Keepersafdeling 17/18 MICHEL DEKKER WSV 1930

Transcriptie

1 Keepersafdeling 17/18 MICHEL DEKKER WSV 1930

2 Leerplan keepers Bij WSV 30 werken we met een technisch plan voor de keepers. Deze word geleid door een keepers coördinator. Doel van een keeperopleiding is om bij elke keeper individueel het uiterste uit hem/haar te halen en hem/haar op een zo hoog mogelijk niveau te laten presteren. Het kan dus zijn dat iemand nooit hoger zal keepen dan op een recreatief niveau, maar zichzelf wel steeds verbetert, zowel als mens en/of als keeper doordat hij/zij trainingen volgt bij WSV 30. De keeperstrainingen worden in kleine groepen en in aparte leeftijdscategorie gegeven. Ook kunnen we goed een splitsing maken tussen verschillende niveau.

3 Balbezit keeper Leerplan keepers bij balbezit De keeper heeft tot taak, in samenwerking met zijn medespelers, een goede opbouw te realiseren waaruit gescoord kan worden. Hierbij moet hij eerst kijken of het mogelijk is de diep staande spelers te bereiken (kortste weg tot een doelpunt). De keeper zorgt ervoor dat hij geen spelers aanspeelt die weinig of geen kans hebben balbezit te houden, zeker als deze zich dicht bij zijn eigen doel bevinden. Kan er niet diep gespeeld worden zorgt de keeper voor een risicoloze opbouw van achteruit. Diep denken en waar kan ook spelen. Bal in bezit houden. Risico s rond eigen doel vermijden. Verbaal of non verbale communicatie met speler die wordt aangespeeld. Overige spelers verbaal sturen na de hervatting. Balbezit eigen teams Het eigen team zal bij balbezit gericht zijn dit te houden, om zo kansen te creëren en te scoren. Positie keeper bal in de achterste linie: Hij/zij dient aanspeelbaar te zijn. Bij balverlies dient de positie zo te zijn dat er snel en adequaat opgetreden kan worden zodat het eigen team/ keeper snel weer in balbezit kan komen. De bal bezittende speler bijvoorbeeld tijd, in je rug, vooruit spelen, bal terug vragen. De spelers rondom de bal.

4 Balbezit tegenstander Het eigen team zal bij balverlies gericht zijn op het verstoren van het spel van de tegenstander en terugwinnen van de bal. De specifieke taak van de keeper, in samenwerking met zijn medespelers, is hierbij doelpunten te voorkomen. Hierbij dient hij/zij zo goed mogelijk handelend op te treden door middel van het coachen, organiseren en leiding geven aan zijn medespelers. Hierbij dient de keeper zelf steeds te zoeken naar de juiste positie ten opzichte van de het spel en de bal. Wanneer dit goed is verzorgd moet hij/zij in staat worden geacht de bal zo vroeg mogelijk te onderscheppen. Coachen, organiseren, leiding geven. Positiespel. Leerplan keepers bij balverlies Zo vroeg mogelijk de bal onderscheppen. Positie van de midden en achterste linie organiseren. Speler op de bal (afgesproken termen bijvoorbeeld links / rechts dicht. Spelers om de bal in positie ten opzicht van de tegenstander (b.v. binnenkant dekken). Afgesproken termen (b.v. los, uit, weg, jij + naam speler etc) duidelijke en korte commando s. Muur ja of nee en aantal spelers in de muur. Positie van de muur. Positie andere medespelers ten opzichte van tegenstander. Bij de spelhervattingen zijn de gemaakte keuzes van de trainer/coach tevens van belang voor het coachen van de keeper. Deze afspraken dienen met keeper en spelers goed te zijn doorgenomen.

5 Punten voor de Coach en Keeper Een goede warming-up voor een keeper is essentieel! Als de keeper een warming up doet dan moet hij zoveel mogelijk ballen stoppen. Dus een speler die de keeper inschiet mag niet ter eigen eer en glorie de ballen achter elkaar de kruising injagen. De laatste bal van de warming-up is altijd een goede actie van de keeper. De keeper staat bijna nooit op de doellijn maar altijd een klein stukje ervoor. De keeper moet in de goede houding staat als er gevaar dreigt. Uitgangshouding bij direct gevaar = knieën iets gebogen en op de voorvoet (op de tenen / hakken van de grond). Als de keeper gaat duiken of vallen moet hij vanuit de uitgangshouding eerste een klein sprongetje of stapje rechts of links naar voren maken. Dan kan hij zich beter afzetten. De keeper moet altijd naar de bal blijven kijken en dus niet teruglopen naar het doel met zijn rug naar het veld. Bij het vangen, indien niet te hoog, de handen en het lichaam achter de bal brengen. Bij hoge ballen de keeper laten roepen. Dat schrikt tegenstanders af en waarschuwt de eigen spelers. Bij het verwerken van de bal, de bal altijd voor de borst brengen. Bij een doorgebroken tegenstander is het beter om naar voren te lopen uit doel, in plaats van terug te lopen. De keeper maakt het de aanvaller lastiger als deze uitloopt. Wordt er toch gescoord let er dan op dat de veldspelers de keeper niet op het uitlopen veroordelen, sterker nog, zij hebben zelf de aanvaller laten ontsnappen. Bij penalty s schieten rechtsbenige spelers bijna altijd in de hoek rechts van de keeper en linksbenige spelers schieten vrijwel altijd links van de keeper. Maak de keeper bekend met de coachtermen: LOS = bal voor de keeper, JIJ, TIJD = speler heef tijd, WEG = speler moet de bal weg spelen, NIET TERUG = speler mag niet terug spelen, of andere termen die zijn afgesproken.

6 Keepers coördinator, HJO en Hoofdtrainer Scouting van de keepers Bijhouden van de ontwikkeling van de keepers op de training en in wedstrijden; Op verzoek van HJO en/of hoofdtrainer een keeper analyseren. Een keeperstrainer van WSV 30 dient zich te conformeren aan het uitgestippelde beleid en de speelwijze van WSV 30. Hij moet binnen de huidige structuur van WSV 30 passen en bereid zijn om naast het trainen een aantal andere taken uit te voeren. Hierbij valt te denken aan extra activiteiten, het bezoeken van wedstrijden waarbij de keeper geanalyseerd dient te worden, het beoordelen van keepers en het bezoeken van vergaderingen van keeperstrainers en andere trainers. Als keeperstrainer wordt gestreefd naar een optimaal klimaat om de keepers te trainen. Ideaal zou zijn dat de keeperstrainer als assistent functioneert van de hoofdtrainer. Daar dit is bij WSV 30 niet altijd mogelijk is, maakt dat er vaak apart getraind wordt met keepers. Hierbij is het dan wel belangrijk dat de keeperstrainer en de hoofdtrainer rechtmatig contact hebben en dat daar dan een aantal zaken worden besproken zodat de keeperstrainer daar dan ook specifiek mee kan gaan trainen. Hierdoor is een ieder op zijn verantwoordelijkheid aan te spreken. Hierdoor zullen het aantal misverstanden afnemen waardoor er een prettige samenwerking ontstaat die moet leiden tot een betere prestatie op het veld. Keeperscoördinator: Dirk Jongens Maandagavond: Jeugdopleiding. Trainer: tijd Do Senioren Dirk Jongens. Trainers: tijd Ma teams Dirk Jongens Trainers: tijd Ma teams Marc Konings en Mike Woerdeman. Trainers: tijd Ma teams Shelly Loderus, Isa de Boer, Damian de Vries.

7 Keepers coördinator, HJO en Hoofdtrainer Overleg onderwerpen: Visie op het verdedigen van het doel; Spelsysteem WSV 30; Analyse van de doelverdedigers ten opzichte van het team en te spelen systeem; Taakomschrijving trainer; Verantwoordelijkheden; De training, leiding van de training, stopzetting en coachen; Gebruik van keepers; Verschuiven van keepers; Beoordelen van keepers; Coachen rond de wedstrijden bij aanwezigheid keeperstrainer. De taak van de keeper is heel complex en absoluut niet los te zien van de totale ploeg. Het is belangrijk dat de keeper, zeker in de onderbouw, dus naast de specifieke keeperstraining ook gewoon meevoetbalt tijdens de teamtrainingen. De tijd dat een keeper namelijk alleen maar een bal op de doellijn moest tegenhouden is al lang voorbij. Er wordt nu veel meer van hem verwacht. De keeper moet kunnen meevoetballen en moet dus ook vrijwel alle Voetbalvaardigheden passen, trappen, koppen, tackle, sliding enz. beheersen. Zijn werkgebied strekt zich tenslotte uiteindelijk tot soms ver buiten de 16 meter uit.

8 Basistaken: Keeper ( nr 1) Verdedigen: - Bal uit het doel houden - Coacht spelers door overzicht over het hele veld - Kiest zo positie dat rugdekking gegeven kan worden aan de verdedigers Aanvallen: - Kiest positie om mee te doen in positiespel - Coacht spelers met en zonder bal door overzicht over het hele veld. Kenmerken: - Atletische bouw - Goede coördinatie - Goede passing ( zowel kort als lang) - Communicatief sterk ( coaching medespelers)

9 Warming- Up Keepers Een warming up wordt gebruikt om het lichaam klaar te maken voor de belasting die komen gaat: - Wedstrijd of training - Zonder bal en met bal De lengte van de warming up kan verschillen per training in lengte, vorm en intensiteit afhankelijk van de doelstelling van de training. De wedstrijd warming up is altijd het zelfde. Doel van de Warming Up: - Lichaam van rust naar inspanning brengen - Lichaam fysiologisch (hart, zuurstof) en psychologisch (wennen aan accommodatie, weer, op voeren van wedstrijdconcentratie) voorbereiden op training of wedstrijd - Blessures voorkomen

10 Warming- Up voor Keepers We onderscheiden twee soorten warming up:. - Keeperstraining - Wedstrijd Wat is het verschil tussen keeperstraining en wedstrijd? - Keeperstraining warming up zijn oefeningen voor technische en fysieke ontwikkeling van de keeper - Loop en coördinatie oefeningen - Rompstabiliteit De wedstrijd warming up is bedoeld zonder en met bal warm te worden, concentratie op te pakken en met een goed gevoel aan de wedstrijd te beginnen.

11 Warming- Up voor Keepers Wedstrijd Warming up bij O11, O10, O9 en O8 Keepers - Eenvoudige korte warming up - Basistechnieken - Uitgangangshouding, verplaatsen in het doel, vangen, oprapen, uitrollen, uitgooien, uittrappen. - Eerste even wat ballen die makkelijk te vangen zijn en terug laten rollen. - Daarna ballen die met duiken verwerkt moeten worden. - Het is belangrijk dat je als keeper een goed balgevoel krijgt en met een positief gevoel de wedstrijd in gaat. - Veel ballen pakken!!!

12 Warming- Up voor Keepers Wedstrijd Warming up bij O19, O17, O16, O15, O14, O13 en O12 Keeper - Fouten moeten worden uitgesloten (concentratie). - Start klaar aan iedere wedstrijd beginnen. - Lichamelijk als geestelijk vanaf het begin op scherp staan. - Rustig en verantwoord beginnen. - Moeilijkheidsgraad opvoeren. - Duur 12 minuten tot 25 minuten. - In een chronologische opbouw en verantwoorde manier een warming up uit voeren Warming Up zonder bal O19 t/m O12 - Rustig inlopen (daarbij kan de verkenning van het doelgebied worden ingepast) - Rustige looppas en losmaken schoudergordel (zwaaien met de armen) - Rustige looppas en losmaken bovenbeen/billen - Rustige looppas en losmaken kuitspieren - Rustige looppas en losmaken heupen (draaien) - Rustige looppas en losmaken liezen - Rustige looppas en opspringen met een en tweebenige afzet (kan voor-, zij- en achterwaarts gebeuren) - Wat korte versnellingen, sprints

13 Warming- Up voor Keepers Warming Up met bal O19 t/m O12 - Het inschieten vanaf 11 meter d.m.v. enkele terugspeelballen. De keeper verwerkt links en rechts de ballen over de grond en speelt de ballen terug. - Het inschieten vanaf vijf meter afstand van de doelverdediger op het lichaam. De ballen worden gespeeld op borst-, maag-, hoofd-, knie-, dijbeen-, en reikhoogte. Het is belangrijk dat de keeper eerst een goed balgevoel krijgt. - Lichaam voorbereiden op vallen, vanuit zit vangen, rollen en teruggooien. Daarna vanuit knie-zit, hurkzit en stand. - Inschieten door iemand die beseft dat de warming up er voor de keeper is en niet om zelf zoveel mogelijk doelpunten te maken. Er dienen goede afspraken binnen het team gemaakt te worden. - Vanaf elf meter gevarieerd schieten op doel. De keeper moet alles netaan kunnen pakken. Probeer zo min mogelijk stilliggende ballen te schieten. Voor de doelman geldt tijdens deze voorbereiding om alle ballen zo geplaatst mogelijk terug te gooien, vanaf de grond te schieten (doeltrap) en uit te trappen. - Het geven van voorzetten: korte voorzet vanaf de achterlijn tussen doel en zestien metergebied; lange voorzetten vanaf de zijlijn tussen de achterlijn en lijn zestien meter (eventueel met medespeler die met de doelman mee springt). - Afrondend een serie voluit geschoten ballen vanaf de rand strafschopgebied. Dit kan ook door het basisteam uitgevoerd worden.