Managementrapport. Algemene Vereniging Schoolleiders. in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. Naam school: De Wiekslag, Rijswijk (Gld)

Transcriptie

1 Algemene Vereniging Schoolleiders in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs Managementrapport Naam school: Naam bestuur: De Wiekslag, Rijswijk (Gld) Basis Buren Datum studiedag: 30 november 2011 Pagina 1

2 Rapportage 'Kind op de Gang! ' Naam school: De Wiekslag, Rijswijk (Gld) Datum: 1 december 2011 Trainer(s): Projectleider: Joost Vreuls Bob Ravelli Pagina 2

3 Inleiding De simulatietool Kind op de Gang! (in het vervolg KOG) is ontwikkeld om in eerste instantie op schoolniveau het volgende resultaat te bereiken. Op basis van de schooleigen kenmerken wordt door middel van de simulatietool 'Kind op de Gang! ' de volgende opbrengsten geleverd: zorgprofiel door de ogen van het team: hoe kunnen we nu omgaan met leerlingen met speciale onderwijsvragen?; plan van aanpak voor de ontwikkeling van nieuwe expertise in het omgaan met leerlingen met speciale onderwijsvragen. Door bottom-up ontwikkeling binnen het team werden diverse aspecten van Passend Onderwijs, actuele schooleigen visie op leerlingen met specifieke zorgvragen, randvoorwaarden en ontwikkelingsvragen onderkend. De opbrengst van de studiedag is een bewustwording van bekwaamheden en de positionering van de school met het oog op Passend Onderwijs. Daarnaast wordt een aanzet gemaakt tot beleidsontwikkeling rond adaptief onderwijs en zorgplicht. Met andere woorden: U creëert draagvlak voor Passend Onderwijs U heeft inzicht in de bestaande en gewenste competenties van uw team(s) U heeft inzicht in de bestaande en gewenste randvoorwaarden (door uw team) De AVS bedoelt met draagvlak voor Passend Onderwijs dat de opbrengst van de studiedag o.a. is dat er binnen het team meer draagvlak is ontstaan voor de invoering van Passend Onderwijs. KOG levert een eerste bouwsteen op schoolniveau van het zorgprofiel. Vervolgens kunt u ( mede naar aanleiding van de opbrengstsessie) komen tot strategische keuzes op schoolniveau, schooloverstijgend niveau en samenwerkingsverband niveau, al dan niet in samenhang met het meerjarenbeleid op andere terreinen. De basis voor antwoorden op bovengenoemde zaken is gelegd tijdens de studiedag met het team van De Wiekslag Deze rapportage is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel beschrijft de totstandkoming van het zorgprofiel door de ogen van het team en onderbouwt de gemaakte keuzes. Vervolgens wordt de sfeer en het proces van het verloop van de studiedag beschreven. In het laatste deel van de rapportage wordt het zorgprofiel grafisch weergegeven en wordt een korte en samenvattende toelichting gegeven. Pagina 3

4 In de gehele rapportage worden de begrippen kunde, grens en ambitie gebruikt. Hiermee wordt bedoeld: Kunde: Grens: Ambitie: Datgene waarvan men aangeeft het in de huidige situatie van de school zelf te kunnen opvangen (onder een aantal bij de grenzen geformuleerde algemene voorwaarden) Datgene waarvan men aangeeft dat op deze school geen passend onderwijs kan worden geboden (tenzij aan extreem zware voorwaarden wordt voldaan). Datgene waarvan men gedurende de dag, collectief, besluit dat daaraan in de komende tijd de meeste aandacht moet worden besteed en dat het op termijn tot een kunde moet worden. Bij een aantal vragen worden gebruikgemaakt van de volgende rubrieken: Rubriek A: Rubriek B: Rubriek C: Rubriek D: Kinderen met beperking op het gebied van informatieverwerving (zintuiglijk, motorisch, somatisch gebied, verminderde instructiegevoeligheid, belemmeringen op paramedisch gebied, zelfredzaamheid, belemmering bij Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen). Kinderen die zich uitzonderlijk ontwikkelen m.b.t. informatieverwerking (cognitieve beperkingen, of juist cognitief uitzonderlijke mogelijkheden), of problemen op grond van doorzettingsvermogen, belangstelling, werkhouding, passiviteit, aandacht, leerstijl en leerstrategie. Kinderen met problemen in het sociaal-emotioneel functioneren (problemen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling (internaliserend probleemgedrag), functioneren in de groep, prestatie- en motivatieproblemen, emotionele instabiliteit. Kinderen met gedragsproblemen (agressief gedrag, onvoldoende sociale vaardigheden (manipuleren, onderhandelen, pesten), (faal) angst, externaliserend probleemgedrag, aandachtvragen, tics, onrust etc. In het nagesprek met de directie zijn verdere accenten gezet in aanvulling op de opbrengst van de dag. Het intakegesprek, de dag met het team en het nagesprek met de directie leveren de input voor de managementrapportage. Deze is samengesteld door de trainer die de studiedag heeft verzorgd, in dit geval Joost Vreuls Naast de geschreven tekst zult u ook enkele tabellen aantreffen waarin snel een overzicht te vinden is van enkele belangrijke conclusies. Om de vele rapportages op verschillende niveaus vergelijkbaar te houden wordt door ons gebruikgemaakt van een digitaal invulsysteem. Pagina 4

5 Inhoud In deze managementrapportage vindt u achtereenvolgens: Deel 1: Het profiel van het team 1. Wat kunnen wij zelf binnen de bestaande context (kunde) 2. Wat kunnen wij niet (ook niet in een veranderende context, grens) 3. Beschrijving van de middengroep (ten aanzien van welke orthobeelden zijn we er nog niet uit) 4. Wat willen we kunnen (ambitie, welke orthobeelden vanuit de middengroep pakken we op) 5. hoe ziet de sociale kaart van de school er uit Deel 2: De achtergronden 1. Het proces tijdens de dag (sfeer, interactie etc.) 2. De verschillen tussen de subgroepen 3. De relevante algemene opmerkingen uit het team 4. Wie heeft welke rol in het vervolg 5. Wat zijn de verwachtingen vanuit de "sociale kaart" Deel 3: Grafische weergave en analyse van het zorgprofiel 1. Het zorgprofiel 2. Nagesprek Pagina 5

6 Deel 1: Het profiel van de school Op basis van 22 kaartjes met daarop diverse kind / zorgprofielen is het team tot de primaire keuze gekomen of de betreffende profielen tot de kunde behoren. Bij de abstracte bespreking van de orthobeelden die voorkomen op de kaarten heeft een verdere toetsing plaatsgevonden. In eerste instantie hebben wij op abstracter niveau grenzen en kundes benoemd. Met het meewegen van deze grenzen en kunde zoals bij dit team van toepassing is vanuit de eerste sessie, worden de kaartjes nog eens tegen het licht gehouden en samen beoordeeld of de orthobeelden inderdaad een grens of een kunde vormen voor de school in de feitelijke situatie. Naar aanleiding van de daaropvolgende dialoog hebben mogelijk gedurende dag nog verschuivingen plaatsgevonden. Het beeld dat aan het einde van de dag is ontstaan, is het zorgprofiel door de ogen van het team. 1.1: Wat kunnen wij zelf binnen de bestaande context? Met de plaatsing in de categorie 'kunde' gaf het team aan dat men betreffende profielen direct passend onderwijs zouden kunnen bieden zonder enige aanpassing, verdere hulp of ondersteuning. De kaarten vertegenwoordigen evenveel diverse orthobeelden ("beschrijvingen van specifieke zorgvragen / onderwijsbehoefte"). A. Beschrijving kunde op orthobeeldniveau Aan welke kinderen met speciale onderwijsbehoeften kan het team zelf in de klassenssituatie een passend zorgarrangement bieden? Kinderen uit rubriek: Rubriek A (informatieverwerving), namelijk: Epilepsie. Kanttekeningen daarbij: de medicatie moet aanslaan en de problematiek moet niet te zwaar zijn (lees: een te hoge frequentie van de aanvallen). Rubriek B (informatieverwerking), namelijk: Leerproblemen ( / astma). Rubriek C (sociaal emotioneel), namelijk: PDD nos. Rubriek D (gedrag), namelijk: Gillles de la Tourette, tenzij de verschijningsvorm structureel te storend is voor de rest van de klas. Onrust en concentratie. B. Onderbouwing van de kunde Om de kunde van de school (aangaande de orthobeelden) te onderbouwen heeft in de tweede sessie een inventarisatie plaatsgevonden. Welke kenmerken en kwaliteiten bepalen onze kunde? Daarbij zijn de volgende kenmerkende elementen die de kunde van de school op een abstracter niveau typeren/ onderbouwen naar voren gekomen: de school biedt een veilige omgeving, mede door de kleinschaligheid; veel aandacht voor het individu; het team: gemotiveerd, betrokken, grote inzet, zorgzaam, een goede onderlinge sfeer; onderlinge verdraagzaamheid en saamhorigheid binnen de school; als zich een probleem aandient beschouwt het team dat als een gezamenlijke verantwoordelijkheid; het zijn van een dorpsschool; korte lijnen, snelle besluiten; de goede samenwerking met de ouders. 1.2: Wat kunnen wij niet? (ook niet in een veranderende context) Pagina 6

7 Met de plaatsing in de categorie 'grens' gaf het team aan dat men betreffende profielen niet in de huidige situatie kan plaatsen, maar deze ook niet kan plaatsen wanneer er bepaalde omstandigheden veranderen. A. Beschrijving grens op orthobeeldniveau Aan welke kinderen kan de school geen zorg bieden? Kinderen uit rubriek: Rubriek A (informatieverwerving), namelijk: Volledig blind. Rubriek B (informatieverwerking), namelijk: Verstandelijke handicap. Een kind met het syndroom van Down. Bij beide orthobeelden past dezelfde kanttekening: tot en met de kleuters of groep 3 ziet de school vaak nog wel mogelijkheden. Daarna wordt het perspectief heel ongewis. De vraag of het kind dan nog op deze school thuis hoort hangt af van twee factoren: de vorderingen en het welbevinden van het kind. Rubriek C (sociaal emotioneel), namelijk: Hoogbegaafd in combinatie met gedragsproblemen. De plaatsbepaling onder C is tamelijk willekeurig; het team is op dit punt sterk verdeeld. Rubriek D (gedrag), namelijk: Reactieve hechtingsstoornis. B. Onderbouwing van de grens (verwijzing of geen aanname) Om de grens van de school (aangaande orthobeelden) te onderbouwen heeft in de tweede sessie een inventarisatie plaatsgevonden (wanneer is de grens van ons kunnen bereikt). Daarbij zijn de volgende kenmerkende elementen die de grenzen van het team typeren/ onderbouwen naar voren gekomen: het ontbreken van voldoende zelfredzaamheid van de leerling (op lichamelijk vlak); een te grote leerachterstand (vaak in combinatie met een welbevinden dat onder druk staat); als de balans tussen de grootte van de groep en de zorgzwaarte die op de groep drukt ontbreekt. Dit geldt temeer als zoals op deze school sprake is van combigroepen (met 3 jaren). Hierdoor komt de kwaliteit van het onderwijs onder druk te staan; als bij lichamelijk-verzorgende handelingen een beroep wordt gedaan op de leerkracht; agressief gedrag waardoor de veiligheid van de omgeving (andere leerlingen, het personeel) structureel in het geding is; als een kind om zoveel individuele begeleiding vraagt dat dat structureel ten koste gaat van de aandacht voor de rest van de klas. Het team heeft ook nog voorwaarden benoemd: je moet met het kind wel een relatie kunnen aangaan en de leerling moet gezag kunnen / willen accepteren (niet manipulatief). Wordt aan die voorwaarden niet voldaan, dan komen de eerder benoemde grenzen eerder in beeld. 1.3: Beschrijving van de middengroep Na het bepalen van de kunde en grenzen blijft er een groep orthobeelden over, Die groep noemen we de middengroep. Om verschillende redenen kan een orthobeeld in deze groep terecht komen. Bijvoorbeeld omdat er geen unaniem besluit is genomen om het orthobeeld als grens of kunde van de school te duiden of omdat er méér nodig is om kinderen met deze hulpvraag onderwijs te bieden. Uit de middengroep heeft het team aan het einde van de tweede sessie in principe de ontwikkelingsrichting/ambitie geselecteerd. Ten aanzien van de volgende orthobeelden blijkt uit algemene opmerkingen dat hiervoor nog niet collectief bepaald is of het een kunde of grens is. Deze orthobeelden vallen dus in de middengroep: Pagina 7

8 Rubriek A (informatieverwerving), namelijk: Albinisme, zeer slecht ziend. Slechthorend, spraak-taal. Slechthorend. Kanttekening hierbij: als hulp van audio-apparatuur afdoende is kan het team dit zelf goed aan. Lichamelijke handicap. Rubriek B (informatieverwerking), namelijk: Dyslexie. De dyslecten gaan naar de leespoli. Door het terugbrengen van de formatie lukt het niet meer om deze kinderen binnen school zelf goed te helpen. "We zouden het wel moeten kunnen". Non-verbale leerstoornis. Lezen, taalproblemen. Hoogbegaafdheid. Het digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid is in huis maar is nog niet in praktijk gebracht. De factor 'beschikbare tijd' breekt het team op. Rubriek C (sociaal emotioneel), namelijk: Posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) in combinatie met dissociatie. Angst, faalangst. Faalangstreductietraining wordt ingekocht bij het samenwerkingsverband, dus ook faalangst hoort in de middencategorie thuis. Rubriek D (gedrag), namelijk: ADHD. Welke hulp heeft het team nodig bij het bieden van een passend zorgarrangement in de zorgcategorieën? 1. Begeleiding en coaching, namelijk: Er is ingezet op leerkrachtvaardigheden richting de groepsleerkrachten (voorbeelden: de organisatie van de les, de implementatie van groepsplannen, handelingsgericht werken). Ten aanzien van intern adviseur en directie geldt met name dat meer tijd beschikbaar moet zijn; de beschikbare tijd is nu vaak kort en versnipperd. 2. Inzet van ZAT, namelijk: De toegevoegde waarde van het ZAT ligt met name bij de complexe meervoudige (opvoedings)problematiek. 3. Samenwerkingsverbanden, namelijk: Het samenwerkingsverband is actief op scholing (IB-netwerk). Verder komt het samenwerkingsverband in beeld bij de inkoop van faalangstreductietraining en SOVA. Verder hebben zij een meer procedurele rol bij dossiervorming. 4. (Preventieve) Ambulante begeleiding, namelijk: Alleen voor dossiervorming. 5. Interne voorwaarden, namelijk: Op de eerste plaats wordt gewezen op de noodzaak van onderwijsassistentie (extra handen in de groep). Een ander belangrijk punt is de noodzaak om te werken aan competentie-ontwikkeling. Als laatste punt: het zoeken naar de goede balans tussen zelfsturing versus aansturing. Dit vraagt mogelijk om een andere houding van het MT en van de groepsleerkrachten. Pagina 8

9 6. Anders, namelijk: Niet nader benoemd. 1.4: Wat willen we kunnen (ambitie)? In de tweede sessie zijn, specifiek voor de school, in gemixte groepen de kunde, grenzen en de middengroep in kaart gebracht. Daarna heeft men gericht gekozen voor een aantal speerpunten/ ambities voor de komende tijd die het team in het kader van het Passend Onderwijs wil formuleren. Voor de ambities is in een vervolgoefening een plan van aanpak gemaakt. De volgende ambities (ontwikkelrichting) zijn genoemd: Aan elk van de teamleden is gevraagd om na te denken over een ambitie om zich verder te bekwamen op orthobeelden om daar zo in de toekomst beter mee om te kunnen gaan in de klassensituatie. In de introductie van die vraag is het volgende aangegeven: richt je in eerste instantie op orthobeelden die in de middencategorie van het voorlopige zorgprofiel terecht zijn gekomen. Eventueel is een keuze voor een orthobeeld dat onder kunde is geplaatst ook te billijken. De daarbij horende redenering luidt dan: de school kan daar al goed mee omgaan, heeft daar ook al ervaring mee maar tegelijkertijd is bekend dat er nog het nodige is te winnen (doorontwikkeling op wat men al kan). Een andere optie is om een orthobeeld aan te dragen dat niet binnen de kaders van de studiedag aan de orde is gesteld (voorwaarde: wel passend binnen het thema van de studiedag). Uit de inventarisatie blijkt dat één orthobeeld door elk van de teamleden is genoemd: lezen / taalproblemen. Daarna volgen dyslexie en hoogbegaafd, met elk twee voorkeursstemmen. Het team besluit om de ambitie tot één orthobeeld te beperken: lezen / taalproblemen. De beperkte omvang van het team is daarbij een belangrijke factor. De vele recente personele wisselingen nodigen ook niet uit om delen van het team elk een eigen orthobeeld op te pakken in de vorm van een ambitie. Dat heeft pas zin als sprake is van continuiteit in de personele bezetting. In relatie tot de gekozen ambitie hebben de teamleden in het plan van aanpak aangegeven wat men verwacht van zichzelf, van de interne begeleider(s) en van de schoolleider. A. Het team verwacht van 1) de groepsleerkrachten Het team kiest als insteek om de cursus of de scholing teambreed op te pakken. Dit draagt ook bij aan de beoogde gelijksoortige aanpak in de opvolgende combigroepen binnen de school. 2) de interne begeleider(s) Niet nader benoemd. 3) de schoolleider Niet nader benoemd. Ook de directeur is in het nagesprek gevraagd naar de verwachtingen van zijn/haar team, zorg en management. B. De schoolleider / het management verwacht van 1) de groepsleerkrachten Het Mt verwacht van het team meer kennis door scholing. Verder wordt van het team een houding verwacht gericht op samenwerking, kennisdeling en vooruit kijken. 2) de interne begeleider(s) De focus van zowel IB als directie ligt bij: het bieden van structuur, communicatie en het faciliteren van de mensen in de vorm van beschikbare tijd. Van de IB wordt derhalve niet zozeer inhoudelijke deskundigheid verwacht voor wat betreft de ambitie als wel beschikbare tijd. 3) de schoolleider Aanvullend voor de directie zit de toegevoegde waarde met name bij het rustig aansturen en begeleiden. C Benodigdheden en planning Pagina 9

10 Welke ondersteuning en begeleiding verwacht het team ten aanzien van de handelingsbekwaamheid voor de groei in didactische, pedagogische en organisatorische competenties van de betrokkenen? Vanuit het perspectief van de leerling is van belang om begrijpend lezen beter onder de knie te krijgen. Dat begint bij het vak 'taal' maar daarna levert dat ook winst op bij andere (zaak)vakken als aardrijkskunde, geschiedenis en natuur. Het bovenstaande in combinatie met een grotere woordenschat leidt ertoe dat de kinderen zo ook beter begrijpen wat er op TV wordt verteld. Het doel van het team is tweeledig: kinderen moeten leerstrategieën gaan beheersen, op terreinen als woordenschat, technisch en begrijpend lezen en spelling en ontleden; hoe leer ik ze dat als leerkracht aan? Welke externe ondersteuning zou bij het realiseren van de ambities nodig zijn? De externe ondersteuning bestaat uit het aanbieden van een training of cursus. Welke andere randvoorwaarden zijn nodig binnen de gestelde prioriteiten (anders dan scholing en externe hulp)? Door het team zijn twee belangrijke randvoorwaarden benoemd: meer continuïteit ten aanzien van de personele bezetting draagt eraan bij dat investeringen in kennis en kunde tot hun recht komen; er moet tijd beschikbaar zijn om de nieuwe kennis en kunde ook daadwerkelijk in praktijk te brengen. Laatstgenoemd punt heeft tijdens de studiedag geleid tot de vraag of het team niet met elkaar het gesprek moet aangaan om te kijken naar mogelijkheden om het onderwijs anders in te richten: moet je op zo'n kleine school wel vasthouden aan het leerstofjaarklassensysteem? Deze discussie is tijdens de studiedag geparkeerd. Wat valt op te merken over het voorziene tijdspad indien realisering van ambities wordt gestart? In een tijdsbestek van anderhalf jaar gerekend van nu (november 2011) moet je als school een heel eind kunnen komen. 1.5: Hoe ziet de sociale kaart van de school er uit? Bekendheid met deskundigheid andere scholen? De school is goed bekend met de PO-scholen van het eigen bestuur en verder met de naburige VO-scholen, in het kader van de overstap naar het VO. Bekendheid met deskundigheid en rol SBO en REC? Voor wat betreft het Sbo is de Wissel in beeld. De contacten zijn zeer incidenteel. Als SO-scholen zijn de volgende instellingen in beeld: de Cambier van Nootenschool, het PI en de Roelant-Berk en Beuk school. Incidenteel is er ook contact met Auris. Bekendheid met deskundigheden en rol bovenschools en SWV? De school is goed bekend met de rol bovenschools van het samenwerkingsverband. Zie elders in deze rapportage onder 'verwachtingen'. Bekendheid met (rol) andere instanties? Andere instanties die in beeld zijn, zijn: jeugdzorg; de GGD; logopedie; de schoolarts; schoolmaatschappelijk werk; ondersteuning bij opvoeding; AMK; schoolbegeleidingsdienst; Pagina 10

11 Onderzoeksbureaus zoals BNT. Overige opmerkingen? Men zou ondersteuning willen hebben vanuit KPC om het TOM-concept verder vorm te gaan geven binnen de school. Daarbij hoort ook de vraag of een andere inrichting van de school niet beter past bij de beperkte omvang van de school (loslaten leerstofjaarklassensysteem?). Daar is mogelijk de meeste winst te behalen als het gaat om de inzet van zorgcapaciteit. Pagina 11

12 Deel 2: De achtergronden 2.1 Het proces tijdens de dag (sfeer, interactie etc) De studiedag is iets anders verlopen dan te doen gebruikelijk. Omdat sprake was van een klein team (4 groepsleerkrachten, een intern adviseur en de directrice) is de discussie voor het grootste deel van de dag plenair gevoerd. Wel heeft het MT in het laatste deel van de studiedag de eigen werkbladen ingevuld terwijl de rest van het team zich heeft gebogen over de vraag met betrekking tot de ambitie. Iedereen was goed betrokken en er is in een prettige sfeer doelgericht gewerkt is. In het nagesprek met het MT is met tevredenheid teruggekeken op de studiedag. Ook uit de evaluatieformulieren van de afzonderlijke teamleden komt een positief beeld naar voren. De scores op de verschillende items zijn voor het grootste deel goed tot zeer goed. 2.2 De verschillen tussen de subgroepen Niet van toepassing gezien de opzet van de dag. 2.3 De relevante algemene opmerkingen uit het team Niet nader benoemd. 2.4 Wie heeft welke rol in het vervolg Eerst wordt de conceptrapportage intern binnen de school besproken. Daarna worden de beelden van de eigen scholen BasisBuren-breed naast elkaar gelegd. Dat duurt nog even want de laatste scholen doen vlak voor de krokusvakantie de studiedag. Pas daarna zal het verhaal bij het samenwerkingsverband aan de orde komen. 2.5 Wat zijn de verwachtingen vanuit de "sociale kaart" Er zal rekening gehouden moeten worden met een toename van leerlingen met taal-/spraakproblemen. Verder ziet de school een toename van opvoedingsproblematiek bij sociaal zwakke gezinnen. Pagina 12

13 Deel 3: Grafische weergave en analyse van het zorgprofiel 3.1 Het zorgprofiel De grafische weergave van het zorgprofiel is te zien in tabel 1. De tabel is als volgt opgebouwd. In de eerste kolom wordt het orthobeeld weergegeven. De groene balk staat voor de kunde. De blauwe balk staat voor de gekozen ambitie. De roze balk staat voor middengroep. En met de rode balk wordt grens aangegeven. Pagina 13

14 Per cluster kan het volgende worden afgeleid uit tabel 1: Visuele handicaps. Is er sprake van voldoende zelfredzaamheid? Auditieve handicaps. Ook hier: is er sprake van voldoende zelfredzaamheid? Verstandelijke of lichamelijke handicaps. Naast zelfredzaamheid is hier het ontwikkelingsperspectief ook van belang, vaak in relatie tot het welbevinden van het kind. Gedragsproblemen. Geen agressief gedrag. Diagnoses in het spectrum van sociaal emotionele problematiek en leerproblemen. De school kan veel, soms met hulp. Hoogbegaafdheid. De school beschikt over een digitaal handelingsprotocol hoogbegaafdheid maar dit is nog niet operationeel. De combinatie met gedragsproblemen is 'een brug te ver'. 3.2 Nagesprek Wat verwacht de school van het bestuur? Van het bestuur wordt verwacht dat zij positief reageren op de uitkomst van de studiedagen en ingaan op de wensen die worden geformuleerd ten aanzien van de ambitie. Verder geeft de school het signaal af dat het wenselijk is om te zorgen voor continuiteit waar het de personele bezetting betreft. Daarbij wordt aangegeven dat juist op een kleine school sterke leerkrachten nodig zijn. Elders in deze rapportage zijn opmerkingen gemaakt over het verder uitrollen van de TOM-gedachte. Ook dat is een vraag die met name aan het bestuur is gericht. Wat verwacht de school van het samenwerkingsverband? Inschakeling van het samenwerkingsverband wordt ervaren als log en te bureaucratisch. Hier is winst te behalen, met 1 loket en korte simpele lijnen. De verwachtingen richting het samenwerkingsverband zijn niet hoog. Op de achtergrond speelt daarbij ook de gedachte dat het geld dat aan het samenwerkingsverband wordt besteed ook besteed zou kunnen worden aan handen in de klas. Het aspect van 'tijd tekort in de klas' is nadrukkelijk aanwezig. Wat verwacht de school van het SBO? De laatste verwijzing dateert van vijf jaar geleden. De verwachtingen richting het Sbo zijn niet hoog. Een groot deel van wat wellicht tot Sbo-populatie gerekend zou kunnen worden, houdt de school vanwege haar buurt- en dorpsfunctie als het even kan zelf in huis. Wat verwacht de school van de REC's? De school onderstreept de noodzaak om de clusterscholen te laten voortbestaan; hier ligt toegevoegde waarde voor kinderen die de school zelf niet (volledig op eigen kracht) aan kan. Daarbij gaat het zowel om uitplaatsingen als om de inzet van de AB. Een sterk punt van de REC's is bijvoorbeeld de SVIB. Verder zijn zij een goede partner bij procedures die bijvoorbeeld gevolgd moeten worden bij de aanvragen voor een rugzak. Wat verwacht de school van anderen die niet genoemd zijn? Het MT geeft aan voorstander te zijn van een verdere integratie van logopedische hulp in de school. Verder zou winst te behalen zijn als vaste contracten worden afgesloten op bijvoorbeeld dyslexiebehandeling, die je vervolgens de school inhaalt in plaats van dat kinderen op stap moeten. Pagina 14

15 Bijlage 1: Lijst met kaartnummers en bijbehorende problematieken Overzicht casussen Cluster 1* valt buiten LGF 1) Johan, 10 jaar Albinisme, zeer slechtziend 2) Merel, 7 jaar Blind Cluster 2 3) Karel, 8 jaar Slechthorend, spraak-taal 4) Piet, 9 jaar Slechthorend 5) Michaela, 5 jaar Slechthorend, spraak-taal Cluster 3 6) Maarten, 6 jaar Verstandelijke handicap 7) Petra, 7 jaar Down-syndroom 8) Patrick, 9 jaar Epilepsie 9) Martine, 8 jaar Lichamelijk handicap Cluster 4 10) Jantine, 8 jaar PTSS + Dissociatie 11) Minjo, 10 jaar Reactieve hechtingsstoornis 12) Thomas, 11 jaar PDD-nos 13) Karel, 6 jaar ADHD 14) Dorien, 7 jaar Pagina 15

16 Gilles de la Tourettesyndroom SBO-problematiek 15) Elisa, 9 jaar Angst, faalangst 16) Hettie, 5 jaar Onrust, concentratie 17) Ruben, 6 jaar Leerproblemen, astma 18) Koen, 8 jaar Dyslexie 19) Nico, 10 jaar Non-verbale leerstoornis 20) Marius, 8 jaar Lezen/taalprobleem Hoogbegaafdheid 21) Caja, 8 jaar hoogbegaafd 22) Gordon, 10 jaar Hoogbegaafd, gedragsproblemen Pagina 16

17 postadres Postbus BA Utrecht telefoon fax Pagina 17internet