programma van toetsing en afsluiting atheneum-5

Transcriptie

1 programma van toetsing en afsluiting atheneum ds. Pierson College te 's-hertogenbosch

2 inhoudsopgave DEEL 1:... 4 regels betreffende het schoolexamen atheneum... 4 artikel 1 algemeen... 4 artikel 2 schoolexamen... 4 artikel 3 cijfers... 5 artikel 4 verhindering bij een onderdeel van het schoolexamen... 6 artikel 5 herexamen voor het schoolexamen atheneum... 6 artikel 6 het profielwerkstuk... 6 artikel 7 het combinatiecijfer... 7 artikel 8 het examendossier en de afronding van het schoolexamen... 7 artikel 9 beroep... 8 artikel 10 verlenging van de periode waarover het schoolexamen zich uitstrekt... 9 artikel 11 maatregelen... 9 DEEL 2: het centraal examen uitslagregels DEEL 3: de vakken Pagina 2 van 18

3 Beste leerling, Voor je ligt het programma van toetsing en afsluiting (PTA). Dit boekje is een soort spoorboekje dat je aan het begin van dit (examen)jaar vertelt langs welke tussenstations (tentamens en opdrachten) je gaat, om uiteindelijk bij het eindstation (je eindexamen) te komen. We hopen èn verwachten dat je op dat eindstation gaat aankomen met een mooi diploma, een ticket voor je verdere toekomst. In dit spoorboekje staan alle onderdelen beschreven die dit jaar (al) meetellen voor je eindexamen. In het algemene deel staat het examenreglement en in het vakkendeel staat per vak de omschrijving van de te behandelen stof, de toetsen, de opdrachten en de handelingsdelen. We adviseren je dit boekje goed door te nemen, opdat je niet achteraf voor verrassingen komt te staan. Je hebt goede conducteurs (je docenten) die je wegwijs zullen maken in dit spoorboekje. Je mentor zal zo nodig aandacht besteden aan het plannen van je werk. Lukt het niet zoals je zou willen, raadpleeg dan je vakdocent en je mentor, want met hun hulp èn jouw eigen inzet zul je een voorspoedige reis hebben naar het begeerde eindstation. We wensen je veel succes, namens je docenten, mevrouw drs. M.C.P.J. Martens Pagina 3 van 18

4 DEEL 1: regels betreffende het schoolexamen atheneum artikel 1 algemeen 1. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 1 oktober het programma van toetsing en afsluiting vast. Dit bevat tevens de algemene regels van het schoolexamen in het examenjaar en het centraal examen, alsmede een lijst van toegestane hulpmiddelen bij het schoolexamen en het centraal examen. 2. Het examenprogramma wordt door de Minister vastgesteld. 3. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter van de examencommissie. 4. De schoolexamencommissie bestaat uit de conrector (voorzitter), examensecretaris en afdelingsleider. artikel 2 schoolexamen 1. Het schoolexamen bestaat uit: a. toetsen met gesloten en/of open vragen b. praktische opdrachten c. het profielwerkstuk d. handelingsdelen. 2. In het tweede deel van dit programma van toetsing en afsluiting wordt per vak tenminste aangegeven: a. onderdelen van het examenprogramma die in de loop van het schoolexamen worden getoetst in de diverse leerjaren; b. de wijze waarop de toetsing geschiedt; c. de relatieve zwaarte van de betreffende toets of praktische opdracht; d. of het niet afgeronde eindcijfer van klas Atheneum-4 en/of Atheneum-5 meegenomen wordt bij de bepaling van het eindcijfer SE. Indien dit het geval is, wordt het aangegeven bij de vak PTA's. 3. Het schoolexamen vangt in het vierde, vijfde of zesde leerjaar aan. 4. Voor een vak waarin geen centraal examen wordt afgelegd, bepaalt het bevoegd gezag het tijdstip waarop het schoolexamen wordt afgesloten. Het vak culturele en kunstzinnige vorming wordt in het vijfde leerjaar afgesloten. 5. Met inachtneming van de door de Minister bepaalde termijnen van melding van eindcijfers van het schoolexamen, wordt door het bevoegd gezag vastgesteld op welke datum het schoolexamen moet zijn afgesloten voor die vakken waarin de kandidaten tevens centraal examen afleggen. 6. Minstens één week vóór de aanvang van het centraal examen wordt aan de kandidaten schriftelijk meegedeeld welke eindcijfers zij hebben behaald voor het schoolexamen in de vakken waarin zij tevens centraal examen zullen afleggen. Tevens wordt meegedeeld wat de eindcijfers zijn van de afgelegde schoolexamens waarvoor geen centraal examen wordt afgelegd, het combinatiecijfer, alsmede de cijfers van de afzonderlijke onderdelen daarvan: maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en het profielwerkstuk en de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding en de rekentoets. Aan de kandidaten wordt tijdig gemeld of er voor één of meer vakken handelingsdelen niet zijn afgerond. 7. De resultaten van het schoolexamen worden vastgelegd in het examendossier zoals beschreven in artikel 8. Pagina 4 van 18

5 artikel 3 cijfers 1. De docent die belast is met het verzorgen van onderwijs aan een kandidaat in enig jaar waarover het schoolexamen zich uitstrekt, treedt in dat jaar op als examinator. 2. De examinator stelt van de genoemde onderdelen in het programma van toetsing en afsluiting de beoordeling van de prestaties vast. De beoordeling wordt uitgedrukt in cijfers van één (1) tot en met tien (10), waarvan de tussenliggende cijfers niet meer dan één decimaal mogen bevatten. 3. Bij een onderdeel dat schriftelijk wordt geëxamineerd, stelt de examinator het cijfer vast op basis van een correctievoorschrift. 4. Bij een praktische opdracht en een opdracht uit de handelingsdelen wordt aan de kandidaten vooraf schriftelijk meegedeeld wat de beoordelingscriteria zijn. 5. Indien een kandidaat een door de examinator/docent aangegeven termijn voor het inleveren van een praktische opdracht/verslag overschrijdt, zonder dat daarvoor een geldige reden was (ter beoordeling van de afdelingsleider), wordt per te late werkdag 0,5 punt in mindering gebracht op het eindresultaat van de opdracht. Hierbij geldt een maximum van twee punten aftrek (vier werkdagen). Vervolgens wordt de leerling verplicht gesteld na de lessen op school aan het werkstuk/verslag te werken en daarna het werk uiterlijk binnen drie werkdagen in te leveren. Wanneer deze tweede inlevertermijn wordt overschreden, wordt de afdelingsleider opnieuw door de examinator op de hoogte gebracht. Als alle bovenstaande stappen volgens voorschrift zijn doorlopen, is de afdelingsleider gerechtigd -na overleg met de conrector- het cijfer één (1) toe te kennen. 6. Het gewogen gemiddelde van de in het programma van toetsing en afsluiting genoemde toetsen en praktische opdrachten wordt bepaald op één decimaal nauwkeurig. Dit gemiddelde is het eindcijfer van het schoolexamen. Is het schoolexamen tevens eindcijfer ten behoeve van het toepassen van de slaag/zak-regeling, dan wordt het gewogen gemiddelde cijfer van toetsen en praktische opdrachten afgerond tot een geheel getal, waarbij een decimaal van 5 of meer wordt afgerond naar boven. Een gewogen gemiddelde van 0,45 tot 0,50 wordt hierbij tweemaal afgerond en wel naar boven, zodat bijvoorbeeld 5,45 het eindcijfer 6 oplevert. 7. De conrector rapporteert tenminste tweemaal per jaar aan de kandidaat die het schoolexamen aflegt, en indien de kandidaat minderjarig is ook aan de ouders, omtrent de voortgang van het schoolexamen. De rapportage omvat een voortschrijdend gemiddelde van de resultaten per vak. 8. De vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding moeten voldoende of goed worden afgesloten om te kunnen slagen voor het eindexamen. 9. Uit de eindcijfers voor de vakken maatschappijleer en algemene natuurwetenschappen en het cijfer voor het profielwerkstuk wordt een combinatiecijfer berekend zoals beschreven in artikel Het resultaat van de rekentoets wordt vermeld op de cijferlijst, zowel het cijfer als de beoordeling voldaan of niet voldaan. Indien niet wordt voldaan kan een kandidaat niet slagen voor het eindexamen. Pagina 5 van 18

6 artikel 4 verhindering bij een onderdeel van het schoolexamen 1. Indien een kandidaat vanwege ziekte of een andere geldige reden, ter beoordeling van de conrector of een door hem daartoe gemachtigde functionaris, een onderdeel van het schoolexamen niet kan doen op het daarvoor vastgestelde tijdstip, dan wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld het betreffende onderdeel alsnog af te leggen. 2. Indien een kandidaat een onderdeel zonder geldige reden niet heeft afgelegd, dan kan de conrector besluiten voor dat betreffende onderdeel het cijfer één (1) toe te kennen. 3. Deelname aan een toets betekent altijd dat het eenmaal gemaakte werk zijn geldigheid behoudt. Kandidaten worden erop gewezen dat zeer bijzondere omstandigheden voorafgaand aan het maken van de toets bij de afdelingsleider gemeld moeten worden. In overleg kan dan worden vastgesteld of het raadzaam is aan de toets deel te nemen. 4. De kandidaat wordt bij elk onderdeel van de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding. en bij de handelingsdelen van de andere vakken in de gelegenheid gesteld de uitwerking zodanig aan te vullen of bij te stellen dat daardoor tenminste de beoordeling voldoende kan worden verkregen. artikel 5 herexamen voor het schoolexamen atheneum 1. Voor één vak waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd kan een kandidaat opnieuw schoolexamen afleggen. Het herexamen bevat door het bevoegd gezag aangegeven onderdelen van het schoolexamen, waarbij in individuele gevallen rekening kan worden gehouden met reeds voldoende onderdelen. 2. De examinator stelt vast hoe het cijfer van het herexamen wordt bepaald, indien cijfers die hoger waren dan 6,0 van het eerder afgelegde schoolexamen bij de beoordeling van het herexamen worden betrokken. 3. Het hoogste van de cijfers van het herexamen en het eerdere cijfer van het schoolexamen geldt als eindcijfer voor dat vak. 4. Een herexamen, als bedoeld in artikel 5, lid 1 kan alleen worden afgelegd in het laatste jaar van het atheneum. artikel 6 het profielwerkstuk 1. Het schoolexamen atheneum omvat mede een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een werkstuk, een presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen. 2. Het profielwerkstuk heeft betrekking op twee vakken uit het totale vakkenpakket van de leerling. Ten minste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer. Voor het maken van een profielwerkstuk staat een studielast van 80 klokuren. 3. De examinatoren van de door de kandidaat gekozen vakken, komen aan de hand van vooraf verstrekte beoordelingscriteria tot een cijfer. De beoordelingscriteria en richtlijnen voor de verwerking van het profielwerkstuk zijn opgenomen in een Draaiboek profielwerkstuk voor leerlingen dat als bijlage geldt bij het Programma voor Toetsing en Afsluiting. Pagina 6 van 18

7 4. Het profielwerkstuk krijgt een cijfer op de cijferlijst dat voor de uitslagbepaling meeweegt in het zogenaamde combinatiecijfer (zie artikel 7). 5. Het profielwerkstuk vangt aan in atheneum 5 en wordt in atheneum 6 afgerond met een presentatie op een jaarlijks door het bevoegd gezag te bepalen tijdstip. 6. Wanneer een kandidaat het profielwerkstuk niet binnen de gestelde termijn inlevert, of een reeds beoordeeld werkstuk moet verbeteren (zie artikel 7, lid 2 en lid 4), bepaalt de examinator een nieuwe inlevertermijn en stelt de kandidaat en de afdelingsleider hiervan schriftelijk op de hoogte. Bij overschrijding van de nieuw gestelde inlevertermijn, wordt de kandidaat verplicht gesteld het werkstuk/verslag na schooltijd alsnog op school af te ronden en vervolgens binnen uiterlijk drie werkdagen in te leveren. Indien ook deze tweede inlevertermijn wordt overschreden, kan de conrector in overleg met de rector besluiten de kandidaat van verdere deelname aan het schoolexamen uit te sluiten. artikel 7 het combinatiecijfer 1. Het combinatiecijfer is het gemiddelde van de eindcijfers van vakken die in het combinatiecijfer worden opgenomen. Voor atheneum betreft dit het profielwerkstuk en de vakken maatschappijleer en algemene natuurwetenschappen waarbij elk van de onderdelen even zwaar meeweegt. 2. Eindcijfers van vakken, opgenomen in het combinatiecijfer, worden afgerond op een geheel getal, conform de berekeningswijze zoals vermeld in artikel 3, lid Het combinatiecijfer wordt afgerond op een geheel getal en wordt als zodanig vastgelegd in het examendossier. 4. Per vak of onderdeel dat deel uitmaakt van het combinatiecijfer wordt een eindcijfer vastgesteld, waarbij een cijfer, lager dan een vier (4) niet is toegestaan. Is de beoordeling voor een of meer van de onderdelen lager dan vier (4), dan wordt de kandidaat in staat gesteld het cijfer te verbeteren: a. voor de vakken maatschappijleer of algemene natuurwetenschappen dient de kandidaat hiervoor gebruik te maken van een herexamen in de zin van artikel 5 b. voor het profielwerkstuk wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld het profielwerkstuk aan te passen tot ten minste het cijfer vier (4) kan worden gegeven zoals vermeld in artikel 6 lid De vakken maatschappijleer en algemene natuurwetenschappen zijn in atheneum 4 afgesloten en het gemiddelde van deze twee vakken wordt als combinatiecijfer meegenomen bij de overgang van atheneum 5 naar atheneum 6. In atheneum 6 wordt ook het resultaat van het profielwerkstuk opgenomen in het combinatiecijfer. artikel 8 het examendossier en de afronding van het schoolexamen 1. De resultaten van het schoolexamen worden vastgelegd in het examendossier. 2. De examinator meldt binnen de termijn van één week na bespreking van een toets of praktische opdracht het resultaat per kandidaat op de door de conrector aangegeven wijze. 3. De examinator bewaart tot een half jaar na het verlaten van de school door de betrokken kandidaat een exemplaar van de opgaven van elke voor het schoolexamen meetellende toets of praktische opdracht alsmede de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen. Pagina 7 van 18

8 4. De (gezamenlijke) examinator(en) die is (zijn) belast met het geven van onderwijs in een bepaald vak, geeft (geven) aan of hij (zij) de door de leerlingen gemaakte toetsen wenst (wensen) te bewaren of dit overlaat (overlaten) aan de kandidaat. 5. Een kandidaat heeft het schoolexamen afgerond, indien: a. het combinatievak is afgerond, waarbij voor elk afzonderlijk onderdeel tenminste het cijfer 4 is behaald (artikel 7, lid 4) en b. de deelvakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld met voldoende of goed en c. voor de praktische opdrachten en toetsen van de vakken in het gemeenschappelijk deel een cijfer is verkregen en d. de vakken van het door de kandidaat gekozen profiel zijn getoetst als aangegeven in het programma voor toetsing en afsluiting en een cijfer is verkregen en e. de onderdelen in het vrije deel die door de overheid van eindtermen zijn voorzien en waarin de kandidaat te kennen geeft deze onderdelen te laten betrekken bij de slaag/zak-regeling heeft afgelegd overeenkomstig het programma van toetsing en afsluiting en f. de handelingsdelen van de door de kandidaat gevolgde vakken naar behoren zijn afgerond. g. voor de rekentoets minimaal het cijfer 5 is behaald. artikel 9 beroep 1. Een kandidaat en/of de ouders (verzorgers) kan (kunnen) tot uiterlijk vijf werkdagen na het bekend maken van een beoordeling hiertegen schriftelijk beroep aantekenen bij de schoolexamencommissie (zie artikel 1.4). 2. Indien een beroep betrekking heeft op een beoordeling, gedaan door een lid van de schoolexamencommissie, dan neemt dit lid niet aan de beraadslagingen deel. 3. De schoolexamencommissie hoort de examinator en, indien de schriftelijke toelichting van de kandidaat onvoldoende helder is, de kandidaat. 4. De schoolexamencommissie kan zich laten bijstaan door een door haar aan te zoeken deskundige. 5. De examinator van de kandidaat die een beroep heeft ingesteld stelt de voorzitter van de schoolexamencommissie een exemplaar van de toets en het correctiemodel dan wel de beschrijving van de opdracht met de uitgereikte criteria voor beoordeling ter hand. De houder van het werk, zijnde de kandidaat of de examinator, afhankelijk van het bepaalde krachtens artikel 8, lid 4, stelt het werk ter hand van de voorzitter van de schoolexamencommissie. 6. De schoolexamencommissie doet een bindende uitspraak en brengt de examinator en de kandidaat, en indien deze minderjarig is, de ouders schriftelijk op de hoogte. 7. Indien de kandidaat zich niet kan aansluiten bij het oordeel, dan staat voor de kandidaat beroep open bij de Commissie van Beroep Eindexamens, zie artikel 11, lid Is binnen de in lid 1 gestelde termijn geen beroep aangetekend bij de schoolexamencommissie, dan is het cijfer definitief vastgesteld. Pagina 8 van 18

9 artikel 10 verlenging van de periode waarover het schoolexamen zich uitstrekt 1. Het vijfde leerjaar van het atheneum kan opnieuw moeten worden afgelegd indien de vergadering van examinatoren van de betrokken kandidaat daartoe bij meerderheid besluit. Indien het vak culturele en kunstzinnige vorming met een voldoende is afgesloten, mag vrijstelling voor dit vak worden aangevraagd. Alle andere vakken worden in het geval van doublure weer gevolgd. 2. Vrijstelling kan alleen worden verleend wanneer er voor de vrijgevallen uren een goede invulling is gevonden in de vorm van een maatwerkprogramma. 3. Een verzoek tot vrijstelling wordt door de leerling aangevraagd bij de afdelingsleider voor de aanvang van het schooljaar, na overleg met zijn/haar ouders. 4. De cijfers van praktische opdrachten, indien het resultaat 6,0 of hoger was, mogen blijven staan. 5. Doublerende leerlingen met het vak informatica, die daarvoor een zeven of hoger staan, mogen het programma van A6 volgen. artikel 11 maatregelen 1. Wanneer een kandidaat zich tijdens een onderdeel van het schoolexamen niet gedraagt op een wijze die redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, wordt dit gemeld aan de conrector, die daarop de beslissing neemt over eventuele maatregelen. 2. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig onderdeel van het schoolexamen of het centraal examen aan enige onregelmatigheid of fraude schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de conrector maatregelen nemen. Onder fraude kan o.m. worden verstaan: - (delen) van het (school)examenwerk niet inleveren en beweren het wel ingeleverd te hebben; bij het inleveren van de uitwerkingen van een PTA-toets moet een kandidaat op het eerste blad vermelden hoeveel blaadjes hij inlevert; - (school)examenwerk van anderen inleveren; - plagiaat plegen (o.m. via digitale bronnen); - citeren van bronnen zonder bronvermelding; - afkijken of overleggen met anderen tijdens een (school)examentoets; - bij bespreking van het (school)examenwerk antwoorden verbeteren en beweren dat dit oorspronkelijk eigen antwoorden zijn. 3. Een kandidaat die fraudeert, wordt daarvan direct na constatering in kennis gesteld door de docent of surveillant. Bij afname van een (school)examentoets wordt hij/zij in staat gesteld het werk af te maken, nadat de docent/surveillant relevante gegevens en verklaringen gegevens verzameld heeft. De docent/surveillant meldt de fraude schriftelijk aan de conrector die kan besluiten maatregelen te nemen. 4. De maatregelen die de conrector in overleg met de rector, na het horen van de kandidaat - die zich daarbij desgewenst van een door hem aan te wijzen meerderjarige kan laten bijstaan - kan nemen, kunnen zijn: a. het toekennen van het cijfer één (1) voor het betreffende onderdeel van het schoolexamen of het centraal examen. b. verlagen van het toegekende cijfer voor het betreffende onderdeel van het schoolexamen of centraal examen met één of meerdere punten, rekening houdend met de ernst van de geconstateerde fraude. c. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer onderdelen van het schoolexamen of het centraal examen. Pagina 9 van 18

10 d. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen. e. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de conrector aan te wijzen onderdelen. f. indien het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. g. indien de onregelmatigheid pas na afloop van het schoolexamen wordt ontdekt, kan de conrector het schoolexamen ongeldig verklaren, hetgeen tevens ontzegging van deelneming aan het centraal examen inhoudt, ofwel bepalen dat het schoolexamen slechts geldig is na een hernieuwd schoolexamen in de door de conrector aan te wijzen onderdelen en op de door hem/haar te bepalen wijze. h. de uitvoering van de regels berust bij de conrector. i. de conrector is bevoegd om passende maatregelen van minder verregaande aard, dan de ontzegging van de verdere deelneming aan het schoolexamen, te treffen ten aanzien van de kandidaat, die zich tijdens het schoolexamen niet gedraagt als redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. 5. De conrector deelt het door hem op grond van lid 4 genomen besluit schriftelijk aan de kandidaat mede. De beslissing wordt tevens aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat meegedeeld, alsmede aan de inspecteur van het onderwijs die belast is met het toezicht op de school. 6. De kandidaat kan, binnen drie werkdagen na het vernemen van een in artikel 12, lid 5 bedoeld besluit, tegen het besluit van de conrector in beroep gaan bij de Commissie van Beroep Eindexamens: Commissie van Beroep Eindexamens p/a Christiaan Huijgens College Rachmaninowlaan AT Eindhoven 7. De Commissie van Beroep Eindexamens doet schriftelijk een bindende uitspraak en zendt deze binnen 14 werkdagen naar de kandidaat, zijn ouders, verzorgers of voogden, de conrector en de inspectie. Pagina 10 van 18

11 DEEL 2: het centraal examen 1. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen wijst voor elke school één of meer gecommitteerden aan. Deze aanwijzing geldt totdat de herkansingen hebben plaatsgehad. 2. De opgaven van het schriftelijk examen worden vastgesteld door een commissie, ingesteld door de minister. 3. Een kandidaat, die te laat op het schriftelijk examen aanwezig is, mag uiterlijk tot een half uur na het begin van het examen tot het examenlokaal worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op het tijdstip, dat is aangegeven voor het einde van de zitting. 4. Het is de kandidaten niet geoorloofd boeken, logaritmetafels en tabellenboeken en evenmin andere hulpmiddelen, zoals kladpapier mee te nemen in het examenlokaal. 5. De conrector kan toestaan, dat een lichamelijk gehandicapte kandidaat het examen aflegt op een wijze, die aangepast is aan de mogelijkheden, die de lichamelijke gesteldheid van de kandidaat biedt. 6. Het gemaakte werk wordt door de examinator en door de gecommitteerde onafhankelijk van elkaar beoordeeld. 7. Het eindcijfer voor het schriftelijk examen in het desbetreffende vak wordt door beiden in onderling overleg vastgesteld. 8. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de conrector, verhinderd is één of meer zittingen aanwezig te zijn, wordt hem de gelegenheid gegeven het eindexamen te voltooien gedurende de herkansingsdag c.q. gedurende het derde tijdvak staatsexamens. 9. Bij de ontdekking van bedrog voor of tijdens het examen wordt de kandidaat door de conrector, in overleg met de rector, de verdere deelneming aan het examen ontzegd. Bij de ontdekking na het examen wordt hem door de conrector het diploma onthouden. 10. De kandidaat kan binnen drie dagen aan het bevoegd gezag verzoeken de beslissing van de conrector bedoeld onder punt 9, te herzien. Het bevoegd gezag is daartoe aangesloten bij een Commissie van Beroep (zie deel 1, artikel 11, lid 6). 11. Het eindcijfer voor een vak wordt bepaald op het gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het schriftelijk examen. Er wordt afgerond op gehele getallen, waarbij minder dan 0,50 wordt verwaarloosd 0,50 of meer naar boven wordt afgerond. 12. Indien de kandidaat een herkansing aanvraagt, is de uitslag een voorlopige. Pagina 11 van 18

12 uitslagregels Elk vak op de cijferlijst kent een schoolexamen (SE). Bij een aantal vakken is dit schoolexamen het eindcijfer, ofwel afgerond op een geheel getal, ofwel met de beoordeling 'voldoende' of 'goed'. Bij de andere vakken wordt het eindcijfer bepaald door het gemiddelde van het schoolexamen (SE, afgerond op één decimaal) en het centraal examen (CE, afgerond op één decimaal). Dit eindcijfer wordt afgerond op een geheel getal. Een examenkandidaat is geslaagd als: - alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of - er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of - er 1x4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6.0 is. Tevens moet de kandidaat hebben voldaan aan elk van onderstaande voorwaarden: - het gemiddelde van alle onafgeronde resultaten behaald tijdens het centraal examen (CE) is hoger of gelijk aan 5,5 (dus een gemiddelde van 5,49 is niet voldoende) en - er is maximaal één 5 (en niet lager) als eindcijfer behaald voor de vakken Nederlands, Engels, wiskunde, en - CKV en LO zijn beoordeeld als 'voldoende' of 'goed', en - de cijfers die deel uitmaken van het combinatiecijfer (algemene natuurwetenschappen, maatschappijleer en het profielwerkstuk) zijn niet lager dan een 4, en - voor de rekentoets is minimaal het cijfer 5 behaald. Indien een kandidaat is gezakt als gevolg van een onvoldoende voor een extra vak in de vrije ruimte, moet dit vak buiten beschouwing worden gelaten waardoor de kandidaat alsnog slaagt. De kandidaat mag kiezen of het extra vak wel of niet op de cijferlijst wordt vermeld. Elke kandidaat heeft recht op maximaal één herkansing van een vak van het centraal examen, ongeacht het resultaat van dat vak en ongeacht het feit of de kandidaat geslaagd is of niet. Het hoogste van de cijfers, behaald bij de herkansing en het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. judicium Een kandidaat heeft uitmuntend (cum laude) gepresteerd als hij/zij gemiddeld over alle onderdelen van het examen, inclusief het profielwerkstuk, een cijfer van tenminste 8,0 heeft behaald. Een kandidaat heeft "met genoegen" gepresteerd als hij/zij gemiddeld over alle onderdelen van het examen een cijfer van tenminste 7,5 heeft behaald en een 8,0 voor het profielwerkstuk. Het cijfer van de rekentoets, alsmede de afzonderlijke cijfers voor de vakken van het combinatiecijfer worden bij de bepaling van het judicium buiten beschouwing gelaten. Pagina 12 van 18

13 DEEL 3: de vakken belangrijk: Voor alle vakken, opgenomen in het PTA, geldt dat: a. hoofdzaken van voorafgaande lesstof bekend worden verondersteld; b. mogelijk extra opdrachten worden opgenomen, die aansluiten bij een omschreven PTA-onderdeel; c. de extra opdrachten (genoemd onder b) bij een goed resultaat als bonus worden verrekend in het betreffende PTA-onderdeel, waarbij een maximale cijferverhoging van een half punt kan worden behaald. Pagina 13 van 18

14 Aardrijkskunde Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 60% Biologie Het jaarcijfer atheneum 4 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 10% Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 20% Duits Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 10% Economie Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 25% Frans Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 10% Geschiedenis Het jaarcijfer atheneum 4 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 15% Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 35% Informatica Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 30% Kunstvak (tehatex) Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 20% Pagina 14 van 18

15 Natuurkunde Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor In atheneum 5 worden twee keuzeonderwerpen behandeld en getoetst: Kern- en deeltjesprocessen (SE keuze) en Biofysica (SE keuze). 30% Nederlands Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 0% Scheikunde Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 30% Wiskunde A/C Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 20% Wiskunde B Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 20% Wiskunde D Het jaarcijfer atheneum 5 (op 1 decimaal) telt mee voor het schoolexamen voor 20% Pagina 15 van 18

16 Culturele en Kunstzinnige Vorming code PTA nummer en inhoud Toetsvorm* Periode 1 Duur Herkansbaar Gewicht Opmerkingen 716 Culturele activiteit 7 ca / v n.v.t. ja 1 verbetering mogelijk mits binnen één week --- Praktische activiteit 4 pa ja moet voldoende zijn Periode Culturele activiteit 8 ca / v ja 1 verbetering mogelijk mits binnen één week --- Praktische activiteit 5 pa ja moet voldoende zijn Periode 3 Periode 4 Periode Eindbeoordeling CKV-1 ca / v beoordeling G, V of O, zie opmerkingen * ca = culturele activiteit v = verslag van een ondernomen culturele activiteit, dit kan pa = praktische activiteit schriftelijk of - in overleg - in een andere vorm ca 1 (a4) ca 2 (a4) ca 3 (a4) ca 4 (a4) ca 5 (a4) ca 6 (a4) ca 7 (a5) 1x 1x 1x 1x 1x 1x 1x 1x V V V V V 8x ca 8 (a5) pa 1 (a4) pa 2 (a4) pa 3 (a4) pa 4 (a5) pa 5 (a5) totale weging Opmerkingen De cijfers voor culturele activiteiten en de beoordelingen voor praktische activiteiten die in A4 gedaan zijn, worden meegenomen naar A5. Heeft men in A4 slechts 5 CA s gedaan, dan moet bovenstaand aantal nog met één vermeerderd worden. Bij de afsluiting van het vak moeten in totaal 8 CA s gedaan zijn, die ieder met een voldoende cijfer zijn afgesloten. Is één CA ook na de verbeteringsmogelijkheid nog onvoldoende, dan moet een extra CA gedaan worden. Voor de praktische activiteiten geldt ook: deze moeten ieder voldoende zijn afgetekend. Heeft men één PA te weinig of niet voldoende, dan kan men het vak niet afsluiten. Voor de eindbeoordeling van het vak op de cijferlijst geldt het gemiddelde van de 8 culturele activiteiten. Is dit 7,5 of hoger, dan krijgt de kandidaat een G; is dit lager dan 7,5 en tenminste 5,5 dan krijgt de kandidaat een V; is het lager dan 5,5 dan is het een O en is het niet mogelijk om een VWO diploma te halen. Het gemiddelde van de cijfers voor de CA s is ook zichtbaar in de rapportcijfers van het eerste en tweede rapport (op één decimaal). Als men achter loopt op schema met de CA s, dan wordt het cijfer 1 in het rapportcijfer meegewogen. Deze 1 vervalt op het moment dat de betreffende CA s alsnog gedaan worden. In A5 is het mogelijk de CA s op een andere manier te spreiden over de periodes, daarbij geldt een maximum van twee CA s voor de laatste periode. Pagina 16 van 18

17 Management & Organisatie code Periode A-C 7 lw Periode B-C 6lw Periode C 6lw Periode D 7lw Periode E 9lw PTA nummer en inhoud H1, 4, 8, 9, Project ondernemen H3, 10 en 11 Project ondernemen H 12, 13 en H3* Project ondernemen H14, 15, 16, 21 en 22 Project ondernemen H 23, 24, 25, 26 en 27 Project ondernemen Toetsvorm* Duur Herkansbaar Gewicht Opmerkingen pr nee 1 Presentatie voor schakelweek 1 (geen toets schakelweek) pw 90 nee 2 schakelweek 2 pw 60 nee 2 schakelweek 3 balansleer pw nee 1 1 Pw vs 90 Nee Nee 2 1 Deeltoetsen (2x) periode** schakelweek 5 Inleveren verslag project afgelopen jaar * herhaling/uitbreiding vs = verslag ** gemiddelde van toetsen Normering overgang totale weging PTA 1 (A5) 10% jaarcijfer PTA 2 (A6) 20% PTA 3 (A6) 20% PTA 4 (A6) 20% PTA 5 (A6) 20% PTA 6 # (A6) 10% 1x 2x 2x 2x 2x 1x 10 x 10% totale weging Pagina 17 van 18

18 Lichamelijke opvoeding Aantal studielasturen: 70 Leerlingen hebben een aanwezigheidsplicht. Wanneer een leerling gedurende het schooljaar meer dan drie blokuren heeft gemist, dan dienen de teveel gemiste uren te worden ingehaald. Voor het missen van de lessen moet dan wel een geldige reden zijn geweest. Leerlingen mogen dus niet drie blokuren naar keuze missen. Beoordeling van het vak geschiedt op basis van een waardering voor actieve deelname hieraan (zie domein A). Ook de technische prestatie wordt daarbij betrokken, maar is duidelijk ondergeschikt aan de genoemde inzet. De waardering kan zijn: onvoldoende, voldoende, goed. Alle hieronder genoemde domeinen dienen voldoende of goed te worden afgesloten. Bij het niet naar behoren functioneren van een leerling in de lessen wordt tijdig contact opgenomen met de betreffende leerling, zijn/haar ouders, en de afdelingsleider. Indien een leerling door omstandigheden het vak L.O. niet kan volgen moet het vak via een vervangende opdracht afgesloten worden. In overleg met de docent wordt de opdracht gekozen, alsmede de omvang van de opdracht (werkstuk). Bij doubleren in atheneum-5 dient het gehele programma opnieuw te worden gevolgd en voldoende of goed te worden afgesloten. A. Domein algemene doelstellingen De beoordeling van de algemene doelstellingen vindt plaats in combinatie met de beoordeling van de andere, meer specifieke doelstellingen. Hierbij moet worden gedacht aan: - het zelfstandig, actief, kritisch en reflectief kunnen deelnemen aan de lessen; - het kunnen onderkennen en hanteren van normen en waarden in bewegingssituaties; - het naar eigen mogelijkheden kunnen deelnemen aan de lessen. B. Domein bewegen periode 1 periode 2 periode 3 periode 4 periode 5 Samenwerking Tae-Bo Racketspelen Keuze: Frisbee Rugby Spinning Toernooi Keuze: Basketbal Hockey Keuze: Acrogym Minitrampoline Keuze: Handbal Korfbal C. Domein bewegen en regelen Leerlingen moeten: D. Domein bewegen en gezondheid Conditietraining Kickboxen Fitness IJzeren Vrouw Fitness Dansen Softbal Buiten Fitness Zelfverdediging Rugby Bowling samen bewegingssituaties kunnen inrichten samenwerkingsopdrachten kunnen uitvoeren toernooischema s kunnen maken en in de les toepassen. Er wordt aandacht besteed aan conditie-vormen, shuttle-run, Coopertest en IJzeren Vrouw. Ook wordt weer een bezoek gebracht aan een fitness-centrum. E. Domein bewegen en samenleving De leerlingen bezoeken diverse sportcentra alwaar ze zullen gaan sporten. Inhaalmogelijkheid Pagina 18 van 18