Gemachtigde, namens indiener 1, wonende aan de Hugo de Vrieslaan 26, 2341 NT Oegstgeest (ontvangen 29 november 2015)

Transcriptie

1 Nota beantwoording zienswijzen omgevingsvergunning Hugo de Vrieslaan 4 Het college van burgemeester en wethouders heeft het ontwerpbesluit afwijken van planologische regelgeving Hugo de Vrieslaan 4 met de daarbij behorende stukken gedurende zes weken ter inzage gelegd. De stukken lagen ter inzage van donderdag 22 oktober 2015 tot en met woensdag 2 december Gedurende deze periode zijn er twee zienswijzen ontvangen. 1. Gemachtigde, namens indiener 1, wonende aan de Hugo de Vrieslaan 26, 2341 NT Oegstgeest (ontvangen 29 november 2015); 2. Gemachtigde namens: Indieners 2, wonende aan de Lobeliuslaan PB Oegstgeest en indiener 3, wonende aan de Jac. P. Thijsselaan PC Oegstgeest, (ontvangen 26 november 2015) Zienswijze Beoordeling Gevolgen 1 Gemachtigde, namens indiener 1, wonende aan de Hugo de Vrieslaan 26, 2341 NT Oegstgeest (ontvangen 29 november 2015) 1.1 Client heeft uitzicht op het perceel en is belanghebbende. Belanghebbenden zijn degenen wier belang rechtstreeks bij het besluit betrokken is (artikel 1:2 lid 1 Awb). Het mag derhalve niet gaan om een afgeleid belang en voorts moet het belang actueel zijn ten tijde van het nemen van het besluit. Bij het bepalen of iemand belanghebbende is kunnen het afstands en zichtcriterium een hulpmiddel zijn. Ook de ruimtelijke uitstraling van het bouwplan is van belang. De feitelijke situatie is derhalve van belang voor de beoordeling of indiener belanghebbende is. Het perceel van indiener grenst niet direct aan het perceel waarop het bouwplan ziet. Indiener woont aan de Hugo de Vrieslaan 26 op een afstand van circa 105 meter tot de erfafscheiding, waarop hij geen c.q. zeer beperkt zicht heeft. Er staan tien woningen/percelen tussen de woning van reclamant en het bouwplan waarop de ontwikkeling wordt beoogd. Hierbij is van belang dat de Hugo de Vrieslaan geleidelijk afbuigt naar de brug aan de Lange Voort, zodat de voorgevelrooilijn van de woningen aan de even zijde van de Hugo de Vrieslaan naar voren

2 toe verspringt. Hoe lager het huisnummer, hoe minder zicht zou kunnen zijn op het zijperceel waarop deze ontwikkeling wordt beoogd. Tevens staan er verscheidene hagen (waarvan een aantal van circa 1,5 m), volgroeide bomen, erfafscheidingen (van circa 2 meter in de achtertuinen) en overige beplanting tussen de woning van reclamant en het perceel waarop het bouwplan ziet. Hierbij is voorts van belang dat in ieder geval de tussenliggende woningen een oprit hebben, waarop auto s geparkeerd worden. Zowel uit foto s als ter plaatse is gebleken dat enig zicht vanuit het perceel van reclamant op de erfafscheiding geheel ontbreekt (zelfs in de winterperioden, waarbij er beperkt blad aan de bomen en struiken zit). Er is zeer beperkte zicht vanuit het perceel van reclamant op het perceel waarop de ontwikkeling wordt beoogd. De ruimtelijke uitstraling van het bouwwerk is slechts beperkt, aangezien er sprake is van een erfafscheiding met een open constructie, waar planten tegenaan groeien. De indiener is geen belanghebbende bij het besluit. Hij heeft er immers geen, danwel zeer beperkt zicht op, woont op een behoorlijke afstand van de erfafscheiding en de ruimtelijke uitstraling van de erfafscheiding is gering. De omstandigheid dat de erfafscheiding mogelijk tot gevolg zou hebben dat de aanleg van de eens geplande Holle mareroute niet meer mogelijk is, doet daar niet aan af. Ten eerste maakt de erfafscheiding de Holle Mareroute niet onmogelijk. Ten tweede is de Holle Mareroute planologisch niet mogelijk, zodat het geen actueel belang betreft. Indiener heeft geen rechtstreeks belang, maar mogelijk alleen een afgeleid belang. Gelet op het bovenstaande kan indiener niet als belanghebbende worden aangemerkt.

3 1.2 De ruimtelijke uitstraling van de beoogde planologische wijziging is zo groot en de zijn zo indringend dat indiener zich verzet tegen verlening van de vergunning. 1.3 Door het wijzigen van het gebruik van de gronden wordt de aanleg van de Holle Mareroute (een nieuwe ontsluiting van de woonwijk waar indiener woont) feitelijk onmogelijk gemaakt. Dat betekent dat vrijwel al het autoverkeer met als bestemming een locatie in de wijk Poelgeest dan langs de woning van indiener moet blijven rijden, terwijl door de gemeente is toegezegd dat die hoeveelheid zou verminderen door aanleg van de Holle Mareroute. 1.4 Indiener was juist in de wijk gaan wonen vanwege het autoluwe karakter. 1.5 De Holle Mareroute is inmiddels nog belangrijker geworden omdat twee ontsluitingsroutes niet meer gerealiseerd kunnen worden. Het gaat hier om de tunnel naar de Merenwijk en de brug Poelgeest. 1.6 Bij de toetsing aan het gemeentelijke beleid wordt niet nader aangegeven of het plan aan het beleid voldoet. De verwijzing naar beleid inzake de Tunnel naar Leiden zou moeten leiden tot de conclusie dat het plan niet in overeenstemming is met het beleid. 1.7 De gemeenteraad heeft een aantal categorieën benoemd waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen (vvgb) hoeft te worden verleend. Uit de ontwerpbeschikking blijkt dat het college zich op het standpunt stelt dat voor het plan geen vvgb hoeft te worden aangevraagd omdat uit de ruimtelijke onderbouwing zou blijken dat De ruimtelijke uitstraling van de ontwikkeling is beperkt, aangezien het een erfafscheiding betreft, met een open constructie waar planten tegenaan groeien. Het plaatsen van een erfafscheiding is een ontwikkeling die redelijkerwijs te verwachten is binnen een woonomgeving. Deze ontwikkeling leidt niet tot een toename van verkeersintensiteiten in de wijk. In de structuurvisie Oegstgeest (p.28) wordt inderdaad gesproken van een Tunnel naar Leiden bedoeld voor bestemmingsverkeer en niet voor doorgaand verkeer. Dit is ook als zodanig opgenomen in de ruimtelijke onderbouwing. De ontwikkeling heeft geen voor dit beleidsuitgangspunt. Het is daar dan ook niet mee in strijd. Deze ontwikkeling valt onder de categorieën benoemd, waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen nodig is, te weten categorie 3.a. Het betreft een initiatief met weinig ruimtelijke impact. De erfafscheiding wordt slechts verplaatst naar de nieuwe perceelgrens, met als gevolg dat het erf bij de woning met een

4 de ontwikkeling passend is binnen de omgeving. Volgens indiener is het standpunt dat er geen vvgb van de gemeenteraad noodzakelijk is, onjuist, omdat de gemeenteraad indertijd in het vastgestelde bestemmingsplan Poelgeest de Holle Mareroute expliciet had opgenomen (door middel van een stippellijn). Dat de provincie hier uiteindelijk een streep door heeft gehaald doet aan de intenties van de gemeenteraad niet af. Thans is ongewis wat de gemeenteraad voor ogen heeft en minstens dient de raad derhalve de vraag te worden voorgelegd of zij van oordeel is dat de beoogde ontwikkeling gezien het feit dat de Holle Mareroute daarmee onmogelijk wordt gemaakt wel onder de categorieën valt waarvoor geen vvgb benodigd is. Het college kan dit niet vrijelijk zelf interpreteren. Daarbij geldt dat uit de ruimtelijke onderbouwing in het geheel niet blijkt op grond van welk beleid in deze zaak geen VVGB noodzakelijk is. 1.8 Indiener verwijst naar hoofdstuk 2.1 van de nota Snippergroenbeleid 2013 van de gemeente Oegstgeest. Indien de gemeente verwacht dat zij in verband met toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen belang heeft bij het in eigendom hebben van bepaalde percelen, dan mogen deze percelen niet worden verkocht aldus de Nota. Gelet op de mogelijke ontsluiting ter plaatse hadden de onderhavige gronden dus helemaal niet mogen worden verkocht, laat staan dat het toegestane gebruik van de gronden nu zou mogen worden gewijzigd in Woondoeleinden. De raad moet zich hier alsnog over uit kunnen spreken. 1.9 Indiener wijst erop dat de door de gemeenteraad genoemde categorieën te algemeen/ te onbepaald zijn en daarom niet rechtsgeldig Indiener heeft kennis genomen van de zienswijze van de familie indieners 2 en onderschrijft deze. erfafscheiding wordt afgesloten en het aansluit bij de rest van de omgeving. In het aanwijzingsbesluit wordt een aantal voorbeelden genoemd van initiatieven met weinig ruimtelijke impact. De tekst van het aanwijzingsbesluit is niet limitatief bedoeld en er kan dus ook een bouwplan dat niet als voorbeeld wordt genoemd vallen onder een initiatief met weinig ruimtelijke impact. Deze ontwikkeling heeft geen invloed op de uitvoerbaarheid van een eventuele Holle Mareroute. Ook als dit wel zo was geweest, dan nog heeft de raad een dergelijke ontwikkeling beschouwd als een ontwikkeling met weinig ruimtelijke impact. De verkoop van de gronden maakt geen onderdeel uit van dit besluit. De categorieën zijn volgens het college voldoende concreet en bepaald. Hoewel het college wel enige beoordelingsruimte wordt gegeven, heeft het college niet de vrije hand gekregen van de raad. Deze opmerking wordt ter kennisneming aangenomen

5 2 Gemachtigde namens: Indieners 2, wonende aan de Lobeliuslaan PB Oegstgeest en indiener 3, wonende aan de Jac. P. Thijsselaan PC Oegstgeest, (ontvangen 26 november 2015) 2.1 Indiener verwijst voor de motivering van de zienswijze naar de zienswijze van 20 september 2014 en 29 september 2014, welke motivering als herhaald en ingelast beschouwd dient te worden. Deze zienswijzen zijn bijgevoegd. 2.2 Indieners wonen op enige afstand van het perceel Hugo de Vrieslaan 4. Toch menen zij in hun belangen getroffen te zijn. De zienswijzen zijn onder 2a en 2b meegenomen in deze nota. Belanghebbenden zijn degenen wier belang rechtstreeks bij het besluit betrokken is (artikel 1:2 lid 1 Awb). Het mag derhalve niet gaan om een afgeleid belang en voorts moet het belang actueel zijn ten tijde van het nemen van het besluit. Bij het bepalen of iemand belanghebbende is kunnen het afstands en zichtcriterium een hulpmiddel zijn. Ook de ruimtelijke uitstraling van het bouwplan is van belang. De feitelijke situatie is derhalve van belang voor de beoordeling of indiener belanghebbende is. Indieners hebben geen rechtstreeks belang bij het besluit. Indieners 1 wonen in de achterliggende woonwijk aan de Lobeliuslaan 21 op een afstand van hemelsbreed circa 370 meter tot de erfafscheiding, waarop zij geen zicht hebben. Indiener 2 woont ook in de achterliggende woonwijk aan de Jac. P. Thijsselaan 28 op een afstand van circa 440 meter tot de erfafscheiding, waarop zij geen zicht heeft. De ruimtelijke uitstraling van het bouwwerk is slechts beperkt, aangezien er sprake is van een erfafscheiding met een open constructie, waar planten tegenaan groeien. De indieners zijn geen belanghebbende bij het besluit. Zij hebben er immers geen, danwel zeer beperkt zicht op, wonen op een

6 2.3 Weliswaar is bij besluit van 8 januari 2008 door Gedeputeerde Staten goedkeuring onthouden aan de Holle Mare route zoals deze was opgenomen in het bestemmingsplan Poelgeest, maar dit betekent niet dat de noodzaak voor de aanleg van deze route niet meer aanwezig zou zijn. 2.4 Als gevolg van het legaliseren van de erfafscheiding op het perceel Hugo de Vrieslaan 4 kan naar het oordeel van cliënten de ontsluitingsvariant Holle Mareroute niet meer worden aangelegd omdat er dan geen ruimte meer is voor de noodzakelijke breedte van een dergelijke ontsluitingsweg. 2.5 Blijkens een schrijven van de gemeente uit 2005 wordt een breedte van 9,1 m voldoende geacht om in de toekomst een weg, fietspad en voetpad aan te leggen. 2.6 Nu de ontsluitingsweg na de legalisering van de erfafscheiding niet meer kan worden aangelegd, vrezen cliënten dat het aantal behoorlijke afstand van de erfafscheiding en de ruimtelijke uitstraling van de erfafscheiding is gering. De omstandigheid dat de erfafscheiding mogelijk tot gevolg zou hebben dat de aanleg van de eens geplande Holle mareroute niet meer mogelijk is, doet daar niet aan af. Ten eerste maakt de erfafscheiding de Holle Mareroute niet onmogelijk. Ten tweede is de Holle Mareroute planologisch niet mogelijk, zodat het geen actueel belang betreft. Indiener heeft geen rechtstreeks belang, maar mogelijk alleen een afgeleid belang. Dit besluit heeft geen voor de verkeersintensiteit in de wijk, ook niet op de wegen die langs de woningen van indieners lopen. Geconcludeerd wordt dan ook dat zelfs dit (afgeleide) belang ontbreekt. Uit dit citaat valt niet af te leiden dat er minimaal 9,1 meter nodig is om een weg te realiseren. Het kan zijn dat hier wordt verwezen naar richtlijnen, waarvan de gemeente gemotiveerd van kan afwijken. wordt thans ook niet onmogelijk gemaakt. Deze ontwikkeling

7 verkeersbewegingen voor de woning van cliënten in de toekomst onaanvaardbaar zal worden verhoogd. Indiener merkt op dat nog niet alle woningen in de wijk Poelgeest zijn gerealiseerd. 2.7 Indien deze woningen worden gerealiseerd, zullen de extra verkeersbewegingen zonder alternatieve ontsluitingsweg alleen maar toenemen. De toename van het aantal verkeersbewegingen is voor cliënten onaanvaardbaar in verband met verkeerslawaai, trillingen, luchtverontreiniging, scheuren in woningen en (verkeers )veiligheid van kinderen. 2.8 Indiener is het niet eens met de stelling in de ruimtelijke onderbouwing dat de ontwikkeling niet leidt tot verkeerstoename, en daarmee ook niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse. heeft geen voor de verkeersstromen in de wijk. Deze ontwikkeling heeft geen voor de verkeersintensiteit en verkeersstromen in de wijk. De Holle Mareroute is juridisch planologisch nog niet mogelijk en wordt thans ook niet onmogelijk gemaakt. Deze ontwikkeling heeft geen voor de verkeersintensiteit in de wijk en kan dus ook niet leiden tot verslechtering van luchtkwaliteit ter plaatse. 2a In de brief d.d. 20 september 2014 van Indieners 2 wordt het volgende aangevoerd: 2a.1 De Holle Mareroute wordt door de legalisering van de erfafscheiding onredelijk extra bemoeilijkt, c.q. onmogelijk gemaakt. 2a.2 Een gelegaliseerde erfafscheiding kan door de bewoners van de Hugo de Vrieslaan 4 worden gebruikt als argument om een noodzakelijke bouwweg tegen te houden. 2a.3 In een schrijven uit 2005 heeft de gemeente aangegeven dat de afstand die destijds beschikbaar was (9,1 meter) voldoende was om in de toekomst een weg, fietspad en voetpad aan te leggen. Met de legalisering van de erfafscheiding zal de afstand teruggebracht worden tot 8 meter. Dit is te weinig voor de aanleg van weg/fietspad/voetpad. wordt thans ook niet onmogelijk gemaakt. De tijdelijke bouwweg is net als de Holle Mare route, juridisch planologisch nog niet mogelijk en wordt thans ook niet onmogelijk gemaakt. Uit dit citaat valt niet af te leiden dat er minimaal 9,1 meter nodig is om een weg te realiseren. Hier is mogelijk sprake van richtlijnen waar de gemeente gemotiveerd van kan afwijken.

8 2a.4 Indiener stelt belanghebbende te zijn, aangezien zij aan de doorgaande route door de wijk wonen. Mocht het bouwverkeer door de wijk geleid worden, dan zullen zij daar gezondheidsschade van ondervinden. Indieners 1 wonen in de achterliggende woonwijk aan de Lobeliuslaan 21 op een afstand van hemelsbreed circa 370 meter tot de erfafscheiding, waarop zij geen zicht hebben. Dit besluit heeft geen voor de verkeersintensiteit in de wijk, ook niet op de wegen die langs de woningen van indieners lopen. Geconcludeerd wordt dan ook dat zelfs dit (afgeleide) belang ontbreekt. 2a.5 De wijk Poelgeest is nog niet af. Er moet nog een aantal woningen worden gebouwd. Als het bouwverkeer door de grote omweg lus wordt geleid, dan zal dit leiden tot schade aan gebouwen, files en onbereikbaarheid voor hulpdiensten en ongelukken. 2a.6 Indieners zijn overtuigd van de noodzaak van de Holle Mareroute en het continueren van de bouwweg. Het zal de wijk Poelgeest veel veiliger, milieuvriendelijke en geluidsarmer maken. Daarnaast zal deze ontsluiting prettiger en efficiënter zijn voor de meeste bewoners van de wijk. 2a.7 Bewoners die potentieel enige hinder ondervinden moeten financieel gecompenseerd worden. Dit kan niet door middel van een deal met de gemeente met daarin compensatiegrond, dat ertoe kan leiden dat de realisatie van de Holle Mareroute danwel de tijdelijke bouwweg wordt bemoeilijkt danwel onmogelijk wordt gemaakt. 2b In de brief d.d. 29 september 2014 geeft indiener 3 aan: 2b.1 Indiener verwijst naar het burgerinitiatief Holle Mareroute dat al vele jaren onderwerp is van politieke discussie. 2b.2 Indiener is van mening dat de gemeente een zeer onverstandig besluit neemt door het verlenen van deze vergunning aangezien de De tijdelijke bouwweg is net als de Holle Mare route, juridisch planologisch nog niet mogelijk en wordt thans ook niet onmogelijk gemaakt. Er dient echter een aparte procedure gevolgd te worden. wordt thans ook niet onmogelijk gemaakt. Deze opmerking wordt ter kennisneming aangenomen. wordt thans ook niet onmogelijk gemaakt. Uit dit citaat valt niet af

9 legalisering van de erfafscheiding ertoe zal leiden dat er te weinig ruimte overblijft voor de aanleg van de Holle Mare route. In 2005 heeft de gemeente in een schrijven aangegeven dat er voldoende ruimte overbleef voor de realisering van een weg, een fietspad en een voetpad (totaal 9,1 meter). Met de legalisering van de erfafscheiding blijft er maar 8 meter over. Daarmee zou er dus geen weg, fietspad en voetpad kunnen worden aangelegd, ondanks toezeggingen dat dit in de toekomst altijd mogelijk zou zijn. te leiden dat er minimaal 9,1 meter nodig is om een weg te realiseren. Hier is mogelijk sprake van richtlijnen waar de gemeente gemotiveerd van kan afwijken.