Stichting Pensioenfonds TNT Express

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stichting Pensioenfonds TNT Express"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds TNT Express Stichting Pensioenfonds TNT Express Opgericht 1 januari 2014 Statutair gevestigd te Groningen KvK-nummer Correspondentieadres: Postbus AM Groningen 1

2 Inhoudsopgave Kerncijfers Woord van de voorzitter Algemene informatie Juridische structuur Organisatie Personalia Missie, visie en doelstellingen Financiële positie en beleid Financiële positie Beleid Financieringsbeleid Toeslagbeleid Beleggingsbeleid Integraal risicomanagement Risicobeeld Stichting Pensioenfonds TNT Express Risico Management Systeem Governance Risicocultuur Bewaking en vastlegging Voornaamste risico s Risicomatrix Toelichting per risico Beleggingen Resultaten beleggingsportefeuille Toelichting rendement beleggingsportefeuille in Verantwoord beleggingsbeleid Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR) Pensioencommunicatie en -administratie Pensioencommunicatie Pensioenadministratie Pensioenregeling Pensioenregeling in Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen

3 7 Actuariële analyse Besturing en naleving wetgeving Algemeen Bestuursaangelegenheden Geschillencommissie Code pensioenfondsen Verslag van de Visitatiecommissie Verslag van het Verantwoordingsorgaan Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM Beleidsregel geschiktheid en integriteitstoets Gedragscodes Honoreringsbeleid Organisatie en uitvoering Uitvoeringskosten Statutenwijziging Verwachte gang van zaken Jaarrekening Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Toelichting op de balans per 31 december Risicobeheer Niet in de balans opgenomen verplichtingen Verbonden partijen Toelichting op de staat van baten en lasten over Overige gegevens Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Bijlagen Bijlage 1 Deelnemersbestand Bijlage 2 Begrippenlijst

4 Kerncijfers Bedragen x 1,0 duizend I Deelnemers Deelnemers pensioenregeling Gewezen deelnemers Ingegane pensioenen Totaal Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie Uitvoeringskosten Uitkeringen V Reguliere toeslagverlening Actieven en pensioengerechtigden/gewezen deelnemers - Regeling op of na 1 januari ,00% 0,32% - Niet toegekende toeslagen (cum.) VI 6,19% 5,86% Pensioengerechtigden en gewezen deelnemers - Regeling voor 1 januari ,00% 0,40% - Niet toegekende toeslagen (cum.) VII 7,71% 7,36% Actieve deelnemers voormalig OPF TNT (aanspraken voor 2001) 1,91% 2,67% Eenmalige toeslagverlening OPF populatie i.v.m. samenvoeging 0,5% n.v.t. Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen Voorziening pensioenverplichtingen Dekkingsgraad in % 103,2% 107,8% Dekkingsgraad o.b.v. marktrente in % 97,5% 92,7% Beleidsdekkingsgraad in % II 104,4% Kostenratio s Vermogensbeheerkosten (als % van gem. belegd vermogen) 0,26% 0,27% Transactiekosten (als % van gem. belegd vermogen) VIII 0,15% 0,09% Pensioenuitvoeringskosten (in euro per deelnemer) III Gemiddelde duration (in jaren) Actieve deelnemers 24,1 23,3 Gewezen deelnemers 25,4 24,6 Pensioengerechtigden 11,5 11,3 Totaal gemiddelde duration 22,2 21,4 Gemiddelde rekenrente in % 1,8% 2,1% Beleggingen Balanswaarde IV Beleggingsopbrengsten risico pensioenfonds Jaarrendement in % 2,5% 24,5% Vanaf oprichting in % 13,5% 24,5% Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode I De kerncijfers 2014 zijn met terugwerkende kracht aangepast alsof de splitsing van Stichting Ondernemingspensioenfonds TNT per 1 januari 2014 zou zijn geeffectueerd. Dit geldt niet voor de bedragen in percentages, deze zijn conform het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds TNT Express II III IV V VI VII VIII 2014 opgenomen. Met ingang van 2015 wordt conform richtlijnen van DNB de beleidsdekkingsgraad gerapporteerd. Het betreft een gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over de afgelopen 12 maanden. Uitgedrukt in aantal deelnemers pensioenregeling en pensioengerechtigden. Als gevolg van het toegepaste splitsingspercentage op basis van de verplichtingen kunnen verschillen ontstaan in andere posten die de directe vergelijking verstoren. De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers minus de negatieve derivaten die zijn gepresenteerd onder de schulden op de balans. De uitkeringen vanuit Ondernemingspensioenfonds TNT zijn aan de hand van het splitsingspercentage toebedeeld en verwerkt in de vergelijke cijfers. De werkelijke uitkeringen vanuit Ondernemingspensioenfonds TNT die in 2015 in Stichting Pensioenfonds TNT Express zijn terechtgekomen wijken af van het gehanteerde splitsingspercentage waardoor de vergelijking wordt verstoord. Hiervan heeft 4,67% betrekking op de eerste vijf jaar. Hiervan heeft 5,81% betrekking op de eerste vijf jaar. De transactiekosten zijn gestegen gezien het relatief groot aantal transacties dat in 2015 heeft plaatsgevonden. 4

5 Bestuursverslag 5

6 1 Woord van de voorzitter In het nog korte bestaan van Stichting Pensioenfonds TNT Express (verder te noemen: het pensioenfonds) is dit het tweede jaarverslag dat wordt uitgebracht. Graag nodig ik u uit dit verslag over de ontwikkelingen en het gevoerde beleid in 2015 te lezen. In 2014 is het pensioenfonds opgericht als afgesplitst pensioenfonds van Stichting Pensioenfonds PostNL. Per 1 januari 2015 is de splitsing van Stichting Ondernemingspensioenfonds TNT in economische zin gerealiseerd en zijn de bij TNT Express N.V. betrokken (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden toegetreden tot het pensioenfonds. De juridische splitsing heeft zich voltrokken per 25 juni 2015 met terugwerkende kracht tot 1 januari Dit jaarverslag geeft de situatie van het pensioenfonds weer inclusief de effecten van de hier genoemde zuivere juridische splitsing. Governance Als gevolg van de toetreding van de voormalige (gewezen) deelnemers en uitkeringsgerechtigden van Ondernemingspensioenfonds TNT heeft de samenstelling van het bestuur en het Verantwoordingsorgaan geen wijziging ondergaan. Wel zijn aan deze organen toehoorders toegevoegd voor een periode van twee jaar. Bij het bestuur betreft dit een toehoorder namens de pensioengerechtigden en bij het verantwoordingsorgaan een toehoorder namens de deelnemers. Aan de Visitatiecommissie is een eerste opdracht tot visitatie verstrekt die in het najaar van 2015 is uitgevoerd over de periode waarin het pensioenfonds heeft bestaan tot en met de maand september De uitkomsten van deze visitatie zijn opgenomen in dit verslag. De aanbevelingen vanuit de Code pensioenfondsen zoals verankerd in de Pensioenwet zijn door het pensioenfonds geheel geïmplementeerd. In paragraaf 8.4 wordt dit nader toegelicht. Nieuwe regeling per 1 januari 2015 Als gevolg van verdere fiscale versobering is op voorstel van de sociale partners de pensioenregeling per 1 januari 2015 aangepast. Met inachtneming van financierbaarheid, uitvoerbaarheid en communiceerbaarheid van deze voorstellen heeft het bestuur de pensioenregeling overeenkomstig aangepast. De aanpassingen zien met name op de wijziging van het opbouwpercentage, de franchise, maximering van het pensioengevend salaris en de afschaffing van de Beschikbare Premieregeling (BPR) en Individueel Pensioensparen (IPS). Financiële positie Voor de financiële positie van het pensioenfonds is de dekkingsgraad een belangrijke graadmeter. Met de aanpassing van de Pensioenwet per 1 januari 2015 dienen beleidsbeslissingen, zoals de toeslagverlening, te worden gebaseerd op de zogenaamde beleidsdekkingsgraad. Dat is de gemiddelde dekkingsgraad over een periode van 12 voorliggende maanden. Over het gehele jaar is de actuele dekkingsgraad gedaald van 107,8% naar 103,2%. De beleidsdekkingsgraad volgde die beweging en is gedaald van 108,9% naar 104,4%. De belangrijkste reden voor deze daling is gelegen in een tweetal wijzigingen die door de toezichthouder zijn aangebracht in de rekenrente. Per 1 januari 2015 is afscheid genomen van de 3-maandsmiddeling die daarvoor werd toegepast. Dit resulteerde per 1 januari 2015 in een lagere rekenrente en daarmee tot een verhoging van de technische voorzieningen met 26,7 miljoen. Het effect op de dekkingsgraad betreft 5,2%-punt negatief. Per juli 2015 is de systematiek voor de zogenaamde ultimate forward rate aangepast. Dit heeft een verhogend effect op de technische voorzieningen van 20,0 miljoen. Het effect op de dekkingsgraad betreft 3,9%-punt negatief. 6

7 Daarnaast is van belang dat de afspraken met de werkgever over de bijstortverplichting van laatstgenoemde indien het pensioenfonds in een tekortsituatie verkeerd, zijn herbevestigd. Implementatie nftk Met de aanpassing van de Pensioenwet is in januari 2015 het nieuwe financieel toetsingskader (nftk) van kracht geworden. Het bestuur heeft de gevolgen van deze nieuwe spelregels in kaart gebracht en tijdig geïmplementeerd. Met de sponsor TNT Express N.V. is afgesproken de huidige afspraken in de Uitvoeringsovereenkomst te handhaven. Hierdoor zijn ook de kruiselingse garanties uit de Vaststellingsovereenkomst met werkgever PostNL niet aangetast. Tevens heeft het bestuur met de sociale partners gesproken over de risicohouding en de gevolgen van de invoering van het nftk. Hierbij is met name stil gestaan bij de risicohouding van het pensioenfonds en aangegeven hoe de risicohouding zich verhoudt tot de toeslagverlening. Door de nieuwe regels kan er alleen een toeslag worden verleend vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110%. Dit was 105%. De hoogte van de toeslag die verleend mag worden, is afhankelijk van de mate waarin de beleidsdekkingsgraad boven de 110% ligt. Bovendien moet de financiële positie van het pensioenfonds voldoende zijn om diezelfde toeslag ook in de toekomst naar verwachting te kunnen blijven toekennen. De nieuwe regels voor toeslagverlening betekenen dat de mogelijkheid tot het verlenen van toeslagen en de hoogte daarvan, na 1 januari 2015 sterk worden beperkt. Dat geldt ook voor het eventueel inhalen van bestaande toeslagachterstanden. Dit is ook gebleken uit de door het pensioenfonds uitgevoerde aanvangshaalbaarheidstoets. De uitkomsten daarvan zijn besproken met de sociale partners waarbij gezamenlijk de conclusie is getrokken dat naar verwachting de komende vijf jaren geen toeslagen kunnen worden verleend. Herstelplan In het kader van het nftk heeft het pensioenfonds een herstelplan opgesteld en doorgerekend en tijdig bij DNB ingediend. Aanleiding hiervoor was dat per 1 januari 2015 de beleidsdekkingsgraad lager was dan de dekkingsgraad bij het vereist eigen vermogen, namelijk 119,1%. Doel van het herstelplan is om aan te tonen dat de beleidsdekkingsgraad na 10 jaren (in 2015 en 2016 een overgangstermijn van maximaal 12 respectievelijk 11 jaren) zich tenminste op het vereist eigen vermogen bevindt. Het ingediende herstelplan laat zien dat het pensioenfonds bij de gehanteerde parameters naar verwachting in 2020 het vereist eigen vermogen heeft bereikt. Risicomanagement In opvolging van het in 2014 uitgevoerde Risk Self Assessment (RSA) heeft het bestuur de risico-items vastgesteld van de financiële en niet-financiële risico s en de daarbij behorende beheersmaatregelen. De bewaking daarvan vindt plaats door deze op te nemen op de strategische kalender van het pensioenfonds. Tevens heeft het bestuur een RSA uitgevoerd met betrekking tot het Integriteitsrisico. Daarbij zijn scenario s, beheersmaatregelen alsmede de bruto- en netto-risico s vastgesteld. Beleggingsbeleid Het pensioenfonds heeft vanwege de verwachte negatieve rendementsontwikkelingen in 2015 de strategische vastrentende waarde portefeuille gewijzigd. De wijziging betrof halverwege het jaar een verkoop van de EMU staatsobligaties met een looptijd van meer dan 10 jaar en de opbrengst te herbeleggen in de geldmarkt. Daarnaast vooruitlopend op een mogelijk grotere wijziging van de beleggingsportefeuille in het eerste halfjaar van 2016 is in het vierde kwartaal van 2015 besloten het gewicht Nederlandse hypotheken te verhogen naar 20% van de totale beleggingsportefeuille. Beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed Europa zijn en niet-beursgenoteerd vastgoed Azië worden overeenkomstig het beleid afgebouwd. 7

8 De renteafdekking is gebaseerd op de marktrente. De renteafdekking heeft positief bijgedragen aan het totaal rendement. Dit komt door de aanpassingen van de mate van renteafdekking in Deze is een aantal keren gewijzigd. Toeslagverlening Het bestuur streeft er naar om de pensioenrechten en de pensioenaanspraken aan te passen aan de algehele Consumenten Prijs Index (CPI) en had eind 2014 besloten tot een (beperkte) toeslagverlening per 1 januari De aanspraken van de actieve deelnemers alsmede de opgebouwde aanspraken van inactief geworden deelnemers op 1 januari 2006 en later, werden verhoogd met 0,32%. Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden die dat zijn geworden voor 1 januari 2006 bedroeg de toeslag 0,40%. Gelet op de financiële positie van het pensioenfonds per november 2015, heeft het bestuur besloten om geen toeslag toe te kennen per 1 januari Het hiervoor genoemde onderscheid tussen de groepen die voor of vanaf 1 januari 2006 inactief zijn geworden, is daarbij niet meer van toepassing en voor beide groepen geldt nu een ambitieniveau van 80%. Voor de actieve deelnemers die voorheen deelnamen aan het Ondernemingspensioenfonds TNT geldt dat over de aanspraken opgebouwd tot 2001 een onvoorwaardelijke toeslag wordt verleend. Deze bedroeg per 1 januari ,67% en per 1 januari ,91%.Voor een verdere toelichting op de toeslagverlening wordt verwezen naar paragraaf Financieringsbeleid. Zoals gezegd is de verwachting dat onder de nieuwe regels van het nftk, de komende vijf jaar geen toeslagen kunnen worden verleend. Communicatie Het pensioenfonds vindt het ook belangrijk om de TNT-medewerker te bereiken. De oudedagsvoorziening is belangrijk en vergt aandacht. Het pensioenfonds zet daarom onder andere in op het verhogen van het bereik van pensioeninformatie. Daartoe is in de maand december een campagne van start gegaan onder de actieve deelnemers van het pensioenfonds. De aandacht van de deelnemer wordt getrokken als iets relevant is voor iemand. Relevantie is dan ook de basis van de pensioencommunicatie vanuit het pensioenfonds, en het pensioenfonds sluit daar bij aan. Randvoorwaarde hierbij is een laagdrempelige, eenvoudige manier van communiceren. Kwaliteit is een belangrijke waarde voor het pensioenfonds. De informatie moet juist, duidelijk en tijdig zijn. Kwaliteit staat voor het pensioenfonds vooral ook voor aansluiting bij de situatie van de deelnemer en zijn/haar financiële toekomst, handelingsperspectieven en keuzemogelijkheden. De communicatie-inspanningen van het pensioenfonds zijn verwoord in een meerjaren strategische communicatieplan en een jaarplan met een concrete uitwerking van in te zetten middelen. Tevens is de implementatie van de Wet Pensioencommunicatie die medio 2015 van kracht is geworden ter hand genomen. Bestuursmutaties Medio 2015 heeft de heer H. Popping afscheid genomen als voorzitter van het pensioenfonds. Het pensioenfonds is hem veel dank verschuldigd voor zijn inzet bij de totstandkoming van het pensioenfonds en de koersbepaling op alle relevante beleidsterreinen. In zijn opvolging is voorzien door het aantreden van ondergetekende. Hierdoor is er nog een vacature in de werkgeversvertegenwoordiging in het bestuur. Toekomstverwachting Als gevolg van diverse ontwikkelingen, waaronder de mogelijke overname van TNT Express N.V. door een externe partij, is er aanleiding om stil te staan bij de toekomstige positionering van het pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft zich voorgenomen in de eerste helft van 2016 daar onderzoek naar te doen. 8

9 De voortdurende turbulentie op de financiële markten zal ook in het komende jaar, de volle aandacht van het pensioenfonds vragen. Het pensioenfonds zal zich blijvend inspannen om ervoor te zorgen een zo goed mogelijk pensioen te bieden. Groningen, 21 april 2016 P. Van Gameren RA, voorzitter 9

10 2 Algemene informatie 2.1 Juridische structuur Stichting Pensioenfonds TNT Express, statutair gevestigd te Groningen, is opgericht op 3 juni Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer Stichting Pensioenfonds TNT Express is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor het personeel van TNT Express N.V. en door het pensioenfonds toegelaten, aan deze vennootschappen gelieerde, ondernemingen. Per 25 juni 2015 is het Ondernemingspensioenfonds TNT zuiver gesplitst. Een gedeelte van de deelnemers en pensioengerechtigden van dit pensioenfonds is overgegaan naar Stichting Pensioenfonds TNT Express. Het andere deel is overgegaan naar Stichting Pensioenfonds PostNL. Het pensioenfonds kent een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. De premie voor deze regeling wordt ingebracht door de werkgevers. Onderdeel van deze premie is een werknemersdeel, dat tot stand komt in overleg tussen werkgever en werknemer. Deze verdeling is afgesproken door de sociale partners in de arbeidsvoorwaarden bij TNT Express N.V.. Deelnemers aan de pensioenregeling zijn alle werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de cao van de werkgever TNT Express N.V. dan wel hebben een persoonlijke arbeidsovereenkomst (PAO) afgesloten. Ultimo boekjaar had het pensioenfonds (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden met een belegd vermogen van 589,4 miljoen. 2.2 Organisatie De samenhang van alle organen en commissies binnen het pensioenfonds wordt in het onderstaande schema visueel weergegeven. De invulling van de verschillende organen en commissies wordt hieronder weergegeven. 10

11 2.3 Personalia Bestuursmutaties De heer H. Popping is per 1 juli 2015 gestopt als bestuurder van het pensioenfonds. De werkgever TNT Express N.V. heeft, conform artikel 6, lid 2 van de statuten, de heer P. van Gameren voorgedragen als lid en voorzitter van het bestuur van het pensioenfonds. DNB heeft ingestemd met de benoeming van de heer P. van Gameren als voorzitter van het bestuur. Namens de populatie van Ondernemingspensioenfonds TNT die bij de splitsing op 25 juni 2015 over zijn gekomen naar Stichting Pensioenfonds TNT Express, is de heer R. Gambart als toehoorder aanwezig bij de bestuursvergaderingen. De heer B. Jolink is als toehoorder aanwezig bij het Verantwoordingsorgaan. De samenstelling van het bestuur is als volgt: Bestuurders namens de werkgever Naam Functie Geboortejaar Bestuurslid Bestuurslid Functie/in dienst van bestuur vanaf tot P. van Gameren RA Voorzitter * Interim manager Result!Managers, Voorzitter Pensioenfonds KPN, Lid van Raad van Toezicht Bpf voor het Kappersbedrijf, penningmeester Stichting Algemeen Vlieger Belang drs. B.J. Haaksman RT Vacature Lid * Director Treasury, Insurance & Working Capital, director TNT Finance B.V., Director &, Chairman of the Board GD Insurance Company Ltd, Bestuurder Dutch Association of Corporate Treasures (t/m mei 2015), Director TNT China Holdings B.V. 11

12 Bestuurders namens de deelnemers Naam Functie Geboortejaar Bestuurslid Bestuurslid Functie/in dienst van bestuur vanaf tot mw. S.Y. Eijgermans- Jacobs CPE Lid * Bestuurder FNV, vicevoorzitter Stichting Pensioenfonds PostNL, bestuurslid van dagelijks Bestuur en bestuurslid Pensioen- en communicatiecommissie Stichting Pensioenfonds PostNL, lid Kascontrole commissie Gymnastiekvereniging Quintus (vanaf september 2015) R.H. Harmsen mw. A.J. Stevens- Moes CPE Lid * Bestuurder BVPP, Adviseur/directeur Copgroep BV, DGA Copgroep Holding BV, Voorzitter Stichting Algemeen Vlieger Belang en secretaris en bestuurslid dagelijks Bestuur Stichting Pensioenfonds PostNL Secretaris * Bestuurder pensioenen FNV, secretaris bestuur Humanitas Midden Drenthe ( vanaf december 2015) Bestuurder namens de pensioengerechtigden Naam Functie Geboortejaar Bestuurslid Bestuurslid Functie/in dienst van bestuur vanaf tot drs. G. Verheij Lid * Gepensioneerd, lid Raad van Toezicht Pensioenfonds PMT, voorzitter Raad van Commissarissen Mare Groep NV, voorzitter Raad van Toezicht Stichting DSV, voorzitter bestuur Stichting FVP Toehoorder namens populatie Ondernemingspensioenfonds TNT Dr. R. Gambart Toehoorder 1951 Gepensioneerd * 1e zittingstermijn Verantwoordingsorgaan mr. C.C.M. Siebers (vertegenwoordiger namens de werkgever, voorzitter) mr. J. W. Peet (vertegenwoordiger namens de deelnemers, secretaris) B.D. Scholte (vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden, lid) drs. B. Jolink RC (toehoorder) 12

13 Visitatiecommissie L.J.M. Roodbol AAG P.H. Oyens mr. J.R. Steinhauser Beleggingscommissie TKP Investments B.V. De beleggingscommissie van TKP Investments B.V. bestaat uit: prof. dr. E. Sterken (voorzitter) drs. M.J.M. Jochems drs. Ph.D.H. Menco RBA Toehoorder namens het pensioenfonds: P. van Gameren RA Uitvoeringsorganisaties Het beheer van het pensioenfonds is opgedragen aan TKP Pensioen B.V. (TKP) en TKP Investments B.V. (TKPI). Met betrekking tot de risicomanagementstrategie heeft Cardano een adviserende en uitvoerende rol. Certificeerders In 2015 heeft het bestuur een tender uitgeschreven voor een externe accountant en een externe actuaris. In de tender heeft de selectiecommissie met name gekeken naar een combinatie van factoren, te weten de prijs, aantal ingeschatte uren, ervaring binnen de pensioensector en de bekendheid met de uitvoeringsorganisaties. Het bestuur heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. benoemd tot externe accountant en Willis Towers Watson Netherlands B.V. tot externe actuaris. Ten opzichte van voorgaand boekjaar heeft dan ook wat betreft de certificeerders geen wijziging plaatsgevonden. Compliance officer mr. A. Parisi (TNT Express N.V.) 13

14 2.4 Missie, visie en doelstellingen In de missie is beschreven waarvoor het pensioenfonds staat, wat de bestaansgrond is en welke waarden en identiteit het pensioenfonds kenmerken. Missie Het pensioenfonds streeft naar een goed pensioen voor haar deelnemers, in overeenstemming met de door werkgever en werknemers afgesproken pensioenovereenkomst. Het pensioenfonds draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de in de overeenkomst afgesproken pensioenregelingen (betreft de kerntaken: voeren van de pensioenadministratie, het vermogensbeheer en de communicatie met stakeholders van het pensioenfonds). Hierbij streeft het pensioenfonds naar het in de overeenkomst afgesproken ambitieniveau, rekening houdend met een realistische inschatting van de financiële mogelijkheden en een evenwichtige belangenbehartiging voor alle belanghebbenden. In de visie wordt beschreven waarvoor het pensioenfonds gaat, welke zienswijze, welk toekomstbeeld ten grondslag ligt aan het handelen van het pensioenfonds. Visie Het pensioenfonds wil graag voldoen aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om blijvend te zorgen voor een goed pensioen. Hierbij beziet het pensioenfonds continu of het zelf een bestaansrecht heeft of dat dit beter bereikt kan worden op een andere wijze. Het pensioenfonds speelt actief in op de veranderingen die zich afspelen in de pensioensector om aan de verwachtingen van alle belanghebbenden te voldoen. Volgens het pensioenfonds is daarvoor het zorgen voor een goed pensioenbewustzijn van de deelnemers en de onzekerheden die met de toekomstige pensioenvoorziening samenhangen een noodzakelijke voorwaarde. Het pensioenfonds vindt het essentieel dat de deelnemers een realistische verwachting hebben over het toekomstige pensioenresultaat. Op basis van de missie en de visie heeft het pensioenfonds de doelstellingen voor zowel de korte als lange termijn bepaald. Doelstellingen het verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten; het streven naar een ontwikkeling van de pensioenrechten conform de door werkgever en werknemers afgesproken toeslagambitie; het zorgen voor een duidelijke en klantgerichte communicatie met alle belanghebbenden; het bijdragen aan een goed pensioenbewustzijn van deelnemers. Risicohouding De risicohouding is een belangrijk uitgangspunt voor de vaststelling van de mate waarin het pensioenfonds beleggingsrisico kan en wil nemen (beleggingsbeleid) om de (strategische) doelstellingen van het pensioenfonds te realiseren. Binnen de driehoek ambitie premie risicohouding, worden door het pensioenfonds de afwegingen gemaakt die moeten leiden tot de gewenste uitvoering van de afgesproken pensioenregeling(en). Conform de Pensioenwet en het vanaf 1 januari 2015 van kracht geworden Financieel Toetsingskader maakt het pensioenfonds onderscheid tussen de risicohouding op lange en korte termijn. De risicohouding is vastgesteld door het pensioenfonds na overleg met het Verantwoordingsorgaan en na overleg met sociale partners. 14

15 De risicohouding op lange termijn wordt uitgedrukt in het pensioenresultaat en vanuit de doelstelling van het maximaliseren van het pensioenresultaat, wordt dit uitgedrukt in een drietal beleidskaders gebaseerd op de zogenoemde haalbaarheidstoets: Vanuit de financiële positie waarbij aan het vereist eigen vermogen (hierna: VEV ) wordt voldaan, stelt het pensioenfonds een ondergrens van het verwacht pensioenresultaat vast (mediaan) op 87%. Vanuit de actuele financiële positie stelt het pensioenfonds een ondergrens van het verwacht pensioenresultaat vast (mediaan) op 87%. Vanuit de actuele financiële positie stelt het pensioenfonds een maximale afwijking ten opzichte van de mediaan van het verwacht pensioenresultaat vast (slecht weer situatie, 5% percentiel) van 27%. De risicohouding op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van de vereiste solvabiliteitspositie en is gemeten per 31 december 2015, gelijk aan 19,7%. De vereiste solvabiliteitspositie wordt hierbij berekend op de door DNB voorgeschreven methode. De samenstelling van de beleggingsportefeuille gegeven de huidige omstandigheden is nodig om op lange termijn in staat te zijn de ambitie van de afgesproken pensioenregeling naar verwachting te kunnen waarmaken. Het gekozen dynamisch rente afdekkingsbeleid van het pensioenfonds moet voornamelijk voorkomen dat door rentedalingen (te) lage dekkingsgraden optreden. Dit stelt het pensioenfonds in staat om bij stijgende rentebewegingen (deels) financieel te profiteren. Om de doelstellingen te kunnen nastreven is korten op de opgebouwde aanspraken en ingegane rechten (beperkt) toegestaan. Echter het pensioenfonds streeft erna om de korting hierbij over de gehele looptijd van het op te stellen herstelplan minimaal te laten zijn in verwachte omvang. Hierbij streeft het pensioenfonds om de kans op onvoorwaardelijk korten door 5 jaar lang een BDG onder MVEV-niveau te hebben te minimaliseren. In de uitvoeringsovereenkomst zijn afspraken vastgelegd met de sponsor TNT Express N.V. om dit door middel van een additionele storting te bewerkstelligen. Dit onderdeel van de lange termijn risicohouding wordt meegewogen bij de vaststelling van de strategische beleggingsportefeuille. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er is geen recht op een toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre een toeslag zal worden verleend. Er geldt een ambitieniveau van 80%. Dit betekent dat het pensioenfonds er naar streeft om van het aanpassingspercentage, 80% toe te kennen in de vorm van een voorwaardelijke toeslag. Het ambitieniveau zal niet behaald worden als de financiële positie van het pensioenfonds daarvoor niet toereikend is. In het Financieel Crisisplan wordt verder omschreven welke kaders in welke omstandigheid daarvoor gelden. De hoofdpunten van de risicohouding zijn leidend voor het beleidskader van het pensioenfonds. Vanuit dit beleidskader wordt het beleggings- en toeslagbeleid vorm gegeven. Door de bijstortingsverplichting wordt voorkomen dat het pensioenfonds in de situatie komt dat het pensioenfonds moet korten. 15

16 3 Financiële positie en beleid Financiële positie Algemeen Het uitgangspunt voor de toeslagverlening is een toekomstbestendige toeslagverlening, met inachtneming van het wettelijk kader. Dit houdt in dat er vermogen boven een beleidsdekkingsgraad van 110% moet zijn om een bepaalde toeslag levenslang, te kunnen geven. Deze beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over 12 maanden. De levenslange toeslag wordt bepaald op grond van de verwachte gemiddelde toekomstige consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens afgeleid. De grens voor Toekomstbestendige indexatie (TBI) is de grens waarop het pensioenfonds op basis van toekomstbestendige toeslagverlening de volledige toeslag kan toekennen. Deze grens is per 31 december 2015 gelijk aan 124,2%. Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van de belangrijkste dekkingsgraden van het pensioenfonds in Hieruit blijkt dat de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad (o.b.v. de strategische portefeuille). 130% 125% 120% 115% 110% 105% 100% Beleidsdekkingsgraad PF TNT Express Vereiste dekkingsgraad PF TNT Express 95% Actuele dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad PF TNT Express 90% Toekomstbestendige indexatie PF TNT Express dec-2014 mrt-2015 jun-2015 sep-2015 dec-2015 De actuele dekkingsgraad is de procentuele verhouding tussen de bezittingen verlaagd met overige schulden en de voorziening pensioenverplichtingen. Ontwikkeling actuele dekkingsgraad De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. 16

17 De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar wordt hieronder weergegeven. Daarbij is per factor het procentuele effect op de dekkingsgraad bepaald * Dekkingsgraad 1 januari 107,8% 109,2% Premie 0,7% 0,4% Uitkeringen 0,1% 0,1% Toeslagverlening 0,0% -0,2% Beleggingsrendementen (exclusief renteafdekking) 0,7% 22,9% Renteafdekking 1,1% 4,0% Wijzigingen in de rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen -7,7% -22,3% Aanpassing levensverwachting 0,0% -0,2% Aanpassing regeling 0,0% -0,6% Resultaat op overige oorzaken 0,6% -0,2% Kruiseffect -0,1% -5,3% Dekkingsgraad 31 december 103,2% 107,8% * De percentages 2014 zijn exclusief de samenvoeging van Ondernemingspensioenfonds TNT. In 2015 zijn de volgende effecten op de dekkingsgraad te onderscheiden: Effect Premie De reguliere premiebetalingen in 2015 voor pensioenopbouw vallen 3,6 miljoen hoger uit dan de premie die nodig is voor pensioenopbouw. Dit betreft de afslag van 0,5%-punt op de rentetermijnstructuur (RTS). Deze premie is bestemd voor herstel van een dekkings- en/of reservetekort. Ten opzichte van 2014 is de marktrente lager geworden hetgeen een verhogend effect heeft op de benodigde premie 2015 ten opzichte van Daarnaast is de pensioenregeling versoberd wat een verlagend effect heeft op de premie. Het effect van de marktrente is groter dan de versobering van de pensioenregeling. De verlaging van het opbouwpercentage en de aftopping van het pensioengevend salaris op ,- hebben niet geleid tot een verlaging van de premie. Voor een verdere toelichting op het premiebeleid wordt verwezen naar paragraaf Financieringsbeleid. Effect uitkeringen Aan het begin van het jaar bedroeg de dekkingsgraad 107,8%. Bij elke euro uitkering valt in een dergelijk situatie een bijdrage uit het eigen vermogen vrij, hetgeen een licht positief resultaat sorteert op de dekkingsgraad. Zodra de dekkingsgraad onder de 100% ligt, geldt de omgekeerde redenering. Effect beleggingsrendementen (exclusief renteafdekking) Het rendement op de beleggingen, exclusief de renteafdekking draagt in 2015 positief bij aan de dekkingsgraad. In hoofdstuk 5 wordt dit nader toegelicht. Renteafdekking Ondanks de daling van de marktrente droeg de renteafdekking 1,1% bij aan de dekkingsgraad. Dit komt door de aanpassingen van de mate van renteafdekking in Deze is een aantal keren gewijzigd. In paragraaf en 5.2 wordt dit nader toegelicht. 17

18 Effect wijzigingen in de rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen De RTS ultimo 2015 ligt over de hele linie onder de RTS ultimo Wanneer beide curves worden uitgedrukt in één gemiddeld rentepercentage is de rente in 2015 met circa 0,3%-punt gedaald wat leidt tot een toename van de voorziening en dus tot een negatief resultaat. Het totale negatieve effect op de dekkingsgraad ad -7,7%-punt bestaat uit een drietal effecten: 1) een positief effect op de dekkingsgraad van de reguliere RTS ad 1,4%- punt, 2) een negatief effect op de dekkingsgraad ad 5,2%-punt al gevolg van de driemaands-middeling die tot en met eind 2014 in de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur was opgenomen en sinds 1 januari 2015 niet meer van toepassing is en 3) een negatief effect op de dekkingsgraad ad 3,9%-punt doordat de UFR-systematiek in juli 2015 is gewijzigd. Effect resultaat op overige oorzaken De voorziening pensioenverplichting en de beleggingen van de deelnemers vanuit het voormalige Ondernemingspensioenfonds TNT is met het splitsingspercentage verdeeld. Toepassing van dit splitsingspercentage leidt tot een afwijking ten opzichte van de werkelijke voorziening pensioenverplichting en beleggingen die behoort bij de daadwerkelijk aan het Stichting Pensioenfonds TNT Express toegewezen deelnemers. Dit heeft een negatief effect op de dekkingsgraad. Hierin is ook opgenomen de uitkeringen van de herverzekeraar in verband met overlijdensgevallen. Dit heeft een positief effect op de dekkingsgraad gehad. Effect kruiseffecten De dekkingsgraad wordt berekend door de reserves (vermogen) af te zetten tegen de stand van de voorziening voor pensioenverplichtingen. Door de toename van de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt de verhouding tussen deze posten lager. Het effect hiervan is onder de overige oorzaken verantwoord. Vereist eigen vermogen De dekkingsgraad behorende bij het vereist eigen vermogen bedraagt eind ,7%. De stijging van het vereist eigen vermogen ten opzichte van vorig jaar wordt voornamelijk verklaard door de per 1 januari 2015 gewijzigde parameters voor het vaststellen van het vereist eigen vermogen. Status herstelplan De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds is per 31 december 2015 (104,4%) lager dan het vereist eigen vermogen op basis van het strategisch beleggingsbeleid (119,7%). Hierdoor continueert voor het pensioenfonds het bestaande tekort. Om die reden heeft het pensioenfonds voor 1 april 2016 een herstelplan ingediend bij de toezichthouder. In het herstelplan moet aangetoond worden hoe het pensioenfonds binnen de gestelde hersteltermijn ervoor zorgt dat de beleidsdekkingsgraad zich weer boven het vereist eigen vermogen bevindt. Dat is het geval. Aangezien per ultimo het vierde kwartaal van 2015 de dekkingsgraad zich onder het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen van 104,1% bevindt, is er met betrekking tot het derde kwartaal 2015, toen dat ook het geval was, een onvoorwaardelijke bijstorting door de werkgever verschuldigd ad 2,019 miljoen. Tegelijkertijd is met betrekking tot het vierde kwartaal 2015 een voorwaardelijke nota van circa 0,5 miljoen ingediend bij de werkgever. 18

19 3.2 Beleid De doelstelling van het pensioenfonds is het streven naar het op lange termijn garanderen van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten. Ook streeft het pensioenfonds naar het voortdurend realiseren van de toeslagambitie. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Om deze doelstelling te bereiken heeft het pensioenfonds beleid op het gebied van beleggingen, financiering en toeslagen ontwikkeld om de risico s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenregeling zoals die overeengekomen is door de cao-partijen. Dit wordt visueel toegelicht aan de hand van de volgende figuur Financieringsbeleid Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen (nominale dekkingsgraden) worden onderscheiden: Minimaal vereist eigen vermogen: het minimaal vereist eigen vermogen is de ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het pensioenfonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt, is sprake van een dekkingstekort. In 2015 is de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen 104,1% van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds. Vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen na één jaar negatief wordt. Indien het pensioenfonds niet over het vereist eigen vermogen beschikt, is sprake van een reservetekort. Ultimo 2015 bedraagt de dekkingsgraad behorend bij het vereist eigen vermogen 119,7%. 19

20 Indien aan het einde van enig kwartaal het eigen vermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen is de werkgever verplicht tot bijstorting. Deze bijstorting wordt zodanig bepaald dat in een periode van maximaal 12 kalenderkwartalen het tekort is opgeheven. Het pensioenfonds kan in deze situatie geen toeslagen verlenen. Herverzekering Het pensioenfonds heeft tot volledige herverzekering gekozen van het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. De herverzekeraar is Zwitserleven, het herverzekeringscontract geldt vanaf de oprichtingsdatum tot 31 december Voor het pensioenfonds geldt dat het individuele overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico voortvloeiende uit de aangegane pensioenverplichtingen volledig is herverzekerd, waarbij de herverzekering geen eigen risico kent. Zowel het overlijdensrisicokapitaal als de maximaal verzekerde waarde in het kader van het arbeidsongeschiktheidsrisico per deelnemer kent een maximum van 4,0 miljoen. Het geldende herverzekeringscontract voor de deelnemers in het voormalig Ondernemingspensioenfonds TNT zal met ingang van 31 december 2015 worden beëindigd. Met ingang van 1 januari 2016 vallen deze onder het herverzekeringscontract van het pensioenfonds. Kostendekkende premie De kostendekkende premie moet tenminste bestaan uit de volgende onderdelen: De actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen (nominale premie); Een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen (solvabiliteitsopslag); Een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds (kostenopslag); De premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de regeling (toeslagpremie). Met betrekking tot de toeslagpremie kan worden opgemerkt dat er geen indexatiekoopsom voor actieven (indien er sprake is van toeslag voor actieven) in rekening gebracht is. Deze wordt deels vooraf gefinancierd door het verschil tussen de RTS-0,5% en RTS. Een eventuele inhaalindexatie voor actieven wordt bekostigd uit het overrendement van het pensioenfonds. Onder de opslag voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen wordt eveneens begrepen, de solvabiliteitsopslag over spaarkapitalen die bij uitdiensttreding of pensionering zijn omgezet in vaste aanspraken. Grensbedragen In 2015 gelden voor de pensioenopbouw de volgende grenzen: voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 en met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten op of na 1 januari 2006 en voor deelnemers met wie op of na 1 januari 2007 een persoonlijke arbeidsovereenkomst (PAO) is gesloten geldt een franchise van ,-; over het bedrag van de franchise wordt geen pensioen opgebouwd; Het maximaal pensioengevend salaris bedraagt ,-. 20

21 3.2.2 Toeslagbeleid Het toeslagbeleid van het pensioenfonds is vastgelegd in de ABTN en in de pensioenreglementen. Actieve deelnemers Voor actieve deelnemers probeert het pensioenfonds ieder jaar de opgebouwde pensioenen te verhogen met 80% van de prijsontwikkeling. Het betreft een voorwaardelijke toeslagverlening die verleend wordt afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds. De toeslagverlening wordt gefinancierd door premie en overrendement. Voor de actieve voormalige deelnemers vanuit Ondernemingspensioenfonds TNT geldt een onvoorwaardelijke toeslag op hun aanspraken opgebouwd voor Hierop is een toeslag verleend van 2,67% per 1 januari 2015 en 1,91% per 1 januari Niet actieve deelnemers Voor inactieve deelnemers probeert het pensioenfonds ieder jaar de opgebouwde pensioenen te verhogen met 80% van de prijsontwikkeling. Het betreft een voorwaardelijke toeslagverlening die verleend wordt afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds. De toeslagverlening wordt gefinancierd door overrendement. Inhaaltoeslagen In het boekjaar zijn geen inhaaltoeslagen verleend, omdat de beleidsdekkingsgraad per ultimo jaar lager is dan 110%. Eenmalige toeslagen Aan de voormalige deelnemers van Ondernemingspensioenfonds TNT is per 1 januari 2015 een eenmalige toeslag van 0,5% toegekend in verband met het gelijktrekken van de dekkingsgraden voor de effectuering van de samenvoeging. De kosten van deze toeslag zijn ten laste gekomen van het voormalige Ondernemingspensioenfonds TNT en zodoende niet ten laste van het pensioenfonds gekomen. Achterstand toeslagverlening Voor de bepaling van de toeslagachterstand geldt een 5-jaars periode. De niet verleende toeslagen zijn opgenomen in onderstaande tabel en resulteren in een cumulatieve achterstand van respectievelijk 4,67% (voor de eerste groep) en 5,81% (voor de tweede groep). Volledigheidshalve zijn ook voor de jaren 2010 (het eerste jaar waarin sprake was van onvolledige toeslagverlening) en 2011 de gemiste toeslagen vermeld. Hiervoor geldt voor het pensioenfonds geen verplichting deze in de toekomst indien mogelijk in te halen. Voor de populatie tot 1 januari 2014 is de toeslagachterstand 'overgenomen' vanuit het Pensioenfonds PostNL. 1. Actieven/inactieven (80% ambitie) 2. Inactieven (100% tot en 80% vanaf ) volledig toegekend achterstand volledig toegekend achterstand Toeslag ,32% 0,00% 6,19% 0,32% 0,00% 7,71% Toeslag ,51% 0,32% 5,86% 0,64% 0,40% 7,36% Toeslag ,67% 0,00% 5,66% 0,83% 0,00% 7,11% Toeslag ,50% 0,00% 4,96% 1,87% 0,00% 6,23% Toeslag ,87% 0,00% 3,41% 2,33% 0,00% 4,28% Toeslag ,09% 0,00% 1,52% 1,36% 0,00% 1,90% Toeslag ,56% 0,14% 0,42% 0,70% 0,17% 0,53% 21

22 3.2.3 Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid is gericht op het behalen van een optimaal rendement binnen aanvaardbare risico s om de doelstellingen van het pensioenfonds te bereiken. Hierbij wordt de veiligheid, kwaliteit en liquiditeit van de totale portefeuille gewaarborgd. Het beleggingsbeleid komt tot stand volgens de beleggingscyclus. Deze is hieronder schematisch weergegeven. Proces Het pensioenfonds belegt vanuit de prudent person gedachte. Het vermogen wordt belegd in het belang van de deelnemers. Hierbij moeten de beleggingen voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico s. Dit houdt onder andere in dat het beleggingsbeleid wordt afgestemd op de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds tegen marktwaarde. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke eisen die in de Pensioenwet aan het beleggingsbeleid en risicomanagement worden gesteld. De Nederlandsche Bank (DNB) houdt hier toezicht op. Op basis van de missie en doelstellingen en de vastgestelde beleggingsprincipes wordt het beleidskader vastgesteld. Onderdeel hiervan is dat er op basis van een ALM studie wordt bepaald welke strategische beleggingsportefeuille het best aansluit bij de doelstellingen van het pensioenfonds. Deze doelstellingen vormen een balans tussen de belangen van actieve en gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. In deze afweging spelen onder andere het premie-, pensioen- en indexatieresultaat een rol. De ALM-studie is een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid, omdat het inzicht geeft in de rendements- en risicokarakteristieken van beleidskeuzes. Uit de ALM studie blijkt dat er een bepaalde mate van risico noodzakelijk is om de doelstellingen van het pensioenfonds te kunnen bereiken. Daarnaast worden er op basis van ALM-analyses kaders gesteld ten behoeve van de afdekking van risico s. Dit impliceert dat het pensioenfonds enerzijds voldoende risicovolle posities inneemt om de doelstellingen te kunnen realiseren, maar anderzijds niet te veel risico s wil lopen. De ALM studie gaat verder in op de samenhang tussen de verplichtingen (met een lange looptijd) en de beleggingen en integreert de drie belangrijkste beleidsterreinen van het pensioenfonds: het toeslag-, premie- en beleggingsbeleid. 22

23 Het gewenste rendement-/risicoprofiel leidt tot een beleggingsportefeuille die in de operationele uitvoering ingericht en bewaakt wordt. In het beleggingsplan wordt een vertaling gemaakt van de weging over de diverse beleggingscategorieën naar concrete en gedetailleerde richtniveaus per categorie. In het mandaat wordt vervolgens in detail vastgelegd binnen welke grenzen het beleggingsbeleid dient te worden uitgevoerd. Risicohouding Het pensioenfonds heeft bij de bepaling van de risicohouding de volgende hoofdpunten vastgesteld: Minimaliseer kans op een dekkingsgraad lager dan de kritische grens; Maximaliseer het verwachte pensioenresultaat; Risicohouding op korte termijn wordt uitgedrukt in termen van VEV; Risicohouding op lange termijn wordt uitgedrukt in pensioenresultaat; Dynamisch rente afdekkingsbeleid op basis van marktrentetriggers. Investments Beliefs Het beleggingsbeleid moet voldoen aan de beginselen van veiligheid, kwaliteit en risicospreiding. Als uitgangspunt om aan deze beginselen te voldoen gebruikt het pensioenfonds beleggingsovertuigingen. Zij vormen een belangrijke rol in het beleggingsproces omdat zij een kader vormen voor genomen en toekomstige beleggingsbeslissingen. De vijf beleggingsovertuigingen zijn: Lange termijn horizon Het pensioenfonds heeft een lange termijn horizon met lange termijn pensioenverplichtingen en daardoor de mogelijkheid om te beleggen met een lange termijn horizon. De lange termijn horizon biedt mogelijkheden om het pensioengeld voor langere tijd te beleggen in minder liquide beleggingen. Ook heeft het pensioenfonds oog voor risico s op de korte termijn. In het beleggingsbeleid wordt op evenwichtige wijze omgegaan met het spanningsveld tussen het voldoen aan de lange termijn doelstellingen en korte termijn randvoorwaarden. Beleggingsrisico nemen loont Het pensioenfonds is van mening dat een belegging in zakelijk waarden op lange termijn tot een hoger rendement leidt dan een belegging in meer veilig geachte staatsobligaties: er is sprake van een risicopremie. Op de langere termijn weegt deze risicopremie op tegen de additionele volatiliteit van zakelijke waarden. De hoogte van deze risicopremie is onzeker en fluctueert door de tijd heen. De relatie tussen marktwaardering en het verwachte toekomstige rendement (risicopremie) van beleggingscategorie wordt mee genomen in de rendement- en risicoanalyses. Hierdoor kan een relatief hoge waardering van een beleggingscategorie met een bijpassend lagere risicopremie leiden tot een verlaging van het strategisch gewicht van die beleggingscategorie in de totale beleggingsportefeuille, en andersom. Diversificatie voegt waarde toe Diversificatie zorgt in normale marktomstandigheden voor spreiding van het risico. Hierdoor is het mogelijk een deel van de portefeuille met meer risico te beleggen, zonder dat het totale risico recht evenredig toeneemt. Daarom belegt het pensioenfonds het vermogen in meerdere beleggingscategorieën. Beleg alleen in transparante categorieën en strategieën Alle beleggingen in vermogenscategorieën hebben een duidelijk doel. Dat kan zijn het behalen van rendement, het afdekken van risico s of het spreiden van risico s. De doelstelling is om een maximaal rendement te realiseren binnen een vastgesteld risicokader. Een belegging moet transparant zijn om de mogelijke risico s van de investering in te kunnen schatten, anders heeft de samenstelling van de portefeuille mogelijk een ander rendements- en risicoprofiel dan beoogd. Daarom beoordeelt het pensioenfonds iedere belegging in de context van de andere beleggingen, als onderdeel van een uitgebalanceerde en gespreide portefeuille. 23

24 Passief beheer in combinatie met actief beheer Het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is een mengvorm van passief en actief beheer. In eerste instantie kiest het pensioenfonds hierbij voor een kostenefficiënte passieve strategie. Het pensioenfonds voert alleen een actieve strategie voor beleggingscategorieën waarvoor de marktverwachting bestaat dat, rekening houdend met de extra kosten en risico s van een actieve strategie, een extra rendement ten opzichte van de benchmark kan worden behaald. Beleggingsaanpak Het beheer van de fysieke beleggingen vindt plaats via beleggingsfondsen volgens het multi-manager principe. Voor de actief beheerde portefeuille houdt dit in dat verschillende vermogensbeheerders op een gestructureerde en gestandaardiseerde wijze worden geselecteerd op basis van beleggingsstijl, deskundigheid en capaciteiten. Deze aanpak zorgt voor een spreiding over beleggingsstijlen van meerdere beleggingsinstellingen wereldwijd. De kans op stabiele bovengemiddelde rendementen is hierdoor groter. Een actief beheerd beleggingsfonds heeft daarbij als doel een hoger rendement te behalen dan de benchmark. De passief beheerde beleggingen volgen daarentegen de benchmark en maken in principe gebruik van één manager. Een passief beheerde belegging behaalt normaalgesproken een beperkt lager rendement dan de benchmark doordat de feitelijke belegging beheer- en transactiekosten met zich meebrengt. Deze worden niet meegenomen in het rendement van de benchmark. Toch kan het voorkomen dat ook de passief beheerde beleggingen een hoger rendement behalen dan de benchmark. Dit kan onder andere doordat de beleggingen voor een groot deel plaats vinden via fiscaal transparante beleggingsfondsen. Bij het berekenen van het benchmarkrendement wordt de mogelijkheid om dividendbelasting terug te vragen niet meegenomen, terwijl dit door de fiscale status van de gehanteerde beleggingsfondsen deels wel mogelijk is. Financiële risico s Om deze doelstelling te bereiken, wordt op zo n manier belegd dat een optimaal rendement wordt behaald binnen aanvaardbare risico s. Naast de risico s die beschreven staan in het hoofdstuk 4 Integraal Risico Management heeft het pensioenfonds te maken met de volgende risico s. Aandelen- Onroerend Goed- en zakelijke waarden risico Aandelenrisico De beleggingen in aandelen vinden wereldwijd plaats. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt en heeft het pensioenfonds het aandelenrisico geaccepteerd. Het aandelenrisico wordt beheerst doordat er een grote mate van spreiding in de aandelenportefeuille is aangebracht. Zo wordt er wereldwijd belegd. De verdeling over de geografische gebieden vindt onder meer plaats door te kijken naar waarderingsmaatstaven. Hierdoor wordt er meer geïnvesteerd in regio s waarvan de aandelen een lagere waardering hebben. De relatie tussen marktwaardering en het verwachte toekomstige rendement (risicopremie) van beleggingscategorie wordt mee genomen in de rendement- en risicoanalyses. Met behulp van opties wordt een deel van de aandelenallocatie ingenomen. Hierdoor is de aandelenallocatie minder gevoelig voor koersveranderingen op de aandelenmarkten dan als deze volledig fysiek belegd was. De aandelenopties dekken alleen het aandelenrisico van aandelen van ontwikkelde markten af. De overige aandelenallocatie wordt belegd met fysieke aandelenbeleggingen in ontwikkelde markten en wordt niet afgedekt door middel van aandelenopties. De aandelenopties zijn afgesloten op een portefeuille van goed verhandelbare (liquide) aandelenindices. Zakelijke waarden Dit risico heeft betrekking op het aandelenrisico en het risico op de onroerend goed beleggingen. De onroerend goed beleggingen zijn onder te verdelen in beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd vastgoed. Beursgenoteerd vastgoed betreft aandelenbeleggingen in onroerend goed ondernemingen. Het risico is daarom vergelijkbaar met de risico s voor aandelenbeleggingen. De niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen zijn beleggingen in onroerend goed in Azië. Deze zijn belegd via een beleggingsfonds 24

25 dat overeenkomstig het beleggingsbeleid in afbouw is. Het fonds zal geen nieuwe investeringen meer aangaan. Valutarisico Het pensioenfonds beperkt het valutarisico door exposure naar vreemde valuta s af te dekken: De beleggingen in vastrentende waarden luiden hoofdzakelijk in euro of het valutarisico wordt voor het grootste gedeelte afgedekt. Een uitzondering hierop is de afdekking van het valutarisico van obligaties uit opkomende landen. Maximaal 20% van deze beleggingen mag belegd worden in lokale valuta. - De inflatiegerelateerde obligaties luiden in euro s. - Binnen de categorie aandelen wordt het valutarisico op basis van de benchmarkgewichten van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen binnen de wereldwijde en Europese beleggingen afgedekt. - Bij de belegging in beursgenoteerde onroerend goed wordt de benchmarkwaarde van de beleggingen in Britse pond, Zwitserse frank en Zweedse kroon maandelijks afgedekt naar de euro. Daarnaast worden de beleggingen in het niet beursgenoteerde Azië fonds die niet de euro als rapportagevaluta hebben afgedekt naar de euro. Kredietrisico Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen van effecten ( securities lending ). Het gevoerde tegenpartij beleid houdt rekening met de risicopremies waardoor het inspeelt op de actualiteit. Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot nietbeursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Actief risico Bepaalde beleggingen in de beleggingsportefeuille worden actief beheerd. Hierbij kunnen managers afwijken van een bepaalde benchmark, zodat zij hun kennis kunnen inzetten om een hoger rendement te behalen. Bij actief beheerde beleggingen worden er grenzen gesteld aan de mate van afwijking. Dit geldt zowel voor de TKPI beleggingsfondsen als voor de individuele managers. In 2015 is een nadere invulling gegeven aan het risico dat gepaard gaat met actieve beleggingen op pensioenfondsniveau. Naast een risicobudget op totaalniveau blijven de grenzen gelden zoals ze al bestonden voor de TKPI beleggingsfondsen en de grenzen die de individuele managers krijgen. Inflatierisico Om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken, belegt het pensioenfonds een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie gerelateerde obligaties. Ook door te beleggen in onroerend goed wordt dit risico gedempt. Daarnaast vindt demping van het inflatierisico plaats bij de keuze van instrumenten voor het afdekken van het renterisico. Strategische beleggingsportefeuille en wijzigingen 2015 Het pensioenfonds stelt het strategisch beleggingsbeleid vast voor de lange termijn. Strategische beslissingen worden mede op basis van de ALM-studie genomen. Onderstaande tabel geeft de strategische beleggingsmix voor 2014 en 2015 van het pensioenfonds weer, waarna het risicomanagementbeleid en de strategische beslissingen die hieraan ten grondslag liggen worden beschreven, op basis van de volgorde van de beleggingscategorieën in de tabel. In de derde kolom staan de werkelijke gewichten per beleggingscategorie weergegeven per eind De werkelijke 25

26 gewichten wijken gedurende het jaar door koersontwikkelingen af van de strategische gewichten. In beginsel wordt eens per jaar nagegaan of er moet worden geherbalanceerd naar de normgewichten. Strategische gewichten beleggingsportefeuille (%) Strategisch Beleggingscategorie gewicht eind 2014 Strategisch gewicht eind 2015 Werkelijke exposure eind 2015 Aandelen 20,75 20,75 20,7 Aandelenopties A A 4,5 Vastrentende waarden 42,75 -A-S B 16,3 (staatsobligaties) Overige Vastrentende waarden 23,5 32,925 17,4 Inflatie gerelateerde obligaties 10,0 10,0 8,9 Beursgenoteerd Vastgoed 3,0 3,0 3,1 Renteswaptions S S 9,7 Geldmarkt 33,325-A-B-S 19,4 Totaal 100,0 100,0 100,0 Toelichting tabel: Het gewicht B is het gewicht in assets swaps. De gewichten A, B en S zijn variabel. De werkelijke exposure geeft de gewichten weer inclusief de futures, asset swaps en eventuele kasgelden die voor de betreffende beleggingscategorie van toepassing zijn. Deze futures, asset swaps en kasgelden worden in de jaarrekening niet bij de afzonderlijke beleggingscategorieën opgenomen. Dit komt overeen met de grondslagen van de jaarrekening. Eind van het jaar is in verband met de beschikbare liquiditeit is in het vierde kwartaal van 2015 besloten het gewicht Nederlandse hypotheken reeds te verhogen naar 20% van de totale beleggingsportefeuille. Omdat de werkelijke belegging in 2016 plaatsvindt wijkt de werkelijke portefeuille van Overige Vastrentende waarden en Geldmarkt af van de strategische gewichten. Zie Beleggingen in vastrentende waarden voor een verdere toelichting. Beleggingen in aandelen Om risico s te spreiden zijn de aandelenbeleggingen, inclusief de aandelenopties, wereldwijd gespreid waarvan 75% via passief beheerde wereldwijde aandelenbeleggingen (exclusief opkomende markten) en 25% naar passief beheerde Europese aandelenbeleggingen. Per 30 juni 2014 zijn de actief beheerde wereldwijde aandelenbeleggingen omgezet naar passief beheer. Tevens is toen besloten de beleggingen in opkomende markten gedurende het jaar te verkopen, zodanig dat geen sprake was van transactiekosten. Eind 2014 resteerde nog een belegging van 1,1% in aandelen van opkomende markten. Begin 2015 zijn deze beleggingen verkocht. Afdekking risico van dalende aandelenkoersen (aandelenrisico) Het aandelenrisico wordt deels afgedekt door middel van call-spread opties. De aandelenopties dekken alleen het aandelenrisico van aandelen van ontwikkelde markten af. De call-spread optiestrategie bestaat uit gekochte callopties en geschreven callopties. Via deze strategie wordt gedeeltelijk geprofiteerd van koersstijgingen, maar het risico van koersdalingen is beperkt. Door het gebruik van callopties is de effectieve aandelenexposure afhankelijk van de aandelenontwikkeling. De effectieve exposure neemt in principe toe als de aandelenkoersen stijgen en af als de aandelenkoersen dalen. Daarnaast worden door de call-spread op een hoger marktniveau callopties verkocht, waardoor de mogelijke winst op aandelen (-opties) is gemaximeerd in de toekomst. Het verlies op de callopties is maximaal de omvang van de optiepremie. De aandelenopties zijn afgesloten op een portefeuille van goed verhandelbare (liquide) aandelenindices. 26

27 Afdekking valutarisico Door wisselkoersveranderingen loopt het pensioenfonds het risico dat beleggingen minder waard worden. Om dit risico te beperken, dekt het pensioenfonds de valuta s van de beleggingen die niet in euro luiden, gedeeltelijk af. Dit houdt in dat binnen de categorie aandelen het valutarisico op basis van de benchmarkgewichten van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen met valutatermijncontracten wordt afgedekt naar euro. De beleggingen in vastrentende waarden luiden hoofdzakelijk in euro of het valutarisico wordt voor het grootste gedeelte afgedekt. Een uitzondering hierop is de afdekking van het valutarisico van obligaties uit opkomende landen. Maximaal 20% van deze beleggingen mag belegd worden in lokale valuta. De inflatie gerelateerde obligaties luiden in euro s. Bij vastgoed worden de beleggingen die niet de euro als rapportagevaluta hebben afgedekt naar euro. Bij de aandelenopties is geen sprake van valutarisico omdat de valuta s van de onderliggende aandelenportefeuille wordt afgedekt ( quanto opties). Beleggingen in vastrentende waarden Naast een relatief stabiel couponrendement hebben de vastrentende beleggingen tot doel een deel van de rentegevoeligheid van de verplichtingen van het pensioenfonds af te dekken. Deze portefeuille is gespreid over verschillende soorten obligaties om risico s zo breed mogelijk te spreiden en in te spelen op extra rendement via beleggen in bedrijfsobligaties, staatsobligaties uitgegeven door opkomende landen en Nederlandse hypotheken. De staatsobligaties worden alleen in de meest kredietwaardige landen in Euroland belegd. Daarnaast wordt via asset swaps in de Verenigde Staten en Groot Brittannië belegd om risico s te spreiden. Eind mei is vanwege de verwachte negatieve rendementsontwikkelingen besloten circa 55 miljoen euro EMU staatsobligaties met een looptijd van meer dan 10 jaar te verkopen en te herbeleggen in de geldmarkt. Aansluitend werd begin juni ook EMU staatsobligaties met een looptijd langer dan 10 jaar verkocht (106 miljoen euro). In het eerste halfjaar van 2016 zal mogelijk een grotere wijziging in de beleggingsportefeuille doorgevoerd worden. Met het oog op een gunstig rendement-/risicoprofiel van beleggingen in Nederlandse Hypotheken zal het gewicht hiervan verhoogd worden naar 20% van de totale beleggingsportefeuille. In verband met de beschikbare liquiditeit is vooruitlopend op deze grotere wijziging in het vierde kwartaal van 2015 besloten het gewicht Nederlandse hypotheken reeds te verhogen. Het gewicht kasgeld is hiervoor verlaagd. Een deel van de beleggingen in bedrijfsobligaties en obligaties uitgegeven door opkomende landen hebben een actief beleggingsbeleid. De overige beleggingen hebben een passief beleggingsbeleid. Afdekking inflatierisico Om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken, belegt het pensioenfonds een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie gerelateerde obligaties. Deze beleggingen bestaan voor 58% uit Duitse inflatie gerelateerde obligaties en 42% uit een inflatie gerelateerde beleggingsfonds dat bestaat uit obligaties uitgegeven door Italië, Frankrijk en Duitsland. Ook bij de keuze van instrumenten voor het afdekken van het renterisico wordt rekening gehouden met het inflatierisico. Met het gebruik van opties op renteswaps neemt de renteafdekking af als de nominale rente stijgt als gevolg van bijvoorbeeld de stijging van de (verwachte) inflatie. Beleggingen in vastgoed Voor diversificatie binnen de beleggingsportefeuille wordt 3% van de beleggingsportefeuille belegd in beursgenoteerd vastgoed. Op 30 januari 2015 zijn conform het besluit van de herbalancering van 2014 de beleggingen in Europees niet beursgenoteerd onroerend goed verkocht. Afdekking risico van een rentedaling (renterisico) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun beleggingen. Vanwege deze mismatch ondervindt het pensioenfonds renterisico. Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur); waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een 27

28 rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Voor de afdekking van het nominale renterisico wordt gebruik gemaakt van de vastrentende beleggingen aangevuld met renteswaps en swaptions. De strategische afdekking van het renterisico (op basis van de rentegevoeligheid van de renteswaps onderliggend aan de swaptions) is 50%. De renteafdekking is gebaseerd op de marktrente. In 2015 was deze marktrente volatiel. De daling van de marktrente van 2014 zette eerst in 2015 door. Hierdoor werd de 30-jaars swaprente trigger van 1,5% geraakt. Hierop besloot het pensioenfonds op 6 januari de mate van onderliggende renteafdekking te verlagen van 80% naar 60%. Aanvullend zijn nieuwe rentetriggers vastgesteld die door de verdere daling van de marktrente in februari werd geraakt. Daarop is het besluit genomen de mate van onderliggende renteafdekking verder te verlagen naar 40%. De relatief lage rentecurve, kostenbesparing, rendement op de positie en vermindering van de complexiteit waren vervolgens aanleiding om de afdekking van de 40- en 50-jaarsrente volledig af te bouwen. Door de verkoop van EMU staatsobligaties in juni daalde de mate van onderliggende renteafdekking naar ongeveer 31%. Echter, door de stijging van de marktrente werd opnieuw een trigger geraakt en is op 12 juni besloten de mate van onderliggende afdekking te verhogen naar 51% door de aankoop van swaptions. Doordat de renteafdekking voor een deel met swaptions plaatsvindt, neemt de renteafdekking bij een rentedaling toe en bij een rentestijging neemt deze af. Hierdoor is de effectieve renteafdekking onder andere afhankelijk van de (toekomstige) renteniveaus. De dekkingsgraad is hiermee beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad ook kan profiteren van een rentestijging als bijvoorbeeld de (verwachte) inflatie toeneemt. De effectieve afdekking van het renterisico zal hierdoor altijd lager zijn dan 51%. In het hoofdstuk 5 Beleggingen wordt het resultaat van de beleggingsportefeuille nader toegelicht. 28

29 4 Integraal risicomanagement Om invulling te geven aan de missie, visie, doelstellingen en risicohouding heeft het pensioenfonds een organisatie opgezet waarbinnen de uitvoering van de pensioenregeling en het beheer van het vermogen op een adequate en gecontroleerde manier kan plaatsvinden. 4.1 Risicobeeld Stichting Pensioenfonds TNT Express Het pensioenfonds heeft in 2015 hernieuwd de risicohouding vastgesteld. De risicohouding op lange termijn wordt uitgedrukt in het pensioenresultaat. De doelstelling van het maximeren van het pensioenresultaat is uitgedrukt in een drietal beleidskaders gebaseerd op de zogenoemde haalbaarheidstoets: Vanuit de financiële positie waarbij aan het vereist eigen vermogen (hierna: VEV ) wordt voldaan, stelt het pensioenfonds een ondergrens van het verwacht pensioenresultaat vast (mediaan) op 87%; Vanuit de actuele financiële positie stelt het pensioenfonds een ondergrens van het verwacht pensioenresultaat vast (mediaan) op 87%; Vanuit de actuele financiële positie stelt het pensioenfonds een maximale afwijking ten opzichte van de mediaan van het verwacht pensioenresultaat vast (slecht weer situatie, 5 percentiel) van 27%. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er is geen recht op een toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre een toeslag zal worden verleend. Er geldt een ambitieniveau van 80%. Dit betekent dat het pensioenfonds er naar streeft om van het aanpassingspercentage, 80% toe te kennen in de vorm van een voorwaardelijke toeslag. Het ambitieniveau zal niet behaald worden als de financiële positie van het pensioenfonds daarvoor niet toereikend is. Gegeven de financiële positie en overige financiële omstandigheden ten tijde van inwerkingtreding van dit reglement, zal toeslagverlening de komende vijf jaar naar verwachting minimaal zijn. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd, deze wordt gefinancierd uit beleggingsrendement. Het pensioenfonds heeft de risicohouding op korte termijn uitgedrukt in solvabiliteitstermen, waarbij de solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Hierbij is het vereist eigen vermogen en de bijhorende vereiste dekkingsgraad van belang. Indien het pensioenfonds binnen 10 jaar herstelt naar het vereist eigen vermogen is een korting op de opgebouwde aanspraken en ingegane rechten niet nodig. De dekkingsgraad, van waaruit het pensioenfonds nog net kan herstellen om binnen 10 jaar op het vereist eigen vermogen uit te komen zonder aanvullende vermogensdotaties, wordt de kritische dekkingsgraad genoemd. Op het moment dat het pensioenfonds in een dekkingstekort zit, geldt echter dat de werkgever TNT Express N.V. een aanvullende vermogensdotatie verricht om binnen maximaal 12 kwartalen uit te komen op het minimum vereist eigen vermogen. Hierdoor is het pensioenfonds altijd in staat om naar verwachting binnen 10 jaar te herstellen naar het vereist eigen vermogen. Dit betekent dat naar verwachting slechts in uitzonderlijke situaties een korting op de opgebouwde aanspraken en ingegane rechten nodig is. Om de risico s van effecten ( schokken ) van onverwachte gebeurtenissen op de dekkingsgraad te meten en bewaken wordt gebruik gemaakt van de Standaardtoets. Deze Standaardtoets is gebaseerd op de door DNB gedefinieerde negatieve gebeurtenis die zich met een kans van 2,5% geïsoleerd zou voordoen. De onderstaande figuur geeft de uitkomsten weer van de schokken per 31 december De in de figuur 29

30 getoonde afzonderlijke schokken zijn gebaseerd op de actuele beleggingsmix, de vereiste dekkingsgraad is op basis van de strategische portefeuille. De onderstaande grafiek toont de bijdrage van de afzonderlijke risicofactoren aan de totaal vereiste solvabiliteit. Deze figuur laat zien dat het zakelijke waarden risico het grootste risico vormt voor het pensioenfonds. Het zakelijke waarden risico is het belangrijkste risico binnen het marktrisico. 30% Benodigde Solvabiliteit 25% 20% 15% 10% 5% 0% Risicofactor Hiermee wordt inzichtelijk welke beleidsinstrumenten de financiële positie van het pensioenfonds het sterkst raken. Gegeven de missie, visie en strategische doelstellingen van het pensioenfonds is het noodzakelijk om deze risico s te lopen gegeven de huidige omstandigheden. Met behulp van een risico management systeem is het de bedoeling om verantwoord met deze risico s om te gaan binnen de door het pensioenfonds gestelde randvoorwaarden. 30

31 4.2 Risico Management Systeem Het pensioenfonds voert Risk Self Assessments (RSA s) uit om hoofdrisico s te onderscheiden aan de hand van FOCUS!, de toezichtsystematiek van De Nederlandsche Bank (DNB) voor het prudentieel toezicht op financiële instellingen. FOCUS! behelst een geïntegreerde methode voor de analyse van risico s bij alle type instellingen (en dus niet specifiek voor pensioenfondsen). Door aan de hand van FOCUS! voor het pensioenfonds relevante hoofdrisico s te onderscheiden, brengt het pensioenfonds de risico s op een gestructureerde wijze in kaart en legt ze vast. Het pensioenfonds heeft op basis van FOCUS! in totaal 11 hoofdrisico s onderscheiden en onderverdeeld naar financiële risico s en niet financiële risico s. Uitleg Variabelen Risico s PF TNT Express Krediet Krediet Markt Markt De prudentiële- en integriteitsrisico s raken specifieke onderdelen van het risicoprofiel van de organisatie. Matching, rente Operationeel Verzekering Matching, rente Operationeel Verzekering Liquiditeit Liquiditeit Integriteit Integriteit Macro-Sector Omgeving De risk drivers omvatten de externe en interne risico s die impact hebben op het algehele risicoprofiel van de organisatie. Deze hebben impact op specifieke risico s. Bedrijfsmodel/ strategie Gedrag, cultuur governance Infrastructuur/IT Uitbesteding Juridisch IT Doel is het beheersen van belangrijke risico s die de doelstellingen van het pensioenfonds kunnen bedreigen. De mate waarin het pensioenfonds bereid is risico s (risicobereidheid) te lopen, is bepaald op basis van de missie, visie, strategische doelstellingen en de geformuleerde en met de sociale partners afgestemde risicohouding. De daaruit verkregen risicobereidheid dient door een passende set aan maatregelen, afgestemd op de risico-omgeving maar ook rekening houdend met het absorptievermogen van het pensioenfonds, beheerst te worden. Vervolgens worden door per risicogebied de meest relevante risico-items vast te stellen, een overzicht verkregen van de meest belangrijke te nemen beheersmaatregelen. Het pensioenfonds rondt het proces om procedures, normen en limieten op te stellen en een rapportagelijn daarop vorm te geven af in het eerste kwartaal van Hierdoor wordt het pensioenfonds in staat gesteld op een gestructureerde wijze bij besluitvorming nog beter de daarbij geldende risicoafweging te maken Governance Risicomanagement maakt een integraal onderdeel uit van de besluitvorming van het pensioenfonds. Het bestuur van het pensioenfonds is in haar geheel primair verantwoordelijk voor de integrale aanpak en behandeling. Het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het vaststellen, uitvoeren, (overall) bewaken en borgen van het risicobeleid. Hierbij wordt het pensioenfonds ondersteund door haar adviseurs. Dit kan gezien worden als de eerste line of defense. 31

32 Het pensioenfonds heeft de 11 hoofdrisico s in een drietal hoofdclusters onderverdeeld en deze worden begin 2016 per cluster aan een of meerdere bestuursleden toegewezen met als taak onder andere het bewaken en rapporteren over het desbetreffende risico aan het gehele bestuur. Hierdoor hebben deze daarvoor benoemde bestuursleden een eigen risicogebied en vormen daarmee een zelfstandig oordeel/advies over het betreffende risicogebied/risicocluster. Hiermee is een tweede line of defense ontstaan, waarbij de betreffende bestuursleden ondersteund worden door externe adviseurs. Als derde line of defense is er een rol voor de toezichthoudende organen (verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie) voor de borging van de interne beheersing ingesteld Risicocultuur Het pensioenfonds heeft de 11 vastgestelde hoofdrisico s gebundeld tot 3 clusters. Het eerste cluster bestaat uit de hoofdrisico s matching & renterisico, liquiditeitsrisico, marktrisico en kredietrisico. Het tweede cluster bestaat uit de niet-financiële risico s, te weten operationeel -, integriteitsen omgevingsrisico en het derde cluster bestaat uit de andere niet-financiële risico s (uitbestedings-, juridisch- en IT-risico) en het verzekeringstechnisch risico. Het overall bewaken en de algehele borging van het IRM proces is vooralsnog bij het bestuur van het pensioenfonds belegd. In 2016 wordt hier verdere invulling aan gegeven. Daarbij kunnen de volgende taken worden toegekend: mede aan de hand van de kwartaalrapportage het bewaken van de ontwikkeling van het geïdentificeerde risico; een terugkoppeling geven over het betreffende risico en de beheersmaatregelen; indien nodig, het controleren van of initiëren van de implementatie van de benodigde acties; hierbij indien nodig in overleg treden met de procesuitvoerder (d.w.z. de uitbestedingspartijen) Bewaking en vastlegging Periodiek staat het thema risicomanagement op de agenda van het bestuur. Op basis van de IRMrapportages (financieel- en niet financieel) en het IRM Dashboard zal over de belangrijkste, door het pensioenfonds geselecteerde risico s gerapporteerd worden. Het pensioenfonds krijgt daarmee een gestructureerd overzicht aangeboden waarin de relatie tussen risico s en strategische doelstellingen wordt gelegd. Er wordt een toegankelijk overzicht gegeven van de noodzakelijk te lopen risico s en de werking van de beheersmaatregelen. Het totale IRM-proces, tezamen met een beschrijving van de risicocultuur/governance en risicostrategie en beleid wordt vastgelegd in het IRM-Handboek. Vervolgens zal dit handboek periodiek worden geëvalueerd en geactualiseerd. In de loop van de eerste helft van 2016 zal zowel het handboek als de vastgestelde IRM structuur volledig zijn geïmplementeerd. 4.3 Voornaamste risico s Risicomatrix De financiële risico s zijn in onderstaand diagram in beeld gebracht, waarbij per financieel hoofdrisico de inschatting van het netto-risico (na inzetten van de beheersmaatregelen) wordt weergegeven. 32

33 Het pensioenfonds heeft voor het eerst kort na de oprichting van het pensioenfonds in juni 2014 een RSA op 11 november 2014 uitgevoerd. Het pensioenfonds probeert met het gevoerde risicomanagementbeleid de kans dat een ongunstige situatie zich voordoet tegen te gaan of de impact daarvan door beheersmaatregelen te verkleinen. Door periodiek RSA analyses uit te voeren krijgt het pensioenfonds zicht op de ontwikkeling van de door haar geïdentificeerde risico s en kan op basis daarvan de te nemen beheersmaatregelen mede beoordelen, aanscherpen of nieuwe toevoegen. Met als doel om zover mogelijk uit de rode en oranje gebieden te blijven. Financiële risico s worden door het pensioenfonds gelopen, omdat voor het behalen van de doelstelling om een pensioen te kunnen aanbieden gebaseerd op een toeslagambitie van 80% een hoger rendement nodig is dan de risicovrije rente. Het pensioenfonds is echter van mening dat door het inzetten van effectieve beheersmaatregelen de impact en/of de kans op een ongunstige gebeurtenis laag is. Per risico wordt in paragraaf hierop dieper ingegaan. De niet-financiële risico s laten een vergelijkbaar beeld zien. Het pensioenfonds is ook hier van mening dat met de ingezette beheersmaatregelen de kans en impact op het zich voordoen van een ongunstige gebeurtenis laag is. 33

34 Daarnaast is er ook vanuit de sector veel aandacht geweest voor het integriteitsrisico. Het pensioenfonds heeft besloten om zowel voor het integriteitsrisico als voor het IT-risico een aparte risk self assessment uit te voeren. Het risk self assessment integriteitsrisico is uitgevoerd in het derde kwartaal 2015 en de RSA IT-risico wordt in het eerste kwartaal van 2016 uitgevoerd. Het pensioenfonds heeft bijna alle diensten uitbesteed, waardoor standaard extra focus op de uitbestedingsrisico s alsmede het IT-risico bij de uitbesteders wordt gelegd. De ontwikkelingen op het gebied van beheersing van de niet-financiële risico s worden verder toegelicht in de volgende paragraaf Toelichting per risico Toelichting op de financiële hoofdrisico s Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico s die door het pensioenfonds, conform de eerder genoemde werkwijze zijn onderkend. Marktrisico Marktrisico is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten. Voor het pensioenfonds heeft dit risico betrekking op de portefeuille zakelijke waarden, inclusief risicovolle vastrentende waarden. Het risico van de vastrentende waarden valt onder het renterisico. De portefeuille zakelijke waarden bestaat uit aandelen en onroerend goed. Hierbij vinden de beleggingen in aandelen wereldwijd plaats. Het marktrisico wordt met behulp van aandelenopties beperkt. Daarnaast wordt door de spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) het prijsrisico gedempt en is daarmee één van de belangrijkste mitigerende beheersmaatregelen. De jaarlijkse ALM-studie is een belangrijk beheersingsinstrument om vast te stellen of gekozen portefeuille voldoet aan de gewenste risico versus rendementsafweging. Matching- en Renterisico Het pensioenfonds dient de verplichtingen conform de Pensioenwet te waarderen op de rekenrente zoals deze wordt gepubliceerd door de Toezichthouder DNB. Hierdoor wordt standaard een renterisico voor het pensioenfonds geïntroduceerd, waarbij een stijgende rekenrente de verplichtingen in waarde laat dalen, hetgeen gunstig is voor de dekkingsgraad van het pensioenfonds en omgekeerd. Daar staat tegenover dat bezittingen in de vorm van vastrentende waarden, renteswaps en renteswaptions in principe omgekeerd in waarde meebewegen. Hierdoor is de dekkingsgraad erg gevoelig voor renteschommelingen en beschouwt het pensioenfonds het matchen van het renterisico als zeer belangrijk. Indien nodig kan meteen actie worden ondernemen, waarbij het pensioenfonds met behulp van onder andere rente- en volatiliteitsscenario s in de gaten houdt. Effectieve renteafdekking De effectieve renteafdekking is onder andere afhankelijk van de (toekomstige) marktrenteniveaus. Doordat de rente-afdekking voor een deel met swaptions plaatsvindt, neemt de renteafdekking bij een daling van de marktrente toe en bij een stijging van de markrente neemt deze af. Hierdoor is de dekkingsgraad beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad ook kan profiteren van een rentestijging als de inflatie toeneemt. De effectieve afdekking van het renterisico is lager dan de onderliggende afdekking gebaseerd op de swaps onderliggend aan de swaptions (onderliggende afdekking), omdat sprake is van het gebruik van optierechten. De onderliggende, effectieve en gerealiseerde rente afdekking vanaf 2014 is hierna grafisch weergegeven. Hieruit blijkt dat de effectieve renteafdekking door de inzet van swaptions lager ligt dan de onderliggende renteafdekking. 34

35 De gerealiseerde mate van renteafdekking is berekend op basis van de werkelijke renteontwikkeling. Deze kan afwijken van de effectieve renteafdekking doordat in de effectieve renteafdekking geen rekening wordt gehouden met de verandering van rentes met verschillende looptijden (niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur). Zie verder paragraaf 5.2 onder toelichting bijdrage strategische beslissing afdekking renterisico. 100% Mate van renteafdekking PF TNT Express 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% Onderliggend Effectief Gerealiseerd 0% jan-2014 apr-2014 jul-2014 okt-2014 jan-2015 apr-2015 jul-2015 okt-2015 Scenario s dekkingsgraad voor markt- en marktrenterisico per eind 2015 De volgende tabel (o.b.v. DNB rente) geeft de gevoeligheid van de dekkingsgraad weer voor het marktrente- en aandelenrisico waarbij beide risico s zich gecombineerd voordoen. Hierbij wordt verondersteld dat de andere beleggingen onveranderd blijven. Hierbij variëren de aandelenkoersen tussen -30% en +30%. De marktrente wijziging varieert tussen -1,5% en 1,5%. De effecten van deze bandbreedtes op de dekkingsgraad worden grafisch weergegeven. Rente Aandelen -1,5% -1,0% -0,5% 0,0% 0,5% 1,0% 1,5% 30% 99,8% 103,8% 108,4% 114,1% 121,0% 129,2% 138,7% 15% 96,0% 99,4% 103,6% 108,8% 115,1% 122,8% 131,7% 0% 91,9% 95,0% 98,7% 103,2% 109,1% 116,1% 124,4% -15% 88,0% 90,7% 93,9% 98,0% 103,3% 109,7% 117,3% -30% 84,6% 86,8% 89,6% 93,3% 98,1% 104,0% 111,0% Verzekeringstechnisch risico In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Een manier van beheersing is het herverzekeren van dit risico. Gezien de omvang en het draagvlak van het pensioenfonds worden alle risico s voortvloeiende uit de aangegane pensioenverplichtingen herverzekerd. Hiertoe heeft het pensioenfonds een eenjarige risicoherverzekering zonder eigen behoud voor het jaarlijkse overlijdensrisico, waaronder dekking van de vrijwillige verzekering van de Anw aanvulling, arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid afgesloten. 35

36 Door een jaarlijkse externe toetsing plaats te laten vinden ten aanzien van de gehanteerde pensioenfondsgrondslagen, is het pensioenfonds in staat om haar grondslagen op prudentie in te schatten. Daarnaast hebben verbeteringen van de prognosemodellen voor langlevenrisico door AG en wetsveranderingen dat bij nieuwe verbeteringen in de levensverwachting de pensioenleeftijd mee opschuift, er toe geleid dat volgens het pensioenfonds de kans en impact voor het verzekeringstechnisch risico laag is. Overige financiële risico s Daarnaast wordt het valutarisico beperkt door middel van het afdekken van de valuta naar euro. De beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. En om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken, belegt het pensioenfonds onder andere een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie gerelateerde obligaties. Het liquiditeitsrisico, dit is het risico dat er verliezen optreden als gevolg van (al dan niet plotseling optredende) verschillen in timing van ingaande en uitgaande kasstromen, wordt beperkt door het strategische beleggingsbeleid. Doordat er bovendien sprake is van een relatief jong pensioenfonds, met veel actieve deelnemers, is het risico dat het totaal aan pensioenuitkeringen groter is dan het totaal aan binnenkomende premies, gering. Daardoor worden beide liquiditeitscomponenten beperkt. Toelichting op de niet financiële hoofdrisico s Indien ongewenste gebeurtenissen zich voordoen binnen de niet financiële hoofdrisico s komt voornamelijk de uitvoering van de pensioenregeling conform de gemaakte afspraken onder druk te staan. Dit betreft ook het bieden van het gewenste handelingsperspectief en de communicatie richting deelnemers en andere betrokkenen. Het pensioenfonds heeft geen risicobudget aan de verschillende niet financiële hoofdrisico s toegekend, maar realiseert zich terdege dat door onder andere reputatieschade, niet integer handelen of een onjuiste uitvoering door de externe uitbesteders terdege grote financiële schade kan ontstaan. Onderstaand worden de niet financiële hoofdrisico s toegelicht. Uitbestedingsrisico Het pensioenfonds zorgt voor een zodanige vormgeving van de uitbesteding dat de aansluiting tussen de (informatie over) de uitbestede processen en de overige bedrijfsprocessen te allen tijde gewaarborgd is en dat de verantwoordelijkheid van het pensioenfonds voor de organisatie, uitvoering en beheersing van de uitbestede werkzaamheden en het toezicht daarop niet worden ondermijnd en in lijn is met de ABTN. Het pensioenfonds zorgt voor voldoende waarborgen om volledig in control te kunnen zijn. Deze waarborgen behelzen onder andere het schriftelijk vastleggen van alle gemaakte afspraken, het duidelijk vastleggen van exit voorwaarden en het verkrijgen van een uitgebreide management informatie met een schriftelijke verantwoording over de uitvoering door de uitvoerder aan het pensioenfonds. Per kwartaal wordt door de uitvoerders een uitgebreide rapportage aangeleverd ter verantwoording. Deze rapportages worden zowel in het pensioenfonds als mede tussen het pensioenfonds en uitvoerders besproken. Het pensioenfonds is van mening dat zij door deze opzet, dat ook wordt vastgelegd in het uitbestedingsbeleid, het uitbestedingsrisico verkleint en beheerst, waardoor het risico als laag wordt gekwalificeerd. IT-risico Er is duidelijk meer focus gekomen op de IT-risico s mede ingegeven door de snelle ontwikkelingen van de afgelopen jaren op dit terrein. Daarnaast geldt dat voor het pensioenfonds informatie en communicatietechnologie essentieel is. Communicatie verloopt steeds meer digitaal. Daarbij geldt dat alhoewel het pensioenfonds geen eigen IT-systemen heeft, het pensioenfonds wel eindverantwoordelijk is voor de gehele keten. 36

37 Het pensioenfonds zal in de loop van 2016 een RSA op IT risico uitvoeren en naar aanleiding daarvan een eigen IT-beleidsdocument opstellen en aan de voornaamste uitbestedingspartijen vragen om het IT-beleid in aparte documenten beschikbaar te stellen als onderdeel van het totale risicobeheersingsproces. De IT risico s zal naar de toekomst jaarlijks worden besproken en waar nodig worden beheersmaatregelen bijgesteld of toegevoegd. Het netto risico wordt door het pensioenfonds als laag gekwalificeerd. Integriteitsrisico Het integriteitsrisico wordt gedefinieerd als het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelstel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere en onethische gedragingen van de organisatie/management/medewerkers. Een belangrijk aandachtspunt voor het pensioenfonds hierbij was de door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid opgestelde Code Pensioenfondsen Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor goed pensioenfondsbestuur. Pensioenfondsen dienen conform het Besluit uitvoering pensioenwet een systematische analyse te maken van de risico s die samenhangen met uitbestedingen. Het gaat er hierbij om dat pensioenfondsen voorkomen dat zij betrokken raken bij handelingen die tegen de wet ingaan en/of handelingen die maatschappelijk onbetamelijk zijn. Het pensioenfonds onderkent het belang van een goede, gedegen en systematische integriteitsanalyse. Het pensioenfonds heeft in het derde kwartaal van 2015 een integriteitsanalyse uitgevoerd, waarbij ook expliciet aandacht is besteed aan soft controls/gedrag en cultuur bij het pensioenfonds en de uitbestedingspartners. Voor wat betreft de interne beheersing bij de uitvoeringsorganisaties wordt gebruik gemaakt van de ISAE 3402 rapportages van TKP en TKPI. Geconcludeerd is dat bij de uitvoeringsorganisaties beleidsdocumenten aanwezig zijn zoals een gedragscode, incidentenregeling, klokkenluidersregeling en een preemploymentbeleid. Op bestuurlijk niveau zijn eveneens diverse aspecten van gedrag en cultuur ingebed. Belangrijke beleidsmatige elementen betreffen de gedragscode en het integriteitsbeleid dat door het bestuur is vastgesteld. Mede op basis van de gebruikersgids van DNB is een risicoanalyse uitgevoerd waarbij bruto- en netto risicoscores zijn vastgesteld. Eén van de concrete acties die daaruit voortgekomen zijn is dat het melden van een conflict of interest als agendapunt wordt opgenomen om mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen. Periodiek zal de uitkomsten van de risicoanalyse worden geëvalueerd, dan wel een hernieuwde risicoanalyse worden uitgevoerd. Overige niet financiële risico s Het omgevingsrisico betreft het risico als gevolg van buiten het pensioenfonds komende verandering op gebied van belanghebbenden, reputatie en ondernemingsklimaat. Door het pensioenfonds en de externe uitvoerders wordt actief de wetgeving en de best practices gevolgd. Daarnaast volgt het pensioenfonds actief de ontwikkelingen bij de sponsor. Naar aanleiding van de aankondiging in 2015 dat de werkgever mogelijk wordt overgenomen, is het pensioenfonds nadrukkelijk bezig wat dit betekent voor de toekomstvisie van het pensioenfonds. Dit zal nadrukkelijk de aandacht vragen van het pensioenfonds in Ook het juridisch - en operationeel risico worden gemonitord door het pensioenfonds, waarbij het pensioenfonds van mening is dat door de ingezette beheersmaatregelingen en de laatste aanpassingen aan de wet- en regelgeving doorgevoerd in 2015 beide risico s als laag gekwalificeerd kunnen worden. 37

38 5 Beleggingen 5.1 Resultaten beleggingsportefeuille In 2015 behaalde de beleggingsportefeuille een rendement van 2,5%. De specifieke beleggingen die ingezet zijn voor het afdekken van een daling van de marktrente op de dekkingsgraad droegen hieraan het meeste bij (1,8%). Daarnaast profiteerden de beleggingen in aandelen van de stijgende aandelenkoersen en droegen eveneens positief bij (0,8%). Vermogen ten opzichte van verplichtingen Het positieve behaalde rendement zorgde voor een stijging van de waarde van beleggingen van het pensioenfonds. De samenvoeging van het vermogen van een deel van het vermogen van het Ondernemingspensioenfonds TNT en het positieve behaalde rendement zorgden voor een stijging van de waarde van beleggingen van het pensioenfonds. Bijgaande grafiek laat dit zien. De waarde van de verplichtingen is eveneens door de samenvoeging van het deel van het Ondernemingspensioenfonds TNT en door de daling van de DNB rekenrente verplichtingen beleggingen 200 dec-13 mrt-14 jun-14 sep-14 dec-14 mrt-15 jun-15 sep-15 dec-15 gestegen. De wijze van vaststellen van deze rekenrente is in 2015 twee keer gewijzigd. Dit had een negatief effect op de dekkingsgraad van -7,7%-punt. De dekkingsgraden van 2014 en 2015 zijn hierdoor niet goed te vergelijken. De actuele dekkingsgraad van het pensioenfonds is in 2015 gedaald van 107,8% naar 103,2%. De beleidsdekkingsgraad is in 2015 gedaald van 108,9% naar 104,4%. Rendement beleggingsportefeuille in 2015 Het totale rendement van de beleggingsportefeuille bedroeg in ,5%. Hieraan droegen ondanks de stijging van de marktrente de beleggingen gericht op de afdekking van het renterisico met 1,8% het meeste bij. Dit komt door de aanpassingen van de mate van renteafdekking in Deze is een aantal keren gewijzigd. Door de lichte koersstijgingen van aandelen, droeg de beleggingscategorie aandelen 0,8% bij aan het totale rendement. Het rendement op vastgoed was eveneens positief en droeg 0,4% bij aan het rendement. De portefeuille vastrentende waarden is gedeeltelijk gericht op het afdekken van het renterisico. Door de stijging van de marktrente was de bijdrage aan het totale rendement van -0,8% en was daarmee de enige beleggingscategorie die negatief bijdroeg. De beleggingen in TKPI beleggingsfondsen (fysieke beleggingen) kennen een benchmark. Ten opzichte van de benchmark was het rendement van deze beleggingen 0,4%-punt hoger. De actief beheerde portefeuille behaalde een rendement van 1,9% beter dan de benchmark. Dit kwam voornamelijk door de beleggingscategorie vastrentende waarden. Onderstaande tabel geeft het totaal van de rendementen weer. 38

39 Toelichting rendement en kosten De weergegeven rendementen van de beleggingen in de TKPI beleggingsfondsen zijn exclusief kosten (bruto). Hierdoor is duidelijk weer te geven wat de werkelijke toegevoegde waarde is van de beleggingen ten opzichte van de benchmark. Daarom is het totaal van het rendement van de beleggingen in beleggingsfondsen en het relatief rendement (ten opzichte van de benchmark) nog apart weergegeven. De kolom Bijdrage aan totaal rendement geeft aan hoeveel het rendement van de belegging heeft bijdragen aan het totaal rendement van het pensioenfonds. De kolom Bijdrage aan relatief rendement geeft aan hoeveel het relatief rendement van de belegging heeft bijgedragen aan het totaal relatief rendement van het pensioenfonds. Het totaal van de kosten dat gepaard gaat met het vermogensbeheer en de transactiekosten zijn apart weergegeven. Deze kosten zijn in mindering gebracht van het rendement van het pensioenfonds. Hierdoor is het totale rendement van het pensioenfonds netto. In paragraaf 8.10 uitvoeringskosten worden de kosten in detail toegelicht. Rendement beleggingsportefeuille in 2015 in procenten Actueel gewicht per eind 2015 Rendement Benchmark Relatief Bijdrage aan totaal rendement Bijdrage aan relatief rendement Aandelen 25,3 3,4 0,8 0,1 Fondsen 19,3 3,9 3,4 0,4 0,6 0,1 - actief 0,0 8,1 8,2 0,0 0,0 0,0 - passief 19,3 3,6 3,2 0,4 0,6 0,1 Bijdrage aandelenopties 4,5 0,2 Bijdrage futures 1,4 0,0 Vastrentende waarden 42,5-1,4-0,8 0,3 Beleggingsfondsen /mandaten 42,5-1,0-1,4 0,4-0,6 0,3 - actief 19,1 2,0 0,1 1,9 0,3 0,3 - passief 23,4-2,3-2,3 0,0-0,9 0,0 Bijdrage futures 0,0-0,2 Vastgoed fondsen 3,1 8,0 7,5 0,4 0,4 0,0 - actief 0,0 3,1 3,1 0,0 0,0 0,0 - passief 3,0 14,6 14,1 0,4 0,4 0,0 Renterisico afdekking 9,7 1,8 Kas (incl.tegenwaarde futures) 19,4 0,5 Vermogensbeheerkosten -0,3 Transactiekosten 0,0 0,0 Totaal 100,0 2,5 2,5 0,4 Beleggingsfondsen 64,9 0,4 0,0 0,4 0,4 0,4 - Actief 19,2 2,0 0,1 1,9 0,3 0,3 - Passief 45,8-0,1-0,3 0,1 0,1 0,1 Toelichting actief/passief: De twee belangrijkste methodes van beleggen zijn actief en passief beleggen. De samenstelling van de actieve beleggingen zijn niet te vergelijken met de samenstelling van de passieve beleggingen. De passief beheerde portefeuilles behalen normaalgesproken een rendement gelijk aan dat van de benchmark. Naast kosten kan een afwijking ten opzichte van het benchmark rendement ook veroorzaakt worden door de timing van stortingen, terugontvangen dividendbelastingen of valuta- en kaseffecten. De bijdrage vanuit de overige beleggingen betreffen beleggingen die niet in fondsen zijn ondergebracht. 39

40 5.2 Toelichting rendement beleggingsportefeuille in 2015 Het rendement van het pensioenfonds wordt hoofdzakelijk bepaald door keuzes in de strategische beleggingsmix waarbij keuzes binnen de beleggingsmix (het actieve beleggen) in mindere mate bijdragen aan het rendement. De strategische beslissingen worden jaarlijks geëvalueerd om inzicht te krijgen in de effectiviteit hiervan op basis van risico en rendement. De volgende paragrafen lichten de achterliggende oorzaken voor het rendement per beleggingscategorie en de resultaten van de strategische beslissingen toe. Algemene marktontwikkelingen Het jaar begon voorspoedig voor aandelen en obligaties. De Europese Centrale Bank (ECB) kondigde in januari uitgebreide stimuleringsmaatregelen aan en startte daarmee in maart. De Amerikaanse macroeconomische cijfers vielen weliswaar wat tegen, maar hierdoor werd tegelijkertijd duidelijk dat de Amerikaanse centrale bank (de Fed) de verwachte renteverhoging nog zou uitstellen. Binnen Europa speelde het eerste halfjaar de Griekse crisis een belangrijke rol op de financiële markten. Toch werd de rest van de Europese periferie hier niet sterk door beïnvloed, aangezien de markt verwachtte dat de crisis tot Griekenland beperkt zou blijven. Na een eerste akkoord over een nieuw steunprogramma, begin derde kwartaal, verdween de zorg over Griekenland snel naar de achtergrond. Al snel stak een nieuwe zorg de kop op: de afremmende Chinese economische groei. Maatregelen van de Chinese overheid om de groei te stimuleren, zorgden in de tweede helft van augustus wereldwijd tot een schokeffect op de financiële markten. De devaluatie van de Chinese renminbi leidde bijvoorbeeld tot een sterke correctie op de aandelenmarkten. De vraag naar grondstoffen nam sterk af en de olieprijs daalde scherp door de ontwikkelingen in China. Toen de OPEC begin december een productieverhoging aankondigde in plaats van de verwachte verlaging, viel de bodem weg onder de olieprijs. Veel opkomende landen kwamen in economische problemen door hun grote afhankelijkheid van de productie en verkoop van olie en andere grondstoffen. De meeste opkomende aandelenmarkten bleven in 2015 dan ook achter bij ontwikkelde landen. Obligaties uit de opkomende landen wisten nog wel een positief rendement te behalen, vooral door de sterke eerste vier maanden van het jaar. Hoewel de Chinese groeivertraging ook de Amerikaanse en Europese economie beïnvloedde, wisten deze regio s en vooral de Verenigde Staten zich te herstellen. Half december kwam de Fed dan ook met de verwachte en al ingeprijsde renteverhoging, de eerste sinds De ECB kondigde, mede door de kwetsbaarheid van het economisch herstel en de zeer lage inflatie, daarentegen juist een uitbreiding van de stimuleringsmaatregelen aan. Aandelenbeleggingen Voor aandelen stond het jaar 2015 in het teken van de Griekse crisis, de ontwikkelingen in China en de sterk dalende olieprijs. De aandelenmarkten begonnen het jaar goed, met Griekenland als uitzondering. Vanaf eind april tot en met het derde kwartaal daalden de aandelenkoersen scherp door de aanhoudende financiële crisis. De Griekse problemen en de zwakke Europese economische groei zorgden begin 2015 voor een scherp dalende euro, vooral ten opzichte van de dollar. In de grafiek is de ontwikkeling 90 Aandelen wereld Aandelen wereld USD, GBP en JPY afgedekt Opkomende markten 80 dec-14 feb-15 apr-15 jun-15 aug-15 okt-15 dec-15 van de aandelenmarkten in 2015 weergegeven. Hierbij is 31 december 2014 op 100 gesteld Ontwikkeling aandelenmarkten wereldwijd 40

41 Rendement aandelenbeleggingen De aandelenbeleggingen wisten te profiteren van de lichte stijging van de aandelenmarkten wereldwijd en behaalden beperkt positieve rendementen in De bijdrage aan het rendement van de aandelenbeleggingen gecombineerd met de callopties op aandelen bedroeg 0,8%. Het rendement op de fysieke aandelenbeleggingen was 3,9% in 2015 met een bijdrage van 0,6% aan het rendement van het pensioenfonds. Het rendement van de fysieke actieve aandelenbeleggingen was 8,1%. Dit is voornamelijk veroorzaakt door het rendement op de aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria. Bijdrage strategische beslissing valuta-afdekking Het afdekken van het valutarisico van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen is een strategische beslissing. Deze afdekking had in 2015 een negatief effect op het absoluut rendement. Dit kwam doordat de euro zwakker werd ten opzichte van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen. Bijdrage strategische beslissing regio-allocatie Het extra gewicht binnen de regioallocatie van aandelen naar Europa leverde in 2015 extra rendement op. In 2015 behaalde aandelen in Europa een hoger rendement dan wereldwijde aandelen in ontwikkelde markten. Bijdrage strategische beslissing: afdekking aandelenrisico De bijdrage van de aandelen call spread opties was door de stijging van de aandelenkoersen positief met 0,2% aan het totale rendement. De bijdrage van het afdekken van het aandelenrisico lag in lijn met de verwachting. De afdekking zorgde voor een lager rendement door de stijging van de aandelenkoersen. Tegelijkertijd is het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille verlaagd. Door het gebruik van call spread opties is de effectiviteit van de aandelenstrategie afhankelijk van de aandelenontwikkeling. Door de stijging van de aandelenkoersen nam de effectiviteit van de aandelenopties af. Dit komt omdat de gevoeligheid van de aandelenopties voor de aandelenmarkt afneemt bij een stijging van de aandelenkoersen. Dit is een gevolg van een stijging van de aandelenkoersen tussen het moment van aankoop en eind Hierdoor liggen aandelenkoersen dichter bij het uitoefenniveau van de verkochte callopties. Daarmee kan de beleggingsportefeuille minder profiteren van verdere koersstijgingen. Passief/actief Het pensioenfonds belegt per eind van 2015 voornamelijk in passief beheerde aandelenfondsen. Het rendement van het passief beheerde TKPI MM World Equity Index Fund EUR bedroeg 2,7% in 2015 en was daarmee 0,5% hoger dan dat van de benchmark en kwam voornamelijk door het terugvorderen van dividendbelasting. Daarnaast droegen het uitlenen van aandelen en de uitsluitingslijst behorend bij het verantwoord beleggingsbeleid licht positief bij aan het relatieve rendement. Het rendement van het passief beheerde TKPI MM European Equity Afdekking Fund bedroeg 6,5% in Dit was 0,1% hoger dan dat van de benchmark en dit kwam voornamelijk door het terugvorderen van dividendbelasting. Daarnaast droegen het uitlenen van aandelen en de uitsluitingslijst behorend bij het verantwoord beleggingsbeleid licht negatief bij aan het relatieve rendement. Dit omdat de aandelen waarin niet belegd mag worden het relatief goed deden. Voor de beleggingen in het Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR) houdt het hoofdvermogen buffers aan in een aantal beleggingsfondsen. In verband met de wijzigingen van de samenstelling van de beleggingen van deze regelingen werd tot 1 september belegd in de volgende fondsen: 41

42 Het actief beheerde TKPI MM World Equity Afdekking Fund. Het rendement van deze beleggingen was tot 1 september ,2% en was daarmee 1,3% hoger dan dat van de benchmark; Het actief beheerde TKPI MM Emerging Markets Fund. Het rendement van deze beleggingen tot 1 september 2015 was -10,9% en was 4,4% hoger dan het rendement van de benchmark. Vastrentende waarden De yields van de belangrijkste landen in de eurozone stegen per saldo licht in 2015, waarbij de risicopremies ten opzichte van Duitsland ook licht stegen. Hierbij viel vooral Finland op met een stijging van bijna 20 basispunten. De Finse economische groei bleef ver achter bij de rest van de eurozone. Italië deed het daarentegen goed met een lagere risicopremie van 30 basispunten ten opzichte van Duitsland. Ook de break-even inflatie steeg per saldo iets in Euroswaps 20 en 30 jaar 2,4 2,2 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 Euroswaps 30 jaar Euroswaps 20 jaar 0,4 dec-14 feb-15 apr-15 jun-15 aug-15 okt-15 dec-15 Het jaar begon met sterk dalende yields door de uitgebreide stimuleringsmaatregelen van de ECB. Door deze maatregelen nam ook de door de markt ingeprijsde break-even inflatie behoorlijk toe. De reële yields daalden harder dan de nominale yields, zodat vooral inflatiegerelateerde obligaties begin 2015 relatief goed presteerden. Halverwege het jaar volgden twee korte periodes waarin de yields op de Europese staatsobligatiemarkt snel stegen. De yields waren eerder sterk gedaald, maar bleken de gestegen inflatieverwachting niet goed te weerspiegelen. Bovendien leek het aanbod bij de vraag achter te blijven. De gedaalde liquiditeit op de staatsobligatiemarkt droeg bij aan de snelle yieldstijging op het moment dat de verkopen op gang kwamen. Maar de verwachtingen over de economische groei en inflatie werden naar beneden bijgesteld. Dit leidde in de tweede helft van het jaar tot een dalende yield op nominale staatsobligaties en een afname van de ingeprijsde break-even inflatie. Door de Griekse crisis werden de yields van de rest van de Europese periferie niet sterk beïnvloed, aangezien de markt verwachtte dat de crisis tot Griekenland beperkt zou blijven. Na een eerste akkoord over een nieuw steunprogramma, begin derde kwartaal, verdween de zorg over Griekenland dan ook snel naar de achtergrond. Tegen het einde van het jaar nam de speculatie over een eventuele uitbreiding van het ECBopkoopprogramma sterk toe door de aanhoudende lage inflatie en afgenomen inflatieverwachting. Als gevolg hiervan liep de break-even inflatie op. Toen de ECB begin december de extra stimulering bekendmaakte, voldeed die echter niet aan de verwachtingen. Het opkoopprogramma wordt weliswaar verlengd tot en met maart 2017, maar de aankoopbedragen worden niet verhoogd. Ook de renteverlaging met 10 basispunten viel tegen. De break-even inflatie nam hierop weer wat af. Rendement Het rendement van de totale beleggingen in vastrentende waarden bedroeg -1,4%, met een bijdrage van -0,8% aan het totale rendement. De spreiding over verschillende soorten obligaties zorgde voor risicospreiding en verlaagde het concentratierisico met betrekking tot staatsobligaties. EMU staatsobligaties De korte marktrente daalde in Hierdoor bedroeg het rendement van het fonds dat belegt in staatobligaties van de sterkere eurolanden (TKPI MM AAA Fixed Income Fund) 0,2% in De beleggingen in het fonds dat belegt in langlopende staatsobligaties (TKPI MM Fixed Income Extra Long Fund) zijn 5 juni 2015 verkocht. Het rendement in 2015 tot deze datum bedroeg -2,0%. 42

43 Asset swaps Het pensioenfonds belegt in staatsobligaties van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten als alternatief voor grote posities in Duitse en Nederlandse obligaties. Op basis van de markt voor Credit Default Swaps behoren de obligatiemarkten in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten tot de sterkere landen in termen van kredietwaardigheid. Door de asset swap constructie zijn het valuta- en het renterisico zoveel mogelijk beperkt. De afgesloten asset swaps in deze landen behaalden een rendement van -3,0% in Ze behaalden hiermee een lager rendement dan EMU staatobligaties met de hoogste kredietwaardigheid, maar zorgden voor risicospreiding ten opzichte van de onzekerheden met betrekking tot EMU staatsobligaties. Ontwikkelingen bedrijfsobligaties Voor bedrijfsobligaties was 2015 een matig jaar, waarbij ze een lager rendement behaalden dan een vergelijkbare portefeuille met Duitse staatsobligaties. Veel beleggers dachten dat de lage staatsobligatierente een positieve uitwerking zou hebben op het bedrijfsobligatierendement, maar dit bleek niet het geval. De Option Adjusted Spread (OAS) een maatstaf voor de extra vergoeding op bedrijfsobligaties ten opzichte van Duitse staatsobligaties steeg kortstondig tot rond de 1,50%. Per saldo steeg de OAS van 0,97% eind 2015 naar 1,33%. Ondanks het stimulerende beleid van de ECB was het sentiment voor bedrijfsobligaties relatief negatief. De zeer lage rente in de eurozone maakte het voor bedrijven aantrekkelijk om in euro s geld te lenen. Hierdoor was het aanbod van bedrijfsobligaties groter dan de vraag, met oplopende risicopremies tot gevolg. Daarnaast had de onzekerheid over de Chinese economische groei een negatief effect. Verder speelden er nog enkele specifieke bedrijfsissues, zoals de dieselfraude bij Volkswagen, die een aanzienlijke invloed op de koersontwikkeling had. Het rendement van het TKPI MM Credit Fund was negatief en bedroeg -0,1% in Dit was 0,4% hoger dan dat van de benchmark. De sectorselectie en een hoger risicoprofiel droegen negatief bij aan het relatief rendement. De positieve bijdrage door een goede obligatieselectie was groter waardoor het relatief rendement in 2015 per saldo positief was. Het rendement van het TKPI MM Global Credit Ex Financials Fund bedroeg -0,6% in Dit was nagenoeg gelijk aan het rendement van de benchmark. Het fonds hanteert een minimum rating per obligatie van A-. Maar om het transactievolume, en daarmee de kosten, te verlagen staat het fonds toe maximaal 15% obligaties aan te houden die een neerwaartse bijstelling van de kredietwaardigheid hebben gehad van BBB+ of BBB. Eind december 2015 was het gewicht leningen met een kredietwaardigheid BBB 12,95%. Ontwikkelingen obligaties opkomende landen Obligaties uit de opkomende landen behaalden over heel 2015 een positief rendement. Vooral de eerste vier maanden van het jaar verliepen goed. Begin mei was de risicopremie tot een zeer lage 327 basispunten gedaald. Het sentiment sloeg echter om door de tegenvallende Chinese economische cijfers. Hierna stegen de spreads tot boven het niveau van begin Het totale rendement was echter nog altijd positief vanwege de lopende rentevergoeding. Hierbij behaalden enkele landen met hoge risico s het beste relatieve rendement, waaronder Oekraïne, Venezuela en Argentinië. Oekraïne herstructureerde zijn schulden. De voorwaarden van deze herstructurering waren beter dan verwacht, zodat het rendement hier sterk positief was. Ook Venezolaanse obligaties presteerden goed. De risicopremie liep weliswaar op, maar de lopende rentevergoeding is zo hoog dat het totale rendement sterk positief was. In Argentinië reageerde de markt positief op de verkiezingsuitkomst. 43

44 Bij de negatieve uitschieters valt vooral het rendement van Brazilië op. Het land heeft te kampen met diverse problemen, waaronder een groot corruptieschandaal. Verder hebben de tegenvallende Chinese groei en de dalende grondstofprijzen negatieve effecten op Braziliaanse grondstofgerelateerde bedrijven. Daar kwam nog bij dat Brazilië in september zijn investment grade status verloor en terugviel naar de categorie high yield. Naast Brazilië bleven ook enkele Afrikaanse landen achter bij het marktgemiddelde. Het rendement van het TKPI MM Emerging Market Debt Fund bedroeg 0,7% in Dit was 0,1% lager dan dat van de benchmark. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door de sterke daling van de olieprijs, gevolgd door een stijging van de risicopremie van olieproducerende landen. Strategische beslissing afdekking inflatierisico: Inflatie gerelateerde obligaties Inflatie gerelateerde obligaties doen het normaliter goed als de inflatieverwachtingen stijgen. Een hogere inflatie betekent dat de couponrente en aflossing op een inflatie gerelateerde obligatie stijgen, terwijl deze bij een reguliere nominale staatsobligatie niet met de inflatie aangepast worden. De inflatie en de inflatievooruitzichten stegen echter niet in De sterke daling van de olieprijs droeg hieraan bij. Door de lage inflatieverwachtingen was het rendement van inflatie gerelateerde obligaties lager dan dat van vergelijkbare nominale obligaties in Het rendement van het TKPI MM Inflation Index Linked Bond Fund bedroeg 1,9% in Dit was 0,1% lager dan dat van de benchmark. Het pensioenfonds belegt daarnaast in Duitse inflatie gerelateerde beleggingen. Deze beleggingen behaalden een rendement van -2,0%. De beleggingen hebben een passief beleggingsbeleid en volgen de benchmark. Het rendement was nagenoeg gelijk aan dat van de benchmark. Nederlandse hypotheken De ECB verlaagde in het vierde kwartaal de depositorente met 10 basispunten naar -0,30%. Maar de markt had op sterkere maatregelen gerekend, zodat de rente kortstondig steeg. Per saldo bleef de staatsrente in het vierde kwartaal echter relatief stabiel, en ook de hypotheekrentes kwamen nauwelijks van hun plaats. Het TKPI MM Dutch Mortgage Fund behaalde in 2015 een rendement van 7,2% in Omdat een goede benchmark ontbreekt, wordt het rendement van het fonds op de lange termijn vergeleken met het rendement van Nederlandse staatsobligaties via de BofA Merrill Lynch Netherlands Government Index total return. Het rendement van het fonds 6,9% hoger dan de benchmark. De verklaring hiervoor is dat het verschil tussen de hypotheekrente en de rente op staatsobligaties in 2015 kleiner is geworden. Vastgoed Bijdrage strategische beslissing verdeling over verschillende soorten vastgoed De vastgoedbeleggingen behaalden een positief rendement van 8,0%. Zowel de rendementen van nietbeursgenoteerde beleggingen als beursgenoteerde beleggingen waren in 2015 positief. Deze beleggingen droegen hierdoor positief bij aan het rendement en zorgde daarnaast voor extra risicospreiding. In 2014 is de strategische beslissing genomen om de beleggingen in niet- beursgenoteerd vastgoed af te bouwen en voor 3% van de portefeuille te beleggen in passief beheerd Europees beursgenoteerd vastgoed. In 2015 resteert nog een kleine positie in niet beursgenoteerd Azië (0,05% van de totale beleggingsportefeuille). Deze verkoop zal naar verwachting binnen de komende 2 jaar plaatsvinden. Beursgenoteerd vastgoed Voor beursgenoteerd Europees vastgoed was 2015, net als 2014, een goed jaar. Vastgoedbeleggingen werden sterk ondersteund door de lage rente. De marktrente daalde tot een zeer laag niveau door de kwantitatieve verruimingsmaatregelen van de ECB. Vastgoedbedrijven maken relatief veel gebruik van vreemd vermogen, wat ze gevoelig maakt voor renteschommelingen. Tegelijkertijd wordt ook het dividendrendement op vastgoedaandelen aantrekkelijker als de marktrente daalt. 44

45 Alle landen droegen bij aan het positieve rendement. Duitsland behoorde tot de best presterende landen. Hier stegen de koersen door fusies, overnames en pogingen daartoe. Bovendien zorgde ook de relatief sterke Duitse economie voor een grote vraag naar vastgoed. Nederland en Zwitserland (in lokale valuta) bleven echter achter. De Europese economie groeide in 2015 door toenemende consumentenbestedingen, die ondersteund werden door diverse positieve ontwikkelingen. Zo stegen de huizenprijzen, nam de werkgelegenheid toe en waren de rente en brandstofprijzen laag. De groei van de consumentenbestedingen compenseerde de lagere exportgroei, als gevolg van de haperende economie in de opkomende landen. De economische groei leidde tot nog toe in slechts een paar regio s tot een toenemende verhuur van vastgoed. De leegstand vertoont echter wel een duidelijk dalende trend, vooral door de afname van nieuwbouw. In Europa, met uitzondering van Londen, wordt er alleen gebouwd als een project grotendeels is voorverhuurd. Banken financieren namelijk geen riskante ontwikkelingsprojecten meer. Tegelijkertijd nam de bereidheid van banken om goed verhuurd vastgoed te financieren sterk toe. In combinatie met de stijgende vraag naar Europees vastgoed als beleggingscategorie, leidde dit in 2015 tot een transactievolume van 240 miljard. De Europese vastgoedmarkt overtrof hiermee recordjaar Het rendement van het Europese onroerend goed aandelen beleggingsfonds, TKPI MM Listed Index Real Estate Fund, bedroeg 14,5% in Dit was 0,4% hoger dan dat van de benchmark. Dit kwam vooral door de terugontvangen dividendbelastingen. Daarnaast leverde het uitlenen van aandelen (securities lending) extra rendement op. Niet-beursgenoteerd vastgoed Europa De beleggingen in het niet beursgenoteerd Europees vastgoed fonds, TKPI European Real Estate Fund zijn 30 januari verkocht. Het rendement tot deze datum bedroeg 0,2%. Niet-beursgenoteerd vastgoed Azië Macro-economische ontwikkelingen In 2015 bedroeg volgens Oxford Economics de Aziatische economische groei 5,3%. Voor 2016 wordt eveneens een groei van 5,3% verwacht, waarbij de meeste grote economieën in de regio een bescheiden verbetering ten opzichte van 2015 laten zien. China is echter de grote uitzondering. De groei van de Chinese economie zal in 2016 minder hoog zijn dan in Marktontwikkelingen Het transactievolume voor Aziatisch commercieel vastgoed bedroeg $88 miljard over de eerste 9 maanden van 2015, een stijging van 1% ten opzichte van dezelfde periode in De sterke Amerikaanse dollar maskeerde enigszins de groei van het transactievolume in lokale valuta. Kantoren Het beeld tussen de verschillende landen liep echter sterk uiteen. Zo was de verhuuractiviteit sterk in China en India en zwak in bijvoorbeeld Singapore. In Hongkong nam de vraag naar kantoorruimte van Chinese bedrijven toe. In Australië nam de vraag vooral in Sydney toe, maar de meer op grondstoffen gerichte Australische steden bleven slecht presteren. Winkels In China bleef de vraag naar winkelruimte op peil. De vraag kwam voornamelijk van fast fashion - winkelketens en de sector food & beverage. Het hogere winkelsegment had het daarentegen lastig. Hongkong had te maken met moeilijke marktomstandigheden. Winkeliers verkleinden het gehuurde vloeroppervlak of bedongen met succes kortingen op de huur. Vanwege het lage consumentenvertrouwen waren ook Singaporese winkeliers voorzichtig met de huur van winkelruimte. Australië deed het beter dankzij de goede trendmatige groei van de consumentenbestedingen. 45

46 Logistiek Logistieke bedrijven en de sector e-commerce zorgden voor een gezonde vraag naar logistiek vastgoed. Woningen De vaak al langer bestaande beleidsrestricties op diverse Aziatische woningmarkten bleven doorgaans van kracht. In China was het beleid echter meer accommoderend, met onder andere een verlaging van de officiële rentetarieven. In de meeste Aziatische markten was sprake van een ongewijzigd of licht gestegen huur- en prijsniveau. Het rendement van het TKPI MM Asian Real Estate Fund (TAREF) bedroeg 0,6% in Het MM Asian Real Estate Fund (TAREF) is een fonds in afbouw en daarom worden er beleggingen verkocht en deed het fonds in 2015 geen nieuwe investeringen. Aangezien voor alle fondsen de investeringsperiode inmiddels is verstreken, kunnen fondsmanagers alleen nog kapitaal bij TAREF opvragen voor projecten die al gekocht, gestart of geïdentificeerd zijn voor acquisitie. In 2015 werd hiervoor in totaal USD aan kapitaal opgevraagd van TAREF. In 2015 keerde TAREF ruim EUR 0,2 mln. uit aan het pensioenfonds. Waardering niet-beursgenoteerd vastgoed Voor de waardering van niet beursgenoteerd vastgoed is in eerste instantie de waardering van de onderliggende fondsmanagers bepalend, gebaseerd op externe taxaties. Wanneer de fondsmanager TKP Investments een waardering niet representatief voor de marktwaarde vindt, kan zij besluiten om hier vanaf te wijken. De aldus resulterende waarderingen zijn opgenomen in de jaarrekeningen van de betreffende beleggingsfondsen, en deze jaarrekeningen zijn voorzien van een goedkeurende controleverklaring van een externe accountant. Toelichting bijdrage strategische beslissing afdekking renterisico De bijdrage van de renteafdekking in 2015 via swaptions en swaps, was door de daling van de marktrente positief en droeg 1,8% bij aan het rendement van de beleggingen. Op basis van de rentegevoeligheid van de onderliggende waarde van de swaptions, bedroeg de rentegevoeligheid van de beleggingen eind 2015 circa 50% van de voorziening pensioenverplichtingen. Hiermee lag de mate van renteafdekking binnen de bandbreedte van +/- 5% ten opzichte van de gewenste onderliggende afdekking van 51%. De effectieve mate van afdekking van het renterisico bedroeg circa 37% eind Niet het gehele renterisico is afgedekt. De dekkingsgraad was hierdoor (gedeeltelijk) beschermd tegen een daling van de marktrente, terwijl deze toch deels kon profiteren van een mogelijke stijging van de marktrente. De volgende figuur geeft de rentegevoeligheid van de beleggingen en de VPV grafisch weer. 100% 90% 80% 70% Resterend Renterisico op basis PV01 (63%) 60% 50% 40% 30% 20% Rentegevoeligheid VPV Rentegev. Swaptions obv onderliggen de waarde (45%) Rentegev. Swaptions (32%) 10% 0% Rentegevoeligheid VRW (5%) 46

47 De volgende figuur geeft de effectiviteit van de renteafdekking bij verschillende renteveranderingen weer. Gerealiseerde mate van renteafdekking Op basis van de werkelijke marktrenteontwikkeling kan berekend worden wat de gerealiseerde mate van renteafdekking is. Deze kan afwijken van de effectieve renteafdekking doordat in de effectieve renteafdekking geen rekening wordt gehouden met de verandering van rentes met verschillende looptijden (niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur). Ook kan de renteverandering van een staats- of bedrijfsobligatie (risico opslagen) anders zijn dan van de swaprente. De gerealiseerde mate van renteafdekking bedroeg voor geheel 2015 circa 790%. Hier is geen rekening gehouden met het effect van de UFR rentetermijnstructuur op de waarde van de verplichtingen. Dit relatief hoge afdekkingspercentage 1 wordt veroorzaakt doordat het rente-effect op de verplichtingen over 2015 zeer klein is. Hierbij is bij de vastrentende beleggingen en verplichtingen alleen rekening gehouden met de waardeverandering als een gevolg van een verandering van de swaprente. Indien de stijging van de risico opslagen op vastrentende beleggingen wordt meegenomen, bedraagt de gerealiseerde mate van renteafdekking circa 675%. 1 Ter illustratie twee verschillende situaties geschetst van de omvang van het RTS-effect en de impact van een kleine absolute afwijking. Voorbeeld 1) verplichtingen 1000; beleggingen 400; realisatie renteafdekking: 400/1000 = 40%. Stel dat het resultaat van de beleggingen beter was dan is de impact op de realisatie van de renteafdekking beperkt: 401/1000 = 40,1% (+0,1%). Voorbeeld 2) verplichtingen 10; beleggingen 4; realisatie renteafdekking: 4/10 = 40%. Stel wederom dat het resultaat van de beleggingen 1 beter was dan is de impact op de realisatie van de renteafdekking significant: 5/10 = 50% (+10%). Een kleine absolute afwijking leidt dan tot een relatief grote impact op de renteafdekking. Dit is illustratief voor hetgeen gebeurd op jaarbasis. Op maandbasis zijn de euroresultaten hoger en geeft de realisatie van de renteafdekking het verwachte beeld. 47

48 5.3 Verantwoord beleggingsbeleid Het pensioenfonds heeft de overtuiging dat aandacht voor Environmental, Social en Governance (ESG)- aspecten in het beleggingsproces bijdraagt aan een beter risico/rendementsprofiel van de fysieke beleggingen. Het verantwoord beleggen beleid bestaat uit de periodieke screening op duurzaamheid van de ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog (engagement) met bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. Ook is de integratie van ESG-criteria in het beleggingsproces een vast onderdeel van het multi manager selectieproces. Het beleid is geïmplementeerd in de beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds belegt, beheerd door TKP Investments (TKPI). TKPI voert een Verantwoord Beleggen beleid voor alle aandelen en vastrentende beleggingsfondsen, zowel voor passieve als actieve beleggingsfondsen. Het beleid is geformaliseerd via de fondsvoorwaarden van de TKPI beleggingsfondsen. Integratie van ESG-criteria in het beleggingsproces is een vast onderdeel van het multi manager selectieproces van TKPI. Voor de onroerend goed beleggingen is TKPI aangesloten bij GRESB (Global Real Estate Sustainability Benchmark). Dit is een wereldwijd initiatief voor het meten van de duurzaamheid van vastgoedportefeuilles en het verbeteren van deze duurzaamheid. Screening en engagement Een belangrijk uitgangspunt is dat alle ondernemingen waarin wordt belegd, zich gedragen volgens de Global Compact Principles (GCP), zoals opgesteld door de Verenigde Naties (VN). Dit zijn de principes op het gebied van mensenrechten, arbeidsrechten, milieu en corruptie. Jaarlijks worden de door TKPI beheerde portefeuilles gescreend op het naleven van deze principes. Voor het screenen wordt gebruik gemaakt van een gespecialiseerde externe partij, Sustainalytics. Een bedrijf wordt niet direct op de uitsluitingslijst geplaatst wanneer het door Sustainalytics als non-compliant met de UN Global Compact wordt aangemerkt. Eerst zal met dit bedrijf engagement aangegaan worden. Als binnen drie jaar onvoldoende voortgang is geboekt met deze engagement dan volgt uitsluiting. Bij de screening van de aandelenbeleggingen en beleggingen in vastrentende waarden voldeden 22 bedrijven ultimo 2014 niet aan de UN Global Compact principes (ultimo 2013: 27 bedrijven). Met deze bedrijven is in 2015 engagement op verschillende thema s gevoerd. Twee van deze bedrijven hebben zich vervolgens verbeterd, waardoor deze niet langer als non-compliant werden beoordeeld. Het succesvolle engagement traject voor deze twee bedrijven zijn hieronder toegelicht: 1. Het bedrijf CNOOC werd beschuldigd van mensenrechtenschendingen in Myanmar. Het bedrijf heeft zich teruggetrokken uit Myanmar en is daardoor niet langer non-compliant; 2. Het bedrijf Cobalt International Energy werd beschuldigd van corruptie. Via samenwerkingsverbanden in Angola zouden medewerkers van de overheid worden omgekocht. Het bedrijf heeft de samenwerkingsverbanden nu zo opgezet dat de bedrijven die gelieerd zijn aan medewerkers van de overheid buitengesloten zijn. In 2015 bracht het bedrijf een eerste Sustainability rapport uit met aandacht voor deze kwestie. In dit rapport werd de bedrijfsethiek en de due diligence van de samenwerkingspartners beschreven. Dit bedrijf zal overigens nog wel nauwlettend gevolgd worden en is op de watchlist geplaatst. Drie andere bedrijven zijn aan de uitsluitingenlijst toegevoegd omdat er na drie jaar onvoldoende voortgang in de engagement werd geboekt. Het betreft Southern Copper (arbeidsrechten), Grupo Mexico (arbeidsrechten) en Chevron Corporation (milieu). 48

49 Vijf van de bedrijven die niet overeenkomstig de UN Global Compact principes handelden zijn staats(gerelateerde) bedrijven. Ook deze bedrijven werden in 2015 in het engagement programma opgenomen. In het derde kwartaal kwam onverwacht nieuws over Volkswagen naar buiten over een onderzoek in de Verenigde Staten dat heeft aangetoond dat Volkswagens en de voertuigen van dochter Audi veel meer schadelijke stoffen uitstoten dan uit testresultaten blijkt. Dit komt door software in de motoren die de tests bewust manipuleren. Duurzaamheidsexperts pasten naar aanleiding van deze bevindingen vrijwel direct de beoordelingen van Volkswagen aan. Door dit dieselschandaal werd het aandeel Volkswagen verwijderd uit de Dow Jones Sustainability-index. Sustainalytics veranderde de status van Volkswagen naar non-compliant met de UN Global Compact op basis van het tiende principe, Corruptie. Omdat vervolgens een periode van drie jaar engagement aanbreekt mag nog vrij gehandeld worden in de aandelen en obligaties van dit bedrijf. Het TKPI MM Credit Fund en het TKPI MM Global Credit ex Financials Fund beleggen in Volkswagen: Het TKPI MM Credit Fund heeft per saldo een onderwogen positie in de autosector. Gezien het veronderstelde defensieve karakter van Volkswagen, was het fonds echter licht overwogen in Volkswagen (1,6% ten opzichte van 1,4% in de benchmark). Na het naar buiten komen van het nieuws, daalden de obligaties sterk in waarde. De managers waren van mening dat de prijzen teveel gedaald waren in verhouding tot de veronderstelde kosten die Volkswagen zal gaan maken. De positie in de portefeuille is daarom per saldo licht uitgebreid. Het gewicht van Volkswagen binnen het TKPI MM Global Credit ex Financials Fund is ongeveer 2,5%. Hoewel dit fonds een passief beleggingsbeleid voert, belegt het minder in Volkswagen dan de benchmark (ongeveer 3%). Deze onderweging komt doordat het fonds obligaties met een BBB+ of BBB rating mag aanhouden tot de grens van BBB- bereikt is, terwijl deze stukken niet in de benchmark zitten. Het fonds heeft na het nieuws de positie in Volkswagen niet gewijzigd. Beleggingen in vastgoed en GRESB Om een zo goed en groot mogelijke bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de jaarlijkse GRESB survey, is TKPI een actief lid. Er is daarom in 2015 door TKPI ook deelgenomen aan een werkgroep die zich richt op het thema stakeholder engagement. TKPI spoort de fondsmanagers waarmee zij belegt aan om deel te nemen aan GRESB en data aan te leveren. De kapitaal gewogen responsratio nam in 2015 toe tot 68,3%. Dit was in 2014 nog 64,3%. Er is in 2015 met alle respondenten van GRESB contact geweest om de resultaten door te spreken. In het verleden lag de focus tijdens deze gesprekken vooral op het vergroten van kennis over het duurzaamheidsbeleid en de interpretatie van de GRESB resultaten. Nu is er meer nadruk gelegd op de sterke en zwakke punten van het fonds. Voor wat betreft de zwakkere punten werden er actiepunten genoteerd. In toekomstige gesprekken kan aan de hand van de actiepunten worden gecontroleerd in hoeverre het fonds actief heeft gewerkt aan verbeteringen. Uiteindelijk zal het uitvoeren van actieplannen moeten leiden tot een hogere GRESB score. Aldus voert TKPI een actief engagement beleid. Uitsluitingen Uitsluitingen landen Op basis van universeel erkende veroordelingen wordt een aantal landen uitgesloten van beleggingen. Het gaat hierbij om landen die betrokken zijn bij ernstige schendingen van de mensenrechten. In 2015 stonden 15 landen op deze lijst (2014:12 landen). Hiervan zitten alleen Wit Rusland en Ivoorkust in een benchmark van één van de TKPI beleggingsfondsen. Dit betreft het TKPI MM Emerging Market Debt Fund. Het gewicht van Wit Rusland is 0,21% per eind 2015, het gewicht van Ivoorkust 0,97%. Deze leiden tot een (kleine) mismatch in de portefeuille. 49

50 Uitsluiting bedrijven Het uitsluitingsbeleid geldt allereerst voor alle bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapens. Dit zijn de volgende soorten wapens, munitie en mijnen: biologische wapens, nucleaire wapens, chemische wapens, anti-persoonsmijnen, clusterbommen en munitie met verarmd uranium. Met dit uitsluitingenbeleid wordt voldaan aan het wettelijke verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie zoals dat sinds 1 januari 2013 van kracht is. Naast deze bedrijven worden ook bedrijven die non-compliant zijn met de UN Global Compact en onvoldoende voortgang in de engagement tonen, opgenomen op de uitsluitingenlijst. In 2015 betrof dit vijf bedrijven: Vedanta Resources, Freeport-McMoran Copper and Gold, Petrochina, Barrick Gold en Wal- Mart Stores. Op de uitsluitingslijst van 2015 stonden ruim 50 bedrijven. Deze bedrijven maken in totaal 1,75% (in 2014: 1,22%) uit van de aandelenbenchmark MSCI AC World Index. Stembeleid In 2015 is gebruik gemaakt van een stemadviesbureau en is gestemd op 546 (2014: 540) vergaderingen op ruim (2014: 8.400) onderwerpen. In bijna 10% van de onderwerpen is tegen het voorstel gestemd. Dit betrof dan met name voorstellen voor benoeming van bestuurders of toezichthouders en beloningsvoorstellen. De grafieken tonen enkele dwarsdoorsnedes van de uitgebrachte stemmen in 2015: Vergaderingen 2015 per land Spanje; 32 Nederland; 30 Zweden; 39 Italië; 28 België; 23 Zwitserland; 39 Overig; 74 Duitsland; 64 Frankrijk; 79 Verenigd Koninkrijk; 138 Overzicht uitgebrachte stemmen in ,7% 89,7% 0,6% Stemmen "Voor" Stemmen "Tegen" Stemmen "Onthouden" 50

51 Engagement met Nederlandse beursgenoteerde bedrijven Engagement met een aantal Nederlandse ondernemingen vindt plaats in een samenwerkingsverband met een aantal pensioenfondsen. Eumedion faciliteert deze dienstverlening door deelname mogelijk te maken aan de door de Investment Committee van Eumedion georganiseerde gesprekken met bedrijven. Paul Frentrop vertegenwoordigt de deelnemers in de gesprekken met de ondernemingen. In 2015 werden namens het pensioenfonds diverse engagement gesprekken gevoerd. In het onderstaande overzicht staan de onderwerpen per onderneming: Onderneming Strategie Governance Milieu en sociaal Beloning Ahold X x x Akzo Nobel x x Heineken x x x Philips X x Shell x Wolters Kluwer x x Unilever x x Met Shell werd zeer intensief gesproken. Het thema daarbij was de zorg voor het veiligstellen van de license-to-operate. Dit is ingegeven door de ontwikkelingen rond het Groninger gasveld met schade als gevolg van aardbevingen en het gevoel van onveiligheid bij de bevolking. Hierover is op de aandeelhoudersvergadering van Shell gebruik gemaakt van het spreekrecht. Shell besteedt veel aandacht aan de veiligheid van haar personeel en van de onderaannemers. Heel specifiek is gevraagd of Shell wel voldoende aandacht besteedt aan de veiligheid van de bewoners die in de buurt wonen van een locatie waar Shell opereert. Shell gaf aan deze zorg te delen en de ontwikkelingen in Groningen te volgen. Hieronder volgt een korte impressie van een aantal andere gesprekken. In verband met de overtuiging dat met diplomatie achter de schermen de beste resultaten kunnen worden bereikt, is de beschrijving algemeen en beknopt. Ahold: de agenda van de Algemene vergadering van aandeelhouders is besproken. Akzo Nobel: de agenda van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders stond eveneens centraal. Heineken: aan de orde kwamen onder andere de onderwerpen duurzaamheid met aandacht voor Health & Safety en de beschikbaarheid van grondstoffen (water en brouwersgerst). Philips: het gesprek ging over de voorgenomen afsplitsing van de lichtdivisie. Wolters Kluwer: de governance en de beloning zijn besproken. Unilever: vermeende misstanden op theeplantages zijn besproken. 51

52 5.4 Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR) Deelnemers in Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR) belegden tot 1 september 2015 standaard via de Life Cycle-depots. Dit betekent dat naarmate de pensioendatum voor de individuele deelnemer dichterbij komt, de beleggingsmix automatisch minder risicovol wordt. Echter omdat de verwachting is dat mensen tegenwoordig niet meer 40 jaar bij dezelfde werkgever in dienst blijven, heeft het pensioenfonds op 9 juni 2015 besloten de Life Cycle regeling te laten vervallen. De voortzetting van deze regeling vindt plaats in het Vrij Beleggen depot waarbij 100% in de geldmarkt wordt belegd, tenzij een deelnemer een ander depot kiest. Daarnaast was het vanaf 1 januari 2015 niet meer mogelijk voor de individuele deelnemers om nieuwe inleg te doen. Deelnemers met in het verleden ingelegde vermogens hebben echter nog wel de keuze voor het vrij beleggen via beleggingsdepots. Het beleggingsrisico van de IPS- en BPR-depots is voor rekening van de deelnemer. Bij pensionering of eerder uitdiensttreding wordt het saldo omgezet in een nominale pensioenaanspraak. Als tariefrente voor de inkoopfactoren van de IPS saldi wordt een vaste rekenrente van 4% gehanteerd. Indien de marktrente (rentetermijnstructuur inclusief UFR) lager is dan 4%, wordt een voorziening voor voorzienbare verliezen aangehouden. Deze voorziening wordt vastgesteld op de RTS per balansdatum, met een inschatting van de toekomstige ontwikkeling van de RTS middels forwards, en een solvabiliteitsopslag. De solvabiliteitsopslag die daarbij gehanteerd wordt is gelijk aan de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds, per de balansdatum, maar minimaal het MVEV% en maximaal het VEV%. Resultaten Life Cycle depots (%) 2015 t/m 31 augustus Verhouding Rendement Benchmark Relatief aandelen/obligaties/geldmarkt I 90/10/0 0,6-0,4 1,0 II 75/25/0 0,4-0,4 0,8 III 50/50/0 0,1-0,4 0,5 IV 25/40/35 0,3 0,1 0,2 V 10/0/90 0,9 0,9 0,0 Resultaten Vrij beleggen depots (%) 2015 Verhouding aandelen/obligaties/geldmarkt Rendement Benchmark Relatief A 75/25/0 2,0 1,4 0,6 B 50/50/0 1,5 0,9 0,6 C 25/75/0 0,2 5,2-4,7 D 0/100/0-0,3-0,3 0,0 E 50*/50/0 5,4 5,2 0,2 F 0/0/100 1,4 5,2-3,6 *50% wordt belegd in aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria Naast het beëindigen van de Life Cycles is per 1 september tevens de samenstelling binnen het Vrij Beleggen gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op: Aandelenbeleggingsbeleid. Deze is gelijk gesteld aan de verdeling binnen het hoofdvermogen en is 75% Wereldwijde aandelen (exclusief opkomende markten) en 25% Europese aandelen, waarbij het valutarisico is afgedekt. Beiden passief belegd. Deze was 79% actief wereldwijd (het valutarisico van Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen afgedekt), 14% passief Europa (het valutarisico van het Britse pond afgedekt) en 7% actief in opkomende landen; Binnen de categorie vastrentende waarden de beleggingen in het Dutch Mortgage Fund en obligaties uit opkomende markten toegevoegd. De beleggingen in EMU-staatobligaties zijn afgebouwd. 52

53 Het depot dat uit 100% geldmarktproducten bestaat. Per eind maart zijn de geldmarktbeleggingen van de Beschikbare premieregelingen overgeboekt van het TKPI Short Term Money Market Fund naar het TKPI Savings Fund, vergelijkbaar met een spaarrekening. De rendementen van de onderliggende beleggingsfondsen waren positief door de stijging van de aandelenkoersen en de obligatiekoersen. Uitzondering is het vrij beleggen depot dat 100% in obligaties belegt. Prepensioensparen De beleggingsmix voor het depot voor prepensioensparen bestaat uit 20% aandelen en 80% vastrentende waarden (met 100% euro staatsleningen met de hoogste kredietwaardigheid). De samenstelling van de aandelenbeleggingen is gelijk aan de samenstelling van het hoofdvermogen (75% passief beheerde aandelen wereldwijd (TKPI MM World Index Equity Fund, Eur) en 25% via het passief beheerde TKPI MM European Equity Afdekking Fund. Eind 2015 bedroeg het belegd vermogen van het Vrij beleggen depots bedroeg 4,3 miljoen. Het prépensioenvermogen bedroeg ,-. Verhouding aandelen/obligaties Rendement Benchmark Relatief 20/80-0,2 0,0-0,1 De rendementen van de onderliggende passieve beleggingsfondsen waren positief door de stijging van de aandelenkoersen en de obligatiekoersen. Echter de actieve aandelen beleggingen waarin tot eind augustus werd belegd behaalden een negatief rendement waardoor het totaal rendement negatief was. 53

54 6 Pensioencommunicatie en - administratie 6.1 Pensioencommunicatie Ontwikkelingen binnen het pensioenfonds Na de start medio 2014, is het pensioenfonds eind 2014 goed en stevig gepositioneerd. Er is een huisstijl ontwikkeld, brochures zijn samengesteld en de website is gebouwd. Vervolgens heeft de communicatie in 2015 duidelijk vorm gekregen. Medio 2015 is een deel van de deelnemers van Ondernemingspensioenfonds TNT toegevoegd aan het pensioenfonds. Nieuwe deelnemers Medio 2015 kwam vanuit de splitsing van Ondernemingspensioenfonds TNT een aantal (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden over van Ondernemingspensioenfonds TNT. Hiervoor is de communicatie verzorgd. Digitalisering Actieve deelnemers kunnen in 2015 met hun DigiD inloggen op de mijn -omgeving op de website, die begin 2015 qua vormgeving en mogelijkheden is aangepast. Hier vindt men digitale post, een profielpagina en kan men gebruikmaken van de pensioenplanner. Een belangrijke stap op weg naar verdere digitalisering. Om aansluiting te zoeken met deelnemers is eind 2014 de digitale nieuwsbrief geïntroduceerd. In 2015 is deze 8 keer verzonden. Op de website en via procesbrieven worden deelnemers uitgenodigd zich op de digitale nieuwsbrief te abonneren. Brochures en mailingen De brochures zijn aangepast, o.a. aan de nieuwe regeling, die per 1 januari van kracht was en de verschuiving van de AOW-leeftijd. In de loop van 2015 zijn diverse papieren informatieve boekjes verzonden met actuele pensioeninformatie aan zowel actieve deelnemers als pensioengerechtigden. Actieve en inactieve deelnemers ontvingen een papieren toelichting bij hun UPO. Bijeenkomst pensioengerechtigden In 2015 is voor het eerst een bijeenkomst voor pensioengerechtigden georganiseerd, waar de aanwezigen werden bijgepraat over actualiteiten en ontwikkelingen bij het pensioenfonds. Wet Pensioencommunicatie en Pensioen Per 1 juli 2015 is de Wet Pensioencommunicatie van kracht. Onderdeel hiervan is onder anderen het beter aansluiten bij de belevingswereld van de deelnemer en het aanbieden van vereenvoudigde informatie over pensioen. Hiervoor is het Pensioen ontwikkeld, waarbij gelaagd informatie wordt verstrekt; In laag 1 de basisinformatie, in laag 2 uitgebreidere informatie en in laag 3 pensioenfondsdocumenten zoals het reglement. Voor het pensioenfonds is Pensioen ingebouwd in de website. De startbrief is vervangen door Laag 1. Dit zijn de eerste stappen in de verdere deelnemersgerichte communicatie die de Wet voorstaat. Aandacht voor pensioen Om deelnemers bij het pensioenfonds én bij pensioen te betrekken, is eind 2015 de campagne voornemens en pensioen gelanceerd. Deelnemers konden hun goede voornemens doorgeven, waarbij het pensioenfonds een aantal hiervan helpt deze voornemens te laten uitkomen. Vervolgens wordt de link 54

55 gelegd met pensioen en het voornemen je hierin te verdiepen. De respons op de campagne was hoog, ca. 15% van de actieve deelnemers die de mailing hebben ontvangen, hebben deelgenomen aan de actie en de website bezocht. De communicatie loopt door in Verwachtingen voor 2016 Eind 2015 is het meerjaren communicatiebeleidsplan samengesteld, waaruit het communicatieplan 2016 is gedestilleerd. In 2016 speelt mogelijk een overname van werkgever TNT Express N.V. door een grote (internationale) partij. Dit heeft misschien ook gevolgen voor het pensioenfonds en daarmee de communicatie. In 2016 zal onder actieve deelnemers en pensioengerechtigden een onafhankelijk onderzoek worden uitgevoerd naar de tevredenheid over het pensioenfonds, de loyaliteit ten opzichte van het pensioenfonds en de communicatie door het pensioenfonds. Dit is voor het pensioenfonds het eerste eigen onderzoek. Resultaten kunnen worden vergeleken met andere pensioenfondsen (benchmark). 6.2 Pensioenadministratie Beantwoording deelnemersvragen In 2015 hebben deelnemers vragen gesteld aan het pensioenfonds. Met in achtneming van de start van het pensioenfonds medio 2014 zijn veel collectieve uitingen vóór de oprichting van het pensioenfonds verzonden. Dit verklaart de mutatie tussen het aantal gestelde vragen in 2014 (150 vragen) en 2015 (1.013 vragen). Deelnemers stelden met name vragen over hun pensioentoekenningen/uitkeringen, het pensioenoverzicht en indicatieve berekeningen. In 2015 heeft het pensioenfonds in totaal 1 klacht van een deelnemer ontvangen en zijn 2 klachten afgehandeld (in 2015 is 1 klacht afgehandeld die per ultimo 2014 was ontvangen). Alle klachten zijn naar tevredenheid afgehandeld. De afhandeling van de klachten heeft niet geleid tot veranderingen in regelingen en of processen. Verloop communicatie per 'kanaal' Aantallen Q Q Q Q Telefonische vragen Schriftelijke vragen s 55

VERKORT JAARVERSLAG 2015

VERKORT JAARVERSLAG 2015 VERKORT JAARVERSLAG 2015 Belangrijkste ontwikkelingen in 2015 De in 2014 opgerichte Stichting Pensioenfonds TNT Express beleefde in 2015 het eerste volledige jaar. Dit verkort jaarverslag is een samenvatting

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

J a a r v e r s l a g

J a a r v e r s l a g J a a r v e r s l a g 2016 Stichting Pensioenfonds TNT Express Stichting Pensioenfonds TNT Express Opgericht 1 januari 2014 Statutair gevestigd te Groningen KvK-nummer 60789298 Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

J a a r v e r s l a g

J a a r v e r s l a g J a a r v e r s l a g 2017 Stichting Pensioenfonds TNT Express Stichting Pensioenfonds TNT Express Opgericht 1 januari 2014 Statutair gevestigd te Groningen KvK-nummer 60789298 Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2017 VERKORT JAARVERSLAG 2017 De belangrijkste ontwikkelingen in 2017 bij Pensioenfonds TNT Express op een rij in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige jaarverslag vindt

Nadere informatie

J a a r v e r s l a g

J a a r v e r s l a g J a a r v e r s l a g 2018 Stichting Pensioenfonds TNT Express Stichting Pensioenfonds TNT Express Opgericht 1 januari 2014 Statutair gevestigd te Groningen KvK-nummer 60789298 Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015 Belanghebbendenvergadering 24 september 2015 Agenda 1. Opening 2. Actuele ontwikkelingen Ballast Nedam N.V. 3. Jaarverslag 2014 4. Nieuwe pensioenregelgeving en herstelplan 5. Toekomst pensioenfonds 6.

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2012. 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel. Stichting Pensioenfonds PostNL. Meer weten? www.pensioenpostnl.

Verkort jaarverslag 2012. 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel. Stichting Pensioenfonds PostNL. Meer weten? www.pensioenpostnl. Verkort jaarverslag 2012 Stichting Pensioenfonds PostNL 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel Pensioenfondsen en pensioenen stonden ook in 2012 weer in het middelpunt van de belangstelling.

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 WELKOM Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 Agenda Opening Nieuws vanuit het bestuur Hoe staat het fonds ervoor? Pensioen: wat is er gewijzigd en wat betekent dat?

Nadere informatie

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Financieel crisisplan Inleiding In Artikel 145 van de Pensioenwet wordt voorgeschreven dat de ABTN een financieel crisisplan moet bevatten. Artikel 29b van het besluit FTK geeft hier een nadere uitwerking

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies Memo Aan : Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en de Meubileringsbedrijven Van : Remco Dijkstra Datum : 08 maart 2019 Betreft : Herstelplan 2019 Kenmerk : SV-2019-0379

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Agenda 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Pensioenregeling uitgevoerd door BNPF 3. Vergelijking andere pensioenfondsen 4. Herstelplan

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart 2016 Stand van zaken SVG 1 van 21 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2015 Vooruitblik 2016 Derivaten Vragen 2 van 21 Pensioenfonds

Nadere informatie

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het

Nadere informatie

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014 Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader Juni 2014 Inhoudsopgave Wetsvoorstel aanpassing FTK Beleidsdekkingsgraad Premievaststelling Toekomstbestendig indexeren Inhaalindexatie Hersteltermijn

Nadere informatie

J a a r v e r s l a g

J a a r v e r s l a g J a a r v e r s l a g 2015 Stichting Pensioenfonds PostNL Stichting Pensioenfonds PostNL Opgericht 1 januari 1989 Statutair gevestigd te Groningen KvK-nummer 41011600 Correspondentieadres: Postbus 501

Nadere informatie

J a a r v e r s l a g 2014

J a a r v e r s l a g 2014 J a a r v e r s l a g 2014 Stichting Pensioenfonds TNT Express Stichting Pensioenfonds TNT Express Opgericht 3 juni 2014 Statutair gevestigd te Groningen KvK-nummer 60789298 Correspondentieadres: Postbus

Nadere informatie

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018 Pensioenbijeenkomst 22 maart 2018 Programma Welkom! Het fonds - mensen en cijfers* Financiële positie en beleid* Pensioenregeling en keuzes Actualiteiten 5 minuten 15 minuten 10 minuten 5 minuten Vragen?

Nadere informatie

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG PPF APG Herstelplan versie: juni 2015 Herstelplan PPF APG 2015 juni 2015 1. Inleiding In dit herstelplan 2015 voor PPF APG leest u eerst welke uitgangspunten

Nadere informatie

Herstelplan ultimo 2017

Herstelplan ultimo 2017 Stichting Pensioenfonds NIBC Herstelplan ultimo 2017 3 juli 2018 - samenvatting (1) - Het Pensioenfonds NIBC (PF NIBC) verkeert sinds 30 juni 2015 in een tekort situatie en daarom dient jaarlijks het Herstelplan

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Financieel crisisplan 2015 1 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding en onderdelen financieel crisisplan... 3 1.1.1 Inleiding... 3 1.1.2 Relatie financieel crisisplan met de doelstelling

Nadere informatie

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016 Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016 Agenda Haalbaarheidstoets Inleiding Uitgangspunten Resultaten Stochastische resultaten Pensioenresultaat Risicohouding

Nadere informatie

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Herstelplan 2016 Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Onderwerp: Herstelplan PPF APG 2016 Datum: 10 maart 2016 1. Inleiding Deze notitie geeft een overzicht van de uitgangspunten die gehanteerd

Nadere informatie

Herstelplan ultimo 2016

Herstelplan ultimo 2016 Stichting Pensioenfonds NIBC Herstelplan ultimo 2016 16 juni 2017 - samenvatting (1) - Het Pensioenfonds NIBC (PF NIBC) verkeert sinds 30 juni 2015 in een tekort situatie en daarom dient jaarlijks het

Nadere informatie

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn: Crisisplan ABTN Bijlage 4 Inleiding In hoofdstuk 9 van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) - Het weerstandsvermogen van het pensioenfonds, sturingsmiddelen en beleidskader - zijn de risico

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Pensioenfonds Cargill 2017 in beeld Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2017 van Pensioenfonds Cargill? U leest het in dit verkort jaarverslag. Financiële

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota Versie 19 april 2012 Inleiding Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Ontwikkelingen 2018 & 2019 - IORP II & Bestuursmodel - Pensioenakkoord Beleggingen,

Nadere informatie

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Herstelplan per 31 augustus 2011 Naam pensioenfonds: Bedrijfspensioenfonds Nummer fonds: 10565 Dekkingsgraad per 31-8-2011: Dekkingsgraad per ultimo augustus 2011 is 102,5%. Status financiële positie (reservetekort,

Nadere informatie

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10 Staat/formulier K0 blad 2 Datum in herstel (ddmmjj) 2 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn Er is voor een termijn van 0 jaar gekozen omdat een relatief lange termijn

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 19 april 2016) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur de pensioenregeling

Nadere informatie

Haalbaarheidstoets 2018

Haalbaarheidstoets 2018 Haalbaarheidstoets 2018 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Caroline Bosch 7 juni 2018 Copyright 2018 Sprenkels & Verschuren. Geen enkele reproductie van het document of een deel van het document

Nadere informatie

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Feitelijke premie In de uitvoeringsovereenkomst tussen de vennootschap en het pensioenfonds wordt bepaald dat de vennootschap jaarlijks een vaste premie ter beschikking stelt. Deze premie wordt vastgesteld

Nadere informatie

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria - 2018 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding 2. Beschrijving financiële crisissituaties

Nadere informatie

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019 Kwartaalverslag Q2-2019 Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019 1 In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2019 bedroeg 117,3%. Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2019 bedroeg 3,5%. Het pensioenvermogen

Nadere informatie

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Inleiding In hoofdstuk 9 van deze Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) (Het weerstandsvermogen van het fonds, inzet van sturingsmiddelen)

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie Financieel crisisplan November 2016 Voorwoord Voor de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 zijn met de werkgever afspraken gemaakt over een bijstortingsgarantie (en een terugstortingsverplichting

Nadere informatie

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets 10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets Conform de Pensioenwet dient het bestuur van een pensioenfonds de doelstellingen en beleidsuitgangspunten (waaronder de risicohouding) van het pensioenfonds

Nadere informatie

Verwachting lopend jaar (verslagjaar +1) 01 02

Verwachting lopend jaar (verslagjaar +1) 01 02 Herstelplan Bedragen in duizenden euro s c01 c_01 r_1_1 1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31-12-08 r_1_2 1.2 Gekozen hersteltermijn (in ren) 10 c02 c_01 Onderbouwing gekozen hersteltermijn r_1_3 1.3 Toelichting

Nadere informatie

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10 Staat/formulier K50 blad 2 Datum in herstel (ddmmjj) 324 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn 3 Het bestuur heeft, na consultatie met de achterbannen (werkgever, werknemers

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie - 2018 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding 2. Beschrijving financiële crisissituaties 3. Kritische

Nadere informatie

Verklaring Beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds KPN

Verklaring Beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds KPN Verklaring Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds KPN 1 Inleiding Deze Verklaring over de Beleggingsbeginselen beschrijft de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds KPN

Nadere informatie

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets Conform de Pensioenwet dient het bestuur van een pensioenfonds de doelstellingen en beleidsuitgangspunten (waaronder de risicohouding) van het pensioenfonds

Nadere informatie

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan van Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds (Centraal Beheer

Nadere informatie

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag. 12 vragen over het jaarverslag 2013 De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 12 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

J a a r v e r s l a g

J a a r v e r s l a g J a a r v e r s l a g 2016 Stichting Pensioenfonds PostNL Stichting Pensioenfonds PostNL Opgericht 1 januari 1989 Statutair gevestigd te Groningen KvK-nummer 41011600 Correspondentieadres: Postbus 501

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2015

Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 Wat waren in 2015 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2015. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan van CB APF bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding 2. Beschrijving financiële crisissituaties 3. Kritische

Nadere informatie

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan van Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

Verkort jaarverslag

Verkort jaarverslag Verkort jaarverslag 2014 1 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Hoe deed ons pensioenfonds het in 2014? Waar hield het bestuur zich mee bezig? En wat waren

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal 2017-1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 Samenvatting: De (12 maands)beleidsdekkingsgraad is gestegen van 112,7% eind september 2017 naar 115,3%

Nadere informatie

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Verkort jaarverslag 2010 nr 13 - januari 2009 Stichting Pensioen fonds KPN 2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Inleiding Het jaar 2010 is wederom een enerverend jaar geweest voor de pensioenwereld.

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2016

Verkort jaarverslag 2016 Verkort jaarverslag 2016 Wat waren in 2016 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag. Naast deze bondige versie treft u ook het

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. Verkort jaarverslag 2014 In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag downloaden op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl.

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2017 bedroeg 112,5% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2017 bedroeg 0,8% Het rendement van 1 januari tot

Nadere informatie

Jaarvergadering van deelnemers. Stichting Pensioenfonds NIBC 22 juni 2015

Jaarvergadering van deelnemers. Stichting Pensioenfonds NIBC 22 juni 2015 Jaarvergadering van deelnemers Stichting Pensioenfonds NIBC 22 juni 2015 Agenda 1. Opening 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Vaststelling notulen jaarvergadering 25 juni 2014 4. Verslag, rekening en

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2015 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2015 bedroeg 112,6% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2015 bedroeg -1,6% Het pensioenvermogen

Nadere informatie

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan van CB APF bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding 2. Beschrijving financiële crisissituaties 3. Kritische

Nadere informatie

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken Beleggingsovertuigingen Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken Beleggingsovertuigingen De missie van het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken (POB) is een toekomstbestendig en verantwoord pensioen

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2016 bedroeg 109,6% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2016 bedroeg 5, Het pensioenvermogen per 31

Nadere informatie

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 14 oktober Stichting Pensioenfonds Invista

Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 14 oktober Stichting Pensioenfonds Invista Update pensioenen INVISTA (Nederland) BV per 14 oktober 2015 Pensioen INVISTA (Nederland) BV Pensioenregeling van INVISTA (Nederland) BV is een middelloonregeling (vestiging Kerkrade) dan wel een combinatie

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 bedroeg 108,0% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2016 bedroeg -2,8% Het rendement van 1

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM Wormerveer, 12 december 2011 Betreft: Herstelplan Stichting Pensioenfonds De Fracties Geachte heer Keereweer, De dekkingsgraad

Nadere informatie

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren: Vastgesteld door het bestuur op 16 mei 2012 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Beschrijving crisissituatie... 3 3. Dekkingsgraad waarbij het fonds er zonder korten niet meer uit kan komen... 4 4. Maatregelen

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN 22 september 2016 Beleggingsbeginselen De beleggingsbeginselen van het pensioenfonds zijn de uitgangspunten ten aanzien van beleid en uitvoering,

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de Financieel crisisplan van de (vastgesteld in bestuursvergadering van 23 juni 2015) Inleiding Als onderdeel van de beschrijving van de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen,

Nadere informatie

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 In deze verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2015 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag

Nadere informatie

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan In werking : 1 oktober 2018 Inhoudsopgave 1. Beschrijving crisissituatie 3 2. Beleidsdekkingsgraad waarbij het fonds er zonder korten niet meer uit kan komen 4 3. Maatregelen die ter beschikking staan

Nadere informatie

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht - 2018 Hoofdstukindeling Het financieel crisisplan bevat de volgende hoofdstukken: 1. Inleiding 2. Beschrijving financiële crisissituaties 3.

Nadere informatie

Pensioenen... Crisisplan 2015

Pensioenen... Crisisplan 2015 Pensioenen.............................................. Crisisplan 2015 17 september 2015 INHOUD Inleiding... 1 Beschrijving van de financiële crisis... 1 Kritische dekkingsgraad... 2 Maatregelen die

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 4 september 2017 3.

Nadere informatie

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres:

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres: Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: Marco Starreveld 2 Telefoonnummer: 06 0 9 72 E-mailadres: marcostarreveld@achmeacom Gegevens bestuurslid verantwoordelijk

Nadere informatie

Herstelplan PME 2015. Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Herstelplan PME 2015. Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015 Herstelplan PME 2015 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015 1 PME Herstelplan 2015 dekkingraadsjabloon inclusief onderbouwing Dit document bevat het dekkingsgraadsjabloon dat deel uitmaakt

Nadere informatie

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO Met normen kan een Verantwoordingsorgaan (VO) zijn verantwoordelijkheden (oordelen, adviseren en overleggen) beter uitoefenen. Penvita onderscheidt algemene

Nadere informatie

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: 2 Telefoonnummer: 3 E-mailadres: Gegevens bestuurslid verantwoordelijk voor / betrokken bij invulling rapportage

Nadere informatie

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Verkort Jaarverslag 2009 Inleiding 2009 is voor de Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics (hierna Pensioenfonds SABIC-IP) weer een bijzonder

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2017

Pensioenen... Herstelplan 2017 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2017 30 maart 2017 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert sinds 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015 In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015 Inhoud Inleiding 3 1. Beschrijving crisissituatie 3 2. Beleidsdekkingsgraad waarbij het fonds er zonder korten niet meer uit kan komen

Nadere informatie