Benchmark Voorschrijven 2006

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Benchmark Voorschrijven 2006"

Transcriptie

1 Benchmark Voorschrijven 2006 De ontwikkeling en toepassing van prestatie-indicatoren DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik

2 Colofon BENCHMARK VOORSCHRIJVEN 2006 DE ONTWIKKELING EN TOEPASSING VAN PRESTATIE-INDICATOREN Auteurs ir. Mariëtta Eimers drs. Jos de Groot drs. Marianne Meulepas Met medewerking van SFK drs. Fedor Baart drs. Fabiënne Griens ir. Hans de Wit DTP Ellen Wiggemansen DGV heeft de grootst mogelijke zorg besteed aan deze rapportage. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen rechten worden ontleend. DGV is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van dit rapport is verkregen. Niets uit dit rapport mag gebruikt worden zonder vooraf verkregen toestemming. Utrecht, november 2006 Uitgave DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik

3 Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding Aandacht voor transparantie Vraag VWS Programma DGV Opzet rapportage 2 Bepaling indicatoren Inhoudelijk kader Inventariseren indicatoren Selecteren indicatoren Definiëren indicatoren Verzamelen gegevens Analyseren gegevens Rapporteren gegevens 14 Intermezzo: interpretatie uitkomsten 15 3 Indicatoren in beeld - Deel I: Onderbehandeling? 3.1 Inleiding 3.2 Gebruik inhalatiecorticosteroïden bij astma 3.3 Gebruik statines bij diabetes 17 4 Indicatoren in beeld - Deel II: Therapiekeuze Inleiding Gebruik voorkeursmiddelen antibiotica Gebruik voorkeursmiddelen maagklachten 20 5 Indicatoren in beeld - Deel III: Doelmatigheid Inleiding Gebruik generieke antidepressiva Gebruik 'oude' cholesterolverlagers 23 6 Indicatoren in beeld - Deel IV: Overige aspecten kwaliteit Inleiding Niet vroegtijdig stoppen antidepressiva Niet langdurig gebruik antidepressiva Geriatrische dosering benzodiazepinen Niet gelijktijdig gebruik meer benzodiazepinen 29 7 Conclusie en voortgang 30 Bijlagen 1 Tabellen uitkomsten per district 2 Tabellen uitkomsten per zorgverzekeraar 3

4 4

5 Samenvatting Het ministerie van VWS heeft DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik gevraagd een benchmark over het voorschrijfgedrag van huisartsen te ontwikkelen. VWS ziet deze ontwikkeling als een aanvulling op de FTO-peiling, die DGV vanaf 2002 jaarlijks in opdracht van VWS uitvoert. De aanpak van de ontwikkeling van een benchmark voorschrijven (BMV) bestond uit de volgende stappen: 1. het inventariseren van reeds bestaande 'prescriptie-prestatie-indicatoren', 2. het daaruit selecteren van bruikbare indicatoren voor de BMV, 3. het definiëren van de uiteindelijk overgebleven indicatoren, 4. het verzamelen van de voor de overgebleven indicatoren benodigde gegevens, 5. het analyseren van de betreffende gegevens, 6. het rapporteren van de uitkomsten van de analyse. In deze rapportage beschrijven wij de uitkomsten van deze stappen. Na stap twee zijn tien indicatoren overgebleven. Twee daarvan betreffen de keuze wel of niet voorschrijven. Het gaat hierbij om het gebruik van inhalatiecorticosteroïden bij astma en het gebruik van cholesterolverlagers bij diabetes. In hoofdstuk 3 beschrijven wij de landelijke en regionale scores op deze twee indicatoren, die iets zeggen over mogelijke 'onderbehandeling'. Vier van de tien indicatoren zijn gericht op de geneesmiddelenkeuze. In hoofdstuk 4 beschrijven wij onder het kopje 'therapiekeuze' de scores op twee indicatoren: het gebruik van voorkeursmiddelen antibiotica en het gebruik van voorkeursmiddelen bij maagklachten. Bij deze voorkeursmiddelen gaat het om inhoudelijke overwegingen. In hoofdstuk 5 beschrijven we onder het kopje 'doelmatigheid' de scores op twee indicatoren waarbij ook financiële overwegingen een rol spelen: het gebruik van generieke antidepressiva en het niet gebruiken van een nieuw 'me too'-preparaat bij cholesterolverlagers. De overige vier indicatoren hebben betrekking op 'andere aspecten van kwaliteit'. Daartoe behoren bijvoorbeeld dosering en therapieduur. De scores hierop komen in hoofdstuk 6 aan bod. Per indicator hebben we dezelfde scores berekend. Ten eerste een aantal scores (van apotheken) op landelijk niveau: het gemiddelde, de standaarddeviatie, de laagste score, de hoogste score en de percentielscore bij 95% (PERC 95%). Ten tweede de gemiddelde scores per regio (de voormalige DHV-districten). Deze scores geven we in de hoofdstukken 3 tot en met 6 weer in de vorm van landkaarten. Ten derde de gemiddelde score per zorgverzekeraar, deze zijn als bijlage toegevoegd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste scores van de uiteindelijk negen overgebleven indicatoren (één indicator viel af in stap vijf). De volgorde van vermelding is op basis van de gemiddelde score (van apotheken) op landelijk niveau en loopt van hoog naar laag. Deze wijze van presenteren wil overigens niet bij voorbaat zeggen dat de indicator met een hogere gemiddelde score het er beter afbrengt dan de indicator met een lagere gemiddelde score. De wenselijke c.q. maximaal haalbare score is niet per definitie 100%. 5

6 Indicator Gemiddeld Gemiddelde/ percentielscore bij 95% 1 gebruik 'oude' cholesterolverlagers 9,5% 92,7% 2 gebruik generieke antidepressiva 2,6%,1% 3 gebruik inhalatiecorticosteroïden bij astma 1,% 90,5% 4 gebruik voorkeursmiddelen antibiotica 0,6% 93,0% 5 gebruik geriatrische dosering benzodiazepinen 60,1% 77,5% 6 niet vroegtijdig stoppen gebruik antidepressiva 56,9% 77,6% 7 gebruik statines bij diabetes 4,0% 75,9% niet langdurig gebruik antidepressiva 41,9% 76,5% 9 gebruik voorkeursmiddelen maagklachten 2,2% 59,1% De percentielscore geeft aan dat 95% van alle scores lager is dan de desbetreffende score. De percentielscore bij 95% corrigeert voor de meest extreme scores aan de bovenkant en geeft daarmee - veel meer dan de hoogste score - een redelijke indicatie van de in praktijk werkelijk maximaal haalbare score. Per indicator hebben we de gemiddelde score aan de percentielscore bij 95% gerelateerd. De uitkomsten daarvan (zie laatste kolom tabel) geven een beeld van hoe ver de gemiddelde score nog verwijderd is van de ingeschatte maximaal haalbare score. Daarbij merken we voor de (laagstscorende) indicator 'gebruik voorkeursmiddelen maagklachten' op dat de score negatief beïnvloed kan zijn door de vrije beschikbaarheid (zonder recept) van antacida en H2-receptorantagonisten (lage dosering). Soortgelijke berekeningen hebben we op basis van onze gegevens ook voor afzonderlijke districten en zorgverzekeraars gemaakt. Zie hiervoor bijlagen 1 en 2. Conclusie: uit deze eerste BMV blijkt dat het mogelijk is om met behulp van een aantal indicatoren de kwaliteit van voorschrijven op landelijk en regionaal niveau in kaart te brengen. De scores op het niveau van districten blijken overigens per indicator te verschillen. Er zijn geen districten die op alle indicatoren hoog of laag scoren. Negen (van de 23) districten scoren op meer dan de helft van de indicatoren boven het landelijk gemiddelde, met Utrecht als koploper. Acht districten scoren op vijf indicatoren of meer onder het landelijk gemiddelde, met Limburg als negatieve uitschieter. DGV gaat, in opdracht van het ministerie van VWS, deze eerste versie van de BMV volgend jaar uitbreiden en vervolmaken. Nieuwe indicatoren worden ontwikkeld, bestaande indicatoren worden zo nodig verbeterd. Betrouwbaarheid en validiteit zijn daarbij uiteraard belangrijke aandachtspunten. DGV streeft naar een set van een twintigtal indicatoren die het brede palet van in de huisarts(en)praktijk gangbare aandoeningen c.q. geneesmiddelen bestrijken. Bij deze verdere ontwikkeling laten wij ons adviseren door een werkgroep waarin onder andere NHG, WINAp en CVZ participeren. Uiterlijk najaar 2007 verschijnt een tweede rapportage. In deze rapportage zullen de scores voor 2006 op de dan actuele set indicatoren worden beschreven. 6

7 1 Inleiding 1.1 Aandacht voor transparantie Transparantie in de gezondheidszorg krijgt steeds meer aandacht. Volgens AEGON-topman Van der Werf moeten zorgaanbieders wat transparantie betreft een voorbeeld nemen aan de financiële sector: "De buitenwereld verwacht dit in toenemende mate, maar het is ook in het belang van de sector zelf. Zij kunnen, door middel van het afleggen van rekenschap aan de klant, een proces van voortdurende verbetering in gang zetten. Dat is in het belang van alle spelers: verzekeraars, zorgverleners en de klant." 1 Ook de geneesmiddelensector ontkomt niet aan de vraag naar openheid. Zo kwalificeert het ministerie van VWS transparantie als een van de centrale thema's om het doelmatig gebruik van geneesmiddelen te bevorderen Vraag VWS In het verlengde van voornoemde kwalificatie vraagt VWS aan DGV te beginnen 'met de ontwikkeling van een benchmark op voorschrijfniveau'. VWS ziet deze ontwikkeling als een aanvulling op de FTOpeiling, een activiteit die DGV al vanaf 2002 jaarlijks in opdracht van VWS uitvoert. De FTO-peiling is een methode waarmee DGV de kwaliteit van het farmacotherapieoverleg (FTO) in kaart brengt. De ruim 00 FTO-groepen die Nederland telt worden ingedeeld in een van de vier niveaus van functioneren; 1 is daarbij het laagste en 4 het hoogste niveau. DGV rapporteert de uitkomsten van de jaarlijkse FTO-peiling op landelijk en regionaal niveau. Daarbij is vooral het percentage FTO-groepen dat op niveau 3 of 4 functioneert een belangrijke graadmeter. Landelijk steeg het betreffende percentage de afgelopen jaren van 36% in 2002, via 41% (2003) en 43% (2004) naar 47% (2005). Zeker zo interessant zijn de regionale scores. Deze vervullen een belangrijke indicatorfunctie, omdat VWS de regionale percentages FTO-groepen op niveau 3 en 4 als indicator voor de regionale doelmatigheid van de geneesmiddelenvoorziening beschouwt. 1.3 Programma DGV Om bovenstaande vraag van VWS te kunnen beantwoorden ontwikkelde DGV het programma Regionale farmacotherapie in beeld. Het programma gaat uit van een gefaseerde aanpak overeenkomstig de ontwikkeling die het beoordelen van de kwaliteit van het FTO de afgelopen jaren doormaakte: eerst - in fase 1 - het accent op landelijk en regionaal niveau, daarna - in fase 2 - ook op het niveau van individuele FTO-groepen. 1 J van der Werf. Sneller beter - Rekenschap en transparantie in de zorg. Eindrapportage AEGON, Beleidsnotitie Een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen, ministerie van VWS,

8 Fase 1 De aanpak van de ontwikkeling van een benchmark voorschrijven (vanaf nu aan te duiden als BMV) begint eveneens op landelijk/regionaal niveau en bestaat uit de volgende stappen: 1. het inventariseren van reeds bestaande 'prescriptie-prestatie-indicatoren', 2. het daaruit selecteren van voor de BMV bruikbare indicatoren, 3. het definiëren van de uiteindelijk overgebleven indicatoren, 4. het verzamelen van de voor de overgebleven indicatoren benodigde gegevens, 5. het analyseren van de betreffende gegevens, 6. het rapporteren van de uitkomsten van de analyse. Deze stappen zijn inmiddels een eerste keer doorlopen. In de volgende hoofdstukken van deze rapportage worden de uitkomsten daarvan weergegeven. Het is de bedoeling deze stappen de komende jaren te herhalen. Zo kan het nodig zijn de tot dusver overgebleven indicatoren inhoudelijk te actualiseren. Bijvoorbeeld door aanpassingen aan relevante wijzigingen van de desbetreffende NHGstandaard of uitbreiding met nieuwe indicatoren. Volgende rapportages geven op basis daarvan aan of en hoe de kwaliteit van voorschrijven door huisartsen in Nederland zich verder ontwikkelt. Fase 2 De tweede fase van het programma voorziet in de ontwikkeling van een instrument dat apothekers in staat stelt om voor het eigen FTO en bijbehorende individuele huisartspraktijken in kaart te brengen hoe zij scoren op de BMV-indicatoren. De landelijke en regionale cijfers kunnen daarbij dienen als spiegelinformatie. Deze fase begint in de tweede helft van 2006 en blijft in deze rapportage verder buiten beschouwing. 1.4 Opzet rapportage De hoofdstukken van deze rapportage volgen grotendeels de stappen van fase 1 zoals die hierboven zijn beschreven. Hoofdstuk 2 beschrijft de werkwijze bij de bepaling van de geschikte indicatoren. Na een korte uitleg over de interpretatie van de uitkomsten laten de hoofdstukken 3 tot en met 6 zien hoe er op de desbetreffende indicatoren in het kalenderjaar 2005 is gescoord. In hoofdstuk 7 ten slotte de conclusies en een vooruitblik naar de voortgang in 2007.

9 2 Bepaling indicatoren 2.1 Inhoudelijk kader Het programma Regionale farmacotherapie in beeld geeft aan op welke indicatoren de ontwikkeling van de BMV betrekking dient te hebben: indicatoren gericht op kwantiteit (volume, kosten), indicatoren gericht op geneesmiddelenkeuze (gebruik eerste-/tweedekeuzemiddelen, gebruik generieke middelen, gebruik nieuwe middelen), indicatoren gericht op (andere aspecten van) kwaliteit. Het programma geeft tevens aan op welke groepen geneesmiddelen de BMV zich in eerste instantie dient te richten: antibiotica, antidepressiva, benzodiazepinen, cholesterolverlagers, maagmiddelen, middelen bij astma/copd, middelen bij diabetes. Met uitzondering van de middelen bij diabetes (die op verzoek van VWS zijn toegevoegd) sluit deze keuze aan bij die van een eerder onderzoek 3 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar regionale variaties in geneesmiddelengebruik. Daarbij kwamen overigens uitsluitend volume en kosten aan bod. 2.2 Inventariseren indicatoren De laatste jaren is een tweetal studies verschenen waarbij een groot aantal prescriptie-indicatoren is gebruikt. De Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk 4 (NS2) gebruikt 44 prescriptie-indicatoren: "Deze indicatoren gaan over het wel of niet voorschrijven; het voorschrijven van een eerstekeuzemiddel; het voorschrijven onder bepaalde condities; het voorschrijven volgens een stappenplan (eerst dit dan dat)". Het proefschrift van Paul Muijrers 5 over de kwaliteit van farmacotherapie door huisartsen (en de rol die apothekers daarbij hebben) gebruikt 34 door een panel valide geachte prescriptie-indicatoren. 3 T van Batenburg-Eddes, A van den Berg Jeths, AA van der Veen, RA Verheij, AJ de Neeling. Slikken in Nederland - Regionale variaties in geneesmiddelengebruik. RIVM, Bilthoven, JCC Braspenning, FM Schellevis, RPTM Grol (redactie). Tweede nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk: kwaliteit huisartsenzorg belicht. NIVEL/Centre for Quality of Care Research (WOK), Utrecht/Nijmegen, PEM Muijrers. Prescribing in Primary Care - Pharmacotherapy in primary care and the cooperation between general practitioners and community pharmacists. Maastricht,

10 Bovenstaande aan de NHG-standaarden ontleende indicatoren van NS2 en Muijrers (uiteraard alleen de indicatoren die betrekking hadden op de zeven groepen geneesmiddelen van deze BMV) dienen als uitgangspunt voor een eerste groslijst van mogelijk voor de benchmark te gebruiken indicatoren. Deze lijst is gecompleteerd met potentiële indicatoren uit het handboek Werken met cijfers in het FTO (uitgave DGV), de praktijkondersteunende programma's (uitgave SFK, DGV, WINAp) en de FPZsearches (uitgave WINAp). Deze werkwijze leidt tot een eerste overzicht van: mogelijke indicatoren voor antibiotica, 7 mogelijke indicatoren voor antidepressiva, 10 mogelijke indicatoren voor benzodiazepinen, 19 mogelijke indicatoren voor astma/copd, 12 mogelijke indicatoren voor diabetes. De indicatoren voor cholesterolverlagers en maagmiddelen ontbreken in het overzicht omdat deze al in een eerder project van NHG en DGV zijn ontwikkeld en gevalideerd. 2.3 Selecteren indicatoren Uit de na stap 1 (zie vorige paragraaf) beschikbare groslijst is vervolgens een selectie gemaakt op basis van achtereenvolgende beantwoording van een tweetal vragen. De als eerste te beantwoorden vraag luidt: "Welke indicatoren benaderen het beste de essentie van het medicamenteuze advies van de desbetreffende NHG-standaard?" Beantwoording van deze vraag leidt tot onderstaande eerste selectie. Geneesmiddelen antibiotica antidepressiva benzodiazepinen cholesterolverlagers/middelen bij diabetes maagmiddelen middelen bij astma/copd voorschrijfvolume voorkeursmiddelen vroegtijdig stoppen nieuwe gebruikers langdurig gebruik voorschrijfvolume Kwaliteitskenmerken (volgens NHG-standaard) diabetespatiënten met een statine voorschrijfvolume therapiekeuze bij eerste uitgifte gebruik inhalatiecorticosteroïden De als tweede te beantwoorden vraag luidt: "Welke indicatoren zijn meetbaar met behulp van (apotheek)gegevens van SFK*?" Beantwoording van deze vraag leidt tot het voor antibiotica, benzodiazepinen en maagmiddelen afvallen van de indicator 'voorschrijfvolume'. Om deze indicator te kunnen bepalen is het aantal patiënten (van huisartsen) van belang en SFK beschikt niet over de betreffende gegevens. Omdat voor benzodiazepinen door het wegvallen van voorschrijfvolume geen indicator overblijft, zijn we hiervoor overgestapt op een tweetal andere indicatoren: dosering bij ouderen en dubbelgebruik. 10

11 Bovendien hebben we nog een tweetal indicatoren toegevoegd, die tegemoetkomen aan de vraag om ook iets te zeggen over het gebruik van generieke respectievelijk nieuwe middelen. De vraag met betrekking tot generieke middelen hebben we gekoppeld aan het gebruik van SSRI's (antidepressiva), de vraag met betrekking tot nieuwe middelen aan het gebruik van rosuvastatine (cholesterolverlagers). * De keuze van SFK (Stichting Farmaceutische Kengetallen) als bron van de voor de BMV benodigde informatie ligt voor de hand. SFK analyseert het geneesmiddelengebruik in bijna 00 van de ruim 1700 openbare apotheken in Nederland. Deze apotheken bedienen samen een populatie van 13,5 miljoen personen. Er is, qua reikwijdte, geen vergelijkbaar databestand nodig om bijvoorbeeld betrouwbare uitspraken te kunnen doen over eventuele regionale verschillen. Tegelijkertijd impliceert deze keuze een aantal beperkingen. Zo beschikken apotheken niet over informatie over indicaties, waardoor indicatoren die betrekking hebben op het wel of niet voorschrijven bij voorbaat afvallen. 2.4 Definiëren indicatoren Uiteindelijk resteren tien indicatoren die meegaan in de verzameling en analyse van benodigde gegevens. Zie voor de definities van de betreffende indicatoren (bijvoorbeeld de precieze vermelding van relevante ATC-codes) de hoofdstukken 3 tot en met 6. De rapportage van de uitkomsten begint daar telkens met de definitie van de desbetreffende indicator. 2.5 Verzamelen gegevens De gegevens voor deze BMV zijn (zie ook paragraaf 2.3) afkomstig van SFK. De uiteindelijke scores, die betrekking hebben op het volledige kalenderjaar 2005, zijn gebaseerd op gegevens van 1133 openbare apotheken, dat wil zeggen ruim 70% van de apotheken die deelnemen aan SFK. Omdat anders niet alle indicatoren kunnen worden berekend zijn alleen apotheken met een complete historie van twee jaar meegenomen. De betreffende 1133 apotheken vormen 63% van het KNMP-bestand van alle apotheken in Nederland. Zie onderstaand overzicht voor een differentiatie naar districten van alle apotheken in Nederland en het percentage waarvan de BMV gegevens gebruikt. 11

12 District Aantal apotheken Apotheken BMV 1 Amsterdam N = 57% 2 Haarlem-Kennemerland N = 0 6% 3 Noord-Holland-Noord N = 1 65% 4 Den Haag e.o. N = 9 65% 5 Rijnland & Midden-Holland N = 0 55% 6 Rotterdam e.o. N = 115 5% 7 Zuid-Holland-Zuid N = 63 76% Zeeland N = 25 6% 9 West-Brabant N = 76 76% 10 Noord-Brabant-Noordoost N = 69 55% 11 Limburg N = % 12 Utrecht N = 91 69% 13 Gooi Eemland N = 9 57% 14 Groot Gelre N = % 15 Stedendriehoek N = 57 47% Zwolle-Flevoland N = 5 6% 17 Twente N = 62 7% 1 Drenthe N = 54 70% 19 Friesland N = 54 59% 20 Groningen N = 56 6% 21 Westland Schieland Delfland N = 54 61% 22 Midden-Brabant N = 42 67% 23 Zuidoost-Brabant N = 61% N = % 2.6 Analyseren gegevens Per indicator hebben we dezelfde scores berekend. Deze scores komen ook terug in de hoofdstukken 3 tot en met 6 bij de rapportage van de uitkomsten. Ten eerste een aantal scores (van apotheken) op landelijk niveau: het gemiddelde (GEMID), de standaarddeviatie (STDEV 6 ), de laagste score (LAAG), de hoogste score (HOOG) en de percentielscore bij 95% (PERC 95% 7 ). Ten tweede de gemiddelde scores per regio (de voormalige DHV-districten). Deze scores (zie bijlage 1) geven we in de hoofdstukken 3 tot en met 6 weer in de vorm van landkaarten. De kleur op de landkaart geeft aan of een district boven het landelijk gemiddelde (groen), onder het gemiddelde (rood) of gelijk aan het gemiddelde (geel) scoort. Ten derde de gemiddelde score per zorgverzekeraar. Omdat het merendeel van de districten een of twee dominante zorgverzekeraars kent, zijn deze scores grotendeels een soort verbijzondering van de gemiddelde score per district. Bijvoorbeeld: als het district Friesland op een indicator hoog of laag scoort, scoort zorgverzekeraar De Friesland navenant hoog of laag. De gemiddelde scores per zorgverzekeraar zijn daarom uitsluitend als bijlage (zie bijlage 2) toegevoegd. Voor de berekening van deze scores is per apotheek bekeken welke zorgverzekeraar daar de meeste patiënten heeft. Vervolgens zijn alle patiënten toegewezen aan de betreffende zorgverzekeraar. 6 Deze geeft de gemiddelde spreiding rond het gemiddelde weer. 7 Deze waarde geeft aan dat 95% van alle scores lager is dan de desbetreffende score. De percentielscore bij 95% corrigeert zo als het ware voor eventuele extreme scores aan de bovenkant en geeft daarmee een meer betrouwbare indicatie van de in praktijk maximaal haalbare score. 12

13 Onderstaand overzicht geeft per district een beeld van: het aantal apotheken waarvan gegevens zijn gebruikt voor deze BMV, de dominante zorgverzekeraar(s), dat wil zeggen de zorgverzekeraar(s) waarvan 25% of meer van de apotheken aangeeft dat daar de meeste patiënten verzekerd zijn. Daarbij is geen rekening gehouden met het absolute aantal patiënten van apotheken. Verder is het van belang te realiseren dat het een momentopname betreft van vóór de invoering (per 1 januari 2006) van de nieuwe zorgverzekeringswet. Een flink aantal verzekerden heeft sindsdien de overstap gemaakt naar een andere zorgverzekeraar. District Aantal apotheken Dominante zorgverzekeraar (deelnemers BMV) 1 Amsterdam N = 50 Agis (96% apotheken) 2 Haarlem-Kennemerland N = 54 Achmea (46% apotheken) Zorg en Zekerheid (30% apotheken) 3 Noord-Holland-Noord N = 53 Univé (57% apotheken) Achmea (40% apotheken 4 Den Haag e.o. N = 64 Delta Lloyd/OHRA (73% apotheken) 5 Rijnland & Midden-Holland N = 44 Zorg en Zekerheid (9% apotheken) 6 Rotterdam e.o. N = 67 Achmea (75% apotheken) 7 Zuid-Holland-Zuid N = 4 Trias (52% apotheken) OZ (31% apotheken) Zeeland N = 17 CZ (65% apotheken) OZ (29% apotheken) 9 West-Brabant N = 5 OZ (53% apotheken) VGZ (34% apotheken) 10 Noord-Brabant-Noordoost N = 3 VGZ (71% apotheken) CZ (24% apotheken) 11 Limburg N = 76 CZ (59% apotheken) VGZ (41% apotheken) 12 Utrecht N = 63 Agis (6% apotheken) 13 Gooi Eemland N = 51 Agis (94% apotheken) 14 Groot Gelre N = Menzis (6% apotheken) 15 Stedendriehoek N = 27 Agis (41% apotheken) Salland (37% apotheken) Zwolle-Flevoland N = 5 Achmea (7% apotheken) 17 Twente N = 54 Menzis (100% apotheken) 1 Drenthe N = 3 Achmea (97% apotheken) 19 Friesland N = 32 De Friesland (97% apotheken) 20 Groningen N = 3 Menzis (97% apotheken) 21 Westland Schieland Delfland N = 33 DSW (91% apotheken) 22 Midden-Brabant N = 2 VGZ (64% apotheken) CZ (25% apotheken) 23 Zuidoost-Brabant N = 54 CZ (50% apotheken) VGZ (31% apotheken) N =

14 2.7 Rapporteren gegevens Twee van de tien indicatoren betreffen de keuze wel of niet voorschrijven. Het gaat hierbij om het gebruik van inhalatiecorticosteroïden bij astma respectievelijk het gebruik van cholesterolverlagers bij diabetes. Hoewel de indicatie in de bestanden van SFK ontbreekt, kan deze worden afgeleid uit het gebruik van middelen bij astma respectievelijk diabetes. In hoofdstuk 3 beschrijven wij de landelijke en regionale scores op deze twee indicatoren die iets zeggen over mogelijke 'onderbehandeling'. Naast 'onderbehandeling' kan uiteraard ook sprake zijn van 'overbehandeling'. Zoals aangegeven in paragraaf 2.3 waren voor deze, met name voor antibiotica, benzodiazepinen en maagmiddelen relevante indicatoren, onvoldoende gegevens beschikbaar. In een volgende uitgave van de BMV hopen wij deze indicatoren alsnog te kunnen toevoegen. Vier van de tien indicatoren zijn gericht op geneesmiddelenkeuze. In hoofdstuk 4 beschrijven wij onder het kopje 'therapiekeuze' de scores op twee indicatoren (het gebruik van voorkeursmiddelen antibiotica, het gebruik van voorkeursmiddelen bij maagklachten) waarbij de keuze gebaseerd is op inhoudelijke overwegingen. In hoofdstuk 5 beschrijven we onder het kopje 'doelmatigheid' de scores op twee indicatoren (het gebruik van generieke antidepressiva, het niet gebruiken van een nieuw 'me too'-preparaat bij cholesterolverlagers) waarbij ook financiële overwegingen een rol spelen. De overige vier indicatoren hebben betrekking op andere aspecten van kwaliteit. Daartoe behoren bijvoorbeeld dosering en therapieduur. De scores hierop komen in hoofdstuk 6 aan bod. We beginnen het volgende deel van de rapportage echter met een intermezzo. Daarin geven we een toelichting op de interpretatie van de scores in de hoofdstukken daarna. 14

15 Intermezzo: interpretatie uitkomsten In de volgende hoofdstukken (3 tot en met 6) laten we zien hoe huisartsen in Nederland als geheel en in de 23 daarbinnen onderscheiden districten scoren op de indicatoren van onze BMV. Daarbij past een korte toelichting. Een benchmark biedt geen absoluut antwoord op de vraag hoe goed er wordt voorgeschreven. Een score van bijvoorbeeld 70% kan niet vertaald worden in een absolute waardering, bijvoorbeeld voldoende of goed. Ook kan daaruit niet geconcludeerd worden dat het beter kan en - zo ja - hoeveel beter. Een benchmark is een spiegel die laat zien hoe personen of organisaties - in het geval van onze benchmark voorschrijven districten c.q. zorgverzekeraars - scoren in vergelijking met andere personen of organisaties. Grotere variatie tussen districten/zorgverzekeraars suggereert dat in elk geval voor de laag scorende districten/zorgverzekeraars verdere kwaliteitswinst mogelijk is. Het geeft niet aan of de hoog scorende districten/zorgverzekeraars al het maximum hebben bereikt of wellicht óók nog beter kunnen. Lage variatie geeft aan dat elk district/elke zorgverzekeraar het even goed óf even slecht doet. De wenselijke c.q. maximaal haalbare score is niet per definitie 100%. Om toch iets hierover te kunnen zeggen rapporteren we in de volgende hoofdstukken per indicator zowel de hoogste score als de percentielscore bij 95% (zie ook paragraaf 2.6). Het betreft scores op het niveau van aan de BMV deelnemende apotheken, dus géén scores op het niveau van districten c.q. zorgverzekeraars. Het risico van de hoogste score als richtlijn voor het maximaal haalbare is dat het daarbij om één enkele, uitzonderlijke score kan gaan. Niet representatief dus voor het grote geheel. Door uit te gaan van de percentielscore bij 95% corrigeren we voor de allerhoogste scores. Zo verminderen we het risico van beïnvloeding door extreme scores. Het gebruiken van de percentielscore maakt het gemakkelijker voor districten/zorgverzekeraars om te bepalen op welke indicator verhoudingsgewijs de meeste winst valt te boeken. Dat hoeft niet per definitie de laagst scorende indicator te zijn. Ter illustratie District 1 scoort op indicator X 42% en op indicator Y 56%. De bijbehorende percentielscores bij 95% blijken respectievelijk 45% (bij indicator X) en 75% (bij indicator Y). Dat betekent dat district 1 voor indicator X 93,3% 9, maar voor indicator Y 74,7% 10 van de (volgens de percentielscore bij 95%) maximale score haalt. Ondanks de hogere score op indicator Y is daar méér kwaliteitswinst te behalen dan op de ogenschijnlijk lager scorende indicator X. Door hun scores op bovenstaande wijze te interpreteren, kunnen districten c.q. zorgverzekeraars het beste zicht krijgen op hun relatieve sterkten en zwakten en op basis daarvan desgewenst speerpunten voor regionaal beleid bepalen. Zie noot 7. 9 (42 : 45) x 100% = 93,3%. 10 (56 : 75) x 100% = 74,7%. 15

16 3 Indicatoren in beeld Deel I: Onderbehandeling? 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we de uitkomsten van de BMV voor een tweetal indicatoren. Deze indicatoren hebben betrekking op de keuze wel of niet voorschrijven en kunnen worden beschouwd als indicatoren voor mogelijk ondergebruik. 3.2 Gebruik inhalatiecorticosteroïden bij astma De NHG-standaard Astma volwassenen: behandeling (2001) adviseert bij persisterend astma altijd (stap 2 tot en met stap 4 van de behandeling) het gebruik van inhalatiecorticosteroïden. De indicatie persisterend astma is af te leiden uit herhaald gebruik van astmamiddelen. Definitie indicator gebruik inhalatiecorticosteroïden bij astma teller aantal patiënten jonger dan 40 jaar met inhalatiecorticosteroïden (R03BA, R03BC, R03AK06, R03AK07) noemer aantal patiënten jonger dan 40 jaar met astmamiddelen* (R03) * Uitgezonderd patiënten 11 met slechts 1 voorschrift voor astmamiddelen Tabel 1: Uitkomsten (landelijk) gebruik inhalatiecorticosteroïden bij astma gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 1,% 5, 40,54% 97,70% 90,4% Gemiddelde score is nu 90,5% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Met een landelijk gemiddelde van 1,% behoort het gebruik van inhalatiecorticosteroïden bij astma tot de indicatoren die relatief hoog scoren. De gemiddelden per district variëren van 79% tot en met 6%. Figuur 1 laat zien dat onder andere in en rondom de grote steden (Den Haag, Amsterdam, Rotterdam) en in enkele zuidelijke districten (Zeeland, Limburg, Zuidoost-Brabant, Midden-Brabant) de score iets onder het landelijk gemiddelde uitvalt. 11 De leeftijdsgrens van 40 jaar is vanwege het feit dat daarboven de desbetreffende middelen ook kunnen worden voorgeschreven voor COPD, waarbij dan andere richtlijnen gelden.

17 Figuur 1 Uitkomsten gebruik inhalatiecorticosteroïden bij astma boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde 3.3 Gebruik statines bij diabetes De NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2006) adviseert aan vrijwel alle patiënten met diabetes mellitus type 2 behandeling met een statine voor te schrijven. Uitzondering op de regel: "Bij nietrokende vrouwen tot 60 jaar en niet-rokende mannen tot 50 jaar bij wie de diabetes korter dan tien jaar bestaat, met een goede glykemische instelling (Hbalc < 7%), een goede bloeddruk en geen albuminurie, is het risico op hart- en vaatziekten relatief laag en daarmee de indicatie voor een statine minder stringent. Bij deze groep kan de huisarts de overwegingen om wel of niet met een statine te starten met de patiënt bespreken." De indicatie diabetes is af te leiden uit herhaald gebruik van diabetesmiddelen. Definitie indicator gebruik statines bij diabetes teller noemer aantal patiënten met diabetesmiddelen (A10) gecombineerd met statine (C10AA) aantal patiënten met diabetesmiddelen (A10)* * Uitgezonderd patiënten met slechts 1 voorschrift voor diabetesmiddelen Tabel 2: Uitkomsten (landelijk) gebruik statines bij diabetes gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 4,0%,9 0,00% 4,15% 63,2% Gemiddelde score is nu 75,9% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score 17

18 Het totaal aantal gebruikers van diabetesmiddelen bedroeg in volgens een raming van de GIPdatabank van het CVZ - ruim Iets minder dan de helft daarvan slikt daarnaast ook een statine. Figuur 2: Uitkomsten gebruik statines bij diabetes boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde Figuur 2 toont behoorlijke verschillen tussen districten. Evenals bij de vorige indicator scoren de grote steden ook hier onder het landelijk gemiddelde. De zuidelijke districten daarentegen scoren hier overwegend boven het landelijk gemiddelde. Van de 23 districten scoren er 4 op beide indicatoren uit dit hoofdstuk boven het landelijk gemiddelde: Noord-Holland-Noord, West-Brabant, Noord-Brabant-Noordoost en Drenthe. Van de 23 districten scoren er 6 op beide indicatoren uit dit hoofdstuk onder het landelijk gemiddelde: Amsterdam, Den Haag e.o., Rotterdam e.o., Zeeland, Groot Gelre en Twente. 1

19 4 Indicatoren in beeld Deel II: Therapiekeuze 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we de uitkomsten van toepassing van de BMV voor een tweetal indicatoren. Deze indicatoren hebben betrekking op het al dan niet gebruiken van voorkeursmiddelen. 4.2 Gebruik voorkeursmiddelen antibiotica De NHG-standaard Urineweginfecties (2005) adviseert ongecompliceerde urineweginfecties te behandelen met een vijfdaagse kuur nitofurantoïne (eerste keus), een driedaagse kuur trimethoprim (tweede keus) of een eenmalige gift fosfomycine (derde keus). "(Fluor)chinolonen als norfloxacine en ciprofloxacine worden voor de behandeling van ongecompliceerde urineweginfecties beschouwd als 'reservemiddelen' die uitsluitend op grond van de uitslag van een kweek met resistentiebepaling dienen te worden voorgeschreven." Ook uit een nadere toelichting (noot 34) blijkt "in brede kring consensus over de opvatting dat ongecompliceerde urineweginfecties in eerste instantie behandeld dienen te worden met 'klassieke' middelen en dat cefalosporinen en fluorchinolonen in het kader van een rationeel antibioticabeleid beschouwd dienen te worden als 'reservemiddelen'." Het Farmacotherapeutisch Kompas 2006 verbreedt bovenstaande conclusie ook naar andere indicaties: De cefalosporinen, vooral die van de tweede en derde generatie, dienen vanwege hun grote trefkans bij ernstige infecties als 'reserve' antimicrobiële middelen te worden beschouwd. Om resistentieontwikkeling te voorkomen, dienen de gefluorideerde chinolonen als 'reserve' antimicrobiële middelen achter de hand te worden gehouden. Het Kompas voegt er eigenlijk nog een middel aan toe: De indruk bestaat dat de combinatie amoxicilline plus clavulaanzuur te veel onnodig ('te breed' gezien het spectrum) wordt voorgeschreven. Met name in de eerstelijnszorg is het aantal indicaties voor de combinatie zeer beperkt. Definitie indicator voorkeursmiddelen antibiotica teller noemer aantal voorschriften voorkeursmiddelen: geen amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02), cefalosporinen (J01D), chinolonen (J01M) aantal voorschriften antibiotica (J01) 19

20 Tabel 3: Uitkomsten (landelijk) voorkeursmiddelen antibiotica gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 0,6% 4,3 60,77% 91,54% 6,7% Gemiddelde score is nu 93,0% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Het totaal aantal voorschriften antibiotica bedroeg in volgens een raming van de GIPdatabank - ruim 6.5 miljoen. Uit onze (SFK) gegevens blijkt, dat ruim 0% daarvan conform standaard geen voorschrift is voor een van de beoogde reservemiddelen. Figuur 3: Uitkomsten voorkeursmiddelen antibiotica boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde De gemiddelden per district variëren van 77% tot en met 4%. Onder andere de noordoostelijke districten (Zwolle-Flevoland, Drenthe, Friesland, Groningen) en het merendeel van de provincie Noord- Brabant (Noord-Brabant-Noordoost, Midden-Brabant, Zuidoost-Brabant) scoren iets boven het landelijk gemiddelde. 4.3 Gebruik voorkeursmiddelen maagklachten De NHG-standaard Maagklachten (2003) adviseert bij een eerste episode van milde maagklachten te starten met een antacidum, bij ernstiger klachten of onvoldoende effect van het antacidum met een H2-receptorantagonisten. "Protonpompremmers hebben bij een eerste episode van maagklachten geen aangetoonde meerwaarde ten opzichte van H2-receptorantagonisten." Definitie indicator voorkeursmiddelen maagklachten teller noemer aantal nieuwe gebruikers* van maagmiddelen dat start met antacida (A02A) of H2-receptorantagonisten (A02BA) nieuwe gebruikers* van maagmiddelen (A02, A02BA, A02BC) * Uitgezonderd gebruikers van NSAID's (M01A). Deze gebruikers worden uitgezonderd omdat de NHG-standaard het voorschrijven van protonpompremmers adviseert ter preventie van complicaties door het (langdurig) gebruik van NSAID's. 20

21 Tabel 4: Uitkomsten (landelijk) voorkeursmiddelen maagklachten gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 2,2% 10,4 4,43% 69,57% 47,7% Gemiddelde score is nu 59,1% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Met een landelijk gemiddelde van 2,2% scoort de indicator voorkeursmiddelen maagklachten veruit het laagste van alle indicatoren uit de BMV 12. Figuur 4: Uitkomsten voorkeursmiddelen maagklachten boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde Figuur 4 toont behoorlijke verschillen tussen districten. De gemiddelden variëren van 21% tot en met 42%. Vooral de westelijke districten scoren, met uitzondering van Den Haag e.o. en Haarlem- Kennemerland, boven het landelijk gemiddelde. Van de 23 districten scoren er 3 op beide indicatoren uit dit hoofdstuk boven het landelijk gemiddelde: Utrecht, Zwolle-Flevoland en Midden-Brabant. Van de 23 districten scoren er eveneens 3 op beide indicatoren uit dit hoofdstuk onder het landelijk gemiddelde: Haarlem-Kennemerland, Den Haag e.o. en Groot Gelre. Beide laatstgenoemde districten scoorden ook op de indicatoren uit het vorige hoofdstuk onder het landelijk gemiddelde. 12 De lage score kan deels een gevolg zijn van de vrije beschikbaarheid (zonder recept) van antacida en H2-receptorantagonisten (lage dosering). Mogelijk melden patiënten met maagklachten zich pas na gebruik van een antacidum of H2-receptorantagonist als zelfzorgmiddel, en wordt een vervolgens voorgeschreven protonpompremmer - eigenlijk ten onrechte - als eerste uitgifte beschouwd. 21

22 5 Indicatoren in beeld Deel III: Doelmatigheid 5.1 Inleiding Bij de keuze voor het gebruik van bepaalde geneesmiddelen spelen in eerste instantie inhoudelijke overwegingen een belangrijke rol. Zeker wanneer na inhoudelijke afweging verschillende middelen overblijven kunnen ook financiële overwegingen (doelmatigheid) een rol spelen. In dit hoofdstuk beschrijven we de uitkomsten van toepassing van de BMV voor een tweetal indicatoren die (mede) daarop betrekking hebben: de keuze generiek of specialité, de keuze 'oud' of nieuw. 5.2 Gebruik generieke antidepressiva Een van de mogelijke financiële overwegingen bij de keuze van middelen is de keuze tussen generiek en specialité. Daarbij gaat het dus niet om de keuze van het specifieke middel zelf, maar om de keuze uit verschillende varianten daarvan. Uit een oogpunt van doelmatigheid verdient in principe - uiteraard alleen bij beschikbaarheid daarvan - de generieke variant de voorkeur. De keuze generiek versus specialité is onder andere aan de orde bij het gebruik van SSRI's. Definitie indicator voorkeursmiddelen antidepressiva teller noemer aantal generieke voorschriften SSRI's (N06AB) aantal voorschriften SSRI's (N06AB) Tabel 5: Uitkomsten (landelijk) gebruik generieke antidepressiva gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 2,6% 11,5 15,29% 9,1% 93,% Gemiddelde score is nu,1% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Het aantal voorschriften SSRI's bedroeg in volgens een raming van de GIP-databank - bijna 3,4 miljoen. Volgens onze (SFK) gegevens was 3% daarvan een generieke variant. Deze indicator belandt daarmee in de top drie van hoogste (landelijke) scores. Ook qua standaarddeviatie en range behoort deze indicator tot de koplopers. 22

23 Figuur 5: Uitkomsten gebruik generieke antidepressiva boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde De gemiddelden van de districten variëren van 72% tot en met 9%. Met uitzondering van Drenthe scoren met name de noordoostelijke districten boven het landelijk gemiddelde. De westelijke districten daarentegen scoren, met uitzondering van Amsterdam, onder het landelijk gemiddelde. 5.3 Gebruik 'oude' cholesterolverlagers Evenals bij de keuze tussen generiek en specialité gaat het ook bij het al dan niet gebruiken van nieuwe middelen vaak ook om een financiële afweging. Uit een oogpunt van doelmatigheid verdient het gebruik van 'me too'-preparaten doorgaans geen voorkeur. Deze indicator is onder andere aan de orde bij het gebruik van cholesterolverlagers. Het sinds maart 2003 verkrijgbare rosuvastatine is, afgezien van simvastatine combinatiepreparaten, de nieuwste cholesterolsyntheseremmer. Volgens de GIP-databank steeg het aandeel rosuvastatine daarin (gebaseerd op aantal voorschriften) de afgelopen jaren van 4,6% in 2003 naar 10,1% in Een snelle stijger dus. Rosuvastatine (Crestor) staat op nummer 9 in de top van geneesmiddelen die, op basis van absolute toename ten opzichte van 2004, het sterkst zijn gestegen in de totale kosten in Definitie indicator gebruik 'oude' cholesterolverlagers teller noemer aantal voorschriften statines (C10AA) zonder rosuvastatine (C10AA07) aantal voorschriften statines (C10AA) 13 Bron: GIP-databank, CVZ. 23

24 Tabel 6: Uitkomsten (landelijk) gebruik 'oude' cholesterolverlagers gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 9,5% 5,4 51,35% 100,00% 96,6% Gemiddelde score is nu 92,7% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Deze score bevestigt (in spiegelbeeld) het hierboven geschetste snel gestegen marktaandeel van de relatieve nieuwkomer. Landkaart 6: Uitkomsten gebruik oude cholesterolverlagers boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde De gemiddelde scores van de districten variëren van 4% tot en met 93%. Evenals bij de vorige indicator (gebruik generieke antidepressiva) scoren de noordoostelijke districten in het algemeen boven het landelijk gemiddelde. Van de 23 districten scoren er 7 op beide indicatoren uit dit hoofdstuk boven het landelijk gemiddelde: Amsterdam, Utrecht, Gooi Eemland, Groot Gelre, Stedendriehoek, Zwolle-Flevoland en Midden- Brabant. Van de 23 districten scoren er 5 op beide indicatoren uit dit hoofdstuk onder het landelijk gemiddelde: Haarlem-Kennemerland, Noord-Holland-Noord, Rijnland & Midden-Holland, Limburg en Westland Schieland Delfland. 24

25 6 Indicatoren in beeld Deel IV: Overige aspecten kwaliteit 6.1 Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we de uitkomsten van toepassing van de BMV voor de vier overige indicatoren. Twee ervan hebben betrekking op het gebruik van antidepressiva, twee andere op het gebruik van benzodiazepinen. 6.2 Niet vroegtijdig stoppen antidepressiva Volgens de NHG-standaard Depressieve stoornis (2003) is het van belang dat de huisarts bij een eerste voorschrift van een antidepressivum uitlegt "..dat het effect op de stemming pas na twee tot vier weken merkbaar is en dat eventuele bijwerkingen vooraf gaan aan het beoogde effect. Daarom is een goede motivatie van de patiënt van groot belang om de therapietrouw te waarborgen." "Na vier tot zes weken wordt het effect van de medicatie en de eventuele bijwerkingen geëvalueerd. Bij voldoende respons (afname van depressieve symptomen) en geen of acceptabele bijwerkingen wordt de medicatie in principe zes maanden voortgezet. Daarna wordt de medicatie gedurende een periode van vier weken geleidelijk uitgeslopen ( )." Met andere woorden: met het oog op zowel effectiviteit als doelmatigheid (voorkomen verspilling van geneesmiddelen) is het van belang te voorkomen dat nieuwe gebruikers vroegtijdig stoppen met het slikken van antidepressiva. Definitie indicator niet vroegtijdig stoppen antidepressiva teller aantal nieuwe gebruikers antidepressiva (N06A) eerste helft 2005 met meer dan twee voorschriften antidepressiva in geheel 2005 noemer aantal nieuwe gebruikers antidepressiva(n06a) in eerste helft 2005 Tabel 7: Uitkomsten (landelijk) niet vroegtijdig stoppen antidepressiva gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 56,9% 10, 0,00% 95,24% 73,3% Gemiddelde score is nu 77,6% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Eerder onderzoek 14 toonde al aan dat, ondanks het advies uit de NHG-standaard, eenderde van de gebruikers van antidepressiva binnen zes weken stopt. Bovenstaande uitkomst van de BMV bevestigt het beeld. 14 Vergouwen ACM, van Hout HPJ, Bakker A. Methoden om de therapietrouw bij het gebruik van antidepressiva te verbeteren. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 2002, 146 (5),

26 Landkaart 7: Uitkomsten niet vroegtijdig stoppen antidepressiva boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde De gemiddelden per district variëren daarbij van 47% tot en met 63%. De noordoostelijke districten (Friesland, Drenthe, Groningen) scoren boven het landelijk gemiddelde, terwijl het merendeel van de westelijke districten (Rijnland & Midden-Holland, Westland Schieland Delfland, Amsterdam, Haarlem- Kennemerland, Rotterdam e.o., Zeeland, Den Haag e.o.) onder het landelijk gemiddelde uitkomt. 6.3 Niet langdurig gebruik antidepressiva De vorige indicator haakte in op het belang van het niet vroegtijdig stoppen met het gebruik van antidepressiva. Niet vroegtijdig stoppen betekent echter niet nooit stoppen. De NHG-standaard Depressieve stoornis meldt hierover het volgende: Bij voldoende respons (afname van depressieve symptomen) en geen of acceptabele bijwerkingen wordt de medicatie in principe zes maanden voortgezet. Daarna wordt de medicatie gedurende een periode van vier weken geleidelijk uitgeslopen ( ). Bij onvoldoende respons wordt de dosering verhoogd tot er effect optreedt, mits de bijwerkingen acceptabel zijn. Bij geen respons of onacceptabele bijwerkingen (of intolerantie) wordt de medicatie uitgeslopen en wordt in overleg met de patiënt eventueel gekozen voor een ander antidepressivum. ( ). Indien er wederom geen respons of onacceptabele bijwerkingen optreden, wordt de medicatie uitgeslopen of wordt overleg gepleegd met de psychiater. Bij een recidiverende of chronische depressie kan de huisarts bij onvoldoende effect van nietmedicamenteuze behandelingen, een onderhoudsbehandeling gedurende één tot vijf jaar met antidepressiva overwegen. Incidenteel, bijvoorbeeld bij aanhoudende recidiverende klachten na afbouw of staken van de antidepressiva, kan de medicatie langer worden voortgezet. Noot 43: Er ontbreekt wetenschappelijke onderbouwing voor het geven van specifieke indicaties voor een onderhoudsbehandeling en de duur ervan bij recidiverende depressies. Het Farmacotherapeutisch kompas adviseert bij twee depressies in een periode van vijf jaar een onderhoudsbehandeling van minimaal twee jaar, en bij drie depressies of meer een onderhoudsbehandeling van ten minste drie jaar. 26

27 Met andere woorden: het gebruik van antidepressiva wordt in de regel na een bepaalde periode weer uitgeslopen. Definitie indicator niet langdurig gebruik antidepressiva teller noemer aantal gebruikers antidepressiva (N06A) in 2005 (met meer dan twee voorschriften) met in 2003 geen en/of in 2004 niet meer dan twee voorschriften antidepressiva aantal gebruikers antidepressiva(n06a) in 2005 (met meer dan twee voorschriften) Tabel : Uitkomsten (landelijk) niet langdurig gebruik antidepressiva gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 41,9%,2 26,09% 100,00% 54,% Gemiddelde score is nu 76,5% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Het totaal aantal gebruikers van antidepressiva bedroeg in volgens een raming van de GIPdatabank - bijna Het landelijk gemiddelde van 42% uit onze BMV suggereert dat veel gebruikers langdurig antidepressiva gebruiken. In combinatie met de vorige indicator levert dat het volgende beeld op: een behoorlijk aantal nieuwe gebruikers haakt voortijdig af (te vroege stoppers). Van de nieuwe gebruikers die niet voortijdig afhaken, haakt een behoorlijk aantal vervolgens helemaal niet af (te late stoppers). Op beide fronten is dus nog de nodige kwaliteitswinstwinst te boeken. Landkaart : Uitkomsten niet langdurig gebruik antidepressiva boven het landelijk gemiddelde onder het landelijk gemiddelde gelijk aan het landelijk gemiddelde De gemiddelden per district variëren voor de indicator niet langdurig gebruik antidepressiva van 35% tot en met 45%. Figuur lijkt grotendeels een spiegelbeeld van figuur 7. Van de 9 districten die daar boven het landelijk gemiddelde scoorden, komen er nu 7 onder het landelijk gemiddelde uit. En van de 11 districten die in figuur 7 onder het landelijk gemiddelde scoorden, komen er nu 5 (waaronder de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag e.o.) boven het landelijk gemiddelde uit. Alleen het district Utrecht scoort op beide indicatoren boven het landelijk gemiddelde. 27

28 6.4 Geriatrische dosering benzodiazepinen De NHG-standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (2005) adviseert het terughoudend voorschrijven van benzodiazepinen: "Schrijf alleen een kortwerkende benzodiazepine zoals temazepam of de kortwerkende niet-benzodiazepine zolpidem voor. Dosering: mg temazepam (ouderen 10 mg), of 10 mg zolpidem (ouderen 5 mg)." Noot 36 voegt het volgende toe: "In de Standaard worden lagere adviesdoseringen voor bejaarden aangegeven, omdat zij door veranderde farmacokinetiek en farmacodynamiek meer gevoelig zijn voor bijwerkingen zoals sedatie en hangover overdag, met vallen en andere ongelukken als gevolg. Een systematische review van epidemiologische onderzoeken naar de relatie tussen benzodiazepinegebruik in de eerste lijn en het risico van een heupfractuur wijst op een toegenomen risico van tenminste 50% (toename varieert tussen 50% en 110%)." Met het oog op preventie van valpartijen met fracturen en/of andere vervelende gevolgen, is het van belang bij gebruik door ouderen (> 75 jaar) de geriatrische dosering te gebruiken. Definitie indicator geriatrische dosering benzodiazepinen teller noemer aantal voorschriften temazepam (N05CD07) 10 mg bij patiënten van 75 jaar en ouder aantal voorschriften temazepam (N05CD07) bij patiënten van 75 jaar en ouder Tabel 9: Uitkomsten (landelijk) geriatrische dosering benzodiazepinen gemiddelde standaarddeviatie laagste score hoogste score percentielscore bij 95% 60,1% 10,9 19,67% 100,00% 77,5% Gemiddelde score is nu 77,5% van (volgens percentielscore bij 95%) maximaal haalbare score Temazepam behoort reeds jarenlang tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen. In de SFK uitgave Data en feiten 2006 scoort temazepam met bijna 2,5 miljoen voorschriften een derde plaats in de top 10-geneesmiddelenvoorschriften Volgens een raming van de GIP-databank komt circa 3% van de betreffende voorschriften voor rekening van patiënten van 75 jaar en ouder. Van deze circa 1 miljoen voorschriften volgt 60% de lagere adviesdosering. De gemiddelden per district variëren van 47% tot en met 66%. Het hele zuiden van Nederland (de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) scoren onder het landelijk gemiddelde. 2

Rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering 2009-2010

Rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering 2009-2010 Rapport Cardiovasculair risicomanagement Simvastatine: keuze en dosering 2009-2010 Colofon Auteur Daniëlla Theunissen, apotheker Met medewerking van Marianne Nijpels, apotheker Illustratie Len Munnik september

Nadere informatie

DGV rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering in 2007 DGV NEDERLANDS INSTITUUT VOOR VERANTWOORD MEDICIJNGEBRUIK

DGV rapport. Cardiovasculair risicomanagement. Simvastatine: keuze en dosering in 2007 DGV NEDERLANDS INSTITUUT VOOR VERANTWOORD MEDICIJNGEBRUIK DGV rapport Cardiovasculair risicomanagement Simvastatine: keuze en dosering in 2007 DGV NEDERLANDS INSTITUUT VOOR VERANTWOORD MEDICIJNGEBRUIK Colofon Auteur drs. Geert Westerhuis DTP Ellen Wiggemansen

Nadere informatie

Benchmark Voorschrijven 2007

Benchmark Voorschrijven 2007 Benchmark Voorschrijven 07 DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik Colofon A u t e u r s drs. Geert Westerhuis ir. Mariëtta Eimers M e t m e d e w e r k i n g v a n S F K Edgar Buijs

Nadere informatie

DGV rapport. Relatie tussen FTO-niveau en score op voorschrijfindicatoren

DGV rapport. Relatie tussen FTO-niveau en score op voorschrijfindicatoren DGV rapport Relatie tussen FTO-niveau en score op voorschrijfindicatoren DGV NEDERLANDS INSTITUUT VOOR VERANTWOORD MEDICIJNGEBRUIK Colofon Auteur dr. Marianne Meulepas DTP Ellen Wiggemansen december 2008

Nadere informatie

Rapport. Het effect van onafhankelijk artsenbezoek op het voorschrijven door huisartsen

Rapport. Het effect van onafhankelijk artsenbezoek op het voorschrijven door huisartsen Rapport Het effect van onafhankelijk artsenbezoek op het voorschrijven door huisartsen februari 2010 Wij hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen

Nadere informatie

Benchmark Voorschrijven in vergelijking met MVH en KISS-matrix

Benchmark Voorschrijven in vergelijking met MVH en KISS-matrix Benchmark Voorschrijven in vergelijking met MVH en KISS-matrix Overeenkomsten en verschillen De Benchmark Voorschrijven is ontwikkeld door de Stichting Farmaceutische Kengetallen in samenwerking met de

Nadere informatie

Kwaliteit en doelmatigheid van voorschrijven van medicijnen. Rob Essink, apotheker MPH, 28 maart 2013

Kwaliteit en doelmatigheid van voorschrijven van medicijnen. Rob Essink, apotheker MPH, 28 maart 2013 Kwaliteit en doelmatigheid van voorschrijven van medicijnen Rob Essink, apotheker MPH, 28 maart 2013 Inhoud presentatie 1. Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik 2. Monitoren voorschrijfgedrag,

Nadere informatie

Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2015

Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2015 Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2015 De toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2015 is een aanvulling op bijlage 6 Resultaatbeloning

Nadere informatie

Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2016

Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2016 Toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2016 De toelichting Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen 2016 is een aanvulling op bijlage 6 Resultaatbeloning

Nadere informatie

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2013

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2013 Rapport Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2013 Colofon Auteurs Anke Lambooij, apotheker, IVM Marianne Nijpels, apotheker, IVM Met medewerking van Rob Essink, apotheker MPH, IVM Henriette Giesbers, RIVM

Nadere informatie

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2015. (ook van toepassing op OHRA en Delta Lloyd)

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2015. (ook van toepassing op OHRA en Delta Lloyd) CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2015 (ook van toepassing op OHRA en Delta Lloyd) Inhoud 1 Kwaliteit openbare farmacie 2 2 Visie CZ ten aanzien van openbare farmacie 3 3 Doelen in de openbare farmacie 4

Nadere informatie

Inventarisatie mono- en multidisciplinaire samenwerkingsverbanden in de eerste lijn: een eerste verkenning. R.J. Kenens H. Hofhuis L.

Inventarisatie mono- en multidisciplinaire samenwerkingsverbanden in de eerste lijn: een eerste verkenning. R.J. Kenens H. Hofhuis L. Inventarisatie mono- en multidisciplinaire samenwerkingsverbanden in de eerste lijn: een eerste verkenning R.J. Kenens H. Hofhuis L. Hingstman ISBN 90-6905-805-7 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon

Nadere informatie

Leidt een goed FTO tot beter voorschrijven?

Leidt een goed FTO tot beter voorschrijven? Onderzoek Leidt een goed FTO tot beter voorschrijven? Mariëtta Eimers, Angelie van der Aalst, Ben Pelzer, Martina Teichert, Hans de Wit Inleiding Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft als missie

Nadere informatie

Programma Doelmatigheid Cardiovasculair Risicomanagement. Welke rol speelt u bij de preventie en behandeling van hart- en vaatziekten?

Programma Doelmatigheid Cardiovasculair Risicomanagement. Welke rol speelt u bij de preventie en behandeling van hart- en vaatziekten? Programma Doelmatigheid Cardiovasculair Risicomanagement Welke rol speelt u bij de preventie en behandeling van hart- en vaatziekten? DGV_08_DEF1.indd 1 01-09-2008 10:19:43 NHG DGV Hoge sterfte door hart-

Nadere informatie

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2014

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2014 Rapport Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2014 Colofon Auteurs Anke Lambooij, apotheker, IVM Rob Essink, apotheker MPH, IVM Marianne Nijpels, apotheker, IVM dr. Joost de Metz, IVM Met medewerking van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Zowel beleidsmakers en zorgverleners als het algemene publiek zijn zich meer en meer bewust van de essentiële rol van kwaliteitsmeting en - verbetering in het verlenen van

Nadere informatie

Bijlage 3 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 3 (GKF3)

Bijlage 3 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 3 (GKF3) Bijlage 3 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 3 (GKF3) Zorg en Zekerheid benadrukt de geïntegreerde samenwerking tussen de huisarts en de apotheker. In 2012 zijn wij daarom gestart met het inkopen van

Nadere informatie

Inhoudsopgave. bijlage 11

Inhoudsopgave. bijlage 11 CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2016 1 Inhoudsopgave 1 Kwaliteit openbare farmacie 4 2 Visie CZ ten aanzien van openbare farmacie 5 3 Doelen in de openbare farmacie 6 4 Waardemeting, toetsbare inkoop van

Nadere informatie

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2012

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2012 Rapport Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2012 Colofon Auteurs Zamire Damen, huisarts niet praktiserend, IVM Marianne Nijpels, apotheker, IVM Met medewerking van Rob Essink, MPH apotheker, IVM Henriette

Nadere informatie

Bijlage 6 Resultaatbeloning individuele huisartsen 2016

Bijlage 6 Resultaatbeloning individuele huisartsen 2016 Bijlage 6 Resultaatbeloning individuele huisartsen 2016 In 2016 continueert Menzis resultaatbeloning voor de huisartsenzorg zonder grote wijzigingen. De beloning vindt plaats op indicatoren die landelijk

Nadere informatie

Handleiding prescriptiemodule 2014

Handleiding prescriptiemodule 2014 Handleiding prescriptiemodule 2014 Datum : 12 februari 2014 1. Module in grote lijnen...3 2. Inleiding...4 3. Toelichting per indicator...5 4. Praktische zaken... 18 5. Wijze van meten... 27 Handleiding

Nadere informatie

Individuele Huisartsenovereenkomst CZ Toelichting prestatie doelmatig voorschrijven S3

Individuele Huisartsenovereenkomst CZ Toelichting prestatie doelmatig voorschrijven S3 Individuele Huisartsenovereenkomst CZ 2015 Toelichting prestatie doelmatig voorschrijven S3 Inhousdopgave Inleiding: p.3 Leeswijzer: p.4 Uitgangspunten zorgverzekeraars: p.5 Definitie van de indicatoren:

Nadere informatie

Bijlage 5 zorginkoopbeleid Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg

Bijlage 5 zorginkoopbeleid Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg Bijlage 5 zorginkoopbeleid 2018-2019 Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg Bijlage 5 Resultaatbeloning doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen Vanaf 2018 heeft Menzis in samenspraak met een vertegenwoordiging

Nadere informatie

Overeenkomst vrijgevestigd huisarts CZ toelichting prestatie doelmatig voorschrijven

Overeenkomst vrijgevestigd huisarts CZ toelichting prestatie doelmatig voorschrijven Overeenkomst vrijgevestigd huisarts CZ 2015 toelichting prestatie doelmatig voorschrijven Uitgangspunten De grenswaarden voor resultaatbeloning voor de prestatie Doelmatig voorschrijven in 2015 worden

Nadere informatie

Rapport. Benchmark Voorschrijven 2010

Rapport. Benchmark Voorschrijven 2010 Rapport Benchmark Voorschrijven 2010 Colofon Auteurs ir. Mariëtta Eimers drs. Marianne Nijpels Met medewerking van Edgar Buijs, SFK drs. Fabiënne Griens, SFK Henriette Giesbers, RIVM november 2010 Wij

Nadere informatie

Indicatoren voor de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen

Indicatoren voor de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen I-11-2173 Indicatoren voor de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen Indicatorenset Datum : januari 2011 Auteur(s) : ir. Mariëtta Eimers drs. Marianne Nijpels Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Indicatoren... 4 2.1

Nadere informatie

Bijsluiter gebruik astma-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Bijsluiter gebruik astma-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3 Bijsluiter gebruik astma-indicatoren in de huisartsenpraktijk Fenna Schouten f.schouten@nhg.org 09-02-2017 Versie 3 Inhoud Overzicht van de indicatoren... 3 Populatie... 3 Monitoring... 3 Behandeling...

Nadere informatie

Handleiding module Doelmatig Voorschrijven 2015 Zorg en Zekerheid

Handleiding module Doelmatig Voorschrijven 2015 Zorg en Zekerheid Handleiding module Doelmatig Voorschrijven 2015 Zorg en Zekerheid 1 Inhoud 1. De prescriptiemodule 2015 in grote lijnen... 5 2. Deelname aan de prescriptiemodule: de praktische kanten... 8 2.1. Verantwoording...

Nadere informatie

Voorschrijven door internisten en cardiologen

Voorschrijven door internisten en cardiologen Cardiologie_Cardiologie 29-10-12 15:18 Pagina 1 Voorschrijven door internisten en cardiologen Beknopte weergave van de verkenning naar oorzaken van verschillen in voorschrijven van cholesterolverlagers

Nadere informatie

DGV Rapport. Benchmark Voorschrijven 2009

DGV Rapport. Benchmark Voorschrijven 2009 DGV Rapport Benchmark Voorschrijven 2009 Colofon Auteurs drs. Marianne Nijpels dr. Marianne Meulepas ir. Mariëtta Eimers Met medewerking van Edgar Buijs, SFK Henriette Giesbers, RIVM drs. Fabiënne Griens,

Nadere informatie

De Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven

De Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven September 2008 Een nieuwe naam, een nieuw model Ook dit jaar kent onze Regio Top 40 weer enkele verrassende uitkomsten. Lees in deze uitgave hoe winnaars

Nadere informatie

GENEESMIDDELEN Veel gestelde vragen en antwoorden. Augustus 2008

GENEESMIDDELEN Veel gestelde vragen en antwoorden. Augustus 2008 GENEESMIDDELEN Veel gestelde vragen en antwoorden Augustus 2008 Toelichting: De vragen zijn ingedeeld in drie onderdelen: -1- vergoedingen voor geneesmiddelen, -2- preferentiebeleid van zorgverzekeraars,

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen

Veelgestelde vragen Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen Bl-16-10424 1.1.1.1 Veelgestelde vragen Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen Versie 3 mei 2016 In dit document vindt u het antwoord op veelgestelde vragen over de indicatoren van de Monitor Voorschrijfgedrag

Nadere informatie

De aanvullende tandzorgverzekering Samenvatting Bijna iedereen heeft een aanvullende verzekering Aanvullend verzekerd voor: 2006 2007

De aanvullende tandzorgverzekering Samenvatting Bijna iedereen heeft een aanvullende verzekering Aanvullend verzekerd voor: 2006 2007 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Judith de Jong, Marloes Loermans, Marjan van der Maat, De aanvullende tandzorgverzekering, NIVEL, 2008) worden gebruikt.u

Nadere informatie

Een derde van de geneesmiddelengebruikers houdt geneesmiddelen over

Een derde van de geneesmiddelengebruikers houdt geneesmiddelen over Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma, Anne Brabers, Joke Korevaar, Judith de Jong, Marloes van Dijk en Liset van Dijk. Een derde van de geneesmiddelengebruikers

Nadere informatie

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2011

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2011 Rapport Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2011 Colofon Auteurs ir. Mariëtta Eimers drs. Marianne Nijpels Met medewerking van Guus de Ruiter, Vektis Paul Sterkenburg, Vektis Henriette Giesbers, RIVM

Nadere informatie

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg vrijdag 31 oktober 2008 Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg Versie 1.0 TR. van Althuis,

Nadere informatie

Resultaatbeloning individuele huisartsen 2015

Resultaatbeloning individuele huisartsen 2015 Bijlage 6 Resultaatbeloning individuele huisartsen 2015 In 2015 zet Menzis weer een stap in de resultaatbeloning voor de huisartsenzorg. De beloning vindt deels plaats op indicatoren die landelijk zijn

Nadere informatie

Openbare apotheken en apotheekhoudend huisartsen. Meetperiode voor profiel Onderdeel Indicator

Openbare apotheken en apotheekhoudend huisartsen. Meetperiode voor profiel Onderdeel Indicator Toelichting Apotheekprofielen 00 streeft naar een goede kwaliteit van zorg tegen betaalbare zorgkosten. Om dit te bevorderen maakt gebruik van de profielsystematiek. We maken een selectie van indicatoren

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Onderzoek Marktaandelen Hulp bij het Huishouden pagina 1 van 12

Inhoudsopgave. Onderzoek Marktaandelen Hulp bij het Huishouden pagina 1 van 12 Rapportage Onderzoek marktaandelen Hulp bij het Huishouden Inhoudsopgave Inleiding Onderzoeksopzet. Verantwoording. Definities Tabellen en Cirkeldiagrammen. Uitleg tabellen in de bijlagen. Cirkeldiagram

Nadere informatie

Prestatie Resultaatsbeloning Doelmatig Voorschrijven van Geneesmiddelen. Huisartsenovereenkomst 2020

Prestatie Resultaatsbeloning Doelmatig Voorschrijven van Geneesmiddelen. Huisartsenovereenkomst 2020 Prestatie Resultaatsbeloning Doelmatig Voorschrijven van Geneesmiddelen Huisartsenovereenkomst 2020 Achtergrond Doel Toelichten van de resultaatbeloning op doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen voor

Nadere informatie

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen. Toolkit polyfarmacie en medicatieveiligheid Doel 1. De medicamenteuze behandeling van de patiënt optimaliseren 2. Zoveel mogelijk voorkomen van (vermijdbare) bijwerkingen van medicatie 3. De continuïteit

Nadere informatie

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003 R.J. Kenens L. Hingstman Februari 2004 NIVEL Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Telefoon: 030-27 29 700 www.nivel.nl Pagina 2 van 6 INLEIDING In

Nadere informatie

Onderwerp: Achmea Voorschrijf Flits 1 Het voorschrijven van generieke statines

Onderwerp: Achmea Voorschrijf Flits 1 Het voorschrijven van generieke statines & GEZONDHEID Achmea divisie Zorg & Gezondheid, Postbus 19, 3800 HA Amersfoort Storkstraat 12 3833 LB Leusden www.achmeazorg.nl Aan: Raad van Bestuur Datum: Juli 2014 : Onderwerp: Achmea Voorschrijf Flits

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

De effectiviteit van de onafhankelijk artsenbezoeker

De effectiviteit van de onafhankelijk artsenbezoeker Rapport De effectiviteit van de onafhankelijk artsenbezoeker Onderzoek naar de effectiviteit van het inzetten van de onafhankelijk artsenbezoeker als instrument om de kwaliteit en doelmatigheid van voorschrijven

Nadere informatie

FTO Oldenzaal

FTO Oldenzaal FTO Oldenzaal 11-06-2015 Inhoud Inleiding Ontwikkeling zorgbekostiging Speerpunten marktpartijen MFB Medisch Farmaceutische Beslisregels Kwaliteitsindicatoren Transparantie / meetbare zorg Gevolgen voor

Nadere informatie

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Beurs, D. de, Magnée, T., Bakker, D. de, Verhaak, P. De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk

Nadere informatie

3-10-2014. Inhoud. Samenvatting uitkomstbekostiging segment 3 voor domeinen doelmatig voorschrijven, M&I uitkomst en service en bereikbaarheid

3-10-2014. Inhoud. Samenvatting uitkomstbekostiging segment 3 voor domeinen doelmatig voorschrijven, M&I uitkomst en service en bereikbaarheid Inhoud Samenvatting uitkomstbekostiging segment 3 voor domeinen doelmatig voorschrijven, M&I uitkomst en service en bereikbaarheid Inleiding Leeswijzer Uitgangspunten zorgverzekeraars Begrippenkader betaalschema

Nadere informatie

Meldactie Eerste uitgifte April 2014 Ir. T. Lekkerkerk, projectleider Corrien van Haastert Tessa van der Leij Mei 2014

Meldactie Eerste uitgifte April 2014 Ir. T. Lekkerkerk, projectleider Corrien van Haastert Tessa van der Leij Mei 2014 Meldactie Eerste uitgifte April 2014 Ir. T. Lekkerkerk, projectleider Corrien van Haastert Tessa van der Leij Mei 2014 Rapport meldactie Eerste uitgifte NPCF 2014 1 COLOFON Nederlandse Patiënten Consumenten

Nadere informatie

Handleiding module Doelmatig Voorschrijven 2017 Zorg en Zekerheid

Handleiding module Doelmatig Voorschrijven 2017 Zorg en Zekerheid Handleiding module Doelmatig Voorschrijven 2017 Zorg en Zekerheid 1 Inhoud 1. De prescriptiemodule 2017 in grote lijnen... 4 2. Deelname aan de prescriptiemodule: de praktische kanten... 7 2.1. Verantwoording...

Nadere informatie

Resultaten: medisch-inhoudelijk

Resultaten: medisch-inhoudelijk Hoofdstuk 4: Resultaten: medisch-inhoudelijk 4.1 Inleiding In het voorgaande hoofdstuk zijn de beleidsmatige resultaten van het onderzoek beschreven. Hiermee werden de eerste drie doelstellingen van het

Nadere informatie

Bijsluiter gebruik astma (kinderen) indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Bijsluiter gebruik astma (kinderen) indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3 Bijsluiter gebruik astma (kinderen) indicatoren in de huisartsenpraktijk Fenna Schouten f.schouten@nhg.org 09-02-2017 Versie 3 Inhoud Overzicht van de indicatoren... 2 Populatie... 2 Monitoring... 2 Beschrijving

Nadere informatie

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2017

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2017 CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2017 CZ-Kwaliteitsmonitor Openbare Apotheken 2017 Kwaliteit openbare farmacie Visie CZ ten aanzien van openbare farmacie CZ hanteert een generiek en toetsbaar model om zorg

Nadere informatie

Bijlage 4 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 2 (GKF2)

Bijlage 4 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 2 (GKF2) Bijlage 4 Geïntegreerde KwaliteitZZorg Farmacie 2 (GKF2) Zorg en Zekerheid benadrukt de geïntegreerde samenwerking tussen de huisarts en de apotheker. In 2012 zijn wij daarom gestart met het inkopen van

Nadere informatie

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Factsheet Bos en Natuur 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013 Colland Bestuursbureau, 8 december 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting 3 Samenvatting

Nadere informatie

Met medicijnen alléén bent u er niet

Met medicijnen alléén bent u er niet Cholesterolverlagers Met medicijnen alléén bent u er niet Steeds meer mensen gebruiken medicijnen tegen een te hoog cholesterol. Maar wie niet tegelijkertijd zijn leefstijl aanpast (stoppen met roken,

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie 2.2 1 maart 2017 Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk)

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid (Arno) Rutte (VVD) 2016Z03888).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid (Arno) Rutte (VVD) 2016Z03888). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie 2.1 3 oktober 2016 Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk)

Nadere informatie

Vergelijking van de ontwikkeling van het voorschrijven van de nieuwere bloedglucoseverlagende middelen in Nederland met Duitsland

Vergelijking van de ontwikkeling van het voorschrijven van de nieuwere bloedglucoseverlagende middelen in Nederland met Duitsland Vergelijking van de ontwikkeling van het voorschrijven van de nieuwere bloedglucoseverlagende middelen in met Samenvatting De hiernavolgende berekeningen laten zien dat wanneer een gelijksoortig voorschrijfpatroon

Nadere informatie

Rapport. FTO-peiling Kwaliteit van farmacotherapieoverleg in beeld

Rapport. FTO-peiling Kwaliteit van farmacotherapieoverleg in beeld Rapport FTO-peiling 2011 Kwaliteit van farmacotherapieoverleg in beeld Colofon Auteurs dr. Walter Cambach, IVM Rob Essink, apotheker MPH, IVM Met medewerking van drs. ing. Henriette Giesbers, RIVM dr.

Nadere informatie

Een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen

Een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen Een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen Beleidsnotitie april 2005 Beleidsnotitie: een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen Inleiding Deze beleidsnotitie gaat over een doelmatiger gebruik van geneesmiddelen.

Nadere informatie

Analyse NVM openhuizendag

Analyse NVM openhuizendag Analyse NVM openhuizendag Gemaakt door: NVM Data & Research Datum: 1 juli 2011 Resultaten analyse Openhuizenbestand 26 maart 2011 Er doen steeds meer woningen mee aan de NVM-openhuizendag. Op 26 maart

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 66219 21 november 2017 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 november 2017, kenmerk 1252572-169905-I-LZ,

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2017

CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2017 CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2017 CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2017 Kwaliteit openbare farmacie Visie CZ ten aanzien van openbare farmacie CZ hanteert een generiek en toetsbaar model om zorg in te

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie 2.2 1 maart 2017 Specificaties Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk)

Nadere informatie

Inhoudsopgave. bijlage 11

Inhoudsopgave. bijlage 11 CZ-Kwaliteitsmonitor Apotheken 2016 1 Inhoudsopgave 1 Kwaliteit openbare farmacie 4 2 Visie CZ ten aanzien van openbare farmacie 5 3 Doelen in de openbare farmacie 6 4 Waardemeting, toetsbare inkoop van

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie 2.3 16 februari 2018 Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk)

Nadere informatie

Financiering in het MKB

Financiering in het MKB M201004 Financiering in het MKB Onderzoek naar de financieringsbehoefte per provincie Johan Snoei Abdelfatah Ichou Zoetermeer, maart 2010 Financiering in het MKB Financieringsbehoefte in het MKB verschilt

Nadere informatie

Rationeel voorschrijven 3.0

Rationeel voorschrijven 3.0 Symposium Kennismanagement. Op weg naar medicatieveiligheid 3.0 Rationeel voorschrijven 3.0 Over EVS, FTO en Formularium Nieuwegein, 17 juni 2014 Gertjan Hooijman, FTO Asten Er was eens (20 jaar geleden)

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie 2.2 1 maart 2017 Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk) maakt het NHG

Nadere informatie

13-5-2014 PROGRAMMA KEUZEMODULE THERAPIETROUW OPDRACHT. Invullen 0-meting: Vragenlijst Kennis huisarts-apotheker over therapietrouw

13-5-2014 PROGRAMMA KEUZEMODULE THERAPIETROUW OPDRACHT. Invullen 0-meting: Vragenlijst Kennis huisarts-apotheker over therapietrouw KEUZEMODULE THERAPIETROUW Samenwerking van ZEL, ZELA, GSK & Novo Nordisk 1 PROGRAMMA 19.00 uur Opening en presentatie Keuzemodule Therapietrouw Bart Bakkers, apotheker 19.30 uur Verdieping kennis over

Nadere informatie

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2016

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2016 Rapport Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2016 Colofon Auteurs Anke Lambooij, apotheker, Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Rob Essink, MPH, apotheker, Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

Nadere informatie

Inleiding. Methode. Resultaten. Vergelijkbaarheid Nederland en Duitsland

Inleiding. Methode. Resultaten. Vergelijkbaarheid Nederland en Duitsland Inleiding Vanaf 2007 is een aantal nieuwe bloedglucoseverlagende middelen geïntroduceerd op de se markt voor de behandeling van diabetes mellitus type 2 (DM2). Het betreft onder andere de dipeptidylpeptidase-4-remmers

Nadere informatie

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015

Rapport. Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 Rapport Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 Colofon Auteurs Anke Lambooij, apotheker, Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik dr. Joost de Metz, Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Rob

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Factsheet Varkensverbetering Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Varkensverbetering Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Varkensverbetering 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 13 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Factsheet Groenvoederdrogerijen 2016

Factsheet Groenvoederdrogerijen 2016 Factsheet Groenvoederdrogerijen 2016 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2015 Colland Bestuursbureau, 28 oktober 2016 1609-0455 Pagina 2 33 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Managementsamenvatting

Managementsamenvatting Managementsamenvatting CQI Oncologie Generiek 2014 Significant Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld +31 342 40 52 40 KvK 3908 1506 info@significant.nl www.significant.nl Stichting Miletus Barneveld, 18 juni

Nadere informatie

Programma. Stelling. Doel. Inleiding. Wim Dijken: Psychiater Manager zorg Indigo Haaglanden

Programma. Stelling. Doel. Inleiding. Wim Dijken: Psychiater Manager zorg Indigo Haaglanden Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Zie hieronder Bedrijfsnaam Sponsoring Pfizer Wim Dijken: Psychiater Manager zorg

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie 2.4 augustus 2019

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie 2.4 augustus 2019 Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie 2.4 augustus 2019 Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk) maakt het NHG

Nadere informatie

Najaar 2012. Voorbeeldrapportage Wijkscan

Najaar 2012. Voorbeeldrapportage Wijkscan Najaar 2012 Voorbeeldrapportage Wijkscan Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Gebiedsindeling... 4 2. Demografie... 5 2.1 Jeugd: 0 tot 14-jarigen... 6 2.2 Ouderen: 65-plussers... 6 2.3 Sociaal economische

Nadere informatie

9-07-2015. Medicijngebruik. een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en apothekerskoepel KNMP

9-07-2015. Medicijngebruik. een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en apothekerskoepel KNMP 9-07-2015 Medicijngebruik een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en apothekerskoepel KNMP Over dit onderzoek Dit onderzoek over medicijngebruik is uitgevoerd door onderzoeksbureau MWM2 in opdracht

Nadere informatie

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Vierde kwartaal Publicatie april 2018

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Vierde kwartaal Publicatie april 2018 REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK Vierde 2017 Publicatie april 2018 Regionale trendrapportage banenafspraak: vierde 2017 UWV brengt op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie 2.1 3 oktober 2016 Het NHG maakt Standaarden voor de huisarts. Voor het interne kwaliteitsbeleid van de huisarts(praktijk) maakt het NHG

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108 Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum 04-03-2014 Doel Verlagen

Nadere informatie

Rationeel voorschrijven 3.0

Rationeel voorschrijven 3.0 Rationeel voorschrijven 3.0 De basis van het proces 08-11-2017 Na 25 jaar farmaco-therapie overleg Gemaakte afspraken verwaterden Methode zoeken om afspraken vast te leggen Voorschrijfgemak voor huisartsen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden / Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden / Rijn Gouwe De arbeidsmarkt voor leraren po 2017-2022 Regio / datum 5 april 2017 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein CentERdata, Tilburg, 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

CZ-Waardemonitor Openbare Apotheken 2018

CZ-Waardemonitor Openbare Apotheken 2018 CZ-Waardemonitor Openbare Apotheken 2018 1 2 Inhoudsopgave pagina pagina 1 Voorwoord 4 2 Visie op kwaliteitsverbetering 5 openbare farmacie 3 Kwaliteitsmodel openbare farmacie 6 4 Doelen in de openbare

Nadere informatie

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Open teelten Landbouw 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 14 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Workshop voor apothekers en huisartsen (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Diabetes Mellitus type 2 Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen l

Nadere informatie

DICK BIJL, ARTS N.P., EPIDEMIOLOOG INTERNATIONAL SOCIETY OF DRUG BULLETINS (ISDB)

DICK BIJL, ARTS N.P., EPIDEMIOLOOG INTERNATIONAL SOCIETY OF DRUG BULLETINS (ISDB) Minder medicijnen is vaak beter. DICK BIJL, ARTS N.P., EPIDEMIOLOOG INTERNATIONAL SOCIETY OF DRUG BULLETINS (ISDB) Even voorstellen Arts n.p. en epidemioloog, oud-huisarts 22 Jaren gewerkt bij het Geneesmiddelenbulletin:

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie