Participatietraject PHS-opstelterrein Uitgeest e.o., Workshops 28 januari 2014: Landschappelijke Inpassing en Weidevogels.

Transcriptie

1 Participatietraject PHS-opstelterrein Uitgeest e.o., Workshops 28 januari 2014: Landschappelijke Inpassing en Weidevogels. Verslaglegging: Monique van Basten Batenburg, ProRail Deel I: Plenair Algemene introductie project, voorstelrondje Programma: - Plenair: presentaties van De heer Robert de Jong, IenM en de heer Carlo Murtas, ProRail. - Workshops: o Landschappelijke Inpassing, o.l.v. mevrouw Ankie Hectors en de heer Carlo Murtas, beiden ProRail o Weidevogels, o.l.v. de heren Niels Spinhoven en Gijsbert van den End, beiden ProRail. Ankie Hectors, dagvoorzitter, opent de bijeenkomst door iedereen van harte welkom te heten en zich te excuseren voor de verlate start (treinvertraging). Mevrouw Hectors geeft aan dat er vandaag in meer detail informatie gegeven zal worden dan op 10 december 2013 tijdens de informatiebijeenkomst, omdat er meer informatie beschikbaar is. Er is vandaag voldoende tijd ingepland om vragen te beantwoorden. Ook ontvangt ze graag suggesties en aanbevelingen, vandaag en ook is het mogelijk vragen, opmerkingen en suggesties later in te dienen. Aan het eind van de bijeenkomst wordt het verdere proces hierover toegelicht. Presentatie door Robert de Jong, projectleider Corridor Alkmaar Amsterdam, Ministerie IenM: A. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer B. Besluitvormingstraject A. PHS: Waarom gaat er binnen PHS met hogere frequentie van treinen gereden worden: - Gemak voor de reizigers; - Er moeten meer reizigers vervoerd worden, treinen zitten nu al vol. Er zal een opstelterrein gecreëerd moeten worden voor het hogere aantal treinen dat gaat rijden. Alkmaar is het eindpunt van de intercity s; Uitgeest is het eindpunt van de Sprinters. Het station zal ook aangepast moeten worden. Vragen: 1. Waarom wordt er in Uitgeest de treinen opgesteld en niet in Krommenie of elders? Antwoord ProRail: hierop wordt later ingegaan. 2. Er wordt gevraagd naar het aantal treinen dat gaat rijden? Antwoord door IenM: 6 Intercity s en 6 sprinters per uur in iedere richting, de intercity s stoppen ( halteren ) niet in Uitgeest, de Sprinters rijden tot Uitgeest en keren daar om. B. Besluitvorming Sinds 2007 worden er voorstudies gehouden; sinds 2011 is er planuitwerking op de verschillende corridors. Op dit moment wordt in enkele gevallen al gebouwd ( gerealiseerd ), in andere gevallen gestudeerd. Kabinet Rutte II heeft bezuinigingen aangekondigd waardoor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer wordt getemporiseerd. De ambitie van Hoogfrequent Spoorvervoer blijft staan. De Lange Termijn Spoor Agenda (LTSA) wordt in april 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze LTSA komt aan bod: reizigersvervoer goederenvervoer dienstverlening capaciteit etc. De staatssecretaris is het bevoegd gezag in de besluitvorming, Robert de Jong, IenM, bereidt de besluitvorming voor; ProRail zorgt voor de Planstudie (planuitwerkingsfase). Begin 2015 wordt gekozen welke variant verder uitgewerkt gaat worden conform de Tracéwetprocedure: het is mogelijk om beroep aan te tekenen tegen de besluiten die genomen zijn.

2 3. Is er sprake van een MER-procedure? Antwoord : Er komt een MER-beoordeling; hierin wordt bekeken of er een MER-procedure noodzakelijk is. De milieueffecten worden in het Tracébesluit (TB) verantwoord. Wethouder Linnartz, o.a. Verkeer en Vervoer, gemeente Uitgeest, geeft aan dat er gesprekken gevoerd zijn tussen gemeente Uitgeest en het ministerie van IenM en ProRail over de twee varianten. De heer Linnartz geeft aan dat de gemeente wellicht plannen heeft om de sportvelden die gesitueerd zijn bij de genoemde varianten te verplaatsen zodat er misschien op de locatie van de sportvelden huizenbouw mogelijk is. Gedeputeerde van de Provincie, de heer Talsma, heeft namelijk aangegeven dat er bouwmogelijkheden zijn waardoor de plannen werkelijkheid kunnen worden. Er is vanwege die mogelijke ontwikkelingen een brief van de gemeente Uitgeest verzonden aan het ministerie van IenM over de voorkeur voor variant 1E. Daarbij aangevend dat de gemeente niet de belangen van de familie Terra teniet wil doen. 4. Vraag van de heer Linnartz aan de heer De Jong:.. bezwaren voor kennisgeving? Antw: Nee. Presentatie door Carlo Murtas, Planontwikkelaar, ProRail. De presentatie wordt meegezonden met dit document. Bij een aantal dia s wordt extra toelichting gegeven: Dia: 8+9 De treinstromen dienen uit elkaar te worden gehaald waardoor zo min mogelijk kruisende bewegingen nodig zijn, waardoor ook minder wissels nodig zijn, waardoor minder vertragingen kunnen optreden. Indien dit niet gebeurt, is de kwaliteit van de treinvoering niet meer te garanderen. De VAM trein maakt kop in Uitgeest (keert in Uitgeest). Dia 10 Ten behoeve van de transfer van de treinpassagiers is het noodzakelijk om transfercapaciteit te verhogen: door de huidige tunnel gedeeltelijk of geheel te verbreden, maar wellicht zijn er ook andere oplossingen mogelijk. Dia 11. In Uitgeest, Eindhoven en Amsterdam is er op dit moment al een tekort aan opstelplaatsen voor reizigerstreinen, dus zonder de PHS-ontwikkelingen. Dit zijn daarom de meest urgente locaties. 5. Hoe groot wordt het opstelterrein in de buurt van Uitgeest? Antw: ongeveer 300 meter * ong. 50 meter / 1 ha. Dia 18. Het Transformatiegebied wordt nog nader ingevuld. Dia 16 Vanwege het logistieke proces is het niet inpasbaar/niet mogelijk om een opstelterrein ten zuiden/oosten van Uitgeest te realiseren (op de lijn tussen Uitgeest richting Zaandam), dit traject is namelijk te druk bereden waardoor het niet mogelijk is om zonder de reguliere dienstregeling te hinderen in- en uittakken met de treinen die opgesteld dienen te worden. Verder kost het een 5-tal minuten om de voorgereden treinen langs het perron weer om te bouwen voor de andere richting (=richting Zaandam). Variant 3B was als mogelijkheid bedacht maar is afgevallen vanwege de te hoge geluidsniveaus. 1E heeft spoortechnisch goede voordelen maar steekt ver in de polder omdat er pas na de gasleidingen gerealiseerd kan worden. Het is eventueel mogelijk om deze variant verder richting Castricum op te schuiven.

3 Vraag bij dia 35: 6. Is een opstelterrein een onbewaakt gebied? Antw: Nedtrain voert de activiteiten uit op het terrein (schoonmaken en kleine reparaties). Er staan hekken om het terrein heen en er lopen mensen rond (schoonmakers-technici). Opmerking door een van de aanwezigen: Het betreft de leefbaarheid voor familie Terra want het land is niet meer bereikbaar. Reactie van Carlo Murtas: dit kan eventueel opgelost worden door de landweg om het opstelterrein heen te leggen. Vragen: 7. Hoe wordt het geregeld met de hoge frequentie van de treinen als er landbouwvoertuigen het spoor moeten oversteken? Antw: Het nu nog particuliere overpad zal worden beveiligd met slagbomen. 8. Hoe ver (in meters) ligt de Noordelijke variant (1C) van de boerderij vandaan? Antw: Dichtbij en er komen ook nog geluidschermen tussen. 9. Een aanwezige vraagt zich af of 1 ha wel past tussen de boerderij en het spoor? Antw: het past. 10. Hoe is het met de leefbaarheid als er s nachts licht brandt en er werkzaamheden worden verricht? Antw:? 11. In december is er een idee geopperd om het opstelterrein richting Castricum te schuiven en om het (half) verdiept aan te leggen? Antw: Dit onderdeel behandelen we in de workshop Landschappelijke inpassing zo dadelijk. Er is ruimte om met de vlek van het opstelterrein te schuiven, en deze te plaatsen ergens tussen Castricum en Uitgeest, er is dus wat speelruimte. Opmerking door een van de aanwezigen: het weidevogelgebied aan de Zuidzijde ligt pal naast het spoor. 12. Wat is het gele lijntje op dia 22? Antw: Dat is het keerspoor/uithaalspoor voor treinen komende vanuit de richting Haarlem om op het opstelterrein te komen bij Variant 1C. Dit is een nadeel van variant 1C: er is een extra rangeerbeweging nodig. Dia 36: Voorbeeld van een opstelterrein bij Hoofddorp. Dia 38: nachtopname van een opstelterrein bij Lelystad. Einde plenaire gedeelte. Deel II: Workshops Workshop Landschappelijke Inpassing O.l.v. Carlo Murtas, planontwikkelaar ProRail, en Ankie Hectors, projectmanager ProRail. Deelnemers aan de workshop: - Ankie Hectors, projectmanager ProRail - Carlo Murtas, planontwikkelaar ProRail - Robert de Jong, projectleider Ministerie Infrastructuur en Milieu (IenM) - Annemieke Slokker, Gemeente Castricum - Bram Rodenburg, gemeente Castricum - Joke Weijdema - Hermann Rasch, stichting tot behoud.. - Steven van Haastrecht, gemeente Uitgeest - Truus Terra, bewoonster/eigenaar boerderij Provinciale weg 3, Uitgeest - Remco van Herten, NS Reizigers - Gerie Putter, bewoonster en vertegenwoordigster Vereniging van Eigenaren Spoorzone I - Monique van Basten Batenburg, ProRail, notulen

4 Er worden tekeningen en foto s op tafel gelegd. 13. Mevrouw Terra vraagt zich af waarom het opstelterrein niet bij de Castricummer Werf kan worden gesitueerd, dat is naast een industriegebied. Antwoord door Ankie Hectors: primair is er gekeken naar een locatie zo dicht mogelijk bij het station waar de treinen eindigen zodat er zo min mogelijk met leeg materieel wordt gereden. Hoogfrequent Spoor betekent (in plaats van iedere 15 minuten op dit moment) iedere 10 minuten een intercity en een stoptrein. De eerste corridor waar deze frequentie wordt gerealiseerd is Amsterdam - Eindhoven. De huidige situatie is dat er in Amsterdam een tekort is voor het opstellen van 100 bakken. Door de aanwezigen wordt een aantal oplossingen aangedragen voor Amsterdam: b.v. de locatie waar de Fyra treinen nu staan. ProRail noemt dat Hoofddorp waarschijnlijk de locatie is voor het opstellen van treinen die eindigen in Amsterdam, dit wordt voor 2018 gerealiseerd. De volgende, reeds bestaande, opstellocaties zijn op dit moment allemaal volledig benut/vol: Haarlem Alkmaar - Den Helder Hoorn. Daarom moet op dit moment soms een afstand van 80 km. worden gereden om de treinen op te stellen: b.v. in Vlissingen staan treinen die in Rotterdam eindigen. De 50 bakeenheden voor Uitgeest staan op dit moment in Hoofddorp-Lelystad en Watergraafsmeer. Dit doelloos rijden heeft veel effecten op verstoringen van de normale treindienst en levert niets op. In Alkmaar zouden treinen moeten worden opgesteld voor de intercity s die eindigen in Alkmaar. In Uitgeest voor de Sprinters die eindigen in Uitgeest. Opmerking uit de groep bewoners/belangengroepen: - Bij Castricum is geen spoorwegovergang, dus dat lijkt me geen probleem. 14. Vraag aan Remco van Herten, NS: is er een probleem bij de locatie in Castricum? Antwoord van Remco: tijd (red.: dat de treinen er naar toe moeten rijden). Spoortechnisch gezien is dit alternatief minder gunstig dan bijvoorbeeld de 1E. Remco van Herten geeft toelichting op de beveiliging van het spoor van een opstellocatie: dat kan mét een centraal of lokaal beveiligingssysteem worden uitgevoerd. Indien gebruik wordt gemaakt van een overgavespoor (wat hier het meest voor de hand ligt), dan komt deze in het verlengde van het opstelterrein te liggen. Voor een opstellocatie bij Castricum zal dan een totale lengte van meter ruimte nodig zijn. 15. Mevrouw Terra oppert het idee om (een gedeelte van) het opstelterrein te plaatsen aan de Zuid/Oostzijde van Uitgeest, tussen de provinciale weg en het spoor? Antwoord van Carlo Murtas: Dat is het drukst bereden spoor bij Uitgeest waardoor het in- en uittakken van de treinen (van en naar het opstelterrein) hier niet mogelijk is. Ook niet bij het realiseren van een gedeelte van het opstelterrein: de treinen zullen nog steeds moeten in- en uittakken. Ook al was het wel een geschikte locatie, dan zou bij het in twee gedeelten realiseren van een opstelterrein sommige voorzieningen ook in 2-voud moeten worden gerealiseerd. Remco van Herten: Vanuit variant 1E is het mogelijk om in één keer, zonder zaagbewegingen, de treinen uit de opstellocatie op de hoofdbaan te krijgen. Herman Rasch geeft aan dat er bij Castricum geen weidevogelgebied is en dat er minder overlast zal zijn voor omwonenden. Daar is ook al een compostverwerkingsbedrijf gehuisvest. In het gebied bij Uitgeest is wel weidevogelgebied en de verlichting geeft overlast voor de vogels en is een nadeel voor de landschappelijke inpassing. Annemieke Slokker geeft aan dat er een structuurvisie is verschenen met tien kerndoelen, en drie speerpunten waaronder het open houden van het buitengebied. Tevens staat in de kadernota Beeldkwaliteitplan Buitengebied juist het zuidelijke gebied benoemd. Dat is het gebied waarover nu wordt gesproken: het zuidelijke deel. Aan de andere zijde van het spoor dan de Castricummer Werf

5 ligt de Oosterbuurt (noordzijde van het spoor): dit heeft cultuurhistorische waarde. Het kleinschalige bedrijventerrein Heemstederweg ligt ook aan de noordzijde van het spoor, hier is het doel om landschappelijke inpassing te verbeteren (doorzicht open houden) en dat is tegenstrijdig aan het realiseren van een opstelterrein want dat zorgt voor vermindering van landschappelijke inpassing. Herman Rasch geeft aan dat Uitgeest en Castricum beide met dezelfde problemen hebben te maken. Zijn voorstel is dat beide gemeenten met elkaar om tafel gaan zitten en samen tot een oplossing komen. De heer Rasch geeft aan dat bij de keuze voor variant 1C een monument wordt geraakt en dat veel geld wordt weggegooid aangezien dit monument recent is gerenoveerd. Remco van Herten NS) geeft aan dat er een andere soort ligging van het opstelterrein wellicht mogelijk is: de Middenligging, waarbij de beide hoofdrijbanen aan de buitenzijde liggen (en dus verplaatst dienen te worden t.o.v. de huidige situatie), en het opstelterrein er tussenin wordt gesitueerd. Dan kunnen de treinen keren op de opstelsporen en zijn er minder perronfasen nodig. Een soort combinatie van 1C en 1E. Nadeel is dat het bereiken van het opstelterrein moet worden opgelost. Ankie Hectors geeft aan dat er zes hoofd-gasleidingen door het gebied lopen: deze leidingen mogen wel gekruist worden, maar er mag niet parallel aan deze gasleidingen een spoorbaan worden gerealiseerd. Dit heeft impact gehad op de locatie van 1E: daarom ligt deze variant verder in het open gebied. 16. Steven van Haastrecht vraagt zich af hoe een opstelterrein aangekleed wordt/landschappelijke inpassing? Zijn er alternatieve locaties? Antwoord ProRail: uit de presentatie van Carlo Murtas wordt helder dat er vele locaties zijn afgevallen. Het is op dit moment nog mogelijk om de locatie/ vlek 1E op te schuiven richting Castricum, maar dit zorgt voor hogere kosten, dus als het niet hoeft doen we het niet. Aangegeven wordt dat wel de mogelijkheden onderzocht gaan worden. Tevens wordt de Middenligging de komende weken getoetst. Steven van Haastrecht geeft aan dat het opstelterrein weg moet blijven uit het open gebied en dichter bij de bebouwing dient te worden gerealiseerd. Hierop reageert Gerie Putter met de opmerking dat mensen zwaarder wegen dan de natuur. Als er alternatieve locaties worden genoemd verder naar het noorden (voorbij Castricum) reageert de gemeente Castricum: tussen Castricum en Limmen ligt een transformatiegebied van de provincie en tussen Limmen en Heiloo zijn woningen gepland/worden gerealiseerd. Tevens is er sprake van compensatiegebied en natuurrecreatie. En dit betekent ook meer treinen door Castricum waardoor er waarschijnlijk te grote problemen ontstaan met de overwegen. 17. Bram Rodenburg: Hoe is de bereikbaarheid van het terrein via de weg? Antwoord ProRail: er zijn bestaande wegen die de bereikbaarheid mogelijk maken, evt. zijn er aanpassingen nodig. 18. Robert de Jong vraag aan gemeente Castricum welke mogelijkheden er over blijven bij het verhaal over het open houden van de zichtlijnen (structuurvisie en de kadernota, zie terug), tot waar loopt het? Antwoord Annemieke Slokker: het doel is om het hele buitengebied open te houden en juist het doorzicht te verbeteren het inpassen van de industrieterreinen te verbeteren ten opzichte van de landschappelijke inpassing. Steven van Haastrecht geeft aan dat het gaat over één gebied met dezelfde kenmerken die twee gemeenten beslaat: de gemeenten Heemskerk en Uitgeest. Door een omwonende/belangengroep wordt genoemd: dat het Oer-IJ een historisch watergebied is dat loopt vlak bij de boerderij van de familie Terra richting Limmen. Door een andere omwonende/belangengroep wordt genoemd dat de provincie het beleid heeft om het gebied open te houden: dan kan er nooit een opstelterrein komen.

6 Steven van Haastrecht noemt een oplossing voor landschappelijke inpassing: beplanting: tegen een groene singel aankijken b.v. door een bomenrij. Reactie Annemieke Slokker: bomen en groen zijn tegenstrijdig aan het open houden van het gebied. 19. Staan er overdag ook treinen opgesteld? Antwoord door ProRail: ja, en dan zou het gewenste groen in de winter ook groenblijvend moeten zijn. 20. Is het mogelijk om het terrein half verdiept aan te leggen? Antwoord door ProRail: dat is lastig: dan is er ook een groter gebied nodig vanwege de helling; en de vraag is hoe het zit met de gasleidingen; onbekend is of de bodem het aan kan (de geschiedenis heeft geleerd dat de fietstunnel in dit gebied problemen heeft opgeleverd). Antwoord door NS/Remco van Herten: indien je 4 meter naar beneden wilt, zal de constructie 5 meter naar beneden moeten en 1 km afleggen om op dat niveau te komen en dan ga je het hele landschap overhoop halen. 21. Is het mogelijk om aarden wallen/dijk te realiseren? Antwoord van Prorail: hier hebben we nog niet concreet over nagedacht. 22. Joke W.: wat gebeurt er als de gemeente Uitgeest aangeeft dat het onbespreekbaar is dat het opstelterrein bij de boerderij van familie Terra wordt gerealiseerd? Antwoord van ProRail: de Staatssecretaris besluit en zal ook lokale belangen afwegen. De landelijke belangen hebben een ander doel. Er gaat een weging plaatsvinden. Daarom is het belangrijk dat er een goed beeld bestaat over welke standpunten en belangen er zijn, de belangen van de provincie; alle belangen van de drie gemeenten; maar ook de belangen van NS; de kosten van de varianten en de inpasbaarheid en de impact op het open houden. Er is niet één goede oplossing. 23. Zijn alle varianten uitgewerkt? Antwoord ProRail: de varianten tussen Uitgeest en Castricum wel. Er is goede onderbouwing (zie eerder) waarom het niet ten zuiden/oosten van Uitgeest mogelijk is. 24. De planning is dat er in april een keus gemaakt gaat worden? Antwoord ProRail/IenM: aan het eind van de fase zou het kunnen zijn dat we niet 1 maar 2 varianten uitwerken. Verder in detail uitwerken hoeft niet want dan weten we wat de problemen zijn om te kunnen beslissen. Verder onderzoek zou dan uitstel zijn. Carlo Murtas vraagt aan de aanwezigen wat de eisen en wensen zijn als het opstelterrein richting Castricum opschuift (inpasbaarheid). De reacties is dat dat een lastig antwoord is en vraagt aan ProRail om een creatieve oplossing. Op de vraag of er randvoorwaarden zijn is de reactie van de gemeente Castricum dat ze zich op deze vraag niet hebben kunnen voorbereiden. Mevrouw Terra geeft aan dat er waarschijnlijk meer land nodig is vanwege de mestproblematiek en ze benadrukt dat er over hun land wordt gesproken. Reactie ProRail: dat weegt ook zwaar, en het is dus ook belangrijk dat u uw stem laat horen. Het principe is om het te laten voortzetten. Robert de Jong geeft aan dat het opstelterrein niet midden in het polderlandschap gesitueerd wordt maar of richting Castricum of richting Uitgeest. Gemeente Uitgeest vraag om een goede studie te doen. 25. Prorail vraagt welke issues moeten we hoe dan ook in stand houden? Eén van de reacties is: Landschap open houden. 26. Welke cijfers geven aan dat er zoveel meer treinen (moeten) gaan rijden? Antwoord IenM: De huidige situatie van aantal treinreizigers is de basis en daarna zijn er modellen gemaakt, inclusief bewonersontwikkelingen + (snel)wegontwikkelingen, behalve de A8 en A9, wel de 2 e Coentunnel. Tevens macro-economische ontwikkelingen; ontwikkelingen bij Schiphol. Er zijn prognoses gemaakt van aantallen reizigers en dit leidt tot een vervoersvraag. De huidige situatie is dat de afgelopen weken/maanden in Sloterdijk al volle treinen waren. Het doel is ook om zoveel mogelijk mensen met de trein te laten reizen. De berekeningen laten zien dat in Amsterdam na 2020 er een twee maal zo grote verwerkingscapaciteit nodig is dan op dit moment het geval is. Dat betekent dat er vele reizigers uit alle richtingen gebruik gaan maken van het station, waaronder reizigers uit Noord- Holland. Antwoord NS: het vervoersconcept 6*6 is samen met NS - ProRail en IenM ontwikkeld.

7 ProRail geeft aan dat er op dit moment geen buffer locaties zijn in Noord-Holland en daarom dient er een opstellocatie te komen. 27. Joke Weijdema: Klopt het dat het perron meer richting de woningen komt? Antwoord ProrAil: dat klopt, de doorgaande treinen gaan over het spoor rijden dat aan de zijde van de woningen ligt. Een bewoner geeft aan dat er overlast is van hangjongeren s avonds en s nachts. 28. Waar worden de auto s geparkeerd van de mensen die in de toekomst ook gebruik gaan maken van de trein? Antwoord ProRail: Dit is inderdaad nu al een probleem en dat is een onderwerp dat ligt bij de NS; de gemeenten; ministerie IenM en de provincie. Zij zullen daar samen naar moeten kijken. Hierop komt de reactie dat Prorail het probleem creëert. Antwoord ProRail: wij lossen het probleem niet op, daarover moet door de andere partijen worden nagedacht. 29. Wat gebeurt er met de transfertunnel: komt dit in een later stadium ter sprake? Antwoord Prorail: ja, later in het jaar. 30. Waarom wordt 6*6 niet doorgetrokken naar Alkmaar? Want dan kan alles in Heerhugowaard worden opgesteld. Antwoord NS: de vervoersvraag (aantal reizigers) neemt af boven Uitgeest, en spreiden van investeringen. Op de corridor Amsterdam Eindhoven wordt als eerste begonnen met het rijden van een trein in iedere 10 minuten. De investeringen zijn gericht op die beslissing. Conclusie van deze workshop: (zie flap:) Hierbij de tekst die op de flip-over stond tbv de plenaire terugkoppeling. - Op zoek naar de minst slechte oplossing - Zoekgebied ligt tussen Uitgeest en Castricum - Alternatief 1C krijgt meer nadelen (zie uitspraak Wethouder + brief) - Leefbaarheid voor de mensen, zoeken naar ecologisch evenwicht - Open polderlandschap - Nieuw alternatief opstelterrein in middenligging - Wat zijn de belangrijkste landschappelijke waarden (Oer-IJ) - Als opstelterrein er toch komt, hoe inkleden dwz welke voorzieningen treffen om het acceptabel te maken - De aspecten op het emplacement zelf komen later aan bod - Workshop Weidevogels O.l.v. Niels Spinhoven en Gijsbert van den End; beiden ProRail. Deelnemers aan de workshop: - Ron van der Hut (Altenburg & Wymenga) - Tom de Kleijn (Stichting Oer-IJ) - Riekje Wiersma (provincie Noord-Holland) - Jan Tuithof (gemeente Heemskerk) - Rienk Slings (Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland & namens Stichting De Hoge Weide) - Onno Steendam (Landschap Noord-Holland) - Seppe Hoogzaad (M+P) - Niels Spinhoven (ProRail) - Douwe Westervaarder (ProRail) - Henk Oerlemans (ProRail) - Gijsbert van den End (ProRail)

8 Altenburg en Wymenga heeft de resultaten van een effectonderzoek op de weidevogelpopulatie gepresenteerd van de varianten 1C en 1E voor het opstelterrein in Uitgeest. De deelnemers van de workshop hebben ingestemd met de onderzoeksopzet, de gebruikte informatie en kunnen de conclusies volgen. De gehouden presentatie is bijgevoegd. Op hoofdlijnen is de conclusie dat de twee varianten 1C en 1E zich qua geluidseffecten niet onderscheiden op weidevogels. De zeer beperkte verschillen tussen de twee varianten komen met name voort uit aanwezige menselijke activiteiten, verlichting en zichtbelemmering. Variant 1C kent hierdoor een lichte voorkeur. In de workshop is geconstateerd dat het opschuiven van variant 1E van het opstelterrein met enkele honderden meters richting Castricum niets oplost als het gaat om beschermde natuur- en landschapswaarden in het gebied. De vraag is gesteld waarom niet is gekeken naar de mogelijkheden ten zuiden van Castricum en ten oosten van de spoorlijn het opstelterrein te projecteren. ProRail heeft toegezegd dit gebied in ogenschouw nemen. Partijen hebben aangegeven dan de gehanteerde brongegevens verouderd zijn (uit 2006 en 2009). Uit 2013 zijn telgegevens van de Steltloper bekend. Deze zijn ten opzichte van 2009 sterk gegroeid. Het gebied wordt goed beheerd, waardoor het aannemelijk is dat ook andere vogelsoorten in aantallen zijn toegenomen. De vraag is gesteld of het mogelijk is een actuele weidevogelinventarisatie te doen. In deze fase van de planvorming (variantenstudie naar een geschikte locatie voor een opstelterrein), lijkt een actualisatie niet strikt noodzakelijk. In de verdere planvorming (vastleggen gekozen variant in een tracébesluit (vanaf 2015), zal ProRail een actuele inventarisatie laten verrichten. St. de Hoge Weide merkt op dat ook rekening moet worden gehouden met de weidevogel ambities in het gebied. Beoogd wordt een groter gebied de status van weidevogelgebied te geven (weidevogelkerngebied). De gepresenteerde varianten frustreren de plannen om een robuust weidevogelgebied te maken. De provincie zal eind 2014/begin 2015 nadere besluiten over de status van dit gebied nemen, hetgeen alsdan ook planologische consequenties zal hebben (via de provinciale Structuurvisie / ruimtelijke verordening). De Hoge Weide heeft recent een perceel van ca 12 ha aan de Noordermaatweg in Heemskerk verworven om als weidevogelgebied te laten fungeren. Landschap Noord-Holland stelt de provincie Noord-Holland de vraag in hoeverre de mogelijkheid om een ecologische verbindingszone tussen Heemskerk en Uitgeest te realiseren door deze plannen wordt beïnvloedt en wat de status is van deze verbindingszone. Dit zal Riekje Wiersma laten weten via Gijsbert van den End. (Actie Riekje) Riekje Wiersma licht toe dat er nieuw compensatiebeleid in de maak is. Verwacht wordt dat dit in maart in GS wordt behandeld. Riekje zal ProRail het (huidige en mogelijk toekomstig) compensatiebeleid mailen (is gebeurd) Werkgroep/stichting het Oer-IJ vraagt aandacht voor het aspect Archeologie in het gebied. ProRail zegt toe dat dit aspect in beeld is en de noodzaak tot het verrichten van archeologisch bureau-onderzoek onderkend is. Werkgroep/stichting het Oer-IJ biedt aan om gebruik te maken van de kennis van de stichting. ProRail zegt toe de stichting te betrekken bij de onderzoeken. De archeoloog van ProRail zal hiertoe contact leggen met St. Het Oer-IJ (actie ProRail) De vraag wordt gesteld of het opstelterrein niet deels verdiept in Uitgeest (stationsgebied) kan worden aangelegd. Hier liggen immers al sporen. Voor een verdiept opstelterrein zal echter zeer veel extra ruimte nodig zijn, omdat dan hellingen moeten worden ingepast om aan te kunnen sluiten op de bestaande spoorlijnen. Extra complicatie hierbij is, dat ter plekke van het stationsemplacement van Uitgeest nog al wat ondergrondse infrastructuur (tunnels e.d.) ligt. Deze liggen bij het verdiept aanleggen van sporen in de weg, en zullen dan ook moeten worden verplaatst. Vanuit financieel oogpunt zal een dergelijke variant dan ook wel heel erg kostbaar gaan worden. Plenaire gedeelte, afsluiting.

9 Openstaande (vervolg)acties vanuit workshop Landschappelijke inpassing: - Uitzoeken: locatie opschuiven richting Castricum; - Uitzoeken: andere wijze opstellen ( middenligging ) in relatie tot bouwfasering (uitgangspunt: niet oprekken) - Wat zijn de belangrijkste landschappelijke waarden die we hoe dan ook in stand moeten houden. - Indien die landschappelijke waarden toch aangetast gaan worden: wat zijn de waarden? Bij welke opties van een opstellocatie is de landschappelijke inpasbaarheid het meest makkelijk? (om tegemoet te komen aan de waarden) Openstaande (vervolg)acties vanuit workshop Weidevogels: - Uitzoeken: locatie opschuiven richting Castricum; - Indien wordt gekozen voor een locatie in of nabij weidevogelleefgebied, zal ProRail een actuele weidevogelinventarisatie laten uitvoeren omdat bestaande tellingen verouderd zijn - Nagaan huidige status van open verbindingszone tussen Heemskerk en Uitgeest - Er zal bij de verdere planvorming en planuitwerking aandacht zijn en blijven voor de toekomstige ambities en ontwikkelingen op het vlak weidevogelleefgebied, in samenwerking met de belangengroepen die in het plangebied actief zijn. - ProRail zal aandacht hebben voor het aspect Archeologie in het plangebied en St. Oer-IJ hier actief bij betrekken We parkeren : - Emplacement (station), dit wordt later besproken. Er wordt de vraag gesteld of het mogelijk is om dynamische verlichting toe te passen. Reactie is dat habitatverlichting wellicht mogelijk is.