LPM 7.2 GEBRUIKSAANWIJZING

Transcriptie

1 LPM 7.2 GEBRUIKSAANWIJZING

2 1 Dateq LPM 7.2 Handleiding Veiligheidsinstructies NL Veiligheidsinstructies 1 Alle veiligheidsinstructies, waarschuwingen en gebruiksaanwijzingen moeten als eerste gelezen worden. 2 Alle op het apparaat aanwezige waarschuwingen dienen opgevolgd te worden. 3 De gebruiksaanwijzing dient opgevolgd te worden. 4 Bewaar de gebruiksaanwijzing voor toekomstig gebruik. 5 Het apparaat mag nooit in de onmiddellijke nabijheid van water worden gebruikt; voorkom de mogelijkheid van binnentreden van water en vocht. 6 Het apparaat mag alleen geplaatst of gemonteerd worden op de door de fabrikant aanbevolen wijze. 7 Het apparaat moet zo geplaatst of gemonteerd worden, dat niets een goede ventilatie in de weg staat. 8 Het apparaat mag nooit in de onmiddellijke nabijheid van warmtebronnen zoals verwarmingsinstallatie delen, kachels, en andere warmte producerende apparatuur (onder andere versterkers) worden geplaatst. 9 Sluit het apparaat alleen aan op de juiste netspanning door middel van de door de fabrikant aanbevolen kabels, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing en/of vermeld op de aansluitzijde van het apparaat. 10 Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een wettelijk goedgekeurde (rand)geaarde netspanningsaansluiting. 11 De netspanningskabel of het netspanningssnoer dient zo gelegd, dat er redelijkerwijs niet overheen gelopen kan worden of geen voorwerpen op of tegenaan geplaatst kunnen worden welke de kabel kunnen beschadigen. Speciaal moet rekening gehouden worden met het punt waar de kabel vast zit aan het apparaat en waar de kabel vastzit aan de netspanningsaansluiting. 12 Voorkom dat vreemde voorwerpen en vloeistoffen in het apparaat kunnen binnendringen. 13 Het apparaat dient op de door de fabrikant aanbevolen wijze gereinigd te worden. 14 De netspanningskabel of het netspanningssnoer dient, indien voor langere tijd het apparaat niet gebruikt wordt, uit de netspanningsaansluiting gehaald te worden. 15 In alle gevallen, wanneer er na een gebeurtenis gevaar ontstaat voor onveilige werking van het apparaat, zoals: na het beschadigd raken van de netspanningskabel of het netspanningssnoer na het binnendringen in het apparaat van vreemde voorwerpen of vloeistoffen (onder andere water) na een val van het apparaat of een beschadiging van de behuizing na het opmerken van een verandering in de werking van het apparaat moet het gecontroleerd worden door daarvoor bevoegd technisch personeel. 16 De gebruiker moet geen werkzaamheden aan het apparaat uitvoeren anders dan die in de gebruiksaanwijzing staan omschreven.

3 NL Introductie Dateq LPM 7.2 Handleiding 2 LPM 7.2: Multipurpose Compact Mixing Console Gefeliciteerd met dit luxe 19" mengpaneel. Dit mengpaneel biedt u als professionele discotheekgebruiker een scala aan mogelijkheden. Een korte opsomming : twee microfoon-kanalen met echo-sturing en XLR-connector, drie omschakelbare DISC/CD kanalen met faderstart, twee omschakelbare AUX/LINE en TAPE/LINE kanalen. Al deze kanalen zijn uitgerust met 100mm-faders, een drie-bands toonregeling, PFL-schakelaar en een panorama/balans regelaar. Wat handig is, is dat de vijf stereo-ingangen dubbel zijn uitgevoerd: u hoeft dus geen snoeren meer te wisselen voor een extra lijn-ingang! Er zijn dus zeven stereo lijningangen en drie disc-ingangen in totaal, te verdelen over vijf stereo kanalen. Van de microfoon kanalen wordt afhankelijk van de faderstand een signaal samengemengd om een echo- of nagalm effect aan het totaal-signaal toe te voegen. Het master-gedeelte bevat naast de 100mm-fader ook nog een onafhankelijk regelbare monitoruitgang, een echo in- en uitgang, en de PFL-totaal regelaar met hoofdtelefoon uitgang. Een 40- segment VU-meter maakt het geheel compleet. De LPM 7.2 is beschermd tegen onverhoeds aan/uit schakelen van de netspanning terwijl het volle vermogen aan versterkers met luidsprekers nog in bedrijf is. In deze gebruiksaanwijzing wordt elk kanaal met zijn aansluitingen apart besproken, daarna volgt het master gedeelte als geheel. Produktondersteuning Voor vragen over de LPM 7.2, accessoires en andere produkten kunt u contact opnemen met: Dateq Audio Technologies B.V. De Paal JG Almere, Nederland Telefoon: +31 (0) Fax: +31 (0) info@dateq.nl

4 3 Dateq LPM 7.2 Handleiding Inbouwen NL Inbouwen van de LPM 7.2 De LPM 7.2 kan zowel losstaand als ingebouwd worden gebruikt. De kast past in een opening van 450 x 315 x 91mm (B x H x D). Zie ook de maattekeningen hieronder. Houd bij het inbouwen rekening met het uitsteken van connectoren aan de achterkant van de LPM 7.2.

5 NL Microfoon kanalen Dateq LPM 7.2 Handleiding 4 Microfoon kanalen De LPM 7.2 is voorzien van twee microfoon-kanalen, waarvan de connectors van het type XLRfemale, zich aan de achterzijde van de LPM 7.2 bevinden. U kunt een microfoon met een XLRmale plug direct aansluiten. Een ander type plug (JACK) kan met een plug-adapter worden aangesloten volgens onderstaand aansluitschema: Als optie kan op pennen 2 en 3 een phantoomspanning aanwezig zijn van 48 V. Een juist bedraadde dynamische microfoon kan hierop zonder meer worden aangesloten. Type microfoon Aansluitdraad XLR-aansluiting Asymmetrisch. Enkeldraads + Signaal Pen 2 afscherming Afscherming Pen 1 en 3 Symmetrisch. Dubbeldraads + afscherming In-fase (hot) Uit-fase (cold) Afscherming Geen phantoom Pen 2 Pen 3 Pen 1 Het microfoonkanaal is aan de bovenzijde voorzien van de volgende functies: Ovl. Mic/Line Gain Treble Middle Bass Pan. Deze LED gaat branden, wanneer het ingangssignaal 2 db onder het kritische 'clip'- niveau komt. Het signaal wordt zowel vóór als achter de equalizer gemeten, zodat het 'clip'-niveau nergens in het kanaal ongemerkt kan optreden. Op de XLR connector kan ook een lijn signaal worden aangesloten, (gitaar, synthesizer, etc.) en met deze schakelaar kiest u het juiste signaalniveau. Hiermee wordt de ingangsgevoeligheid van het kanaal ingesteld. Wanneer deze knop op stand '0' wordt gezet zal een signaal, met de bij de aansluitingen aange geven sterkte, een 0 db uitslag op de VU-meter in de PFL-stand geven. (zie MAS TER gedeelte.) De niveaus zijn zo gekozen dat een zo optimaal mogelijke sig naal/ruis verhouding is ingesteld. Wat erg belangrijk is : Regel de GAIN altijd zo in dat de VU-meter in PFL-stand rondom de 0 db aanwijst. Dit 'shelving'-filter regelt het toongebied boven de 3500 Hz tussen de + of -12 db. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +12 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -12 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit 'band'-filter regelt het toongebied rondom de 1400 Hz tussen de + of -12 db. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +12 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -12 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit 'shelving'-filter regelt het toongebied beneden de 100 Hz tussen de + of -15 db. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +15 db,geheel rechtsom betekent een verzwakking van -15 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit is de panoramaregelaar, waarmee u het signaal van een microfoon een plaats kunt geven in het stereo-beeld. Vanuit de middenstand draaiend naar de rechter schaalhelft verplaatst het geluid zich traploos naar het rechterkanaal, draaiend naar de linker schaalhelft verplaatst het geluid zich naar het linkerkanaal. In de midden stand is een niveaucorrectie aangebracht om een verdubbeling (+6 db) van het sig naal te vermijden. Het signaal komt immers uit twee (luidspreker)kanalen.

6 5 Dateq LPM 7.2 Handleiding Microfoon kanalen NL Pfl. Fader Opties Dit is een schakelaar om het aangesloten signaal vóór-af te beluisteren op de Pfl.- uitgang of via de hoofdtelefoon. Essentieel hierbij is dat het Pfl.-circuit geheel buiten de mix om gaat. Het microfoon-signaal wordt vóór de fader en panorama-regelaar afgetapt en is daardoor onafhankelijk van de panorama of faderstand. U schakelt de Pfl. in om de ingangsgevoeligheid in te stellen of om te controleren welk persoon deze microfoon gebruikt. Daarbij moeten alle andere Pfl-schakelaars van de LPM 7.2 uitgeschakeld worden. Het is een goede gewoonte om de schake laar steeds terug te zetten na gebruik. De LED geeft aan dat dit kanaal op de Pfl.-uitgang en op de hoofdtelefoon te horen is. Deze regelaar bepaalt het aandeel van het microfoon signaal in de totale stereo-mix. De schuiflengte is professioneel, 100mm. Er is een optimale stand van de fader rondom de 0-lijn. Het gebied boven deze stand mag alleen gebruikt worden als een 'reserve', om het geluid ergens bovenuit tillen. In geval van een hoog ingangsniveau, bestaat er wel de kans dat het signaal gaat vervormen. Regel dan de Gain-regelaar iets terug. Het gebied beneden de 0-lijn wordt gebruikt om het signaal uit te 'faden'. In dit gebied is de signaal/ruis verhouding echter niet optimaal. Uw LPM 7.2 kan uitgevoerd zijn met een fantoom-voeding, een voeding van +48 V die noodzakelijk is voor de werking van condensator-microfoons. Deze spanning is na inschakelen aanwezig op pin 2 en 3 van de XLR-connector. Deze spanning heeft geen effect op dynamische microfoons, mits deze juist is aangesloten.

7 NL Disc/ CD kanalen Dateq LPM 7.2 Handleiding 6 Disc/ CD kanalen De LPM 7.2 is voorzien van drie stereo DISC kanalen, zowel voor de DISC-ingang als voor de CDingang bevinden de connectors van het type CINCH-female (tulp-steker) zich aan de achterzijde. U kunt een draaitafel met een paar CINCH pluggen direct aansluiten op DISC-L en DISC-R. Een CD-speler, of een ander apparaat met een lijnsignaal, sluit u aan op CD-L en CD-R. Een ander type plug (DIN,XLR) kan via een snoer-adapter worden aangesloten. De CUE, een 3.5mm mini-jack-connector, verbindt de ingebouwde fader-startschakelaar met een aanwezige start-aansluiting van aangesloten draaitafels of CD-spelers. Hierdoor wordt de speler automatisch gestart wanneer de fader iets wordt opengeschoven. Rechts van de CUE-connector bevindt zich een aardklem om een verbinding met de aarde van de draaitafel te maken. Ook andere apparatuur kan hierop geaard worden. De netspanning kan niet via de fader-schakelaar en de CUE-connector worden geschakeld. Het DISC/CD kanaal is aan de bovenzijde voorzien van de volgende functies : Ovl. Disc/CD Gain Treble Middle Bass Balance Pfl. Deze LED gaat branden, wanneer het ingangssignaal 2 db onder het kritische 'clip'- niveau komt. Het signaal wordt voor beide kanalen zowel vóór als àchter de equalizer gemeten, zodat het 'clip'-niveau nergens in het kanaal ongemerkt kan optreden. Met deze schakelaar kiest u tussen de DISC-ingang en CD-ingang. De aansluitingen hoeven hier niet te worden verwisseld, zoals bij het microfoon kanaal. De DISC-ingang is voorzien van een RIAA-correctie voorversterker. Hiermee wordt de ingangsgevoeligheid van het L/R kanaal ingesteld. Wanneer deze knop op stand '0' wordt gezet zal een signaal, met de bij de aansluitingen aangegeven sterkte, een 0 db uitslag op de VU-meter in de PFL-stand geven. (zie MAS- TER gedeelte.) Deze instelling moet gewijzigd worden als u om-schakelt naar CD, of andersom. De niveaus zijn zo gekozen dat een optimaal mogelijke signaal/ruis verhouding is ingesteld. Wat erg belangrijk is : Regel de GAIN altijd zo in dat de VU-meter in PFLstand rondom de 0 db aanwijst. Dit 'shelving'-filter regelt het toongebied boven de 3500 Hz tussen de + of -12 db voor zowel L als R. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +12 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -12 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit 'band'-filter regelt het toongebied rondom de 1400 Hz tussen de + of -12 db voor zowel L als R. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +12 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -12 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit 'shelving'-filter regelt het toongebied beneden de 100 Hz tussen de + of -15 db voor zowel L als R. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +15 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -15 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit is de balans-regelaar, waarmee u de verhouding tussen het linker- en rechterniveau van het stereo-signaal bepaalt. Vanuit de middenstand draaiend naar de rechter schaalhelft neemt het linker-niveau langzaam af tot het geheel verdwenen is. Draaiend naar de linker schaalhelft neemt nu het rechterniveau af tot nul. Dit is een schakelaar om het aangesloten signaal vóór-af te beluisteren op de Pfl.- uitgang of via de hoofdtelefoon. Essentieel hierbij is dat het Pfl.-circuit geheel buiten

8 7 Dateq LPM 7.2 Handleiding Disc/ CD kanalen NL de mix om gaat. Het stereo-signaal wordt vóór de fader en balans-regelaar afgetapt en is daardoor onafhankelijk van de balans en faderstand. U schakelt de Pfl. in om de ingangsgevoeligheid in te stellen of om een grammofoonplaat of compact-disc 'scherp' te stellen. Daarbij moeten alle andere Pfl-schakelaars van de LPM 7.2 uitgeschakeld worden. Er kunnen meerdere kanalen gelijkertijd op de Pfl.-uitgang worden beluisterd. Het is een daarom een goede gewoonte om de schakelaar(s) weer uit te zetten na gebruik. Fader Deze regelaar bepaalt het aandeel van het DISC/CD signaal in de totale stereo-mix. Na het verschuiven van de fader vanuit de ruststand, schakelt de ingebouwde startschakelaar om. Een aangesloten draaitafel of CD-speler met start-faciliteit wordt zo tijdig gestart. De schuiflengte is professioneel, 100mm. Er is een optimale stand van de fader rondom de 0-lijn. Het gebied boven deze stand mag alleen gebruikt worden als een 'reserve', het geluid ergens bovenuit tillen. Er bestaat dan wel de kans dat het signaal gaat vervormen. Regel dan de Gainregelaar iets terug. Het gebied beneden de 0-lijn wordt gebruikt om het signaal uit te 'faden'. In dit gebied is de signaal/ruis verhouding echter niet optimaal.

9 NL AUX/ line en tape/ line kanalen Dateq LPM 7.2 Handleiding 8 AUX/ line en tape/ line kanalen De LPM 7.2 is voorzien van een stereo AUX-kanaal en een stereo TAPE-kanaal. Deze zijn beide omschakelbaar naar een extra lijn-ingang. zowel voor de AUX-/TAPE-ingang als voor de LINEingang bevinden de connectors van het type CINCH-female (tulp-steker), zich aan de achterzijde. U kunt de PLAY-aansluiting van een cassettedeck of tapedeck met een paar CINCH pluggen direct aansluiten op de TAPE-L en TAPE-R.ingangen. Een ander type plug (DIN,XLR) kan via een snoer-adapter worden aangesloten. Het TAPE-kanaal beschikt over een opname uitgang die u verbindt met de REC- aansluiting van uw tape- of cassettedeck. Het AUX-kanaal is voor overige stereo-apparatuur met een lijnsignaal bedoelt. (bijv. jingle-machine, samplers, etc.) Dit geldt ook voor beide LINE-ingangen. De optionele CUE-connector is de aansluiting van de fader-startschakelaar die gebruikt wordt om bv. jingle-machines te starten wanneer de fader iets wordt opengeschoven. Die apparatuur moeten wel voorzien zijn van een start-aansluiting. De netspanning kan niet via de fader-schakelaar en de CUE-connector worden geschakeld. Het AUX/LINE en TAPE/LINE kanaal is aan de bovenzijde voorzien van de volgende functies: Ovl. Aux/Line Tape/Line Gain Treble Middle Bass Balance Deze LED gaat branden, wanneer het ingangsignaal 2 db onder het kritische 'clip'-niveau komt. Het signaal wordt voor beide kanalen zowel vóór als àchter de equalizer gemeten, zodat het 'clip'-niveau nergens in het kanaal ongemerkt kan optreden. Met deze schakelaar kiest u tussen de AUX-ingang en LINE-ingang. De aansluitingen hoeven hier niet te worden verwisseld, zoals bij het microfoon kanaal. De AUX-ingang gedraagt zich hetzelfde als de LINE-ingang. Met deze schakelaar kiest u tussen de TAPE-ingang en LINE-ingang. De aansluitingen hoeven hier niet te worden verwisseld, zoals bij het microfoon kanaal. De TAPE-ingang gedraagt zich hetzelfde als de LINE-ingang. Hiermee wordt de ingangsgevoeligheid van het L/R kanaal ingesteld. Wanneer deze knop op stand '0' wordt gezet zal een signaal, met de bij de aansluitingen aangegeven sterkte, een 0 db uitslag op de VU-meter in de PFL-stand geven. (zie MAS- TER gedeelte.) Deze instelling moet gewijzigd worden als u om-schakelt naar LINE, of andersom. De niveaus zijn zo gekozen dat een optimaal mogelijke signaal/ruis verhouding is ingesteld. Wat erg belangrijk is : Regel de GAIN altijd zo in dat de VUmeter in PFL-stand rondom de 0 db aanwijst. Dit 'shelving'-filter regelt het toongebied boven de 3500 Hz tussen de + of -12 db voor zowel L als R. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +12 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -12 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit 'band'-filter regelt het toongebied rondom de 1400 Hz tussen de + of -12 db voor zowel L als R. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +12 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -12 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit 'shelving'-filter regelt het toongebied beneden de 100 Hz tussen de + of -15 db voor zowel L als R. Geheel linksom draaien betekent een versterking van +15 db, geheel rechtsom betekent een verzwakking van -15 db en in de middenstand is er geen correctie. Dit is de balans-regelaar, waarmee u de verhouding tussen het linker-en rechterniveau van het stereo-signaal bepaalt. Vanuit de middenstand draaiend naar

10 9 Dateq LPM 7.2 Handleiding AUX/ line en tape/ line kanalen NL de rechter schaalhelft neemt het linkerniveau langzaam af tot het geheel verdwenen is. Draaiend naar de linker schaalhelft neemt nu het rechterniveau af tot nul. Pfl Fader Dit is een schakelaar om het aangesloten signaal vóór-af te luisteren op de Pfl.-uitgang of via de hoofdtelefoon. Essentieel hierbij is dat het Pfl.-circuit geheel buiten de mix om gaat. Het stereo-signaal wordt vóór de fader en balans-regelaar afgetapt en is daardoor onafhankelijk van de balans en faderstand. U schakelt de Pfl. in om de ingangsgevoeligheid in te stellen of om een jingle of tape 'scherp' te stellen. Er kunnen meerdere kanalen gelijkertijd op de Pfl.-uitgang worden beluisterd. Het is een daarom een goede gewoonte om de schakelaar(s) weer uit te zetten na gebruik. Deze regelaar bepaalt het aandeel van het AUX/LINE of TAPE/LINE signaal in de totale stereo-mix. Na het verschuiven van de fader vanuit de ruststand, schakelt de ingebouwde startschakelaar om. Een aangesloten jingle-machine of tapedeck met start-faciliteit wordt zo tijdig gestart. De schuiflengte is professioneel, 100mm. Er is een optimale stand van de fader rondom de 0-lijn. Het gebied boven deze stand mag alleen gebruikt worden als een 'reserve', het geluid ergens bovenuit tillen. Er bestaat dan wel de kans dat het signaal gaat vervormen. Regel dan de Gain-regelaar iets terug. Het gebied beneden de 0-lijn wordt gebruikt om het signaal uit te 'faden'. In dit gebied is de signaal/ruis verhouding echter niet optimaal.

11 NL Master Dateq LPM 7.2 Handleiding 10 Master De LPM 7.2 is uitgevoerd met diverse in- en uitgangen voor het master gedeelte. Om te beginnen is er de hoofd uitgang met twee niveaus: +6 dbm (Left + Right) en 0 dbm (Left + Right). De ingangen worden samengemengt op de L/R mixbus en via de stereo master-fader komt dit stereo signaal op deze uitgangen. Afhankelijk van de ingangsgevoeligheid van het aan te sluiten apparaat gebruikt u òf de 0 db uitgang, òf de +6 db uitgang. Deze niveaus gelden voor een VU-indicatie van 0 db. Gebruik deze uitgangen niet voor opname, hier is een speciale uitgang voor. MON PFL ECHO SEND ECHO RETURN MAINS SUPPLY Deze stereo uitgang is in feite een tweede, onafhankelijke hoofd-uitgang. De signaalsterkte van deze uitgang wordt geregeld door de knop Monitor Volume aan de bovenzijde, de fader-stand heeft geen invloed op deze uitgang. Als de VU-indicatie 0 db bedraagt, is er een niveau van 0 dbm aanwezig. Wanneer op een van de kanalen, of op de master, de Pfl.-schakelaar wordt ingedrukt zal dit controle-signaal behalve op de hoofdtelefoon, ook op deze uitgang beschikbaar zijn. Zo kan dit signaal ook via een versterker op luidsprekers hoorbaar zijn. Het signaal is relatief hoog-ohmig, wat wil zeggen dat de kabel naar de aangesloten versterker afgeschermd en zo kort mogelijk moet zijn. Let er op dat de versterker een voldoende hoge ingangsimpedantie heeft (groter dan 20 kohm). Alleen de microfoon kanalen sturen een van de kanaal-fader afhankelijk signaal niveau via een aparte mix-bus naar deze uitgang. U kunt hierop de ingang van een (stereo) echo-apparaat of (stereo) nagalm-apparaat aansluiten. Ook hier geldt een signaalniveau van 0 dbm bij een VU-indicatie van 0 db. Let er op dat dit signaal in tegen-fase is met de overige uitgangen. Omdat de ECHO-return aansluiting óók in tegen-fase is, is het ECHO-signaal in de totaal-mix weer in-fase. Het signaal afkomstig van een echo- of nagalm-apparaat sluit u hierop aan. Wanneer u een mono-apparaat bezit, moet u het retour-signaal aan twee CINCHstekers bedraden (snoer-adapter). Let er wel op dat het directe ingangsignaal van het echo-apparaat, niet in het retoursignaal voorkomt, aangezien dit reeds door de LPM- 7.2 in het totaalsignaal is toegevoegd. Om dit te controleren kunt u de Pfl-schakelaar onder de Echo Return regelaar indrukken en via de hoofdtelefoon afluisteren. Geheel linksonder op het achterpaneel bevindt zich de IEC-aansluiting voor de netspanning. Gebruik de meegeleverde kabel met aangegoten stekker en randaarde. Naast deze net-entree bevindt zich de zekering van de LPM 7.2. Gebruik altijd een zekering van 315 ma, Fast, 5x20mm De bedieningsorganen van het master gedeelte hebben de volgende functies : Power Dit is de netschakelaar, aan/uit van de LPM 7.2, de LED geeft aan of de LPM 7.2 voeding werkt. Deze netspanning moet nominaal V bedragen. Mono Door deze schakelaar in te drukken maakt u het mogelijk om het masteruitgangssignaal mono te schakelen, links + rechts samen op beide kanalen. De Monitor-uitgang blijft het stereo signaal voeren. De LED geeft de mono toestand aan.

12 11 Dateq LPM 7.2 Handleiding Master NL Deze schakelaar bepaalt welk signaal zichtbaar wordt gemaakt op de VU- meter. In de rust-stand leest u het master-signaal af zoals dit op de master uitgangen verschijnt. De Pfl.-schakelaars beïnvloeden de VU-meter in deze stand niet. Ingedrukt geeft de VU-meter een Pfl.-signaal weer, afkomstig van de kanalen, Echoreturn of het master-signaal zoals dat ook op de hoofdtelefoon uitgang en Pfl.- te horen is. De LED geeft de Pfl. situatie weer. Meter select uitgang Echo RETURN Pfl. Monitor Volume Met deze regelaar voegt u een extern echo-signaal toe aan de totaal-mix. Het echosignaal is van de microfoon-kanalen afkomstig. Om vooraf te controleren hoe dit effect klinkt, kunt u de Pfl-schakelaar onder de Echo Return regelaar indrukken en via de hoofdtelefoon afluisteren. Schakel deze toets weer uit en draai de Echo Return regelaar langzaam rechtsom, terwijl u het master signaal afluistert, totdat het echo- of nagalm-effect in juiste proporties klinkt. De LED geeft aan dat het echo-signaal op de Pfl.-uitgang te horen is. Deze schakelaar laat het mastersignaal (de totaal-mix) op de hoofdtelefoon uitgang en Pfl.-uitgang horen. Let op dat er geen andere PFL-schakelaar is ingedrukt omdat dit een onjuiste indruk geeft van de totaal-mix. De signalen worden namelijk bij elke Pfl.-schakelaar opgeteld. De LED geeft aan dat het master-signaal op de Pfl.-uitgang te horen is. Met deze regelaar bepaalt u het signaal-niveau van de totaal-mix naar de MONitoruitgang. Dit niveau is niet afhankelijk van de master-fader of stereo/mono schakelaar. Pfl. Volume Met deze regelaar bepaalt u zowel het signaal-niveau van de Pfl.-uitgang als van de stereo hoofdtelefoon uitgang. Phones VU-meter Hierop kunt u alle gangbare laagohmige (4-32 ohm) dynamische hoofdtelefoons aansluiten, het niveau is door de Pfl.-regelaar in te stellen. Dit is een zeer nauwkeurige PPM, een programma piekmeter bestaande uit 40 LED's per kanaal met een bereik van -50 db tot +6 db. Een PPM geeft de momentele waarde van een signaal aan. Het grote voordeel van zo'n type meter is dat de uitlezing onafhankelijk is van de tijdsduur van het signaal. Ook geluidspulsen van korte duur worden zodoende opgemerkt om oversturing, of erger nog, beschadiging te voorkomen. Vanaf 0 db zijn de LED's rood gekleurd als waarschuwing voor het naderen van het oversturings-niveau. Pas voorbij +6 db kunnen er te hoge pieken optreden die een opname kunnen vervormen en op den duur ook luidsprekers kunnen beschadigen. Enige voorzichtigheid is dus wel op zijn plaats.

13 NL Technische specificaties Dateq LPM 7.2 Handleiding 12 Technische specificaties INGANGEN: Electronisch symmetrisch, XLR-3F connector met optionele phantoomvoeding van 48V. (MIC) Impedantie Ohm Signaalnivo... MIC LINE Ingangsruis dbm Headroom db -54 dbm (nom) -10 dbm (max) -20 dbm (nom) +10 dbm (max) Voor electro-dynamische elementen, uitschakelbare RIAA-voorversterkers met aardklemschroef. CINCH connectors voor L en R. (DISC) Impedantie kohm capaciteit... 25pF Signaalniveau... DISC - 42 dbm (nom) LINE - 6 dbm (nom) Max. afwijking RIAA... 0,2 db Kanaalscheiding... DISC 78 1kHz kHz LINE 78 1kHz kHz Signaal/ruis ratio... > 84 db Voor alle niet symmetrische lijnsignalen (CD, TAPE, AUX en LINE) Impedantie kohm capaciteit... 25pF Signaalniveau AUX/TAPE dbm (nom) LINE dbm (nom) Kanaalscheiding... AUX/TAPE 78 1kHz LINE 78 1kHz Signaal/ruis verh.... > 84 db TOONREGELING: BASS... +/- 15 db 450 Hz Shelving MIDDLE... +/- 12 db 1400 Hz Bell TREBLE... +/- 12 db 3500 Hz Shelving SPECIALE INGANG: ECHO RETURN Signaalniveau... 0 dbm Impedantie kohm

14 13 Dateq LPM 7.2 Handleiding Technische specificaties NL UITGANGEN: Signaalniveau: MASTER dbm (nom) en 0 dbm (nom) MONITOR... 0 dbm (nom) REC dbm (nom) Pre-masterfader ECHO SEND... 0 dbm (nom) PFL... 0 dbm (nom) PHONES mw Impedantie MASTER Ohm MONITOR Ohm REC kohm ECHO SEND Ohm PFL kohm PHONES Ohm Fader-demping MASTER >85 db OVERIG: Frequentie karakteristiek MIC - MASTER Hz - 25 khz, +/- 1 db REST- MASTER Hz - 25 khz, +/- 1 db Voeding V AC 50 Hz Afmetingen BOVENPLAAT x 340 x 3 mm ONDERKAST x 315 x 91 mm

15 VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING acc.to art.10.1 EMC directive 89/336/EEC Wij, DATEQ Audio Technologies b.v. de Paal 37, 1351 JG ALMERE, Nederland verklaren, uitsluitend op onze verantwoordelijkheid, dat dit produkt Type: LPM 7.2 Serienummers: 27-XXXX waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de volgende geharmoniseerde Europese normen EN en EN Volgens de bepalingen van de EMC-richtlijn 89/336/EEG, gewijzigd door de richtlijn 91/263/EEG, 92/31/EEG en 93/68/EEG. EN Volgens de bepalingen van IEC 65: A1: A2: A3: 1992, mod. Ratificatie: Almere, 26 maart 1992 stempel: J.H. Kloppenburg, Directeur handtekening: