Concept algemene en artikelsgewijze toelichting MR 30 november 2006

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Concept algemene en artikelsgewijze toelichting MR 30 november 2006"

Transcriptie

1 Deze concept-toelichting is een voorlopig document waaraan nog nader wordt gewerkt. Nadrukkelijk moet er bij bestudering van de teksten rekening mee worden gehouden dat niet alle commentaren hier al in zijn verwerkt. Toelichting Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Algemeen deel 1. Inleiding 2. Doel van de ministeriële regeling 3. Verdeling besluit ministeriële regeling 4. Gekwantificeerde doelvoorschriften, erkende maatregelen en verplichte maatregelen 5. Notificatie 1 Inleiding Artikel 8.40, eerste lid, en artikel 8.42, eerste lid, van de Wet milieubeheer en artikel 2a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren maken het mogelijk om op het niveau van de ministeriële regeling regels te stellen. De mogelijkheid om op dit niveau regels te kunnen stellen vloeit voort uit de nieuwe systematiek van de Wet milieubeheer. Daarbij wordt één stelsel van algemene regels ingevoerd waarin het onderscheid tussen algemene regels voor vergunningplichtige en niet-vergunningplichtige inrichtingen vervalt. Deze algemene regels (of maatregelen) kunnen op amvb-niveau (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, hierna Besluit)) worden opgenomen of op het niveau van de ministeriële regeling (Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, hierna Regeling). Voor de regels die op amvb-niveau worden opgenomen geldt dat ze doorslaggevend zijn voor de omvang van de verplichtingen die gelden voor de drijver van de inrichting of die noodzakelijk zijn in het kader van de bescherming van het milieu. In deze Regeling is het merendeel van de maatregelen in de vorm van middelvoorschriften opgenomen. Er is daarbij een onderscheid gemaakt tussen verplichte en erkende maatregelen. 2 Doel van de ministeriële regeling Het doel van de Regeling is om de mogelijkheid te bieden op een snelle en relatief eenvoudige wijze een deel van de algemene regels in de vorm van middelvoorschriften vast te leggen. Aan de keuze voor deze mogelijkheid op het niveau van een ministeriële regeling liggen diverse argumenten ten grondslag. Het bedrijfsleven heeft erom verzocht in verband met de voorkeur 1

2 voor middelvoorschriften van kleine en middelgrote bedrijven. Ook gemeenten zijn er voorstander van in verband met de handhaafbaarheid. Een ander belangrijk voordeel is dat, gelet op de korte proceduretijd, veel sneller wijzigingen kunnen worden doorgevoerd dan in het geval van een amvb. Wegens de voortdurende technische ontwikkelingen is het noodzakelijk dat deze ontwikkelingen snel en eenduidig doorwerken in de nieuwe voorschriften. Door middelvoorschriften bij amvb te stellen worden de innovatiemogelijkheden van het bedrijfsleven beperkt. Voorts biedt de Regeling de mogelijkheid om in het bedrijfsleven ontwikkelde alternatieven voor reeds geldende voorschriften op een vlotte en eenduidige wijze onder de werkingssfeer van het activiteitenbesluit te brengen. Ook dit is een wens die door het bedrijfsleven naar voren is gebracht. Bij de in de Regeling opgenomen middelvoorschriften is veelal sprake van een eenduidige technische invulling van de in het Besluit opgenomen doelvoorschriften, waardoor inspraak in dit geval minder van betekenis is. Met het oog op het draagvlak kan worden opgemerkt dat aanpassing van de Regeling zal geschieden na overleg met het betrokken bedrijfsleven en de betrokken overheden. 3 Verdeling besluit ministeriële regeling In het Besluit zijn voorschriften opgenomen die bepalend zijn voor de omvang van de verplichtingen die gelden voor de drijver van de inrichting of die noodzakelijk zijn in het kader van de bescherming van het milieu. Het gaat daarbij om de volgende voorschriften: - verbodsbepalingen; - doelvoorschriften; - de gelijkwaardige voorziening (bij verplichte maatregelen); - maatwerkbepalingen voor zover gekoppeld aan de doelvoorschriften; - afstandsnormen; - meet- en controlebepalingen; - van toepassingverklaringen van andere besluiten. Op het niveau van de Regeling zijn de volgende voorschriften uitgewerkt: - middelvoorschriften (verplichte en erkende maatregelen); - maatwerkvoorschriften gekoppeld aan de middelvoorschriften; - actualisering van publiekrechtelijke normen; - van toepassing verklaring van richtlijnen 2

3 Specifiek voor de directe lozingen wordt in de Regeling onderscheid gemaakt tussen oppervlaktewateren, die met het oog op het lozen bijzondere bescherming behoeven en oppervlaktewateren, waar dat niet voor nodig is. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan wateren waar een speciale functie aan is toegekend, zoals de zwemwaterfunctie of wateren, die op grond van de Kader richtlijn water speciale bescherming behoeven. Over het algemeen zal dat samenvallen met het onderscheid tussen grote en kleinere wateren. Daarbij zal aansluiting worden gezocht bij de bestaande ministeriële regeling op grond van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewateren bescherming. De hierboven beschreven verdeling betekent overigens dat voor een specifiek aantal activiteiten in het Besluit geen voorschriften zijn opgenomen maar in de onderliggende Regeling wel. Voor de volgende installaties en activiteiten zijn voorschriften opgenomen in de Regeling: - voor noodstroomaggregaten wordt geregeld dat deze installaties niet structureel gebruikt worden voor elektriciteitsopwekking; - Voor acculaders worden bodembeschermende voorzieningen voorgeschreven; - voor het doorvoeren of bufferen van rioolwater wordt een voorschrift gesteld om geurhinder te voorkomen; - aan de opslag van bepaalde nitraathoudende kunstmeststoffen (type C) wordt een aantal voorschriften uit de Publicatiereeks gevaarlijke stoffen gesteld; - voor dierenpensions hoeven geen specifieke voorschriften gesteld te worden, met dien verstande dat de voorschriften uit het Besluit landbouw milieubeheer voor de opslag van vaste mest gelden. - Voor het vullen van gasflessen wordt een aantal voorschriften uit de Publicatiereeks gevaarlijke stoffen gesteld. 4 Gekwantificeerde doelvoorschriften, erkende maatregelen en verplichte maatregelen Wat betreft te stellen regels of maatregelen is in het Besluit en de Regeling een drieledig onderscheid gemaakt in gekwantificeerde doelvoorschriften, erkende maatregelen en verplichte maatregelen. Uitgangspunt is dat gestreefd wordt naar het stellen van gekwantificeerde doelvoorschriften en dat pas uitgeweken wordt naar concrete maatregelen of middelvoorschriften indien dat noodzakelijk is gebleken. 3

4 Gekwantificeerde doelvoorschriften zijn voorschriften waarin eenduidig is aangegeven wat de maximaal toegestane milieubelasting als gevolg van een activiteit is. De gekwantificeerde doelvoorschriften zijn opgenomen in het Besluit. Gekwantificeerde doelvoorschriften bieden de maximale vrijheid voor de keuze van de maatregelen om aan de doelvoorschriften te voldoen. Dit voordeel heeft echter voor ondernemers, die duidelijkheid willen over welke maatregelen genomen moeten worden verkiezen boven keuzevrijheid, ook een nadeel. Ze kunnen uit het Besluit immers niet aflezen, welke (technische) maatregelen genomen moeten worden om aan het besluit te voldoen. Om dit bezwaar weg te nemen is er bij een deel van de gekwantificeerde doelvoorschriften voor gekozen om in de Regeling zogenaamde erkende maatregelen op te nemen, die gekoppeld zijn aan een gekwantificeerd doelvoorschrift. Erkende maatregelen zijn maatregelen waarvan vastgesteld is dat, mits op een goede wijze uitgevoerd, voldaan wordt aan het doelvoorschrift waarvoor de erkende maatregel is bedoeld. Het toezicht beperkt zich tot controle of de erkende maatregel conform de voorschriften is uitgevoerd. Indien blijkt dat de maatregel niet goed is uitgevoerd, kan het bevoegd gezag direct handhaven op de maatregel. Om de flexibiliteit te waarborgen kan een bedrijf ook een andere maatregel treffen, die eenvoudig kan worden getoetst aan een gekwantificeerd doelvoorschrift. Dit is een eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer, die voor het treffen van een dergelijke maatregel geen voorafgaande toestemming van het bevoegd gezag behoeft. Naast de gekwantificeerde doelvoorschriften en de erkende maatregelen is ook de mogelijkheid geboden om zogenaamde verplichte maatregelen op te nemen. Verplichte maatregelen zijn maatregelen die met het oog op de bescherming van het milieu dusdanig van belang worden geacht dat ze in beginsel verplicht moeten worden toegepast. Voor deze maatregelen is veelal gekozen daar waar het formuleren van een gekwantificeerd doelvoorschrift niet mogelijk is gebleken of daar waar toetsing aan een gekwantificeerd doelvoorschrift niet te allen tijde op eenvoudige wijze mogelijk is. Deze maatregelen zijn veelal gekoppeld aan de zorgplicht. Evenals bij erkende maatregelen beperkt het toezicht zich tot controle of de verplichte maatregel conform de voorschriften is uitgevoerd. Ook hier wordt gehandhaafd op de maatregel. Het Besluit biedt wel de ruimte voor het toepassen van alternatieve, aan een verplichte maatregel gelijkwaardige maatregelen. Omdat deze gelijkwaardigheid niet op elk moment eenvoudig kan worden getoetst aan een gekwantificeerd doelvoorschrift is ervoor gekozen om in dit geval wel voorafgaande toestemming van het bevoegd gezag te vereisen, waarbij het bedrijf moet aantonen dat de maatregel voldoet. 4

5 5 Notificatie De ontwerpregeling is zekerheidshalve op <datum> gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer <PM>) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de richtlijn nr. 98/34/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 217). < Pm reacties op het ontwerpbesluit > 5

6 Artikelsgewijzetoelichting Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Hoofdstuk 1 Algemeen Afdeling 1.1 Begripsbepalingen ADR Accord européen relatief aux transport internationaux de marchandises dangereuses par route (ADR), de Europese Overeenkomst betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. ATEX Richtlijn 94/9/EG (ATEX 95) bevat verplichtingen voor apparaten en beveiligingssystemen die bedoeld zijn voor het gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. Deze richtlijn heeft uitsluitend betrekking op het ontwerp en de productie van uitrusting en is alleen op fabrikanten gericht. BRL K 903/07 Beoordelingsrichtlijn voor het procescertificaat Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties (REIT). BRL K 636/02 Beoordeligsrichtlijn Overvulbeveiligers voor opslaginstallaties voor vloeibare aardolieproducten. CUR/PBV-aanbeveling 44 Beoordeling vloeistofdichtheid van vloeistofdichte voorzieningen (vierde herziene uitgave), 2005, Stichting CUR, Gouda. NEN 1059 Eisen voor gasdrukregel- en meetstations met een inlaatdruk lager dan 100 bar. NeR Nederlandse emissierichtlijn lucht. NPR Nederlandse praktijkrichtlijn. 6

7 NRB Nederlandse richtlijn bodembescherming. PGS 13 (voormalige CPR 13-2) Richtlijn PGS 13, getiteld Ammoniak: toepassing als koudemiddel voor koelinstallaties en warmtepompen, zoals gepubliceerd op in juli 2005 PGS 15 (voormalige CPR 15) Richtlijn PGS 15, getiteld Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Richtlijn voor brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid, zoals gepubliceerd op in juni 2005 PGS 19 (voormalige CPR 11-1) Richtlijn PGS 19, getiteld Propaan: het gebruik van propaan op bouwterreinen, zoals gepubliceerd op in juli PGS 23 (voormalige CPR 11-5) Richtlijn PGS 23, getiteld Propaan,Vulstations van butaan- en propaanflessen, zoals gepubliceerd op in juli PGS 25 (voormalige CPR 17-1) Richtlijn PGS 25, getiteld Gecomprimeerd aardgas, afleverstations voor motorvoertuigen eerste druk, 1998, zoals gepubliceerd op in juni 2005 PGS 28 (voormalige CPR 9-1 en 9.5) Richtlijn PGS 28, getiteld Vloeibare aardolieproducten, afleverinstallaties en ondergrondse opslag, zoals gepubliceerd op in maart 2005 PGS 30 (voormalige CPR 9-6) Richtlijn PGS 30, getiteld Opslag van vloeibare aardolieproducten in bovengrondse tanks, zoals gepubliceerd op in juni Kleinschalige aflevering De definitie van kleinschalige aflevering is ontleend aan de PGS 30. Kleinschalige aflevering zal veelal plaatsvinden bij agrarische bedrijven en bouwprojecten. In theorie valt de kleinschalige aflevering niet onder het kopje afleveren voor motorvoertuigen voor het wegverkeer. Het is echter wel de meest logische plek om het kleinschalig afleveren onder te brengen. 7

8 Meststof type C De definitie voor meststof type C is direct overgenomen uit voorschrift van de PGS 7. Deze meststoffen zullen onder normale omstandigheden niet detoneren of deflagreren. Ze kunnen echter gedurende uitwendige verhitting, bijvoorbeeld door een brand, ontleden en daarbij giftige gassen en dampen ontwikkelen. Bovendien kunnen enkele ervan door afgifte van zuurstof een eenmaal ontstane brand bevorderen. Nitraatdoordrenkte houten vloeren e.d. kunnen zeer brandbaar zijn. De normale brandpreventiemaatregelen dienen zeer zorgvuldig te worden nageleefd. Kunstmeststoffen van het type A of B blijven vergunningplichtig. Vanaf een opslaghoeveelheid van 100 ton vallen dergelijke inrichtingen onder het Bevi. UN-nummer Het stofidentificatienummer: getal van vier cijfers dat een gevaarlijke stof identificeert tijdens het transport, volgens de voorschriften van de Verenigde Naties (de "Recommendations on the Transport of Dangerous Goods", ook wel het oranje boek). VISA Commissie Veiligheid Installaties voor het Stoken van Aardgas Hoofdstuk 2 Inrichtingsgerelateerde aspecten 2.1 Bodem Algemeen De voorschriften in deze regeling die zijn gesteld ter bescherming van de bodem geven een nadere uitwerking van de algemene doelvoorschriften in hoofdstuk 2 van het Besluit. Voor de verschillende bodembedreigende activiteiten worden de voorzieningen en maatregelen aangegeven waarmee het bodemrisico verwaarloosbaar kan worden gemaakt. Daarbij is het van belang op welke wijze en onder welke omstandigheden de activiteiten worden uitgevoerd. De invulling heeft plaatsgevonden aan de hand van de bodemrisicochecklisten van de NRB. Het is in het algemeen verplicht de voorgeschreven voorzieningen en maatregelen te treffen. Er kan niet van worden afgeweken tenzij daarvoor via de procedure van artikel 6 van het Besluit toestemming is verleend door het bevoegd gezag. Daarnaast bevat de regeling nadere voorschriften met betrekking tot de keuring van voorzieningen, rioleringen en ondergrondse opslagtanks, het verrichten van periodiek bodemonderzoek en de beheermaatregelen die binnen de inrichting moeten worden getroffen teneinde een verwaarloosbaar bodemrisico te bewerkstelligen. 8

9 Voor de keuring van ondergrondse bedrijfsrioleringen geldt dat dit een erkende maatregel is. Het is dan ook niet verplicht de vloeistofdichtheid van deze rioleringen middels een keuring aan te tonen. Tot slot is een nadere invulling gegeven van artikel 2.10, tweede lid, van het besluit met betrekking tot het aanvaardbaar maken van de risico s op verontreiniging of aantasting van de bodem. Dit is overigens alleen aan de orde indien het gaat om een bestaande situatie waarbij het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Bodem artikelsgewijze toelichting Begripsbepalingen Een aantal begrippen is in het Besluit gedefinieerd en die komen dan ook niet terug in de lijst met begripsbepaling in de Regeling. De definities van gesloten proces en (half)open proces zijn gebaseerd op de NRB. Gesloten processen bestaan uit installaties die tijdens normale bedrijfsvoering niet geopend worden, zoals gesloten reactoren, kolommen, etc. die worden gevuld en geleegd via leidingen die onderdeel uitmaken van de installatie. De procesapparatuur is zo ontworpen en uitgevoerd dat het onder reguliere omstandigheden volstrekt uitgesloten is dat proces- en/of hulpstoffen buiten de procesomhulling kunnen komen. Hierbij kan worden gedacht aan (dubbelwandig uitgevoerde) procesvaten zonder aftappunten, kijkglazen, etc. en met aangelaste leidingen. Bij (half)open processen gaat het om installaties of onderdelen die voor het vullen en legen moeten worden geopend. Hieronder vallen activiteiten als filtreren, extruderen, spuitgieten, drogen, moffelen, verwarmen, koelen, automatisch afvullen, doseren en wegen. De categorie open processen en bewerkingen omvat activiteiten die niet in een afgebakende ruimte plaatsvinden of activiteiten als spuiten en stralen, waarbij het slechts door zeer gerichte voorzieningen en maatregelen mogelijk is om verspreiding van stoffen in de omgeving te voorkomen, zoals handelingen op de (open) grond, verplaatsen en tijdelijke opslag natte materialen, autowasplaatsen, e.d.. Volgens de NRB is voor (half) open processen een vloeistofdichte opvangvoorziening onder de gehele activiteit nodig om het bodemrisico verwaarloosbaar te maken. Die opvangcapaciteit kan worden gerealiseerd uit een vloer met opstaande randen. Voorts is de aanwezigheid van opruimfaciliteiten essentieel, opdat in geval van incidenten adequaat ingegrepen kan worden (zie NRB, deel A3). In de voorschriften worden de voorzieningen en maatregelen gekoppeld aan de wijze waarop de activiteiten worden gebezigd uitgevoerd. Vinden deze activiteiten plaats als open proces dan zijn 9

10 andere voorzieningen en maatregelen vereist dan indien deze worden uitgevoerd als gesloten proces. De definities van afgewerkte olie, vloeibare brandstof, ondergrondse opslagtank en opslaan van een vloeistof in een ondergrondse opslagtank zijn ontleend aan het Besluit opslaan in ondergrondse tanks. In het Besluit is opslagtank of opslagreservoir gedefinieerd. De definities van bodembedreigende vloeistof en bodembedreigende vaste stof zijn opgenomen omdat in de voorschriften veelal alleen bodembeschermende voorzieningen worden verlangd, indien uit de activiteiten die erboven plaatsvinden bodemrisico s voortvloeien. De definities van deze begrippen verwijzen naar de NRB. In de NRB is aangegeven wanneer (vloei)stoffen bodemverontreinigend zijn. Daartoe is onder meer een indicatieve lijst met stoffen opgenomen Bodembeschermende maatregelen Artikel 2.1 (keuring vloeistofdichte vloer of verharding) Dit artikel koppelt de toegepaste voorziening (een vloeistofdichte vloer of verharding) aan de daarbij behorende maatregelen (periodieke keuring door een inspectie-instelling, reparatie, regelmatig onderhoud en een jaarlijkse controle). In het eerste lid wordt duidelijk gemaakt dat de vloer of verharding of het geomembraanbaksysteem moet zijn beoordeeld en goedgekeurd. Feitelijk geldt deze verplichting al vanaf het moment van inwerkingtreding van deze Regeling. Een uitzondering is gemaakt voor de inrichtingen die voorheen vielen onder het Besluit jachthavens milieubeheer. In de overgangsbepalingen is opgenomen dat vloeistofdichte vloeren en verhardingen die zijn aangelegd vóór 1 januari 1992 uiterlijk moeten zijn beoordeeld en goedgekeurd op 1 maart De vloeren en verhardingen die zijn aangelegd tussen 1 januari 1992 en 1 maart 2005 moeten uiterlijk zijn beoordeeld en goedgekeurd op 1 maart Een andere uitzondering is gemaakt voor geomembraanbaksystemen die vóór 1 februari 2003 zijn aangelegd. Dergelijke systemen kunnen onder bepaalde voorwaarden worden toegepast bij tankstations die zich direct aan de openbare weg bevinden. De keuringsvoorschriften gelden alleen direct voor bakken die na 31 januari 2003 zijn of worden aangelegd. Voor geomembraanbakken die vóór 1 februari 2003 zijn aangelegd geldt een overgangstermijn tot 1 mei De grens is gelegd op 1 februari 2003 omdat het vanaf die datum verplicht is bakken aan te laten leggen door bedrijven die daarvoor zijn gecertificeerd. Alleen bakken die onder certificaat zijn aangelegd kunnen worden gekeurd op basis van CUR/PBV-aanbeveling 44. Vanaf 1 mei 2017 moeten alle geomembraanbakken worden gekeurd volgens CUR/PBV-aanbeveling 44. Dat betekent dat de bakken van vóór 1 februari 2003 moeten worden vervangen door een nieuwe geomembraanbak of een vloeistofdichte verharding. De geomembraanbakken moeten 10

11 binnen een jaar na inwerkingtreding van de Regeling en vervolgens weer binnen zes jaar worden beoordeeld en goedgekeurd met een geo-elektrische meting. Bij afkeuring zal de bak moeten worden vervangen of zal een vloeistofdichte vloer of verharding moeten worden aangelegd. Zowel deze overgangsbepalingen als de overige verplichtingen sluiten aan op de voorschriften in de algemene regels die voordien golden. De enige uitbreiding op de bestaande regeling is dat de inspectie-instelling moet beschikken over een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Dat is een beschikking afgegeven door de ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat waarmee wordt vastgesteld dat de instelling voldoet aan de voorwaarden voor erkenning. De belangrijkste voorwaarde is dat de instelling moet zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie. Voor een verdere toelichting op het Besluit bodemkwaliteit wordt verwezen naar de nota van toelichting behorende bij dat besluit. Omdat de verplichting om te beschikken over een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit pas geldt vanaf 1 januari 2007 is een overgangsregeling opgenomen voor inspectie-instellingen die voor die datum waren geaccrediteerd of gecertificeerd. Inspectie-instellingen die tot 1 oktober 2006 waren gecertificeerd en inspectie-instellingen die tot 1 januari 2007 waren geaccrediteerd voor het inspecteren van vloeistofdichte vloeren en verhardingen worden gelijkgesteld met een erkende inspectieinstelling. Volgens het tweede lid geldt de keuringsverplichting niet indien de bodembeschermende voorziening niet inspecteerbaar is. In de CUR/PBV-aanbeveling 44 is de term inspecteerbaar uitgewerkt. Uit het derde lid blijkt dat er vaste herkeuringstermijnen gelden. Ook dit is een continuering van de bestaande verplichtingen. Alleen een aanwezige vloeistofdichte vloer of verharding die periodiek wordt gekeurd levert geen afdoende bodembescherming op. Aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk. Geconstateerde gebreken dienen verholpen te worden en de voorzieningen dienen regelmatig te worden onderhouden. Tevens dient degene die de inrichting drijft ervoor zorg te dragen dat de vloeistofdichte vloer of verharding ten minste eens per jaar wordt gecontroleerd. Dat kan hij zelf doen of uitbesteden aan een inspectie-instelling. Artikel 2.2 (keuring ondergrondse opslagtanks) In dit artikel zijn de keuringsvoorschriften uit het Besluit opslaan in ondergrondse tanks en het Besluit tankstations milieubeheer opgenomen. In tegenstelling tot deze besluiten zijn geen aparte voorschriftenpakketten meer opgenomen voor opslagtanks die vóór respectievelijk na 1993 of 1992 zijn aangelegd. De ondergrondse opslagtanks moeten volgens deze besluiten namelijk uiterlijk binnen 15 jaar (stalen opslagtanks) of 10 jaar (kunststof opslagtanks) zijn vervangen. Op het moment van inwerkingtreding van deze regeling zijn deze termijnen voor vervanging 11

12 verstreken. Weliswaar is vervanging van de opslagtanks niet verplicht indien binnen de voornoemde termijnen de opslagtanks zijn beoordeeld en goedgekeurd door een geaccrediteerd instelling, maar een langere voortzetting van twee verschillende keuringsregimes is niet wenselijk. Het maakt de regeling namelijk onnodig ingewikkeld en bovendien is het niet verantwoord oude opslagtanks aan een minder streng regime te onderwerpen dan nieuwe opslagtanks. Afhankelijk van de aard van de opslagtank en de vloeistoffen die erin worden opgeslagen gelden verschillende herkeuringstermijnen (eerste tot en met derde lid). Op grond van het vierde lid moet iedere ondergrondse opslagtank waarin vloeibare brandstoffen of afgewerkte olie is opgeslagen eens per jaar worden gecontroleerd op water en bezinksel. Dit is dus niet beperkt tot de ondergrondse opslagtanks die iedere 15 jaar gekeurd moeten worden (stalen opslagtanks). Hetzelfde geldt voor het controleren op dichtheid op grond van het zesde lid. Artikel 2.3 (keuring kathodische bescherming) Dit artikel bevat keuringsverplichtingen voor de kathodische bescherming. Een dergelijke bescherming tegen corrosie moet worden aangebracht indien uit een bodemweerstandsmeting is gebleken dat de specifieke elektrische weerstand van de grond minder is dan 100 Ohm (zie voorschrift ). Indien een kathodische bescherming niet verplicht is dan dient volgens het derde lid ieder jaar een stroomopdrukproef te worden uitgevoerd. Artikel 2.4 (periodiek bodemonderzoek) Om de bodembeschermende werking van een geomembraanbaksysteem te kunnen beoordelen is het noodzakelijk dat deze voorziening regelmatig wordt gekeurd. Geomembraanbakken die echter niet zijn aangelegd door een op grond van de BRL K 908/07 gecertificeerd bedrijf, kunnen niet worden gekeurd volgens CUR/PBV-aanbeveling 44. Voor dergelijke bakken geldt een overgangstermijn (zie toelichting bij artikel B). Bovendien bepaalt artikel E dat in deze gevallen het grondwater regelmatig wordt onderzocht op aanwezige bodemverontreiniging door motorbrandstoffen. Dergelijk bodemonderzoek was onder het regime van het Besluit tankstations milieubeheer ook verplicht indien een vloeistofdichte verharding als bodembeschermende voorziening was toegepast. Met het Besluit en deze Regeling wordt deze verplichting ingeperkt. De reden daarvoor is dat met een vloeistofdichte vloer of verharding of een geomembraanbak die is aangelegd door een gecertificeerd bedrijf en periodiek op vloeistofdichtheid wordt gekeurd een verwaarloosbaar bodemrisico wordt bereikt. Het uitvoeren van periodiek bodemonderzoek is in een dergelijke situatie niet nodig en onredelijk bezwarend voor de betrokken inrichtingen. Op grond van het derde lid geldt ook geen verplichting meer tot periodiek bodemonderzoek indien een ondergrondse opslagtank dubbelwandig is uitgevoerd of in een lekbak is geplaatst met 12

13 een lekdetectie in de wand of de bak. Met dergelijke voorzieningen kunnen gebreken in de opslagtank namelijk snel worden ontdekt zodat bodemverontreiniging kan worden voorkomen. De verplichting blijft dus wel gelden voor ondergrondse opslagtanks die enkelwandig zijn uitgevoerd. Per ondergrondse opslagtank moet een grondwaterpeilbuis worden geïnstalleerd. Indien er meerdere opslagtanks aanwezig zijn kan worden volstaan met een grondwaterpeilbuis per drie ondergrondse opslagtanks mits deze opslagtanks niet verder dan tien meter van elkaar zijn verwijderd. Het derde en vierde lid bevatten nadere eisen met betrekking tot de bemonstering en analyse. Het vijfde lid biedt de mogelijkheid van een alternatief voor het periodieke bodemonderzoek. Dit alternatief dient wel gelijkwaardig te zijn aan het bodemonderzoek. Indien de gemiddeld laagste grondwaterstand lager is dan vijf meter beneden het maaiveld dan is periodiek bodemonderzoek op grond van het zesde lid niet verplicht. Indien de inrichting echter is gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied dan moet er wel een lekdetectiesysteem aanwezig zijn. Het bevoegd gezag heeft de bevoegdheid om ten aanzien van dit lekdetectiesysteem maatwerkvoorschriften te stellen. Artikel 2.5 (Beheermaatregelen) Dit artikel bevat algemene eisen die gelden voor de beheermaatregelen die binnen inrichtingen waar bodembedreigende activiteiten worden uitgevoerd moeten worden getroffen. Deze algemene eisen zijn gebaseerd op de NRB. De NRB verdeelt de beheermaatregelen in een: inspectieprogramma voor apparatuur en emballage; spill control programma, en bodemincidenten plan. De concrete acties als onderdeel van de bij een activiteit behorende beheermaatregelen dienen te zijn uitgewerkt in operationele werkprogramma s. Hierin moeten verwijzingen zijn opgenomen naar de daarbij benodigde documentatie en verantwoordelijke personen, alsmede een indicatie voor de benodigde frequentie van die acties. Er is een duidelijk onderscheid tussen de mogelijkheid om het bodemrisico met beheermaatregelen van morsen en van lekken aan te pakken. Bij morsen is er sprake van actief handelen en (dus) van toezicht zodat direct ingrijpen (control) in preventieve zin mogelijk is. Lekkage wordt door toeval of bij programmatische inspectie geconstateerd en leidt tot ingrijpen achteraf. In beide gevallen moeten medewerkers over gerichte kennis en vaardigheden beschikken om te voorkomen dat (vloei)stoffen de bodem zullen belasten en hoe te handelen in geval van bodembelasting. Om deze basiskennis te kunnen leveren wordt een trainingsprogramma opgesteld en ten uitvoer gebracht. 13

14 Bij het opruimen van spills (ten gevolge van morsen of lekkage) worden opruimfaciliteiten en opruimmiddelen ingezet. Deze middelen moeten worden gecontroleerd en worden aangevuld na ieder incident. Een interne incidentenprocedure moet voorzien in terugkoppeling met voorraadbeheer/inkoop van faciliteiten en middelen na ieder incident. Inspectieprogramma In het kader van het inspectieprogramma moet een relatie zijn gelegd tussen: preventieve acties: onderhoudinstructies n.a.v. apparatuurspecificaties; (visuele) inspectie van apparatuur en emballage en (visuele) inspectie van voorzieningen; repressieve acties: schoonhouden van opvangvoorzieningen; zo nodig aanpassen van onderhoudsinstructies en -frequenties, en vervolg acties: vastleggen van gebreken, gepleegd onderhoud en vervanging. Spill control programma In het kader van spill control moet een relatie worden gelegd tussen: preventieve acties: werkinstructies; toezicht; repressieve acties: inzet van middelen, en vervolg acties: vastleggen van incidenten; afvoer van verontreinigd materiaal en aanvullen middelen. Bodemincidentenplan Een bodemincident is een incident (morsen of lekken) waarbij (vermoed wordt dat) (vloei)stoffen in de bodem zijn gekomen. Een bodemincident onderscheidt zich dus van normale incidenten door de mogelijkheid of feitelijkheid dat gemorste of gelekte (vloei)stoffen in de bodem komen, terwijl dit bij een regulier incident door voorzieningen en/of inzet van middelen en faciliteiten wordt voorkomen. Een effectieve aanpak van bodemincidenten - en daarmee het bodemincidenten plan - is feitelijk alleen mogelijk wanneer incidenten snel kunnen worden gesignaleerd. In geval van verwaarloosbaar bodemrisico (A) als bedoeld in de NRB is het risico op bodemincidenten door de juiste inzet van voorzieningen en beheermaatregelen nihil. Situaties waar bodemincidenten niet zijn uitgesloten leiden tot verzwaarde onderhoudsinspecties en toezicht. Opgetreden bodemincidenten leiden vervolgens weer tot aanscherping van werkinstructies, toezicht en waarnodig vervanging van apparatuur. Artikel 2.6 (keuring ondergrondse bedrijfsriolering) 14

15 Om bodemverontreiniging te voorkomen dienen bedrijfsrioleringen die zijn bestemd voor de afvoer van afvalwater vloeistofdicht te zijn uitgevoerd. De vloeistofdichtheid kan op grond van dit artikel in samenhang met artikel A worden aangetoond met een PBV-Verklaring vloeistofdichte voorziening. Het betreft hier geen zogenoemde verplichte maatregel (zie paragraaf 6.4 van de nota van toelichting behorende bij het Besluit), maar een erkende maatregel. Dat betekent dat inrichtingen niet verplicht zijn de vloeistofdichtheid van bedrijfsrioleringen aan te tonen middels een PBV-Verklaring vloeistofdichte voorziening. Het aantonen van de vloeistofdichtheid kan ook op andere wijzen plaatsvinden. Indien de bedrijfsriolering echter is beoordeeld en goedgekeurd door een inspectie-instelling, dan dient het bevoegd gezag ervan uit te gaan dat de bedrijfsriolering vloeistofdicht is. Uiteraard dient wel getoetst te worden of de herkeuringstermijnen zijn nageleefd Bodembeschermende voorzieningen Artikel 2.7 (Algemene eisen voor bodembeschermende voorzieningen) Dit artikel bevat de eisen die in zijn algemeenheid gelden voor de voorzieningen die bij bodembedreigende activiteiten worden toegepast. Met dit artikel wordt voorkomen dat telkens bij ieder voorschrift specifieke eisen moeten worden gesteld. Het is van belang deze algemene eisen bij ieder bodembeschermingsvoorschrift te betrekken. Indien een voorschrift een lekbak of een andere opvangbak verlangd, moet deze bak dus bijvoorbeeld voldoende capaciteit hebben en zijn beschermd tegen inregenen. Artikel 2.8 (bewaren van documenten) Aan de hand van deze documenten kan het bevoegd gezag controleren in hoeverre aan de voorschriften is voldaan. Om controle mogelijk te maken is het dus nodig dat deze documenten aanwezig zijn en gedurende zekere tijd worden bewaard. Artikel 2.9 (aanvaardbaar maken van het bodemrisico) Volgens het Besluit kan in bepaalde situaties worden gekozen voor een aanvaardbaar bodemrisico in plaats van een verwaarloosbaar bodemrisico. Dit zijn echter uitzonderlijke situaties die niet veel voor zullen komen. Er moet immers sprake zijn van een bestaande situatie waarbij het bereiken van een verwaarloosbaar bodemrisico onredelijk is, bijvoorbeeld vanwege de hoge kosten (zie ook paragraaf van onderdeel A2 van de NRB). Hoewel er formeel gezien geen toestemming gevraagd hoeft te worden voor het treffen van maatregelen die leiden tot een aanvaardbaar bodemrisico verdient het wel aanbeveling om met het bevoegd gezag in contact te treden voordat gekozen wordt. De NRB geeft aan dat in dergelijke gevallen een plan van aanpak moet worden vastgelegd waarin is vastgelegd wanneer 15

16 en op welke wijze het bodemrisico tot ten minste een aanvaardbaar risico wordt teruggebracht en op welke wijze bodemherstel is gewaarborgd indien bodemverontreiniging of aantasting wordt geconstateerd. Dit plan van aanpak zou met het bevoegd gezag afgestemd kunnen worden en eventueel formeel bekrachtigd met een brief o.i.d. Randvoorwaarde voor het bereiken van een aanvaardbaar bodemrisico is dat is zeker gesteld dat een verontreiniging of aantasting van de bodem snel en effectief wordt gesignaleerd en dat is geanticipeerd op herstel van de bodem bij een eventuele bodemverontreiniging of -aantasting. Ook hierbij kan niet worden afgezien van een minimum aan bodembeschermende voorzieningen en moeten er voor bodembescherming doelmatige organisatorische beheersmaatregelen operationeel zijn. De uiteindelijke bodembescherming bij een aanvaardbaar bodemrisico is gelijkwaardig aan die bij een verwaarloosbaar bodemrisico (zie paragraaf van deel A2 van de NRB). In paragraaf 1.5 van onderdeel B1 van de NRB zijn eisen opgenomen met betrekking tot het uitvoeren van risicobeperkend bodemonderzoek dat onderdeel uitmaakt van de te treffen maatregelen die leiden tot een aanvaardbaar bodemrisico. 2.2 Lucht Algemeen In het Besluit is voor het aspect luchtemissies aangesloten bij de systematiek van de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht (NeR). In het kort komt deze systematiek op het volgende neer: - emissiereductie dient in de eerste plaats gericht te zijn op een vermindering van de emissievracht; - diffuse-emissies dienen zoveel mogelijk door procesgeïntegreerde of brongerichte voorzieningen te worden bestreden; - de noodzaak van emissiebeperking is afhankelijk van de emissievracht; - overschrijdt de emissievracht de grensmassastroom dan dienen emissiebeperkende voorzieningen overeenkomstig de Best Beschikbare Technieken (BBT) te worden getroffen. Het toepassen van procesgeïntegreerde maatregelen heeft daarbij de voorkeur boven het toepassen van nageschakelde technieken vanwege het structurele karakter van procesgeïntegreerde maatregelen; - door het vastleggen van emissie-eisen in voorschriften wordt de toepassing van een doelmatige maatregel verzekerd. 16

17 Uitwerking voor de praktijk In de praktijk wordt gebruik gemaakt van het Besluit en de Regeling. In het Besluit worden de te behalen doelen per activiteit beschreven. In de Regeling wordt bepaald met welke verplichte en erkende maatregelen aan de gestelde doelen kan worden voldaan c.q. geacht wordt te hebben voldaan. In het onderstaande worden de belangrijkste praktijkstappen voor het doorlopen van het Besluit en de Regeling benoemd. Om op juiste wijze invulling te geven aan het Besluit dienen de volgende stappen te worden doorlopen: - het vaststellen van de van toepassing zijnde activiteiten (hoofdstuk 4 ); - het vaststellen van de relevante luchtverontreinigende stoffen (hoofdstuk 4); - het vaststellen of de sommatiebepaling van toepassing is (artikel 2.4 en 2.5); - het vaststellen of de vrijstellingsbepaling voor een bron van toepassing is (artikel 2.6); - het vaststellen van de relevante emissie-eisen per activiteit (artikel 2,5 en hoofdstuk 4). Om op juiste wijze invulling te geven aan de Regeling dienen de volgende stappen te worden doorlopen: - het vaststellen van de van toepassing zijnde verplichte maatregelen per activiteit; - het vaststellen van de van toepassing zijnde erkende maatregelen; - indien een bedrijf geen erkende maatregelen wil toepassen, moet het onderbouwen dat met de alternatieve maatregel aan het gestelde doel wordt voldaan en dat deze gelijkwaardig is met de erkende maatregel (art. 2.9). Toelichting begrippen Emissiebronnen en emissiepunten Er is een verschil tussen emissiebronnen en emissiepunten. Emissiebronnen betreffen de positie in het proces waar de emissies ontstaan dan wel worden gevormd. De emissiepunten betreffen de locaties waar de emissies uiteindelijk naar de buitenlucht worden geëmitteerd. Meerdere bronnen kunnen zodoende via een zelfde emissiepunt emitteren. Er bestaan verschillende typen van emissiepunten. De twee hoofdtypen zijn: - gekanaliseerde emissiepunten; - diffuse-emissiepunten. 17

18 Gekanaliseerde emissiepunten betreffen schoorstenen, pijpen en uitmondingen. Ook (mechanische) ruimteventilatie betreft een gekanaliseerde emissie. Bij mechanische ruimteventilatie worden veelal de in een ruimte diffuus ontstane emissie afgevoerd. Het kenmerk van ruimteventilatie zijn daarom relatief grote debieten en lage concentraties. In geval van direct bij de bron afgezogen emissies betreft het juist relatief lage debieten en hoge concentraties. Diffuse emissiepunten betreffen emissies ten gevolge van het lekken van afsluiters en flenzen e.d., (natuurlijk) geventileerde ruimtes, oppervlakte bronnen (zoals een beluchtingstank) en lijnbronnen. Vanuit oogpunt van milieu zijn gekanaliseerde emissies gewenst. Indien emissies gekanaliseerd zijn kunnen, indien nodig, eenvoudiger maatregelen worden getroffen. Bij de afvoer van emissies gaat het tevens over de wijze waarop deze afvoer plaatsvindt. Is het emissiepunt gelegen op of naast een gebouw of bouwwerk dan wel betreft het emissiepunt een (vrijstaande) schoorsteen. De directe bebouwing rondom het emissiepunt kan de verspreiding van emissies namelijk sterk beïnvloeden. Dit wordt gebouwinvloed genoemd. Bij gekanaliseerde emissiepunten kan de uitmonding van het emissiepunt ook nog verschillen. De uitmonding kan naar bovengericht (verticaal) zijn of naar opzij gericht zijn (horizontaal). Voor een zo goed mogelijke verspreiding heeft een naar bovengerichte uitmonding de voorkeur. Emissie-eis De emissie-eisen gelden als bovengrens voor halfuurgemiddelde concentraties onder normaal condities (273 K, 101,3 kpa en betrokken op droge lucht). Bij het bepalen van de concentratie in de afgassen wordt alleen gerekend met die luchtstroom die nodig is voor het reguliere proces. Luchtstromen die ter verdunning, koeling of anderszins met de betreffende afgasstroom worden gemengd dan wel via hetzelfde emissiepunt worden afgevoerd, mogen in principe niet bij de bepaling van de afgasconcentratie worden meegenomen. Grensmassastroom De grensmassastroom is de, per stofklasse verschillende, drempelwaarde voor de beoordeling van de milieurelevantie van emissies. De grensmassastroom heeft betrekking op de (gereinigde) emissievracht. Voor de bepaling van de grensmassastroom dient de situatie te worden beschouwd met de maximale reguliere emissie. Selectie en keuze van emissiebeperkende maatregelen 18

19 Het vaststellen van mogelijkheden voor de reductie van (lucht)emissies begint met het in kaart brengen van het productieproces en de procesvoering. Bij de keuze van emissiebeperkende maatregelen wordt doorgaans de volgende hiërarchische benadering gehanteerd: 1. procesgeïntegreerde maatregelen; 2. nageschakelde technieken ( end-of-pipe ). Vanuit milieuhygiënisch oogpunt bestaat de voorkeur voor procesgeïntegreerde maatregelen boven nageschakelde technieken vanwege het structurele karakter ten aanzien van de bestrijding aan de bron. Bij procesgeïntegreerde maatregelen kan in het algemeen gedacht worden aan: - wijziging van de procesvoering en/of het productieproces; - gebruik van andere grondstoffen; - terugvoeren van de (luchtverontreinigde) stoffen in het productieproces. Procesgeïntegreerde maatregelen lenen zich minder goed voor het overnemen als erkende maatregel in de Regeling. Het is veelal niet mogelijk zo n maatregel zodanig generiek te omschrijven dat daarmee aan de emissie-eis wordt voldaan. Het betreft doorgaans maatwerk. Indien procesgeïntegreerde maatregelen niet mogelijk zijn of een onvoldoende reductie realiseren kunnen nageschakelde technieken worden toegepast. Dit hoofdstuk richt zich op nageschakelde technieken. In de volgende paragraaf wordt een benaderingswijze gepresenteerd voor de selectie van nageschakelde technieken. Stappenschema In deze paragraaf wordt nader ingegaan op parameters die bij de selectie van een reinigingstechniek aan bod kunnen komen. Selectie 1 Voor een juiste selectie van een luchtemissiebeperkende techniek is het van belang dat de afgasen stofkarakteristieken (= uitgangspunten) worden vastgelegd. De afgas- en stofkarakteristieken van de ongereinigde massastroom leggen namelijk de algemene randvoorwaarden voor de keuze van een reinigingstechniek vast. Op basis van deze randvoorwaarden kan een eerste selectie worden gemaakt van potentieel haalbare technieken. 19

20 In het onderstaande zijn de belangrijkste afgaskarakteristieken weergegeven: - volumedebiet; - temperatuur; - druk; - vochtgehalte; - zuurstofgehalte; - aard van de verontreinigingen; - stofgehalte; - fluctuaties in het afgas; - continue of discontinue procesvoering. In het onderstaande zijn de belangrijkste stofkarakteristieken weergegeven: 1. Aard van de stoffen - chemische samenstelling van de verontreinigingen: a) organisch (o.a. alifaten, aromaten, alcoholen, gehalogeneerd); b) anorganisch (o.a. zuren, basen, metalen). - fysische samenstelling van de verontreinigingen: a) stofvormige verontreinigingen; b) gas- en dampvormige verontreinigingen. 2. Stofvormige verontreinigingen - concentratie; - deeltjesgrootteverdeling; - vorm van de deeltjes; - kleverigheid/viscositeit/hygroscopie; - oplaadbaarheid. 3. Gas- en dampvormige verontreinigingen - concentratie; - (water)oplosbaarheid; - dampspanning; - kookpunt; - dauwpunt; - explosiegrenzen; - reactiviteit/corrosiviteit; - biologische afbreekbaarheid. 20

21 Selectie 2 In een tweede stap dienen techniek- en bedrijfskarakteristieken te worden beschouwd. De potentieel haalbare technieken worden geanalyseerd op onder meer bedrijfszekerheid, rendement en uitvoeringsvormen. De bedrijfssituatie moet worden geanalyseerd op benodigde en aanwezige faciliteiten en beschikbare ruimte. In het onderstaande zijn de belangrijkste techniekkarakteristieken weergegeven: - uitvoeringsvormen; - combinatie van technieken; - rendement; - bedrijfszekerheid; - bedieningsintensiteit; - onderhoudseisen en onderhoudsgevoeligheid. In het onderstaande zijn de belangrijkste bedrijfskarakteristieken weergegeven: - integratie in bestaand proces; - beschikbare ruimte (oppervlakte en hoogte); - fundering en gebouwconstructies; - benodigde en beschikbare faciliteiten (energie/elektriciteit, stoom, perslucht, afvalwaterzuivering); - bestemmingsplan; - geluidruimte; - horizonvervuiling. Selectie 3 In een derde stap dienen milieuhygiënische en economische karakteristieken van de geselecteerde technieken te worden beschouwd. Het ontstaan van onder meer bijproducten, afvalstromen en kostenaspecten leiden uiteindelijk tot een keuze van een haalbare techniek. In het onderstaande zijn de belangrijkste milieuhygiënische karakteristieken weergegeven: - restemissie; - reductierendement; - bijproducten; - afvalstromen (vast, vloeibaar, slurry); 21

22 - energieverbruik; - waterverbruik. In het onderstaande zijn de belangrijkste economische karakteristieken weergegeven: - investeringskosten; - operationele kosten (personeel, energie/elektriciteit, water, stoom, perslucht, hulpstoffen); - onderhoudskosten; - teruggewonnen product; - verwerkingskosten afvalstromen. Toelichting Het bovenstaande stappenschema maakt inzichtelijk dat de keuze van een luchtemissiebeperkende techniek het resultaat is van een groot aantal randvoorwaarden en van specifieke situaties. In veel gevallen kunnen in één situatie verschillende luchtemissiebeperkende technieken worden toegepast. De verschillende technieken hebben echter vaak ook verschillende milieuprestaties, bijvoorbeeld een verschillende restemissie of een verschillend afvangstrendement. De keuze van een techniek kan in dat geval afhangen van diverse andere aspecten. In het kader van het Besluit en de Regeling is het van belang dat een nageschakelde techniek in principe geschikt geacht is om daarmee aan het doelvoorschrift te kunnen voldoen. In sommige gevallen kan het vanuit andere zienswijzen, bijvoorbeeld vanuit arbeidshygiëne of het gebruik van reststoffen, van belang zijn verdergaande maatregelen te treffen. De keuze voor een bepaalde techniek is een keuze van het bedrijf. Dikwijls is bij deze keuze van een doelmatige maatregel advies gewenst van een adviseur of een leverancier van luchtemissiebeperkende technieken. Ook de keuze om in een situatie met meerdere relevante emissiebronnen de afgassen in een gecombineerde filterinstallatie te behandelen is een keuze van het bedrijf. Erkende maatregelen lucht - algemene toelichting In het Besluit zijn via doelvoorschriften emissie-eisen opgenomen voor diverse activiteiten. In de Regeling worden zogenoemde erkende maatregelen benoemd. De juiste toepassing van een erkende maatregel is een erkende handeling waarmee een bedrijf geacht wordt aan het doel te hebben voldaan. De erkende maatregel kan bestaan uit het toepassen van een specifiek type luchtemissiebeperkende voorziening (ofwel: luchtemissiebeperkende techniek). Met het in werking hebben van dit type voorziening wordt ervan uit gegaan dat voldaan wordt aan de luchtemissie-eisen. 22

23 Bij het toepassen van erkende maatregelen gaat het er om dat: - een juist type luchtemissiebeperkende techniek wordt toegepast; - een luchtemissiebeperkende techniek doelmatig is ontworpen en gedimensioneerd; - een luchtemissiebeperkende techniek tijdens gebruik op een juiste wijze functioneert. Voor erkenning van de maatregel dient het bedrijf te kunnen aantonen dat aan de bovengenoemde aspecten op juiste wijze invulling is gegeven. Een bedrijf is vrij bij het kiezen van een alternatieve maatregel. Het bedrijf zal wel moeten aantonen dat de alternatieve maatregel tenminste voldoet aan het gestelde doelvoorschrift en daarmee gelijkwaardig is met de erkende maatregel (art. 2.9 van het Besluit). Overzicht erkende maatregelen lucht In onderstaande tabel<<pm tabel aanpassen>> is een overzicht weergegeven van erkende maatregelen voor de relevante activiteiten. In de tabel wordt een verwijzing gemaakt naar de activiteit, het relevante doelvoorschrift van de activiteit in het Besluit, de relevante luchtverontreinigende component voor de activiteit en de erkende maatregelen voor die activiteit. Met een X is in de tabel aangegeven of een maatregel voor een activiteit een erkende maatregel is. Opmerking [i1]: Ivo: We moeten de tabel nog inhoudelijk checken met de teksten van de regeling. Als je hier een PM opneemt dan doen we dat later. Onderstaand wordt per type luchtemissiebeperkende techniek een nadere toelichting gegeven en worden aandachtspunten gegeven voor een goed ontwerp en functioneren. De volgende type luchtemissiebeperkende technieken worden nader beschreven: - filtrerende afscheider; - elektrostatisch filter; - aërosolfilter of mistfilter; - wasser. Aanvullend op bovenstaande technieken wordt tevens het adsorptiefilter beschreven, omdat dit type filter in veel gevallen als een doelmatige ontgeuringsinstallatie kan worden gezien. De terminologie van luchtemissiebeperkende technieken sluit aan bij InfoMil publicatie L26 Beschrijving luchtemissiebeperkende technieken uit De inhoud van deze publicatie is ook beschikbaar via In deze publicatie worden technieken en verschillende uitvoeringsvormen op systematische wijze beschreven gericht op toepassing, prestaties en randvoorwaarden, specifieke voor- en nadelen en economische aspecten van de techniek. Indien 23

24 dat aan de orde is worden andere gangbare benamingen voor luchtemissiebeperkende technieken specifiek genoemd. Metaal- en elektrotechnische industrie Voor specifieke achtergronden over activiteiten en processen vallende onder de metaal- en elektrotechnische industrie wordt verwezen naar het Werkboek milieumaatregelen; Metaal- en elektrotechnische industrie. De inhoud van deze publicatie is ook beschikbaar via Opgemerkt wordt dat in dit handboek in sommige gevallen bij activiteiten meer maatregelen worden genoemd dan in deze Regeling als erkende maatregelen (zie X in voorgaande tabel) worden benoemd. Zoals reeds opgemerkt is het bedrijven vrij ook van deze andere technieken gebruik te maken, mits aangetoond wordt dat aan de gestelde doelen van het Besluit wordt voldaan. In onderstaande wordt een beknopte samenvatting gegeven uit dit werkboek. Opgemerkt wordt dat dit werkboek soms afwijkende terminologieën hanteert dan de Regeling. Lassen van metalen ( 4.5.2) Bij het filtreren van lasrook worden drie type filtersystemen gebruikt: - patronenfilter; - mechanisch filter; - elektrostatisch filter. Alle drie de systemen zijn als stand der techniek te beschouwen voor het filtreren van lasrook en zijn goed in staat om restconcentraties te realiseren die lager zijn dan 5 mg/m3. Solderen van metalen ( 4.5.3) De afgezogen soldeerrook kan worden gereinigd in een stofverwijderingsinstallatie, zoals: - tweetrapselektrostatische filters; - mechanische filters (cassettefilters zoals enveloppen); - oppervlaktefilters (patronenfilters); - doekfilters; - natte gaswassing. Stralen van metalen ( 4.5.4) 24

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma Workshop bodem Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal Mlieudienst IJmond 1 Programma Korte herhaling Bodemonderzoek, hoe en wat Uitwerking NRB in Activiteitenbesluit Normdocumenten en Kwalibo Casus

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Avebe u.a. te Gasselternijveen 2 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 3 1.1. Algemeen 3 2 AFVALSTOFFEN 3 3 BODEM

Nadere informatie

Regeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen

Regeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen Sinds 1 december 2013 verwijst de Activiteitenregeling naar de nieuwste versies van de PGS-richtlijnen 28 en 30 voor de opslag in ondergrondse en bovengrondse opslagtanks. Deze wijziging van de Activiteitenregeling

Nadere informatie

Bodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig

Bodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig Bodembescherming en de NRB in het Bal Bodembescherming verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig Kees Jonker Rijkswaterstaat WVL afd. Bodem en Ondergrond/Bodem+ 25 juni 2019 1 Wat verandert

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Opmerkingen: N.v.t. Geen controle. Tekortkomingen geconstateerd?

Opmerkingen: N.v.t. Geen controle. Tekortkomingen geconstateerd? Controlelijst certificaten en periodieke s, keuringen en inspecties bij tankstations voor het wegverkeer ten aanzien van natte brandstoffen, versie 29-10-2014 Bladzijde 1. Dit document is onderdeel van

Nadere informatie

*15.182956* 15.182956

*15.182956* 15.182956 omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *15.182956* 15.182956 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Bodem+, Kennis van bodemzaken

Bodem+, Kennis van bodemzaken Bodem+, Kennis van bodemzaken Bodem+, Kennis van bodemzaken Handhaving Activiteitenbesluit Fred Mudde Robert Luinge Inhoud presentatie - Beleidsachtergronden Activiteitenbesluit - Uitvoeren toezicht op:

Nadere informatie

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2 BIJLAGE 1 Gewaarmerkte voorschriften omgevingsvergunning (Milieu) Behoort bij de beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen van: CZAV, Havenweg 67-69 te Dinteloord.

Nadere informatie

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand Natte brandstoffen t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken.

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand Natte brandstoffen t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken. Bladzijde 1 Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl brandstofaspecten bij tankstations voor het wegverkeer waarop certificering van toepassing is en waarop periodieke s, -

Nadere informatie

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist) Deze bodemrisicoanalyse is opgesteld aan de hand van de Bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) 2012. Alle genoemde combinaties van voorzieningen en maatregelen (CVM) voldoen

Nadere informatie

Activiteitenbesluit. Modernisering algemene regels Wet milieubeheer

Activiteitenbesluit. Modernisering algemene regels Wet milieubeheer Activiteitenbesluit Modernisering algemene regels Wet milieubeheer Inhoud presentatie Doel en uitgangspunten modernisering Welke AMvB s en voor wie gelden de nieuwe regels Structuur en opbouw Activiteitenbesluit

Nadere informatie

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen Nr. 4.1.1 Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen Vindplaats Activiteitenbesluit: 4.1.1, artikel

Nadere informatie

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n en AIM sessie Auznl3qpx2n In de AIM heeft u tijdens sessie Auznl3qpx2n op 21 12 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Bedrijfstype

Nadere informatie

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en voorschriften, afwijkingen en nadere eisen Nr. Activiteiten in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden 1. zorgplicht 1. dat

Nadere informatie

Toelichting op AS 6800 Controle en keuring tank(opslag)installaties en de vervanging van AP08 en de KC s door AS 6800

Toelichting op AS 6800 Controle en keuring tank(opslag)installaties en de vervanging van AP08 en de KC s door AS 6800 Toelichting op AS 6800 Controle en keuring tank(opslag)installaties en de vervanging van AP08 en de KC s 102 106 door AS 6800 1. Waarom de nieuwe inspectierichtlijn AS 6800? Inspectie van tanks en leidingen

Nadere informatie

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESCHIKKING D.D. 23 APRIL 2007 - NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Algemene wet bestuursrecht/wet milieubeheer INLEIDING Op 6 juni 2006 hebben wij het verzoek van De Jong Gameren B.V.

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Jellice Pioneer Europe te Kapitein Antiferstraat 31 te Emmen 2 INHOUDSOPGAVE 1 OPSLAG GEVAARLIJKE STOFFEN

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat 1 VOORSCHRIFTEN behorende bij het ontwerpbesluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting Sunny-Egg-Systems BV te Rogat INHOUDSOPGAVE 1 AFVALSTOFFEN 3 1.1. Afvalscheiding 3 2 BODEM 3 2.1. Doelvoorschriften

Nadere informatie

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant c2ļ2223073472392 Van Gansewinkel Milieutechniek BV, Middenweg 15 te Moerdijk. t9mgevingsdí'm.sŕÿ Midden-

Nadere informatie

Deze voorschriften tot en met worden van kracht naast de artikelen van de verleende vergunningen.

Deze voorschriften tot en met worden van kracht naast de artikelen van de verleende vergunningen. BESLUIT WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp De provincie Brabant-Noord heeft 17 februari 2017verzocht voor de inrichting Provincie Noord- Brabant bureau Verkeersbeheer,

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Avgq7pvrihs

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Avgq7pvrihs Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Avgq7pvrihs 15-02-2017 13:59 m0418 Keuring en controle Ga na hoe vaak u een stookinstallatie moet laten keuren. In werking hebben van een stookinstallatie - Keuring

Nadere informatie

Omgevingsdienst Brabant Noord

Omgevingsdienst Brabant Noord ONTWERPBESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING WIJZIGEN Omgevingsdienst Brabant Noord Onderwerp Gemeente Uden heeft op 16 december 216 een verzoek ontvangen van de Provincie Noord-Brabant (hierna de provincie) voor

Nadere informatie

Toelichting. Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement

Toelichting. Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement Toelichting Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement 25 juni 2012 pagina 1 van 7 1 Inleiding Waarom inspecties van bodembeschermende

Nadere informatie

Toelichting regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Algemeen deel

Toelichting regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Algemeen deel Toelichting regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Algemeen deel 1. Inleiding 2. Doel van de ministeriële regeling 3. Gekwantificeerde doelvoorschriften, erkende maatregelen en verplichte

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Atkqkqrorav Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 m t4 122 m23 m26 m27 m21 m29 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand

Nadere informatie

Handhaving Oplosmiddelenbesluit

Handhaving Oplosmiddelenbesluit Handhaving Oplosmiddelenbesluit Schakeldagen voorjaar 2009 Erwin Theelen In opdracht van Inhoudsopgave Specifieke wensen? 1. Inleiding Oplosmiddelenbesluit (10 min) 2. Praktijkblad Handhaving Oplosmiddelenbesluit

Nadere informatie

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0 Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0 Afleveren van vloeibare brandstof of gecomprimeerd aardgas aan motorvoertuigen voor het wegverkeer m265 m299 m266 Afleveren van benzine: Ga na wat

Nadere informatie

odijmond REGIO WATERLAND

odijmond REGIO WATERLAND Gemeente Waterland - k MRĨ 2015 INGEKOMEN Gemeente Waterland O 4 MRT 2015 GESCAND odijmond REGIO WATERLAND Gemeentewerf Monnickendam De heer J.A.J. Borst Postbus 1000 1140 BA MONNICKENDAM VERZONDEN -3

Nadere informatie

Toelichting. op de vervanging van AP08 en de KC s door AS 6800 Controle en herkeuring tank(opslag)installaties

Toelichting. op de vervanging van AP08 en de KC s door AS 6800 Controle en herkeuring tank(opslag)installaties Toelichting op de vervanging van AP08 en de KC s 102 106 door AS 6800 Controle en herkeuring tank(opslag)installaties 1. Inleiding In wettelijke voorschriften (algemene regels, vergunningen) is er met

Nadere informatie

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN 1. Gegevens bedrijfsdossier 1.1 Algemeen Naam bedrijf Adres Plaats / postcode Telefoon Contactpersoon Inrichtingsnummer Procedurenummer Gecontroleerd door Datum controle

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 januari 2008 bij hen ingekomen aanvraag van gemeente Drimmelen om een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer voor het veranderen

Nadere informatie

Afdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen

Afdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen Bron: www.overheid.nl (Tekst geldend op: 25-02-2014) Activiteitenbesluit milieubeheer Afdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen 4.1.1. Opslaan

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Avn3vl43x1t

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Avn3vl43x1t Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Avn3vl43x1t Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2039301/2811531 op de op 8 juli 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Caldic Chemie Produktie BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

Opslagtanks en NRB in de Omgevingswet

Opslagtanks en NRB in de Omgevingswet Opslagtanks en NRB in de Omgevingswet Kees Jonker RWS WVL/ Bodem en Ondergrond (Bodem+) Inhoud presentatie Omgevingswet Opbouw van het Bal Waar staan de inhoudelijke voorschriften voor opslagtanks wat

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie A42v0btrj0j Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21136 29 november 2011 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 22 november 2011, nr. IENM/BSK-2011/156730,

Nadere informatie

AIM - Milieuregels uit het Activiteitenbesluit 14-7-2011

AIM - Milieuregels uit het Activiteitenbesluit 14-7-2011 AIM - Milieuregels uit het Activiteitenbesluit Milieuregels U hebt op 14-7-2011 de vragenboom van de Activiteitenbesluit Internet Module (http://aim.vrom.nl) doorlopen. Dit document bevat de milieuregels

Nadere informatie

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) Bijlage 3: Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu) VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN: Mts. Vroege Burg. ten Holteweg 39 7751 CR

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2 Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2 Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 t4 122 m23 m26 m27 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand tussen

Nadere informatie

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 17 1.1 Algemeen 17 2 BODEMBESCHERMING 17 2.1 Voorzieningen en beheermaatregelen 17 2.2 Nulsituatiebodemonderzoek 17 3 AFVALSTOFFEN 18 3.1 Toegestane activiteiten 18 4 GELUID 18

Nadere informatie

Meldingsformulier Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

Meldingsformulier Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Meldingsformulier Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Enkhuizen/Hoorn/Andijk/Wervershoof/Medemblik (doorhalen wat niet

Nadere informatie

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor:

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor: omgevingsvergunning wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) wijzigen van vergunningvoorschriften (ogv art 2.31 WABO) Beschikking 236848 *16.003995* 16.003995 OMGEVINGSVERGUNNING nr. 236848

Nadere informatie

Bijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief

Bijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief Bijlage 6 Bodemrisico inventarisatie Voor Scheepswerf Reimerswaal B.V. (hierna: SWR) is ten behoeve van de aanvraag van de oprichtingsvergunning milieu een bodemrisico inventarisatie (BR) volgens de Nederlandse

Nadere informatie

Bijlage 13 Bodem risico analyse Komeco BV

Bijlage 13 Bodem risico analyse Komeco BV Bijlage 3 Bodem risico analyse Komeco BV Uitgevoerd via het stappenplan van de NRB. 200 & 202. Opgemaakt: Komeco BV, augustus 203 De volgende activiteiten vinden plaats bij Komeco BV aan de Colijnweg 2

Nadere informatie

Aanleg en inspectie klaar voor de toekomst?! Stephan Romers. Zelfstandig ondernemer Deelnemer CCvD Bodembescherming SIKB Bestuurslid NIBV

Aanleg en inspectie klaar voor de toekomst?! Stephan Romers. Zelfstandig ondernemer Deelnemer CCvD Bodembescherming SIKB Bestuurslid NIBV Aanleg en inspectie klaar voor de toekomst?! Stephan Romers Zelfstandig ondernemer Deelnemer CCvD Bodembescherming SIKB Bestuurslid NIBV Basis huidige regelgeving Aanleg en inspectie van bodembeschermende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 99 Besluit van 19 februari 2005 tot wijziging van enige op grond van de artikelen 8.40, 8.41 en 8.42, van de Wet milieubeheer gegeven algemene

Nadere informatie

Contouren van het Besluit activiteiten leefomgeving

Contouren van het Besluit activiteiten leefomgeving Contouren van het Besluit activiteiten leefomgeving Kees Jonker Fred Wessels RWS/Bodem+ RWS/InfoMil RWS Leefomgeving Activiteitenbesluit wordt Besluit activiteiten leefomgeving onder de Omgevingswet Planning

Nadere informatie

Activiteitenbesluit wijziging: reparaties en richtlijnen. Deze sessie gaat over: de aankomende wijziging van Activiteitenbesluit en -regeling.

Activiteitenbesluit wijziging: reparaties en richtlijnen. Deze sessie gaat over: de aankomende wijziging van Activiteitenbesluit en -regeling. 1 Deze sessie gaat over: de aankomende wijziging van Activiteitenbesluit en -regeling. Er wordt kort ingegaan op: de 4e tranche reparaties met de inhoudelijke gevolgen; de verwijzing naar de geactualiseerde

Nadere informatie

Voedingsmiddelen onder algemene regels

Voedingsmiddelen onder algemene regels Kenniscentrum Infomil Voedingsmiddelen onder algemene regels 22 en 27 november 2012 Margreet van der Honing Rommy Ytsma Inhoud presentatie Voedingsmiddelen: 3 categorieën Voedingsmiddelenindustrie Grenzen

Nadere informatie

Voorzieningen waar mee een verwaarloosbaar bodemrisico kan worden gerealiseerd kunnen worden verdeeld in bron- en effectgerichte voorzieningen.

Voorzieningen waar mee een verwaarloosbaar bodemrisico kan worden gerealiseerd kunnen worden verdeeld in bron- en effectgerichte voorzieningen. Bodemrisico Checklist (BRCL) 1. Inleiding Het accent van de Nederlandse Richtlijn Bodem (hierna: NRB) richt zich op het verkrijgen van een verwaarloosbaar bodemrisico. Om inzicht te krijgen in de mate

Nadere informatie

Vragenlijst controle autobedrijven

Vragenlijst controle autobedrijven Opslag van afvalstoffen inclusief autowrakken Bewaart u gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen gescheiden? Ja Nee Voert u afvalstoffen gescheiden af naar een erkend inzamelaar? Ja Nee Slaat u accu

Nadere informatie

Preventieve bodembescherming

Preventieve bodembescherming B05 BODEM NRB 2001 A1 Preventieve bodembescherming Dit hoofdstuk schetst de globale kaders voor bodembescherming en is bedoeld om het ontwikkelen en/of implementeren van een bodembeschermingsstrategie

Nadere informatie

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011)

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011) Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011) 2 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. Welke regels gelden er voor (olie)tanks? a) Komt mijn tank in aanmerking voor (her)keuring? b)

Nadere informatie

Revisieversie van de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche*

Revisieversie van de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche* Revisieversie van de Activiteitenregeling met de voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing door de 4e tranche* De voorgestelde wijzigingen voor energiebesparing van het Activiteitenregeling milieubeheer

Nadere informatie

Antwoorden AIM sessie As42vxso84s

Antwoorden AIM sessie As42vxso84s en AIM sessie As42vxso84s In de AIM heeft u tijdens sessie As42vxso84s op 18 01 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Starten

Nadere informatie

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen inrichting) Datum: 25 april 2016 Gemeente Bronckhorst Zaaknummer:

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen inrichting) Datum: 25 april 2016 Gemeente Bronckhorst Zaaknummer: BESCHIKKING Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen inrichting) Datum: 25 april 2016 Gemeente Bronckhorst Zaaknummer: 2016-0542 Aanvraag Wij hebben op 11 maart 2016 een aanvraag voor een vergunning

Nadere informatie

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van tot wijziging van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichtingen, het Besluit omgevingsrecht en het Waterbesluit

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van... tot wijziging van enige op grond van de artikelen 8.40, 8.41 en 8.42, van de Wet milieubeheer gegeven algemene maatregelen van bestuur (inspectie vloeistofdichte vloeren of voorzieningen)

Nadere informatie

VCK - Bodemrisicoanalyse

VCK - Bodemrisicoanalyse VCK - Bodemrisicoanalyse 19 april 2016 VCK - Bodemrisicoanalyse Veranderingsvergunning Kenmerk R009-1231468JEG-ssc-V01-NL Verantwoording Titel VCK - Bodemrisicoanalyse Opdrachtgever Verenigd Cargadoorskantoor

Nadere informatie

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7 Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7 08-06-2016 14:42 Nr. Maatregel Activiteit Frequentie Thema Activiteitenbesluit Activiteitenregeling m31 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen

Nadere informatie

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand LPG t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken.

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand LPG t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken. Bladzijde 1 Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl tankstations voor het wegverkeer waarop certificering van toepassing is en waarop periodieke s, -keuringen en - Ten geleide

Nadere informatie

CHECKLIST TANKSTATIONS

CHECKLIST TANKSTATIONS CHECKLIST TANKSTATIONS Naam bedrijf (KvK naam) Contactpersoon NAW gegevens Naam toezichthouder Datum controle SBI code Telefoonnummer Type A / B / C Postadres Maatwerk gesteld? Vergunning ja voor ja d.d.

Nadere informatie

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60 Overzicht maatregelen bij AIM-sessie As8o91oea60 02-02-2016 15:13 Nr. Maatregel Activiteit Frequentie Thema Activiteitenbesluit Activiteitenregeling m27 Hergebruik het afvalwater dat in contact is geweest

Nadere informatie

Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden

Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden 11 augustus 2016 Kennemerstrand 802 1976 GA IJmuiden Inhoudspagina Inhoudspagina Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden Samenvatting Checklistvragen

Nadere informatie

Datum besluit : 19 januari 2016

Datum besluit : 19 januari 2016 WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESLUIT Actualisatie vigerende vergunning (artikel 2.30 lid 1 jo. 2.31 lid 1b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Datum besluit : 19 januari 2016 GEGEVENS LOCATIE

Nadere informatie

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water.

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water. İJ Alltech Binnen de inrichting v i n d e n verschillende activiteiten plaats. Naast de t r a n s p o r t b e w e g i n g e n zijn er w e r k z a a m h e d e n in de werkplaats, activiteiten o p het achterterrein

Nadere informatie

Gebruik van kleur en markering

Gebruik van kleur en markering Bladzijde 1 Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl Ten geleide Tankstations voor het wegverkeer worden in de Provincie Groningen vanaf november 2013 op de naleving van milieuregels

Nadere informatie

Gebruik van kleur en markering

Gebruik van kleur en markering Bladzijde 1 Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl Ten geleide Tankstations voor het wegverkeer worden in de Provincie Groningen vanaf november 2013 op de naleving van milieuregels

Nadere informatie

Bijlage 1: certificatie/accreditatie regelingen

Bijlage 1: certificatie/accreditatie regelingen Bijlage 1: certificatie/accreditatie regelingen Het Ministerie van VROM heeft een eerste inventarisatie uitgevoerd van de regelgeving die op basis van het kabinetsstandpunt over het gebruik van certificatie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 33243 27 november 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 26 november 2014, nr. IENM/BSK-2014/254579,

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3

Nadere informatie

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden besluiten, gelet op paragraaf 2.6 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), cot het

Nadere informatie

1. VERGUNDE SITUATIE 2. AMBTSHALVE WIJZIGING

1. VERGUNDE SITUATIE 2. AMBTSHALVE WIJZIGING ONTWERPBESLUIT Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door de heer W. Ratering (0592) 36 58 24 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor op- en overslagstation gemeente Assen ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

Antwoorden AIM sessie Asxkctzcho8

Antwoorden AIM sessie Asxkctzcho8 en AIM sessie Asxkctzcho8 In de AIM heeft u tijdens sessie Asxkctzcho8 op 23 04 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Starten

Nadere informatie

Toezicht lucht in het Activiteitenbesluit. Rommy Ytsma (InfoMil) 11 februari 2016

Toezicht lucht in het Activiteitenbesluit. Rommy Ytsma (InfoMil) 11 februari 2016 Toezicht lucht in het Activiteitenbesluit Rommy Ytsma (InfoMil) 11 februari 2016 Inhoud presentatie Voorbereiden bedrijfsbezoek Wat te doen bij onbekende installatie of activiteit Toezicht luchtvoorschriften:

Nadere informatie

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur)

tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur) Besluit van tot wijziging van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (nucleaire drukapparatuur) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Nadere informatie

PGS 15. December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: Dupa Veiligheidstechniek 27-01-2012

PGS 15. December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: Dupa Veiligheidstechniek 27-01-2012 PGS 15 December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: 2005 Dupa Veiligheidstechniek 27-01-2012 Wijzigingen In tabel 1.2 is de ondergrens voor klasse 2 (gassen) gesteld op 125 l (was eerst 50 l). Voorschrift

Nadere informatie

Milieuregels uit het Activiteitenbesluit voor uw bedrijfsactiviteiten

Milieuregels uit het Activiteitenbesluit voor uw bedrijfsactiviteiten Milieuregels uit het Activiteitenbesluit voor uw bedrijfsactiviteiten U hebt op 07-07-2009 11:48 op onze website (http://aim.vrom.nl) de vragenboom doorlopen. Dit pakket milieuregels is gegenereerd uit

Nadere informatie

drijft het bevoegd gezag zo spoedig

drijft het bevoegd gezag zo spoedig VROM Ontwerp-besluit tot wijziging van het Besluit tankstations milieubeheer, het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 en het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen (financiële zekerheid,

Nadere informatie

(Wijziging Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)

(Wijziging Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) (Wijziging Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van.2011, nr., tot wijziging van de Regeling algemene regels voor inrichtingen

Nadere informatie

29-5-2013. Inhoud presentatie. Immobilisaten. Taken BG s uit Bbk. Taken Bbk art 28

29-5-2013. Inhoud presentatie. Immobilisaten. Taken BG s uit Bbk. Taken Bbk art 28 Inhoud presentatie Immobilisaten Vast en (on)zeker Richard Welling OMWB Chris Schuurbiers ILT Taken van bevoegde gezagen bij productie en toepassing van immobilisaten Taken Bbk art 28 / memo NBr Eisen

Nadere informatie

DCMR milieudienst Rijnmond

DCMR milieudienst Rijnmond Krimpen aan den IJssel ZK -1 JUN 2017 College van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel T.a.v. de heer P.M. van Dokkum Postbus 200 2929 AE KRIMPEN AAN DEN IJSSEL m DCMR milieudienst Rijnmond

Nadere informatie

Antwoorden AIM sessie Ate3vdc3jwm

Antwoorden AIM sessie Ate3vdc3jwm en AIM sessie Ate3vdc3jwm In de AIM heeft u tijdens sessie Ate3vdc3jwm op 16 06 2016 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Starten

Nadere informatie

Antwoorden AIM sessie A4l1mt1ffx6

Antwoorden AIM sessie A4l1mt1ffx6 en AIM sessie A4l1mt1ffx6 In de AIM heeft u tijdens sessie A4l1mt1ffx6 op 23 06 2018 de volgende antwoorden op de gestelde vragen gegeven. Introductie Wat is de reden van uw bezoek aan de AIM? Veranderen

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2053759/2912290 op de op 3 november 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Den Ouden Regionaal Overslag Centrum BV, om

Nadere informatie

Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten van Bulk Terminal Oss

Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten van Bulk Terminal Oss Projectdocument Datum 22 maart 2016 Auteur Ing. Th.J.M. Brienen / Ing. R.M. Nijdam Projectnummer 8.5091 Betreft Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten

Nadere informatie

regelgeving bodembescherming 7 februari 2017

regelgeving bodembescherming 7 februari 2017 regelgeving bodembescherming 7 februari 2017 Wat komt aan de orde Structuur van regelgeving Verplichtingen van bedrijven Verplichtingen van inspectie-instellingen Straks: de Omgevingswet regelgeving bodembescherming

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

Activiteitenbesluit Lucht

Activiteitenbesluit Lucht Activiteitenbesluit Lucht Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ofwel het Activiteitenbesluit in werking getreden. Bij het Activiteitenbesluit hoort een ministeriële

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op het op 2 december 2005 bij hen ingekomen verzoek van Essent Netwerk BV te Nederweert tot wijziging van de vergunning krachtens artikel 8.24 van

Nadere informatie

AIM - Toelichtingen bij de milieuregels uit het Activiteitenbesluit

AIM - Toelichtingen bij de milieuregels uit het Activiteitenbesluit AIM - Toelichtingen bij de milieuregels uit het Activiteitenbesluit Toelichtingen U hebt op 29-4-2011 de vragenboom van de Activiteitenbesluit Internet Module (http://aim.vrom.nl) doorlopen. Daarbij heeft

Nadere informatie

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995.

De inrichting is gelegen aan de Graanweg 17 te Moerdijk, kadastraal bekend Klundert, sectie C, nummer 1995. BESCHIKKING Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 Postbank 1070176 MCS Moerdijk Cargo Services

Nadere informatie