De toekomst van de Vlaamse Ruimte in een veranderende wereld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De toekomst van de Vlaamse Ruimte in een veranderende wereld"

Transcriptie

1 De toekomst van de Vlaamse Ruimte in een veranderende wereld Scenario- analyse voor ruimtelijk beleid Kwalitatieve analyse van de Scenario- Workshop op 30 maart 2011 Aangevuld vanuit Ervaringen van de Partnerdialoog op 16 mei 2011 Annette Kuhk, Guy Engelen, Els Lievois, Jan Schreurs, Frank Moulaert Steunpunt Ruimte en Wonen in opdracht van Afdeling Ruimtelijke Planning Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Juli 2011

2 Auteurs en info: Auteurs: Annette Kuhk, Guy Engelen, Els Lievois, Jan Schreurs, Frank Moulaert Projectleiding Ad hoc opdracht Scenario- analyse: Frank Moulaert, Jan Schreurs, Guy Engelen Document : Analyse van de Workshop Scenario s op 30 maart 2011, Aangevuld met resultaten van partnerdialoog op 16 mei 2011 Datum: Juli 2011 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Ruimte en Wonen Kasteelpark Arenberg 51 bus Heverlee Tel: +32 (0)16/ info@steunpuntruimteenwonen.be Website: Verantwoordelijke uitgever: Deze nota kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Gemeenschap: Programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek. In deze tekst komt de mening van de auteur naar voor en niet die van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de meegedeelde gegevens. This report has been realised with the support of the Flemish Community: Program for Policy Research Centres. The text contains the views of the author and not the views of the Flemish Community. The Flemish Community cannot be held accountable for the potential use of the communicated views and data. 2

3 Inhoud 1. Positionering van de opdracht Werkwijze voor de Scenario- workshop op 30 maart Inspiratie uit de studie Welvaart en Leefomgeving : Scenario s voor Nederland in Toepassing Vlaanderen Werkwijze voor de kwalitatieve analyse van de workshop- output Resultaten en duiding (1) : Variaties in de context voor ruimtelijk beleid Rol en keuzes van overheden Demografische en sociaal- culturele ontwikkeling Energie en grondstoffen Economie en sociaal- economische ontwikkeling Mobiliteit Milieu, Natuur en Landbouw Afbreukrisico s Resultaten en duiding (2): Variaties in Ruimtelijke Ontwikkeling Patronen van Verstedelijking en Ruimte voor Wonen Ruimte voor Economie Ruimte voor Mobiliteit Open Ruimte Categorieën Synthese en Modellen Ruimtelijke Ontwikkeling (geïllustreerd)

4 6. Perspectieven voor verder onderzoek Binnen de ad hoc- opdracht: Kwantitatieve verwerking van workshop- resultaten Voorstel tweede fase scenario- analyse: Ontwikkeling van policy- scenario s...71 Bibliografie...76 Lijst met illustraties...77 Bijlage: Overzicht cijfermateriaal WLO- studie...78 Bijlage: Lijst deelnemers scenario- workshop...82 Juni

5 1. Positionering van de opdracht Probleemstelling Vlaanderen verandert. Ontwikkelingen als vergrijzing, migraties, economische en technologische ontwikkelingen, situaties van politieke verandering, maar ook bijvoorbeeld processen van individualisering spelen hierbij een rol, en hebben mogelijks een impact op de ontwikkeling van de Vlaamse ruimte. Hoe kunnen we denken over de toekomst van de Vlaamse Ruimte in een snel veranderende wereld? Onzekerheden Denken over de toekomst omvat niet zozeer een beoordeling in termen van waarheid, maar wordt veeleer uitgedrukt in categorieën van het mogelijke, het waarschijnlijke of het wenselijke. De onzekerheid omtrent toekomstige ontwikkelingen wordt versterkt door toenemende interdependentie en wisselwerking van maatschappelijke, economische, politieke of ecologische ontwikkelingen. De complexiteit van de huidige samenleving neemt toe door processen van schaalvergroting, tijdsversnelling, kennisverbreding en een groeiende individuele keuzevrijheid. Mondiale netwerken, snelle evolutie en alomtegenwoordigheid van media en ICT- toepassingen, alsook een toename aan keuzes die veelal een vergroting van onzekerheid betekent, bepalen de hedendaagse context waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen gepland en gestuurd worden. Rol van de overheid Bij verschillende denkbare toekomsten is het onder meer een taak van de overheid om haar verantwoordelijkheid te nemen en de toekomst actief te sturen, dus niet te ondergaan. Het ruimtelijk beleid voor Vlaanderen anno 2010 is uitgedaagd om toekomstgerichte perspectieven te ontwikkelen die enerzijds rekening houden met een zeer dynamische context, maar anderzijds ook robuust zijn. Het lijkt een paradox om toekomstverkenningen met langere termijnen te willen ontwikkelen bij een toename van onzekerheden. Net door die toegenomen onzekerheid naarmate men verder in de toekomst wil vooruit zien, is het belangrijk om verschillende mogelijke pistes te kunnen bedenken: As uncertainty increases the further one explores the future, there is a need for multiple projections of possible futures to capture this uncertainty, instead of focussing on predicting one single outcome (Van Vliet, Kok, Veldkamp, 2010). De ontwikkeling van scenario s is als het ware een repetitie van de toekomst (of althans van de toekomstige besluitvorming). Hoe kan de Vlaamse Ruimte in de komende decenia ontwikkelen? En welke structurerende processen werken hierop in? Deze vragen stonden centraal bij de scenario- workshop op 30 maart 2011, waarvoor een 30- tal experten waren uitgenodigd. In voorliggend rapport wordt kort ingegaan op de werkwijze voor deze scenario- oefening, en zijn vervolgens de intermediare resultaten van analyse - enkel het kwalitatieve gedeelte- toegelicht. 5

6 Positionering van de opdracht In het kader van het onderzoek voor het Steunpunt Ruimte en Wonen zijn vooral volgende 2 onderzoeksluiken gericht op toekomstverkenningen voor de Vlaamse Ruimte: Werkpakket 2 focust op de ontwikkeling van een landgebruiksmodel (wat eerder werd ingezet voor de NARA en MIRA scenario s), en wordt uitgevoerd door VITO (Guy Engelen, Lien Poelmans, Leen Van Esch, Inge Uljee), Werkpakket 11 omvat een onderzoek naar methoden van scenario- analyse, specifiek voor ruimtelijk beleid, en wordt ontwikkeld door onderzoekers van de K.U.Leuven, afdeling planning en ontwikkeling binnen ASRO, departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening (Frank Moulaert, Jan Schreurs en Annette Kuhk). Aan het steunpunt is gevraagd om als ad hoc opdracht Ruimte een praktijkoefening scenario- bouw te ontwikkelen (zie memo van 5 mei 2010, door het kabinet Muyters en de administratie RWO). Het voorstel voor deze oefening werd ontworpen in een iteratief proces met onderzoekers van verschillende werkpakketten (vooral WP11, WP2, WP8, WP3 en WP5) en medewerkers van de administratie. Het Steunpunt werkte een voorstel uit om exploratieve scenario s te ontwikkelen in een expert- workshop, met vervolgens een kwalitatieve en kwantitatieve verwerking van de resultaten. Het is in eerste instantie een onderzoek naar wat rondom Vlaanderen gebeurt, dus naar variaties in de ruimere context. In deze oefening wordt nagegaan op welke wijze Vlaanderen zou kunnen evolueren, gegeven verschillende beelden van hoe de wereld zou kunnen evolueren. Om te komen tot variaties in context wordt gestart vanuit de wereldbeelden die in de brand- leading IPCC- studie en verschillende, daarop volgende studies is gehanteerd (zie ook voortgangsrapporten van WP11 en WP2), met name de WLO- studie in Nederland. Het is van belang om hierbij op te merken dat de vertaling van deze wereldbeelden nog niet eerder is gedaan voor de specifieke Vlaamse context, niet binnen het domein Ruimtelijke Ordening, maar ook slechts in beperkte mate binnen andere beleidsdomeinen 1. 1 zie bijvoorbeeld het beleidsdomein Mobiliteit waarbij een beperkte scenario-oefening werd opgezet vanuit een gelijkaardige werkwijze, of de MIRA en NARAscenario's (waarbij welliswaar verschillende scenario's werden uitgewerkt, doch hoofdzakelijk binnen één wereldbeeld). Er is tot nu toe evenwel geen overkoepelende scenario-oefening gedaan voor verschillende beleidsdomeinen samen, bijvoorbeeld door de Studiedienst voor de Vlaamse Regering of ondersteund door het Federaal Planbureau. 6

7 Vraagstuk, inspiratie en werkwijze Onder meer de door het Nederlands Centraal Planbureau ontwikkelde publicatie Four futures of Europe en de daarop gebaseerde WLO- studie dienden bij deze studie als inspiratie. De onderzoekers Ruud De Mooij en Paul Tang beschrijven voor het Nederlandse beleid hoe de internationale omgeving zou kunnen ontwikkelen. Hierin komen een reeks uitdagingen aan bod die voor verschillende lidstaten van toepassing zijn, dus ook voor de Vlaamse regio. De toekomst voor Europa wordt in de studie 'Four futures of Europe' vanuit vier perspectieven bekeken, als Sterk Europa (SE), Globale Economie (GE), Transatlantische Markt (TM) en als beeld van Regionale Gemeenschappen' (RG). De kwalitatieve beelden van de Nederlandse studie vinden een kwantitatieve vertaling in het werk van Arjan Lejour. Ook bvb. bij de IPCC- oefening is elk van de wereldbeelden becijferd (in termen van ontwikkeling van de bevolking en bijvoorbeeld in termen van bruto nationaal product). De centrale vraag bij de WLO- studie, waarbij naar de impact op de leefomgeving wordt gekeken, is de volgende: wat betekent het voor de ontwikkeling van de leefomgeving indien op globale schaal sterker de nadruk wordt gelegd op enerzijds samenwerking dan wel regionale identiteit, en anderzijds sterker op regulering van overheidswege dan wel op vrije, weinig door regulatie gebonden ontwikkeling? In de scenario- workshop werd - vanuit een gelijkaardig stramien- een vertaling gemaakt voor de specifiek Vlaamse context: Hoe ontwikkelt Vlaanderen en de Vlaamse ruimte in elk van de vier toekomstbeelden? De scenario- oefening is een studie van variaties in ruimte- structurerende processen die inwerken op ruimtelijke transformaties, m.a.w. van mogelijke veranderingen van primaire invloedsfactoren voor ruimtelijke ontwikkeling in Vlaanderen. De workshop is een eerste stap in de ontwikkeling van toekomstverkenningen voor de Vlaamse ruimte. Dit zijn belangrijke kenmerken van de opdracht: Het is een Integrale benadering: geen geïsoleerde sectorale trends, maar de complex- gekoppelde doorwerking in tijd en ruimte. De scenario s zijn exploratief: het is geen voorspelling, maar een verkenning van verschillende mogelijke toekomsten. We houden hierbij rekening met een aantal onzekerheden, m.a.w. verschillende varianten van de context waarbinnen de Vlaamse ruimte ontwikkelt. Consistentie en plausibiliteit van elk scenario zijn belangrijk.de scenario s schetsen een beeld op lange termijn (2050), met aandacht voor temporele en ruimtelijke differentiaties. Het is een analytische benadering: uitdrukkelijk geen uitspraken over wenselijke scenario s, maar over mogelijke toekomstbeelden. De scenario s vormen een aanzet tot proactief beleid. Concrete handelingsstrategieën en beleidsopties worden in volgende fases door beleidsmakers genomen. 7

8 Relatie tot de actuele beleidsvoering In de loop van het proces werd gevraagd om deze opdracht niet enkel als test van methodes, maar ook als inspiratie voor het beleidsplan ruimte te zien. De ad hoc opdracht wordt m.a.w. gezien als één van de stapstenen in de aanloop naar het groenboek ruimte en het beleidsplan ruimte. Desalniettemin is het slechts een beperkte oefening, doordat het in eerste instantie als leermoment dient inzake toepassen van scenario s in het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening. Op 16 mei 2011 werd door RWO een partnerdialoog georganiseerd, waarbij ook een ruimer publiek kon kennis maken met de het idee dat het voor plannen voor de toekomst niet volstaat om één plan te ontwerpen en uit te voeren dat voortgaat op prognoses die trends uit het verleden extrapoleren. Veeleer dient, in een context die door verschillende onzekerheden wordt gekenmerkt, worden gekeken naar verschillende mogelijke ontwikkelingsrichtingen, mee bepaald door verschillende mogelijke evoluties van invloedsfactoren voor ruimtelijke ontwikkeling. De partnerdialoog maakt deel uit van een reeks publieke momenten, die stuk voor stuk stapstenen zijn in de aanloop naar het Beleidsplan ruimte: Bij de Via- rondetafel Groen stedengewest, samen denken over de Vlaamse ruimte werd met een honderdtal deelnemers in kleine groepen aan 14 verschillende thema s gewerkt (op 3 december 2010). Bij de partnerdialoog 'scenario's' (16 mei ll., cf. De Decker, RWO, 2011), het tweede moment is de voorstelling van resultaten uit verschillende onderzoeken (6 oktober 2011) en als derde moment de lancering van het groenboek (22 november 2011). Deze publieke momenten zijn grotere events, telkens gericht tot een honderdtal personen. De formule voor de scenario- workshop is daarentegen om met een beperkte groep experts vier wereldbeelden voor Vlaanderen te ontwikkelen. 8

9 2. Werkwijze voor de Scenario- workshop op 30 maart 2011 De workshop is georganiseerd door het Steunpunt Ruimte en Wonen, samen met het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend erfgoed. De workshop is een eerste concrete, maar in omvang beperkte toepassing van de studie naar scenario- analyse als beleidsinstrument voor ruimtelijke ordening (zie onderstaand programma). Het heeft dus nog een sterk experimenteel karakter. Tegelijk tracht de opdracht ook inspiratie te bieden voor de ontwikkeling van het Beleidsplan Ruimte. Woensdag 30 maart 2011, :00, Ellipsgebouw, Koning Albert II- laan 35, Brussel 8:30 9:00 Ontvangst 9:00 9:15 Introductie : toelichting van het concept van de workshop 9:15 10:45 Ontwikkeling Verhaallijnen (Deel 1) Ruimtelijke perspectieven voor Vlaanderen, in vier wereldbeelden 4 groepen ontwikkelen ruimtelijke perspectieven voor Vlaanderen binnen 4 wereldbeelden. Elke groep werkt verschillende thema s uit binnen één perspectief. 10:45 11:15 PAUZE 11:15 11:30 Toelichting opdracht deel 2 11:30 12:30 Ontwikkeling Verhaallijnen (Deel 2) Ruimtelijke en temporele differentiaties in vier scenario s voor Vlaanderen In dezelfde vier groepen worden de verhaallijnen verder gedifferentieerd in tijd en ruimte: wat is de ontwikkeling in de tijd in elk van de verhaallijnen? Zijn er regionale verschillen? Is dit intern consistent? 12:30 13:00 Slotmoment: Synthese van vier wereldbeelden: scherpstellen van verhaallijnen Perspectief inzake geplande Kwalitatieve en Kwantitatieve verwerking 13:00 Drink en broodjeslunch Het ontwerp voor de scenario- oefening is voor een groot deel gebaseerd op de werkwijze in de studie. Vooraleer meer details te geven over de Workshop voor Vlaanderen, wordt een kort overzicht gegeven van de resultaten van de Nederlandse studie Welvaart en Leefomgeving met Scenario s voor Nederland tot 2040, gezien de workshop werkwijze hier grotendeels op is gebaseerd. 9

10 2.1. Inspiratie uit de studie Welvaart en Leefomgeving : Scenario s voor Nederland in 2040 Bij de noorderburen verscheen in 2006 de studie Welvaart en Leefomgeving, een scenariostudie voor Nederland in 2040, een gezamenlijk project van het Centraal Planbureau, het Milieu- en Natuurplanbureau en het Ruimtelijk Planbureau. Deze studie bouwt voort op eerdere studies, zoals bvb. Four Futures of Europe (Tang en De Mooij, 2003), Vier vergezichten op Nederland (Huizinga en Smid, 2004), Lange- termijn bevolkingsscenario s voor Nederland (De Jong en Hilderink,2004), Omgevingsscenario s Lange Termijn Verkenning (CPB, 1996), Economie en fysieke omgeving (CPB, 1997) en de Nationale Milieuverkenning (RIVM, 1997). De opdracht van de Nederlands studie is als volgt beschreven: In de WLO- studie is in kaart gebracht wat de mogelijke veranderingen zijn voor Nederland tot 2040 en wat zij kunnen betekenen voor de fysieke leefomgeving: de omgeving waarin huidige en toekomstige generaties moeten leven, wonen en werken. De studie Welvaart en Leefomgeving (WLO) is een integrale scenariostudie, d.w.z. dat de inschattingen gemaakt worden voor verschillende thema s: wonen, werken, mobiliteit, landbouw, energie, milieu, natuur en water. Men houdt er rekening mee dat de factoren die bepalen hoe de leefomgeving er in de toekomst uitziet, op een complexe manier met elkaar samenhangen. Verder is er ook aandacht voor regionale verschillen, het ruimtebeslag en de toekomst van de grote steden en het platteland worden daarbij in grote lijnen verkend (zie WLO, 2006, p. 9). Voor meer informatie, zie Zowel de werkwijze, de keuze van het assenstelsel en de afbakening van thema s en deelthema s zijn inspiratie geweest voor de Scenario- oefening voor de Vlaamse Ruimte. Uitgangspunt was daarbij dat de mogelijke ontwikkelingen die zich zullen voortdoen in Europa en de wereld op zich weinig verschillend zullen zijn voor Nederland en Vlaanderen. Uiteraard geldt dit in veel mindere mate voor de uitwerking ervan op de ruimte binnen Nederland en Vlaanderen. De studie bouwt voort op de methode die reeds was toegepast voor de projectie van Emissie Scenario s, ontwikkeld door het Intergovernmental Panel of Climate Change (IPCC- SRES). Aan de hand van een twee- dimensioneel assenstelsel worden vier scenario- families onderscheiden. De onderscheidende dimensies zijn de belangrijkste sleutelonzekerheden. Enerzijds is dit de verdeling tussen publieke en private verantwoordelijkheden: kiest men voor meer of voor minder sturing door de overheid? Anderzijds is er de mate waarin landen bereid en in staat zijn internationaal samen te werken, dus soevereiniteit versus samenwerking. Tabel 2-1 is een summiere beschrijving van de vier wereldbeelden (WLO, 2006: 47-48). Sterk Europa en Globale Economie schetsen een wereld waarbij sterke internationale samenwerking tot stand komt. Regionale Gemeenschappen en Transatlantische Markt schetsen een wereld waarbij aparte handelsblokken blijven bestaan, en de focus sterker op nationale en regionale soevereiniteit ligt. 10

11 In het scenario STERK EUROPA is er veel aandacht voor internationale samenwerking. De Europese instituties worden succesvol hervormd en landen geven een deel van hun soevereiniteit op. Daarmee wordt Europa een invloedrijke speler op het economische en politieke wereldtoneel, en internationale milieuvraagstukken kunnen gecoördineerd aangepakt worden. Europa doet enige concessies aan de Verenigde Staten, die daarna het Kyotoverdrag ratificeren. Turkije treedt toe tot de Europese Unie. Het sociaal- economisch beleid is net als in het scenario Regionale Gemeenschappen gericht op solidariteit en op een gelijkmatige inkomensverdeling, al vinden er wel enige hervormingen plaats. Door deze hervormingen, door hogere investeringen in onderwijs en onderzoek, en door de grotere markt groeit de arbeidsproductiviteit meer dan in Regionale Gemeenschappen. Ook de economische groei en de bevolkingsgroei, vooral door immigratie, zijn in dit scenario hoger. In het scenario REGIONALE GEMEENSCHAPPEN hechten landen sterk aan hun eigen soevereiniteit. Daardoor slaagt de Europese Unie er niet in om institutionele hervormingen door te voeren. Ook mondiale handelsliberalisatie komt niet van de grond, waardoor de wereld uiteenvalt in een aantal handelsblokken. Internationale milieuvraagstukken worden niet aangepakt. Toch is de milieudruk relatief laag, omdat de bevolkingsgroei en de economische groei bescheiden zijn. De collectieve sector wordt in dit scenario nauwelijks hervormd. Collectieve regelingen blijven in stand, waarbij de nadruk erop ligt de inkomens gelijkmatig te verdelen en solidair te zijn. Door geringere prikkels in de sociale zekerheid en de hoge belasting- en premietarieven is de arbeidsparticipatie relatief laag en de werkloosheid hoog. Minder concurrentie remt de noodzaak voor bedrijven om te innoveren. De verbrokkelde markten belemmeren dat kennis zich snel verspreidt, en door de kleine inkomensverschillen is de stimulans om te investeren in onderwijs beperkt. De arbeidsproductiviteit stijgt jaarlijks maar weinig en de economische groei is gering. In het scenario GLOBALE ECONOMIE breidt de EU zich nog verder naar het oosten uit. Naast Turkije worden ook landen als Oekraïne lid. De WTO- onderhandelingen zijn succesvol, en daar vaart de internationale handel wel bij. De deelnemende landen integreren echter niet in politiek opzicht. Internationale samenwerking op andere gebieden dan handelsvraagstukken mislukt. Net als in Transatlantische Markt benadrukt de overheid in dit scenario de eigen verantwoordelijkheid van burgers. Vergeleken met Trans- atlantische Markt groeit de arbeidsproductiviteit in dit scenario nog extra door de sterke wereldwijde economische integratie. De groei van zowel de materiële welvaart als van de bevolking (vooral door immigratie) is in dit scenario dan ook het hoogst. Net als in Transatlantische Markt komt er geen overeenkomst om grensoverschrijdende milieuvraagstukken aan te pakken. Dit en de wereldwijde hoge economische groei leiden tot forse milieuvervuiling. Wel leidt de hoge groei tot lokale milieu- initiatieven. In het scenario TRANSATLANTISCHE MARKT wordt de uitbreiding van de Europese Unie geen politiek succes. Daarvoor hechten landen te veel aan hun soevereiniteit: ze lossen problemen liever op nationaal niveau op. Wel wordt de handel tussen de Verenigde Staten en Europa vergaand geliberaliseerd, waardoor op termijn een nieuwe interne markt ontstaat. Dit scenario kenmerkt zich door een overheid die de eigen verantwoordelijkheid van burgers benadrukt. De verzorgingsstaat wordt ingeperkt en publieke voorzieningen worden versoberd. Hierdoor neemt de inkomensongelijkheid toe. Doordat de macht van vakbonden afneemt, wordt de arbeidsmarkt flexibeler. Door de versobering van de sociale zekerheid groeit de arbeidsparticipatie, de internationale concurrentie verhoogt de prikkel om te innoveren, en de grotere inkomensverschillen maken studeren aantrekkelijk. De groei van de arbeidsproductiviteit en de economische groei zijn hoger dan in het scenario Sterk Europa, terwijl de bevolking slechts matig toeneemt. Grensoverschrijdende milieuvraagstukken worden in dit scenario niet opgepakt. Lokale milieu- initiatieven gericht op bijvoorbeeld geluid- en stankoverlast kunnen zich wel voordoen. Tabel 2-1: Beknopte voorstelling van de vier wereldbeelden waarbinnen de scenario s ontwikkelen (WLO, 2006: 47-48) 11

12 2.2. Toepassing Vlaanderen Voor de scenario- oefening voor de Vlaamse Ruimte werd van hetzelfde assenstelsel en een gelijkaardige werkwijze als bij de WLO- studie gestart. De deelnemers aan de workshop worden ingedeeld in vier groepen van telkens 6 experten, 1 moderator en 1 rapporteur. Elke groep werkt vervolgens één specifiek wereldbeeld uit. Sterk Europa (SE) Moderator: Guy Engelen Regionale Gemeenschappen (RG) Moderator: Annette Kuhk Globale Economie (GE) Moderator: Els Lievois Transatlantische markt (TM) Moderator: Jan Schreurs In elk van de vier kleine groepen werd een inschatting gemaakt van de mogelijke ontwikkelingen in uiteelopende onderwerpen (zoals bvb. natuur en milieu, energie, economie en werken, demografie en wonen, landbouw of mobiliteit) voor de Vlaamse situatie. Vandaar dat er experten met heel verschillende achtergronden gevraagd zijn, en het geen oefening is met bijvoorbeeld uitsluitend planologen en experten inzake ruimtelijke ontwikkeling. Ontwikkeling in twee stappen Het overlopen van de verschillende deelthema s vormt de eerste stap in de scenario- oefening. Voor elk van de deelthema s (zie schema 2-2) werd tijdens de workshop een schematisch overzicht van parameters evenals een overzicht van kwantitatieve indicatoren uit de WLO- studie ter beschikking gesteld. Voorbeelden van de schema s zijn opgenomen in 2-3, het cijfermateriaal is mee opgenomen als bijlage. Ook bij de bespreking van de resultaten staan er verwijzingen naar de WLO- cijfers, met name indien er voor Vlaanderen afwijkende resultaten worden verwacht. Schema 2-2: Overzicht van deelthema s, aangevuld met voorbeelden voor mogelijke onderwerpen 12

13 In een tweede stap van de workshop werden de ruimtelijke scenario s voor Vlaanderen verder genuanceerd. Enerzijds wordt getracht de nodige ruimtelijke differentiaties aan te brengen, anderzijds wordt ook gekeken naar differentiaties in de tijd. In de tweede stap worden m.a.w. antwoorden gezocht voor volgende vragen: wat is de ontwikkeling in de tijd in elk van de verhaallijnen? Zijn er regionale verschillen? Is dit intern consistent? Ook hiervoor zijn onderstaand een aantal indicatieve voorbeelden van onderwerpen weergegeven. Ruimtelijke differentiaties Voorbeelden hiervan zijn : Verschillen tussen Stedelijke Gebieden en Buitenruimte, Verschillen tussen Kust en Binnenland, Grenseffecten, Effect van Brussel, Effect van Grote Steden en Centrumsteden, Specifiek gelokaliseerde ontwikkelingen, haven, waterwegen, ontwikkelingen langs infrastructuren, etc. Temporele differentiaties Sommige ontwikkelingen worden op lange termijn minder prominent, terwijl andere net aan urgentie winnen. Bepaalde ontwikkelingen brengen er andere op gang, versnellen ze, of remmen ze net af. Hierbij kunnen ook de termijnen van ontwikkeling en uitvoering van beleid een rol spelen, evenals het effect van crisissen. Net zoals bij de WLO- studie, wordt ook voor deze Vlaamse Scenario- studie gepoogd om een inschatting te maken van de mogelijke ontwikkeling van de fysieke leefomgeving, gegeven verschillende mogelijke ontwikkelingen in Europa en op wereldschaal. 13

14 14

15 Schema 2-3: Schema's met parameters voor deelthema's (gebaseerd op WLO- studie) 15

16 3. Werkwijze voor de kwalitatieve analyse van de workshop- output Binnen deze, qua tijd en middelen beperkte opdracht, is het niet mogelijk om de elementen die aangereikt worden voor de verschillende storylines tot een vloeiend narratief om te vormen. Er werd voor geopteerd om daarom sterk synthetiserend en schematisch te werk te gaan bij de verwerking van de resultaten van de workshop. Eerder dan te werken met doorlopende teksten, is daarom voorgesteld om te werken met schema s ( bulleted lists ) en de nodige duiding. De schema s laten toe om op een aantal dimensies tot een vergelijking te komen van de vier mogelijke toekomsten die geschetst zijn voor de ruimte van Vlaanderen, rekening houdend met de schets van mogelijke toekomsten van de ruimere omgeving. De kwalitatieve verwerking 2 neemt meer en vooral ook andere elementen op dan enkel de parameters die in het rekenmodel aan bod komen. Concreet werd gestart vanuit 10 deelthema s 3, deze is vervolgens aangevuld tot een longlist (van 10 naar 18 thema s) op basis van de input van deelnemers en de verwerking van de verslagen, in belangrijke mate ondersteund door de moderatoren vand e vier groepen. Deze thema s werden vervolgens gehergroepeerd, maar ook verder opgesplitst in parameters (inspiratie waren enerzijds de schema s die eerder op basis van de WLO studie waren gemaakt, zie 2-3, en anderzijds de lijst met indicatoren van WLO, zie bijlage). Bij de verdere invulling van alle parameters, telkens voor de verschillende wereldbeelden, zijn sommige paramters terug weggevallen doordat deze niet expliciet of onvoldoende aan bod kwamen tijdens de workshop. In tabel 3-1 is een thematisch geordende lijst van alle 91 parameters die uiteindelijk behouden zijn, opgenomen. De integrale ingevulde lijst met parameters is opgenomen in hoofdstuk 4 en 5. De lijsten zijn thematisch gesplitst en telkens voorzien van enkele paragrafen duiding de de belangrijksete verschillen tussen de wereldbeelden weergeven. Hoofdstuk 4 is een thematisch overzicht van variaties in contextfactoren, terwijl hoofdstuk 5 inzoomt op de variaties in ruimtelijke ontwikkeling die hiermee gepaard kunnen gaan. In dit hoofdstuk is ook een aanzet tot visuele synthese opgenomen (zie illustraties onder 5.6). 2 Hierbij wordt getracht om rekening te houden met enerzijds parameters en processen die zijn beschreven in de WLO-studie, en anderzijds met parameters die aan bod komen in het landgebruikmodel. 3 grosso modo de deelthema's die in de WLO-studie aan bod komen, afgezien van het thema 'water', wat voor de Vlaamse studie niet als afzonderlijk onderwerp werd genoteerd. 16

17 Informatie uit eerste fase Thema's Vlaamse overheid Verwerking in tweede fase van analyse Thema en Parameters Vlaamse overheid in relatie tot andere overheden en andere beleidsdomeinen dan RO Kernbegrippen Beeld Rol en positie van de overheid Overheidsfinanciën en instrumenten Waarom precair? Beleid Economie en Tewerkstelling Sociaal beleid Migratiebeleid Energiebeleid Mobiliteitsbeleid Milieu- en Natuurbeleid Landbouwbeleid Onderzoek, Onderwijs en Innovatie - uit verschillende bijdragen- Onzekerheden en Conflict Overheid Sociaal Wonen en spreiding Welstand Mentaliteit Economisch Energie Mobiliteit Ecologisch Open ruimte Landbouw 17

18 Demografie Wonen Lifestyle, Mentaliteit Zorgsector Demografie, Sociaal- Culturele Ontwikkeling en Wonen Demografie Migratie (uit welke regio s, profiel instroom: kapitaal, opleiding en leeftijd, uitstroom) Vergrijzing (+ redenen) Netto bevolkingsontwikkeling: krimp of groei Huishoudens (verdunning of verruiming, samenstelling, aantal) Waarden Individu/collectief Etniciteit en identiteit Stedelijke/landelijke oriëntatie Maakbaarheid Materieel/ immaterieel Lokale/ globale oriëntatie Milieubewustzijn Belang openbaar vervoer/ individuele mobiliteit Demografie Wonen Lifestyle, Mentaliteit Zorgsector PATRONEN RUIMTELIJKE ORDENING Binnenstedelijke centra Grootstad Hiërarchie van steden Verstedelijking/ agglomeratie- effecten (al dan niet geremd door de overheid, al dan niet beperkt in relatie tot bevolkingstoename en economische groei), suburbanisatie Socio- spatiale segregatie Specifieke locaties RUIMTE VOOR WONEN Woningvraag per woningtype Woningprijzen Kwaliteit van de woningen Kwaliteit van de woonomgeving 18

19 Energie Economie Werken Ruimere sociaal- economische context Economie Werken Mobiliteit ENERGIE / GRONDSTOFFEN Aanbod hernieuwbare energie t.o.v. fossiele brandstoffen Grondstoffen Technologische ontwikkeling ECONOMIE, SOCIAAL- ECONOMISCHE ONTWIKKELING en WERKEN Welvaartsniveau Ontwikkeling tewerkstelling (werkzaamheidsgraad) Pensioensleeftijd en werkstelsel Arbeidsparticipatie Ontwikkeling export Werkloosheid Uitdijende of krimpende economie (productie) Sectorale ontwikkeling, herstructurering Sluiting/wegtrekken van sectoren Sterkere focus op bepaalde domeinen Milieuoplagen en energie RUIMTE ECONOMIE Groei of krimp stedelijke locaties Groei of krimp bedrijventerreinen Groei of krimp verspreide locaties Specifieke locaties MOBILITEIT Milieubewustzijn inzake Mobiliteit Autobezit Snelheid vervoerswijzen Snelheid / efficiëntie/ stiptheid Openbaar vervoer Reële evolutie transportkosten Modale keuzes goederentransport Kwaliteit wegverbindingen Efficiëntie gebruik bestaande capaciteit Effect op evolutie van verplaatsingsafstanden 19

20 Mobiliteit RUIMTE MOBILITEIT Dichtheid wegennet Evolutie openbaar vervoersnet Evolutie Mainports en Hubs Specifieke locaties Milieu Natuur en Recreatie Landbouw Open Ruimte Milieu Natuur en Recreatie Landbouw Open Ruimte MILIEU, NATUUR, LANDBOUW (2) CONTEXT: Evolutie Mobiliteit CONTEXT: Internationaal Klimaat- en energiebeleid CONTEXT: Bijdrage tot Klimaatverandering Open ruimte algemeen Ecosysteem / Natuur Water Effect Milieu op landbouw Ontwikkeling landbouw Behoefte landbouwareaal buiten eigen regio ONTWIKKELING OPEN RUIMTE CATEGORIEEN Open ruimte algemeen Waterbeheer in relatie tot andere functies Verweving natuur en recreatie Landbouwgebieden en bijhorende gebouwen Specifieke locaties Tabel 3-1: Thema's en parameters voor de kwalitatieve verwerking van de scenario's 20

21 4. Resultaten en duiding (1) : Variaties in de context voor ruimtelijk beleid Rol en keuzes van overheden Eén van de twee onderscheidende dimensies om tot verschillende wereldbeelden te komen, is de verdeling tussen publieke en private verantwoordelijkheden. Hierdoor zijn ook de mogelijkheden en de positie van de Vlaamse overheid sterk verschillend. Deze zijn in onderstaande paragrafen kort gesitueerd. De specifieke keuzes voor verschillende beleidsdomeinen zijn opgenomen in tabel 4-1. De dominante focus is verschillend in de vier scenario s, en benadrukt de positie binnen de globale setting (globale economie), de positie binnen Europa (sterk Europa), het nationaal beleid (transatlantische markten) en het lokaal beleid (regionale gemeenschappen). Sterk Europa vertrekt van, een op politiek en economisch vlak één gemaakt Europa niet veel meer dan de huidige lidstaten-, met een hoge mate aan overheidsregulering. Het Vlaamse beleid is bepaald door Europese overeenkomsten, bvb. voor energie- en milieubeleid, maar steeds meer ook in andere sectoren, dus op termijn ook voor ruimtelijke ordening, mobiliteit of de ontwikkeling van woonpatronen. De privésector is gebonden aan stringente wettelijke kaders die hieruit voortvloeien, bvb. inzake milieunormen. Solidariteit en herverdeling zijn kernbegrippen in dit wereldbeeld. Een zwak punt in dit scenario is, dat de overheid belooft op veel vlakken tussen te komen, en het niet duidelijk is hoe de hieruit voortvloeiende financiële last kan worden gedragen (langer werken? nog hogere belastingen?). Op termijn zal er allicht een verschuiving komen naar bvb. minder subsidies en meer oplages van verordeningen, al blijft de overheidssteun voor collectieve voorzieningen. Een ander zwak punt is dat Vlaanderen en/of België in een sterk Europa op een aantal beleidsdomeinen moet erkennen dat het een slechte leerling is in de klas, zo. bvb. inzake energiebeleid, mobiliteit, water- en luchtkwaliteit, belastings- druk, loonkost, etc. Inzake Ruimtelijke Ordening dient er rekening meer gehouden te worden dat steeds meer aspecten door Europa gereglementeerd worden. Bovendien kan dergelijk scenario aanleiding zijn om een aantal vraagstukken terug sterker op nationaal vlak aan te pakken, gezien het niveau van de lidstaten en dus niet de regio s - de voornaamste aanspreekpartner zijn van de Europese instellingen. 21

22 Bij de Regionale Gemeenschappen ligt de nadruk op de soevereiniteit van regio s binnen Europa, dus in eerste instantie de circa 350 regionale entiteiten. In de workshop was de verwachting dat de focus op decentraal beleid zich verder doorvertaald, waarbij de nadruk komt te liggen op lokale overheden nadat de centrale overheid heeft gefaald (op financiëel vlak, maar ook door het kader van normen en waarden dat de overheid hanteerde). Ook hier komt de nadruk te liggen op solidariteit, al wordt dit verschillend ingevuld: het is niet een door de overheid opgelegde solidariteit, maar een door de bevolking collectief gedragen concept. Collectieve initiatieven worden door de overheid gefaciliteerd. Risico hierbij is, dat er toch een aantal free- riders zijn die de voordelen hiervan wel opnemen, maar zelf weinig tot geen bijdrage leveren voor collectieve maatschappelijke dienstverlening. Een ander risico in dit scenario is de sterk verscheiden, en voor sommige gebieden minder voordelige lokale invulling doordat er geen centrale sturende overheid is. De overheidsmiddelen zijn in dit scenario zeer beperkt en bovendien sterk gefragmenteerd. Voor Ruimtelijke Ordening betekent de sterke spreiding in Vlaanderen een voordeel gezien vele kleine gebieden over eigen, relatief kleinschalige structuren kunnen beschikken waarop kan worden aangetakt voor gespreide economische initiatieven. In de twee andere wereldbeelden treedt de overheid sterk terug. De oriëntatie in deze twee wereldbeelden verschilt evenwel, met name doordat er in het wereldbeeld van de Globale Economie van uitgegaan wordt dat er een relatief hoge economische groei is, hoger dan bij Trans- Atlantische markten. In deze constellatie kunnen privé- partners een aantal taken van de overheid overnemen zoals bijvoorbeeld het aanbieden van cursussen voor startende KMO s (dan wel gekoppeld aan bvb. de verhuur van kantoren). Dat is ook meteen de zwakte van deze werelden: collectieve voorzieningen komen er enkel voor zover de privésector hier een rendement kan uithalen. Bij beide wereldbeelden met een sterk dominante privé- sector concentreert de Vlaamse overheid zich net zoals in de ons omringende landen dat dan zouden doen- op de meer traditionele staatsactiviteiten. De overheid is sterker repressief en technocratisch, en het staats- en ambtenarenapparaat is sterk gereduceerd. In deze sterk geliberaliseerde context wordt ook het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening teruggedrongen tot een minimum. De vestigingspolitiek is uiterst opportunistisch (voor zover er überhaupt van beleid sprake is), mobiliteit wordt nog sterker georganiseerd i.f.v. het economische gebeuren en ook het beleid inzake open ruimte wordt bepaald door economische imperatieven. 22

23 VLAAMSE OVERHEID in relatie tot andere overheden en andere beleidsdomeinen dan RO (1) Kernbegrippen Beeld Rol en positie van de overheid Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten Welke rol speelt RO- beleid binnen een sterk door Europa gereglementeerd verhaal? Hoe kunnen stringente overheidseisen en geplande overheidsinterventies in de toekomst worden opgevolgd en gefinancierd? OVERHEIDSREGULERING, matiging, opgelegde solidariteit sluit nauw aan bij het Europa van de jaren 90 tot 2004 (voor fifth enlargement, verdere liberalisering en verrechtsing, economische crisis) Sterke overheid, maar ook sterk gestuurd door hogere overheden: opleggen van verordeningen, veel minderen mate leveren van subsidies; belang van EU- regelgeving en EU- beleid wordt sterker (nadruk op cohesie), na energie- en milieubeleid ook voor RO, wonen, mobiliteit en bvb. migratie; België en Vlaanderen geven een deel van hun soevereiniteit aan Europa; EU 2020 agenda: smart specialised growth, sustainable growth, inclusive growth Hoe verhoudt de overheid zich t.o.v. de private partners om in een sterk geliberaliseerde maatschappij toch middelen voor collectieve doelstellingen te activeren? ECONOMISCHE GROEI, Rendabiliteit, INTERNATIONALE ORIËNTATIE door PRIVATE SPELERS tussen het beeld van einde van 19de eeuw (2de golf van industrialisering, zie ook toelichtingen stedelijke ontwikkeling Chicago School) en american dream/ huidig Amerikaans model van maatschappij en economie Vlaanderen bevindt zich in een (economisch) sterk uitgebreid Europa (nadruk op competitie), de overheid treedt terug en is vooral facilitator, afhankelijk van private initiatieven; overheid neemt vooral de meer traditionele staatsactiviteiten waar, is repressiever, eerder technocratisch bestuur, niet democratisch; defensie belangrijk om te beschermen in internationale conflicten Welke nieuwe vraagstukken ontstaan in een situatie van krimp van bevolkingsomvang en van economie? Welk spreiding en/of concentraties zijn zinvol of haalbaar? SOLIDARITEIT (geïnternaliseerd), Stuk van de welvaart inruilen voor meer WELZIJN tussen het beeld van begin van de 19de eeuw (pre- industrieel), collaboratieve initiatieven zoals Kibbutz en Moshavim, en de hedendaagse varianten van collectieven in de Scandinavische landen De centrale overheid faalt (2040), er komt een heroriëntatie, 'Sterke' overheid enkel op lokaal vlak: Vlaanderen en België geven een deel van hun soevereiniteit door aan decentraal georganiseerde overheden, sterkere klemtoon op lokaal beleid, een "aanwezige overheid' eerder dan een "sterke" overheid; geen sterk Europa, veeleer gericht op de regio's, maar op termijn wel samenwerking in beperkte bilaterale akkoorden, bepaalde coalities en uitwisseling tussen regio's Op welke manier kan een overheid sturend optreden in een sterk geliberaliseerde maatschappij, vooral indien de economische ontwikkeling precair wordt? Weinig middelen en niks te zeggen? PRIVAAT en NATIONAAL denken, DUALITEIT (ook: alles kan, niks moet), Minimale rol: overheid is zwak (net zoals vakbonden en andere sociale verenigingen), de overheid schept vooral een kader (bvb. steun bij bilaterale akkoorden, waarbij deze ook door VOKA of sectorfederaties en vooral ook door bedrijven zelf tot stand komen; aanwakkeren ondernemerszin), en treedt restrictief op (bvb. blauw op straat, ook om sociale onrusten te beperken), sterk geliberaliseerd, sterk nationalistisch scenario; EU valt uiteen, wel nog kleinere clusters (zoals Benelux) 23

24 Overheidsfinanciën en instrumenten Waarom 'precair'? Beleid economie en tewerkstelling Sociaal beleid Sanering, halt aan subsidies, reguleren via andere middelen; wel nog overheidssteun voor collectieve diensten (zorg, afvalverwerking, milieuzorg, etc.) afhankelijk van hogere instanties (EU), en: Vlaanderen slechte in de klas in EU- beleid (water, luchtkwaliteit, vervoer, belastingsdruk, loonkost,..) Langer werken (tot 70 jaar) om sociale lasten te kunnen dragen, meer restricties en hogere kosten voor milieu- en energie (in situatie van economische globalisering) Sociale voorzieningen door een centrale overheid georganiseerd; beleid gericht op solidariteit en herverdeling Overheid tracht weg te zoeken om private partners aan te zetten om te investeren in collectieve faciliteiten, maar kan hierin enkel ondersteunen, niet sturend optreden of sanctioneren sterk afhankelijk van privé- initiatief, hierdoor sterke selectie qua investeringen in collectieve infrastructuren en faciliteiten: enkel wat rendeert voor private partijen, een aantal groepen en noden van groepen vallen hierdoor uit de boot SPACE of FLOWS: produceren, Schaal vergroot ; geen overheidsrestricties, daling van de loonkost, ongeremde polarisering van inkomens, geen milieunormen voor bedrijven, overheid faciliteert kenniseconomie (geconcentreerd in stedelijke middens), maar meeste initiatieven komen van private partners: vrije markt primeert; troef van Vlaanderen is centrale ligging > aantakken op space of flows, dienende rol in metropolitane ontwikkeling Sociale sector is geprivatiseerd, naast topklasse ook veel vormen van precair wonen, ONBEKENDE factor hierbij: relatieve aandelen van boven- en onderklasse; sociaal beleid van herverdeling valt volledig weg; moet mentaliteitsomslag realiseren ten voordele van de multiculturele samenleving heel beperkte overheidmiddelen, sterk gefragmenteerd (op termijn wel aandacht voor verbinden van kleinschalige projecten), sterker inzetten op faciliteren van collectieve initiatieven (door gemeenschap, niet door private partners as such), bepaalde vorm van protectionisme nodig > hier wel regulering nodig bvb. importbeperkingen weinig centrale sturing, weinig budgettaire ruimte, efficiëntie daalt door inzet van middelen op kleinere schaal langer werken (tot 70 jaar), maar minder uren in de week (max. 32 uur), meer inzet voor collectieve diensten; na economische crisis wordt ingezet op creativiteit; aandacht voor schaal van de ketens en voor complementariteit, overheid zet in op gespreide economie Sociale voorzieningen vooral door lokale overheden georganiseerd, en doordat mensen voor elkaar zorgen, er is geen geld voor sociale uitkeringen of pensioenen; cultuuromslag wordt gedragen vanuit lager en secundair onderwijs, waar meer geïnvesteerd wordt op emotionele vaardigheden Heel beperkte overheidsmiddelen afhankelijk van economische conjunctuur en ontwikkeling transportkosten; milieu- en afvalproblemen (bvb. nucleair) worden niet door de overheid aangepakt, door wie dan wel?? opportunistische vestigingspolitiek (voor zover er van beleid sprake is); vrije markt primeert; selectieve bilaterale akkoorden en kleinere clusters zoals de Benelux; geen of slechts heel beperkte werkloosheidsuitkering; Europese muntunie valt uiteen (muntunies enkel onder 'bevriende' landen) beperkte sociale voorzieningen door de overheid, doch vooral geprivatiseerde maatschappelijke dienstverlening 24

25 Migratiebeleid Energiebeleid Mobiliteitsbeleid Natuurbeleid Landbouwbeleid door Europa aangestuurd, het 'sociale Europa': openstellen van grenzen; geen selectieve migratie (bvb. opleiding of leeftijd), uitkeringen voor asielzoekers EU 2020 agenda maakt grotere kans om gerealiseerd te worden, EU- doelstellingen rond alternatieve energie ingrijpen van de overheid om energie- efficiënter en milieuvriendelijkere verkeersmodi te bekomen + steun aan openbaar vervoer Vlaamse agenda sterk bepaalt door Europese agenda (o.m. geïntegreerd plan voor open ruimte), Vlaanderen constant in onderhandeling voor uitzonderingen die in ruimere regio's geen problemen stellen (clash van ruimteclaims sterker in Vlaanderen); investering in open ruimte deels gefinancierd uit terugverdieneffect vanuit de economie Aangestuurd vanuit de EU, maar minder generiek, meer vanuit differentiatie regio's denken; net zoals voor economische activiteit: cross- compliances ook voor landbouw (x veel voorwaarden) Restrictief migratiebeleid kan enkel indien dit een bevoegdheid zou zijn van Vlaanderen (verschil met WLO/ NL); taak van de overheid is beperkt tot het handhaven van de openbare orde Nog steeds inzetten op fossiele brandstoffen (nieuwe bronnen bvb. door smelten van poolkappen), of nieuwe vormen van energie (wordt aangeleverd vanuit privésector indien rendabel) beperkt ingrijpen van de overheid om het grote congestieprobleem aan te pakken, misschien zelfs vormen van privaatpublieke samenwerking hiervoor; beleid beperkt tot aspecten van veiligheid, het overige wordt privaat geregeld weinig tot geen milieunormen meer na 2020, niet lokaal, noch internationaal; natuurbeleid heel erg beperkt, milieunormen zijn ondergeschikt aan economische ontwikkeling sterk gericht op intensieve landbouw en agro- industrie (hoge opbrengst nodig voor groeiende bevolking), sterk Europees landbouwbeleid valt weg, in de plaats: concurrentie op internationale markt Geen regeling rond klimaatvluchtelingen, maar ook geen mogelijkheid om uitkeringen te voorzien, migraties worden uiteindelijk beperkt tot asielmigranten Fossiele energie is eindig, er moet gezocht worden naar alternatieven, er wordt sterk ingezet op hernieuwbare energie en minder afhankelijkheid van import aangestuurd vanuit lokale initiatieven: herbedenken van prioriteiten: meer via waterwegen? Minder via autowegen? Meer via collectief georganiseerd vervoer? Minder via particuliere mobiliteit? Lokale initiatieven primeren, weinig centrale overheid en weinig tot geen sturing vanuit Europa Sterker gericht op zelfvoorziening (minder import), maar ook andere regio's doen dat (minder export) nationaal georganiseerd (bvb. ifv noden op arbeidsmarkt, al dan niet mogelijkheid tot gezinshereniging, etc.) internationale overeenkomsten mislukken, directe overeenkomsten tussen bedrijven en energieproducenten (zonder tussenkomst overheid) beperkt ingrijpen van de overheid om het grote congestieprobleem aan te pakken, misschien zelfs vormen van privaatpublieke samenwerking hiervoor; beleid beperkt tot aspecten van veiligheid, het overige wordt privaat geregeld beperkt, eerder afname tov huidige stand van zaken en bestaande overeenkomsten; beperkt zelfregulerend beleid inzake milieu; geen sigmaplan om overstromingen te regelen; geen ingrijpen bij erosieproblematiek in leemstreek, etc. Alleen de meest rendabele takken van de landbouw worden behouden (subsidies grotendeels geschrapt), wat elders goedkoper is, wordt ingevoerd, evolutie naar agro- industrie (grote serres, schaalvergroting, winst), daarnaast: informele en veranderlijke landbouw (plantrekkerij, volkstuintjes) 25

26 Onderzoek, onderwijs en innovatie Wordt getrokken door Vlaamse overheid en EU, gericht op specialisatie van sterke polen, BAMA wordt voortgezet: flexibel, gedemocratiseerd, internationaal onderwijs met ruimte voor fundamenteel onderzoek, naast toegepast (beleidsgericht en/of ten dienste van private investeerders) Hogescholen en Universiteiten verrichten onderzoek en leiden op ten dienste van de privésector, groot deel van R&D gebeurt binnen bedrijven, en dus afgeschermd voor concurrentie (en publieke opinie), elitair marktgericht onderwijs met hoge toetredingskost; innovatie aangestuurd door privésector Er blijft een belangrijke taak weggelegd voor de overheid inzake onderwijs (voor innovatie, gezien er minder en kleinere bedrijven zijn), is sterk lokaal gericht (geen opvolging voor BAMA structuur), universiteiten en hogescholen in nog nauwere schoentjes, gefocust op de eigenheid van de Vlaamse regio aantrekken van hoogopgeleiden uit bevriende landen om in te zetten in innovatieve sectoren Tabel 4-1: Rol van de overheid en keuzes in verschillende beleidsdomeinen in vier scenario's Demografische en sociaal- culturele ontwikkeling Demografie Migratie en bevolkingsomvang Belangrijke onderscheidende variabele inzake demografie is de te verwachten migratie. Deze stromen ontwikkelen in functie van wereldwijde ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld geo- politieke onrust als gevolg van economische en politieke ongelijkheid, de toename van klimatologisch precaire gebieden als gevolg van klimaatveranderingen, maar ook in functie van het hier gevoerde migratiebeleid en eventueel ook als functie van de relatieve aantrekkelijkheid van verschillende regio s. Deze sets van voorwaarden verschillen sterk in de vier hier geschetste wereldbeelden. In de WLO- studie werd ervan uitgegaan dat de netto binnenlandse migratie het grootste is bij Globale Economie, waarbij Nederland een aantrekkelijk land zou zijn door de economische groei. Er is bovendien geen sterke overheid die de stromen zou afremmen. Op de tweede plaats volgt het wereldbeeld Sterk Europa waarbij het hoge migratiecijfer niet alleen verklaard wordt door economische migratie, maar ook doordat een solidair Europa de grenzen openzet voor migratie om redenen van gezinshereniging. Het wereldbeeld Trans- Atlantische markten staat pas op de derde plaats, gezien deze tweede categorie wegvalt in een sterk repressief, en op economische perspectieven gericht beleid. Bovendien is de instroom van werkmigranten kleiner dan bij de globale economie doordat ook de economische groei geringer is, en de regio minder aantrekkelijk. Het laagste migratiecijfer wordt bekomen bij Regionale Gemeenschappen: hierbij wordt ervan uitgegaan dat het economisch bestel weinig aantrekkelijk is, en dat er zelfs indien de regionale gerichtheid zich bijvoorbeeld vooral tot Europa zou beperken- een aantal mensen zijn die overwegen om Vlaanderen te verlaten (met name hoog opgeleiden of zogeheten high potentials ). 26

27 De voorstellen inzake migratie tijdens de workshop liggen sterk in de lijn van de WLO- studie. Er is evenwel een kanttekening gemaakt bij het scenario Globale Economie, met name omdat niet meteen duidelijk was op welke wijze Vlaanderen een (belangrijke) rol in een geglobaliseerde wereld zou kunnen spelen. Gaandeweg zijn er tijdens de sessie alsnog een aantal sterktes naar voor gekomen, namelijk het aanbieden van diensten binnen de gewaardeerde historische setting van Vlaamse steden, de verdere ontwikkeling van kennisintensieve economie en de grote flexibiliteit in het aanbod van ondersteunende diensten voor de space of flows. Ook is er in de Vlaamse scenario s in verhouding tot de WLO- studie meer aandacht gegaan naar de uitstroom van high potentials. Deze uitstroom kan om verschillende redenen gebeuren (bvb. algemene rem op economische groei dan wel het verdwijnen van bepaalde niches), maar al bij al gaat het om relatief kleine aantallen vergeleken met de te verwachten instroom. Bij de twee sterk op de privésector gerichte wereldbeelden werd ervan uitgegaan dat de internationale klimaat- en milieunormen geen opvolging kennen na 2020, waardoor de klimaatverandering sneller kan gaan. Op termijn dient bij deze scenario s te worden rekening gehouden met een groter aantal klimaatvluchtelingen dat naar Europa komt, al wordt getracht hier tegen in te gaan door sterk repressief beleid. Meer details over het profiel van de instroom (bvb. inzake kapitaal, opleiding, herkomst) is opgenomen in tabel 4-2. De migratie is een belangrijke, bepalende en per wereldbeeld sterk verschillende factor voor de omvang van de bevolking. Ook van de natuurlijke bevolkingsaangroei wordt verwacht dat deze sterk verschillend is, waarbij de scenario s in de WLO- studie hier in dezelfde volgorde verschijnen als inzake migratie (sterkste toename in Globale Economie, vervolgens Sterk Europa, minder bij Transatlantische Markten en een afname bij de Regionale Gemeenschappen). Dit onderwerp is tijdens de scenario- workshop weinig expliciet aan bod gekomen, al kan ervan uitgegaan worden dat de uitkomst sterk gelijkend zou zijn aan de WLO- studie. De te verwachten cijfers voor vergrijzing zijn min of meer dezelfde voor de vier scenario s (cf. WLO: tussen 23% en 25%), en leiden niet tot een wezenlijk verschil inzake demografische ontwikkeling. Noot: Wel kunnen de effecten van de vergrijzing verschillen doordat er bvb. in de sterk geprivatiseerde scenario s minder aan milieuzorg wordt gedaan bij een tegelijk sterke toename van de economie en van vervoer, wat zou kunnen leiden tot hogere stof concentraties. Deze zijn vooral voor het jongste en het oudste segment van de bevolking een gzeondheidsrisico. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van de zorgsector en de faciliteiten voor ouderen, die in Sterk Europa vooral door de overheid en solidair voor alle ouderen georganiseerd is, bij de Regionale Gemeenschappen eerder vanuit collectieve initiatieven en eveneens voor het hele segment. Bij de geprivatiseerde werelden wordt dit enkel voor de rijkere segmenten door private actoren georganiseerd, terwijl er voor de financieel minder welstellende oudere geen vangnet is. Huishoudens Een tweede belangrijke factor inzake demografische ontwikkeling is de ontwikkeling van de huishoudens, naar samenstelling, omvang en aantal. In de WLO- studie werd ervan uitgegaan dat het aantal huishoudens het grootst is in een scenario van Globale Economie, op de tweede plaats staan sterk europa en de Transatlantische Markt, en het kleinste aantal werd genoteerd voor de Regionale Gemeenschappen. Het aantal huishoudens is een functie van 27

28 enerzijds de samenstelling van de huishoudens (bvb. de relatieve toename van het aantal eenpersoonshuishoudens) en anderzijds de totale bevolkingsomvang, wat ontwikkelt in functie van migraties en natuurlijke bevolkingsaangroei. Met name bij een Globale Economie en Transatlantische Markten wordt er een sterke toename van het aantal eenpersoonshuishoudens verwacht, onder meer door de toename van het aantal werkmigranten die veelal zonder hun families naar Europa/ België/ Vlaanderen komen. Gezien de ontwikkeling van de huishoudens belangrijke consequenties heeft voor het wonen in Vlaanderen, wordt hier meer in detail op ingegaan in het hoofdstuk Ruimte voor Wonen. DEMOGRAFIE Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten MIGRATIE uit welke regio's? profiel instroom? Kapitaal profiel instroom? Opleiding profiel instroom? Leeftijd Uitstroom? Veel buitenlandse migranten, omwille van economische redenen of gezinshereniging (principes van solidariteit) uit armere landen; vanuit Oost- Europa; daarnaast ook beperkte groep rijke immigranten uit EU en VS uit armere landen; minder kapitaalkrachtigen zonder specifieke opleiding en/of laag opgeleiden alle leeftijden, ook ouderen Hoog opgeleiden trekken weg naar rest van de EU of de wereld, een deel van de carrière en/of het leven elders; ook jongeren denken globaler, afstand is relatiever, ICT heeft impact Veel buitenlandse migranten door openstellen van de grenzen en economische globalisering, ook klimaatvluchtelingen en politieke vluchtelingen, mogelijkheid tot verwerven van gastarbeiderstatus indien vraag op arbeidsmarkt Nieuwe Europeanen (Turkije, Oekraïne, etc.) maar ook inwijkelingen uit China, India (rijk), en klimaatvluchtelingen uit kustgebieden, overstroomde gebieden, etc. zowel armen als kapitaalkrachtigen, volgens behoefte en mogelijkheden qua arbeidsmarkt verschillend: werkzoekend laag geschoold, maar ook high profile inwijkelingen (>< anders dan bij WLO: vooral hoogopgeleiden) groot deel behoort tot beroepsactieve bevolking, jonge mannen op zoek naar werk High potentials blijven (goed betaald en weinig belastingen, veel mogelijkheden binnen kenniseconomie zolang economie floreert), alhoewel het ook mogelijk is dat hoog opgeleiden wegtrekken naar het Europese kerngebied (London, Parijs) via goede HST- verbindingen buitenlandse migranten gaan op termijn deels terug naar het land van herkomst, gezien er geen uitkeringen kunnen worden betaald en de economie afgeremd is; migratiebeleid beperkt instroom tot asielmigranten uit conflicthaarden en regio's met natuurrampen uit armere landen; minder kapitaalkrachtigen zonder specifieke opleiding en/of laag opgeleiden alle leeftijden, ook ouderen Hoog opgeleiden en/of vooral beter verdieners ('high potentials') trekken weg om elders kapitaal te cumuleren; geen wens om terug te keren, zekere vorm van braindrain Beperkte migratie toegelaten, geen massale, maar eerder selectieve instroom, vooral werkimmigratie, als arbeid te duur wordt door schaarste, wordt meer migratie toegelaten (bvb. migranten voor de verzorging van de vergrijzende bevolking) migratie vanuit landen waarmee we handelsbetrekkingen hebben, mogelijks ook vanuit zuiden of Afrika, maar steeds selectief en gefilterd zowel armen als kapitaalkrachtigen, volgens behoefte en mogelijkheden qua arbeidsmarkt Migranten worden toegelaten indien meerwaarde voor economie beroepsactieve bevolking High potentials blijven (goed betaald en weinig belastingen, veel mogelijkheden binnen kenniseconomie zolang economie floreert), maar ook: indien werkzaam in andere sector dan de innovatieve niches waarop wordt ingezet: wegtrekken 28

29 vergrijzing + redenen Netto bevolkings- ontwikkeling: krimp of groei? geen selectieve migraties, ook gezinsherenigingen, dragen bij tot verdere vergrijzing relatief grote bevolkingsgroei, vooral door migraties (sterk positief saldo) > werd niet expliciet behandeld, red. Instroom migranten vooral werkmigranten, vergrijzing minder hard dan bij SE en RG? Groei van de bevolking, vooral door migraties, exponentiële groei zal wel 'aftoppen' na 2050 asielmigranten van alle leeftijden > draagt bij tot verdere vergrijzing negatief saldo van migraties, krimp van de regio (is wel verschillend gespreid, niet overal even hard voelbaar) Vergrijzing gaat lichtjes vooruit, red. Instroom migranten vooral werkmigranten, vergrijzing minder hard dan bij SE en RG? matige bevolkingsgroei, migratie heeft positief saldo Huishoudens- verdunning of - verruiming Huishouds- samenstelling Aantal huishoudens niveau vergelijkbaar met vandaag modale gezinnen nog steeds een belangrijke norm (vandaag ongeveer één derde 'nuclear families' in Vlaanderen), daarnaast ook extended families in wijken met hoge aantal migranten na gezinsherenigingen niveau sterk vergelijkbaar met vandaag huishoudenverdunning, meer singlewoonsten meer singles, kleinere huishoudens neemt toe doordat de huishoudens kleiner worden geen uitgesproken verdunning van huishoudens, daarentegen wel groeperen van huishoudens in collectief met gemeenschappelijke voorzieningen (hoe verschijnen deze dan in statistieken? Als collectieve of individuele huishoudens?) meer collectieve vormen van samenwonen (co- housing, kangoeroe, collectieve woonvormen, etc.) dat de bevolking krimpt, wil niet zeggen dat het aantal HH per sé verminderd, de HH zijn anders samengesteld huishoudenverdunning,vooral in stedelijke centra: tegen 2040 in stedelijke centra 40% alleenstaand of met twee meer singles, kleinere huishoudens neemt toe doordat de huishoudens kleiner worden Tabel 4-2: Demografische ontwikkeling in vier scenario's 29

30 Waarden Niettegenstaande waardeoriëntaties geen expliciet onderwerp waren bij de scenario- workshop, konden op basis van de besprekingen in de vier werkgroepen inzichten gegenereerd worden in deze thematiek. De reflectie over achterliggende waarden biedt een achtergrond en deels verklaring voor een aantal beleidskeuzes en gedragingen van actoren in de verschillende, zich ontwikkelende samenlevingen. In onderstaande tabel komen volgende onderwerpen aan bod: De sterk op het individu gerichte houding bij een afwezige houding ten opzichte van de op het collectief gerichte scenario s met een aanwezige overheid. De variaties in de omgang met het gegeven van multiculturaliteit, gaande van verregaande acceptatie van een wereld- burgerschap, over vormen van opgelegde solidariteit ten aanzien van verschillende bevolkingsgroepen tot sterk rechtse oriëntaties en etno- centrisch gedrag. Het belang van de stedelijke levenswijze ten opzichte van het belang van de landelijke gebieden, wat tot verschillende vormen van ontwikkeling en graden van bescherming van de resterende open ruimte leidt. Het idee van maakbaarheid door overheidsingrijpen tegenover de positieve waardering van marktmechanismen en individuele verantwoordelijkheid, wat bvb. versterkt aan bod komt in neo- liberale stromingen in de jaren 90. Het belang van materiële en immateriële waarden. De al dan niet veralgemeende globale en/of lokale oriëntatie. En tot slot ook de aanwezigheid van milieubewustzijn, wat nauw gerelateerd kan worden aan de inschatting van het relatieve belang van openbaar vervoer en individuele mobiliteit. WAARDEN Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten individu/ collectief etniciteit en identiteit sociaal Europa: meer nadruk op collectief en solidariteit (door overheid opgelegd) multiculturele samenleving primeert als model, geen voorrechten voor Vlaamse autochtonen individu primeert: eigen gezondheid, eigen welstand, erg competitieve wereld, 'ieder voor zich' scenario multiculturele samenleving, niet 'etnische afkomst' leidt tot segregatie maar veeleer klassen en klassenverschillen (onderscheid op basis van economisch kapitaal en kennis), multiculti moet aanvaard worden (concept van assimilatie niet dominant), we worden allemaal wereldburgers? collectief primeert, solidariteit is belangrijk (geïnternaliseerd) door de sociale crisis die volgt op de economische crisis ontstaat er een 'eigen volk eerst' mentaliteit, vlakt wel terug af na ergste economische crisis individu primeert: eigen gezondheid, eigen welstand, erg competitieve wereld verrechtsing op verschillende vlakken, erg regionaal denken 30

31 stedelijke/landelijke oriëntatie maakbaarheid? materieel/ immaterieel lokale/ globale oriëntatie milieubewustzijn belang openbaar vervoer / individuele mobiliteit stedelijke levenswijze wordt omarmd, landelijke streken worden beschermd idee van maakbaarheid (mits ingrijpen overheid) blijft overeind focus op het materiële blijft, al worden in het beleid van de overheid ook andere waarden gepromoot bvb. solidariteit, milieubewustzijn, de 'warme' samenleving, etc. globale oriëntatie vooral bij jongeren, hoog opgeleiden en kapitaalkrachtigen; EU- burgerschap en/of wereldburger zijn vormt centrale component van identiteit door de overheid gestuurd, opgelegd en gesanctioneerd, EU stuurt aan op respect voor milieu, natuur, afvalbestrijding en energiebewust gedrag verhoogd draagvlak voor meer openbaar vervoer en nieuwe openbaar vervoerssystemen, parkeerbeperkingen en regulering (voor beter milieu èn betere bereikbaarheid) Onderscheid tussen stad en ommeland valt weg, het wordt één grote, verstedelijkte ruimte neen: plantrekkerij en zelfredzaamheid staan voorop, dualisering krijgt vrije loop sterke materiële gerichtheid, idee van American dream is sterk, maar slechts weggelegd voor weinigen: kansen voor wie kansrijk is, en: wie geld heeft, krijgt voorrang in deze maatschappij sterk lokale oriëntatie van working poor, sterk globale oriëntatie van high potentials, flexibiliteit is heel belangrijk, meegaan met de globale trends is enkel bij de 'groene jongens' aanwezig of bij wie er winst kan uit slaan, is niet door de overheid gepromoot, noch opgelegd, noch collectief in het bewustzijn opgenomen; wel begaan met specifieke gezondheidsrisico's zoals bijvoorbeeld gezondheid van voeding Super fast lane, ontwikkeling van openbaar vervoer moeilijk in te schatten: traag? Snel? Verspreid? Hangt af van privé- initiatieven, zal ook de mentaliteit mee vorm geven is weinig relevant onderscheid, focus eerder op het lokale, of dit nu de wijk in de stad of in een suburbaan gebied is idee van maakbaarheid is gekoppeld aan idee van solidariteit: ieder draagt zijn steentje bij, lukt alleen met zeker idealisme focus op het materiële vermindert (ook gedwongen, doordat de inkomens dalen en de overheid minder middelen heeft), meer aandacht - ook bijvoorbeeld in onderwijs- voor maatschappelijke ontwikkeling, voor warme maatschappij; allerhande privileges uit bedrijfsleven verdwijnen onder de kerktoren, sterk lokale oriëntatie en binding gedeeld collectief draagvlak voor ecologische principes, ideeën van duurzaamheid en milieubewustzijn, energiebewustzijn moet: er is minder energie beschikbaar (en zeer duur) bedrijfswagens verdwijnen, collectief steunt ontwikkeling van openbaar vervoer (gedeeld belang) stad wordt harder, wie het zich kan permitteren, gaat suburbaan wonen neen: plantrekkerij en zelfredzaamheid staan voorop, dualisering krijgt vrije loop idee van American dream is sterk, maar slechts weggelegd voor weinigen: kansen voor wie kansrijk is, en: wie geld heeft, krijgt voorrang in deze maatschappij (ook letterlijk) sterk lokale oriëntatie van working poor, sterk globale oriëntatie van high potentials, gecombineerd met focus op ontwikkeling van eigen regio is enkel bij de 'groene jongens' aanwezig of bij wie er winst kan uit slaan (privé denken primeert), is niet door de overheid gepromoot, noch opgelegd, noch collectief in het bewustzijn opgenomen Tabel 4-3: Waardepatronen in vier scenario's 31

32 4.3. Energie en grondstoffen Inzake energievoorziening is er bij alle scenario s een kans dat er - althans gedeeltelijk- wordt overgegaan tot de ontwikkeling van meer vormen van hernieuwbare energie, al zijn de accenten sterk uiteenlopend: In het Scenario Sterk Europa wordt ervan uitgegaan dat de fossiele brandstoffen uitgeput raken zodat op hernieuwbare energie moet worden ingezet. Tegelijk is er ook een door de overheid gestuurd bewustwordingsproces en een kader van regulering om op een meer milieubewuste manier om te gaan met energie, bvb. voor mobiliteit of bij industriële productie. Ook bij Regionale Gemeenschappen ontstaat er een sterke focus op hernieuwbare energie, maar dan vooral omdat de energieprijzen sterk stijgen en gezocht wordt naar een mogelijkheid om minder afhankelijk te zijn van andere landen inzake energievoorziening. Zowel het gros van fossiele brandstoffen alsook nucleaire energie veronderstelt afhankelijkheid van het buitenland. De alternatieven zijn zowel low- tech als high- tech oplossingen, waarbij voor beide denkrichtingen geldt dat de beschikbaarheid van ruimte een uiterst beperkende factor is. Kaphout langs bermen van wegen en solar paint op gevels kan wel, grootschalige oppervlaktes gebruiken voor biomassa behoort daarentegen niet tot de mogelijkheden. Niettegenstaande het relatieve aandeel hernieuwbare energie groter is bij RG in vgl. met SE, is het absolute geproduceerde vermogen kleiner gezien ook het totale energieverbruik kleiner is. De energie- intensieve sectoren hebben bij RG immers de regio verlaten. Voor zowel het scenario Globale Economie als voor de Transatlantische Markten geldt dat de klimaatverandering in een stroomversnelling komt, waardoor de oliebronnen die momenteel nog onder poolijs verscholen zijn, gemakkelijker toegankelijk worden. De 'Strategie voor het Arctische gebied' waarbij het Deense ministerie van wetenschap begonnen is gegevens te verzamelen over het Noordpoolgebied om uiterlijk tegen 2014 een formele territoriale claim te kunnen indienen bij de Verenigde Naties, is te situeren binnen deze logica. Er wordt enkel ingezet op hernieuwbare energie voor zover dit een economisch rendabel alternatief is. Voor kernenergie geldt dezelfde logica. Kerncentrales verdwijnen niet of toch niet noodzakelijk (dit in tegenstelling tot wat veronderstelt was in de WLO- studie, althans wat betreft het scenario globale economie, waar kernenergie zou verdwijnen). 32

33 ENERGIE / GRONDSTOFFEN aanbod hernieuwbare energie tov fossiele brandstoffen Grondstoffen technologische ontwikkeling Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten fossiele brandstoffen raken uitgeput, Europa zet in op hernieuwbare energie blijven onder druk staan door groei wereldbevolking en algemene toename levensstandaard traag (gesubsidieerd) tot 2030 en volatiliteit van grondstofprijzen speelt, dan pas concurrentie alternatieve tov klassieke bronnen Europa blijft afhankelijk inzake fossiele shock door energieprijsstijging, zelfs brandstoffen van het buitenland (met energietekorten (daardoor teruggang uitzondering van steenkool, de van sectoren die energie- intensief zijn), goedkoopste brandstof binnen de zoektocht naar alternatieve energie en Europese regio); er wordt tevens van naar daling van energieafhankelijkheid uitgegaan dat er nieuwe (gepaard aan daling van petroleumbronnen worden aangeboord energiegebruik); kernenergie: (of dat er vanuit de markt alternatieven veronderstelt afhankelijkheid van het worden geboden, ook groene energie buitenland > Europa valt uit de boot; indien de markt er winst in ziet); energie andere energie: ifv draagvlak en know- = mondiale handel; energieprijs stijgt how (bvb. low tech kaphout tgo sterk; kerncentrales verdwijnen niet expertise voor geo- thermie, grätzel- noodzakelijk; nog steeds hoge mate aan cellen, etc.) import; grote globale hernieuwbare energienetwerken druk op grondstoffen verhoogd door sterke groei wereldbevolking bij hoger verbruik en hogere veralgemeende levensstandaard in een groei- economie, wordt slechts gedeeltelijk opgevangen door innovatie en slim ontwerp, anders door prijsmechanisme en marktwerking ifv winst, goedkopere vormen van energie (duurdere worden de markt uitgeprijsd), sommige vormen van technologie moeilijker indien bvb. grote aanpassingen in infrastructuren nodig Tabel 4-4: Ontwikkeling van energie in vier scenario's Olie zal meer gebruikt worden voor kunststoffen, minder voor energie. Vanuit de Chemiesector (vernieuwd) wordt ingezet op Bioplastics of producten met Bacteriën. Inzetten op gesloten keten (en C2C) is essentieel. (in fase van crisis waardoor uiteindelijk wordt ingezet op Regionale Gemeenschappen is er een tekort van tal van grondstoffen) noodzaak na economische crisis, innovatie gericht op lager energieverbruik, meer hernieuwbare energie en minder afhankelijkheid zolang de kostprijs interessant blijft: om het even welke energie gebruiken, ook hernieuwbare energie indien redelijke prijs; bij opwarming van aarde: andere gebieden toegankelijk voor oliewinning bvb. onder poolkappen; Europa blijft afhankelijk inzake fossiele brandstoffen van het buitenland (met uitzondering van steenkool, de goedkoopste brandstof binnen de Europese regio, gebruik van kolen komt terug) in eigen land: vooral kernenergie behouden, andere vormen van energie importeren (bilaterale akkoorden) bvb. ook hernieuwbare energie, eigen productie enkel indien rendabel (probleem hierbij: vraagt meer ruimte) 33

34 4.4. Economie en sociaal- economische ontwikkeling De snelste en grootste economische groei wordt genoteerd voor het systeem van vrije markteconomie in een geglobaiseerde wereld, dus het scenario Globale Economie. Bij de workshop werden echter vragen gesteld bij de positie die Vlaanderen en/of België kan innemen in een globale economie. Op welke vlakken kan Vlaanderen zich als topregio profileren? Doordat er slechts weinig multinationals met de hoofdzetel in deze regio, valt Vlaanderen ook buiten de beslissingskern in een situatie van territoriale concurrenties. Verder wordt ook een kanttekening gemaakt bij de verdeling van de toegenomen welvaart. Zowel bij GE als bij Transatlantische Markten ontbreekt elk door de overheid gestuurd herverdelingsmechanisme, waardoor bij beiden een sterke mate van polarisering optreedt, die eveneens als socio- spatiale segregatie af te lezen valt in de ruimtelijke ontwikkeling (cf. 5.1). Niettegenstaande de economische groei bij TM een stuk lager ligt dan bij het scenario GE, zijn er meer gelijkenissen bij deze twee scenario's met een zwakke overheid: tegenover de 'happy few' die een 'american dream' waarmaken en de 'high potentials' (rat race!) ontstaat een steeds groter wordende groep van 'working poor'. Deze laatste werken lange dagen en jaren voor een hongerloon omdat ze niet kunnen terugvallen op een sociaal vangnet, niet bij ziekte, maar ook niet op oudere leeftijd. Bij een zwakke overheid is er ook niet langer een uitgebreid ambtenarenapparaat nodig, dit wordt drastisch verkleind. De polarisering in de werkstelsels vertaalt zich eveneens naar de macro- economische structuren met enerzijds globaal (of wat TM betreft in selectieve handelsovereenkomsten) georganiseerde bedrijven in de space of flows, en anderzijds de vele vormen van informele economie die een existentiële noodzaak zijn voor een steeds groter deel van de bevolking. De arbeidsparticipatie is in deze stelsels noodzakelijkerwijze hoog omdat er geen alternatief is. Er wordt in beide wereldbeelden verwacht dat de tertiarisering verder toeneemt en dat er wordt ingezet op kenniseconomie: "Vlaanderen ten dienste van globale en/of selectieve handelsstromen". Mogelijks kunnen ook een aantal innovatieve niches worden gevonden. Het aanbod dient felxibel te zijn, en is vooral gericht op winst en korte termijn denken. Zeker bij TM bestaat echter het risico dat Vlaanderen te weinig troeven heeft en er een economisch vacuüm ontstaat. Een enigsinds andere situatie treffen we aan bij Sterk Europa. Voor alle bedrijven gelden strikte, door de overheid opgelegde normen, bvb. inzake milieu of inzake bijdrage voor sociale zekerheid. De aanwezigheid van sterke Europese instellingen in Brussel is een troef voor de internationale profilering van de regio's en het land. Er wordt vooral geïnvesteerd in technologie en diensten, en de bedrijven van de toekomst hebben eveneens aandacht voor het sociale kader van werken. Bovendien kan, wie werkloos is of met pensioen gaat, genieten van een uitkering, al zullen deze op termijn wel een stuk afnemen. Al te grootschalige, ruimteconsumerende of milieubelastende bedrijvigheid wordt, op basis van de overheidsregulering geweerd. Voor een aantal sectoren bestaat echter het risico dat de kosten van overheidseisen te hoog worden (bvb. het geheel van energietaks, loonkost, milieubelastingen, enz.), waardoor deze in dit scenario - niettegenstaande het misschien om minder grootschalige of relatief weinig milieubelastende 34

35 technologieën gaat- naar andere locaties op zoek gaan buiten Europa. Ook kan het gebrek aan juiste en voldoende arbeidskrachten een beperking van de economische expansie tot gevolg hebben. Nog heel anders is de economische ontwikkeling binnen het wereldbeeld van de Regionale Gemeenschappen. Er is een collectieve afname van de welvaart. Iedereen werkt minder uren, maar meer jaren, en verdient ook minder. Dit zorgt ervoor dat meer mensen - gerekend in aantal personen, niet in arbeidsequivalenten- aan het werk zijn terwijl de productiviteit daalt en de economie krimpt. Bovenop het gewone werk wordt een actieve bijdrage voor de collectieve dienstverlening verwacht. Deze heroriëntatie komt er pas na een economische en politieke crisis: economisch omdat een aantal grote spelers (bvb. energie- intensieve bedrijven, petro- chemie en staal, ook de beurs vervalt) wegtrekken, en politiek omdat de overheidsmiddelen zienderogen afnemen. Bij deze heroriëntatie wordt gezocht naar economische activiteiten die in grote mate regionaal autonoom kunnen ontwikkelen en geen hoge milieubelasting teweeg brengen. Er zou onder meer kunnen worden geïnvesteerd in verregaande energie- autonomie, in biotechnologie allerhande, inclusief de (vernieuwde) chemiesector van de bioplastics. De focus verschuift naar de meer ambachtelijke, kleinschalige, ecologisch verantwoorde en streekgebonden, dus regionaal gespreide ontwikkelingen. Bij de WLO- studie is de orde van grootte van economische groei tot 2040 als volgt (uitgedrukt in BBP/cap. in vergelijking tot stand van 2002): GE 221%, TM 195%, SE 156%, en RG 133%. ECONOMIE en SOCIAAL- ECON.ONTWIKKELING welvaartsniveau Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten hoge arbeidsproductiviteit is overal mogelijk (veel van thuis uit werken, minder verplaatsing nodig), is voorwaarde voor blijvend hoge welvaart; Vlaanderen kent sterke koopkracht, is sterke afzetmarkt; levensstandaard wordt op schaal wereldbevolking opgetild welvaart stijgt vooral bij de top van de bevolking (sociale polarisering); belangrijke bepalende factor: verdeling onderklasse en bovenklasse; sociale herverdeling, gekoppeld aan diensten: werken voor herverdelingsmechanismen daalt, alle delen van de bevolking stemmen ermee in om minder te verdienen sterke dualisering, matige economische groei 35

36 ontwikkeling tewerkstelling (werkzaamheidsgraad) Pensioensleeftijd en werkstelsel uitdijende of krimpende economie (productie) arbeidsparticipatie knelpuntvacatures blijven, wordt niet opgelost door migratie; vergrijzing heeft impact op arbeidsaanbod ; hoge tewerkstellingsgraad is nodig om sociaal systeem te onderhouden 70 jaar, urenweek, telewerken in dienstensector = sociale oplossing en goed voor het milieu (minder verkeer) Beperking econ. expansie door gebrek aan juiste en voldoende arbeids- krachten; uitdaging om een attractieve regio te zijn zonder druk op open ruimte, milieu en woning- markt; internationale klasse (global companies) en nationale bedrijven (services) status quo ten aanzien van huidige situatie: werkloos zijn kan, voor een bepaalde tijd (wordt opgevangen door overheid) rat race blijft bestaan en intensiveert, outputgedreven maatschappij ( mee kunnen ); Werkgelegenheid stijgt door economische groei, en omdat de upperclass alle soorten van diensten (breder dan nu) uitbesteedt aan de lower class, aan minimumloon of bvb. met dienstencheques (ipv werkloosheidsvergoedingen) Hard werken en lang werken (in de week en in een leven), flexibiliteit heel belangrijk, enkel wie het zich financieel kan permitteren, kan vroeger stoppen (vgl. Met huidig Amerikaans systeem), leunt dicht aan bij TM globaal georganiseerde ondernemingen, 'space of flows' en nichemarkten, ook veel informele economie (overlevingseconomie) hoog, want er is geen opvangnet. Iedereen moet aan het werk, desnoods voor heel lage lonen werkloosheid neemt toe omdat in totaal minder geproduceerd wordt; systeem van herverdeling: meer mensen aan het werk, maar minder uren 70 jaar, uren week en daarbuiten inzet voor collectieve dienstverlening, meer thuis werken en jobs dicht bij huis krimpende economie: bepaalde sectoren gaan heel erg achteruit of verdwijnen, terwijl op een aantal niches wordt ingezet. Deze laatste worden nooit zo grootschalig als de sectoren die wegtrekken, blijven eerder klein en lokaal (gespreid). zoveel mogelijk mensen aan het werk, meer jaren, maar minder uren per week, daarnaast ook een belangrijk circuit van ontwikkeling export XX XX vermindert sterk, tegelijk ook de import, zelfde principe: minder afhankelijk, wel nog 'boodschappen uitwisselen' met bevriende regio's werkloosheid status quo ten aanzien van huidig niveau van werkloosheid, al dalen op termijn de uitkeringen (bvb. voor langdurig werklozen) zoals huidig Amerikaans model: werk is essentieel om te kunnen deelhebben aan de maatschappij, uiterst precaire situatie indien werkloos werkgelegenheid daalt, eerst grote werkloosheid, dan verdeling van werk (iedereen werkt minder, minder welvaart, maar ook minder werkloosheid) flexibiliteit staat voorop, werkloosheid neemt maar beperkt toe (extremen: langdurig werkloos versus workaholics), maar: eerder veel 'working poor' (werken aan zeer laag loon) ipv forse stijging werkloosheid, dus hoge tewerkstellingsgraad maar aan slechte condities meer en langer werken om te kunnen overleven: 40 uren (en meer), bij high potentials worden goed betaald, bij andere heel mager betaald, meer telewerken om congestie te ontlopen selectieve handelsovereenkomsten, weinig globaal georganiseerde ondernemingen; conjunctuur zeer volatiel, veel korte termijn denken, snelle wissels tussen hoog- en laagconjunctuur mogelijk hoog, want er is geen opvangnet. Iedereen moet aan het werk, desnoods voor heel lage lonen XX zoals huidig Amerikaans model: werk is essentieel om te kunnen deelhebben aan de maatschappij, uiterst precaire situatie indien werkloos 36

37 sectorale ontwikkeling, herstructurering sluiting/wegtrekken van sectoren sterkere focus op bepaalde domeinen milieuoplagen en energie evolutie naar verweven vorm van diensten en industrie; 50% van de diensten gebeurt van thuis uit dreiging van braindrain binnen Europa naar attractievere centra voor kennis; afname industriële activiteit en havenactiviteit; reacties vanuit overheid tegen meest vervuilende sectoren sterke Europese functies in Brussel, sterke internationale uitstraling; beleid van specialisatie, sterke polen rond technologie, services in Vlaanderen die voor de eigen regio belangrijk zijn; internationale bedrijven: high competence en smart internationalisation; fabriek van de toekomst past in stringent milieubeleid en is sociaal, investeert in randactiviteiten/welzijn werknemers (sport, ziekteverzekering, aanvullend pensioen, etc.) Rem op grootschalige ontwikkelingen door Europese regelingen milieu bvb. inzake fijn stof concentraties wet van de sterkste mentaliteit, verdere tertiarisering, inzetten op kennis en diensteneconomie ten dienste van globale logistieke flows Ambtenarenapparaat verdwijnt, het Belgische kapitalisme is uitverkocht aan het buitenland, R&D enkel voor zover tussenkomst van de overheid want: weinig multinationals hebben zetel in België, R&D zal ook elders gelokaliseerd zijn dan. groei van private beslissingscentra (ipv politieke); Vlaanderen staat in voor het verzorgen van 'tijdelijk verblijf van stromen'; focus op snelle diensten (vb. vertalen van een boek in 24 uur); instaan voor de globale logistiek in het globale functioneren: performante logistiek uitbouwen is een troef; daarnaast inzetten op bepaalde niches die ook vandaag reeds aanwezig zijn (bvb. diepvriesindustrie), op voorwaarde dat de aanvoer van grondstoffen verzekerd is; winstbejag en korte termijn denken; verdere uitbouw van economische poorten weinig oplagen inzake milieu, wel hoge energiekosten Tabel 4-5: Economie en sociaal- economische ontwikkeling in vier scenario's na economische crisis volgt economische herstructurering (zie onderstaande cellen) Basale industrie trekt weg. De beurs vervalt (meer informele economie). Vlaanderen als slimme logistieke draaischijf mislukt. high tech blijft (ook alternatieve energie), inzetten op sectoren energie, biotech, recyclage, C2C,. Vooral alternatieve economie. Hoge verwachtingen van (vernieuwde) chemiesector: bvb. bioplastics. Promotie van streekproducten en productie in eigen regio. Diensten- economie blijft en vergroot. Ambach- ten worden geherwaardeerd. Meer informele economie. Focus op coöperatieven (aandelen 'terugkopen'). Meer thuiswerk. Sector van collectieve energiesystemen kan een niche zijn.; bedrijventerreinen moeten gesaneerd worden, hiervoor specifieke expertise - tot circa andere systemen voor energie, en milieuoplagen vooral lokaal, andere oriëntatie in economie na crisis: kleinschaligheid, ecologisch verantwoord vooral ingezet op kennis, dit trekt buitenlandse investeerders aan; flexibele economie; ook opportu- nistische houding trekt aan ( je zin doen ); beperkt aantal innovatieve niches, investeringen gebeuren gericht en marktgedreven, marge voor investering in milieubewuste technologie eerder beperkt Ambtenarenapparaat verdwijnt, Risico dat Vlaanderen onvoldoende troeven heeft, en het een economisch vacuüm wordt (wegtrekken van beslissingscentra en bedrijven) ; indien werkzaam in andere sector dan de innovatieve niches waarop wordt ingezet: wegtrekken beperkte groei van private beslissingscentra (ipv politieke) indien gekozen wordt voor Vlaanderen, inzetten op hoogtechnologische en kennisintensieve industrie. Ook logistieke bedrijvigheid en gezondheidszorg weinig oplagen inzake milieu, wel hoge energiekosten 37

38 4.5. Mobiliteit De economische context alsook de ontwikkeling inzake energie zijn belangrijke achtergronden voor de ontwikkeling van de mobiliteit. Terwijl de aandacht voor milieu bij GE en TM zich bijvoorbeeld enkel doorzet voor zover dit ook een economische rendabiliteit tot gevolg heeft, is dit binnen SE een door de overheid opgelegde vereiste. Binnen RG kunnen energiearme oplossingen een bijdrage zijn in het behalen van een hogere onafhankelijkheid inzake energie. Personenvervoer De polarisering in economie en maatschappelijk bestel van de sterk op de privé gerichte scenario's kan worden doorgetrokken naar de mobiliteit: enerzijds snelle wagens op snelle rijstroken voor wie dit kan betalen, maar anderzijds verouderde modellen op de rijstroken met sterk toegenomen congestie of het algeheel afzien van particuliere mobiliteit voor wie zich weinig kan veroorloven. De privatisering van 'tijd- ruimte- slots' maakt de toegenomen congestie niet voor iedereen even voelbaar. De gepriviligeerde klasses kunnen gebruik maken van gepriviligeerde ruimtes, ook inzake mobiliteit. Het zijn vooral deze delen van het wegennet die worden uigebouwd en die goed onderhouden zijn. Bij SE en RG zijn de investeringen sterker gespreid, waarbij in het eerste scenario de overheid betaalt en in het tweede de middelen uit een collectief worden geput. Hierbij opmerkelijk is, dat ook het alternatief van een goed uitgebouwd openbaar ververoersnet ontbreekt bij GE en TM: in een door de privésector gedicteerde vorm van collectief vervoer wordt enkel geïnvesteerd in verbindingen die economisch belangrijk zijn, voornamelijk hoofdassen. Daarentegen wordt het huidige net voor openbaar vervoer behouden of zelfs uitgebreid bij de scenario's SE en RG, volgens dezeflde financieringsmechanismen als voor het wegennet. Bij het RG scenario wordt, behalve een uitbreiding van trein- en tramnet, ook gekeken naar de mogelijkheden van het waternet. In termen van verplaatsingsafstanden zien we enkel een afname binnen RG: er worden minder uren gewerkt, dichter bij huis en ook meer thuis. Niettegenstaande er ook bij SE een toename is inzake telewerken, blijft de rush naar Brussel, en ruimer naar het kerngebied Brussel- Antwerpen- Charleroi. Ook de binnenstedelijke pendel blijft toenemen. Bij TM en GE stijgen de verplaatsingsafstanden vooral voor wie zich dit kan permitteren. Verder is hierbij ook de ontwikkeling van de woonlocaties in relatie tot de werklocaties van belang. In de scenario- workshop werden voor deze twee scenario's verschillende modellen 4 van ontwikkeling naar voor geschoven. Zowel bij SE, GE als TM blijft de congestie toenemen, met name in de centrale gebieden van het land. Bij de WLO- studie van 2006 waren er andere cijfers gehanteerd inzake congestie: 70% toename bij GE, een status quo bij SE, een afname van respectieve 10% en 70% bij TM en RG. Dit cijfer werd bijgesteld in de analyse van de bestendigheid 5 van de WLO- scenario's in 2010: de congestie nam veel sterker toe 4 'model' in de zin van 'een typische ontwikkeling, beschreven voor types ruimtes en niet voor een specifiek plek', en dus niet een 'model' in de zin van een ideaaltypische ontwikkeling 5 zie ook hoofdstuk 6 38

39 dan verwacht in de scenario's, zelfs sterker dan de toename die nodig is om in 2040 het niveau +70% van GE te bereiken. Goederenvervoer Inzake goederenvervoer sluit het scenario TM misschien nog het dichtst aan bij de huidige situatie met vooral vrachtverkeer langs de weg (en dus containers), en ecologische oplossingen enkel voor zover economisch verantwoord. Bij GE is er, ook in goederenvervoer nood aan tijd- ruimte zonering. Dit komt door de sterk toegenomen economische activiteit, wat zich eveneens vertaald in transportvolumes en voertuigkilometers,. Binnen SE zijn vooral milieu- overwegingen sturend voor de organisatie van goederenvervoer waardoor deels andere verkeersmodi worden gezocht. Bij RG komt daarenboven de wens om als regio sterk onafhankelijk te zijn, wat leidt tot een algehele afname in de noodzaak van vervoer over grote afstanden. Waterwegen worden binnen dit scenario ook voor goederen als reëel alternatief onderzocht. MOBILITEIT Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten Milieubewust? meer alternatieven tov fossiele brandstoffen: elektrische wagens, waterstof, biobrandstof (opgelegd vanuit milieu- en energieoogpunt) amper, enkel indien voor producent winst te halen is uit milieubewuste concepten Autobezit XX autobezit gepolariseerd, wie geen auto heeft, gaat eerder randstedelijk wonen om toch nog de economische centra te kunnen bereiken Reële evolutie transportkosten Snelheid vervoerswijzen Kosten voor brandstofprijzen stijgen, fysieke afstand weegt hierdoor zwaarder door in de kosten; er wordt meer gereisd, meer afstanden afgelegd voor recreatie en winkelen; minder afstanden afleggen voor werk (noodzaak tot verplaatsing verminderd in diensteneconomie) congestie voor iedereen even hard voelbaar, maar openbaar vervoer is betrouwbaar alternatief Mobiliteit wordt duurder, toevoer van goederenstromen en personenvervoer wordt geregeld door privatisering van tijd- ruimteslots sterk duaal, personenvervoer voor rijk (snel) en minder rijk (file) elektrische wagens, autobezit daalt, bedrijfswagens afgeschaft, toename cambio- model, lokaal zelfs terug met paard en kar????; ipv 1,4 wagens per HH naar 0,5 wagens per HH Kosten voor brandstof stijgt sterk, cultuuromslag volgt op economische crisis: minder afstanden afleggen voor werk, noch voor recreatie (meer thuis werken en dicht bij huis werken) zeppelin is een optie, vervoer via water belangrijk, trage modi (low energy) enkel voor zover het betekent dat het ook zuiniger voor de portemonnaie is, alleenstaanden of kleine huishoudens kiezen eerder voor wonen in de stad en kleine afstanden, gezien mobiliteit duur is mobiliteit is duur, rekeningrijden is veralgemeend, brandstofkosten gaan de hoogte in, wegentaks voor wie niet in de file wil staan, personenvervoer wordt erg selectieve aangelegenheid, reizigerskilometers dalen sterk duaal, personenvervoer voor rijk (snel) en minder rijk (file) 39

40 Snelheid / efficiëntie/ stiptheid Openbaar vervoer Modale keuzes goederentransport Kwaliteit wegverbindingen Efficiëntie gebruik bestaande capaciteit Effect op evolutie van verplaatsingsafstanden Groter draagvlak voor openbaar vervoer > performant openbaar vervoer tussen polen in het kerngebied XX Restrictief Beleid ten aanzien van binnenkomend autoverkeer in steden Pendel naar kerngebied Antwerpen- Brussel- Charleoi en binnenstedelijke pendel blijven toenemen, wel meer telewerken in diensten Tabel 4-6: Mobiliteit in vier scenario's overheid kan hierin niet investeren, private initiatieven en privatisering van bestaande systemen worden wel doorgevoerd (indien rendabel, nieuwe technologie of reeds afgeschreven) ; Trein en Tram: Geprivatiseerd Gewestelijk Expresnetwerk tussen de hubs (economische kerengebieden en steden), waar men voor moet betalen, niet rendabele lijnen en stations worden afgeschaft privatisering, inrichten van 'tijd- ruimte- slots', verdrievoudiging van transportvolumes in termen van voertuigkilometers Door privé initiatief onderhouden: enkel wat voor de privésector belangrijk is > leidt tot reorganisatie van wegensysteem en dualisering (wie betaalt, kan de snelle weg gebruiken) Vlaanderen zet in op logistiek en wegens grote afhankelijkheid van het buitenland wat voeding betreft, energie,..is een sterke toelevering nodig. Ook hiervoor worden timeslots voorzien op de weg. Ook voor toevoer van grondstoffen en afvoer van producten uit economische nichegebieden. Verplaatsingsafstanden: Stijgen voor wie het kan betalen, daalt voor wie dat niet kan. Virtuele mobiliteit doet de reële mobiliteit niet afnemen, integendeel: ze zwengelt mobiliteit aan, op langere afstanden. wel investeringen door overheid in openbaar vervoer en waterwegen, investering worden deels gedragen door collectieve inspanning; er komen nieuwe trein- en tramverbindingen bovenop het bestaande net, treinvervoer te betalen met aandelen (in een collectief), vertramming en meer streekvervoer, intercommunales worden belangrijker toename van vervoer over waterwegen (vgl. Turfvaarten 17de en 18de eeuw), maar in totaal minder goederenverkeer (meer lokale productie, minder afhankelijk van export), ook schonere vrachtwagens Weinig tot geen investeringen in wegennet (weinig overheidsmiddelen), een aantal wegen die sterk onderbenut zijn, worden biocorridors Minder woon- werkverkeer (dichter bij huis werken, minder uren werken, meer thuiswerken), minder files, minder rush naar Brussel overheid kan hierin niet investeren, private initiatieven komen niet van de grond (wegens niet rendabel, korte termijn denken, weinig marge), rendabiliteit enkel op grote lijnen, kleine stations en haltes worden afgeschaft privatisering en goedkoopste oplossingen, milieubewust enkel voor zover dit ook economische winst betekent; containertrafiek op volle toeren (vooral voor import) missing links worden opgelost (economisch rendabel), ook tunnelaanleg mogelijk en (privaat gefinancierde) dubbeldek- autostrades Voor personenvervoer: weinig onderhoud aan bestaande wegen, daar files, deels nieuwe, private structuren, betaald maar filevrij 40

41 4.6. Milieu, Natuur en Landbouw De ontwikkeling van uiteenlopende categorieën van open ruimte vertonen grote variatie in de verschillende wereld- beelden. Het al dan niet verder opvolgen van internationaal klimaatbeleid en bijvoorbeeld de omvang en snelheid van economische groei in verschillende landen binnen en buiten Europa zijn sterk bepalend voor de mogelijkheden in de ontwikkeling van open ruimte in Vlaanderen. Al naargelang de specifieke context, zal ook de mobiliteit, het energiebeleid en de bijdrage tot klimaatverandering verschillend evolueren, wat op zijn beurt een impact heeft op de mogelijkheden en beperkingen in de ontwikkeling van uiteenlopende gebruikscategorieën van open ruimte. Het scenario 'Sterk Europa' gaat uit van de verderzetting van internationale klimaatconventies. De Europese agenda, en bij gevolg ook de Belgische en/of Vlaamse agenda zijn hierdoor in belangrijke mate bepaald. Op vlak van milieu, natuur, energie of bijvoorbeeld mobiliteit wordt er een omvangrijk systeem van overheidsregulering ontworpen. Het internationale kader en de regionale doorvertaling resulteren in de maximale beperking en vermindering van milieuverontreinigende technologieën, en draagt ertoe bij dat de opwarming van de aarde wordt afgeremd 6. Tegelijk leidt dit scenario ook tot een matige, doch relatief gestage toename van economische groei en bevolking. Zelfs met sterke overheidsregulering is de bescherming van ecosystemen en open ruimte, en de concrete naleving van overheids- reglementering daarom steeds weer een uitdaging. Voor ecosysteem, natuur, milieu en bijvoorbeeld waterbeheer is er een belangrijk pakket aan reglementering uitgewerkt. Het zal erop aankomen hoe deze in de praktijk tot concrete maatregelen leiden, worden omgezet, nageleefd en bij niet- naleving worden gesanctioneerd. Ook de landbouw wordt geconfronteerd met tal van randvoorwaarden vanuit milieubeleid, bijvooorbeeld in de omgang met reststoffen. Vlaanderen zou in dit scenario volgens de deelnemers van de workshop sterk inzetten op de versmarkt voor consumptie in nabije regio's. De afhankelijkheid van het buitenland voor bulkproducten blijft evenwel. Zowel bij de 'Globale economie' als in de 'Transatlantische markten' is er daarentegen van uitgegaan dat bestaaande internationale klimaatconventies worden afgebouwd, waardoor op termijn de klimaatverandering versnelt 7. In de omgang met ecosystemen is de interpretatie maximaal gericht op de economische waarde en op het gebruik van natuur. Het is een extreme 'Verdinglichung' van ecosystemen, net zoals dit trouwens in deze wereldbeelden ook het geval is ten aanzien van mensen en relaties tussen mensen. Het beheer van openbaar domein, en bij uitbreiding van grote delen van wat vandaag nog open ruimte is, komt steeds meer in handen van private actoren. De overheid komt in deze scenario's nog amper tussen. De ecologische voetafdruk van de levensstijlen in deze scenario's is zeer groot, in 6 Uiteraard enkel indien er internationale overeenkomsten zijn, die ook worden nageleefd en/of gesanctioneerd bij niet-naleving. 7 Bij de illustraties voor de partnerdialoog op 16 mei werd er hierbij van uitgegaan dat Vlaanderen geleidelijk aan in een warmer klimaat zou terecht komen.wat niet getoond werd in de illustraties - de format van een postkaart is immers gericht op de representatie van de 'mooie kantjes'-, is dat er bij dergelijke scenario's ook verhoogde risico's zijn op overstromingen naast verdroging, zomerstormen, daling van het grondwater etc. 41

42 verhouding groter bij GE dan bij TM doordat ook de economische groei en bevolkingstoename groter zijn bij GE dan bij TM. Ook voor landbouw geldt dat gezocht wordt naar de maximale verhoging van de opbrengst per oppervlakte. De sterk geïndustrialiseerde aanpak resulteert in verdere milieubelasting en sociale onrechtvaardigheid, gezien de landbouw zonder noemenswaardige randvoorwaarden, maar ook zonder overheidssteun inzake natuurbeheer, milieubeleid of inzake solidariteit ontwikkelt. Diametraal tegenover het GE- scenario staat het beeld van de 'Regionale Gemeenschappen', althans wat de impact op milieu en natuur betreft. Nochthans is het ook bij dit scenario twijfelachtig of de internationale klimaatovereen- komsten verder opgevolgd of zelfs uitbgebreid zouden worden. Dit scenario gaat er immers van uit dat er slechts weinig internationale samenwerking tot stand komt, dus ook niet op vlak van de overheden zoals dit het geval zou zijn bij een sterk Europa. Er zijn daarentegen wel lokale initiatieven die gericht zijn op natuurbehoud, milieubeheer en op een, in natuurbeheer geïntegreerde landbouw. Niettegenstaande relatief kleinschalige initiatieven valt de totale impact toch niet te onderschatten. Ook hier is er druk op de open ruimte, maar dan niet door verdere verstedelijking naar aanleiding van toename van de bevolking of op basis van ruimteclaims voor economische activiteiten. De druk op de open ruimte ontstaat in de keuzes die nodig zijn om te komen tot grotere autonomie in energie- en voedselvoorziening. Het zal er in beide domeinen op aankomen om opties te vinden die weinig ruimteconsumerend zijn, zo kan inzake energievoorziening bijvoorbeeld verklaard worden waarom kaphout langs bermen en zonne- energie uit Grätzel- cellen de voorkeur zouden krijgen tegenover de eerder ruimte- opslorpende productie van biomassa. In de voedselvoorziening zouden gestapelde zero- energy serres een valabele optie kunnen zijn. In tegenstelling tot de veronderstellingen die in de WLO- studie worden gemaakt, gingen de deelnemers van de scenario- workshop er in dit scenario niet van uit dat het landbouwarreal zou afnemen. De ambitie om sterker zelfvoorziend te zijn vertaalt zich naar de maximale benutting van beschikbare vruchtbare gronden. MILIEU, NATUUR, LANDBOUW CONTEXT: Internationaal Klimaat- en energiebeleid Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten EU2020 agenda heeft kans op realisatie, ook andere milieu-, natuur- en energiewetgeving wordt doorgedrukt; opvolging voor habitat- en vogelrichtlijn, waterrichtlijnen, reglementering rond fijn stof, etc. ; Vlaamse agenda sterk bepaalt door Europese agenda; ook een Europese landschapsconventie Internationale klimaatovereenkomsten worden niet verder uitgebreid, zelfs eerder terug afgezwakt Milieu- initiatieven op lokaal vlak Internationale klimaatovereenkomsten worden niet verder uitgebreid, zelfs eerder terug afgezwakt; milieuzorg wordt voor een stuk verarmt (indien het opbrengt, wordt het gedaan bvb. afvalverwerking en recyclage) 42

43 CONTEXT: Evolutie Mobiliteit CONTEXT: Bijdrage tot Klimaatverandering Open ruimte algemeen Ecosysteem / Natuur Water Overheid intervenieert en eist minder milieuverontreinigende technologieën Relatief gering, opwarming wordt afgeremd relatief weinig druk op open ruimte, wel andere functies (meer ten dienste van steden) Poging om de schade die nu en in het verleden is aangebracht aan het ecosysteem geleidelijk te minderen en ecosystemen te herstellen (voor zover niet onomkeerbaar) >< maar: dicht bevolkt! Waterrichtlijn opgesteld (vanuit EU, dan Vlaanderen), integraal waterbeleid wordt versterkt, ingrijpen op overstromingen vanuit duidelijk beleid en op verder wegzakken van grondwaterpeil sterke toename verkeer (door bevolkingsgroei en economische groei) Klimaatopwarming versnelt, we komen geleidelijk in een warmer klimaat terecht grote mate van milieuonzekerheden: stellen grenzen en/of bepalen randvoorwaarden bvb. waterproblematiek en/of verdroging (overheid komt daarin niet tussen) ; geprivatiseerd beheer van openbaar domein, in erfpacht sterk onder druk, scenario met hoogste milieudruk (stijging welvaart, hoge economische ontwikkeling, nog steeds gebruik van petroleum of kolen), klimaatverandering ontwikkelt in versneld tempo, grote ecologische voetafdruk van Vlaanderen; veeleer focus op economische en sociaal- culturele betekenis van natuur dan op ecologische waarde Omgang met natuur wordt niet door de overheid bijgestuurd, gevolgen zijn zichtbaar: meer overstromingen en overstromingsgebieden (klimaatverandering versnelt door economische groei en vervuiling, geen overheidsingrijpen ter zake), grondwaterpeil zakt verder (landbouw is extensief en haalt letterlijk alles uit de grond wat de opbrengst vergroot), enz. Minder woon- werkverkeer, minder recreatief verkeer, meer collectief vervoer, minder export en import, meer over waterwegen, alles bijeen positief voor milieu Relatief gering, opwarming wordt afgeremd (klimaatverandering blijft voortgaan, maar minder sterk dan bij GE en/of TM) De keuze voor zelfvoorziening impliceert een grote ecologische voetafdruk (landbouwruimte voor voedsel en voor energievoorziening); maar ook: de stiltegebieden die vandaag reeds bestaan, kunnen moeiteloos in die hoedanigheid blijven De druk op het milieu, op de ecosystemen en de natuur vermindert. ; het parklandschap brengt ecosysteemdiensten in gevaar (???) Landbouw en natuurbeheer sluiten dichter op elkaar aan, er is aandacht voor waterhuishouding en integraal waterbeheer, al zijn deze initiatieven vooral lokaal ontwikkeld Het aantal overstromingen neemt niet zo'n vaart (klimaatverandering vertraagt), en het grondwaterpeil blijft stabiel Deel van de bevolking pendelt minder (noodgedwongen dicht bij werk wonen omwille van hoge transportkosten en geen alternatief in openbaar vervoer) Klimaatopwarming versnelt, we komen geleidelijk in een warmer klimaat terecht, ook een grilliger en variabeler klimaat (2050 is nog niet ver genoeg om bvb. op vlak van zeespiegelstijging grote effecten te zien), misschien wel effecten van zomerstormen grote mate van milieuonzekerheden: stellen grenzen en/of bepalen randvoorwaarden bvb. waterproblematiek en/of verdroging (overheid komt daarin niet tussen) ; geprivatiseerd beheer van openbaar domein, in erfpacht Weinig sturing bvb. inzake luchtkwaliteit (minder autoverkeer), eco- oplossingen indien rendabel voor individu en/of bedrijf (bvb. zonnepanelen); toename emissies minder groot dan bij GE; investeringen in natuur via private initiatieven, vermarkt en uitgebaat om winstgevend te zijn; natuur zal ook verhandeld worden bvb. als buffering voor industrie; erg versnipperd beeld (gebruik gekoppeld aan eigenaren) Omgang met natuur wordt niet door de overheid bijgestuurd, gevolgen zijn zichtbaar: meer overstromingen en overstromingsgebieden (klimaat- verandering versnelt door economische groei en vervuiling, geen overheidsingrijpen ter zake), grondwaterpeil zakt verder (landbouw is extensief en haalt letterlijk alles uit de grond wat de opbrengst vergroot), enz. 43

44 Effect Milieu op landbouw Ontwikkeling landbouw Behoefte landbouwareaal buiten eigen regio Veel randvoorwaarden voor landbouw vanuit milieubeleid, omgaan met reststoffen (fosfaten, nitraten, etc.) Peri- urbane landbouw nauwelijks erkend in EU- beleid, landbouw moet als beroepsactiviteit sterk ondersteund worden door de EU, Vlaanderen zet in op versmarkt voor consumptie in nabije regio's; tuinbouw en glastuinbouw worden versterkt afhankelijkheid van Oost- Europa voor bulkproductie en graan Landbouw is sterk geïndustrialiseerd (maximale opbrengst per oppervlakte) en ontwikkeld zonder noemenswaardige randvoorwaarden inzake natuurbeheer, wel controle inzake voedselveiligheid, maar dit is privaat georganiseerd; landbouw is in dit scenario milieubelastend Landbouw in Vlaanderen waarschijnlijk niet meer leefbaar (niet rendabel, zelfs niet glastuinbouw, bloementeelt of fruitsector) ; wel ook zoektocht naar informele landbouw voor lagere klasse (bvb. volkstuintjes naast autosnelwegen) en/of overschotten die goedkoper verhandeld worden (bvb. minder verse producten); eventueel toch vraag uit topklasse naar lokaal gekweekte producten? Grote afhankelijkheid van het buitenland voor de voedselproductie, sterkere vrijhandel in een groter wordend Europa Natuurbeheer en landbouw combineren wordt gemakkelijker, er zijn veel relatief kleinschalige initiatieven (bvb. collectief beheerde volkstuinen) die weinig milieubelastend zijn; daarnaast ook initiatieven voor hogere efficiëntie, maar ook hier aandacht voor milieu (bvb. gestapelde serres als zero- energy buildings) sterker gericht op zelfvoorziening inzake voedsel + energie; WLO- studie verwacht afname landbouwareaal (door afname export), hieraan werd echter getwijfeld voor Vlaanderen: ontwikkeling in de richting van zelfvoorziening betekent alle mogelijke beschikbare vruchtbare gronden benutten, eerder zelfs uitbreiding dan krimp van landbouwareaal, anderzijds: productie van varkens valt grotendeels weg (verschuivingen: meer konijnen en kippen) vermindert, maar kan niet helemaal vermeden worden: Vlaanderen is te klein en te dicht bebouwd om voor alle inwoners voedsel te produceren, blijft bvb. afhankelijk voor bulkproducten Landbouw is sterk geïndustrialiseerd (maximale opbrengst per oppervlakte) en ontwikkeld zonder noemenswaardige randvoorwaarden inzake natuurbeheer; landbouw is in dit scenario milieubelastend Alleen de meest rendabele takken van de landbouw worden behouden (subsidies grotendeels geschrapt), wat elders goedkoper is, wordt ingevoerd, evolutie naar agro- industrie (grote serres, schaalvergroting, winst), daarnaast: informele en veranderlijke landbouw (plantrekkerij, volkstuintjes) afhankelijk van import voor alles wat niet op een rendabele manier in Vlaanderen kan worden geproduceerd Tabel 4-7: Milieu, Natuur en Landbouw in vier scenario's 44

45 4.7. Afbreukrisico s De wereldbeelden zijn extreme voorstellingen, en aan die extreme situaties zijn eveneens risico's verbonden. Er zijn, op verschillende domeinen, zwaktes die kunnen leiden tot een radicaal mislukken van de ontwikkeling en/of tot een ommekeer. Er zijn een aantal zwakke punten die de realisatie van een dergelijk wereldbeeld in vraag stellen. Het betreft het functioneren van de overheid, sociale kwesties, woonvraagstukken, economie, energie, ga zo door. Veelal komt het neer op vragen van verdeling en concentratie, op vragen van deelname aan of exclusie van het maatschappelijk gebeuren. Tabel 4-8 geeft voorbeelden weer voor een veelheid aan domeinen voor de vier verschillende wereldbeelden. Dominante risico's zijn het faillissement van de overheid (SE), economisch of sociaal precaire situaties (in verschillende hoedanigheid bij verschillende wereldbeelden), verpaupering en polarisering op zich alsmede de sociale onrusten die hieruit kunnen voortkomen (GE, TM), algehele stuurloosheid (zowel bij RG, GE als TM is dit een risico) alsook weerstanden en/of exit- gedrag in diverse middens (door EU- skeptici binnen SE, door de working poor binnen GE en TM of door de eerder materiëel ingestelde high potentials binnen RG). zie ook Visienota, bijdrage door onderzoekers van Werkpakket 2 (2010:55): "Per wereldbeeld worden de meest relevante indicatoren opgelijst en worden onderlinge wegingsfactoren vastgesteld. De indicatoren en hun weging houden verband met de uiteindelijke doelen die dus per wereldbeeld sterk kunnen verschillen. De toetsing van de scenario's met de duurzaamheidscriteria laat toe om afbreukrisico's te identificeren. Afbreukrisico's geven aan hoe de toekomstige levenskwaliteit en/of ruimtelijke kwaliteit wordt bedreigd omwille van verlies van draagkracht van ecosystemen, het verval van maatschappelijke structuren en het achterwege blijven van economische bloei. Men mag verwachten dat geen enkele toekomstbeschrijving zomaar automatisch duurzame ontwikkeling garandeert. Elk wereldbeeld steunt op een aantal pilaren, de zogenaamde sleutelfactoren, die niet noodzakelijk allemaal en/of tegelijk gerealiseerd (kunnen) worden. Het zijn net die kruispunten in de analyse waar duurzame ontwikkeling afhangt van belangrijke, maar niet noodzakelijk volledig realiseerbare, aannames die worden meegenomen als afbreukrisico's." 45

46 ONZEKERHEDEN en CONFLICT (1) Overheid Sociaal Wonen en spreiding Welstand Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten Risico: faillissement door hoge kosten (sociale zekerheid, milieubeheer, infrastructuur); overheid die hoge eisen stelt, wordt ook aangesproken voor financiële steun; sterk restrictieve overheid botst met Vlaamse perceptie van vrijheidsgraden van individu? Risico: solidariteit kan niet worden gegarandeerd indien tewerkstellingsgraad drastisch daalt; hoge migratie leidt tot kleurrijk Vlaanderen: integratievraagstuk nog meer acuut Betaalbaarheid van het wonen, zelfs voor middenklasse, bij hoge eisen inzake energieprestatie en vereisten inzake bijdrage realisatie publieke ruimte/groen/recreatie; overheid legt inbreiding op, gaat in tegen huidige Vlaamse woonwensen Fragiel: Hangt af van tweeverdieners met weinig kinderen en mensen die langer werken (tot 70 jaar) Weinig zichtbare overheid, politiek beperkt tot poppenkast van meningen (geen middelen en weinig bevoegdheden om te kunnen sturen): keeping up appearances, backroom politics, onderhandse besluitvorming, contrats de gré à gré, etc. ; omslag van overheid naar autoritaire politiek kan op verzet stoten Hoge probabiliteit: Polarisering en socio- spatiale segregatie, sociale onrusten; pensioensuitkeringen verdwijnen, dit werkt polarisatie in de hand; precaire woonvormen naast superrich; overheid heeft weinig mogelijkheden om in te grijpen op sterke polarisering Bestaande woningen in overstromingsgebieden worden verlaten en verpauperen doordat de overheid niet meer financieel kan tussenkomen bij rampen en verzekeraars de risico's niet langer willen dragen, grote groepen mensen bevinden zich in precaire woonsituaties Sterke sociale polarisering aangezien iedereen verantwoordelijk is voor zichzelf (pensioen, verzekeringen, sociale zekerheid valt volledig weg). De armen blijven arm en de rijken kunnen rijker worden (conflictueuze situatie die kan leiden tot sociale onrusten). Middenklasse valt weg. De middengroep wordt systematisch uitgeduwd richting de sociaal minder gegoede groep. De topklasse wordt iets groter. Cultuuromslag nodig om te komen tot een creatieve (weinig middelen), maar op lokaal vlak efficiënte overheid, maar lukt dit? Er is immers ook weinig centrale sturing? Lokaal heel verscheiden invullingen? Solidariteit en inzetten voor collectief overal gegarandeerd? Solidariteit functioneert enkel indien iedereen akkoord is met de inzet voor het collectief, probleem met 'free- riders'; cultuuromslag nodig tov deel van ouderen vandaag: niet 'genieten van den ouden dag', maar 'blijven inzetten voor collectief' en beperkte middelen Krimp van de bevolking is regionaal gedifferentieerd, bepaalde gebieden ervaren dit zeer hard (leegstand en verpaupering, terwijl sommige bewoners allicht wel willen blijven: achterblijvers), er wordt geknabbeld aan het idee van woningeigendom als idee van zekerheid: daarmee stemt lang niet iedereen in Welstand daalt voor iedereen, is fragiel: hangt deels af van in hoeverre Vlaanderen na een economische crisis kan herstellen en haar creatieve potentiëlen kan ontwikkelen: welke troeven heeft Vlaanderen in dergelijk scenario? Bij beperkte sociale voorzieningen wordt ervan uitgegaan dat de aantrekking van migranten afgeremd wordt: klopt dit? Hoge probabiliteit: Polarisering en socio- spatiale segregatie, sociale onrusten, opeenstapeling van informele bevolkingsgroepen, overlevingsstrategieën in circuits van informele economie, integratievraagstuk verschijnt zelfs niet meer op de agenda Bestaande woningen in overstromingsgebieden worden verlaten en verpauperen doordat de overheid niet meer financieel kan tussenkomen bij rampen en verzekeraars de risico's niet langer willen dragen; dualiteit is kenmerkend voor woningmarkt grote dualiteit in welstand, inkomensongelijkheid, cruciale factor: hoe groot is het aandeel van de 'working poor'? (mobiliteitsarm, wonen arm) 46

47 Mentaliteit Economisch EU- burgerschap wordt niet door alle delen van de bevolking gesteund, EU- skeptici en Vlaams nationalisten bieden weerstand Restricties (veelal Europees,bvb. inzake milieu, solidariteit, voorzieningen) zijn belangrijke kostenfactor; evolutie grondstofprijzen onzeker; risico dat private spelers voor locaties buiten Europa kiezen om de hoge kosten (bvb. loonkost, energie, milieubelasting) te ontlopen zolang dit nog kan > vertrek van bepaalde sectoren harde maatschappij, armsten en minderheden vallen uit de boot (gezien er niemand is die voor hen opkomt), weerstand van links spectrum Volstaan de troeven van Vlaanderen? Is het idee om vooral ook in logistiek te investeren ook praktisch haalbaar? Vlaanderen behoort bvb. niet tot de top inzake vertegenwoordigingen en zetels van multinationals, zit niet in de echte beslissingkern, bovendien is vooral de flexibiliteit een sterkte, dus tijdelijk verblijf van stromen aangenaam maken: geen lange termijn perspectief en/of garanties inzake tewerkstelling en/of groei Energie brandstofprijzen onder druk brandstofprijzen onder druk, energieprijs stijgt sterk, inzet op groene energie enkel vanuit marktwerking: misschien helemaal niet?? Mobiliteit door gestegen energieprijzen wordt mobiliteit erg duur, dualiteit ook in verkeerswegennet en mobiliteit, openbaar net sterk gereduceerd tot rendabele stukken, enorme toename congestie Inruilen van welstand voor meer collectief welzijn wordt lang niet door iedereen gesteund, weerstand en/of vertrek van de liberale kant, ook de sterk op het lokale en op het collectieve gerichte mentaliteit wordt lang niet door iedereen gedragen, individualisme en materialisme gaat in tegen collectieve identiteit, declottering, back to basics, etc., mogelijks culturele verarming door sterk lokale focus (ook bvb. in hoger onderwijs) Collectieve vermindering welvaartsniveau; sluiten van kringlopen is essentieel voor dit scenario, maar lukt dit wel? Andere expertise voor nodig: hoe ontwikkelen we die of trekken we die aan? ; Push voor KMO's door internationale bedrijven valt weg: mogelijks precair; Europa crasht terwijl China boomt, kan Europa deze crisis te boven komen? Lukt het om voldoende alternatieven te vinden? In hoeverre is Vlaanderen in staat om sterker energie- autonoom te worden? kan er aan het energieverbruik gesleuteld worden? middelen voor onderhoud van wegen en voor openbaar vervoer moeten noodgedwongen door financiering in collectieven gebeuren, lukt dit? harde maatschappij, armsten en minderheden vallen uit de boot (gezien er niemand is die voor hen opkomt) Risico dat Vlaanderen onvoldoende troeven heeft, en het een economisch vacuüm wordt (wegtrekken van beslissingscentra), volstaan de bilaterale akkoorden? Grote volatiliteit, werkloosheid neemt toe brandstofprijzen onder druk verkeersinfarct, ongelukken op slecht onderhouden wegen, geen alternatief op beperkt openbaar vervoer, dualiteit ook in verkeerswegennet en mobiliteit 47

48 Ecologisch Open ruimte Landbouw Bestaande woningen in overstromingsgebieden blijven of verdwijnen maar langzaam, zolang overheid kan blijven betalen in bvb. rampenfonds als vorm van collectieve verzekering; wens tot verdere suburbanisatie botst op wensen uit milieubeleid; strenge normen in milieubeleid worden door sommigen genegeerd: sluikstorten, dumpen van resten uit producties, afval naar ontwikkelingslanden, etc. conflict en concurrentie ruimte voor voedsel, energie, natuur, water en recreatie Risico: inzetten op glastuinbouw is afhankelijk van evolutie energieprijzen en beschikbaarheid subsidies roofbouw op alle vlakken: in waterhuishouding, klimaatgebonden risico's (verdroging, vernatting, overstroming, dijkbreuk, zomerstormen, lange droogte periodes), hoge emissies door toegenomen vervoer en economie (zonder restricties), geen recyclage, etc. open ruimte onbeschermd: wordt ingenomen voor wonen, werken, recreatie door intensieve landbouw en agro- industrie kan een afbreukscenario van onomkeerbare roofbouw in gang worden gezet: steeds meer intensivering nodig, grondwaterpeil daalt verder, bacteries worden nog meer resistent, lange termijn effecten van GGO's, etc. ; landbouw in Vlaanderen hoogstwaarschijnlijk niet meer leefbaar (niet meer rendabel) Milieu- en Natuurinitiatieven vooral op lokaal vlak,kan onder omstandigheden sterk variëren en afhankelijk zijn van de goodwill van wie deelneemt aan initiatieven Krimp van bevolking, en hierdoor op zich weinig druk op open ruimte, maar wel: concurrerende ruimteclaims voor voedselvoorziening en energie zelfvoorziening in de landbouw is beperkt door beschikbare oppervlakte (Vlaanderen beperkt en sterk verstedelijkt), afhankelijkheden blijven tenzij meer intensief kan geteeld worden (maar: middelen? Innovatie?) roofbouw op alle vlakken: in waterhuishouding, klimaatgebonden risico's (verdroging, vernatting, overstroming, dijkbreuk, zomerstormen, lange droogte periodes), hoge emissies door toegenomen vervoer en economie (zonder restricties), al ontwikkelt dit aan een minder hoog tempo dan bij GE open ruimte onbeschermd: wordt ingenomen voor wonen, werken, recreatie door intensieve landbouw en agro- industrie kan een afbreukscenario van onomkeerbare roofbouw in gang worden gezet: steeds meer intensivering nodig, grondwaterpeil daalt verder, bacteries worden nog meer resistent, lange termijn effecten van GGO's, etc. Tabel 4-8: Voorbeelden van afbreukrisico s 48

49 5. Resultaten en duiding (2): Variaties in Ruimtelijke Ontwikkeling Niettegenstaande de grote meerderheid van de workshop- deelnemers zichzelf niet noodzakelijk als expert in ruimtelijke ontwikkeling zou beschrijven, vermeldden zij frequent ruimtelijke voorbeelden. Enerzijds werden archettypische beschrijvingen gegeven, zo onder meer betreffende de veronderstelde impact op zee- en luchthavens, op het water- en wegennet, op ontwikkeling in stedelijke gebieden en buitengebieden, etc. Anderzijds waren het ook of concrete, gelocaliseerde voorbeelden, zoals bijvoorbeeld een verwijzing naar het Pajottenland, naar de haven van Zeebrugge, naar de serres van Sint- Katelijne Waver, naar het dense, en sociaal precaire wonen in Borgerhout, naar de sites voor opwekking van groene energie in Lommel, etc. In een tweede deel van de workshop was expliciet aan de deelnemers gevraagd om deze ruimtelijke differentiaties verder aan te vullen. Op basis van de workshop- resultaten is getracht een beeld te schetsen van de variaties in ruimtelijke ontwikkeling waartoe de scenario's kunnen leiden. Door de deelnemers van de workshop zijn een aantal verwachtingen geuit inzake ruimtelijke ontwikkeling in de verschillende wereldbeelden. Meer nog dan bij de reflectie over de contextuele variaties, is bij de representaties van mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen die tijdens de workshop werden vermeld enige voorzichtigheid geboden. Afgezien van het feit dat het vraagstuk ruimtelijke ontwikkelingen niet meteen de kernexpertise van het gros van de deelnemers is, was ook de tijd voor de workshop zeer beknopt. Meer dan eens werd bij de verwerking en analyse van deze categorie van thema's en parameters vastgesteld dat de uitspraken fragmentarisch zijn, niet steeds consistent met eerder gedane uitspraken en veelal niet getoetst naar de verdere implicaties of naar plausibiliteit van de voorgestelde opties binnen een termijn van 40 jaar. Kunnen de voorgestelde ontwikkelingen überhaupt zo snel evolueren indien ook bijvoorbeeld rekening gehouden wordt met financiële structuren? Desalniettemin zijn de uitspraken als ruimtelijke vertaling bij verschillende sets van contextfactoren een belangrijke aanzet om over verschillende - dan gecontextualiseerde- ruimte- modellen te kunnen reflecteren Patronen van Verstedelijking en Ruimte voor Wonen Onder de noemers 'patronen van verstedelijking' zijn volgende elementen samengebracht: de ontwikkeling van binnenstedelijke centra, van de (groot- )stedelijke context, van verschillende steden ten opzichte van elkaar (hier benoemd als zijnde 'hiërarchie van de steden'), van patronen van verstedelijking en patronen van sociaal- spatiale segregatie. Bij de analyse van de workshop- gegevens werd vastgesteld dat de variatie in ruimtelijke modellen niet steeds consequent kan worden verklaard op basis van de variaties in de sleutelonzekerheden die aan de grondslag liggen voor de indeling in vier wereldbeelden. Ook de waardering van bepaalde andere variabelen heeft tot verschillende uitkomsten geleid, zo onder meer de waardering van de historische setting in binnensteden voor kenniseconomie, wat wel aan bod gekomen is binnen GE maar bijvoorbeeld niet bij TM. 49

50 Illustratie 5-1: Beeld voor Globale Economie, door Gilles Vranckx (cf. partnerdialoog op 16 mei 2011) In het scenario 'Globale Economie' wordt uitgegaan van de hoogste bevolkingsgroei en de hoogste economische groei. Redelijkerwijs kan worden verondersteld dat in dit scenario de druk op de ruimte alsook de strijd tussen conflicterende ruimte- claims het hoogst zijn. Volgens de deelnemers van de workshop kan de ruimtelijke ontwikkeling in deze constellatie mogelijks als volgt ontwikkelen: Binnensteden worden geherwaardeerd. De historische setting is een troef voor de locatie van bedrijven in de dienstensector en bedrijven uit de kenniseconomie waarvoor het belangrijk is om een zichtbaar adres (en hoge status) te hebben. Deze opwaardering vanuit de privé- sector verhoogt eveneens de aantrekkelijkheid van binnenstedelijke locaties als 2 de verblijven van de top- klasse, veelal opgetrokken als hekwerkwijk of in, voor het publiek, niet toegankelijke panden. Steeds meer verblijven CEO's en kaders, al dan niet vergezeld van hun gezin, tijdens de werkdagen in de 'urban condo'. In eerste instantie wordt tijd gewonnen, maar tegelijk wordt ook geld gespaard voor de inmiddels zeer hoog oplopende transportkosten. 50

51 Steden breiden verder uit, althans in het kerngebied en op de centrale assen van België en Vlaanderen. Kleinere steden verliezen aan belang en zijn door de hoge transportkosten minder aantrekkelijk geworden. Vooral de randstedelijke gebieden (20 ste eeuwse uitbreidingen) kennen een sterke verdichting, maar ook verpaupering. Dit doet sterk denken aan de transformatie van 19 de eeuwse wijken in de tweede helft van de 20 ste eeuw tot meervoudig achtergestelde buurten, alleen is er bij GE geen overheid die nog sturend kan optreden. Onaangepast en precair wonen is voor de grote meerderheid van de bevolking eerder de regel. In het buitengebied ontstaan gated communities voor de topklasse (degenen die zich als tweede verblijf een stek in het centrum kunnen permitteren). De socio- spatiale segregatie is aanzienlijk. Dit komt vooral tot uiting in de grootstedelijke gebieden, waar dense, achtergestelde getto's 8 naast exclusief wonen bestaan, maar ook in buitengebieden komt dit tot uiting, bijvoorbeeld in het contrast tussen de woningen van de 'achterblijvers' (oudere generatie die in het eigen huis in het hinterland wil blijven, terwijl de jongere generaties noodgedwongen dichter bij de stad moeten wonen omwille van de transportprijzen en de absolute noodzaak om aan het werk te blijven) en de nouveau riche die de open ruimte op hun manier weten te waarderen, bijvoorbeeld in en vanuit gated communities. De woonmarkt is sterk gepolariseerd in GE: De laagste segmenten van de woonmarkt worden niet langer opgevangen door de overheid, er zijn geen middelen voor sociale huisvesting. Dit segment blijft echter eveneens onbeantwoord in de vrije markt. Hierdoor ontstaan veel precaire woonvormen, informelere behuizing en verpapuering en gaat een steeds groter deel van de bevolking naar de huurmarkt. Daarentegen boomen de woongelegenheden voor de topklasse (bvb. gated communities, tweede verblijven in stedelijke centra, alsook de opwaardering van historische dorpjes als kader voor het luxueuze, 'authentieke' wonen). In stedelijke middens wordt het upstairs- downstairs model terug een optie. Naar een aantal aspecten is weinig aandacht gegaan bij de ontwikkeling van het GE- scenario tijdens de workshop: waar komen bedrijven terecht die 'footlose' zijn, die het m.a.w. niet nodig hebben om een zichtbaar adres of om over een specifieke, bijvoorbeeld goed bereikbare locatie te beschikken? Door wie en hoe wordt het wonen voor de massa's ingevuld? Betekent dit een verdichting binnen de bestaande woonweefsels? Een aanvulling door goedkope hoogbouw in de stijl van franse banlieu? 8 in de tweede betekenis zoals die door Van Dale wordt beschreven, als "woonwijk van een sociaal niet-geïntegreerde groep", dus duidelijk met een enigsinds negatieve connotatie, niet neutraal beschreven als 'isolement' en "al of niet vrijwillige afzondering" (eveneens vermeld bij Van Dale, als derde betekenis) 51

52 Illustratie 5-2: Beeld voor Transatlantische Markten, door Gilles Vranckx (cf. partnerdialoog op 16 mei 2011) Niettegenstaande het scenario Transatlantische markten voor verschillende aspecten gelijkaardige uitgangspunten heeft als het scenario Globale Economie, zijn bij de voorstelling van de mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen een aantal andere klemtonen gelegd tijdens de workshop: Weliswaar is er ook bij TM een waardering van stedelijke centra omwille van de imagowaarde van de locatie voor de bedrijvigheid, al is deels van een andere ontwikkeling uitgegaan dan bij GE: de meervoudige achterstelling (inzake comfort van de huizen, aanbod publieke ruimte, densiteit van de bewoning, etc.) die vandaag in delen van de stedelijke centra alsook in de 19 de eeuwse uitbreiding zichtbaar is, zou blijven in dit scenario en eerder nog toenemen. De getto's van migranten worden in de grote steden nog dichter bevolkt en breiden naar oppervlakte ook uit. Wie bijvoorbeeld een gezin heeft, en het zich financieel kan permitteren, verlaat de stedelijke centra. Daarnaast werden inzake 'wonen voor de massa's' binnen het TM scenario ook andere mogelijkheden vermeld zoals bijvoorbeeld dense woontorens of vormen van tijdelijk wonen zoals containers en campings. Deze bevinden zich vooral in de rand van de steden of in de stad zelf omwille van de hoge transportkosten. 52

53 Exclusief wonen in de stad vinden we in mindere mate als bij GE in het centrum, maar wel bijvoorbeeld in enkele beperkte, geprivilegieerde zones, bvb. in de nabijheid van inmiddels geprivatiseerde en door beveiligingsfirma's gecontroleerde parken of in zones waar een fraai historisch patrimonium de aantrekkingskracht verhoogd. Net zoals bij GE is de hiërarchie van de steden bepaald door de bereikbaarheid: de meeste aantrekkingskracht gaat naar de steden langs de hoofdassen. De verstedelijking wordt door de overheid niet geremd, maar is beperkter dan bij GE doordat de relatieve toename van de bevolking en de economische groei ook beperkter zijn. De socio- spatiale segregatie gaat, evenals bij GE, ook bij TM onverminderd voort. De sterke polarisering treedt zowel op in de stedelijke context (nieuwe migranten tegenover van oudsher rijke locaties) als in het buitengebied (achterblijvers in dorpen en ook bijvoorbeeld huizen in overstromingsgebieden, vooral ouderen tegenover de topklasse in nieuw opgetrokken villa's, al dan niet als deel van een gated community). Bij TM treedt een gelijkaardige polarisering van de woonmarkt op als bij GE, al kunnen de locaties verschillen. Bij TM werd ervan uitgegaan dat de relatief lage segmenten alsnog door de privé- markt worden voorzien, door sterke rationalisatie in het bouwproces en grrootschalige projecten. Voor zowel GE als TM geldt dat de ruimtelijke ordening vooral wanordelijk verloopt, en dat er mag van uitgegaan worden dat gebieden, eens ze versteend zijn, voor altijd versteend zullen blijven. Illustratie 5-3: Beeld voor Sterk Europa, door Gilles Vranckx (cf. partnerdialoog op 16 mei 2011) 53

54 In het Scenario Sterk Europa komt op tal van vlakken de overheid tussen, ook inzake ruimtelijke ordening. Terzelfdertijd is er ook in dit scenario een vrij grote groei van de bevolking en van de economie. Tijdens de workshop werd voor dit scenario volgende ruimtelijke ontwikkeling verondersteld: In de binnensteden is er een relatieve verarming. Het grootste deel van de toestroom uit migratie beschikt over weinig kapitaal en komt in eerste instantie in stedelijke, achtergestelde buurten terecht. Tegelijk gaan de meest aantrekkelijk stedelijke locaties naar de top van de maatschappij (economisch gesproken). De 20ste eeuwse uitbreiding, randstedelijke gebieden maar ook suburbane gebieden zijn aantrekkelijk voor de middenklasse. Door overheidsinterventie inzake mobiliteit blijven deze gebieden ook bij hoge transportkosten nog bereikbaar voor velen. De focus is, in tegenstelling tot TM en GE niet hoofdzakelijk gericht op de steden en locaties langs de centrale assen, maar is gespreid over zowat de hele Vlaamse regio. De huidige hiërarchie van de steden wordt bevestigd, en wordt ondersteund door het net van openbaar vervoer. Een netwerk van agglomeraties blijft aantrekkelijk voor zowel werken als wonen, waarbij er aan de selectieve stadsvlucht in de grotere steden niet veel veranderd. Niettegenstaande de relatief hoge economische groei en grote bevolkingstoename, wordt ervan uitgegaan dat de verstedelijking afgeremd wordt, met name door interventie van de overheid. In plaats van steeds ruimere uitbreiding wordt ingezet op 'inbreiding', verdichten en op renovatie. Ook inzake socio- spatiale segregatie grijpt de overheid in om tot een (kunstmatige) sociale mix te komen. Desalniettemin blijft de socio- spatiale segregatie in stedelijke middens nog aanzienlijk omdat de grote instroom van migranten niet zo snel kan worden opgevangen. Het verwerven van een eigen woning wordt duur door allerhande opgelegde normen waaraan moet worden voldaan, zelfs voor de middenklasse. Door deze sterke normering wordt op lange termijn de gemiddelde kwaliteit van de woningen beter, maar tegelijk stijgen de prijzen voor bouwen en verbouwen waardoor de vervanging van het patrimonium vertraagt. Ook in de publieke ruimte wordt er vooruitgang geboekt waarvan iedereen kan genieten. In tegenstelling tot GE en TM, waar verzorgde groene ruimtes steeds meer privaat beheerd zijn, staat bij SE de overheid garant voor publiek toegankelijke ruimtes. 54

55 Illustratie 5-4: Beeld voor de Regionale Gemeenschappen, door Gilles Vranckx (cf. partnerdialoog op 16 mei 2011) In het Scenario Regionale Gemeenschappen ontstaat een enigsinds andere beeld inzake ruimtelijke ontwikkeling. De krimp inzake bevolkinsgomvang en qua economische ontwikkeling is voelbaar, al is dat niet even hard voelbaar in alle regio's en locaties. In de workshop werden volgende veronderstellingen gemaakt: Doorheen de gehele Vlaamse regio wordt het patrimonium geëvalueerd op kwaliteit van woning en woonomgeving. Woningen van lage bouwtechnische kwaliteit, woningen in risicogebieden zoals bijvoorbeeld overstromings- gebieden of nabij industriële sites, vervuilde gronden en eventueel ook een aantal verkavelingen onder hoog- spanningsmasten, worden als minderwaardig aanzien ten aanzien van recentere woningen met hoge EPB- standaards, woningen met redelijk comfort en woningen buiten bepaalde risico's door elementen in de woonomgeving. Niettegenstaande krimp ontstaat daarom nog geen massaal overaanbod aan woningen. De krimp is sneller voelbaar in perifere gebieden (met uitzondering van de kust), hier is geen verdere verdichting, maar zelfs eerder een afname ('Rückbau'). De demografische en economische situatie vertalen zich in een de facto stop van verdere verstedelijkingsprocessen. De socio- spatiale segregatie is in dit scenario het minst uitgesproken. De welvaart daalt immers voor iedereen en de extreme polarisering vlakt hierdoor af, wat ook tot uiting komt in de ruimtelijke ontwikkeling. Inzake wonen komt de nadruk te liggen op 'creatief hergebruik van het bestaande' en collectieve voorzieningen. Niettegstaande krimp wordt het relatief duurder om een woning te verwerven: de minst kwaliteitsvolle woningen verdwijnen van de markt, de rentes stijgen en de inkomens zakken. 55

56 Ruimtelijke Patronen Algemeen Binnenstedelijke centra Grootstad Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten door de overheid gereguleerd: hogere leesbaarheid van de ruimte, maar druk op open ruimte blijft bij toename bevolking en groei van de economie relatieve verarming van binnensteden, stadsvlucht als reactie op externe inwijking, maar ook: rijke senioren en duurste inkomens vinden beste plaatsen in de stad steden verzamelen de top en de onderkant van de samenleving, niet: middenklassengezinnen met kinderen; steden zetten rem op sociale huisvesting >suburbanisatie van stroom migranten; druk op Brussel neemt toe door èn migratie èn internationaal profiel en EU- functies, dichtheden van andere steden vooral functie van marktwerking Hiërarchie van steden Belang van agglomeraties blijft: economisch en als woonplaats (migraties opvangen); stadsvlucht sterkst in grootste steden, andere steden volgen; zwakke economische regio's minste stijging in vastgoedprijzen, sterke stijging in randen van bvb. Gent of Leuven wanorde, focus op centrale locaties (uitgez. kust), binnensteden bloeien (kenniseconomie en gentrificatie), precair wonen in rand Binnensteden worden aantrekkelijk voor 2de verblijven; gentrificatie van centrum en 19de eeuwse gordel, opschonen van binnensteden, historische setting is een belangrijke factor (ook voor aantrekkelijkheid inzake kenniseconomie naar de stad halen) Modelplaatsen voor nieuwe investeringen; nood aan verdere metropolitanisering om mee te draaien in de globale economie gespreide bebouwing blijft, huidige onderscheid stad en buitengebied = status quo (wanorde niet groter dan vandaag reeds het geval) Waardering van bestaand woonpatrimonium ifv kwaliteit woningen en woonomgevingen. Leegstand en verpaupering in minst aantrekkelijke gebieden. Gespreide, kleinschalige bedrijvigheid in alle centra (net zoals daarbuiten trouwens). Rem aan stedelijke uitbreiding. Grens van stedelijke gebieden vandaag wordt verabsoluteerd, geen verdere uitbreiding mogelijk, maar ook niet nodig (krimp van bevolking, weing druk vanuit economie) Steden op de centrale assen nemen toe krimp eerder voelbaar perifeer dan in aan belang (bvb. Antwerpen, Brussel, centrale gebieden, maar niet aan de Kust Charleroi, Luik, Gent), daarentegen zijn kleinere steden die hierbuiten vallen minder aantrekkelijk (bvb. Tessenderlo, Geel, worden getto's voor onderklasse); sterk ifv van mobiliteit (die heel duur geworden is) wanorde, eens versteend blijft het versteend; binnensteden beperkt gewaardeerd voor imago, ook getto- vorming Imagowaarde van stedelijke centra, meer aantrekkingskracht voor de steden, ook voor de middenklasse (wegens bereikbaarheid) Getto's van migranten in grote steden, ook alleenstaanden en huishoudens met twee personen in steden, maar ook exclusief wonen in de stad; steden breiden verder uit, en vloeien nog meer in elkaar over, eerder een 'stadsparkachtig' fenomeen ('parkstad', wel door niemand onderhouden: een allegaartje van wonen, landbouw, tuinen) meest aantrekkelijk volgens bereikbaarheid, stedelijke gebieden in voordeel tov omliggende gebieden (vooral randstedelijke ontwikkeling) 56

57 Verstedelijking/ agglomeratie- effecten (al dan niet geremd door de overheid, al dan niet beperkt in relatie tot bevolkingstoename en economische groei), suburbanisatie Socio- spatiale segregatie Specifieke locaties GEREMD en hierdoor BEPERKT: Verdere verstedelijking van Vlaanderen (bevolkingsgroei en socio- spatiale segregatie), suburbanisatie tot in plattelandsgemeenten >< maar ook: oplages inzake landschapsbescherming, rem op verdere verstedelijking, afvalwaterproblematiek, op termijn toch eerder inbreiding dan uitbreiding; verdichten betekent afbreken en opnieuw bouwen; sterke economische polen zijn versterking van de stedelijke structuren Migranten in binnensteden, sterke sociale segregatie in grootstedelijk gebied: middenklasse en jonge hoog opgeleiden suburbaan, ook nieuwe woongebieden in stadsranden, segregatie ook in dorpskernen naarmate suburbanisatie vordert; happy few bezit locaties nabij open ruimte > ruimte in functie van de koopkracht, sociale mix is kunstmatig, kost geld; vrijheid van vestiging verplicht door EU; oudere en autochtonen bevolking in nieuwe meergezinswoningen aan rand van de stad, migranten in verouderde woningen in stadscentra en 19de eeuwse gordel ONBEPERKT en ONGEREMD: Hoge graad van verdere verstedelijking van Vlaanderen (hoge bevolkingsgroei en geen rem door de overheid); processen van suburbanisatie: 'rijke Vlamingen' worden 'vervangen' door 'arme Marokkaan'; gated communities buiten de stad; Vlaanderen wordt een rasterstad, een patchwork van stedelijke ontwikkeling in de kern, meer gespreide bebouwing en bewoning (behalve 'ver' afgelegen gebieden) (red.: die dan eventueel opgeslorpt worden als voorstad voor steden in het buitenland) Socio- spatiale segregatie in verschillende gebieden, nog extremer dan bij trans- Atlantische markten doordat het rijke segment nog extremer kan kapitaal cumuleren: sterke polarisering binnen steden tussen getto/meervoudig achtergestelde buurten/goedkope woonblokken en exclusief wonen, maar ook in buitengebieden ontstaan van gated communities tgo kleinere woonunits en oude verkavelingen; sterkere lokale binding???; onteigeningen mogelijk voor economische ontwikkeling (red.'wonen voor de massa's kwam weinig uitgebreid aan bod tijdens workshop > ook goedkope woontorens?) plaatsen als 'Borgerhout' en 'Molenbeek' ervaren gentrification, en worden 'verplaatst'; verdere verstedelijking in Vlaamse Ruit + Charleroi en Luik, BXL als centrum; groene rand rond BXL wordt ingepalmd door rijke elite (ook Engelstalig/ internationaal); meer precair wonen in landelijke gebieden Tabel 5-5: Ruimtelijke Patronen (algemeen) in vier scenario's GEREMD en BEPERKT: Stop aan verstedelijking, zelfs denken in termen van 'rückbau' bij woningen met laag comfortniveau (energieprestatie, kwaliteit bouwsubstantie, woonkwaliteit, etc.), vooral 'uithoeken' (West- Vlaanderen en Limburg) geen wezenlijke verdichting meer minder uitgesproken dan in alle andere scenario's: we stemmen met zijn allen in om minder te verdienen, polarisering verminderd, extremen in inkomens verdwijnen (laagste inkomens worden ondersteund vanuit collectieve acties, hoogste inkomens worden sterk afgetopt), dit komt ook tot uiting in de spatiale verdeling: villawijken worden - indien de ligging interessant bvb. dicht bij waterhubs, maar buiten de overstromingsgevoelige zone- eventueel verkaveld, minder comfortabele en slecht gelegen woningen verlaten (bvb. in overstromingsgebieden) ONGEREMD, maar BEPERKT: Verdere verstedelijking van Vlaanderen (matige bevolkingsgroei), weinig gereguleerd, middenklasse en vooral hogere inkomens gaan suburbaan (afgelegen regio's geen optie voor middenklasse wegens hoge kosten vervoer) = 'kwalitatieve stadsvlucht', eventueel willen mensen betalen om binnen een bepaalde gemeenschap te kunnen wonen, ook buiten de stad (cf. Gated communities), toch is landgebruik voor wonen minder uitgebreid dan bij bvb. Globale Economie segregatie in verschillende gebieden: sterke polarisering binnen steden tussen getto/meervoudig achtergestelde buurten/goedkope woonblokken/ tijdelijke vormen van wonen dichtbij de stad (bvb. containers, campingwonen) en daartegenover exclusief wonen IN de stad; maar ook in buitengebieden ontstaan van gated communities tgo kleinere woonunits en oude verkavelingen; sterke dualiteit tussen woonklasses (grote groep armen tgo kleine groep erg rijken met meerdere woonsten op de beste locaties); zeer diverse eigendomsstructuren (van micro- eigenaars tot grootgrondbezitters) Valleien worden kwetsbare ruimtes, meer overstromingen > bewoners in die gebieden worden aan hun lot overgelaten; hoger gelegen gebieden langs in infrastructuren worden interessanter voor privé- initiatief (bvb. hoger gelegen A2 tussen Aarschot en Diest); gebieden ver van steden ontvolken (hoge vervoerskosten): in Limburg, ZO van Vlaamse rand, Pajottenland (??), etc. 57

58 RUIMTE VOOR WONEN Woningvraag per woningtype Woningprijzen Kwaliteit van de woningen Kwaliteit van de woonomgeving Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten veroudering en bevolkingstoename vereisen grotere dichtheden > door meergezinswoningen en bouw in de hoogte (bij behoud 19de Eeuwse gordel), bijkomende woningen in komende 10 à 20 jaar, 7 à inwoners per km2 Zelfs voor de middenklasse wordt het verwerven van een eigen woning duur, o.m. omwille van milieu- en energienormen Verbeterd energetisch comfort, maar: hogere eisen inzake energieprestatie verhoogt de woningprijs, waardoor het bestaande woningpark trager wordt vervangen "Schonere" omgeving, collectief beheerde en door overheid beschermde groene ruimte markt antwoordt niet op laagste segmenten: vraag voor kleinere woonunits onbeantwoord (??); gated communities boomen; geen sociale huisvesting meer; appartementen in binnensteden; veel vormen van precair wonen: groter deel terug huurmarkt in geprivatiseerde immobiliënmarkt; het verwerven van een woning wordt niet langer door de overheid gestimuleerd; meer tweede verblijven in binnensteden en historische dorpjes Sterke stijging, grote differentiatie, geen tussenkomst door overheid en dus precaire situaties voor de allerarmsten, meer huurmarkt; voor hogere klasse mogelijkheid om tweede verblijven te verwerven opschonen van steden; villawijken en gated communities; daarnaast ook informelere behuizing; verpaupering en leegstand vooral in hinterland; upstairs- downstairs model terug in zwang in stedelijke middens (red. vgl. met concept van 'Gentlemen's house' Robert Kerr of huidige serviceflats) dichter opeen wonen voor de groeiende onderklasse omwille van stijging kosten vervoer, en voor de bovenklasse omwille van de veiligheid en de status; leefkwaliteit hoog in de gated communities en geprivatiseerde ruimte, laag in de plaatsen waar de lagere sociale klasse woont Tabel 5-6: Ruimte voor Wonen in vier scenario's Creatief hergebruik van bestaand woningbestand. Boom van appartementen blijft gehandhaafd (hoge rentes, dus naar kleinere units), wel zijn deze vaker voorzien van gemeenschappelijke infrastructuren. op zich daalt de vraag naar woningen bij een krimp van de bevolking. Anderzijds worden de minst comfortabele woningen verlaten. Toch daalt de prijs niet: er zijn relatief hoge rentes, de baksteen verdwijnt zowat uit de maag, het zal minder evident zijn om eigendom te verwerven. in scenario met krimp worden de woningen met laagste comfortniveau verlaten (leegstand, wel gespreid), in de WS was niet duidelijk op welke bouwmaterialen zou worden ingezet, eerder traditioneel (baksteen en hout) of ook hier innovatie? sterkere lokale binding van belang, huidige densiteit is status quo, waarbij sommige gebieden worden verlaten hoogbouw en transitwoningen voor arme bevolking (door vastgoedsector, laag comfort, maximale ROI), alternatief: wonen in meervoudig achtergestelde buurten; daartegenover: nieuwbouw voor (super)rijken Sterke stijging, grote differentiatie, geen tussenkomst door overheid en dus precaire situaties voor de allerarmsten, meer huurmarkt; Goedkope woonblokken van slechte kwaliteit voor talrijke armen, door vastgoedsector opgericht; daarnaast: blijven wonen in verouderde, slecht aangepaste woningen van lage kwaliteit, naast volledig aangepaste woningen voor happy few dichter opeen wonen voor de groeiende onderklasse omwille van stijging kosten vervoer, en voor de bovenklasse omwille van de veiligheid en de status 58

59 5.3. Ruimte voor Economie Zowel bij SE, TM als GE wordt ingezet op kenniseconomie, met name in de stedelijke kernen en langs de centrale assen. Daarnaast is er ook een ontwikkeling van bedrijven die de stad niet meer exclusief nodig heeft, die zogezegd 'footlose' kunnen ageren. Veel sterker dan bij SE, ontstaat er in de de privé- sector gedreven scenario's TM en GE veel vormen van informele economie en overlevingsstrategies. Bij RG komen we in een heel andere economisch stelsel terecht. Er wordt ingezet op lokale en gespreide bedrijvigheid en op onafhankelijkheid. Verder werden volgende accenten gelegd in de verschillende wereldbeelden: In de GE wordt de waarde van een historische setting en stedelijke densiteit als context voor bedrijven in de dienstensector erkend. In TM wordt verwacht dat er behalve de ontwikkeling van de tertiare sector in de stedelijke centra ook nieuwe kernen van bedrijvigheid onstaan op goed bereikbare locaties, bijvoorbeeld langs de centrale assen. Deze nieuwe kernen bieden zowel werkgelegenheid als woonvoorzieningen, de bedrijven hebben er bij hoge transportkosten en toegenomen congestie immers belang bij dat werknemers dicht bij de werkplek kunnen wonen. In het SE scenario werd het belang van Brussel onderstreept. In een sterk Europa heeft de stad die als gastheer fungeert voor diverse Europese instellingen een voorsprong inzake internationale profilering en aantrekkelijkheid. In het RG scenario ligt de nadruk op kleinschalige bedrijvigheid in onmiddellijke nabijheid van het wonen. Een groot aandeel van de bedrijven worden georganiseerd als collectieve initiatieven. 59

60 RUIMTE ECONOMIE Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten Economische activiteiten in stedelijke locaties Bedrijventerreinen troeven: Europese spelers centraal in België, trekt andere internationale spelers aan Versterking van stedelijke structuur door focus op technologie: kennis, bedrijfsleven en overheid in TRIPLE HELIX MODEL; concentratiebeweging van diensten in steden; verweven vorm van economie vooral in ABC- kerngebied; "diensteneconomie in de digitale wereld heeft de stad niet meer exclusief nodig" er komt ruimte vrij in industrie en havens; dienstencentra en warehouses gaan zich vestigen waar meest interessant, noodzaak om dicht bij elkaar te zitten valt weg (andere bevelstructuur); warehouses en industriële activiteiten op multimodale verkeersknooppunten en plekken waar rekrutering gemakkelijk is troeven/ competitief voordeel op globale markt: centrale ligging voor space of flows, concentratie op historische setting voor dienstenaanbod in metropolitane omgeving, goed weer (klimaatopwarming) economische groei leidt tot verdere verstedelijking van Vlaanderen ; metropolitane ontwikkeling is belangrijk; biedt een competitief voordeel voor Brussel; er wordt gebruik gemaakt van stedelijke densiteit: complexe verweving van verschillende know hows, in verschillende milieus, België als onderdeel van een wereldstad?? alle ruimte voor economische ontwikkeling, overheid afwezig of steunend/ faciliterend, carte blanche voor economische poorten (inzet op logistiek), economische knooppunten zijn sterk geïnternationaliseerd troeven: gespreide bebouwing en bewoning voor kleinschalige, gespreide economie, mogelijkheid tot verhogen bereikbaarheid door water- hubs grens tussen stedelijke en landelijke locaties vervaagt, economie wordt eerder kleinschalig en sterk gespreid. Meer gespreid, ook chemische industrie (gericht op andere producten); risico van overinvestering in grote terreinen; Veel kleinere bedrijfjes, grote sites niet meer nodig. troeven: net van infrastructuren waarlangs woon- werk hubs kunnen worden ingericht Blijft belangrijk voor kenniseconomie: kennisintensiteit en informatiedichtheid (niet persé te vinden in corridors langs infrastructuren), tertiaire sector eerder stedelijk (in en rond steden) Ruimte voor economie nodig, anderzijds: ruimteclaim van kenniseconomie is eerder beperkt, wel toename bedrijventerreinen in corridors (samen met woongebieden, nieuwe nabijheid); drive om in elke fusiegemeente een eigen bedrijventerrein of dienstenpark te hebben zal stil vallen; voor de tertiaire sector zijn kwalitatieve, aantrekkelijke ruimten gevraagd (geconcentreerd en goed bereikbaar/ stedelijk) 60

61 Verspreide locaties Specifieke locaties Boerderijtjes worden voor andere dingen ingevuld, bvb. bijdrage dienstensector van thuis uit Brussel blijft belangrijk voor EU- instanties en als adres voor internationale bedrijvigheid (zetel = adres in Brussel) verdere toename van verspreide economie, versnippert het landschap (prijsaspect: gespreide locaties zijn goedkoper in vgl. met metropolitaan systeem; gespreide locaties voor footlose bedrijven, waar fysieke bereikbaarheid geen rol speelt - red. opgevangen door virtuele bereikbaarheid) verdere uitbouw en uitbreiding van economische poorten en van locaties die goed gelegen zijn tov die poorten; multimodale logistieke parken, zeehaven Antwerpen fusioneert met Rotterdam (privaat consortium, uitbreiding over het hinterland); haven Zeebrugge groeit minder sterk (tekort arbeidskrachten) en specialiseert zich op energie; leegstaande gebouwen worden spontaan ingevuld bvb. nichefuncties gebaseerd op recreatie of economische functies die op afstand kunnen gebeuren) Tabel 5-7: Ruimte voor Economie in vier scenario's Gespreide locaties in dit scenario zeer belangrijk: kleinschalige bedrijvigheid zorgt voor aangepaste productie in nabijheid van wonen (bestaande spreiding van wonen in Vlaanderen is een troef), Collectieve initiatieven (bvb. zorgboerderijen, Rent- a- garden, LETS: Local exchange and trading system, etc.) Haven van Antwerpen krimpt, wordt niet gesaneerd maar veeleer een industrieel relict; voor de energievoorziening komen er smart grids, afgestemd op collectieve warmtesystemen (ook gespreid, bvb. vandaag al Katoennatie in Antwerpen, grootste producent van groene elektriciteit of Lommel/Siderurgie) > kan een type- oplossing zijn voor te saneren brownfields. verspreide locaties voor informele economie Bedrijven gaan zich daar vestigen waar risico's en gevaren het kleinst zijn; opportunistische vestigingspolitiek (voor zover er van beleid sprake is); Brussel blijft belangrijk al zal de internationale functie verminderen (minder EU en minder economische hoofdzetels) 5.4. Ruimte voor Mobiliteit Bij GE en TM blijft het draagvlak voor congestiebestrijding middels infrastructuuruitbreiding bestaan, al is het selectief voor degenen die dit kunnen betalen. De private firma's die de wegen aanleggen, vragen een vorm van 'heffingen' voor wie deze wil gebruiken. Wie zich dit niet kan permitteren, kan de slecht beheerde, oude infrastructuren benutten. Deze zijn met name in de Vlaamse ruit dichtgeslibd door toegenomen congestie. Deze komt er niet zozeer doordat het wagengebruik en autobezit zouden gestegen zijn, maar doordat de meeste economische activiteit langs deze assen geconcentreerd is. Openbaar vervoer is niet onmiddelijk een initiatief bij GE en TM, het net is immers gereduceerd tot verbindingen van de hoofdplaatsen. Kleinere locaties worden geschrapt uit gronde van lage rendabiliteit. Bij SE is er wel een degelijk uitgebouwd netwerk voor openbaar vervoer. Ook bij RG is dit het geval, al is dit in de ene situatie door de overheid en in de andere door diverse collectieven gefinancierd. Bij RG is er in 2050 sprake van 61

62 overinvestering bij een aantal infrastructuren die nog in de volgende 20 jaar zouden worden aangelegd. Zowel bij SE als bij RG wordt getracht om het openbaar vervoersnet verder uit te breiden, bijvoorbeeld door bijkomende tram- en treinverbindingen aar de voorsteden. Bij RG komt sterker de nadruk te liggen op maximaal gebruik van bestaande infrastructuren en vormen de waterwegen een belangrijk netwerk. Er worden - mede in functie van de gespreide bedrijvigheid- een groot aantal relatief kleinschalige waterhubs aangelegd. RUIMTE MOBILITEIT Dichtheid wegennet Evolutie openbaar vervoersnet Evolutie Mainports en Hubs Specifieke locaties Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen Trans- Atlantische markten huidige net, wel goed onderhouden door overheid, maar geen uitbreiding noch inkrimping behoud huidige net, kan alleen door overheidsinvesteringen huidige hubs centrale assen verdichten verder, wegen in buitengebieden worden niet onderhouden; Mobiliteit stijgt: groei van 2,5% over 40 jaar: verdrievoudiging van transportvolumes in termen van voertuigkilometers (VL nog transportgevoeliger dan NL) zelfde systeem als in wegennet: vooral de centrale assen worden verder ontwikkeld, enkel wat een hoge bezetting en hierdoor rendabiliteit kent Luchtverkeer voor toerisme en internationale verplaatsing neemt enorm toe. Luchthavens breiden uit ; havens krijgen een functie in een globaal netwerk (red. Vgl. Met Piraeus of Le Havre vandaag), ook daar fusies mogelijk Snelheden worden omgevormd tot regionale wegen, boulevards voor regionaal verkeer, met verkeerslichten ipv klaverbladen; het fijnmazig waterwegennet moet versterkt worden (geen nieuwe waterlopen, maar de wegen naar water- hubs) behoud huidige net voor zover door collectief gedragen kan zijn. Uitbouw alternatieven via waterwegen Brussel als mainport in het luchtverkeer boet in aan belang (minder luchtverkeer voor toerisme), Deurne kan eventueel nog groeien ifv buurregio's ; ontwikkeling van waterhubs op relatief kleine schaal voor lokaal geproduceerde goederen Water- hubs en havens zoals Oostende winnen aan belang wegennet wordt deels ontdubbeld: bestaande wegen (slecht of niet onderhouden) en tweede circuit (nieuwe rijstroken, nieuwe infrastructuur, op privé- initiatief, betalend, minder of geen file) sterk gereduceerde versie van huidige verbindingen: alleen de grote lijnen (BXL- A'pen- Gent etc.), veel haltes en stations afgeschaft goederenvervoer blijft groeien (meer dan bvb. in Nederland door functie als transitland), rem op groei luchthavens wegens geluidshinder, komen in private handen, enkel trajecten waar winst uit te halen is, verder specialiseren; havenbedrijven worden sterker (bilaterale contracten) rem op groei luchthavens wegens geluidshinder, maar: betrekkelijk goedkoop vliegen naar landen waarmee overeenkomsten gesloten zijn Tabel 5-8: Ruimte voor Mobiliteit in vier scenario's 62

63 5.5. Open Ruimte Categorieën Tekst aanvullen toelichting categorieën open ruimte ONTWIKKELING OPEN RUIMTE CATEGORIEEN Open ruimte algemeen waterbeheer in relatie tot andere functies Sterk Europa Globale economie Regionale gemeenschappen druk rond agglomeraties, maar ook poging tot bescherming door overheid, mogelijks investeringen door privé? Ruimte voor water leidt tot aantrekkelijke, mooie gebieden, vooral i.f.v. natuur gewaardeerd druk op de open ruimte vooral in centraal gelegen gebieden (Vlaamse ruit) en langs Kust, verdere verdichting; druk op publiek karakter van open ruimte: sterke privatisering, toegang geregeld en betalend Geen gecoördineerd waterbeheer, vaker overstromingen in valleien, 'vernatuurlijking' van de natte gebieden geen druk op open ruimte, bestaande kwaliteiten worden versterkt, vooral in meer afgelegen gebieden kan de open ruimte gevrijwaard worden, Vlaanderen wordt een Parklandschap Geen overkoepelend waterbeheer, wel lokale initiatieven, sterke focus op water, wordt immers ook belangrijke drager voor transport van goederen: veel kleine hubs Trans- Atlantische markten druk op de open ruimte vooral in gebieden buiten de valleien, hoger gelegen ruimtes en klassieke waardevolle landbouwgronden, maar ook op randstedelijke gebieden (nabijheid troef bij hoge vervoerskosten) Geen gecoördineerd waterbeheer, vaker overstromingen in valleien, 'vernatuurlijking' van de natte gebieden 63

64 verweving natuur en recreatie Landbouwgebieden en bijhorende gebouwen Specifieke locaties Toerisme in eigen land is aantrekkelijk doordat natuurgebieden verder worden uitgebouwd (beheer door overheid, deels door Europa) Boerderijtjes krijgen deels andere functies (bvb. diensten van thuis uit, verweving landbouw- recreatie- natuur, etc.); nauwelijks erkenning van peri- urbane landbouw in EU- beleid; lage efficiëntie bij verspreide gebieden voor landbouw; glastuinbouw vooral in nabijheid van voormalige industrieterreinen? (p. 52); glastuinbouw wordt in wezen 'footlose', maar vraagt wel betere verkeersontsluiting; 10-15% van landbouwgronden zouden vrijkomen Uitbreiding van glastuinbouw bvb. in Noorder- Kempen (nieuwe gebieden aansnijden) en bvb? Kruishouten (goede verkeersontsluiting is voordeel); locaties voor afvalverwerking en recyclage in overheidshanden (nabij eindgebruikers) nieuwe deals in de open ruimte voor verweving van natuur en recreatie betekent verlies aan natuurareaal, natuur nog hoofdzakelijk sociaal- culturele en economische functie, daarnaast ook ecosysteemdiensten (bufferen overstromingsrisico's, koolstofopslag, etc.), toename welnesscentra in geprivatiseerde groene omgevingen Landbouwareaal vermindert (meer export) toename informele locaties in restruimtes (bvb. volkstuintjes langs snelwegen), uitzonderlijk: lokale productie voor topklasse (niche van 'staged gastronomie') Toerisme in eigen land is aantrekkelijk, is zelfs hoofdaandeel van recreatie/reizen. Er is weinig druk op de open ruimte, en lokale initiatieven zijn gericht op de bescherming van natuurlandschappen. Lokale overheden investeren in lokale recreatie. Anders dan in de WLO- studie werd er tijdens de workshop over de Vlaamse Ruimte NIET van uitgegaan dat de ruimte voor landbouw afneemt Een aantal snelwegen worden minder gebruikt, en krijgen een nieuwe functie als biocorridor Nieuwe categorieën 'gemengd', maar zodra er gebouwen op staan > snelle verstening; verweving van natuur en recreatie meer regel dan uitzondering (om winstgevend te kunnen zijn: bokrijkachtig), naast stukken 'restnatuur' die voor niemand interessant zijn Zowel grootschalige landbouw als informele landbouw: enerzijds glastuinbouw (footlose), agro- industrie en grote percelen, maar anderzijds ook vraag naar volkstuintjes, 'chaoslandschappen' waar mensen met onvoldoende middelen trachten zelf te telen locaties voor afvalverwerking en recyclage in private handen (goed bereikbaar, nabij infrastructuren); druk vooral op hoger gelegen gronden; 'den blet' neemt toe wegens de hoge mobiliteitskosten; groene gordel rond Brussel verdwijnt, Zoniënwoud wordt exclusieve verkaveling: ideaal dicht bij de stad Tabel 5-9: Open ruimte categorieën in vier scenario's 64

65 5.6. Synthese en Modellen Ruimtelijke Ontwikkeling (geïllustreerd) Voor een synthese en meer modelmatige voorstelling van de ruimtelijke differentiaties die door de deelnemers tijdens de scenario- workshop waren aangebracht, bedienen we ons van drie middelen: een type- kaart op schaal van één stad met hinterland (5.6.1.), een vereenvoudigde weergave van het ganse Vlaamse landschap (5.6.2.) alsook twee- en driedimensionele conceptschetsen die types ontwikkelingen illustreren (5.6.3.). Voor elk van deze voorstellingswijzes zijn er telkens afzonderlijke beelden geschetst voor de vier verschillende scenario's Stad, verstedelijking en open ruimte Tijdens de workshop werd geen gebruik gemaakt van veralgemeende voorstellingen van stedelijke structuren en/of open ruimte structuren. Desalniettemin grijpen de deelnemers in hun beschrijvingen hier veelal impliciet op terug, zo bijvoorbeeld de voorstelling van stedelijke structuren als concentrische ontwikkeling (vgl. met het 'concentric zone model' van Burgess), het idee van sectorale zonering langs belangrijke assen die vanuit het stedelijk centrum vertrekken (vgl. met het 'sector model' van Hoyt) of ook het concept van meerkernige ontwikkeling (vgl. met 'Multiple Nuclei Model' door Harris and Ullman). Op de volgende pagina's is een beknopte toelichting van elementen die voor de verschillende scenario's zijn vermeld, alsook grafische illustraties. Tabel 5-10: Drie veralgemeende voorstellingen van stedelijke structuren ('Concentric Zone Model' van Burgess; 'Sector Model' van Hoyt; 'Multiple Nuclei Model' door Harris and Ullman) (Bron afbeelding: Department of Geography and Earth Sciences, University of North Carolina at Charlotte). 65

66 Schetsen invoegen (SET 1, eerst feedback door moderatoren) + Tekst aanvullen toelichting modellen per wereldbeeld Eventueel uitschrijven tot korte tekst: Modellen voor onderzoek naar open ruimte Zie Rapport Elke Vanempten Greenbelt- concept of groene gordel waarbij een brede strook ruimte rondom de stad open gehouden wordt met als doel stedelijke groei in te dijken groene lobben of groenpolen die passen binnen het ecopolis model. In dit model staat radiale uitbreiding voorop als tegenhanger voor de concentrische, als ruimteverslindend beschouwde,uitbreiding (cfr Tjallingii, Rombaut). open ruimte netwerk en netwerk van metropolitane parken recente modellen zoals vegetal city onder impuls van de cradle- to- cradle benadering, het integral urbanism met slash city, het Vlaamse model van de rasterstad, en landschapsstad. Aanvulling door Hubert Gullinck Het Von Thünenmodel als klassieker (dat overeenkomsten heeft met het Burgess model); andere ronkende namen van organisatiemodellen kom ik niet meteen tegen Ecologisch raamwerk (patch corridor matrix) als model voor natuurontwikkeling het raamwerk van riviervalleien en hogere landschapsdelen is er ook zo een, op Vlaams niveau komt dit tot uiting in o.m. De ecodistricten of the grote fysische eenheden (cf. Fysische systeemkaart op basis van bodemkenmerken enz.); geeft tot zekere hoogte verklaring/leidraad voor verdeling van agrarisch landgebruik Historisch zijn er nog de nederzettingsmodellen in het rurale gebied: geconcentreerd (zoals in Droog Haspengouw) en verspreid (bijv. In grote delen van West- Vlaanderen, of Zuiderkempen), maar we kunnen dit niet als actieve planningmodellen beschouwen; het lintbebouwingsmodel zouden we ook nog wel als een model van rurale nederzetting kunnen beschouwen Verwevings- en scheidingsmodellen in de open ruimte (bijv. gespecialiseerde akkerbouw, versus agroforestry) Zelf begin ik heel sterk te denken in termen van interfasemodellen in de open ruimte of in de overgang stad- land: het tuincomplex is daar een sterk voorbeeld van (cf. Het laatste van mijn tekstontwerpen dat ik je stuurde); de kransen van verpaarding rond nederzettingen Meerschaligheid van OR organisatie, overeenkomend met bifurcaties in landbouw (kleinschalig, gemengd, verweven, stadslandbouw enz.) versus grootschalig - ketenbedrijf versus partnerschap past hier ook wel in... 66

67 Specifieke locaties in Vlaanderen De 'onderlegger' om specifieke locaties in Vlaandereren te kunnen weergeven, neemt volgende elementen op: de politiek- administratieve grenzen van Vlaanderen, de indeling in Vlaamse regio's, de locatie van alle steden en gemeenten met vandaag meer dan inwoners, alsook hoofdassen in het water- en wegennet. Regio's 1. Kust 2. Westhoek 3. Brugese Ommeland 4. Leiestreek 5. Meetjesland 6. Vlaamse Ardennen 7. Scheldeland 8. Waasland 9. Groene Gordel 10. Brussels Hoofdstedelijk Gew 11. Antwerpse Kempen 12. Hageland 13. Limburgse Kempen 14. Haspengouw 15. Maasland 16. Voerstreek Schema 5-11: Typekaart om specifieke locaties in Vlaanderen aan te duiden 67

68 Gated communities: wonen voor de topklasse in hekwerkwijken, afgeschermd en met collectief- private voorzieningen inzake groene ruimte (Nieuwe) Locatie voor kantoor en bedrijvigheid nabij grote infrastructuur, met woonvoorzieningen in directe nabijheid Leegstand, zowel individuele woningen en volumes als hele wijken, stadsdelen of locaties voor bedrijvigheid Waterhub, nieuwe of vernieuwde locatie langs waterwegen, voorzien van kaders, aanlegstijgers, los- en laadkaaien, als station voor vervoer van goederen en/of personen Stedelijk tramnet, verbind centrum met voorsteden Stedelijke locatie en/of gemeente met ruimte voor wonen en kleinschalige bedrijvigheid Rem op/ Stop aan verdere verstedelijking donkerrood ingekleurd Getto- vorming ("woonwijk van een sociaal niet- geïntegreerde groep", slumvorming, meervoudig achtergestelde woonbuurten) symbool? Multi- modale hub Tabel 5-12: Legende bij nieuwe symbolen typekaarten Vlaamse locaties 68

Inventarisatie vraag en aanbod Waalweelde West

Inventarisatie vraag en aanbod Waalweelde West Inventarisatie vraag en aanbod Waalweelde West Op verzoek van de provincie Gelderland hebben we een uitsnede van vraag en aanbod gemaakt voor het gebied Waalweelde west. Gemeenten behorende tot regio Waalweelde

Nadere informatie

en demografische scenario s

en demografische scenario s Vier Landbouw economische en demografische scenario s H 3 Vier economische en demografische scenario s Hoe analyseren we de ontwikkelingen die zich op langere termijn voordoen in de fysieke omgeving en

Nadere informatie

De toekomst van de Vlaamse Ruimte in een veranderende wereld

De toekomst van de Vlaamse Ruimte in een veranderende wereld De toekomst van de Vlaamse Ruimte in een veranderende wereld Aanzet tot scenario-analyse voor ruimtelijk beleid in Vlaanderen, vertrekkend van de studie Welvaart en Leefomgeving Nederland (2006) Kwalitatieve

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2010

Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2011

Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

de internationale context

de internationale context de internationale context achtergrondschets 1 2 Voorwoord In Hedenmorgen 2006-2040 worden vier economische toekomstscenario s gepresenteerd. De Gelderse toekomstscenario s staan niet op zich zelf, maar

Nadere informatie

Sociaaleconomische Toekomstscenario s

Sociaaleconomische Toekomstscenario s Sociaaleconomische Toekomstscenario s Geschikt voor zoet en zout? door Gert Jan van den Born 1 Toekomstverkenningen Scenario s zijn gekoppeld aan onzekerheden in de toekomst Binnen domein van ruimtelijke

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

ABiodiversiteit en natuur & landschap in de samenleving

ABiodiversiteit en natuur & landschap in de samenleving ABiodiversiteit en natuur & landschap in de samenleving Voorzichtig herstel bedreigde soorten Verdere achteruitgang functioneren van ecosystemen en biodiversiteit Meer aandacht voor natuur als basisvoorwaarde

Nadere informatie

R Land e bouw sultaten per thema

R Land e bouw sultaten per thema Resultaten Landbouwper thema H 5.1 Resultaten per thema Resultaten per thema De ontwikkelingen, knelpunten en dilemma s die samenhangen met onze fysieke leefomgeving worden in deze studie uitgewerkt aan

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Ruimte voor de Economie van morgen

Ruimte voor de Economie van morgen Algemeen Ruimte voor de Economie van morgen Reactie van het Amsterdamse bedrijfsleven Juli 2017 Het is verheugend dat de gemeente een visie heeft ontwikkeld op de ruimtelijk economische toekomst van stad

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte. Agenda. een nieuw beleidsplan? procesverloop participatie. o Burgers o Professionelen (co)productie

Beleidsplan Ruimte. Agenda. een nieuw beleidsplan? procesverloop participatie. o Burgers o Professionelen (co)productie 6 september 2011 Beleidsplan Ruimte Agenda een nieuw beleidsplan? procesverloop participatie o Burgers o Professionelen (co)productie o werking kernteam o 1 e resultaten Naar realisatie? Een nieuw beleidsplan

Nadere informatie

Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland

Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland Economie en arbeidsmarkt in Noord-Nederland Jan Dirk Gardenier 17 april 2015 Lokale verschillen in leefbaarheid veel gesloten platteland Economie is afhankelijk van ruimtelijke gebiedsontwikkeling en de

Nadere informatie

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Peter Cabus Duurzaam Ruimtegebruik Antwerpen, 23 maart 2018 Leiegardens 2014, Your Estate Solution Inhoud 1. Context 2. Witboek Beleidsplan

Nadere informatie

Scenario workshops. Stakeholder participatie in verschillende onderzoeksfasen

Scenario workshops. Stakeholder participatie in verschillende onderzoeksfasen Scenario workshops Stakeholder participatie in verschillende onderzoeksfasen Kenmerken van de methode > Met de scenariomethode kunnen voor beleid verschillende denkbare toekomsten worden geconstrueerd

Nadere informatie

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Van Dongen, W. 2010. Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen

Nadere informatie

Centrumsteden en vergrijzing vergeleken per provincie. Socio-demografisch profiel (SDP) Anne-Leen Erauw Belfius Research. 21 maart 2017 Berchem

Centrumsteden en vergrijzing vergeleken per provincie. Socio-demografisch profiel (SDP) Anne-Leen Erauw Belfius Research. 21 maart 2017 Berchem Centrumsteden en vergrijzing vergeleken per provincie Socio-demografisch profiel (SDP) Anne-Leen Erauw Belfius Research 21 maart 2017 Berchem 1 Belfius studies Expertise van Belfius in de lokale sector

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere

Nadere informatie

De gebruikte modellen en het rekenschema. Een integrale uitwerking van de thema s uit de leefomgeving

De gebruikte modellen en het rekenschema. Een integrale uitwerking van de thema s uit de leefomgeving Bijlage H 4 Bijlage 1 De gebruikte modellen en het rekenschema Een integrale uitwerking van de thema s uit de leefomgeving De ontwikkelingen, knelpunten en dilemma s die samenhangen met onze fysieke leefomgeving

Nadere informatie

3/12/13. Horizon 2020 Challenge 5: klimaat, milieu, resource efficiency en grondstoffen

3/12/13. Horizon 2020 Challenge 5: klimaat, milieu, resource efficiency en grondstoffen 3/12/13 Horizon 2020 Challenge 5: klimaat, milieu, resource efficiency en grondstoffen Mieke Houwen Horizon 2020 : klimaat, milieu, resource efficiency en grondstoffen Agenda n Horizon 2020 algemeen n

Nadere informatie

Inleiding. Doelstelling

Inleiding. Doelstelling 25 Inleiding Marleen Van Steertegem, MIRA-team, VMM Myriam Dumortier, NARA, INBO Doelstelling De samenleving wordt complexer, en verandert steeds sneller. Het beleid kan zich niet uitsluitend baseren op

Nadere informatie

CPB Notitie 8 mei 2012. Actualiteit WLO scenario s

CPB Notitie 8 mei 2012. Actualiteit WLO scenario s CPB Notitie 8 mei 2012 Actualiteit WLO scenario s. CPB Notitie Aan: De Deltacommissaris Drs. W.J. Kuijken Postbus 90653 2509 LR Den Haag Datum: 8 mei 2012 Betreft: Actualiteit WLO scenario's Centraal

Nadere informatie

Achtergrondnotitie t.b.v. de PRO-vergadering d.d. 30 maart, agendapunt 2

Achtergrondnotitie t.b.v. de PRO-vergadering d.d. 30 maart, agendapunt 2 Achtergrondnotitie t.b.v. de PRO-vergadering d.d. 30 maart, agendapunt 2 werkgelegenheidsontwikkeling bouwnijverheid, bevolkingsgroei en economische groei De bouwnijverheid is een conjunctuurgevoelige

Nadere informatie

Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning

Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning Om te komen tot een (wetenschappelijk) gefundeerde toekomstverkenning voor de Sport passen we een scenariobenadering toe. In zo n benadering worden alle stappen

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

projectmanagement van projectmanagement Drs. A.J.Gilbert Silvius MBA Lector Business, ICT en Innovatie Consultant Hogeschool Utrecht Van Aetsveld

projectmanagement van projectmanagement Drs. A.J.Gilbert Silvius MBA Lector Business, ICT en Innovatie Consultant Hogeschool Utrecht Van Aetsveld Drs. A.J.Gilbert Silvius MBA Lector Business, ICT en Innovatie Consultant Hogeschool Utrecht Van Aetsveld Gilbert Silvius 45 jaar Opleiding: KMA Bedrijfseconomie (Erasmus) MBA (K.U. Leuven) Promotieonderzoek

Nadere informatie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Het Energiebeleid van komende jaren dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Opbouw Ambities en hoofdlijnen Ontwikkelingen in het energieveld Keuzes van het kabinet Ambitie Regeerakkoord: 1. Minder

Nadere informatie

1-WAT IS PLANOLOGIE? PLANOLOGIE VAN STAD & LAND. Wie ben ik? Wat gaan we doen? BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2018 PLANNEN MAKEN IN NEDERLAND

1-WAT IS PLANOLOGIE? PLANOLOGIE VAN STAD & LAND. Wie ben ik? Wat gaan we doen? BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2018 PLANNEN MAKEN IN NEDERLAND PLANOLOGIE VAN STAD & LAND BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2018 Wie ben ik? Huub Hooiveld Planoloog/strategisch adviseur/docent gemeente Apeldoorn provincie Gelderland Trends, visievorming en strategie Hoofdlijnen

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 De nieuwe CPB Scenario Studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Vergrijzing Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Robert Petit Het departement Research van Dexia heeft een bijzonder interessante studie gepubliceerd voor de gemeentelijke beleidsvoerders die

Nadere informatie

Maatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd

Maatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd PERSMEDEDELING DEPARTEMENT OMGEVING Donderdag 28 maart 2019 Maatschappelijke kosten van verspreide bebouwing voor het eerst becijferd De maatschappelijke kosten voor infrastructuur, mobiliteit en open

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 De nieuwe CPB Scenario Studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Perspectief voor de Achterhoek

Perspectief voor de Achterhoek Perspectief voor de Achterhoek 1 Perspectief voor de Achterhoek Aanleiding Op 23 september organiseerde De Maatschappij met Rabobank Noord- en Oost-Achterhoek een interactieve bijeenkomst met als doel

Nadere informatie

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid Lieven Van Lieshout Econext 8 april 203 Uitdagingen van het energiebeleid Bron: IEA, WEO 202 2 Uitdagingen van het energiebeleid Bron : EC, Impact

Nadere informatie

Balans van de Leefomgeving

Balans van de Leefomgeving Balans van de Leefomgeving 14 september 2010 Maarten Hajer Agenda 2 In vogelvlucht Successen Resterende problemen Inzoomen op grote dossiers, inclusief beleidsopties Gevolgen van economische crisis Successen:

Nadere informatie

Ton Venhoeven, Rijksadviseur Infrastructuur

Ton Venhoeven, Rijksadviseur Infrastructuur Geïntegreerde netwerken en knooppunten: veranderingen in de maatschappij Ton Venhoeven, Rijksadviseur Infrastructuur Project uitwerking en planvoorbereiding Advies verkenningen Onderzoek duurzame stedenbouw

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Na een regionale werkconferentie in Venlo, zijn op 24 september 2018 zo n 70 medewerkers van verschillende Zuid-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk,

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II Opgave 1 Armoede en werk 1 Het proefschrift bespreekt de effecten van het door twee achtereenvolgende kabinetten-kok gevoerde werkgelegenheidsbeleid. / De titel van het proefschrift heeft betrekking op

Nadere informatie

WLO 2015: Nederland in 2050 waar wonen en werken we? Jan Ritsema van Eck Joost van Gemeren Peter Zwaneveld Olav-Jan van Gerwen

WLO 2015: Nederland in 2050 waar wonen en werken we? Jan Ritsema van Eck Joost van Gemeren Peter Zwaneveld Olav-Jan van Gerwen WLO 2015: Nederland in 2050 waar wonen en werken we? Jan Ritsema van Eck Joost van Gemeren Peter Zwaneveld Olav-Jan van Gerwen (PBL) (CPB) (CPB) (PBL) Symposium Feiten, Feiten, Feiten 2016 Provincie Overijssel

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

ADVIES OVER HET FONDS TER STIMULERING VAN STEDELIJKE EN PLATTELANDSINVESTERINGEN

ADVIES OVER HET FONDS TER STIMULERING VAN STEDELIJKE EN PLATTELANDSINVESTERINGEN ADVIES OVER HET FONDS TER STIMULERING VAN STEDELIJKE EN PLATTELANDSINVESTERINGEN Advies 2017-05 / 30.03.2017 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1

Nadere informatie

Wat beweegt de Europese burger? Een onderzoek naar het draagvlak voor sociaaleconomische solidariteit

Wat beweegt de Europese burger? Een onderzoek naar het draagvlak voor sociaaleconomische solidariteit Wat beweegt de Europese burger? Een onderzoek naar het draagvlak voor sociaaleconomische solidariteit Collegereeks Europa ProDemos Frank Vandenbroucke Universiteit van Amsterdam Den Haag, 17 juni 2019

Nadere informatie

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland MEMO/08/76 Brussel, 7 februari 2008 Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland 1. Operationeel programma voor

Nadere informatie

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Bron: O. van Vliet (2017) Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald, Sociaal Bestek, nr. 6, pp. 58-59. Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Olaf van Vliet Universiteit Leiden Voor veel

Nadere informatie

De beleidsnota Omgeving

De beleidsnota Omgeving Briefadvies De beleidsnota Omgeving 2014-2019 Briefadvies over de beleidsnota Omgeving 2014-2019 Datum van goedkeuring 9 december 2014 Volgnummer 2014 039 Coördinator + e-mailadres Sandra Sliwa, sandra.sliwa@minaraad.be

Nadere informatie

Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding

Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding Vlaamse Klimaatconferentie: Adaptatie, 26.5.2011, Antwerpen Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding Johan Brouwers Dienst Milieurapportering - MIRA, Vlaamse Milieumaatschappij

Nadere informatie

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Brussel, 21 juni 2017 Nieuwe thema-analyse van Belfius Research Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Het is voldoende bekend dat de vergrijzing een grote

Nadere informatie

Perspectieven voor beleid

Perspectieven voor beleid Perspectieven voor beleid H 7 Perspectieven voor beleid Deze studie welvaart en leefomgeving richt zich op de lange termijn, en maakt zichtbaar welke invloed bepaalde krachten kunnen hebben op de fysieke

Nadere informatie

Economische vitaliteit agrosector

Economische vitaliteit agrosector Economische vitaliteit agrosector Frank Veeneklaas (Alterra) Programmaleider DWK programma: Mens en economie in de Groene Ruimte De agrarische sector is nog steeds van aanzienlijke betekenis voor de plattelandseconomie.

Nadere informatie

The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012

The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012 The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Scenariostudies Lange termijn vraagstukken Grote

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Collegereeks Europa: het land waarin we wonen

Collegereeks Europa: het land waarin we wonen A portrait of ProDemos Collegereeks Europa: het land waarin we wonen College 3: Frank Vandenbroucke Wat beweegt de Europese burger? Een onderzoek naar het draagvlak voor sociaaleconomische solidariteit

Nadere informatie

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context

Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context Transitie circulaire economie en stad in een ruimtelijke/stedenbouwkundige context Een materialenbeleid als onderdeel van een beleid CE of beleid CE tout court moet ook een ruimtelijk beleid zijn (net

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen versie 1.0 THEMA 9 INNOVATIE

DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen versie 1.0 THEMA 9 INNOVATIE DUURZAAMHEIDSMETER WIJKEN voor de (her)ontwikkeling van woongebieden in Vlaanderen versie 1.0 THEMA 9 INNOVATIE INN INNOVATIE a. Belang De idee van een duurzame wijk met een integraal duurzame benadering

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

De wereld van overmorgen

De wereld van overmorgen De wereld van overmorgen Nederland en de wereld over 10 jaar Hans Stegeman 27 januari 2016 2 Agenda Niet te voorspellen Vijf megatrends in de wereld Het Nederland van overmorgen: van handelsland naar kennisland?

Nadere informatie

SCENARIO S in de ruimtelijke ordening

SCENARIO S in de ruimtelijke ordening SCENARIO S in de ruimtelijke ordening WERKCOLLEGE BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2019 Wat gaan we vandaag doen? Scenarioplanning Waarom de toekomst verkennen? Wat is de zin van scenario s? Werken met inrichtingsvarianten

Nadere informatie

Het Noorden: Wat is er aan de hand? Wat is er nodig?

Het Noorden: Wat is er aan de hand? Wat is er nodig? Presentatie voor de werkconferentie Het Vitale Noorden Martiniplaza, Groningen, 22 mei 2013 Prof.dr. Jouke van Dijk, Hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Ruimtelijke

Nadere informatie

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid Jaar van de Ruimte 2015 VvG congres 12 november 2014 Nathalie Harrems Directie Ruimtelijke Ontwikkeling Wat is er aan de hand? Tijdperk van de

Nadere informatie

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

Toekomst intergemeentelijke samenwerking Besturen is samenwerken

Toekomst intergemeentelijke samenwerking Besturen is samenwerken Toekomst intergemeentelijke samenwerking Besturen is samenwerken Ontmoetingsavond Leiedal 28 mei 2013 Harelbeke Mark Suykens, algemeen directeur VVSG vzw Samenleving in verandering 2 - VVSG - Evoluties

Nadere informatie

Advies over de moderniseringsagenda hoger onderwijs van de Europese Unie

Advies over de moderniseringsagenda hoger onderwijs van de Europese Unie Raad Hoger Onderwijs 8 maart 2016 RHO-RHO-ADV-1516-006 Advies over de moderniseringsagenda hoger onderwijs van de Europese Unie Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99

Nadere informatie

Programma. Welkom Inleiding WLO Presentatie WLO Aanbieding rapport Reactie Minister van IenM Tijd voor vragen Afronding. #wlo

Programma. Welkom Inleiding WLO Presentatie WLO Aanbieding rapport Reactie Minister van IenM Tijd voor vragen Afronding. #wlo Programma Welkom Inleiding WLO Presentatie WLO Aanbieding rapport Reactie Minister van IenM Tijd voor vragen Afronding #wlo Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO) Demografische en macro-economische

Nadere informatie

Governance voor duurzamer wonen en bouwen: ervaringen, lessen en toekomstpistes

Governance voor duurzamer wonen en bouwen: ervaringen, lessen en toekomstpistes Governance voor duurzamer wonen en bouwen: ervaringen, lessen en toekomstpistes Erik Paredis Centrum voor Duurzame Ontwikkeling Universiteit Gent www.steunpunttrado.be Omschrijving van het onderzoek Bijdrage

Nadere informatie

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 ANNEX 4 MACRO-ECONOMISCHE ONDERBOUWING VAN HET BAU-SCENARIO Auteur: J. Duerinck INHOUD 1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2 1.1 Analyse trendmatige evoluties toegevoegde waarde 2 1.2 Methode voor

Nadere informatie

STAD & LAND in de ruimtelijke ordening

STAD & LAND in de ruimtelijke ordening STAD & LAND in de ruimtelijke ordening BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2018 Wie ben ik? Huub Hooiveld Planoloog/strategisch adviseur/docent gemeente Apeldoorn provincie Gelderland Trends, visievorming en strategie

Nadere informatie

Het Noorden: Wat is er aan de hand? Wat is er nodig?

Het Noorden: Wat is er aan de hand? Wat is er nodig? Het Noorden: Wat is er aan de hand? Wat is er nodig? Presentatie voor de werkconferentie Het Vitale Noorden Martiniplaza, Groningen, 22 mei 2013 Prof.dr. Jouke van Dijk, Hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

Duurzame inzetbaarheid en de vergrijzende beroepsbevolking

Duurzame inzetbaarheid en de vergrijzende beroepsbevolking Duurzame inzetbaarheid en de vergrijzende beroepsbevolking Wat kunnen we leren van andere EU lidstaten? Yoline Kuipers Cavaco Beleidsadviseur Volksgezondheid, Milieu Ltd. EU bevolking wordt steeds ouder

Nadere informatie

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' 'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' OPROEP VANUIT DE VRIJETIJDSSECTOR Opgesteld door: Vrijetijdshuis Brabant, TOP Brabant, Erfgoed Brabant, Leisure Boulevard, NHTV, MKB, BKKC, Stichting Samenwerkende

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND WERK ALS ÉÉN OVERHEID De fysieke en sociale leefomgeving van Nederland gaan de komende decennia ingrijpend veranderen. Transities in de energievoorziening, de landbouw,

Nadere informatie

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Doel en beoogde opbrengst van de dialoog De opdracht van het platform is te komen tot een integrale, maatschappelijk breed gedragen en

Nadere informatie

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Aardrijkskunde bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Aardrijkskunde bestaat uit de volgende (sub)domeinen: Examenprogramma AARDRIJKSKUNDE V.W.O. LANDSEXAMEN VWO 2017-2018 1 Het eindexamen Het vak Aardrijkskunde kent slechts het commissie-examen. Er is voor Aardrijkskunde dus geen centraal examen. Vanaf het

Nadere informatie

Economische Agenda De Bevelanden

Economische Agenda De Bevelanden Economische Agenda De Bevelanden 2016-2021 Regio De Bevelanden 19 september 2016 2 3 4 5 6 Bron: Stec Groep, 2016 7 8 9 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2015

Nadere informatie

Beknopte beschrijving van sociaaleconomische scenario s voor het jaar 2100

Beknopte beschrijving van sociaaleconomische scenario s voor het jaar 2100 Beknopte beschrijving van sociaaleconomische scenario s voor het jaar 2100 Studie in het Kader van het project Aandacht voor Veiligheid Noor van der Hoeven, Chris Jacobs, Eric Koomen 1 Inleiding We kunnen

Nadere informatie

Ontwikkeling van een instrument voor arbeidsmarkt- en competentieprognoses

Ontwikkeling van een instrument voor arbeidsmarkt- en competentieprognoses Ontwikkeling van een instrument voor arbeidsmarkt- en competentieprognoses VIONA-onderzoeksprogramma WSE Arbeidsmarktcongres 16 december 2010 Daphné Valsamis Ingrid Vanhoren Inhoudstafel Deel 1: Ontwikkeling

Nadere informatie

Socio-demografisch profiel (SDP) en de impact van de vergrijzing op de lokale besturen

Socio-demografisch profiel (SDP) en de impact van de vergrijzing op de lokale besturen Socio-demografisch profiel (SDP) en de impact van de vergrijzing op de lokale besturen Anne-Leen Erauw Belfius Research Trefdag sociaal 26 april 2016 Antwerpen 1 Socio-demografisch profiel (SDP) SDP? 1/

Nadere informatie

MidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject

MidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject MidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject Reisschema langs Midsize NL Het waarom: voor op het nachtkastje Waar ligt midsize NL? 7 trends en veel meer vragen Blik vooruit: scenario s

Nadere informatie

INLEIDING. De Europese Alliantie voor de Vrijheid verdedigt de volgende belangrijke veranderingen:

INLEIDING. De Europese Alliantie voor de Vrijheid verdedigt de volgende belangrijke veranderingen: INLEIDING De volgende Europese verkiezingen zullen gehouden worden van tot 5 mei 014 in alle 8 lidstaten. Dit handvest bevat de politieke standpunten die de leden van de Europese Alliantie voor de Vrijheid

Nadere informatie

No 55 November 2004. Vier vergezichten op Nederland. Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario s tot 2040. Free Huizinga en Bert Smid

No 55 November 2004. Vier vergezichten op Nederland. Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario s tot 2040. Free Huizinga en Bert Smid No 55 November 2004 Vier vergezichten op Nederland Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario s tot 2040 Free Huizinga en Bert Smid Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Economische scenario s West-Friesland

Economische scenario s West-Friesland Economische scenario s West-Friesland 24 april 2014 Opzet presentatie 1. Economische ontwikkeling West-Friesland 2. SWOT economie 3. Trends en ontwikkelingen 4. Prognose economische ontwikkeling 5. Scenario

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie 9.12.2015 A8-0341/45 45 Overweging H H. overwegende dat klimaatverandering, niet-concurrerende energieprijzen en de bijzonder grote afhankelijkheid van onbetrouwbare leveranciers uit derde landen een bedreiging

Nadere informatie

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p Initiatiefnemer CBS van Riemst Maastrichtersteenweg 1b 3770 Riemst Ontwerper Josiane Merken, ruimtelijke planner

Nadere informatie

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo)

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo) Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo) Sectoren kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden Kernen 1. Burgerschap 36: hoofdzak de Nederlandse

Nadere informatie

www.nl2040.nl Taak en plaats in 2040 26-9-2011 George Gelauff NOBCO conferentie 2011 Tijden veranderen Tijden veranderen Scenariostudies

www.nl2040.nl Taak en plaats in 2040 26-9-2011 George Gelauff NOBCO conferentie 2011 Tijden veranderen Tijden veranderen Scenariostudies 26-9-2011 Tijden veranderen Taak en plaats in 2040 George Gelauff NOBCO conferentie 2011 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Scenariostudies Lange termijn vraagstukken Grote investeringen: bv wegen, dijken

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Geïntegreerde gebiedsontwikkeling in regio s met een landelijk karakter.

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Geïntegreerde gebiedsontwikkeling in regio s met een landelijk karakter. Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Geïntegreerde gebiedsontwikkeling in regio s met een landelijk karakter. Studiedag Hoera, open ruimte! (VVSG) Deinze, 1 december 2015 Kaat Smets & René van der Lecq Stand

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 april 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Nota Ruimte. Ontwerp Nota Ruimte. Goedkeuring.

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 1 Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van de overeenkomst tot oprichting van de internationale

Nadere informatie

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Situering Opdracht: minister, bevoegd voor het Stedenbeleid De stadsmonitor is een

Nadere informatie

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd. Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie DREAM-project Evaluatie DREAM-project De Vlaamse overheid ondersteunt een aantal initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap en de ondernemerszin.

Nadere informatie

Taak en plaats in 2040 George Gelauff NOBCO conferentie 2011

Taak en plaats in 2040 George Gelauff NOBCO conferentie 2011 Taak en plaats in 2040 George Gelauff NOBCO conferentie 2011 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Scenariostudies Lange termijn vraagstukken Grote investeringen: bv wegen, dijken Grote

Nadere informatie