02 APR 7013 BEZWAAR PRO FORMA M.B.T. BESLUIT OP VORDERING INTREKKEN OMGEVINGSVERGUNNING LYCEUMHOF

Transcriptie

1 GEMEENTE DEN HELDER INGEKOMEN 02 APR 703 t Vi ML V «H mi BB I I - 5 L BEZWAAR PRO FORMA M.B.T. BESLUIT OP VORDERING INTREKKEN OMGEVINGSVERGUNNING LYCEUMHOF AAN: College van Burgemeester en Wethouders Postbus AA Den Helder I.a.a.: Voorzitter en leden van de Raad Stuknummer: AI Onderwerp: Bezwaar Pro Forma op het besluit t.a.v. de vordering intrekken omgevingsvergunning Lyceumhof. Refertes: 2. Machtiging Voorzitter Ir. L. Nieuwenhuis door het Bestuur van de Belangenvereniging Indische Buurt d.d. 25 september Brief Belangenvereniging aan College en Raad, waarin wordt gevorderd om de omgevingsvergunning Lyceumhof in te trekken omdat aan de voorwaarde van de Raad t.a.v. die omgevingsvergunning niet is voldaan, d.d. 0 december 202. ( Met bijlagen, 47A en 47B ) 48. Uitnodiging voor 4 bewoners van de Indische Buurt voor een vervolggesprek n.a.v. de informatieavond d.d. 5 november 202, gedateerd 28 januari 203. Het vervolggesprek vond plaats op 3 februari. 49. Ingebrekestelling m.b.t. het niet tijdig nemen van een besluit op de vordering c.f. referte 47, d.d. 8 februari Uw besluit van 20 februari 203, waarin U aangeeft dat U de vergunning m.bt. het Lyceumhof niet intrekt omdat het overleg t.a.v. de verkeersafwikkeling nog gaande is en nog geen definitieve stappen zijn gezet.

2 De nummering van de refertes is c.f. die bij het beroepschrift ALK 2/87/WABOA Alle refertes zijn bekend bij het College en niet gevoegd. Den Helder lapril 203 College,. Bezwaar. Hierbij maakt de Belangenvereniging Indische Buurt Pro Forma bezwaar tegen Uw besluit de vordering van de Belangenvereniging Indische Buurt, om de omgevingsvergunning voor het Lyceumhofde in te trekken, af te wijzen De Vereniging wordt in deze zienswijze vertegenwoordigd door de Voorzitter, tevens ondergetekende, Ir. L. Nieuwenhuis, geboren 9 augustus 943 te Dwingelo en woonachtig Middenweg 63, 782 BB te den Helder. 2. Statuten. De Statuten van de Vereniging, opgericht op 20 september 2006 te Den Helder, zijn bij U bekend. In artikel 9, lid 6 van de Statuten is vastgelegd dat een lid van het Bestuur kan worden gemachtigd door het Bestuur om de Vereniging zelfstandig te vertegenwoordigen inzake wettelijke procedures m.b.t. bezwaar en beroep. De machtiging van de Voorzitter door het Bestuur is bij U bekend. 3. Belanghebbendheid. In Artikel 3, lid, van de Statuten is vastgelegd dat de Vereniging het behartigen van de belangen van de Indische Buurt als doel heeft. Bij de oprichtingsvergadering van de Belangenvereniging op 20 september 2006 is het project OSG Nieuwediep tot aandachtspunt benoemd. Het project Lyceumhof. voorheen OSG Nieuwediep, gesitueerd in de Molukk en straat bepaalt in belangrijke mate het aanzien van de Indische Buurt. Op basis van de uitspraken van de Rechtbank Alkmaar van 29 april 200 en van de Raad van State van 26 januari 20 en 9 oktober 20 is de Belangenverenigingen Indische Buurt belanghebbende t.a.v. aangelegenheden die de eigen buurt en omgeving betreffen. De belanghebbendheid van de Belangenvereniging Indische Buurt t.a.v. het bouwen van het Lyceumhof is overigens door het College van B&W in de recente procedures t.a.v. bezwaar en beroep niet bestreden. 4. Gang van zaken. De Belangenvereniging Indische Buurt heeft met referte 47 op 0 december 202 gevorderd om de omgevingsvergunning in te trekken t.a.v. het Lyceumhof, een woonzorgcomplex aan de Molukkenstraat, dat in aanbouw is. De reden hiervan is dat U niet heeft voldaan aan de voorwaarde van de Raad t.a.v. de omgevingsvergunning om in nauw overleg met de omwonenden de verkeersafwikkeling, met inbegrip van de in- en uitrit naar het Lyceumhof, vast te stellen. Omdat U niet binnen de termijn zoals gesteld in AWB art. 4:3 heeft besloten op de vordering en van U geen bericht is ontvangen op basis van AWB art. 4:4 lid 4, heeft de 2

3 Belangenvereniging U op 8 februari 203 met referte 49 in gebreke gesteld. Op 20 februari besloot U op de vordering om de omgevingsvergunriing niet in te trekken. In Uw brief ( referte 50 ) geeft U aan dat er nog geen definitieve stappen zijn gezet en dat er nog overleg is over de verkeersafwikkeling. U zou binnenkort met de Belangenvereniging contact opnemen om te bezien hoe U het overleg verder met ons oppakt. Thans, ruim 6 weken na Uw brief, hebben wij nog niets vernomen over Uw voornemen tot verder overleg. Ook weten wij niets van overleg dat gaande zou zijn. U heeft zelfs geen contact opgenomen. U geeft wel aan dat U wilt komen tot een situatie die voor iedereen acceptabel is. Die situatie is op deze manier nog ver verwijderd. Wij hebben wel waargenomen dat U op 25 februari 203 een presentatie heeft gehouden in de Raadscommissie SOB m.b.t. het z.g. overleg. Met de Belangenvereniging was niet overlegd dat deze presentatie zou worden gehouden en wat er verteld zou worden. We gaan er van uit dat U op 3 februari, toen we elkaar spraken, van Uw intentie tot de presentatie op de hoogte was. Wij achten Uw handelen laakbaar en in strijd met Uw pretentie dat U overleg voert. Bij die presentatie heeft U de Commissie op onjuiste wijze en onvolledig geïnformeerd. U gaf niet aan dat er nog slechts een paar gesprekken met een door U geselecteerde groep en een informatieavond hebben plaatsgevonden. U gaf niet aan dat een voorstel van de Belangenverenging om samen een procedure op te stellen voor het verloop van het overleg door U is afgewezen. U gaf niet aan dat er ernstige vertraging optrad omdat een informatieavond, die op Uw verzoek door de Belangenvereniging was belegd, plotseling, zonder opgaaf van redenen, op Uw aangeven weer moest worden afgezegd. U gaf niet aan dat U daarna alleen met een vertegenwoordiging wilde spreken en niet met de omwonenden en dat U zelf het groepje al had geselecteerd. U sprak van een dilemma dat was opgetreden in het overleg, terwijl dat overleg nog niet had plaatsgevonden. U had slechts een voorstel van de Belangenvereniging m.b.t. de ontsluiting van het Lyceumhof meteen afgewezen en bij de informatieavond van 5 november aangegeven dat dit voorstel onveilig zou zijn, terwijl het voorstel overeenkomt met de ontsluiting bij een eerdere vergunning. ( september 2009, de vergunning die naar Uw zeggen op 4 juni bij de Raadsvergadering gerealiseerd zou worden als de Raad haar verklaring van geen bedenkingen niet zou verlenen) U gaf op 25 februari aan dat het voorstel van de Belangenvereniging zou neerkomen op het kappen van alle bomen Noord van het Lyceumhof om plaats te maken voor parkeerruimte en dat de meningen in de buurt daarover verdeeld waren. U gaf niet aan dat de Belangenvereniging zo'n voorstel niet had gedaan en dat e.e.a. zeker nog niet aan de buurt was voorgelegd. U gaf niet aan dat U inmiddels al een vergunning had verleend voor het kappen van twee bomen en dat een derde al eerder door graafwerkzaamheden was gesneuveld. Door dat wel te doen zou gebleken zijn dat Uw argumentatie niet oprecht genoemd kan worden. ( overigens is n.a.v. het bezwaar van de Belangenvereniging de kapvergunning opgeschort) Op deze wijze probeerde U op 25 februari stemming te maken tegen de voorstellen van de Belangenvereniging en op basis van onjuiste informatie probeerde U toestemming te krijgen om door te gaan met de uitvoering van het plan c.f. de vergunning. U heeft aangeven dat de wensen van de omwonenden t.a.v. een ontsluiting naar de Timorlaan niet ingewilligd zullen worden. Daarbij gaat U voorbij aan de belangen van de omwonenden en heeft U de facto het overleg gestaakt nog voor het begonnen was. Uiteraard bestaat bij de Commissie geen enkele bevoegdheid tot besluitvorming, zodat het feit dat daarna bij het Lyceumhof is doorgegaan met het aanleggen van de 3

4 parkeergelegenheid c.f. de vergunning duidelijk aangeeft dat U geen zaken heeft met de belangen van de omwonenden en met het door de Raad opgedragen overleg. Onlangs hebben wij gemerkt dat U bent begonnen enquêtes te verspreiden onder de omwonenden m.b.t. rijrichtingen in de Molukkenstraat en de Borneolaan en eventueel tweezijdig parkeren in de Ceramstraat. Blijkbaar wilt U niet meer afgaan op het standpunt van de Belangenvereniging die natuurlijk de belangen van haar leden behartigt, maar wilt U daar aan voorbijgaan en zelf bepalen wat er in de buurt leeft. U heeft dat gedaan zonder enige vorm van overleg met de Belangenvereniging. U probeert hiermee maatregelen te rechtvaardigen die de problematiek van het parkeren en het verkeer t.a.v. het Lyceumhof nog meer afwentelen op de omwonenden. Het gaat bij de enquêtes immers niet om zaken die overeenkomen met wensen van de omwonenden doch om wensen van het College. U doet dat fractioneel, dus per straat, terwijl de verkeersafwikkeling een integrale aanpak nodig heeft. Wat moet een bewoner van de Molukkenstraat vinden van tweerichtingverkeer als hij niet weet wat de verkeersstromen in de aanliggende straten zijn? Eerder heeft U met onrechtmatige middelen, en in strijd met de toezeggingen bij de vaststelling van het Bestemmingsplan, de buurt opgezadeld met een veel te hoog gebouw met te veel woningen voor de krappe ruimte, waarbij te weinig parkeerplaatsen op eigen terrein zijn voorzien. Daar belast U bewust de buurt mee. Uw weigert in te gaan op voorstellen van de Belangenvereniging t.a.v. de verkeersafwikkeling en daarover in overleg te treden. U weigert aan te geven hoe U de resterende 24 parkeerplaatsen op het terrein Lyceumhof wilt situeren zonder bomen te kappen. Uw huidige enquête geeft daarom een wel heel cynische kijk op de wijze waarop U blijkbaar met de omwonenden, meestal leden van de Belangenvereniging, denkt om te kunnen gaan. Blijkbaar is zelfs de opdracht van de Raad voor U onvoldoende om inhoud te geven aan het begrip overleg. 5. Gronden van het bezwaar. a. Procedureel. In Uw brief van 20 februari 203 bespreekt U zaken die pas in de vergadering van 25 februari 203 besproken zijn. De briefis ook ruim na de laatste datum ontvangen. Blijkbaar heeft U de brief geantidateerd omdat U in werkelijkheid buiten de termijn na de ingebrekestelling ( referte 49 ) heeft geantwoord. Dit is niet de eerst keer dat dit gebeurt. Op 20 februari 202 werd een brief van 6 februari ontvangen, blijkbaar om binnen de termijn van de ingebrekestelling van 26 januari 202 te blijven, waarin over een besluit van het College werd bericht dat pas op 4 februari werd genomen. De opsteller van beide brieven is dezelfde. Uiteraard is deze handelswijze zeer kwalijk te noemen, zeker voor een overheidsinstantie. Burgers kunnen voor een dergelijke instantie onmogelijk respect opbrengen. U brengt hiermee schade toe aan de integriteit van het openbaar bestuur. Uiteraard wensen wij uitleg over Uw handelen. Overigens staat het hele project Lyceumhof in het teken van deze handelswijze. De opsteller van de brieven gaf bij de behandeling van de voorlopige voorziening in maart 202 als vertegenwoordiger van het College aan dat de procedure t.a.v. het Lyceumhof niet de schoonheidsprijs verdient. Opsteller weet als geen ander wat daarvan de oorzaak is. 4

5 b. Inhoudelijk. De gronden zullen zijn gebaseerd op het feit dat niet is voldaan aan de voorwaarde van de Raad bij het verlenen van de vergunning. De gronden zullen nader worden geformuleerd op basis van de in punt 4 geschetste gang van zaken en de ontwikkelingen in de nabije toekomst. De contacten die tot nu toe hebben plaatsgevonden kunnen niet als overleg, c.f. de opdracht van de Raad, worden beschouwd. E.e.a. zal ook worden opgenomen in het beroep dat eind mei zal worden behandeld bij de rechtbank in Alkmaar. Belangefwei^Sèwag^s4ische Buurt Ir. L. Nieuwenh^bi^^^") Voorzitter Middenweg BB Den Helder infofó)indischebuurtdb,nl 5