Logopedie Stagevademecum Integratiestage

Transcriptie

1 Logopedie Stagevademecum Integratiestage

2 Bachelor logopedie en audiologie, Afstudeerrichting logopedie Stagevademecum Integratiestage Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Stageorganisatie 3. Stage-administratie 4. Stage-verslaggeving 5. Leerbegeleiding 6. Stagebegeleiding 7. Stage-evaluatie 8. Praktische afspraken 8.1 Stage-overeenkomst 8.2 Gezondheidstoezicht 8.3 Afwezigheden 8.4 Schorsing van de stage 8.5 Verzekering 9. Tot slot

3 Dit is een overzichtsdocument. Onderdelen die meer uitleg behoeven zijn ondergebracht in een nieuw document. Bij bepaalde trefwoorden kan dan ook geklikt worden (CTRL + klikken) naar een ander document of webpagina voor meer uitleg. Om terug te keren naar het stagevademecum sluit je het document terug of gebruik je de link op het einde ervan (dan blijft geopende document beschikbaar). In het stagevademecum kan je navigeren tussen de inhoudsopgave en bepaalde onderdelen). Inleiding Voor u ligt het stagevademecum dat deel uitmaakt van het stagecurriculum van de opleiding tot Bachelor in de logopedie en de audiologie van de Katholieke Hogeschool VIVES. Het stagevademecum bevat de richtlijnen voor de stage 3 (integratiestage), voor zowel de eerste als de tweede periode, wat tegelijk de vierde (1 e semester) en vijfde (2 e semester) stageperiode is voor het leertraject tot logopedist. De student heeft in het eerste jaar stage 1 afgerond, twee stageperiodes van stage 2 in het tweede jaar gelopen en heeft eventueel ook de eerste stageperiode van stage 3 achter de rug. Een belangrijke leidraad bij de ontwikkeling van het opleidingscurriculum van een bachelor in de logopedie en de audiologie vormen de deelleerresultaten (DLR). Het streefdoel van de opleiding is zoveel mogelijk competenties, die bij deze rollen aansluiten, in de cursussen en vooral ook op stage te oefenen. Het stagecurriculum is ontwikkeld volgens een leerlijn. Dit betekent dat stagedoelstellingen, stageopdrachten, pathologieën, leeftijdsgroepen, beroepshoudingen, mate van zelfstandig werk per stageperiode gedifferentieerd worden. De evaluatie is op deze leerlijn afgestemd. De evaluatie voor stage 3 loopt voor beide periodes gelijk. Het stagecurriculum situeert zich binnen het opleidingscurriculum. Het opleidingsprogramma (CTRL + klikken geeft toegang tot het opleidingsprogramma) geeft u een overzicht van alle opleidingsonderdelen voor de opleiding Bachelor in de logopedie en audiologie.

4 Een opleidingsprogramma wordt opgebouwd rond opleidingsspecifieke leerresultaten (OLR s) (CTRL + klikken geeft toegang tot een overzicht van de OLR s). Leerresultaten geven aan welke kennis, vaardigheden en attitudes of een integratie ervan in competenties een student moet verwerven tijdens zijn of haar leertraject. Het zijn de minimumeisen voor wie afstudeert in de opleiding Bachelor in de logopedie en audiologie. Het opleidingsonderdeel stage neemt een bijzondere plaats in binnen het opleidingscurriculum omdat het heel wat diverse leerresultaten aftoetst op een hoog en geïntegreerd niveau. De student dient immers de uit de verschillende theoretische opleidingsonderdelen verworven kennis en vaardigheden geïntegreerd toe te passen binnen een reëel werkkader met reële cliënten. De leerresultaten die aan bod komen binnen het OPO stage zijn het uitgangspunt voor het nieuwe stage-evaluatiedocument (CTRL + klikken geeft toegang tot het stage-evaluatiedocument). Om al deze leerresultaten te bereiken dient de student ook stageverslagen op te stellen en stageopdrachten uit te voeren die aansluiten bij specifieke taken in het logopedische werkveld. Op bepaalde tijdstippen krijgt de student uitgebreide feedback over zijn functioneren. Als stagebegeleider komen we hiervoor op stagebezoek. Maar uw permanente feedback heeft een heel erg belangrijk aandeel in de inzet, de motivatie het leerproces van de student. Ten slotte leert de student ook via leerbegeleiding zichzelf te evalueren en bij te sturen door het formuleren van persoonlijke leerdoelen.

5 Stageorganisatie De eerste stageperiode van stage 3 start op maandag 7 november 2016 en duurt tot en met vrijdag 23 december 2016 of zaterdag 24 december De tweede stageperiode van stage 3 start op maandag 6 maart 2017 en duurt tot en met vrijdag 12 mei 2017 of zaterdag 13 mei De stage kan over de hele week ingepland worden, met uitzondering van enkele data (cfr. stagekalender) waarop de student op de campus verwacht wordt. Om tijdens de stageperiode in de gelegenheid te zijn om verder te werken aan het eindwerk, vragen we om minimum 1 halve dag per week stagevrij te houden. Dit wordt tussen de student en de stageplaats afgesproken. Indien het voor de student interessant en voor de stageplaats noodzakelijk is, kan de student ook op zaterdagmorgen stage lopen. De activiteiten die op de hogeschool plaatsvinden krijgen voorrang op de stage. De student loopt 30 uur per week stage. Van deze 30 uur is 22 uur interactieve tijd (onderzoek of therapie observeren of geven, een team bijwonen, activiteiten bijwonen enz.) en 8 uur niet-interactieve tijd (dossiers inkijken, dossierstudies maken, werkplan opstellen, materiaal inkijken en/of maken, rapporteren in logopedische of evolutieverslagen, andere disciplines bezoeken, overleg, bijscholing volgen enz). De interactieve tijd zal hoofdzakelijk besteed worden aan het uitvoeren van therapieën. Deze therapieën worden in eerste instantie aan de casuspatiënten gegeven en indien er in combinatie met de andere interactieve opdrachten nog interactieve tijd overblijft, worden deze uren aangevuld met therapieën (observaties of zelfstandige therapieën) bij niet-casuspatiënten die dan waarschijnlijk volgpatiënten worden. Indien de student niet alle stage-uren heeft gepresteerd omwille van ziekte of andere redenen, kan dit na overleg met de stagementor in de vakantieperiodes of tijdens de inhaalweek. Voor de eerste stageperiode is er geen inhaalweek voorzien, de student haalt dus zoveel mogelijk verloren uren tijdens de lopende stageperiode. De student meldt elke afwijking van de gangbare stagedagen via mail op het centrale meldpunt voor stage, aan de stagecoördinator en aan de stagebegeleider.

6 Stage-administratie Een stage-rooster en activiteitenoverzicht zijn noodzakelijk om later de erkenning bij het FOD aan te vragen. De verslaggeving omvat dagelijkse en uitgebreide gevalsbesprekingen en bijkomende stageopdrachten. De student heeft steeds alle stagedocumenten bij zich en legt deze documenten spontaan aan de stagementor en aan de stagebegeleider voor ter ondertekening. Alle stagedocumenten dienen het logo van de hogeschool te dragen. De student is zelf verantwoordelijk voor het bewaren van de documenten. Stageverslaggeving Om zijn groeiproces en het inzichtelijk vermogen te sturen en te begeleiden dient de student een aantal stageverslagen (CTRL + klikken biedt toegang tot uitgebreide informatie) op te stellen. De verslaggeving omvat dagelijkse en uitgebreide gevalsbesprekingen en bijkomende stage-opdrachten. Alle verslagen dienen eveneens gebundeld te worden in de stagemap. In de stagekalender wordt ook vermeld wanneer en welke stageverslagen ingediend moeten worden bij de stagebegeleider van de op hogeschool. Leerbegeleiding De opleidingsonderdelen vormen niet de enige voorbereiding op het deskundig handelen in het stage- en werkveld. Er is in de opleiding vanaf het eerste jaar ook ruimte voor de ontwikkeling van reflecteervaardigheid. Via leerbegeleiding (CTRL + klikken voor meer informatie) leren studenten positieve en negatieve stage- en werkervaringen zodanig te her-kaderen om eruit te leren in functie van toekomstige gebeurtenissen. Hierbij wordt het kernkwaliteitenkwadrant van Ofman geduid en ingeoefend. Deze reflectie-methodiek stelt studenten in staat om zichzelf beter te leren evalueren en biedt een kader om persoonlijke leerdoelen voor een stageperiode te formuleren.

7 Stagebegeleiding De stagebegeleiding op de stageplaats gebeurt standaard per stageperiode op twee momenten. Deze momenten situeren zich ongeveer halfweg de stageperiode en op het eind van de stageperiode. Wanneer zich in de tussentijd problemen zouden voordoen, kan de stagementor deze bespreken met de student. De stagebegeleider én -coördinator van de hogeschool worden hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht. Student kan ook echter op elk moment terecht bij de stagebegeleider (bij voorkeur per mail) en dit zowel voor inhoudelijke als praktische vragen. De stagebegeleider geeft ook feedback aan de student op een selectie van de stageverslagen om het groeiproces te ondersteunen en te evalueren. Wanneer er vóór een begeleidings- en evaluatiemoment problemen rijzen die een extra stagebezoek door de stagebegeleider wenselijk maken, contacteert de stagementor de stagebegeleider. De stagebegeleider zal dan een of meerdere stagebezoeken plannen om enkele activiteiten te observeren en met de student bespreken. De student en de stagebegeleider noteren de besproken punten in een intern begeleidingsdocument. Rekening houdend met het gegeven dat de stagebegeleider ook stage-evaluator is, is het echter denkbaar dat een student problemen of vraagstellingen heeft die hij niet durft bespreken met de stagebegeleider. Hiervoor kan de student ook bij een stagecoach terecht. De functiebeschrijving van deze coach vindt u terug in het document rond leerbegeleiding. Stage-evaluatie Tijdens elk evaluatiegesprek zijn, bij voorkeur, zowel stagementor, student als stagebegeleider aanwezig. De stagebegeleider modereert het gesprek en heeft hierbij aandacht voor zowel de kwalitatieve beoordeling door de stagementor als voor de zelfevaluatie (m.i.v. de leerdoelen) van de

8 student. De behaalde score vormt het uitgangspunt voor de stagedeliberatie op de hogeschool, waarbij alle aspecten m.b.t. het stage functioneren in rekening worden gebracht. De student verneemt na de eindevaluatie verneemt de student of hij al dan niet geslaagd is en vindt het finaal toegekend cijfer voor beide stageperiodes terug op het examenrapport. Evaluatiedocument Het stage-evaluatiedocument (CTRL + klikken leidt naar het document) is opgesteld vanuit de opleidingsspecifieke leerresultaten. Voor elke indicator wordt bij tussentijdse en eindevaluatie een score gegeven op een 5-puntscore. De wegingsfactor geeft het belang van de indicatoren aan binnen de algemene evaluatie. Sommige indicatoren (of een groep van indicatoren) zijn zo cruciaal dat ze een cesuur inhouden. Dit betekent dat een toegekende 0/4 voor deze indicator onherroepelijk leidt tot een algemene onvoldoende voor deze stageperiode. De kwantitatieve beoordeling vloeit voort uit de kwalitatieve bespreking van positieve en werkpunten tijdens de stage. Deze worden omschreven op het evaluatiedocument. Dit document (zonder eindcijfer) kan de student terugvinden op het digitaal platform (TOLEDO) van de hogeschool. zelfevaluatie Vóór elk evaluatiemoment maakt de student zijn zelfevaluatie aan de hand van het zelfevaluatieverslag. Hij probeert een objectief en precies beeld van zijn eigen functioneren voor de verschillende OLR s te schetsen. De student brengt het ingevulde zelfevaluatiedocument en de opgestelde leerdoelen mee naar het evaluatiegesprek. De stagebegeleider neemt waardevolle aspecten hiervan mee in het evaluatiegesprek op de stageplaats.

9 Praktische afspraken Stage-overeenkomst Vooraleer de student zijn stage aanvat, moet hij een verklaring invullen en ondertekenen waarin hij verklaart kennis genomen te hebben van de op Toledo gepubliceerde stage-overeenkomst tussen de hogeschool en de stageplaatsen en de bepalingen van deze overeenkomst strikt te zullen naleven (community: stagecontracten). Met dezelfde verklaring verbindt de student zich ertoe elke ziekte, handicap of gesteldheid die invloed kan hebben op de wijze waarop hij de stage volbrengt, vóór of bij het begin van de stage mee te delen aan de stagementor. Dit is immers de volle verantwoordelijkheid van de student, en de hogeschool kan op geen enkele wijze aansprakelijk gesteld worden ingeval de student op dit punt in gebreke blijft. De student maakt voor deze verklaring gebruik van het model dat hij op Toledo kan downloaden (community: stagecontracten). Hij dient een ondertekend exemplaar in bij zijn coördinator stage. Gezondheidstoezicht Voor elke stage moet de student over een door de arbeidsgeneeskundige dienst van de hogeschool uitgereikt medisch attest (formulier voor de gezondheidsbeoordeling) beschikken en hij moet het medisch attest ook steeds bij zich hebben op stage. De student moet kunnen bewijzen dat hij voldoende antistoffen Hepatitis B heeft. Indien hij geen vaccinatie-attest kan voorleggen dat minder dan vijf jaar oud is, moet hij zich bij zijn huisarts aanmelden voor verdere opvolging. Indien de stageplaats een andere inenting (bijv. tegen kinkhoest) vraagt, is het de verantwoordelijkheid van de student om zich te laten inenten bij zijn huisarts en draagt hij ook de kost voor die inenting. De stageplaats bezorgt de student een risicoanalyse en een werkpostfiche. Deze documenten heeft de student gelezen en ondertekend en deze bevinden zich in de stagemap. Indien er geen risicoanalyse voorhanden is, meldt de student dit aan de stage coördinator. De student downloadt een blanco exemplaar vanuit de course: stage 3- integratiestage. De student houdt het ingevulde document bij in zijn stagemap en bezorgt een exemplaar aan de coördinator stage. zwangerschap De stagecoördinator dient door een zwangere studente zo snel mogelijk op de hoogte gebracht te worden van de zwangerschap en de vermoedelijke bevallingsdatum. Hiervoor is een doktersattest vereist waarop de nodige gegevens vermeld staan.

10 Enkel bij onmiddellijke melding kan een geschikte stageplaats worden gevonden. Afhankelijk van de geldende arbeidswetgeving op de stageplaats mag een zwangere studente al dan niet stage lopen. Afwezigheden Bij ziekte of elke vorm van afwezigheid moet de student de stageplaats, het secretariaat van de campus (050/305100), de stagebegeleider en het stagemeldpunt zo spoedig mogelijk telefonisch of via mail verwittigen. In geval van een meerdaagse afwezigheid moet dit gebeuren op de eerste dag van de afwezigheid. Vanaf de eerste dag moet de afwezigheid gestaafd worden met een (medisch) attest. Een medisch attest voor meerdere dagen afwezigheid moet gedateerd zijn op de eerste dag van de toegestane afwezigheid. De volgende stageperiode kan enkel gestart worden wanneer de afwezigheid van de voorgaande stageperiode gewettigd werd met een attest. Een student mag maximaal 1 keer per stageperiode afwezig zijn voor een rijexamen maar moet deze uren altijd binnen dezelfde stageperiode inhalen. Een ongewettigde afwezigheid tijdens de stage kan leiden tot de beoordeling niet deelgenomen voor het opleidingsonderdeel Stage 3. Elke afwezigheid wordt via mail aan het centrale meldpunt stage.gez.brugge@vives.be, aan de stagebegeleider en aan de stagecoördinator gemeld. Inhalen van uren Wanneer de student afwezig is op de stageplaats moet hij deze uren inhalen. De student overlegt met de stagementor over een zinvolle inhaalstage. De tijdens een stageperiode niet-gepresteerde uren moeten, indien mogelijk, tijdens dezelfde periode ingehaald worden. Men mag uren inhalen in het weekend of op vrije dagen. Afwijkingen op deze regels zijn slechts mogelijk na akkoord van de stagecoördinator. Stage in het weekend moet tijdig gemeld worden aan de stagecoördinator in

11 functie van de verzekering. De student brengt de stagebegeleider en de stagecoördinator van de inhaalstage op de hoogte. Ziektebriefje Vooraleer de student het ziektebriefje aan het secretariaat van de campus bezorgt, maakt hij van het briefje eerst een kopie en bewaart dit in de stagemap. Deze kopie is ter inzage van de stagementor en de stagebegeleider.

12 Schorsing van de stage Stages en stagecontracten kunnen tijdelijk door het departementshoofd worden geschorst op vraag van de stageplaats of op initiatief van het opleidingshoofd of de stagecoördinator als - de student hygiëne, kledij en/of uiterlijk niet verzorgt of de regels van de stageplaats niet respecteert; - er sprake is van manifest onbeleefd of brutaal gedrag; - te laat of geen contact wordt opgenomen met de stageplaats of de stagementor; - tijdens de stage vastgesteld en bij een tussentijdse evaluatie bevestigd wordt dat de student kennis, vaardigheden of attitudes mist die essentieel zijn voor de uitvoering van de stage. Een stageactiviteit waarvoor de student tijdelijk wordt geschorst, moet ingehaald worden, indien nodig op een andere stageplaats. Dit kan impliceren dat de volledige stageperiode op een andere stageplaats hernomen moet worden. De voor de betreffende stageperiode geldende competenties blijven dezelfde. Deze maatregel is geen tuchtmaatregel bij toepassing van artikelen 132 tot en met 139 van het Onderwijs- en examenreglement. Bij ernstige feiten die tot een tijdelijke schorsing voor stage leiden, kan alsnog een tuchtprocedure worden opgestart. Definitieve schorsing van de stage Het departementshoofd kan beslissen tot definitieve schorsing van de stage bij duurzame herhaling van de redenen die leiden tot een tijdelijke schorsing of bij grensoverschrijdend gedrag. Verzekering: De hogeschool verzekert de student in geval van eigen lichamelijke schade en verzekert de lichamelijke en materiële schade aan derden.

13 Tot Slot We hopen dat deze richtlijnen onze visie omtrent de stage verduidelijken. Wanneer u hierbij nog vragen hebt, kunt u die steeds stellen aan de coördinator stage. Wij willen u hierbij ook danken voor uw onmisbare samenwerking. U vormt voor de student en de opleiding een belangrijke schakel in de vorming van jonge mensen tot beginnende beroepsbeoefenaar. Met vriendelijke groet, Hilde Roeyers Opleidingshoofd Bachelor in de logopedie en audiologie Katholieke Hogeschool VIVES Ingrid Michaux Coördinator stage Bachelor in de logopedie en audiologie Katholieke Hogeschool VIVES