Uit: Hoge Raad 31 oktober 2014, 13/00529, ECLI:NL:HR:2014:3071 (Onaanvaardbare doorkruising Onteigeningswet)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uit: Hoge Raad 31 oktober 2014, 13/00529, ECLI:NL:HR:2014:3071 (Onaanvaardbare doorkruising Onteigeningswet)"

Transcriptie

1 Uit: Hoge Raad 31 oktober 2014, 13/00529, ECLI:NL:HR:2014:3071 (Onaanvaardbare doorkruising Onteigeningswet) Mr. E.J. Numann, mr. A.M.J. van Buchem-Spapens, mr. G. Snijders, mr. G. de Groot en mr. T.H. Tanja-van den Broek Burgerlijk Wetboek: art. 5:87 lid 3, 5:104 lid 2; Onteigeningswet: art. 4; EVRM: art. 1 Eerste Protocol. Opstalrecht. Erfpacht. Nieuwe algemene opstalvoorwaarden. Retributiesystematiek. Opzegging wegens algemeen belang. Geen onaanvaardbare doorkruising van Onteigeningswet: Met noot door: W.J.E. van der Werf 3 Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) Na de drooglegging van de Haarlemmermeer zijn de eigendom en het beheer van de rond de nieuwe polder gelegen ringdijk (hierna: de dijk) in handen gegeven van het waterschap De Haarlemmermeerpolder (hierna: DHP). In 1979 is DHP met een aantal polderwaterschappen samengevoegd tot het waterschap Groot-Haarlemmermeer (hierna: WGH). De eigendom en het beheer van de dijk zijn toen op WGH overgegaan. WGH is op 1 januari 2005 met andere waterschappen opgegaan in het Hoogheemraadschap, dat daardoor op zijn beurt de eigendom en het beheer van de dijk heeft verkregen. (ii) Het Hoogheemraadschap en zijn rechtsvoorgangers hebben dijkpercelen aan particulieren in opstal uitgegeven. DHP heeft in verband daarmee in 1970 opstalvoorwaarden vastgesteld (hierna: de AV70). Deze bevatten onder meer bepalingen betreffende de uitgiftetermijn, de verlenging en heruitgifte van opstalrechten en de vaststelling en herziening van de opstalcanon. (iii) WGH heeft in 1999 algemene opstalvoorwaarden voor het hele waterschap vastgesteld, die ook van toepassing zijn op opstalrechten op de dijk (hierna: de AV2000). (iv) De verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap heeft op 12 april 2006 besloten de retributiesystematiek voor de opstalrechten in die zin te wijzigen dat een uniform eigendommenbeleid voor uitgiften, verlengingen en heruitgiften werd ingevoerd met marktconformiteit als uitgangspunt (hierna: het besluit van 2006). (v) Naar aanleiding van reacties van de opstalhouders heeft de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap op 31 januari 2007 een nieuw besluit genomen over de te hanteren systematiek bij de (her)uitgifte en verlengingen van opstalrechten en over het bepalen van de omvang van de retributies (hierna: het besluit van 2007). Dat besluit houdt onder meer in dat voor de bepaling van de opstalvergoeding zal worden uitgegaan van de waarde van de grond en van een rentepercentage, en dat bij de bepaling van de waarde van de grond zal worden uitgegaan van de WOZ-waarde en van de zogeheten grondquote (het percentage van de WOZwaarde dat de waarde van de grond vertegenwoordigt), verminderd met 40% omdat de kavel niet vrij in te richten is. Het rentepercentage wordt iedere vijf jaar aangepast naar het gemiddelde 5 jaars Interest Rate Swap. (vi) Zowel het besluit van 2006 als het besluit van 2007 heeft tot gevolg dat de opstalvergoedingen bij verlengingen of heruitgiften substantieel worden verhoogd. (vii) Het Hoogheemraadschap heeft voorts medio 2007 nieuwe algemene voorwaarden behorende bij de vestiging van een recht van opstal vastgesteld (verder: AV2007) die met ingang van 1 juni 2007 bij uitgiften van opstalrechten worden gehanteerd. Deze

2 voorzien onder meer, in art. 8.2 daarvan, in de mogelijkheid van tussentijdse beëindiging van de opstalovereenkomst. (viii) Naar aanleiding van het eindvonnis van de rechtbank in deze zaak heeft het Hoogheemraadschap bij besluit van 12 april 2011 onder meer de retributiesystematiek van het besluit van 2007 herzien (hierna het besluit van 2011). Deze wijziging houdt in dat, in plaats van de (door de rechtbank als onredelijk bezwarend beoordeelde) vijfjaarlijkse aanpassing van de retributie aan de WOZ-waarde en aan een gemiddeld rentepercentage, de op grondslag van het besluit van 2007 eenmalig vast te stellen (op de WOZ-waarde te baseren) retributie elke vijf jaar met 5% wordt verhoogd. (ix) SBOH behartigt ingevolge haar statuten de belangen van houders van opstalrechten op dijkpercelen. De andere eisers tot cassatie zijn ieder houder van een opstalrecht op een dijkperceel, welke rechten alle voor bepaalde tijd zijn uitgegeven. De rechten van eiser 2 en eiser 5 liepen af op 1 juni 2007 en 1 juli 2007, de rechten van de andere eisers tot cassatie lopen nog geruime tijd. 3.2 SBOH c.s. vorderen in dit geding, voor zover in cassatie nog van belang, een verklaring voor recht dat het Hoogheemraadschap bij heruitgifte of verlenging van opstalrechten die zijn uitgegeven onder de AV70 of de AV2000, een berekeningsmethodiek dient te hanteren met betrekking tot de retributie die een voortzetting is van de bestaande methodiek. In reconventie heeft het Hoogheemraadschap, voor zover in cassatie van belang, een verklaring voor recht gevorderd dat het gerechtigd is tot toepassing van de AV2007 op de verlenging en heruitgiften van opstalrechten die zijn verleend onder de AV70 en AV2000 en die zijn geëindigd vanaf 1 juni 2007, de datum waarop de AV2007 in werking traden. 3.3 De rechtbank heeft in conventie voor recht verklaard dat het nieuwe retributiebeleid van het Hoogheemraadschap op het punt van de vijfjaarlijkse actualisering van de retributie op basis van de WOZ-waarde onrechtmatig is, voor zover het betreft de verlenging of heruitgifte van opstalrechten die zijn uitgegeven onder de AV70 of AV Voor het overige heeft de rechtbank de vorderingen van SBOH c.s. afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht uitgesproken, op een aantal in cassatie niet meer terzake doende uitzonderingen na. Naar aanleiding van het vonnis heeft het Hoogheemraadschap bij het besluit van 2011 het retributiebeleid aangepast zoals hiervoor in 3.1 onder (viii) vermeld. In hoger beroep heeft het zijn eis vermeerderd met onder meer de vordering om voor recht te verklaren dat het gerechtigd is tot uitvoering van de retributiemethodiek, zoals gewijzigd bij het besluit van Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in conventie op een in cassatie niet meer van belang zijnd onderdeel vernietigd en voor het overige bekrachtigd, en voorts, rechtdoende op de in hoger beroep vermeerderde vordering, de door het Hoogheemraadschap gevorderde verklaring voor recht uitgesproken. 3.5 De klachten van de onderdelen 1-4 van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling Onderdeel 5 keert zich tegen rov. 25 van het arrest van het hof, waarin het hof onder meer overweegt: De stelling van SBOH c.s. dat de gekozen retributiesystematiek onredelijk is omdat daarbij geen rekening is gehouden met de omstandigheid dat gemeenten een actieve grondpolitiek voeren, terwijl het waterschap dat niet doet, begrijpt het hof [ ] aldus, dat het Hoogheemraadschap bij de vaststelling van de nieuwe systematiek geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat gemeenten bij uitgifte in erfpacht bouwrijpe grond plegen uit te geven, terwijl het bij het Hoogheemraadschap zou gaan om ruwe bouwgrond. Het hof volgt deze stelling niet. In het RIGO-rapport is als uitgangspunt gehanteerd dat bij de bepaling van de waarde

3 van de grond de aan activiteiten van de projectontwikkelaar en opstalhouder toe te rekenen waardestijging niet aan het Hoogheemraadschap ten goede moet komen [ ]. Het Hoogheemraadschap heeft betoogd dat het bij de bepaling van de grondquote rekening heeft gehouden met de grondprijsverhogende effecten van investeringen door opstalhouders. SBOH c.s. heeft niet onderbouwd waarom dit niet of onvoldoende het geval is geweest Deze overweging komt erop neer dat het hof de stelling van SBOH c.s. verwerpt omdat het Hoogheemraadschap, gelet op het door het hof genoemde uitgangspunt van het door het Hoogheemraadschap ingeroepen RIGOrapport, voldoende gemotiveerd heeft bestreden dat geen rekening is gehouden met het feit dat de grond bouwrijp is gemaakt door de opstalhouders zelf. Het onderdeel klaagt, naar de Hoge Raad begrijpt, dat dit oordeel onvoldoende is gemotiveerd, nu het RIGOrapport met de door het hof genoemde activiteiten niet doelt op het bouwrijp maken van de grond, maar (enkel) op investeringen in huis, tuin, bestrating etc. en het Hoogheemraadschap (ook anderszins) niet heeft aangevoerd dat het rekening heeft gehouden met het feit dat de grond bouwrijp is gemaakt door de opstalhouders zelf Het onderdeel is gegrond. Uit het RIGOrapport valt niet duidelijk op te maken dat daarin rekening is gehouden met genoemd feit. Het Hoogheemraadschap heeft ook niet aangevoerd dat dit laatste het geval is. In dit licht behoefde nadere motivering waarom SBOH c.s. nader dienden te onderbouwen waarom niet of onvoldoende met genoemd feit rekening is gehouden Onderdeel 6 keert zich tegen de vaststelling van het hof in rov. 27 en 43 dat bij de hiervoor in 3.1 onder (viii) genoemde nieuwe retributiesystematiek van het besluit van 2011, waarbij de eenmalig vast te stellen retributie elke vijf jaar met 5% wordt verhoogd, wordt afgezien van een actualisering van de retributie in verband met de inflatie (voor zover niet begrepen in genoemde verhoging). Volgens het onderdeel is deze vaststelling onbegrijpelijk in het licht van het betoog van SBOH c.s. dat uit het RIGOrapport blijkt dat (a) de inflatiecorrectie al deel uitmaakt van de - eveneens op een rente gebaseerde - nieuwe retributie, en (b) de verhoging van 5% heeft te gelden als een gefixeerde verhoging van de grondwaarde bovenop de inflatie, terwijl (c) in de komende vijf jaar geen verhoging van de grondprijzen is te verwachten Het onderdeel faalt. In rov. 43 heeft het hof het betoog van SBOH c.s. uitdrukkelijk verworpen, met de overweging dat het berust op een andere lezing van het besluit van 2011 dan die van het hof. Duidelijkheidshalve heeft het hof die lezing (waarvan de juistheid, naar het hof vaststelt, uitdrukkelijk door het Hoogheemraadschap bij pleidooi is bevestigd) expliciet vastgelegd in het dictum van zijn arrest. Die lezing komt erop neer dat toepassing van de methodiek waarin de retributie vijfjaarlijks met 5% wordt aangepast, meebrengt dat wordt afgezien van (verdere) doorberekening van inflatie. Aangezien daarmee volledig is tegemoetgekomen aan hetgeen SBOH c.s. beogen, hebben zij geen belang bij hun klacht Onderdeel 7 is gericht tegen het oordeel van het hof in rov. 45 dat, anders dan SBOH c.s. hebben aangevoerd, de in art. 8.2 AV2007 voorziene mogelijkheid van tussentijdse beëindiging van het recht van opstal door het Hoogheemraadschap niet een onaanvaardbare doorkruising van het stelsel van de Onteigeningswet oplevert Ook dit onderdeel is ongegrond. In het voor de erfpacht geschreven art. 5:87 lid 3 BW, dat op grond van art. 5:104 lid 2 BW ook geldt voor het recht van opstal, voorziet de wet uitdrukkelijk in de mogelijkheid van opzegging door de grondeigenaar; de bevoegdheid daartoe kan worden opgenomen in de akte van vestiging. Bij de parlementaire behandeling van deze bepalingen is onder ogen gezien dat de grondeigendom bij erfpacht- en opstalrechten vaak in handen is van de overheid, dat bij de vestiging van erfpacht- en opstalrechten in de regel door de overheid opgestelde algemene voorwaarden worden gehanteerd en dat de bevoegdheid tot opzegging, waarin deze bepalingen

4 voorzien, in die voorwaarden kan worden opgenomen (Parl. Gesch. Boek 5, p. 306 en 335, en Parl. Gesch. Boek 5 (Inv. 3, 5 en 6), p ). Daarbij is geen aanleiding gevonden voor een bijzondere regeling met betrekking tot het geval dat de overheid het recht van erfpacht of opstal wenst op te zeggen in het algemeen belang of voor gebruik ten algemene nutte. Hieruit volgt dat naar de bedoeling van de wetgever de mogelijkheid tot onteigening van een recht van erfpacht of opstal op grond van art. 4 Onteigeningswet niet in de weg staat aan de mogelijkheid van opzegging van dat recht door de overheid als grondeigenaar. Reeds om deze reden levert de mogelijkheid van tussentijdse beëindiging van art. 8.2 AV2007 geen onaanvaardbare doorkruising van de Onteigeningswet op Voor het aannemen van die doorkruising bestaat ook anderszins geen grond. Art. 5:99 BW, dat op grond van art. 5:105 lid 3 BW ook geldt voor het opstalrecht, geeft bij het einde van het recht van erfpacht en opstal aanspraak op volledige vergoeding van de waarde van de aangebrachte gebouwen, werken en beplantingen. Onder omstandigheden kan ook aanspraak bestaan op vergoeding van (andere) schade. Dat die laatste aanspraak, anders dan bij onteigening, niet steeds (met zekerheid vooraf) bestaat voor al het nadeel door de beëindiging van het erfpacht- of opstalrecht, zoals SBOH c.s. aanvoeren, komt door het feit dat de grondeigenaar zich op grond van de art. 5:87 lid 3 en 5:104 lid 2 BW de bevoegdheid tot opzegging mag voorbehouden, en dat in verband daarmee sommige gevolgen van de uitoefening van die bevoegdheid soms voor eigen rekening van de erfpachter of de houder van het opstalrecht kunnen blijven. Bij een onteigening is geen sprake van de uitoefening van deze bevoegdheid en is juist uitgangspunt dat het erfpacht- of opstalrecht zou hebben voortgeduurd. (Enz., enz., Red.) Noot: Auteur: W.J.E. van der Werf 1 1. In deze zaak staat - evenals in een tweetal samenhangende zaken, die bij de Hoge Raad strandden op artikel 81 lid RO 2 - centraal de herziening van algemene opstalvoorwaarden en vaststelling van een nieuwe retributiesystematiek door het Hoogheemraadschap van Rijnland voor zittende opstalhouders van dijkpercelen langs de ringdijk van de Haarlemmermeerpolder. 2. Omdat de regeling van het opstalrecht via de schakelbepaling van artikel 5:104 BW in belangrijke mate wordt beheerst door de regels voor erfpacht, is deze zaak niet alleen van belang voor zittende opstalhouders, maar ook voor zittende erfpachters van gronden die in handen zijn van de overheid en die te maken krijgen met de herziening van algemene erfpachtvoorwaarden en van canons. 3. Het Hof Den Haag had geoordeeld dat het Hoogheemraadschap in beginsel gerechtigd was op basis van de geldende voorwaarden een nieuwe retributiesystematiek vast te stellen en jegens de opstalhouders te doen gelden. Dat bracht volgens het hof niet mee dat het Hoogheemraadschap deze systematiek naar vrij inzicht kan kiezen. Volgens het hof kwam het Hoogheemraadschap daarbij een zekere beleidsvrijheid toe, maar was het wel gebonden aan de beginselen van redelijkheid en billijkheid en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat betekende, aldus het hof, dat ook rekening moet worden gehouden met de belangen van de zittende opstalhouders. Vervolgens kwam het hof tot het oordeel dat geen sprake was van strijd met de redelijkheid en billijkheid, waarbij het onder meer de lange overgangsperiode van twintig jaar, de mogelijkheid van afkoop van 1 Willem van der Werf is partner bij Van der Feltz advocaten in Den Haag 2 HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3067, RvdW 2014, 1213; HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3069, RvdW 2014, 1212.

5 retributie en een hardheidsclausule betrok. Een en ander gaf er volgens het hof blijk van dat het Hoogheemraadschap de belangen van de zittende opstalhouders terdege in zijn belangenafweging heeft meegenomen. 4. Dat nam niet weg dat het Hoogheemraadschap in beginsel gerechtigd was om zittende opstalhouders te binden aan een nieuwe retributiesystematiek, te baseren op de WOZ-waarde van de uit te geven grond, zodat aan hem een redelijk deel van de grondwaardestijging toekomt. 5. Dat was tegen het zere been van de opstalhouders, die niet alleen hadden moeten investeren in de opstallen, beplantingen c.a. maar ook in het bouwrijp maken en in de opstallen. Met verwijzing naar de uitspraak van het EHRM van 12 juni 2012 in de zaak Lindheim e.a. tegen Noorwegen, waaruit blijkt dat acht moet worden geslagen op de ongelijke posities van de zittende erfpachter en eigenaar bij verlenging of heruitgifte, beriepen zij zich op schending van artikel 8 van het EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol In deze zaak kwam het EHRM tot het oordeel dat sprake was van een schending van artikel 1 Eerste Protocol, omdat de Noorse Staat geen fair balance had getroffen tussen de belangen van de gemeenschap en de eigendomsrechten van de bloot eigenaars. 4 De Staat had de erfpachters via een wetswijziging het recht verschaft om het contract onder dezelfde (voor de bloot eigenaar dikwijls zeer ongunstige) voorwaarden en voor onbepaalde tijd voort te zetten nadat de contractperiode was verstreken. De wijze waarop de Staat ervoor had gekozen om het belang van de zittende erfpachters te beschermen, kon de toets van het Hof niet doorstaan, de ruime margin of appreciation van lidstaten op dit gebied ten spijt. 3 EHRM 12 juni 2012, appl. nrs /08 en 2139/10 (Lindheim e.a./noorwegen). 4 In het arrest van het EHRM van 24 juni 2003, appl. nr /98 (Stretch/Verenigd Koninkrijk) was reeds geoordeeld dat (langjarige) erfpacht kwalificeert als eigendom in de zin artikel 1 van het Eerste Protocol. 7. Uit de enkele omstandigheid dat het EHRM aangeeft dat acht moet worden geslagen op de ongelijke posities van zittende erfpachter en eigenaar bij verlenging of heruitgifte, kon volgens het Hof slechts worden afgeleid dat het EHRM als uitgangspunt neemt dat moet worden uitgegaan van een evenwichtige toedeling van de waardestijging bij verlenging van het contract. In de visie van het Hof brengt toepassing van de fair balance kennelijk per definitie mee dat een evenwichtige toedeling van de waardestijging van de grond moet plaatsvinden bij verlenging of heruitgifte. Net zo min als de volledige waardestijging toe kan komen aan de zittende erfpachter, mag de volledige waardestijging ook niet toekomen aan de bloot eigenaar. Aan de interessante vraag of deze uitleg van het arrest van het EHRM correct is, komt de Hoge Raad helaas niet toe 8. Van de veronderstelde actualisatie op basis van de WOZ-waarde was overigens al geen sprake meer. De rechtbank had geoordeeld dat de in de retributiesystematiek opgenomen vijfjaarlijkse actualisering, die rekening hield met de inflatie en de gewijzigde WOZ-waarde, in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. Naar aanleiding van dat vonnis had het Hoogheemraadschap de systematiek gewijzigd en bepaald dat de retributie elke vijf jaar met een vast percentage van 5% wordt verhoogd. Tegen die wijziging kwamen de opstalhouders eveneens op. In hun visie was de inflatie al verdisconteerd in de rente die ten grondslag was gelegd aan de retributie. Voorts meenden zij dat de fictie van een vaste grondwaardestijging van 5% per vijf jaar niet realistisch was bij dalende grondprijzen. De Hoge Raad verwerpt de klacht door eenvoudigweg vast te stellen dat het Hoogheemraadschap is tegemoetgekomen aan de wens van de opstalhouders om niet langer met de onzekerheid van de inflatie te worden geconfronteerd. Het oordeel van het hof dat de regeling niet onredelijk bezwarend is of in strijd met de redelijkheid, de billijkheid of het evenredigheidsbeginsel, laat de Hoge Raad daarom in stand. 9. De Hoge Raad casseert uitsluitend het oordeel van het hof dat het

6 Hoogheemraadschap bij de vaststelling van de nieuwe retributiesystematiek voldoende rekening zou hebben gehouden met het feit dat gemeenten bij uitgifte in erfpacht bouwrijpe grond plegen uit te geven, terwijl het bij het Hoogheemraadschap zou gaan om ruwe bouwgrond. Uit het door het Hoogheemraadschap aan de nieuwe systematiek ten grondslag gelegde onderzoeksrapport blijkt dat volgens de Hoge Raad namelijk allerminst: dat rapport repte uitsluitend over investeringen in huis, tuin en bestrating, maar niet over de door de opstalhouder gepleegde investering in het bouwrijp maken. In de verwijzingsprocedure zal een oordeel moeten worden gevormd over de vraag in hoeverre die investering alsnog moet worden betrokken bij de berekening van de retributie. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat die retributie daardoor lager zal uitvallen. Ook voor de gevallen waarin de erfpachter die investeringen heeft moeten dragen, zal dat van belang zijn. 10. Nog interessanter is het oordeel van de Hoge Raad over de in de nieuwe algemene voorwaarden door het Hoogheemraadschap afgedwongen mogelijkheid van tussentijdse opzegging van het opstalrecht. Het betreft hier de voor de erfpacht in artikel 5:87 lid 3 BW neergelegde mogelijkheid van opzegging door de grondeigenaar, indien de bevoegdheid daartoe is neergelegd in de akte van vestiging. Die mogelijkheid is via de schakelbepaling van artikel 5:104 lid 2 BW ook van toepassing op het opstalrecht. De opstalhouders betoogden dat die bevoegdheid een onaanvaardbare doorkruising van de Onteigeningswet oplevert. Opzegging via de privaatrechtelijke weg van artikel 5:87 lid 3 en 5:104 lid 2 BW is veel eenvoudiger en levert in beginsel een lagere vergoeding op dan een in het publiekrechtelijk kader ingebedde beëindiging van het opstalrecht door onteigening op grond van artikel 4 Onteigeningswet. 11. De Hoge Raad heeft zich nog niet eerder uitgelaten over de eventuele doorkruising van de Onteigeningswet door de betreffende voorwaarde in opstal- of erfpachtcontracten. De Hoge Raad sluit aan bij de lijnen van het klassieke arrest Kunst- en Antiekstudio Lelystad, waarin de vraag aan de orde komt of de gemeente bij gronduitgifte beperkende voorwaarden kan opleggen ten aanzien van bestemming en gebruik van de grond als het bestemmingsplan dit wel toestaat. 5 Van een dergelijke onaanvaardbare doorkruising is hier geen sprake. Volgens de Hoge Raad voorziet het BW uitdrukkelijk in de mogelijkheid van opzegging door de grondeigenaar, die kan worden opgenomen in de akte van vestiging. Bij de parlementaire behandeling is volgens de Hoge Raad onder ogen gezien dat de grondeigendom bij erfpacht- en opstalrechten vaak in handen is van de overheid, dat bij de vestiging van erfpacht- en opstalrechten in de regel door de overheid opgestelde algemene voorwaarden worden gehanteerd en dat de betreffende bevoegdheid tot opzegging in de voorwaarden kan worden opgenomen. Daarbij is geen aanleiding gevonden voor een bijzondere regeling met betrekking tot het geval dat de overheid het recht van erfpacht of opstal wenst op te zeggen in het algemeen belang of voor gebruik ten algemene nutte. Daaruit volgt dat de wetgever de mogelijkheid van onteigening van een recht van erfpacht of opstal op grond van artikel 4 Onteigeningswet niet in de weg heeft willen laten staan aan de mogelijkheid van opzegging van datzelfde recht door de overheid als grondeigenaar. 12. Ook als het gaat om het financiële belang van de opstalhouder en erfpachter is geen sprake van een doorkruising. De Hoge Raad verwijst daarbij naar artikel 5:99 BW, dat op grond van artikel 5:105 lid 3 BW eveneens van toepassing is op het opstalrecht. Ingevolge die bepaling bestaat bij het einde van het recht van erfpacht en opstal aanspraak op volledige vergoeding van de waarde van de aangebrachte gebouwen, werken en beplantingen. Daarbij kan volgens de Hoge Raad onder omstandigheden ook aanspraak bestaan op vergoeding van (andere) schade. Dat is echter niet per definitie - in de praktijk zal het eerder zijn: per definitie niet - steeds een vergoeding voor al het nadeel door de 5 HR 8 juli 1991, NJ 1991, 691 (Kunst- en Antiekstudio Lelystad).

7 beëindiging van het erfpachtrecht of opstalrecht, zoals wèl het geval is in de Onteigeningswet, die in artikel 40 voorziet in een volledige schadeloosstelling. De Hoge Raad legt uit dat daaraan ten grondslag ligt dat de grondeigenaar zich op grond van de art. 5:87 lid 3 en 5:104 lid 2 BW de bevoegdheid tot opzegging mag voorbehouden. Bij een onteigening is geen sprake van de uitoefening van deze bevoegdheid. Daar is het uitgangspunt dat het erfpachtrecht of opstalrecht - de onteigening weggedacht - ongewijzigd zou hebben voortgeduurd. 13. De door de Hoge Raad geformuleerde rechtsregel geldt uiteraard niet alleen voor de vraag naar doorkruising van de bijzondere regeling voor onteigening van het erfpachtrecht, zoals neergelegd in artikel 4 Onteigeningswet. Er is geen enkele reden om een verschil aan te nemen voor het geval niet een afzonderlijk erfpachtrecht, maar de eigendom zelf, belast met erfpacht, wordt onteigend en het erfpachtrecht door de titel zuiverende werking van de onteigening komt te vervallen. 14. Van een onaanvaardbare doorkruising van de Onteigeningswet is dus geen sprake. Tegelijk legt het arrest van de Hoge Raad bloot dat een in de akte van vestiging geregelde bevoegdheid tot opzegging in het algemeen belang de positie van de erfpachter en opstalhouder danig verzwakt ten opzichte van degenen ten aanzien waarvan deze bevoegdheid niet wordt voorbehouden. Zelfs huurders genieten een sterkere bescherming. Dat het ook anders kan, bewijzen de Haagse Algemene Bepalingen voor uitgifte in erfpacht, die in artikel 22 een volledige onteigeningsschadeloosstelling in het vooruitzicht stellen. 15. Inmiddels zien de opstalhouders in kwestie zich door de opzegbepaling geconfronteerd met een weigering van de bank om de opstalrechten te financieren. Hier dringt zich de vergelijking met de perikelen rond de financiering van particuliere erfpacht eveneens op. Deze zaak zal dan ook ongetwijfeld nog een staartje krijgen.

Uit: LTB 2015/35. Actualiteiten rechtspraak erfpacht

Uit: LTB 2015/35. Actualiteiten rechtspraak erfpacht Uit: LTB 2015/35 Actualiteiten rechtspraak erfpacht Trefwoorden: erfpacht, opstalrecht, uitgifte, erfpachtvoorwaarden, canonherziening, grondwaarde, bindendadviesclausule, deskundigentaxatie, onredelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

De erfpachter als derde-belanghebbende. Ir. Michiel de Koe, RICS Registerd Valuer Rentmeester/grondzakendeskundige Buitenpromovendus RUG

De erfpachter als derde-belanghebbende. Ir. Michiel de Koe, RICS Registerd Valuer Rentmeester/grondzakendeskundige Buitenpromovendus RUG De erfpachter als derde-belanghebbende Ir. Michiel de Koe, RICS Registerd Valuer Rentmeester/grondzakendeskundige Buitenpromovendus RUG Inhoud Inleiding. Pseudo-onteigening. Informatiebronnen. Waarde van

Nadere informatie

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht H.. ' '.. I .',, ...I ..'

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht H.. ' '.. I .',, ...I ..' ..' H.. ' '.. %.',,...... Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht d Erfpacht is het recht op het 'vol genot. iet onroerend goed van iemand anders. Voor dat recht moet de erfpachter een vergoeding betalen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 19 december 2017 Kamervragen Erfpacht

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 19 december 2017 Kamervragen Erfpacht > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk Bijlage(n)

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Guidance Note Taxatie erfpacht.

Guidance Note Taxatie erfpacht. Guidance Note Taxatie erfpacht. 1. Inleiding. Deze Guidance Note geeft een richtlijn, zoals bedoeld in PV 1.1.6, voor de meest gangbare taxaties die in geval van erfpacht worden opgesteld. De volgende

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:3351 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd Civiel recht

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: [Onteigeningswet, art. 40, art. 41]

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: [Onteigeningswet, art. 40, art. 41] Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: W.J.E. van der Werf. Tijdschrift voor Agrarisch Recht (TvAR), juli/augustus, Nr. 7/8, TvAR 2018/5940 22 december 2017 Hoge Raad Huiskavel, bouwblok, onteigening,

Nadere informatie

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM,

24 juni Eerste Kamer 14/ Hoge Raad der Nederlanden. Arrest. in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, 24 juni 2016 Eerste Kamer 14/06313 EE Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: 1. De stichting STICHTING BETAALD VOETBAL VITESSE-ARNHEM, gevestigd te Arnhem, 2. B.V. VITESSE, gevestigd te Arnhem,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Bancaire richtlijn financierbaarheid erfpachtrechten (te vestigen) vanaf 1-1-2013

Bancaire richtlijn financierbaarheid erfpachtrechten (te vestigen) vanaf 1-1-2013 Bancaire richtlijn financierbaarheid erfpachtrechten (te vestigen) vanaf 1-1-2013 Voorblad Dit document bevat de bancaire richtlijn voor de hypothecaire financiering van woningen voor zover deze particuliere

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht.

1.2 Belanghebbende heeft bij brieven van 16 mei 2011 en 23 juli 2011 nog stukken in het geding gebracht. GCHB 2011-423 Uitspraak van 10 november 2011 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr. C.A. Joustra, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. F.H.J. Mijnssen en mr. F.P. Peijster. Klik hier voor de uitspraak in eerste

Nadere informatie

BIJLAGE 4 NOTITIE BEANTWOORDING JURIDISCHE VRAGEN. Pagina 1 van 27

BIJLAGE 4 NOTITIE BEANTWOORDING JURIDISCHE VRAGEN. Pagina 1 van 27 BIJLAGE 4 NOTITIE BEANTWOORDING JURIDISCHE VRAGEN Pagina 1 van 27 NOTITIE BEANTWOORDING JURIDISCHE VRAGEN Algemeen 1. In het kader van de advisering over de erfpachtkwestie zijn enkele juridische vragen

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849

ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849 ECLI:NL:CRVB:2012:BV2849 Instantie Datum uitspraak 31-01-2012 Datum publicatie 06-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-3700 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 28 november 2014 Eerste Kamer 13/02749 LH/AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: TIDO VESTA NEDERLAND B.V., gevestigd te Naaldwijk, gemeente Westland, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. P.J.L.J.

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 ECLI:NL:CRVB:2012:BY4292 Instantie Datum uitspraak 27-11-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-1813 WWB + 11-1953

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2358

ECLI:NL:HR:2004:AM2358 1 of 5 3-8-2014 18:56 ECLI:NL:HR:2004:AM2358 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden C02/239HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2358

Nadere informatie

Onteigening. Hoofdstuk 1

Onteigening. Hoofdstuk 1 13 Hoofdstuk 1 Onteigening Onteigeningswet (OW) Het onteigeningsrecht heeft haar grondwettelijke basis in artikel 14 van de Grondwet. Daar valt te lezen dat onteigening alleen kan geschieden in het algemeen

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

VAN ERFPACHT. over twee regels PARTICULIERE WONINGBEZITTERS

VAN ERFPACHT. over twee regels PARTICULIERE WONINGBEZITTERS VAN ERFPACHT NAAR hier staat EIGENDOM de kop over twee regels PARTICULIERE WONINGBEZITTERS VAN ERFPACHT NAAR EIGENDOM PARTICULIERE WONINGBEZITTERS 1. Aanleiding 4 2. Wat is erfpacht? 5 3. Wat is blote

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER Nr. C98/080HR ARREST in de zaak van: DE GEMEENTE GRONINGEN,gevestigd te Groningen, EISERES tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, advocaat: voorheen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2884. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1003, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2016:2884. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1003, Gevolgd ECLI:NL:HR:2016:2884 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-12-2016 Datum publicatie 16-12-2016 Zaaknummer 15/04494 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1003,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster. Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2014 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

Uit: Hoge Raad 6 maart 2015, 14/00574, ECLI:NL:HR:2015:523 (Onteigening Zuid-Willemsvaart)

Uit: Hoge Raad 6 maart 2015, 14/00574, ECLI:NL:HR:2015:523 (Onteigening Zuid-Willemsvaart) Uit: Hoge Raad 6 maart 2015, 14/00574, ECLI:NL:HR:2015:523 (Onteigening Zuid-Willemsvaart) F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek Onteigeningswet, artt.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:4609

ECLI:NL:GHDHA:2014:4609 ECLI:NL:GHDHA:2014:4609 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 03-06-2014 Datum publicatie 16-06-2015 Zaaknummer 200.132.906/01 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:3234, (Gedeeltelijke)

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2014:1651 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-07-2014 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 13/04531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201110895/1/V1. Datum uitspraak: 23 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL

CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL Blad 1 van 6 CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL 1. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

Conversieregeling Hier komt tekst Toelichting RIA 26 januari 2017 Hier komt ook tekst Grondzaken. Utrecht.nl

Conversieregeling Hier komt tekst Toelichting RIA 26 januari 2017 Hier komt ook tekst Grondzaken. Utrecht.nl Conversieregeling 2016 Hier komt tekst Toelichting RIA 26 januari 2017 Hier komt ook tekst Grondzaken Technische Toelichting Conversieregeling 2016 Mark Poley Äge van Beest Remco van Essen Opbouw presentatie

Nadere informatie

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht I vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer I rolnummer: Cl131539507 I HA ZA 13-406 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:CA3671

ECLI:NL:RVS:2013:CA3671 ECLI:NL:RVS:2013:CA3671 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-06-2013 Datum publicatie 19-06-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201939/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BW6728

ECLI:NL:HR:2012:BW6728 ECLI:NL:HR:2012:BW6728 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-09-2012 Datum publicatie 21-09-2012 Zaaknummer 11/02411 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BW6728

Nadere informatie

MODEL-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKE- LIJK RECHT VAN OPSTAL betreffende een WONING.

MODEL-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKE- LIJK RECHT VAN OPSTAL betreffende een WONING. KEUZEBLOK INVULBLOK MODEL-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKE- LIJK RECHT VAN OPSTAL betreffende een WONING. Partij 1, hierna aangeduid als grondeigenaar Partij

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 SEPTEMBER 2008 C.07.0207.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0207.F MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER VAN BRUSSEL, Mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. X. I.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201112531/1/V1. Datum uitspraak: 11 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Criteria voor de financierbaarheid van erfpachtrechten gevestigd vóór 1-4-2012

Criteria voor de financierbaarheid van erfpachtrechten gevestigd vóór 1-4-2012 Criteria voor de financierbaarheid van erfpachtrechten gevestigd vóór 1-4-2012 Inleiding Door ontwikkelingen in de markt is het beleid van een aantal hypothecaire geldverstrekkers ten aanzien van de verstrekking

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten

Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten November 2012 N i e u we we t g e v i n g Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten Op 2 november 2012 is de memorie van antwoord bij de Eerste Kamer ingediend voor het wetsvoorstel

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en

Zaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en Zaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en Universiteit Maastricht Trefwoorden : algemeen verbindend voorschrift

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 Instantie Datum uitspraak 03-09-2009 Datum publicatie 11-09-2009 Zaaknummer 629990 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Civiel recht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:HR:2014:2929 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-10-2014 Datum publicatie 13-10-2014 Zaaknummer 13/02588

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BD7584, Hoge Raad, 07/12596 Datum uitspraak: 07-11-2008 Datum publicatie: 07-11-2008 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Internationaal privaatrecht.

Nadere informatie

VERORDENING BUSSENLENINGEN 2017

VERORDENING BUSSENLENINGEN 2017 VERORDENING BUSSENLENINGEN 2017 Metropoolregio Rotterdam Den Haag Verordening bussenleningen 2017 MRDH Pagina 1 van 7 Inhoud I Begrippenkader... 3 II Toepassingsbereik... 3 III Activiteiten... 3 IV Staatssteun...

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-721 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig. Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 21 juni 1996 Eerste Kamer Nr. 16.009 (C 95/161) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: AUTOMATISERINGSCENTRUM WIM VAN GENK B.V., gevestigd te Roosendaal, gemeente en Nispen, Roosendaal EISERES

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie