij pijnklachten in de onderarm en hand Revalidatiecentrum Breda Revalidatie bij pijnklachten in de onderarm en hand Revalidatiecentrum Breda De doelgroep Het behandelprogramma van Revant Revalidatiecentrum Breda is bestemd voor mensen met beperkingen in het dagelijkse

Nadere informatie

valpreventie Sophia E. de Rooij internist-geriater 03 april 2008

valpreventie Sophia E. de Rooij internist-geriater 03 april 2008 valpreventie Sophia E. de Rooij internist-geriater 03 april 2008 Mw Grijpstuiver, 75 jaar oud Vroeger Nu de kans op een val is groot! - ongeveer driekwart van alle letsels, opgelopen bij een privéongeval,

Nadere informatie

Laten we ouderen vallen?

Laten we ouderen vallen? Laten we ouderen vallen? STICHTING SENIORENBELANGEN GELDROP-MIERLO 12 november 2015 Geldrop Doel van deze bijeenkomst Het aantal valincidenten en de gevolgen worden onderschat en daarom willen we U bewust

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie programma s

Poliklinische revalidatie programma s Poliklinische revalidatie programma s Mensen met chronische pijnklachten van het bewegingsapparaat (rug, nek, schouder, knie) kunnen revalideren met behulp van gespecialiseerde revalidatieprogramma s.

Nadere informatie

Patient gegevens. Patiënt gegevens. Bakker, Sanne Adres: Spaarne 153

Patient gegevens. Patiënt gegevens. Bakker, Sanne Adres: Spaarne 153 Patient gegevens Patiënt gegevens Naam: Bakker, Sanne Adres: Spaarne 153 Postcode: 2011CG Haarlem Geboortedatum: 5-6-1996 Leeftijd: 20 Geslacht: V Telefoon: 0616287075 Telefoon mobiel: Telefoon werk: Email:

Nadere informatie

Veilig bewegen in en om het huis. 16 maart 2017

Veilig bewegen in en om het huis. 16 maart 2017 Veilig bewegen in en om het huis 16 maart 2017 Veilig bewegen in en om het huis Cijfers en feiten m.b.t. valincidenten De gevolgen van een val Parkinson en valrisico Risicofactoren en wat kunt u er aan

Nadere informatie

Osteoporose Nog vragen? Patiëntenorganisaties Osteoporose Vereniging Is preventief onderzoek nuttig? Wat zijn de klachten?

Osteoporose Nog vragen? Patiëntenorganisaties Osteoporose Vereniging Is preventief onderzoek nuttig? Wat zijn de klachten? Osteoporose Osteoporose Osteoporose is ook bekend onder de naam botontkalking. Het is een aandoening waarbij de botafbraak sneller gaat dan de botaanmaak. Hierbij verdwijnt er kalk uit de botten en de

Nadere informatie

Fysiotherapie Van Heeswijk en Van der Valk

Fysiotherapie Van Heeswijk en Van der Valk Geachte heer, mevrouw, Fysiotherapie Van Heeswijk en Van der Valk BaLaDe 119 Waalwijk Telefoon: 0416 337651 e mail: Info@hevafysio.nl De dubbele vergrijzing zorgt ervoor dat het percentage ouderen in Nederland

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie programma s

Poliklinische revalidatie programma s Poliklinische revalidatie programma s Mensen met chronische pijn van het bewegingsapparaat (rug, nek, schouder, knie) kunnen revalideren met behulp van gespecialiseerde revalidatieprogramma s. Er is meer

Nadere informatie

Conclusies Orthopedie

Conclusies Orthopedie Conclusies Orthopedie Grote interdokter variatie, bij vrijwel gelijke incidentie GC Marne is bovengemiddeld duur voor Z&Z : 8% duurder Hoge kosten orthopedie wordt veroorzaakt door: 34% meer verwijzingen

Nadere informatie

Inclusiecriteria/ indicatie

Inclusiecriteria/ indicatie Kwaliteitscriteria Groepsrevalidatie Oncologie/Stichting Herstel & Balans, Utrecht 2003 Kwaliteitscriteria Groepsrevalidatie Oncologie Herstel & Balans/2003 Deze kwaliteitscriteria zijn vastgesteld door

Nadere informatie

status meting in Ketenzorgproject COPD regio Dordrecht

status meting in Ketenzorgproject COPD regio Dordrecht http://www.torito.nl/agenda/http://www.torito.nl/agenda/health status meting in Ketenzorgproject COPD regio Dordrecht Artikel Caravisie / augustus N. de Graaf, verpleegkundig specialist longziekten; R.

Nadere informatie

Samenvatting. Effectiviteit van ergotherapie: stand van zaken

Samenvatting. Effectiviteit van ergotherapie: stand van zaken Samenvatting Effectiviteit van ergotherapie: stand van zaken Ergotherapie is een paramedisch beroep dat gericht is op het verbeteren van het zelfstandig functioneren door het individu in de voor die persoon

Nadere informatie

VALPREVENTIE WAT KUNT U ER ZELF AAN DOEN? Sjaak Coenen

VALPREVENTIE WAT KUNT U ER ZELF AAN DOEN? Sjaak Coenen VALPREVENTIE WAT KUNT U ER ZELF AAN DOEN? Sjaak Coenen HOEVEEL 55-PLUSSERS KRIJGEN TE MAKEN MET ERNSTIG LETSEL TEN GEVOLGE VAN EEN VAL? A 1 op de 43 55-plussers B 1 op de 83 55-plussers C 1 op de 123 55-plussers

Nadere informatie

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,

Nadere informatie

Addendum. Nederlandse Samenvatting

Addendum. Nederlandse Samenvatting Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.

Nadere informatie

Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit. Mariëtte de Rooij

Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit. Mariëtte de Rooij Oefentherapie bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit Mariëtte de Rooij Inhoud Artrose en comorbiditeit Aangepaste oefentherapie bij comorbiditeit Resultaten pilot studie Voorbeeld Conclusie Randomized

Nadere informatie

Oefentherapie op maat bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit

Oefentherapie op maat bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit Oefentherapie op maat bij patiënten met knieartrose en comorbiditeit j 7 juni 2018 Dr. Mariëtte de Rooij Praktijk voorbeeld 65 rige mevrouw Knieartrose: knieklachten > 10 ar Nevendiagnose: Diabetes type

Nadere informatie

Gevolgen van spasticiteit. Fysiotherapie bij mensen met een verstandelijke beperking en spasticiteit: een inventarisatie. Spasticiteit.

Gevolgen van spasticiteit. Fysiotherapie bij mensen met een verstandelijke beperking en spasticiteit: een inventarisatie. Spasticiteit. Fysiotherapie bij mensen met een verstandelijke beperking en spasticiteit: een inventarisatie Erik Gielen 2011 Gevolgen van spasticiteit Belemmering motorische activiteiten Verminderde conditie Pijn Verminderd

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM

Nadere informatie

Ergotherapie. Beter voor elkaar

Ergotherapie. Beter voor elkaar Ergotherapie Beter voor elkaar Ergotherapie in het Ikazia Ziekenhuis en daarbuiten Deze folder informeert u over ergotherapie in het Ikazia Ziekenhuis en daarbuiten. Heeft u na het lezen van deze folder

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010. Bijlage 7. Behandeling

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010. Bijlage 7. Behandeling 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Aanvullende functionele diagnostiek 5 2.3 Kortdurende behandeling gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden of

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Kwaliteitstoets en audit. Nicole Cremers, HCA Henriëtte Delsing, MSc., Kiwa

Kwaliteitstoets en audit. Nicole Cremers, HCA Henriëtte Delsing, MSc., Kiwa Kwaliteitstoets en audit Nicole Cremers, HCA Henriëtte Delsing, MSc., Kiwa Programma Voorstellen Terugblik Methodisch logopedisch handelen / dossiertoets NVLF richtlijnen Vragen Doel van de Kwaliteitstoets

Nadere informatie

MEDINELLO POLIKLINISCHE REVALIDATIE ZORG

MEDINELLO POLIKLINISCHE REVALIDATIE ZORG MEDINELLO POLIKLINISCHE REVALIDATIE ZORG Medinello is een nieuw ZBC, een zelfstandig behandelcentrum, voor poliklinische revalidatie in Amersfoort. Een multidisciplinair team behandelt hier cliënten met

Nadere informatie

Programma. Kwetsbaarheid Fried. 2001. (geriatrie)fysiotherapie. Geriatriefysiotherapie. Diagnosticeren van en interveniëren bij sarcopenie

Programma. Kwetsbaarheid Fried. 2001. (geriatrie)fysiotherapie. Geriatriefysiotherapie. Diagnosticeren van en interveniëren bij sarcopenie Geriatriefysiotherapie Diagnosticeren van en interveniëren bij sarcopenie Marjan Doves MPT Geriatriefysiotherapeut 24 maart 2015 Programma Sarcopenie vanuit fysiotherapeutisch perspectief (Geriatrie)fysiotherapeutische

Nadere informatie