Waardplantgeschiktheid nieuwe groenbemesters voor plant parasitaire aaltjes. J.H.M. Visser & L.P.G. Molendijk
|
|
- Roel Fedde Janssen
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Waardplantgeschiktheid nieuwe groenbemesters voor plant parasitaire aaltjes J.H.M. Visser & L.P.G. Molendijk
2 Waardplantgeschiktheid nieuwe groenbemesters voor plant parasitaire aaltjes J.H.M. Visser & L.P.G. Molendijk Onderzoek naar waardplantengeschiktheid van nieuwe groenbemesters (rassen) voor het maïswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi, het bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje M. fallax en het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten PPO nr. 633 Januari 2015
3 2015 Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO. Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. Projectnummer: Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten Adres : Postbus 430, 8200 AK Lelystad : Edelhertweg 1, 8219 PH, Lelystad Tel. : Fax : info.ppo@wur.nl Internet : Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 2
4 Inhoudsopgave pagina 1 INLEIDING Doelstelling OPZET EN UITVOERING Selectie groenbemesters Potproeven Veldproef Opzet veldproef Uitvoering veldproef Aaltjesbemonstering veldproef Statistische analyse RESULTATEN EN DISCUSSIE Potproeven Wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans) Maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) Bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne fallax) Veldproef Effect op M. chitwoodi besmetting Opbrengst en kwaliteit volggewas aardappel CONCLUSIES BIJLAGE 1 SAMENVATTING DESKSTUDIE CROTALARIA BIJLAGE 2 ALGEMEEN BODEMVRUCHTBAARHEIDSANALYSE Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 3
5 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 4
6 1 Inleiding Veel problemen met aaltjes kunnen beperkt of zelfs voorkomen worden door een goed gekozen vruchtwisseling die is afgestemd op de aanwezige aaltjes besmetting. Ook groenbemesters spelen daarbij een belangrijke rol. Groenbemesters zijn onmisbaar om de bodem in goede conditie te houden. Een groenbemester levert organische stof aan de bodem, verbetert de bodemvruchtbaarheid en bevordert een goede structuur. Door de teelt van een groenbemester worden nutriënten vastgelegd, die weer beschikbaar komen voor een volggewas en wordt uitspoeling van deze nutriënten voorkomen. Maar een groenbemester kan ook schadelijke aaltjessoorten vermeerderen waardoor de teelt van een volggewas met een (veel) hogere, en mogelijk schadelijke, besmetting begint. De vraag naar (nieuwe) groenbemesters wordt vanuit de sector steeds groter. Het is van groot belang om de waardplantstatus van groenbemesters (rassen) voor de verschillende plantparasitaire aaltjessoorten te kennen, zodat telers op basis van de aanwezige aaltjesbesmetting de beste groenbemester kunnen kiezen. De waardplantstatus geeft aan hoe sterk een aaltjessoort zich op een bepaald gewas kan vermeerderen. De laatste jaren komen er wel nieuwe groenbemesters (bijv. bladkool, zwaardherik, Japanse haver) maar ook nieuwe rassen binnen de bestaande gewassen, zoals nieuwe bladrammenasrassen en gele mosterdrassen, op de markt. Betrouwbare gegevens over de waardplantgeschiktheid van deze nieuwe groenbemesters ontbreekt vaak. Dit bemoeilijkt de advisering en de keuze van de teler zeer. Het productschap akkerbouw heeft vlak voor de opheffing in haar laatste onderzoeksronde daarom opdracht gegeven voor een aantal van deze nieuwe gewassen/rassen helderheid te scheppen over de waardplantstatus. 1.1 Doelstelling Doel van het project is om voor een set van nieuwe groenbemestersgewassen c.q. rassen de waardplantgeschiktheid voor een aantal belangrijke plantparasitaire aaltjessoorten vast te stellen. Gekozen is om het onderzoek te starten met drie voor de akkerbouw belangrijke aaltjessoorten; het maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) het bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje (M. fallax) en het wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans). Als de waardplantstatus van nieuwe groenbemesters bekend is, kan op een besmet perceel een betere gewaskeuze worden gemaakt en kan het bouwplan zodanig worden samengesteld dat de schade door aaltjes wordt voorkomen of sterk wordt beperkt. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 5
7 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 6
8 2 Opzet en uitvoering Het project is in drie stukken op te splitsen; Zomer 2011: Selecteren van interessante nieuwe groenbemestersgewassen en rassen waarvan betrouwbare informatie over de waardplantgeschiktheid voor belangrijke plant parasitaire ontbreekt. Najaar 2011: In kasproeven de waardplantgeschiktheid van deze groenbemesters toetsen. Degelijke potproeven geven een goede eerste indruk van de waardplantstatus. De meest perspectiefvolle gewassen vervolgens in een veldproef onderzoeken waarbij: o 2012) het effect van de teelt van de groenbemesters op het aantal doel-aaltjes in de grond wordt bepaald o 2013 het effect op een gevoelig volggewas wordt gemeten. 2.1 Selectie groenbemesters In juli 2011 zijn (veredelings)bedrijven benaderd met het verzoek om interessante nieuwe groenbemestersgewassen en/of -rassen voor dit waardplantgeschiktheidsonderzoek aan te melden. Nieuwe (al beschikbare) gewassen/rassen waarvan de waardplantgeschiktheid voor belangrijke aaltjessoorten niet bekend is, of gewassen/rassen waarvan de verwachting was dat ze binnen enkele jaren op de markt zouden komen, konden worden aangemeld. PPO agv heeft alle aanmeldingen verzameld en vervolgens, in overleg met de bedrijven, een eindlijst samengesteld met de meest interessante groenbemesters voor dit waardplantgeschiktheidsonderzoek. In tabel 1 staat een overzicht van de objecten die in de verschillende potproeven zijn getoetst. In overleg met de begeleidingscommissie van het AaltjesActieplan is besloten om de potproeven uit te voeren met de aaltjessoorten M. chitwoodi (maïswortelknobbelaaltje), M. fallax (bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje en P. penetrans (het Wortellesieaaltje). Niet elke groenbemester is tegen alle drie de aaltjessoorten getoetst. De waardplantgeschiktheid van de bladrammenasrassen RSAS 499 en Black Jack voor P. penetrans is getoetst omdat deze rassen, volgens het veredelingsbedrijf, mogelijk een minder goede waard voor P. pentrans zijn dan de gangbare bladrammenasrassen. Het resistentieniveau van bladrammenasrassen voor M. chitwoodi wordt via een officiële toetsing vastgesteld en als één van de ras-eigenschappen vermeld in de rassenlijst. Het ras Radical is één van de referentie rassen in deze toetsing. De rassen Doublet en Melotop bezitten een hoog niveau van resistentietegen M. chitwoodi. De mate van resistentie tegen M. fallax is onduidelijk. Om hierover een eerste indruk te verkrijgen zijn deze rassen opgenomen in de M. fallax-potproef en is het ras Radical als referentieras meegenomen. Japanse haver (Avena strigosa) staat bekend als een niet waard voor P. penetrans. Of er rasverschillen bestaan is niet duidelijk. Ook de waardplantgeschiktheid voor M. fallax is niet bekend. De waardplantstatus van Japanse haver voor M. chitwoodi is niet onderzocht omdat uit eerder uitgevoerde proeven onderzoek, met meerdere rassen, al is gebleken dat dit gewas een zeer goede waard is voor M. chitwoodi. Op basis van de conclusies van een deskstudie naar de mogelijkheden van Bengaalse hennep (Crotalaria juncea) als groenbemester is de waardplantstatus van Borago en een aantal Crotalaria soorten in deze potproeven onderzocht. De samenvatting van het rapport dat geschreven is naar aanleiding van deze deskstudie is opgenomen als bijlage 1: T. Thoden & G. Korthals, Effecten van Crotalaria juncea (Bengaalse hennep) op wortelknobbelaaltjes. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 7
9 Tabel 1. Overzicht groenbemesters gewassen/rassen, waardplantgeschiktheidsonderzoek voor Meloidogyne chitwoodi (Mc), M. fallax (Mf) en Pratylenchus penetrans (Pp). gewas ras aangemeld door: Mc Pp Mf Raphanus sativus (bladrammenas) RSAS 499 Joordens zaden X Raphanus sativus (bladrammenas) Black Jack Lammers SeedOptions X Raphanus sativus (bladrammenas) Doublet Joordens zaden X Raphanus sativus (bladrammenas) Melotop Petersen Saatsucht X Brassica napus (bladkool) Sparta Joordens zaden X Raphanobrassica Yellowstone Lammers SeedOptions X X X Raphanobrassica Wintergreen Lammers SeedOptions X X X Eruca sativa (zwaardherik) Trio Joordens zaden X X X Eruca sativa (zwaardherik) Nemat Alliance X X X Avena strigosa (japanse haver) Exito VandijkeSemo X X Avena strigosa (japanse haver) Luxurial Innoseeds X Avena strigosa (japanse haver) Pratex Petersen Saatsucht X X Avena strigosa (japanse haver) Silke Limagrain X Tagetes patula (afrikaantjes) Ground control PPO agv X Vicia villosa (winter wikke) Hungvillosa PPO agv X X X Vicia faba (winterboon) VandijkeSemo X X X Boraginaceae (Borago) (Crotalaria project) X X X Crotalaria juncea (bengaalse hennep) IAC 1 (Crotalaria project) X X Crotalaria spectabilis Comum (Crotalaria project) X X Senecio inaequideus (kruiskruid) (wegberm) (Crotalaria project) X X braak (referent) referentie object X X X Tomaat (ref. Mc en Mf) Moneymaker referentie object X X Bladrammenas (ref. Pp) Colonel referentie object X X Bladrammenas (ref. Mf) Radical referentie object X Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 8
10 2.2 Potproeven In overleg met de begeleidingscommissie van het AaltjesActieplan is besloten om de waardplantgeschiktheidsproeven uit te voeren met M. chitwoodi, M. fallax en P. penetrans. Drie voor de akkerbouw belangrijke (schadelijke) aaltjessoorten. De potproeven met M.chitwoodi en P. penetrans zijn uitgevoerd in het najaar van Omdat de resultaten van de potproef-p. penetrans geen aanleiding gaven om ook gewassen in het veld te toetsen op waardplantgeschiktheid voor P. penetrans is in het najaar van 2013 een potproef met M. fallax uitgevoerd. De potproeven zijn uitgevoerd onder geconditioneerde omstandigheden in klimaatkassen van PPO-agv in Lelystad. Eén a twee weken oude zaailingen, opgekweekt in zilverzand, zijn verspeend in 500 ml potjes gevuld met zilverzand. Per pot zijn vier zaailingen geplant (zie foto 1). Direct na het verplanten zijn de potjes geïnoculeerd met juveniele van M. chitwoodi (525 J2/100 ml grond), P. penetrans (315 J2/100 ml grond) of M. fallax (365 J2/100 ml grond). Foto 1. Potproef waardplantgeschiktheid groenbemesters. Zeven weken na inoculatie zijn de proeven afgebroken. Loof- en wortelgewicht en aaltjesbesmetting zijn bepaald. Het effect van de groenbemesters op de aaltjesbesmetting wordt vergeleken met de referentie objecten braak en een positieve referent, een gewas dat een goede waard is voor de betreffende aaltjessoort. In de M.chitwoodi- en M. fallax potproeven is tomaat cv. Moneymaker als goede waard opgenomen. In de P. penetrans-proef is bladrammenas cv. Colonel de positieve referent. Bij het referentie object braak is een aaltjesanalyse aan een submonster van 200 ml grond uitgevoerd. Bij de gewassen is de aaltjesbesmetting in het wortelstelsel bepaald en is er geen analyse van de grond uitgevoerd. Ervaring is dat zes a zeven weken na inoculatie 95% van de besmetting in het wortelstelsel aanwezig is. De proeven zijn uitgevoerd volgens PPO agv protocol , als gewarde blokkenproeven in acht herhalingen. Details van de proeven zijn weergegeven in tabel 2. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 9
11 Tabel 2. Detail potproeven waardplantgeschiktheidsonderzoek groenbemesters, PPO agv Lelystad Kasomstandigheden Temperatuur licht 24 o C (tussen 6:00 en 20:00 uur) 18 o C (tussen 20:00 en 6:00 uur) lux (6:00 en 20:00 uur) potvolume grondsoort bemesting planten per pot teeltduur 500 ml Zilverzand 25 ml Kristalon-oplossing (2 g Kristalon/l), wekelijks Vier zaailing/pot Zeven weken (na verspenen/inoculatie) Herkomst populatie Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax Pratylenchus penetrans Rips Baexem Onbekend Inoculumdichtheid Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax Pratylenchus penetrans 525 J 2 /100 ml grond 365 J2 /100 ml grond 315 J2/100 ml grond Referentie objecten Meloidogyne chitwoodi Meloidogyne fallax Pratylenchus penetrans Tomaat cv Moneymaker Tomaat cv Moneymaker Bladrammenas cv Colonel Bepaling eindbesmetting Aaltjesanalyse grond Aaltjesanalyse wortelstelsels 200 ml grond spoelen met Seinhorst-kan Zes weken mistkast incubatie 2.3 Veldproef Alleen in de M.chitwoodi-potproef kwamen gewassen naar voren die een hoog niveau van resistentie lijken te hebben en om die reden interessant waren om ook in een veldproef te toetsen. De resultaten van de potproef P. penetrans waren minder perspectiefvol (geen gewassen met een lage vermeerdering). Aanvullend veldonderzoek voor P. penetrans was daarom niet zinvol. In plaats van de geplande veldproef P. penetrans is in 2013 een potproef met M.fallax uitgevoerd Opzet veldproef De M. chitwoodi veldproef is uitgevoerd op een perceel in Vredepeel (Noord-Limburg), met een natuurlijke M. chitwoodi besmetting. Algemene informatie over het proefveld is opgenomen in tabel 3. De volledige resultaten van de bodemvruchtbaarheidsanalyse zijn weergegeven in bijlage 2. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 10
12 Tabel 3. Algemene informatie M. chitwoodi proefveld, Vredepeel. Locatie Vredepeel (Noord Limburg), perceel vd Heuvel Grondsoort zand Organisch stofgehalte (%) 4,4 ph-kcl 5,6 N-leverend vermogen (kg N/ha) 38 PW (mg P 2 O 5 /L) 95 K-getal 22 Voorvrucht Aardappel + japanse haver(pratex) Het resistentieniveau wordt onderzocht door: 1) het effect van de teelt van de groenbemesters op het aantal M. chitwoodi aaltjes in de grond te bepalen en 2) het effect op het gevoelige volggewas aardappel te meten. De teelt van een vatbaar aardappelras na groenbemesters is een gevoelige toets methode om kleine verschillen in M. chitwoodi-besmettingen, die te verwachten zijn na de teelt van hoog resistente gewassen, te meten. Op basis van de potproef M. chitwoodi zijn vijf gewassen geselecteerd voor toetsing in de veldproef (zie tabel 4). De groenbemesters zijn in een zomerteelt geteeld. Voorafgaand aan het zaaien van de groenbemesters (eind mei 2012), na beëindiging van de teelt in het najaar en in het daarop volgende voorjaar (april 2013) voorafgaand aan het poten van de aardappelen is de dichtheid van de M. chitwoodi populatie bepaald. De toe- of afname van de populatie bij de teelt van de groenbemesters wordt gerelateerd aan de referenten; zwarte braak en Japanse haver cv. Pratex. Zwarte braak is in de proef opgenomen om de natuurlijke sterfte van de M. chitwoodi populatie, in een periode zonder waardgewas, te bepalen. Positieve referent is Japanse haver, een gewas dat een goede waardplant is voor M. chitwoodi. Daarnaast is bladrammenasras Radical als referentie-gewas aan de veldproef toegevoegd. Radical wordt als referentie-ras gebruikt in de officiële M.chitwoodi- bladrammenasrassen resistentietoets. Het jaar na de teelt van de groenbemesters is in 2013 het voor M. chitwoodi gevoelige aardappelras Asterix als toetsgewas geteeld. In oktober zijn de aardappelen geoogst en zijn opbrengst en mate van knolaantasting door M. chitwoodi bepaald. De proef is uitgevoerd als een blokken proef met vijf herhalingen, waar binnen elk blok de objecten geward zijn aangelegd Uitvoering veldproef Teelt groenbemesters In 2011, het jaar voorafgaand aan het waardplantgeschiktheidsonderzoek zijn op het proefveld aardappelen gevolgd door Japanse haver als groenbemester geteeld. Zowel aardappel als Japanse haver zijn goede waard voor M. chitwoodi. In het voorjaar van 2012 zijn de gewasresten van de groenbemester japanse haver ingewerkt. Enkele dagen voor het zaaien van de groenbemesters is het proefveld circa 25 cm diep gespit. De groenbemesters zijn eind mei, met een Thilot handzaaimachine gezaaid (zie tabel 4). Direct voorafgaand aan het zaaien is in alle plots een aaltjesmonster gestoken. Enkele dagen na het zaaien is het proefveld bemest met 370 kg/ha KAS (100 kg stikstof). Onkruid is waar mogelijk chemisch en handmatig bestreden. Begin september begonnen de gewassen Borago, Zwaardherik en Japanse haver af te sterven. Eind september zijn deze gewassen geklepeld, gewasresten van de veldjes verwijderd en is de stoppel licht ingefreesd. Direct hierna is de nabemonstering in deze objecten en in de braak-veldjes uitgevoerd. Eind oktober is de teelt van de overgebleven groenbemesters (bladrammenas en Raphanobrassica) afgebroken. Gewassen zijn geklepeld, gewasresten verwijderd, stoppel ingewerkt en nabemonstering uitgevoerd. Ook in de braak-veldjes is weer een nabemonstering uitgevoerd. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 11
13 Tabel 4. Proefveldgegevens waardplantgeschiktheidsonderzoek groenbemesters voor M. chitwoodi, Vredepeel Objecten ras Zaaidichtheid Japanse haver (Avena strigosa) Pratex 90 kg/ha Bladrammenas (Raphanus sativus) Radical 30 kg/ha Raphanobrassica Yellowstone 28 kg/ha Raphanobrassica Wintergreen 17 kg/ha Zwaardherik (Eruca sativa) Nemat 8 kg/ha Zwaardherik (Eruca sativa) Trio 8 kg/ha Borago Borago 50 kg/ha Zwarte braak Bruto veldje 6 x 6 m Netto veldje; aaltjesbemonstering 1,5 x 2,7 m Pi bemonstering 21 mei 2012 Pf-1 bemonstering 25 sept, 30 okt 2012 Pf-2 bemonstering 23 april 2013 Zaaidatum 22 mei 2012 Teelt beëindiging 25 sept, 29 okt Teelt toets-gewas aardappel In 2013, het jaar na de teelt van de groenbemesters, is het toetsgewas aardappel geteeld. Begin april is het proefveld bemest met 500 kg/ha K-60 en 55 kg/ha KAS. Eind april is het proefveld 25 cm diep gespit en is de aaltjesbemonstering uitgevoerd. Vervolgens zijn de aardappelen cv. Asterix op een plantafstand van 0,75 x 0,38 cm gepoot (zie tabel 5). Bij het poten is een Moncereen behandeling uitgevoerd. De aardappelen zijn zoals gangbaar is voor de regio Zuidoost-Nederland geteeld. Gewasbehandelingen zoals bemesting, beregening en gewasbescherming zijn volgens gangbare praktijkadviezen uitgevoerd. Eind juni is bijbemest met 200 kg/ha KAS. Het proefveld is begin en eind juli beregend (20 mm). Gedurende de teelt zijn gewaswaarnemingen uitgevoerd. Opkomst, percentage bodembedekking en afsterven van het gewas zijn beoordeeld. Eind oktober zijn de aardappelen mechanisch geoogst en is de bruto opbrengst per netto veldje (4 rijen x 4,5m) bepaald. De aardappelen zijn vervolgens gesorteerd op diameter; < 30mm, mm en >50mm en per sortering is het gewicht bepaald. Een representatief monster van 5 kg is genomen voor het vaststellen van het onderwatergewicht, wat een maat is voor het zetmeelgehalte. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 12
14 Tabel 5. Proefveldgegevens teelt toets gewas aardappel na groenbemesters, Vredepeel Ras Asterix Pootafstand 30 cm Rij-afstand 75 cm Pootdatum 24 april 2013 Oogstdatum 28 oktober 2013 Pf-2 bemonstering 23 april 2013 Bruto veldje 6 x 6 m Netto opbrengstveldje 3 x 4,5 m Opbrengst- en kwalitietsbepalingen veldgewicht (bruto opbrengst) gewicht sortering < 30 mm gewicht sortering mm gewicht sortering > 50 mm knolaantasting (zie tabel 6) De mate van knolaantasting door M. chitwoodi is bepaald door uit de totale opbrengst van een veldje aselect dertig knollen te nemen en deze te beoordeeld op symptomen van M. chitwoodi aantasting. De mate van aantasting is verdeeld in vijf klassen (zie tabel 6 en foto 2). De knollen zijn op basis van de mate van aantasting ingedeeld in deze klasse en het aantal knollen per klasse is geteld. Op basis van deze classificatie is volgens onderstaande formule de KnolAantastingsIndex (KAI) berekend. KAI = (((# knollen klasse 0 + 1)* 0)+ (# knollen klasse 2 * 10) + (# knollen klasse 3 * 33) + (# knollen klasse 4 * 100)) totaal aantal beoordeelde knollen Tabel 6. Beoordelingsschaal voor knolaantasting van Meloidogyne chitwoodi bij aardappel. Klasse symptomen (uitwendig) ei-pakketten onder de schil 0 geen knobbels nee 1 geen knobbels ja 2 < 30 % knoloppervlakte aangetast ja % knoloppervlakte aangetast ja 4 zwaar misvormd ja De index varieert van 0 (geen aantasting) tot 100 (zeer zwaar aangetast). Partijen consumptieaardappelen met een KnolAantastingsIndex tussen 0 en 10 worden over het algemeen goedgekeurd en kunnen zonder problemen worden verhandeld. Een index van 10 tot 20 kan problemen geven bij de tarrering en partijen met een index hoger dan 20 geven zeker problemen met de afzet, met name in jaren als er voldoende aardappelen op de markt zijn. Voor aardappelpootgoed geldt echter een nultolerantie. Pootgoed moet vrij zijn van M. chitwoodi. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 13
15 Foto 2. Uitwendige (knobbels) en inwendige (ei-pakketten) symptomen van Meloidogyne chitwoodi bij aardappel. 2.4 Aaltjesbemonstering veldproef Voorafgaand aan het zaaien (vóórbemonstering; Pi), na het beëindigen van de teelt van de groenbemesters (nabemonstering; Pf-1) en voorafgaand aan de teelt van het toetsgewas aardappel (Pf-2) zijn grondmonsters genomen om de aaltjesbesmetting te bepalen. Per netto veldje (1,5 x 2,7m) is de bovenste 25 cm van de bouwvoor bemonsterd. Verspreid over het netto veldje is met een 12 mm grondboor circa 1 liter grond verzameld. Uit elk grondmonster is een submonster van 200 ml genomen voor het bepalen van de samenstelling van de aaltjesbesmetting. Het 200 ml grondmonster is over een 180 µm zeef gespoeld. De nematoden in de opgevangen suspensie (<180 µm) zijn vervolgens opgespoeld met een Oosterbrink trechter. De op de zeef achtergebleven grond en organisch materiaal (> 180 µm) is vier (voorjaarsmonsters) of zes (najaar monsters) weken geïncubeerd bij 20 C om aanwezige eieren af te rijpen en uit te laten komen. In één op de vijf monsters zijn de aaltjes tot op soort gedetermineerd. 2.5 Statistische analyse De data zijn verwerkt met het statistisch programma Genstat Windows 16 th edition. De gegevens van de aaltjesbemonsteringen zijn, na 10Log transformatie, met variantieanalyse (ANOVA) geanalyseerd. Door de 10Log transformatie worden de gegevens bij benadering normaal verdeeld. De op deze manier verkregen gemiddelden per object zijn weer terug-getransformeerd. Deze, via transformatie en terug-transformatie verkregen, objectgemiddelden worden aangeduid met de term medianen. De verkregen medianen worden minder sterk beïnvloed door extremen dan rekenkundige gemiddelden. Voorafgaand aan het zaaien van de groenbemesters zijn er, als gevolg van de natuurlijke variatie binnen het proefveld, kleine verschillen in populatiedichtheid van M. chitwoodi tussen de plots waargenomen. Uit de statistische analyse van de aaltjesbesmettingen na de teelt (Pf) met Pi als co-variabele blijkt dat de verschillen in beginbesmetting (Pi) geen significant effect hebben gehad op de (gemiddelde) Pf-waarde van de objecten. In de tabellen zijn de resultaten van de statistische analyse zonder Pi als co-variabele weergegeven. De overige data zijn geanalyseerd met ANOVA. Met de student T-test (Genstat procedure ATTEST) zijn de objectgemiddelden met elkaar vergeleken. Wanneer de F-probability kleiner is dan 0,05 zijn de gevonden verschillen tussen de objecten betrouwbaar. Significante verschillen tussen objecten worden in de tabellen weergegeven door verschillende letters. Objecten met gemeenschappelijke letters zijn, met 95 % zekerheid, niet verschillend van elkaar. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 14
16 3 Resultaten en discussie In 2011 zijn de potproeven waardplantgeschiktheid M. chitwoodi en P. penetrans uitgevoerd. De resultaten van deze potproeven geven een indicatie van het niveau van resistentie. Bij een aantal gewassen is geen of maar een zeer lage vermeerdering van M. chitwoodi waargenomen (zie 3.1.2). Deze gewassen zijn in in een veldproef verder getoetst (zie 3.2). Uit de potproef P. penetrans kwamen geen gewassen naar voren die interessant genoeg waren om ook in een veldproef te onderzoeken (zie 3.1.1). In plaats van deze geplande veldproef is in 2013 een potproef waardplantgeschiktheid M. fallax uitgevoerd (zie 3.1.3). 3.1 Potproeven In de potproeven zijn de referentie-objecten braak en een gewas dat een goede waard is voor de betreffende aaltjessoort opgenomen. De goede waard dient als controle voor de proefomstandigheden. Vindt er geen of een zeer slechte vermeerdering op dit gewas plaats dan betekent dit dat de proefomstandigheden niet goed zijn geweest en kan de proef als mislukt worden beschouwd. Een braakobject is in de proeven opgenomen om de natuurlijke sterfte te bepalen. Opgemerkt dient te worden dat de potproeven zijn uitgevoerd in zilverzand; zonder organische stof en actief bodemleven. De natuurlijke sterfte die in de potproeven is gemeten is daarom niet vergelijkbaar met de natuurlijke sterfte onder veldomstandigheden Wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans) In tabel 7 zijn de resultaten van de potproef P. penetrans weergegeven. P. penetrans heeft zich op de goede waard bladrammenas sterk vermeerderd; vermeerderingsfactor (Pf/Pi) van bijna 3. Met uitzondering van de japanse haver rassen laten alle gewassen een vergelijkbare of nog sterkere vermeerdering zien dan op bladrammenas. De eindbesmetting van Raphanobrassica-Wintergreen, winterboon, C. juncea (bengaalse hennep) en winterwikke-hungsvillosa is betrouwbaar hoger dan van bladrammenas. De overige gewassen, op de japanse haverrassen na, hebben een eindbesmetting die niet statistisch verschilt van bladrammenas. De gewassen verschillen sterk in wortelontwikkeling. Winterboon en winterwikke hebben het hoogste wortelgewicht. De wortelontwikkeling is het laagst bij zwaardherik en de Crotalaria-soorten. Wanneer de vermeerdering wordt uitgedrukt in aantal aaltjes per gram wortel, dan is de vermeerdering het sterkst bij de zwaardherik-rassen en de Crotalaria-soorten. Bij Japanse haver nam de besmetting met gemiddeld 35% af, echter minder sterk dan bij het braak object. Zoals al eerder genoemd is de afname, door natuurlijke sterfte, van P. penetrans bij de braak in deze potproef niet te vergelijken met een zwarte braak (natuurlijke sterfte) in het veld. In het veld kan een deel van de populatie enige tijd overleven in het organisch materiaal dat in de bodem aanwezig is. Resultaten van een aantal veldproeven en ervaringen vanuit de praktijk laten zien dat na een zomerteelt van japanse haver de afname van de P. penetrans besmetting vergelijkbaar/niet te onderscheiden is met/van de afname onder zwarte braak. Door de spreiding (variatie) in aaltjes-metingen van veldproeven is echter niet uit te sluiten dat mogelijk toch een zeer klein deel van de P. penetrans aaltjes kan vermeerderen (overleven) op japanse haver. Mogelijk dat in deze potproef een deel van de Pratylenchus-aaltjes, door de wortels binnen te dringen, de relatief korte teeltduur in deze potproef (6 weken) heeft kunnen overleven. Maar dats bij een langere teeltduur de afname wel vergelijkbaar is met de natuurlijke sterfte bij zwarte braak In deze potproef is bij alle japanse haverrassen de afname van de besmetting circa 35%. De verschillen russen de japanse haverrassen zijn relatief klein en statistisch niet betrouwbaar verschillend. De resultaten van deze potproef geven geen aanleiding om de waardplantstatus van japanse haver voor P. penetrans (niet-waard) te wijzigen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 15
17 Tabel 7. Resultaten potproef waardplantgeschiktheid Pratylenchus penetrans, Gewas-ras Wortelgewicht Eindbesmetting P. penetrans * (gr/pot) ( n/gr. Wortel) (n/100 ml grond) braak 29 a japanse haver-pratex d e a b..... japanse haver_luxurial e a b..... japanse haver_silke d e a b..... japanse haver-exito d e a b b..... C. spectabilis 2.3 a h i c.... bladrammenas-blackjack 6.1. b c f c.... blardammenas-rsas c d e f c.... borago f c c d... zwaardherik-nemat 3.5 a b g c d... bladrammenas-colonel 5.9. b c f c d... raphanobrassica_yellowstone c d e e f c d... zwaardherik-trio 3.4 a b g h c d e.. kruiskruid e d e d e.. raphanobrassica-wintergreen e e f e f. winterboon h 194. b c f. C. juncea 5.8. b c i g winterwikke_hungsvillosa g d g F prob (0.05) <0.001 <0.001 <0.001 LSD (0.05) 2.87 * beginbesmetting Pi = 315 J 2 /100 ml grond Maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) In vergelijking tot de potproef P. penetrans zijn er in de M. chitwoodi potproef minder gewassen/rassen getoetst. Van japanse haver is inmiddels bekend dat het een goede waard is voor M. chitwoodi. Het resistentieniveau van bladrammenasrassen wordt via een officiële toetsing vastgesteld (zie rassenlijst). Deze gewassen/rassen zijn om deze redenen niet in de proef opgenomen. In tabel 8 zijn de resultaten van de potproef M. chitwoodi weergegeven. Op de goede waard tomaat heeft een zeer sterke vermeerdering plaatsgevonden. Vermeerderingsfactor (Pf/Pi) van bijna 10. Op winterboon en winterwikke is eveneens een sterke vermeerdering van M. chitwoodi waargenomen. De eindbesmetting van deze twee vlinderbloemige verschilt niet van de eindbesmetting van tomaat. Het aantal aaltjes per gram wortel is bij winterboon en winterwikke, gewassen met het hoogste wortelgewicht, wel lager dan bij tomaat. Maar veel hoger in vergelijking met de andere gewassen. Kruiskruid, borago en de Crotalaria-soorten laten een zeer lage eindbesmetting na en Raphanobrassica- Wintergreen en de zwaardherikrassen Nemat en Trio een lage eindbesmetting. Al deze gewassen/rassen lijken zeer slechte tot niet-waard gewassen voor M. chitwoodi te zijn en zijn daarmee perspectiefvol voor de praktijk. Om de waardplantstatus van deze gewassen voor M. chitwoodi met een grotere betrouwbaarheid vast te kunnen stellen zijn deze gewassen in een veldproef verder omderzocht. Dit met uitzondering van de Crotalaria-soorten. De verwachting is dat deze Crotalaria-soorten niet op korte termijn al, als groenbemesters in Nederland geteeld gaan worden. Onder andere omdat deze vlinderbloemige gewassen een bacterie nodig hebben om rhizobien te vormen die zo ver bekend niet in de Nederlandse bodems voorkomt. Raphanobrassica-Yellowstone is ook in de veldproef onderzocht. Dit gewas heeft in de potproeven een iets hogere eindbesmetting dan de zwaardherik-rassen maar veel lager dan de positieve referent tomaat. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 16
18 Tabel 8. Resultaten potproef waardplantgeschiktheid Meloidogyne chitwoodi, Gewas-ras Wortelgewicht Eindbesmetting M. chitwoodi * (gr/pot) ( n/gr. Wortel) (n/100 ml grond) braak 0.0 a kruiskruid d a a b..... borago e. 0.2 a b a b c.... Crotalaria spectabilis 3.6 a a b b c.... Crotalaria juncea 8.6. b c a b c d... zwaardherik-nemat 3.8 a c d... raphanobrassica-wintergreen c d b d... zwaardherik-trio 4.2 a d e.. raphanobrassica_yellowstone 8.6. b c e f. winterboon g f g winterwikke_hungsvillosa f f g tomaat 7.2. b g g F prob (0.05) <0.001 <0.001 <0.001 LSD (0.05) 2.31 * beginbesmetting Pi = 525 J 2 /100 ml grond Bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne fallax) In tabel 9 zijn de resultaten van de potproef M. fallax weergegeven. M. fallax heeft zich op de goede waard tomaat zeer sterk vermeerderd. Zwaardherik-Trio, T. patula- Groundcontrol en borago laten een zeer lage besmetting na, die lager is (lijkt) dan bij het braak object. Bij de gewassen is alleen de besmetting in het wortelstelsel bepaald en niet de eventueel in de grond nog aanwezige aaltjes. Geblekenes a zeven weken na inoculatie 95% van de besmetting in het wortelstelsel aanwezig is. De eindbesmetting van Raphanobrassica-Wintergreen, bladkool-sparta en bladrammenas-doublet is eveneens zeer laag, maar wel betrouwbaar hoger dan bij zwaardherik-trio, T.patula en borago. Bij alle andere gewassen is de eindbesmetting hoger dan de beginbesmetting en heeft er dus een duidelijke vermeerdering van M. fallax plaatsgevonden. De eindbesmetting bij zwaardherik-nemat en bladrammenas-melotop ligt iets boven de beginbesmetting. De zwaardherik-rassen Trio en Nemat verschillen sterk in vermeerdering van M. fallax. Trio lijkt een niet of zeer slechte waard tegenover een duidelijk vermeerdering van M. fallax op Nemat. Ook de bladrammenasrassen verschillen in vermeerdering van M. fallax. Doublet lijkt een hoog niveau van resistentie tegen M. fallax te bezitten. Radical en Colonel laten een duidelijke vermeerdering zien en ook bij Melotop, een ras met een hoog niveau van resistentie tegen M. chitwoodi (Rassenlijst), neemt de besmetting met M. fallax toe. Een hoog niveau van resistentie tegen M. chitwoodi betekent dus niet dat het bladrammenasras ook M. fallax niet of hooguit zeer slecht zal vermeerderen. De sterkste vermeerdering is waargenomen bij japanse haver. Beide japanse haverrassen lijken zeer goede waardgewassen te zijn voor M. fallax. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 17
19 Tabel 9. Resultaten potproef waardplantgeschiktheid Meloidogyne fallax, Gewas-ras Wortelgewicht Eindbesmetting M. fallax * (gr/pot) ( n/gr. Wortel) (n/100 ml grond) Braak 0.0 a b zwaardherik-trio 7.4. b a b a Tagetes patula-groundcontrol g.. 1 a a borago f... 1 a a raphanobrassica-wintergreen e b b bladkool-sparta e c c bladrammenas-doublet e c c zwaardherik-nemat 8.5. b d e d..... bladrammenas-melotop e d d e... bladrammenas-radical d e e f e f... winterboon i d f g.. bladrammenas-colonel 9.1. b h g.. raphanobrassica_yellowstone e g h g.. winterwikke_hungsvillosa h f g g.. japanse haver-pratex d e i h. japanse haver-exito c d i h. Tomaat c j i F prob (0.05) <0.001 <0.001 <0.001 LSD (0.05) 2.96 * beginbesmetting Pi = 365 J 2 /100 ml grond Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 18
20 3.2 Veldproef Effect op M. chitwoodi besmetting De verschillende groenbemesters zijn op 22 mei 2012 gezaaid. Opkomst, begin juni, was bij alle gewassen goed (zie foto 3). Rond 20 juni is de bodembedekking bij alle groenbemesters bijna volledig (100%), met uitzondering van zwaardherik ras Trio. Dit gewas/ras is wat trager en heeft een bodembedekking van circa 50%. Begin juli is de bodembedekking bij dit object ook 100%. Foto 3a. Proefveld waardplantgeschiktheidsonderzoek groenbemesters, 12 juni 2012, Vredepeel. Foto 3b. Zwaardherik (Eruca sativa) Foto 3c. Borago Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 19
21 Direct voorafgaand aan het zaaien van de groenbemesters zijn alle plots bemonsterd om de beginbesmetting van de aaltjespopulatie vast te stellen. De beginbesmetting M. chitwoodi (Pi) was gemiddeld 125 aaltjes/100 ml grond en varieerde van 25 tot 395 aaltjes/100 ml grond. De verschillen tussen de objectgemiddelden zijn klein en niet significant (tabel 10). Van het geslacht Meloidogyne is in de determinatie-monsters alleen de soort M. chitwoodi waargenomen. Andere plant parasitaire aaltjessoorten zijn niet of alleen in zeer lager aantallen aanwezig. Met uitzondering van de soort Pratylenchus crenatus die in hogere dichtheden, van gemiddeld 585 aaltjes/100 ml grond, zijn geteld. Tabel 10. M. chitwoodi besmetting voorafgaand aan de teelt van groenbemesters (Pi), direct na de teelt (Pf- 1) en in het daarop volgende voorjaar (Pf-2), Vredepeel 2012/13. Besmetting M. chitwoodi (n/100 ml grond) Gewas-ras Pi, mei 2012 Pf-1, okt/nov 2012 Pf-2, april 2013 braak 139 a 0.1 a a.. Japanse haver Pratex 144 a d c Borago 86 a 0.6 a b a.. raphanobrassica-wintergreen 129 a 0.8 a b a.. zwaardherik-nemat 131 a c b. zwaardherik-trio 112 a 0.5 a b b. raphanobrassica_yellowstone 122 a 3.4. b b. bladrammenas Radical 149 a c b. F prob (0.05) <0.001 <0.001 Begin september begonnen de gewassen borago, zwaardherik en japanse haver af te sterven. Bij zwaardherik ras Nemat verliep de afsterving het snelst en werd de gewasstand al snel vrij open. Hierdoor trad veronkruiding op in deze veldjes, met voornamelijk knopkruid. Eind september is de teelt van deze groenbemesters afgebroken en is de nabemonstering (Pf-1) in deze objecten en in de braak-veldjes uitgevoerd. Eind oktober is de teelt van de overgebleven groenbemesters (bladrammenas en raphanobrassica) afgebroken en is in deze objecten (incl. de braakveldjes) de nabemonstering uitgevoerd. In de braak-veldjes is in de periode mei tot oktober, door natuurlijke sterfte, de M. chitwoodi besmetting sterk afgenomen van gemiddeld 139 naar 0,1 aaltjes/100 ml grond. Er is geen verschil tussen de september en oktober bemonstering van dit object waargenomen. Door de teelt van de voor M. chitwoodi goede waard Japanse haver is de besmetting vrij sterk toegenomen tot gemiddeld 967 aaltjes/100 ml grond. De goede vermeerdering op deze positieve referent geeft aan dat de proefomstandigheden geschikt waren voor vermeerdering van M. chitwoodi. Bij borago, raphanobrassica wintergreen en zwaardherik ras Trio is de besmetting zeer sterk afgenomen. De besmetting na de teelt verschilt niet significant van de besmetting na zwarte braak. Raphanobrassica laat eveneens een zeer lage besmetting na maar deze is iets hoger dan bij zwarte braak. Ook door de teelt van bladrammenas ras Radical en zwaardherik ras Nemat is de M. chitwoodi besmetting afgenomen maar minder sterk dan bij zwarte braak en de andere groenbemesters. Van bladrammenas ras Radical is bekend dat dit een (slechte) waard is voor M. chitwoodi en wordt daarom ook als positieve referent gebruikt in de officiële M. chitwoodi-bladrammenas resistentie toetsing. Op basis van de resultaten van de M. chitwoodi potproef werd voor zwaardherik ras Nemat een vergelijkbaar of mogelijk nog iets beter resultaat (lagere besmetting) als zwaardherik Trio verwacht. De M. chitwoodi besmetting na de teelt van Nemat is duidelijk hoger dan na Trio. Mogelijk is de veronkruiding met o.a. knopkruid, van de Nemat-veldjes de oorzaak van de hogere M. chitwoodi besmetting. Knopkruid staat bekend als een goede waard voor M. chitwoodi. In het voorjaar van 2013 zijn alle veldjes opnieuw bemonsterd. Door natuurlijke sterfte is de M. chitwoodi besmetting bij de meeste objecten (nog verder) afgenomen. De wintersterfte in de japanse haverveldjes is Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 20
22 met circa 75% gedaald. Bij de objecten zwaardherik Nemat en bladrammenas Radical is de besmettingen eveneens duidelijk afgenomen als gevolg van de wintersterfte, met respectievelijk 85 en 75%. Ook bij borago en raphanobrassica Wintergreen is de besmetting na de winter lager dan direct na de teelt Maar door de al zeer lage besmetting na de teelt, is het verschil tussen beide meetmomenten erg klein en statistisch niet betrouwbaar. Bij zwaardherik Trio en raphanobrassica Yellowstone is/lijkt de besmetting in het voorjaar wat hoger dan direct na de teelt. Maar ook bij deze objecten was de besmetting na de teelt al zeer laag en is het verschil met de voorjaarsmeting erg klein. Het verschil tussen beide meetmomenten wordt veroorzaakt door de spreiding tussen de metingen (meetfout). Bij zwaardherik ras Trio is het verschil tussen de najaars- en voorjaarsmeting echter wel statistisch betrouwbaar. De M. chitwoodi besmetting in het voorjaar is bij borago en raphanobrassica Wintergreen het laagst en verschilt niet van de besmetting na zwarte braak. Ook de andere groenbemesters (m u v japanse haver) laten eveneens een zeer lage M. chitwoodi besmetting na maar deze is hoger dan na zwarte braak Opbrengst en kwaliteit volggewas aardappel Na de teelt van de groenbemesters (2012) is in 2013 op alle de groenbemesters-veldjes het toetsgewas aardappel geteeld (foto 4). De aardappel ras Asterix zijn op 24 april gepoot. Opkomst en gewasontwikkeling was goed en er waren geen verschillen tussen objecten zichtbaar. Rond half juni was de bodembedekking in alle veldjes circa 60% en begin juli was de grond in alle veldjes volledig bedekt. Eind oktober zijn de aardappelen geoogst en is per veldje de opbrengst en kwaliteit, mate van knolaantasting door M. chitwoodi, bepaald. Foto 4. Overzicht proefveld, nateelt aardappelen, juni De gemiddelde netto opbrengst is 69 ton/ha (zie tabel 11). De netto opbrengst na zwarte braak (71,6 ton/ha) ligt iets boven het gemiddelde. De opbrengst is het laagst bij de positieve referent japanse haver (62,9 ton/ha). De aardappelopbrengst is het hoogst na de groenbemester borago (75,2 ton/ha) Deze opbrengst verschilt echter niet betrouwbaar van zwarte braak maar is wel betrouwbaar hoger dan bij een Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 21
23 aantal van de andere groenbemesters. Bij de objecten zwaardherik (Nemat, Trio), raphanobrassica (Wintergreen, Yellowstone) en bladrammenas (Radical) varieert de netto aardappelopbrengst van 67 tot ruim 69 ton/ha. Deze opbrengsten zijn wat lager dan bij het braak-object maar dit verschil is niet significant. Er is geen betrouwbare relatie gevonden tussen opbrengst en besmetting van plant parasitaire aaltjessoorten (Meloidogyne, Pratylenchus, Trichodoriden) Het percentage tarra is vrij laag en loopt uiteen van 2,0% bij bladrammenasras Radical tot 2,5% bij japanse haver, borago en zwaardherik Nemat. De verschillen tussen de objecten zijn klein en niet statistisch betrouwbaar. Het gemiddeld OnderWaterGewicht (OWG) is 377. De verschillen in OWG tussen de objecten zijn relatief klein en met uitzondering van borago ten opzichten van zwarte braak en japanse haver, niet significant. Borago is het object met het laagste OWG (368) en zwarte braak (387) en japanse haver (381) de objecten met het hoogste OWG. Tabel 11. Opbrengst en kwaliteit aardappelen ras Asterix geteeld na groenbemesters op een M. chitwoodi besmet perceel, Vredepeel Gewas - ras bruto (ton/ha) tarra 1 (%) netto (ton/ha) onderwatergewicht Knolaantasting (KAI) 2 Braak b c 2.4 a b c c 2.3 a... Japanse haver Pratex 64.4 a a 62.9 a b c d Borago c 2.5 a c 368 a a... raphanobrassica-wintergreen 70.4 a b. 2.2 a 68.8 a b. 380 a b c 4.8 a b.. zwaardherik-nemat b. 2.5 a 69.0 a b c 376 a b c 8.7. b c. zwaardherik-trio 69.7 a b. 2.4 a 68.0 a b. 379 a b c 8.4. b.. raphanobrassica_yellowstone 68.6 a b. 2.2 a 67.1 a b. 374 a b c. bladrammenas Radical b c 2.0 a b c 372 a b c. Gemiddeld F prob (0.05) <.001 LSD (5%) ) Gewicht te kleine (<30mm), groene en rotte knollen als percentage van de bruto opbrengst 2) Knolaantasting door M. chitwoodi. Index: 0 = geen knollen met symptomen, 100 = alle knollen zeer zwaar aangetast Aan een sub-monster van 30 knollen per veldje is de mate van knolaantasting door M. chitwoodi bepaald en vervolgens de gemiddelde KnolAantastingsIndex (KAI) per object berekend. De index varieert van 0 (geen aantasting) tot 100 (zeer zwaar aangetast). Bij een KAI lager dan 10 zijn geen of hooguit enkele knobbels op de knollen zichtbaar. Een partij aardappelknollen met een KAI tussen 10 en 20 zijn licht aangetast; er zijn duidelijk knobbels op de knollen zichtbaar en er bestaat een reëel risico op declassering. Bij een KAI boven de 20 zijn de knollen duidelijk en al vrij zwaar aangetast. De aardappelen geteeld na zwarte braak zijn zeer licht aangetast (KAI: 2,3). De aantasting in de aardappelen geteeld na de positieve referent japanse haver is vrij zwaar (KAI: 22,2). De knolaantasting door M. chitwoodi is bij alle groenbemesters (veel) lager dan bij japanse haver maar, met uitzondering van borago en raphanobrassica Wintergreen, wel wat hoger dan na zwarte braak. Borago, de groenbemester met de laagste eindbesmetting M. chitwoodi, heeft ook de laagste knolaantasting. De aantasting na borago is betrouwbaar lager dan bij de andere groenbemesters (m u v raphanobrassica Wintergreen). Ook bij de objecten raphanobrassica Yellowstone en bladrammenas Radical, groenbemesters met de zwaarste knolaantasting in de nateelt aardappel (KAI: +12,5), blijft de schade nog beperkt tot een acceptabel niveau. Er is een duidelijk verband tussen niveau van de M. chitwoodi besmetting na de teelt van de groenbemesters en de mate van knolaantasting in de nateelt aardappel. Hogere eindbesmettingen M. chitwoodi resulteerde in een zwaardere aantasting van de aardappelknollen (figuur 1). Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 22
24 25 japanse haver 20 knolaantasting (KAI) bladr. Radical zwaardh. Trio raph. Yellowst. zwaardh. Nemat 5 braak borago raph. Wintergr M. chitwoodi besmetting (n/100 ml grond) Figuur 1. Relatie tussen de M. chitwoodi besmetting na de teelt van groenbemesters (april 2013) en de mate van knolaantasting in de nateelt aardappel, Vredepeel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 23
25 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 24
26 4 Conclusies De potproeven waardplantgeschiktheid die zijn uitgevoerd geven een indicatie voor de waardplantgeschiktheid van de groenbemesters voor Meloidogyne chitwoodi, M. fallax en Pratylenchus penetrans. In deze potproeven zijn, onder kunstmatige omstandigheden (klimaat, grondsoort), per gewas maar een beperkt aantal planten getoetst. Om de waardplantgeschiktheid betrouwbaar vast te kunnen stellen is aanvullend veldonderzoek noodzakelijk. Een (sterke) vermeerdering in de potproef is echter wel een vrij goede indicatie dat het gewas een matige tot goede waard zal zijn voor de betreffende aaltjessoort. In tabel 12 is op basis van de resultaten van de potproeven een indicatie voor de waardplantgeschiktheid van de verschillende groenbemesters weergegeven. De resultaten van deze potproeven zal als achtergrondsinformatie worden opgenomen in Tabel 12. Indicatie (op basis van resultaten van potproeven) van de waardplantgeschiktheid van groenbemester voor Meloidogyne chitwoodi (Mc), M. fallax (Mf) en Pratylenchus penetrans (Pp). gewas ras Mc Pp Mf Raphanus sativus (bladrammenas) RSAS 499 ÑÑÑ Raphanus sativus (bladrammenas) Black Jack ÑÑÑ Raphanus sativus (bladrammenas) Doublet Ñ Raphanus sativus (bladrammenas) Melotop Ñ / ÑÑ Brassica napus (bladkool) Sparta Ñ Raphanobrassica Yellowstone Ñ / ÑÑ ÑÑÑ ÑÑ / ÑÑÑ Raphanobrassica Wintergreen Ñ ÑÑÑ Ñ Eruca sativa (zwaardherik) Trio Ñ ÑÑÑ --- Eruca sativa (zwaardherik) Nemat Ñ ÑÑÑ Ñ / ÑÑ Avena strigosa (japanse haver) Exito --- ÑÑÑ Avena strigosa (japanse haver) Luxurial --- Avena strigosa (japanse haver) Pratex --- ÑÑÑ Avena strigosa (japanse haver) Silke --- Tagetes patula (afrikaantjes) Ground control --- Vicia villosa (winterwikke) Hungvillosa ÑÑÑ ÑÑÑ ÑÑ / ÑÑÑ Vicia faba (winterboon) ÑÑÑ ÑÑÑ ÑÑ Boraginaceae (Borago) --- ÑÑÑ --- Crotalaria juncea (bengaalse hennep) IAC ÑÑÑ Crotalaria spectabilis Comum --- ÑÑÑ Senecio inaequideus (kruiskruid) (wegberm) --- ÑÑÑ Tomaat (ref. Mc en Mf) Moneymaker ÑÑÑ ÑÑÑ Bladrammenas (ref. Pp) Colonel ÑÑÑ ÑÑ / ÑÑÑ Bladrammenas (ref. Mf) Radical ÑÑ Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 25
27 Wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans) Met uitzondering van de japanse haverrassen lijken alle getoetste groenbemesters goede tot zelf zeer goede waardgewassen te zijn voor P. penetrans. Het japanse haverras Pratex is in het verleden in diverse veldproeven getoetst en bleek een niet waard te zijn voor P. penetrans. De afname van de P. penetrans besmetting was in deze veldproeven niet te onderscheiden van de natuurlijke sterfte onder zwarte braak. De japanse haverrassen, Luxurial, Silke en Exito hebben in de potproeven een eindbesmetting die niet verschilt van Pratex en lijken dus ook een niet-waard voor P. penetrans te zijn. Bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne fallax) De in de potproef getoetste groenbemesters verschillen sterk in de vermeerdering van M. fallax. zwaardherik-trio, Tagetus patula-groundcontrol en borago lijken geen waard te zijn voor M. fallax en raphanobrassica-wintergreen, bladkool-sparta en bladrammenas-doublet een zeer slechte tot slechte waard. Of het niveau van resistentie in deze gewassen/rassen echt zo hoog is zal verder in veldproeven onderzocht moeten worden. Zwaardherik_Nemat en bladrammenas-melotop lijken een slechte tot matige waard voor M. fallax te zijn. De overige groenbemesters laten in de potproef een duidelijke vermeerdering zien en zijn (waarschijnlijk) goede tot zeer goede waardgewassen voor M. fallax. Voor zowel bladrammenas als zwaardherik zijn er dus rasverschillen waargenomen. Zwaardherik-Trio lijkt een niet waard en het ras Nemat een slechte tot matige waard. De verschillen tussen de bladrammenasrassen is nog groter en varieert van zeer slechte waard (Doublet) tot vrij goede waard (Colonel). Het resultaat van het bladrammenasras Melotop geeft aan dat een hoog niveau van resistentie tegen M. chitwoodi niet betekent dat het ras ook een hoog niveau van resistentie tegen M. fallax bezit. Bij japanse haver zijn er geen rasverschillen waargenomen. Beide rassen, Pratex en Exito, vermeerderde M. fallax sterk en lijken een zeer goede waard voor deze aaltjessoort te zijn. Maïswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) Winterboon en winterwikke laten in de potproef een zeer sterke vermeerdering van M. chitwoodi zien. Deze twee vlinderbloemige gewassen lijken zeer goede waardgewassen voor deze aaltjessoort te zijn. Borago lijkt geen waard te zijn voor M. chitwoodi en raphanobrassica -Wintergreen en de zwaardherikrassen Nemat en Trio zeer slechte tot slechte waardgewassen. Raphanobrassica Yellowstone lijkt een slechte tot matige waard te zijn voor M. chitwoodi. In de aanvullende veldproef die met deze groenbemesters is uitgevoerd worden de resultaten van de potproef bevestigd. De teelt van Borago en raphanobrassica Wintergreen laten zeer lage besmettingsniveaus van M. chitwoodi na. Dichtheden die vergelijkbaar zijn met een zelfde periode zwarte braak. Deze gewassen lijken een zeer hoog niveau van resistentie tegen M. chitwoodi te bezitten (niet-waard gewassen). Ook de zwaardherik rassen bezitten een hoog niveau van resistentie maar in zowel de pot- als veldproef was de eindbesmetting bij deze gewassen iets hoog dan bij borago. Een hogere M. chitwoodi besmetting na de teelt van de groenbemesters resulteerde in een hogere knolaantasting in de nateelt aardappel. Met uitzondering van japanse haver bleef bij alle groenbemesters de aantasting beperkt tot een acceptabel niveau. Waarbij de aantasting na borago en raphanobrassica Wintergreen het laagst waren en niet verschilde van de zeer lage aantasting in de aardappelen geteeld na zwarte braak. Naast het positieve effect op de M. chitwoodi besmetting had borago ook een positief effect op de aardappelopbrengst in vergelijking met de andere groenbemesters. Samenvattend: Alle getoetste groenbemesters, met uitzondering van japanse haver, lijken goede waardgewassen voor P. penetrans. Borago lijkt het hoogste niveau van resistentie te bezitten tegen M. chitwoodi en M. fallax, gevolgd door raphanobrassica Wintergreen. De resultaten van borago zijn vergelijkbaar met zwarte braak; borago lijkt een niet-waard. Zwaardherik lijkt een zeer slechte waard voor M. chitwoodi te zijn. De resultaten van de potproef geven aan dat er mogelijk rasverschillen zijn voor resistentie tegen M. fallax. Nemat lijkt een minder hoog niveau van resistentie tegen M. fallax te bezitten dan Trio. Japanse haver lijkt (potproef) een zeer goede waard voor M. fallax. Uit de resultaten van de veldproef en eerder uitgevoerd (veld) onderzoek blijkt dat japanse haver een zeer goede waard is voor M. chitwoodi. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 26
28 Bijlage 1 Samenvatting deskstudie Crotalaria SAMENVATTING Bengaalse hennep (Crotalaria juncea) is een vlinderbloemachtige multipurpose plant die in de tropen en subtropen vaak gebruikt wordt om wortelknobbelaaltjes te bestrijden. Naast Bengaalse hennep zijn er ook andere soorten Crotalaria die in de genoemde regio s o.a. als groenbemesters geteeld worden. Deze deskstudie laat zien dat er veel onderzoek is gedaan waaruit blijkt, dat de juveniele van wortelknobbelaaltjes en andere sedentaire aaltjes vaak het wortelstelsel van desbetreffende planten infecteren, maar zich vervolgens niet tot volwassenen kunnen doorontwikkelen. Dit leidde vaak tot een directe afname van aaltjes die sterker was dan de afname bij een zwarte braak. Daarnaast werd gevonden dat dit soort onderzoek tot nu toe alleen met tropische soorten van wortelknobbelaaltjes is uitgevoerd zoals Meloidogyne incognita, M. arenaria of M. javanica en dat er geen systematisch onderzoek naar de effecten van Bengaalse hennep op het Noordelijk wortelknobbelaaltje (M. hapla) of het maïswortelknobbelaaltje (M. chitwoodi) is uitgevoerd. Verder zijn er tot nu toe geen proeven te vinden waarin Bengaalse hennep onder het Midden-Europees klimaat geteeld is. Qua temperatuur zal dit wel mogelijk zijn omdat er een gemiddelde temperatuur van 8,4 graden Celsius nodig is om dit gewas te kunnen laten groeien. Daarnaast heeft Bengaalse hennep een bijzonder bodembacterie nodig om rhizobien te kunnen vormen. De desbetreffende bacterie is, zo ver bekend, niet in de Nederlandse bodem te vinden, maar kan eventueel in de vorm van bv. een zaadcoating toegevoegd worden. Omdat de nematicide werking van Crotalaria soorten vermoedelijk met een soort plantinhoudstof (pyrrolizidine alkaloïden, PA) te maken heeft zal ook de mogelijkheid bestaan om andere planten, die dezelfde stof bevatten, voor de bestrijding van wortelknobbelaaltjes in te zetten. Dit kan verschillende voordelen opleveren. Zo zijn een heleboel PA-bevattende planten bekend die qua oorsprong uit Midden Europa komen. Deze zullen qua klimaat en bodem makkelijker ingezet kunnen worden als Crotalaria soorten. De conclusies uit dit onderzoek - Crotalaria soorten laten nematicide effecten op wortelknobbelaaltjes zien! - Er zijn geen studies te vinden met de voor Nederland belangrijke aaltjes soorten (M. hapla, M. chitwoodi, M. fallax) en Bengaalse hennep. - Bengaalse hennep zou in principe onder Nederlandse klimaatomstandigheden geteeld kunnen worden. - Er zijn andere planten (bv. Senecio of Ageratum) die mogelijk hetzelfde effect hebben maar makkelijker hier geteeld zouden kunnen worden. - Een aanvullende screening in potproeven en in een later stadium ook veldproeven lijkt wenselijk. T. Thoden & G. Korthals, Effecten van Crotalaria juncea (Bengaalse hennep) op wortelknobbelaaltjes. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 27
29 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 28
30 Bijlage 2 Algemeen bodemvruchtbaarheidsanalyse Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 29
31
Effect van hennep op de populatiedichtheid van Pratylenchus penetrans
Effect van hennep op de populatiedichtheid van Pratylenchus penetrans Proef in opdracht van Hempflax Agro BV en Productschap Akkerbouw Ing. K.H. Wijnholds en Ir. H. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Nadere informatieGroenbemesters: zaaitijden en opbrengst
Groenbemesters: zaaitijden en opbrengst Mengsels van groenbemesters vereisen verstand van zaken themaochtend ''Vergroening in de praktijk'' Innovatie veenkoloniën, 1 dec. 2017, Valthermond Leendert Molendijk,
Nadere informatieGroenbemesters en Pratylenchus in een bouwplan met zetmeelaardappelen
Groenbemesters en Pratylenchus in een bouwplan met zetmeelaardappelen Resultaten van drie jaar onderzoek Auteur(s) E. Brommer & L.P.G. Molendijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Akkerbouw,
Nadere informatieMengsels van groenbemesters vereisen verstand van zaken
Mengsels van groenbemesters vereisen verstand van zaken thema middag CBAV 30 november, Putten Leendert Molendijk & Johnny Visser Vele doelen van een groenbemester! Organische stof Nutriënten Bodem en structuur
Nadere informatieGroenbemesterkeuze bij schadelijke aaltjes in aardbei, prei, Chinese kool, peen, sla en asperge
Postbus 430 8200 AK Lelystad www.telenmettoekomst.nl Groenbemesterkeuze bij schadelijke aaltjes in aardbei, prei, Chinese kool, peen, sla en asperge Samenstelling: Hans Hoek, Gerard Korthals en Jacques
Nadere informatieOntwikkeling biotoets voor de detectie van het quarantaineaaltje Meloidogyne chitwoodi
Ontwikkeling biotoets voor de detectie van het quarantaineaaltje Meloidogyne chitwoodi Proefuitvoering in de nematodentuin op PPO AGV, 2010 Auteurs: A.W.W. van Gastel-Topper, J.H.M. Visser en G.W. Korthals
Nadere informatieWaardplantgeschiktheid van vlinderbloemige groenbemesters voor aaltjes.
Waardplantgeschiktheid van vlinderbloemige groenbemesters voor aaltjes. T.G. van Beers, G.W. Korthals, O. Hartsema, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Maart 2003 PPO -AGV 2003 Wageningen,
Nadere informatieOnderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus.
Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus. E.G. Schepel HLB BV Februari 2007 Projectnummer: 2993 Dit project
Nadere informatieMeloidogyne spp. Biologie en aanpak binnen NemaDecide2. Aaltjesgroepen. Wortelknobbelaaltjes
Meloidogyne spp Biologie en aanpak binnen NemaDecide2 NemaDecide 3 oktober 2007 Leendert Molendijk, Corrie Schomaker, Thomas Been Aaltjesgroepen Meloidogyne naasi Cysteaaltjes Wortelknobbelaaltjes Wortellesieaaltjes
Nadere informatieInvloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.
Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen. Ing. K.H. Wijnholds Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Businessuni Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente
Nadere informatieWintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen
Winter als groenbemester en stikstofvanggewas W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 3253013350 juni 2008 2008 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant
Nadere informatieBiologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943
Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943 ing. W. Saathof rapport: 377 project: 2717 maart 2006 Biologische bestrijding van Pratylenchus penetrans PT project 11943 ing. W. Saathof!"#$&'!(()*#!
Nadere informatieInventarisatie en beheersing van het quarantaine aaltje Meloidogyne chitwoodi binnen de pootgoedteelt in de Wieringermeer
Inventarisatie en beheersing van het quarantaine aaltje Meloidogyne chitwoodi binnen de pootgoedteelt in de Wieringermeer Willemien T. Runia, Wianda G. van Gastel en Gerard W. Korthals Praktijkonderzoek
Nadere informatieBiologische grondontsmetting
Biologische grondontsmetting onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Demo Nemater Demo biologische grondontsmetting via groenbemesters 1. Doel van project Biologische grondontsmetting.
Nadere informatieOnderzoek naar bestrijding van het quarantaine aaltje Meloidogyne chitwoodi binnen de pootgoedteelt in de Wieringermeer
Onderzoek naar bestrijding van het quarantaine aaltje Meloidogyne chitwoodi binnen de pootgoedteelt in de Wieringermeer Auteurs: A.W.W. van Gastel-Topper, J.H.M. Visser & G.W. Korthals Praktijkonderzoek
Nadere informatieGroenbemesters i.h.k.v de PPS groen Van GLB plicht naar bodemkans!
Groenbemesters i.h.k.v de PPS groen Van GLB plicht naar bodemkans! 22 mei 2017 PPS groen Leendert Molendijk, Johnny Visser, Elma Raaijmakers, Thea van Beers, Michaela Schlathölter Aaltjes Beheersings Strategie
Nadere informatieOnderzoek naar schade bij aspergeplanten door de aaltjes P. penetrans en H. betae
Onderzoek naar schade bij aspergeplanten door de aaltjes P. penetrans en H. betae Projectrapport van schadeonderzoek bij aspergeplanten met de plantparasitaire aaltjes Pratylenchus penetrans en Heterodera
Nadere informatieOnderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia
Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO
Nadere informatieEffect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink
Effect van borium op de hardheid van uien L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten PPO nr. 3250096600-01
Nadere informatieHet nut van groenbemesters:
Groenbemesters Het nut van groenbemesters: Het zijn gewassen die bodemvruchtbaarheid op peil houden of verbeteren omdat organische stof wordt toegevoegd. Tijdens de groei beschermen ze de bodem tegen erosie
Nadere informatieWaardplantgeschiktheid en schadegevoeligheid van akkerbouwgewassen en groenbemesters voor het maïswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi
Waardplantgeschiktheid en schadegevoeligheid van akkerbouwgewassen en groenbemesters voor het maïswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi Veldonderzoek uitgevoerd in Noordoost Nederland (Marwijksoord,
Nadere informatieAaltjes in de bollenteelt
Aaltjes in de bollenteelt Gera van Os Peter Vreeburg De volgende onderwerpen komen aan de orde: Aaltjesziekten in de teelt Wortellesieaaltje Stengelaaltje Vrijlevend wortelaaltje Krokusknolaaltje Wortelknobbelaaltje
Nadere informatieBestrijding van slakken in graszaad, 2004
Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Zaadbehandeling van Engels raaigraszaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector
Nadere informatiePrecisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster
Precisieplant tulp Basis voor precisielandbouw A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij
Nadere informatieKoepelproject Plantgezondheid bomen & vaste planten. Naar een toekomstbestendige boomkwekerij
Koepelproject Plantgezondheid bomen & vaste planten Naar een toekomstbestendige boomkwekerij Deelproject; Biologische grondontsmetting in vaste planten Het doel van dit project is alternatieve methoden
Nadere informatieKan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?
Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten? Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007 Peter Vink en Paul van Leeuwen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen
Nadere informatieResistentie toets van aardappel tegen Meloidogyne Chitwoodi
Resistentie toets van aardappel tegen Meloidogyne Chitwoodi 2010-2013 Overzicht van het onderzoek medegefinancierd door Productschap Akkerbouw Leendert Molendijk, & Thomas Been Praktijkonderzoek Plant
Nadere informatieSchadewijzer. Vrijlevende- en wortelknobbelaaltjes in de akkerbouw
Schadewijzer Vrijlevende- en wortelknobbelaaltjes in de akkerbouw Inhoudsopgave: 1. Inleiding schadedrempels... 2 2. Verschillende vormen van schade... 2 3. Factoren die van invloed zijn op schade... 3
Nadere informatieBestrijding van slakken in wintertarwe, 2004
Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector
Nadere informatieWaardplantstatus en schadegevoeligheid vaste planten voor Meloidogyne chitwoodi
Waardplantstatus en schadegevoeligheid vaste planten voor Meloidogyne chitwoodi Eindrapportage Auteurs: Ivonne Elberse & Johnny Visser Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij
Nadere informatieChemische onkruidbestrijding asperge
Chemische onkruidbestrijding asperge Onderzoek naar chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in een productieveld van asperge in het seizoen 2003-2004 J. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit
Nadere informatieGroenbemesters Bodem verbeteren is resultaat oogsten
Groenbemesters Bodem verbeteren is resultaat oogsten Wortelexudaten Een gezond bodemleven geeft een weerbaar gewas Een gezonde en rijke bodem zijn belangrijke voorwaarden voor een succesvolle teelt. De
Nadere informatieWarmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje
Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Onderzoek van 2003 t/m 2006 P.J. van Leeuwen, P. Vink en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bollen november 2006 PPO nr.
Nadere informatieBeheersing Rhizoctonia in zetmeelaardappelen
Beheersing Rhizoctonia in zetmeelaardappelen Project in opdracht van: Productschap akkerbouw (PA) Met deelname van Syngenta Crop Protection en Bayer Cropscience Resultaten 2009 Ing. K.H. Wijnholds en Ir.
Nadere informatieGroenbemesters Akkerbouw Bodem verbeteren is resultaat oogsten 2018
Groenbemesters Akkerbouw Bodem verbeteren is resultaat oogsten 2018 Wortelexudaten Groenbemesters Gewasresten Schijf van 5 voor het bodemleven Compost Dierlijke mest Een gezond bodemleven geeft een weerbaar
Nadere informatieBestrijding van slakken in wintertarwe, 2005
Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Hilfred Huiting & Albert Ester Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector
Nadere informatieBeheersing Paratrichodorus en Trichodorus spp. en de overdracht van Tabaksratelvirus op dekzandgronden
Beheersing Paratrichodorus en Trichodorus spp. en de overdracht van Tabaksratelvirus op dekzandgronden Resultaten van drie veldproeven ter bepaling van de waardplantstatus van groenbemesters en de schadegevoeligheid
Nadere informatiePROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE
PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE Naar een oplossing voor onbekend wortelrot in lelie Projectverslag fase 3 Uitgevoerd door: DLV Facet DLV Facet: Peter Graven DLV
Nadere informatieInvloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen
Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen Ing. D. Bos en Dr. Ir. A. Veerman Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO 5154708 2003 Wageningen,
Nadere informatieRaseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman
Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman Inleiding In opdracht van VBU (Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal) werd in
Nadere informatiePopulatie ontwikkeling van Meloidogyne chitwoodi en M. fallax in aardappel
PRAKTIJKONDERZOEK VOOR DE AKKERBOUW EN DE VOLLEGRONDSGROENTETEELT Populatie ontwikkeling van Meloidogyne chitwoodi en M. fallax in aardappel ing. E. Brommer Projectrapport december 2000 De ontwikkeling
Nadere informatieWarmwaterbehandeling Crocus Grote Gele
Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele Onderzoek naar de mogelijkheden voor een cultuurkook P. J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit PPO
Nadere informatieGrondbewerking voor Zetmeelaardappelen
Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen Onderzoek in 2006 en 2007 in opdracht van: Verenigingen Voor Bedrijfsvoorlichting Communicatie in 2006 en 2007 in opdracht van: Provincie Groningen Onderzoek en communicatie
Nadere informatieBODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters
BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 29 nateelt groenbemesters Nederlands Limburg Onderdeel: Werkgroep 3 Document: Rapport Tijdstip: januari 21 Versie: 1 Status: definitief Opgesteld door: Praktijkonderzoek
Nadere informatieBestrijding emelten in grasland 2004
Bestrijding emelten in grasland 2004 Toetsing van chemische en biologische middelen tegen emelten (Tipula spp.) in een veld- en in vitro proef Klaas van Rozen en Albert Ester Praktijkonderzoek Plant &
Nadere informatieGroenbemesters Akkerbouw. Bodem verbeteren is resultaat oogsten
Groenbemesters Akkerbouw Bodem verbeteren is resultaat oogsten Een gezond bodemleven geeft een weerbaar gewas Een gezonde en rijke bodem zijn belangrijke voorwaarden voor een succesvolle teelt. De basis
Nadere informatieOnderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink
Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag Ir. L. van den Brink Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte
Nadere informatieGroenbedekkers en bodemvruchtbaarheid. Bart Debussche Dept. Landbouw en Visserij dienst Voorlichting
Groenbedekkers en bodemvruchtbaarheid Bart Debussche Dept. Landbouw en Visserij dienst Voorlichting 17-09-2015 Waarom groenbedekkers uitzaaien? Nut groenbedekkers Goede humustoestand N-uitspoeling vermijden
Nadere informatieBehoud meerjarig proefveld organische bemesting
Behoud meerjarig proefveld organische bemesting Instandhouding meerjarig proefveld organische bemesting hyacint voor toekomstig onderzoek naar organische bemesting op duinzandgrond Peter Vreeburg Praktijkonderzoek
Nadere informatieBODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten
Project No. 12-04 BODEMGEBONDEN SCHIMMELZIEKTEN Beheersen van Rhizoctonia solani met resistente rassen, fungiciden, vanggewassen en antagonisten Projectleider: J.H.M. Schneider 1. Inleiding De bodemschimmel
Nadere informatieDe zelfverdraagzaamheid van aardappelras Bintje in Zuidwest Nederland Verslag van 4 jaar onderzoek naar de achterblijvende opbrengst van Bintje
De zelfverdraagzaamheid van aardappelras Bintje in Zuidwest Nederland Verslag van 4 jaar onderzoek naar de achterblijvende opbrengst van Bintje Ir. C.B. Bus en ing. J.J. Slabbekoorn Praktijkonderzoek Plant
Nadere informatieProtocol voor het Cultuur- en Gebruikswaarde Onderzoek van Japanse haver, Avena strigosa
Protocol voor het Cultuur- en Gebruikswaarde Onderzoek van Japanse haver, Avena strigosa 2017 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst Februari 2017 Inhoudsopgave
Nadere informatieProefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn
Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek Robert Dees, Joop van Doorn Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Bloembollen, boomkwekerij & Fruit PT nr. 14592, PPO nr. 32
Nadere informatieWaardplantrelaties geel bietencysteaaltje voor groenbemesters
Waardplantrelaties geel bietencysteaaltje voor groenbemesters E.E.M. Raaijmakers Projectnummer: 08-10-04.01 Dit project maakt deel uit van het Actieplan Aaltjesbeheersing, een initiatief van het Productschap
Nadere informatieCultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter
Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai H. de Putter Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV. Projectrapport nr. 110118 2001 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Nadere informatieInvloed van de stikstofgift op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr
Invloed van de stikstofgift op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien rapport / publicatie nr. 08-08 Uireka is een uniek driejarig ketenproject met als doel het verbeteren van de kwaliteit en daarmee het
Nadere informatieTrichodorideaaltje: beheersbaar?
Vrijlevende wortelaaltjes ((Para)Trichodorus soorten) Trichodorideaaltje: beheersbaar IRS Suikerbieteninformatiedagen 5 Evert Brommer, PPO AGV Lelystad! ectoparasiet! alle stadia mobiel! zeer veel waardplanten!
Nadere informatieAardappel als vanggewas voor aardappelcysteaaltjes
Aardappel als vanggewas voor aardappelcysteaaltjes NemaDecide 19 feb 2008 Corrie Schomaker, Thomas Been & Leendert Molendijk Outline Principes van aardappel als vanggewas Uitleg bij de proeven Aanleg en
Nadere informatiePootgoedvermeerdering zetmeelaardappelen
Pootgoedvermeerdering zetmeelaardappelen Project in opdracht van HPA Ing. K.H. Wijnholds en Ir. J.A. Booij Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene
Nadere informatieBestrijding van koolvlieg in radijs
Bestrijding van koolvlieg in radijs A.A.E. Bulle, G.J. Messelink Wageningen UR Glastuinbouw, Wageningen augustus 2007 Projectnummer 3242018600 2007 Wageningen, Wageningen UR Glastuinbouw Alle rechten voorbehouden.
Nadere informatieDoel van het onderzoek
Doel van het onderzoek Compost is een veel gebruikte bodemverbeteraar in meerdere teelten. Diverse soorten zijn verkrijgbaar, waarbij aan sommige soorten middels extra doorgroeien met micro-organismen,
Nadere informatieGroenbemesters in het bouwplan. Wiepie Haagsma Wouter Klaasse Bos
Groenbemesters in het bouwplan Wiepie Haagsma Wouter Klaasse Bos Groenbemesters: een goede keuze! Groenbemesters in het bouwplan Wiepie Haagsma, Leendert Molendijk Kennisdag 4 februari 2019 Hoe selecteer
Nadere informatievan harte welkom Koolstof Kringlopen
van harte welkom Koolstof Kringlopen 1 Programma 13:30 Opening met lezing 14:00 Instructie geleide rondgang 14:15 Geleide rondgang 16:45 Actieve demonstratie machines Afsluiting met drankje & snack Koolstof
Nadere informatieVerbetering ketenresultaat door beter uitgangsmateriaal bruine bonen. Ing. R.D. Timmer
Verbetering ketenresultaat door beter uitgangsmateriaal bruine bonen Ing. R.D. Timmer Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit AGV PPO nr. 32501851 Maart 2011 2011
Nadere informatieTrichodoriden: maatregelen om schade te. Elma Raaijmakers. Diverse soorten aaltjes
IRS Van Konijnenburgweg 24 4611 HL Bergen op Zoom The Netherlands e-mail: raaijmakers@irs.nl http://www.irs.nl Trichodoriden: maatregelen om schade te beperken Elma Raaijmakers Diverse soorten aaltjes
Nadere informatieMaatregelen ter beheersing van bodempathogenen
Maatregelen ter beheersing van bodempathogenen Wat zijn niet-chemische mogelijkheden? Congres Beter Bodembeheer, 4 okober 2016, Lunteren Johnny Visser, Leendert Molendijk, Gera van Os, Gerard Korthals
Nadere informatieSebastiaan ten Napel Wimjan Brasser Klaske Frietema
Sebastiaan ten Napel 06-13049002 Wimjan Brasser 06-20768559 Klaske Frietema 06-20473486 Stroken, banen en plekken...? Voorkomen en genezen Allemaal aaltjes..? Stroken banen en plekken Waar gaan we het
Nadere informatieResultaten onderzoek Gerard Meuffels. Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Resultaten onderzoek 2013 Gerard Meuffels Rijenbemesting Betere benutting van nutriënten en verkleinen van het risico van uitspoeling / afstroming Kunstmeststoffen reeds gangbare praktijk (o.a. mais) Stikstof:
Nadere informatieInvloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen
Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen KW 0112 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de teelt van biologische aardappelen gelden specifieke regels van
Nadere informatieAlternatieve wortellesieaaltjesonderdrukkende gewassen
Alternatieve wortellesieaaltjesonderdrukkende gewassen Veldproef 2005 Auteur: Ivonne Elberse Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business Unit Bollen, Bomen en Fruit januari 2006 PPO nr. 311144 2006
Nadere informatieVergelijking van luzerne en gras klaver, inclusief effect op aanwezige aaltjes en de volgteelt prei
Vergelijking van luzerne en gras klaver, inclusief effect op aanwezige aaltjes en de volgteelt prei in het biologische bedrijfssysteem van Nutriënten Waterproof W.C.A. van Geel, J.H.M. Visser, H.A.G. Verstegen
Nadere informatieBestrijding van Myrothecium in lisianthus
Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl
Nadere informatieStichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe
Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Opdrachtgever: Auteur:
Nadere informatieDe bodem, opnieuw in balans
De bodem, opnieuw in balans Met bodemmaatregelen minder schade door stuiven en aaltjes en hogere opbrengst Bodemkwaliteit Veenkoloniën De bodem, weerloos én weerbaar Hoe hardnekkige problemen oplossen?
Nadere informatieBoerenexperiment No 4 aanvulling
Boerenexperiment No 4 aanvulling Aardappels op zware grond, aanvulling op rapport Aanvulling en Resultaten en ervaringen van de groenbemestervelden op zware klei, najaar 2012 Achtergrond De toepassing
Nadere informatieWarmwaterbehandeling van Eremurus tegen aaltjes. P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert
Warmwaterbehandeling van Eremurus tegen aaltjes P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij
Nadere informatieKnelpuntenrapportage nieuwe teelten
Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) Langwerpige radicchio, b) Grootbladige spinazie, c) Salatrio, d) Wortelpeterselie C. van Wijk PPO-agv, Lelystad Praktijkonderzoek
Nadere informatieDOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw
DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse
Nadere informatieHet effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006).
Het effect van fungiciden tijdens de knolgroei op knolphytophthora (2006). Auteur(s): Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector
Nadere informatieWarmwaterbehandeling lelie
Warmwaterbehandeling lelie Effect van verlaagde voor- en natemperatuur bij Oriëntals en verhoogde kooktemperatuur bij Longiflorum-, LA- en OT- hybriden Casper Slootweg en Hans van Aanholt Praktijkonderzoek
Nadere informatieHet effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.
Het effect van fungiciden op vroeg ontstane stengelphytophthora (2004). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M Schepers Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Projectnummer
Nadere informatieInventarisatie omstandigheden optreden zwarte vlekken in peen
Inventarisatie omstandigheden optreden zwarte vlekken in peen Analyse praktijkmonsters 2008 Huub Schepers en Joanneke Spruijt Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Businessunit Akkerbouw, Groene ruimte
Nadere informatieVaste planten waardplant voor PlAMV?
Vaste planten waardplant voor PlAMV? Consultancy onderzoek Casper Slootweg, Miriam Lemmers en Maarten de Kock Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen,
Nadere informatieGroenbemesters 2015-2016. Een vruchtbare investering
Groenbemesters 2015-2016 Een vruchtbare investering Beste akkerbouwer, Gezondheid, structuur en een goed bodemleven van de bodem verbeteren de opbrengst van teeltgewassen en hiermee ook uw bedrijfsresultaat.
Nadere informatieTeelt de grond uit Zomerbloemen
Teelt de grond uit Zomerbloemen Teelt in kisten 2012-2013 Casper Slootweg en Marga Dijkema Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit
Nadere informatieEffect van verschillende biofumigatiegewassen op Verticillium dahliae en knolkwaliteit van het volggewas aardappelen
Effect van verschillende biofumigatiegewassen op Verticillium dahliae en knolkwaliteit van het volggewas aardappelen Resultaat van twee jaar onderzoek Auteurs: C. B. Bus, J. G. Lamers, G. W. Korthals &
Nadere informatieBestrijding van Fusarium in lisianthus
Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl
Nadere informatieCATT behandeling aardbei(moeder)planten tegen plantparasitaire nematoden
CATT behandeling aardbei(moeder)planten tegen plantparasitaire nematoden Resultaten onderzoek 2011 Auteur(s): Gijs van Kruistum, Hans Hoek en Jan Verschoor Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel
Nadere informatieHet gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen
8.4 Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen - 2011 W. Odeurs en J. Bries (BDB) Samenvatting Bodemkundige Dienst van België heeft in 2011 twee proefvelden aangelegd om het gebruik van
Nadere informatieInteractie Moddus en Actirob
Interactie Moddus en Actirob Effect op zaadopbrengst Engels raaigras 2011 Expertisecentrum graszaad en graszoden Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de
Nadere informatieInvloed van het oogsttijdstip op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr
Invloed van het oogsttijdstip op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien rapport / publicatie nr. 08-0 Uireka is een uniek driejarig ketenproject met als doel het verbeteren van de kwaliteit en daarmee het
Nadere informatieBiologische grondontsmetting in roos Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten
Biologische grondontsmetting in roos Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Introductie project 1. Doel van project: Het doel van dit project is alternatieve methoden
Nadere informatieSchadedrempel en vermeerdering van witte bietencysteaaltjes (Heterodera schachtii) bij partieel resistente rassen
Schadedrempel en vermeerdering van witte bietencysteaaltjes (Heterodera schachtii) bij partieel resistente rassen 12P05 Schadedrempel en vermeerdering van witte bietencysteaaltjes (Heterodera schachtii)
Nadere informatieRAPPORT. Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) Ing. Egbert Schepel
RAPPORT Gevoeligheid van aardappelrassen voor schade door stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) Ing. Egbert Schepel rapport 711 project 9071 december 2010 RAPPORT titel Gevoeligheid van aardappelrassen voor
Nadere informatieGebruik kalkstikstof in witte asperge
Gebruik kalkstikstof in witte asperge J. Wilms & G. Meuffels (PPO-Vredepeel) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Businessunit Akkerbouw, Groene ruimte en Vollegrondsgroenten Januari 2013 PPO nr. 3250243300
Nadere informatieProject Ervarings Cijfers Aaltjes Limburg (PECAL)
Project Ervarings Cijfers Aaltjes Limburg (PECAL) Willemien Runia & Leendert Molendijk, PPO AGV, Lelystad Frans Rouwette, DLV Akkerbouw/Vollegrond plant, Horst Aanleiding project PECAL Aaltjes op zandgrond
Nadere informatieWarmwaterbehandeling Allium en Crocus
Warmwaterbehandeling Allium en Crocus Onderzoek naar de mogelijkheden voor een cultuurkook P. J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bloembollen, boomkwekerij & fruit Lisse,
Nadere informatieEffect bemesting op ziekteontwikkeling in stamslabonen industrieteelt. A. Evenhuis, H. Verstegen, J.A.M. Wilms & C.G. Topper
Effect bemesting op ziekteontwikkeling in stamslabonen industrieteelt A. Evenhuis, H. Verstegen, J.A.M. Wilms & C.G. Topper Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit
Nadere informatieBiologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis
Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen
Nadere informatie