Leidse Monitor
|
|
- Christel van de Brink
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Leidse Monitor Februari 2011 Drs. Theresa Steeman Drs. Ingrid Gussen Dr. Kees de Brabander Dr. Jaap van Lakerveld PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie BV Universiteit Leiden Wassenaarseweg AK Leiden Telefoon: Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
2 Inhoudsopgave Inleiding Deelname van peuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie) Peuters op VVE-intensief-, VVE-light en reguliere speelzalen Gewichten en geboorteland ouders van Leidse peuters op VVE- intensief en VVElight-speelzalen Gewichtenpeuters op 1 januari Geboorteland ouders op VVE-intensief speelzalen Geboorteland ouders op VVE-intensief plus VVE-light speelzalen Deelname van kleuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie) Gewicht van kleuters op VVE-scholen en niet-vve-scholen Geboorteland ouders van kleuters op de VVE-scholen en niet-vve scholen Geboorteland ouders kleuters op VVE- scholen Toetsgegevens van driejarige peuters op VVE-speelzalen Percentage voldoende scores in de periode t/m Toetsgegevens peuters, onderscheiden naar gewicht Uitstroom van peuters in schooljaar Toetsgegevens van de kleuters Percentage voldoende scores in de periode t/m Toetsgegevens kleuters, onderscheiden naar gewicht en geboorteland ouders Gewicht Geboorteland ouders Vergelijking resultaten jongste en oudste kleuters, januari en juni VVE-bereik peuters en kleuters Peuters Kleuters Gewichten groep 1 en Bereik gewichtenkleuters Gewichten, vertragingen en verzuim in groep 3 tot en met Gewicht basisschoolleerlingen groep 3 tot en met Vertragingen Verzuim Cito-toetsgegevens groep Gemiddelde Cito-score groep Cito-score op de onderwijsachterstandsscholen Cito-score per gewicht Uitstroom naar voortgezet onderwijs Uitstroom volgens Cito-norm Uitstroomverdeling naar geboorteland ouders Uitstroomverdeling naar gewicht Doorstroom autochtone doelgroepkinderen Speciaal basisonderwijs Aantal leerlingen op het speciaal basisonderwijs op 1 oktober van het schooljaar Verwijzingen naar het speciaal basisonderwijs Leeftijd van de leerlingen in het speciaal basisonderwijs Leeftijd bij instroom en uitstroom Duur van verblijf in het speciaal basisonderwijs Uitstroom (n=141) Schakelklassen Kopklas Leerlinggegevens Cito-toetsscores van de Kopklasleerlingen Schoolloopbaan leerlingen Kopklas Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
3 Doorstroming vanuit de Kopklas naar het voortgezet onderwijs Doorstroming naar het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs Vergelijking advies Kopklas en soort onderwijs in derde leerjaar Doubleren, op- en afstroom Rendement Kopklas Naschoolse activiteiten Aantal deelnemers aan naschoolse activiteiten Verhouding jongens-meisjes Deelnemerspercentage Aantal kinderen dat tussentijds stopt Opstapje en Moeders in de buurt Opstapje Moeders in de Buurt Logopedie Logopedie op de consultatiebureaus Logopedie op de peuterspeelzalen en kinderopvang Logopedie op de VVE-intensief speelzalen Logopedie op VVE-kinderdagverblijven en VVE-light-speelzalen Schoollogopedie Schoolmaatschappelijk Werk Meest voorkomende problematiek Tweede problematiek Duur van de hulpverlening Bijlage 1: Toetsgegevens peuters Bijlage 2: Toetsgegevens kleuters Bijlage 3: Land van herkomst leerlingen Kopklas Bijlage 4: Tabellen Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
4 Inleiding Voor u ligt het monitorrapport over het schooljaar Dit monitorrapport bevat informatie over de ontwikkeling van groepen Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een voor- en vroegschools programma thuis of bij een voorschoolse voorziening tot en met groep 8 van de basisschool. De Leidse Monitor beschrijft jaarlijks de ontwikkelingen en trends bij de uitvoering van het Leidse Onderwijsbeleid, waaronder het onderwijskansenbeleid. De Leidse Monitor is opgezet als een groeimodel. Dat betekent dat de monitor inhoudelijk steeds verder wordt ontwikkeld op basis van informatiebehoeften van de verschillende betrokkenen. Tijdens de uitvoering van de monitor zal telkens nader onderzocht en bepaald worden welke andere gegevens opgenomen kunnen worden in de monitor. In het monitorrapport vindt u informatie over: - deelname van peuters en kleuters aan voor- en vroegschoolse educatie (VVE); - peuter- en kleutertoetsen; - VVE-bereik; - gewichten, vertragingen en verzuim in het basisonderwijs; - Cito-toetsgegevens basisschoolleerlingen groep 8; - uitstroom naar het voortgezet onderwijs; - het speciaal basisonderwijs (SBO) - het aantal kinderen in schakelklassen en in brugklassen anderstaligen resp. bovenbouwklassen anderstaligen (BAT-BOAT klassen); - de kopklas; - naschoolse activiteiten; - Opstapje; - Moeders in de Buurt; - Logopedie; - schoolmaatschappelijk werk; Naast deze in eerdere monitorrapporten beschreven gegevens, wordt dit monitorjaar ook informatie gegeven over: - deelname van peuters aan VVE-light; - het speciaal basisonderwijs; - logopedie op consultatiebureaus, VVE-kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisscholen. Daarnaast bevat het monitorrapport een samenvatting van het Kopklasrapport. De basisgegevens van de Leidse Monitor In het schema op pagina 6 en 7 staat weergegeven over hoeveel kinderen (peuters en basisschoolleerlingen) over de periode informatie is verzameld, hoeveel kinderen daarvan een gewicht hadden en informatie over de Cito-score in schooljaar Daarnaast bevat het schema informatie over de verzamelde gegevens bij de andere onderdelen van het rapport. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
5 VVE-intensief en VVE-Light Peuterspeelzalen/kinderdagverblijven 19 SPL 1 15 pippeloentje 1 19 VVE-speelzalen (teldatum ) kinderdagverblijf 2 3 aantal peuters 649 waarvan met gewicht 176 waarvan met sterretje 141 Basisscholen 28 waarvan VVE 15 Aantal leerlingen 8403 kleuters 2658 groep 3 t/m Gewichtenkinderen (verzameld over 8201 kinderen) kleuters 479 groep 3 t/m Groep 8 leerlingen 895 Speciaal basisonderwijs Schakelklassen/Internationale klassen/ Bat-Boat waarvan VVE Gemiddelde cito-totaalscore 28 scholen 536,2 Gemiddelde cito-totaalscore VVE-scholen 531,7 Verwijzingen naar SBO vanuit Leidse basisscholen 32 Aantal SBO-scholen 3 Aantal leerlingen 490 Instroom Aantal leerlingen /95 Kopklas Aantal leerlingen Gemiddelde cito- score voor aanvang kopklas 527,1 Uitstroom na Kopklas Brugklas VMBO g-t 1 Brugklas VMBO-t t/m Havo 5 Brugklas Havo/VWO VVE-intensief en 7 VVE-light 2 Sindbad, Grote en Kleine Beer leerlingen op VVE-intensief en 143 op VVE-light scholen Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
6 Naschoolse activiteiten Logopedie 2009 Aantal deelnemers gestart in waarvan bij Sportbedrijf Zuid-West 122 Verhouding Sport- Overige activiteiten: Groep 3 t/m 5 58%- 42% Verhouding Sport- Overige activiteiten: Groep 6 t/m 8 48%- 52% Groepsobservaties VVE-speelzalen 4 en kinderdagverblijven 55 Onderzoeken op VVE-speelzalen en kinderdagverblijven 80 Groepsobservaties op OV- basisscholen/ niet-ov basisscholen 28/28 Onderzoeken op OV-basisscholen/ niet-ov basisscholen 117/173 Schoolmaatschappelijk werk 2009 Nieuwe aanmeldingen 127 Aantal hulpverleningstrajecten 183 Meest voorkomende problematiek: relatie ouder/kind 46% Correctie in VVE-gegevens monitorrapport en monitorrapport In dit monitorrapport is een aantal gegevens uit de monitorjaren en gecorrigeerd. Deze wijzingen hangen samen met een verandering in terminologie en definities ten aanzien van de VVE gedurende de rapportgeperiode. Daarmee vervallen de cijfers uit beide voorgaande rapporten over deze onderdelen. Het betreft de volgende cijfers: - Bereik VVE-kleuters - VVE-kleutertoetsen 4 VVE-intensief en VVE-light Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
7 1 Deelname van peuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie) In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de Leidse peuters die in het schooljaar aan voorschoolse educatie deelnamen. In Leiden wordt in het kader van de voorschoolse educatie onder andere gewerkt met de taalstimuleringsprogramma s PeuterTaal en Piramide. De programma s PeuterTaal en Piramide worden ingezet op 8 VVE-intensief speelzalen van de Stichting Peuterspeelzalen Leiden (SPL), op peuterspeelzaal Pippeloentje van de Stichting Woonwagenwerk Leiden en op de kindercentra Sindbad, Grote en Kleine Beer 5 van B4Kids. Wanneer in dit hoofdstuk gesproken wordt over VVE-intensief speelzalen moet dit, net als in voorgaande monitorrapporten, gelezen worden als inclusief Pippeloentje en Sindbad. In hoofdstuk 4 zijn bij de peutertoetsen ook de gegevens van de B4kids kinderdagverblijven de Grote en Kleine Beer verwerkt. Daarnaast zijn er in het schooljaar VVE-light speelzalen (SPL) gestart. Op deze speelzalen volgen alle kinderen een lichtere versie van Piramide en wordt bij de doelgroep alleen de taaltoets (zie 2.2) afgenomen op de leeftijd van 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden. 1.1 Peuters op VVE-intensief-, VVE-light en reguliere speelzalen Op 1 januari 2009 waren er 2375 twee- en driejarige peuters in Leiden 6. Een deel van deze peuters bezoekt een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf, een ander deel gaat zonder vorm van voorschoolse opvang op vierjarige leeftijd naar de basisschool. Van de 2375 Leidse peuters zaten op 1 januari peuters op een SPL-speelzaal 7, 20 peuters op Pippeloentje en 33 peuters op Sindbad. Deze 876 peuters vormen 37% van alle Leidse peuters. Op 1 januari 2008 was dit nagenoeg gelijk (38%). Bij de tweejarigen betrof het 30% van alle Leidse tweejarigen; bij de driejarigen 44% van alle Leidse driejarigen. Van de in totaal 876 peuters die op 1 januari 2008 een SPL-speelzaal, Pippeloentje of Sindbad bezochten, zaten 649 peuters op een VVE-intensief of VVE-light speelzaal en 227 op een reguliere 8 speelzaal van de SPL. Samenvattend op 1 januari 2009 Leidse peuters van 2 en 3 jaar 2375 waarvan op SPL-speelzalen, Pippeloentje en Sindbad: waarvan op - VVE-intensief of VVE-light - op reguliere speelzaal Vanaf 1 januari 2008 op de Grote en Kleine Beer. 6 Bron: Gemeente Leiden, Bureau Onderzoek en Statistiek (BOA) 7 VVE + VVE-light + reguliere speelzaal 8 Er zijn 7 reguliere SPL speelzalen. Op deze speelzalen wordt niet gewerkt met een VVE-programma Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
8 Van zowel de tweejarigen als de driejarigen zit het merendeel op een VVE-intensief of VVE-light speelzaal (zie figuur 1). In voorgaande jaren zat het merendeel van de driejarigen op een reguliere SPL-speelzaal, met de komst van de 8 VVE-lightspeelzalen (voorheen reguliere speelzalen) zitten nu ook de meeste driejarigen op een VVE- intensief of VVE-light speelzaal. Figuur 1. Verdeling twee- en driejarige peuters over VVE- intensief, VVE-light en reguliere speelzalen op 1 januari 2009 (n=876) 100% 90% 80% Regulier speelzaal VVE (intensief + light) 26% 26% 70% 60% 50% 40% 30% 74% 74% 20% 10% 0% 2-jarigen 3-jarigen Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad 2009 Op 1 januari 2008 ging 60% van de tweejarige peuters, die een SPL-speelzaal bezochten naar een VVE-intensief speelzaal, bij de driejarige peuters was dit 37%. Op 1 januari 2009 is dat, inclusief de VVE-lightspeelzalen, voor beide leeftijdsgroepen gestegen naar 74%. 1.2 Gewichten en geboorteland ouders van Leidse peuters op VVE- intensief en VVE-lightspeelzalen Met ingang van 1 september 2006 is een nieuwe gewichtenregeling van kracht geworden, waarbij de factor geboorteland ouders geen rol meer speelt en het gewicht louter bepaald wordt op basis van de opleiding van de ouders. Naast de gewichten 0,3 en 1,2 kent men in Leiden bij de peuters ook de zogenaamde sterretjeskinderen (in de grafieken aangeduid als *-kind). Een sterretjeskind is een kind - in de leeftijd van 0-4 jaar; - dat op basis van de opleiding van de ouders niet onder de gewichtenregeling van het Rijk inzake onderwijsachterstandenbestrijding valt; - met een zwak taalniveau en een risico op (taal) achterstand, wat is vastgesteld aan de hand van een CITO of logopedische toets uitgevoerd door een leidster, tutor of andere professionele medewerker van een VVE-voorziening; - dat in vrijwel alle gevallen door een logopedist mede beoordeeld wordt op spraak-/taal problemen. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
9 1.2.1 Gewichtenpeuters op 1 januari 2009 Van de peuters op alle SPL-peuterspeelzalen 9, Pippeloentje of Sindbad op 1 januari 2009 heeft 22% een gewicht (n=192). Daarnaast zijn er 147 sterretjeskinderen (17%). Op de reguliere speelzalen heeft 7% van de kinderen een gewicht en 3% een sterretje, op de VVEintensief en VVE-light speelzalen liggen deze percentages, zoals te verwachten, hoger; namelijk 27% heeft een gewicht en 22% een sterretje. In vergelijking met vorig jaar lijkt het aandeel gewichtenkinderen sterk gedaald (van 49% naar 27%, het aandeel sterretjeskinderen is echter flink gestegen (van 11% naar 22%). Deze cijfers worden echter, zoals eerder aangegeven, mede bepaald door de gegevens van de VVE-light speelzalen. Deze waren vorig jaar niet in de monitor opgenomen. Wanneer we de vergelijking met vorig jaar beperken tot de deelnemende VVE-intensief speelzalen op 1 januari 2009 zien we dat het aandeel gewichtenkinderen iets is afgenomen (van 49% naar 47%) en het aandeel sterretjeskinderen sterk is toegenomen (van 11% naar 40%). In figuur 2 wordt weergegeven hoe de (gewichten)kinderen op 1 januari 2009 verdeeld waren over de reguliere speelzalen en de VVE-speelzalen (dus inclusief de VVE-light speelzalen, Sindbad en Pippeloentje) Figuur 2. Gewichtenpeuters op VVE-intensief, VVE-light en reguliere speelzalen op 1 januari % 90% 80% 70% 38% 15% 4% 4% Regulier speelzaal VVE (intensief + light) 26% 60% 50% 40% 30% 62% 85% 96% 96% 74% 20% 10% 0% 0 (n=537) 0.3 (n=71) 1.2 (n=121) *-kind (n=147) Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad 2009 Uit de figuur komt naar voren dat ook van de kinderen zonder gewicht het merendeel op een VVE-intensief of VVE-light speelzaal zit. Van de kinderen met gewicht is dit aandeel echter beduidend hoger, met name bij de kinderen met een gewicht van 1,2 en de sterretjeskinderen. Tot zover de gegevens van alle speelzalen. Het vervolg van dit hoofdstuk gaat uitsluitend over de peuters op VVE-intensief speelzalen. 9 VVE + VVE-light + reguliere speelzaal Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
10 1.2.2 Geboorteland ouders op VVE-intensief speelzalen Het merendeel van de peuters op VVE-intensief speelzalen heeft een allochtone achtergrond, namelijk 215 van de 275 peuters. Van een allochtone achtergrond wordt gesproken als één van de ouders in het buitenland is geboren. In figuur 3 wordt de verdeling naar achtergrond weergegeven van de 3-jarige peuters die in januari 2009 op VVE-intensief speelzalen zaten. Figuur 3. Geboorteland ouders van peuters op VVE-intensief speelzalen 10, januari 2009 nederlands; 21,5% marokkaans; 40,4% overig; 24,4% surinaams; 2,2% turks; 10,9% Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad ,5% van de peuters op een VVE-intensief speelzaal in januari 2009 heeft een allochtone achtergrond, de meeste een Marokkaanse achtergrond (40,5%). Vorig jaar waren deze percentages iets anders (74,6% en 37%). Het percentage allochtone kinderen ligt onder de 3-jarigen hoger dan onder de 2-jarigen (79,6% versus 77,1%). Om een indicatie te krijgen van de mate waarin de diverse achtergronden van alle Leidse peuters op de VVE-intensief speelzalen 11 vertegenwoordigd zijn, is een vergelijking gemaakt tussen de peuters die in januari 2009 op een VVE-intensief speelzaal zaten met alle 2375 Leidse peuters van 2 en 3 jaar in Leiden op 1 januari De vergelijking laat zien dat 25% van alle allochtone Leidse peuters en 4% van alle autochtone Leidse peuters op 1 januari 2009 op VVE-intensief speelzalen zit. Van de Marokkaanse en Turkse kinderen zit 48% resp. 45% op een VVE-intensieve speelzaal (zie bijlage, tabel 3a). Vorig jaar lag dit percentage bij beide groepen rond 60% Geboorteland ouders op VVE-intensief plus VVE-light speelzalen Wanneer de gegevens van de VVE-light speelzalen meegerekend worden ziet de verdeling naar etniciteit onder de peuters op de speelzalen er heel anders uit. Het merendeel (73%) van de peuters heeft dan een autochtone achtergrond. 12% heeft een Marokkaanse achtergrond, 3% een Turkse achtergrond. 10 Exclusief VVE-light en Grote en Kleine Beer 11 SPL, Pippeloentje en kindercentrum Sindbad 12 Van de 2375 Leidse peuters had 37% een allochtone afkomst (n=869). Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
11 2 Deelname van kleuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie) Met ingang van 1 september 2006 is een nieuwe gewichtenregeling van kracht geworden, waarbij de factor geboorteland ouders geen rol meer speelt en het gewicht louter bepaald wordt op basis van de opleiding van de ouders. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergrond van de leerlingen die in schooljaar in groep 1 en 2 zaten op de aan de monitor deelnemende scholen. Bij de beschrijving worden de 15 VVE-scholen 13 vergeleken met de 13 niet-vve-scholen wat betreft de achtergrond van hun kleuters. Let wel: dit hoofdstuk is louter een beschrijving van de groep kleuters op de deelnemende scholen. Om iets te zeggen over de mate waarin de gewichtenkinderen bereikt worden met de VVE, moet nagegaan worden hoeveel van alle gewichtenkleuters op een VVE-school zitten. Dit komt in hoofdstuk 5 (VVE-bereik peuters en kleuters) aan de orde. 2.1 Gewicht van kleuters op VVE-scholen en niet-vve-scholen In schooljaar zaten in totaal 977 kleuters op één van de 15 VVE-scholen en 1674 op 1 van de 13 niet-vve scholen. In figuur 4 wordt weergegeven hoe de gewichtenverdeling van de kleuters op beide schooltypen was. Figuur 4. Gewichtenverdeling kleuters op VVE-scholen en niet-vve scholen, schooljaar % 90% 22% 2% 5% 80% 70% 60% 50% 16% 1,2 0,3 0 94% 40% 30% 62% 20% 10% 0% VVE niet-vve Bron: ESIS, 2009 Op de niet-vve-scholen bestaat het overgrote deel van de leerlingen in groep 1 en 2 uit kinderen zonder gewicht. Van de kleuters op de VVE-scholen had 38% een gewicht, op de niet-vve-scholen was dit 7%. In schooljaar lagen deze percentages hoger (44% resp. 10%). Het verschil in percentage gewichtenkinderen op de VVE-scholen met hangt samen met het feit dat het in schooljaar om in totaal 15 scholen gaat, waarvan 6 VVE-light-scholen. In ging het om in totaal 11 scholen waarvan 2 VVE-light. In hebben de VVE-lightscholen dus een groter aandeel in de cijfers. In onderstaande grafiek wordt daarom voor beide jaren het percentage gewichtenkleuters afzonderlijk weergegeven voor respectievelijk de VVE-intensief en de VVE-light scholen. 13 Het gaat hier om 9 VVE-intensief scholen en 6 VVE-light scholen 14 Kleuters die tijdens het schooljaar van de ene Leidse school naar een andere Leise basisschool zijn overgegaan, worden uitsluitend meegeteld op de school waarop zij aan het eind van schooljaar zaten Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
12 Figuur 4a. Percentage gewichtenkleuters op VVE-intensief en VVE-light scholen, en % 90% 80% 35% 5% 19% 33% 7% 17% 70% 60% 50% 15% 1,2 0,3 0 16% 40% 30% 20% 50% 75% 52% 75% 10% 0% VVE-intensief (n= 601) VVE-light (n=183) VVE-intensief (n=559) VVE-light (n=418) Bron: ESIS 2009 Uit de grafiek komt naar voren dat het percentage gewichtenkinderen zowel op de VVE-intensief als op de VVE-light scholen in beide jaren niet veel verschilt. Wel wordt duidelijk dat het percentage gewichtenkinderen op de VVE-intensief scholen een stuk hoger is dan op de VVE-light scholen. 2.2 Geboorteland ouders van kleuters op de VVE-scholen en niet-vve scholen In figuur 5 wordt weergegeven hoeveel procent van de kleuters op de scholen allochtoon resp. autochtoon was. De categorie één ouder Nederlands vereist enige toelichting. Het gaat hier om kinderen waarbij bij één ouder als geboorteland Nederland is aangegeven en bij de andere ouder niets is ingevuld. Omdat onduidelijk is of het hier altijd om éénoudergezinnen gaat, is deze categorie apart vermeld. Figuur 5. Verhouding autochtoon-allochtoon in groep 1 en 2, schooljaar % 90% 8% 4% 80% 70% 60% 50% 36% 1 ouder nederland autochtoon allochtoon 72% 40% 30% 55% 20% 10% 24% 0% VVE intensief en light (n=982) geen VVE (n=1676) Bron: ESIS, 2009 Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
13 Op de VVE-scholen heeft meer dan de helft van de kleuters een allochtone achtergrond, op de niet- VVE-scholen is dit iets minder dan een kwart (respectievelijk iets meer dan een kwart wanneer de categorie één ouder Nederlands hier wordt meegeteld). Tussen de VVE-scholen onderling (tussen VVE-intensief en VVE-light) verschilt het percentage allochtone kleuters nogal. In onderstaande figuur wordt dit weergegeven. Figuur 5a. Verhouding autochtoon-allochtoon in groep 1 en 2 van de VVE-intensief en de VVE-light scholen, schooljaar % 90% 80% 8% 9% 22% 70% 60% 50% 1 ouder nederlands autochtoon allochtoon 55% 40% 30% 70% 20% 10% 0% Bron: ESIS, 2009 VVE-intensief 36% VVE-light Op de VVE-light scholen had ruim eenderde van de kleuters in schooljaar een allochtone achtergrond, op de VVE-intensief scholen had ruim tweederde van de kleuters in dat schooljaar een allochtone achtergrond Geboorteland ouders kleuters op VVE- scholen In onderstaande figuur wordt weergegeven wat de geboortelanden zijn van de ouders van de kleuters op de VVE-intensief en VVE-light -scholen. Figuur 6. Geboorteland ouders van de kleuters op de VVE-scholen 1 ouder Nederland 7% Nederland 23% VVE-intensief Marokko 37% 1 ouder Nederland 9% Marokko 11% Turkije 2% VVE-light Suriname/ne d. Antillen 5% Overig 16% Overig 21% Turkije 9% Suriname/ne d. Antillen 3% Nederland 57% Bron: ESIS, 2009 Van de kleuters met een allochtone achtergrond op zowel de VVE-intensief als op de VVE-light scholen kwamen de meeste ouders uit Marokko. Op de VVE-intensief gevolgd door de ouders uit Turkije, op de VVE-light scholen door ouders uit Suriname en Nederlandse Antillen. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
14 3 Toetsgegevens van driejarige peuters op VVE-speelzalen 15 Op VVE (intensief + light) speelzalen en kinderdagcentra worden in januari en juni de Citopeutertoetsen afgenomen. Op de VVE-intensief speelzalen en het kindercentrum Sindbad worden alle kinderen getoetst, op de VVE-light speelzalen en bij de kindercentra Grote en Kleine Beer alleen de doelgroepkinderen. Naast een observatielijst zijn er de toetsen Taal, Ordenen en Ruimte en Tijd. Op de VVE-light speelzalen wordt alleen de taaltoets afgenomen op de leeftijd van 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden. De toetsen bestaan steeds uit twee delen: - deel 1 bevat receptieve opdrachten; de kinderen moeten iets aanwijzen; - deel 2 bevat naast receptieve ook productieve opdrachten: de kinderen moeten zelf iets benoemen. De jongste peuters (3 t/m 3,4 jaar) maken alleen deel 1, de oudere peuters (3,5 t/m 4,2 jaar) maken deel 1 en 2. De scores worden onderverdeeld in 5 categorieën (A t/m E). De niveaus A t/m C gelden als voldoende. Uit de toetsgegevens kan blijken dat sommige peuters extra ondersteuning 16 nodig hebben in een bepaald ontwikkelingsgebied. De begeleider maakt voor elk kind, dat extra ondersteuning nodig heeft, een plan voor 6 maanden. Aan de hand van dat plan stimuleert de begeleider spelenderwijs het kind in het ontwikkelingsgebied waar hij extra ondersteuning nodig heeft. Na 6 maanden worden de toetsen weer afgenomen. De begeleider kan naar aanleiding van deze toetsen opnieuw bekijken of het kind extra ondersteuning nodig heeft. Wanneer uit die Taaltoets op de VVE-light speelzalen blijkt dat een peuter extra ondersteuning nodig heeft, krijgt een doelgroepkind minimaal eenmaal per week extra ondersteuning door een ambulante peuterbegeleidster (APB) Percentage voldoende scores in de periode t/m Opmerking vooraf Om verschillende redenen (ziekte, niet toetsbaar zijn e.d.) zijn niet van alle driejarige peuters toetsgegevens beschikbaar. Zowel in januari als in juni bleken rond de 18 kinderen niet toetsbaar (dit is kleine 10% van de 3-jarige peuters). Een kind wordt als niet toetsbaar beschouwd als het - steeds hetzelfde plaatje aanwijst (bijv. de middelste), - alle drie de plaatjes aanwijst - niets onderneemt - zich niet veilig voelt - een beginnende Nederlandse Taal-verwerver is. Wanneer het kind na ongeveer 6 vragen niet toetsbaar blijkt, breekt de leidster de toets af. In deze paragraaf worden de toetsresultaten vanaf 2004 naast elkaar gezet 18. Het betreft daarbij steeds de toetsresultaten van de jongste en oudste peuters gezamenlijk in de maand juni. Vanaf zijn ook de resultaten van de getoetste peuters van de kinderdagverblijven Grote en Kleine Beer meegenomen. In 2008 werden de toetsen hier voor het eerst afgenomen. 15 Inclusief de gegevens van Grote en Kleine Beer 16 Bij Piramide spreekt men van tutoring. 17 De ABP-er geeft daarnaast ook extra ondersteuning aan andere kinderen die een flinke taalachterstand hebben 18 In bijlage 1 worden de toetsresultaten in afzonderlijk weergegeven. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
15 Uiteraard hangen de resultaten nauw samen met de samenstelling van de betreffende peutergroep in dat jaar. Bij de weergave van de resultaten in deze paragraaf wordt daarin nog geen onderscheid gemaakt, in de volgende paragrafen worden de toetsresultaten beschreven naar onderscheiden leerlingkenmerken. a. Taal Figuur 7. Percentages voldoende scores peuters op de Taaltoets, t/m % 90% Taal 80% 70% 60% 50% 51% 52% 51% 55% 53% 58% 40% 30% 20% 10% 0% Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad, Grote en Kleine Beer, 2009 en monitorrapporten OnderwijsAdvies Uit de grafiek komt naar voren dat het percentage voldoende scores op de taaltoets in hoger ligt dan in de beginjaren van de VVE. Zonder de toetsresultaten van de Grote en Kleine Beer was het percentage voldoende in %. b. Ruimte en Tijd Figuur 8. Percentage voldoende scores peuters op de toets Ruimte en Tijd, t/m % Ruimte en Tijd 90% 80% 70% 60% 50% 50% 47% 47% 58% 53% 57% 40% 30% 20% 10% 0% Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad, Grote en Kleine Beer, 2009 en monitorrapporten OnderwijsAdvies Ook hier is het percentage voldoende scores bij de peuters in hoger dan in Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
16 Het hoogste percentage zien we in Het percentage in zonder de Grote en Kleine Beer was 55%. c. Ordenen Figuur 9. Percentage voldoende scores peuters op de toets Ordenen, t/m % 90% 80% 70% 69% 64% 70% Ordenen 79% 76% 78% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad, Grote en Kleine Beer, 2009 en monitorrapporten OnderwijsAdvies Ook hier eenzelfde beeld als bij Ruimte en Tijd. Het percentage voldoende scores ligt in een stuk hoger dan in en ook hier ligt het hoogste percentage bij de groep peuters uit juni Het percentage in zonder de Grote en Kleine Beer was 78%. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
17 3.2 Toetsgegevens peuters, onderscheiden naar gewicht Nagegaan is hoe de scoreverdeling is voor de drie gewichtsgroepen. In onderstaande figuur worden de percentages voldoende scores (A, B of C) weergegeven. a. Taal Figuur 10a. Percentage voldoende scores Taaltoets juni 2008 en juni 2009, naar gewicht 100% 90% (n=200) (n=156) 80% 70% 60% 73% 71% 54% 60% 57% 50% 45% 40% 30% 32% 32% 20% 10% 0% 0 *-kind 0,3 1,2 Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad, Grote en Kleine Beer, 2009 De kinderen zonder gewicht hebben, zoals te verwachten, als groep het hoogste percentage voldoende scores. De sterretjeskinderen hebben het laagste percentage voldoende scores. Bij de gewichtenkinderen liggen de percentages in hoger dan in b. Ruimte en tijd Figuur 10b. Percentage voldoende scores toets Ruimte en tijd, juni 2008 en juni 2009, naar gewicht 100% 90% (n=199) (n=151) 80% 76% 73% 70% 60% 66% 61% 55% 50% 40% 39% 45% 30% 20% 19% 10% 0% 0 *-kind 0,3 1,2 Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad, Grote en Kleine Beer, 2009 Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
18 Ook hier hebben de kinderen zonder gewicht het hoogste percentage en de kinderen met een sterretje het laagste. Hier valt op dat het percentage voldoende scores bij de sterretjeskinderen in een stuk lager is. c. Ordenen Figuur 10c. Percentage voldoende scores toets Ordenen, juni 2008 en juni 2009, naar gewicht 100% 90% 89% 90% 86% (n=198) (n=156) 80% 79% 70% 67% 67% 66% 60% 59% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 0 *-kind 0,3 1,2 Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad, Grote en Kleine Beer, 2009 Ook hier hebben de kinderen zonder gewicht het hoogste percentage en de kinderen met een sterretje het laagste. Bij de kinderen met een gewicht van 0,3 zien we een groot verschil tussen beide jaren: in is het percentage voldoende scores een stuk lager dan in , toen het erg hoog lag. In heeft de groep met een gewicht van 1,2 een hogere score dan de groep met een gewicht van 0, Uitstroom van peuters in schooljaar In het schooljaar zijn in totaal 225 peuters uit de VVE-intensief speelzalen en VVEkinderdagverblijven uitgestroomd. Een aantal ging naar een andere speelzaal of kinderdagverblijf, een deel is verhuisd. 167 peuters gingen naar de basisschool in Leiden, van deze 167 peuters gingen er 121 naar een VVE-intensief school (dit is 72%) en 16 naar een VVE-light school (dit is 10%). In figuur 8 wordt weergegeven hoeveel (gewichten)kinderen van een VVE-speelzaal in het schooljaar doorstroomde naar een VVE-school (intensief of light) respectievelijk naar een niet-vveschool. De figuur is gebaseerd op de gegevens van de kinderen bij wie de koppeling van gewicht en school waarnaar uitgestroomd mogelijk was (n=156). Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
19 Figuur 11. Uitstroom naar Leidse basisscholen uit VVE-intensief speelzalen en -kinderdagverblijven in schooljaar (absolute aantallen) 100% 90% 80% 70% % 7 50% 52 40% 30% % niet-vve 10% VVE-light VVE-intensief 0% *kind 0 0,3 1,2 Bron: SPL, Sindbad, Pippeloentje en Grote en Kleine Beer,2009 Eerder zagen we al dat, bij de overgang van speelzaal naar basisschool, het merendeel van de kinderen op een VVE- intensief speelzaal doorstroomt naar een VVE-school (82%). We zien dit dan ook terug bij alle onderscheiden (gewichten)groepen. Wel is te zien dat van de kinderen met een gewicht of een sterretje een relatief groter gedeelte is doorgestroomd naar een VVE-school dan van de kinderen zonder gewicht. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
20 4 Toetsgegevens van de kleuters Jaarlijks worden in januari en juni kleutertoetsen afgenomen op de VVE-basisscholen. Ook op sommige andere scholen worden deze toetsen afgenomen, de mate waarin van deze scholen kleutertoetsgegevens beschikbaar zijn varieert nogal. In deze rapportage worden daarom, net als in voorgaande jaren, uitsluitend de kleutertoetsresultaten van de VVE-scholen besproken. In de jaren vanaf waren er 9 VVE-intensief scholen, na is dit aantal VVEscholen uitgebreid met VVE-lightscholen. In zijn er 2 VVE-lightscholen bijgekomen, in nog eens 4 VVE-light-scholen. Van deze scholen worden de kleutertoetsresultaten besproken, voorover zij beschikbaar zijn. De gegevens van de schooljaren en zijn in de voorliggende rapportage aangepast en zij vervangen daarmee de eerder gegeven resultaten. 4.1 Percentage voldoende scores in de periode t/m In deze paragraaf worden de toetsgegevens van de kleuters vanaf schooljaar naast elkaar gezet. 19 Het betreft steeds de toetsresultaten van de jongste en de oudste kleuters in de maand juni van het betreffende schooljaar. Het aantal kleuters resp. het aantal scholen waarover de gegevens verzameld zijn varieert per jaar en per toets. Niet altijd zijn van alle VVE-scholen in het betreffende jaar gegevens ontvangen, in de grafiek wordt aangegeven van hoeveel scholen de gegevens beschikbaar waren. Uiteraard hangen de resultaten nauw samen met de samenstelling van de betreffende kleutergroep in dat jaar. Bij de weergave van de resultaten in deze paragraaf wordt daarin nog geen onderscheid gemaakt, in de volgende paragrafen worden de toetsresultaten beschreven naar onderscheiden leerlingkenmerken. a. Taaltoets Figuur 12. Percentages voldoende scores kleuters op de Taaltoets 100% 90% 80% 70% 68% 66% 66% 79% 74% 67% 64% 60% 50% 45% 52% 53% 56% 57% 40% 30% 20% jongste kleuters oudste kleuters 10% 0% (10 VVE-scholen) (13 VVE-scholen) Bron: Monitorrapporten OnderwijsAdvies en gegevens uit ESIS, 2007 en 2009 Uit de figuur komt naar voren dat bij de jongste kleuters het percentage voldoende scores in een stuk hoger ligt dan in de beginjaren van de VVE. Bij de oudste kleuters ligt het percentage 19 In bijlage 2 worden de toetsresultaten afzonderlijk weergegeven. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
21 de meeste jaren rond de 68%, met uitzondering van en , toen het percentage een stuk hoger lag. b. Ruimte en Tijd Figuur 13. Percentages voldoende scores kleuters op de toets Ruimte en Tijd 100% 90% 80% 70% 60% 59% 55% 52% 75% 59% 55% 54% 57% 70% 62% 57% 50% 45% 40% 30% 20% jongste kleuters oudste kleuters 10% 0% (10 VVE-scholen) ( jongste 11 scholen, oudste 10 scholen) Bron: Monitorrapporten OnderwijsAdvies en gegevens uit ESIS, 2007 en 2009 Ook hier ligt bij de jongste kleuters het percentage voldoende scores een stuk hoger dan in Het percentage bij de oudste kleuters was ook hier in en een stuk hoger dan in de andere jaren. In ligt percentage voldoende scores bij de jongste kleuters hoger dan bij de oudste kleuters. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
22 c. Ordenen Figuur 14. Percentages voldoende scores kleuters op de toets Ordenen 100% 90% 85% 80% 70% 60% 74% 60% 70% 68% 76% 57% 67% 74% 72% 69% 50% 46% 40% 30% 20% jongste kleuters oudste kleuters 10% 0% (10 VVE-scholen) (11 scholen) Bron: Monitorrapporten OnderwijsAdvies en gegevens uit ESIS, 2007 en 2009 Het beeld is hier deels hetzelfde: ook hier ligt bij de jongste kleuters het percentage voldoende scores in een stuk hoger dan in en ook hier was het percentage voldoende scores bij de oudste kleuters het hoogst in Opvallend is hier het grote verschil tussen en bij de jongste kleuters. De oudste kleuters hadden van begin af aan een hoog percentage voldoende scores (74% in ) en kennen daarom, ondanks de daling van de afgelopen jaren, ook in nog een hoog percentage. Tot zover een beeld van de toetsresultaten over de jaren heen. Zoals gezegd hangen de resultaten nauw samen met de samenstelling van de betreffende kleutergroep in het betreffende schooljaar. In bovenstaande weergave van de resultaten zijn verschillen in de samenstelling van de groepen echter niet verdisconteerd. In de volgende 2 paragrafen wordt nader ingegaan op de relatie tussen leerlingenkenmerken en toetsresultaten. 4.2 Toetsgegevens kleuters, onderscheiden naar gewicht en geboorteland ouders Gewicht Nagegaan is hoe de scoreverdeling in juni 2008 en 2009 is voor de drie gewichtsgroepen. Per gewichtsgroep is het percentage voldoende scores (A, B en C) berekend. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
23 Jongste Kleuters Figuur 15. Percentage voldoende scores jongste kleuters juni 2008 en 2009, naar gewicht 100% 90% Taal 100% 90% Ruimte en Tijd 80% 73% 80% 69% 69% 71% 70% 67% 70% 66% 60% 57% 59% 60% 51% 50% 50% 50% 40% (n=258) 40% (n=254) 30% (n=308) 30% (n=268) 48% 44% 20% 20% 10% 10% 0% 0 0,3 1,2 0% 0 0,3 1,2 100% 90% Ordenen 80% 70% 76% 72% 72% 69% 60% 56% 55% 50% 40% 30% 20% (n=254) (n=281) 10% 0% 0 0,3 1,2 Bron: ESIS 2009 Voor alle toetsen geldt dat het percentage voldoende scores bij de kleuters zonder gewicht in hoger is dan in De groep met gewicht 0,3 scoort in beide jaren hoger dan de groep zonder gewicht op de toetsen Taal en Ruimte en Tijd. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat de groep zonder gewicht voor een belangrijk deel bestaat uit kinderen die voorheen gewicht 0,9 hadden. Bij de toets Ordenen ligt het percentage voldoende scores het hoogst bij de groep zonder gewicht. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
24 Oudste Kleuters Figuur 16. Percentage voldoende scores oudste kleuters juni 2008 en 2009, naar gewicht 100% 90% 80% 70% 60% 50% 83% 74% 76% 69% Taal 60% 54% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 81% 65% Ruimte en Tijd 59% 60% 57% 43% 40% 30% 20% (n=259) (n=284) 40% 30% 20% (n=258) (n=237) 10% 10% 0% 0 0,3 1,2 0% 0 0,3 1,2 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 83% 80% Ordenen 66% 66% 64% 65% (n=259) (n=274) 0% 0 0,3 1,2 Bron: ESIS 2009 Het beeld bij de oudste kleuters is geheel anders. Hier scoort de groep zonder gewicht op alle toetsen (beduidend) hoger dan de kinderen met een gewicht. De kinderen met het hoogste gewicht scoren op de toetsen Taal en Ruimte en Tijd het laagst, bij de toets Ordenen zijn de percentages voldoende scores bij beide gewichtengroepen nagenoeg gelijk. Bij Taal en Ruimte en Tijd (met uitzondering van de groep met gewicht 0,3) ligt het percentage voldoende scores in schooljaar een stuk lager dan in Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
25 4.2.2 Geboorteland ouders Eerder zagen we dat bij de jongste kleuters de kinderen met een gewicht van 0,3 hoger scoren dan de kinderen zonder gewicht bij Taal en Ruimte en Tijd. Als mogelijke verklaring werd genoemd dat de groep zonder gewicht voor een belangrijk deel bestaat uit kinderen die voorheen gewicht 0,9 hadden. Nagegaan is daarom hoe de resultaten van autochtone en allochtone kinderen afzonderlijk er uit zien. Figuur 17. Percentages voldoende scores allochtone en autochtone 20 leerlingen, juni % 90% 80% 86% 82% jongste kleuters 79% 70% 62% 60% 50% 46% 46% 40% 30% 20% autochtoon allochtoon 10% 0% taal (n=308) ret (n=270) ordenen (n=282) 100% 90% oudste kleuters 80% 70% 60% 50% 40% 73% 62% 66% 51% 75% 70% autochtoon allochtoon 30% 20% 10% 0% taal (n=284) ret (n=237) ordenen (n=274) Bron: Esis 2009 Uit figuur 17 komt naar voren dat bij de jongste kleuters de allochtone kinderen beduidend lager scoren dan de autochtone kinderen. Bij de oudste kleuters is het verschil tussen autochtone en allochtone kinderen een stuk kleiner geworden. 20 Bij een aantal kleuters is bij één ouder als geboorteland Nederland ingevuld, van de andere ouder is geen geboorteland bekend. Deze kleuters zijn meegerekend onder de groep autochtone kleuters. Wanneer zij niet meegerekend worden, liggen de percentages voldoende scores hoger, het verschil varieert tussen de 1% en 4%. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
26 Dit beeld was vorig jaar hetzelfde. Het lijkt er dus op dat de eerder aangegeven verklaring voor de lagere scores bij alleen de jongste kleuters zonder gewicht juist zou kunnen zijn. 4.3 Vergelijking resultaten jongste en oudste kleuters, januari en juni 2009 Tot nu toe is in de rapportage aangesloten bij de weergave van de resultaten zoals die ook in voorgaande rapportage werd gehanteerd. Dat wil zeggen dat de toetsresultaten steeds weergegeven zijn voor alle jongste respectievelijk oudste kleuters die de toets in januari of juni hebben gemaakt. Met behulp van de verzamelde gegevens is het echter ook mogelijk een vergelijking te maken tussen de resultaten van de groep leerlingen die zowel in januari als in juni de kleutertoets gemaakt hebben. Figuur 17a. Percentages voldoende scores van dezelfde kleuters, januari en juni % 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 58% 65% jongste kleuters 67% 49% jan-09 jun-09 69% 77% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 68% 69% oudste kleuters 60% 56% jan-09 jun-09 72% 73% 10% 10% 0% taal (n=216) ret (n=176) ordenen (n=201) 0% taal (n=278) ret (n=231) ordenen( n=269) Bron: Esis 2009 De groep jongste kleuters, die zowel in januari als in juni getoetst is, haalt in juni gezamenlijk een hoger percentage voldoende scores bij alle drie de toetsen. De groep oudste kleuters, die zowel in januari als in juni getoetst is, haalt in juni gezamenlijk een iets hoger percentage voldoende scores bij Taal en bij Ordenen. Bij Ruimte en Tijd ligt het percentage voldoende scores in juni iets lager dan in januari. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
27 5 VVE-bereik peuters en kleuters In dit hoofdstuk wordt het VVE-bereik in kaart gebracht, dat wil zeggen het percentage gewichtenpeuters en -kleuters dat een VVE-programma volgt op een peuterspeelzaal of basisschool. 5.1 Peuters Om het bereik van de VVE-intensief en VVE-light speelzalen te bepalen is het nodig te weten hoeveel gewichtenpeuters er in Leiden zijn en hoeveel procent van hen op deze speelzalen zit. Om te schatten hoeveel Leidse peuters van twee en drie jaar een gewicht hebben, wordt uitgegaan van de gewichtenverdeling onder 4- en 5-jarigen Leidse kleuters in onze gegevens. Op 1 januari 2009 heeft van de Leidse kleuters van 4 en 5 jaar op de deelnemende scholen 82% geen gewicht, 9% een gewicht van 0,3 en 9% een gewicht van 1,2. Om het aantal Leidse peuters van twee en drie jaar met een gewicht te schatten, houden we dezelfde verhouding aan. Volgens deze schatting hebben circa 1948 van de 2375 Leidse peuters van 2 en 3 jaar geen gewicht en 427 wel een gewicht. In onderstaand schema staat weergegeven hoeveel van deze peuters er op 1 janauari 2009 op een van de VVEspeelzalen zaten. 1 januari 2009 Leiden schatting gewichtenpeuters Leiden 0 0,3 1,2 aantal 2- en 3- jarigen op VVE-speelzalen waarvan op SPL speelzaal Uitgaande van de schatting van gewichtenpeuters in Leiden zit 17% (n=332) van de 1948 Leidse peuters zonder gewicht op een VVE-intensief of VVE-light speelzaal. Van de geschatte 427 Leidse peuters met een gewicht zit 41% (n=176) op een VVE-speelzaal 21. Het gaat daarbij om 28% van het geschatte aantal Leidse peuters met een gewicht van 0,3 en 54% van het geschatte aantal Leidse peuters met een gewicht van 1,2. In onderstaande figuur staat weergegeven hoe het geschatte bereik in de laatste drie jaren was. Figuur 18 Bereik gewichtenpeuters door VVE-speelzalen, januari 2007, 2008 en % 60% 58% 61% 54% 1-jan-07 1-jan-08 1-jan-09 50% 40% 41% 42% 41% 30% 28% 20% 22% 22% 10% 0% gewicht 0,3 gewicht 1,2 beide gewichten samen Bron: SPL, Pippeloentje, Sindbad Het gaat hier om de peuters op de VVE-intensief en VVE-light speelzalen van de SPL en op Pippeloentje en Sindbad. Wanneer de gewichtenpeuters op de Grote en Kleine Beer worden meegerekend is het bereik van de gewichtenpeuters iets hoger nl. 42,6%. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
28 Uit de figuur komt naar voren dat het bereik van kinderen met een gewicht van 0,3 op januari 2009 gestegen is ten opzichte van de voorgaande jaren van 22% naar 28%. Voor de peuters met een gewicht van 1,2 is het geschatte bereik gedaald ten opzichte van voorgaande jaren naar 54%. Het bereik van alle gewichtenpeuters (dus van de peuters met een gewicht van 0,3 of 1,2 samen) is de laatste jaren vrij stabiel. Op de speelzalen en VVE-kindercentra worden sinds januari 2007 ook sterretjeskinderen geregistreerd. Het gaat hier om kinderen die op grond van de nieuwe gewichtenregeling geen gewicht hebben, maar die wel een zwak taalniveau hebben en risico op taalachterstand lopen 22. Het aantal sterretjeskinderen is op 1 januari 2009 sterk toegenomen ten opzichte van 1 januari 2008 (van 44 naar 141). 5.2 Kleuters Onderstaande gegevens betreffen de kleuters die in schooljaar op de deelnemende scholen zaten (2658 kleuters). Het betreft hier dan ook, net als voorgaande jaren, ook kleuters van omliggende gemeenten die in Leiden naar school gaan. Omdat het hier echter om een klein aantal leerlingen gaat, blijven de percentages ook wanneer zij niet meegeteld worden gelijk Gewichten groep 1 en 2 In figuur 18 wordt weergegeven hoe de verhouding naar gewichten was onder deze kleuters. Figuur 19. Gewichtenverdeling leerlingen groep 1 en 2 op de Leidse basisscholen, (2651 kleuters) 9% 9% 0 0,3 1,2 82% Bron: Esis 2009 Van de kleuters had 82% geen gewicht, 9% had een gewicht van 0,3 en 9% een gewicht van 1,2. In onderstaand figuur wordt weergegeven hoe de verdeling naar gewicht in voorgaande jaren was. 22 Zie toelichting in $ 1.2 Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
29 Figuur 19a. Gewichtenverdeling kleuters, tot en met ,0% 80,0% 70,0% 78,6% 79,8% 81,9% ,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 10,9% 9,6% 10,5% 10,5% 8,9% 9,1% 0,0% 0 0,3 1,2 Bron: Esis 2009 We zien in de afgelopen drie schooljaren een relatieve toename van het aantal kinderen zonder gewicht en daarmee een relatieve afname van de kinderen met een gewicht Bereik gewichtenkleuters a. Schooljaar Omdat het monitorbestand alle gewichtenkleuters op de deelnemende Leidse scholen omvat, kan vastgesteld worden hoe de gewichtenkleuters verdeeld zijn over VVE- en niet-vve-scholen en daarmee het bereik van de VVE-scholen. Het aantal scholen dat een VVE-programma kent is de laatste 3 jaren toegenomen: in waren er 9 VVE-intensief scholen, in kwamen daar 2 VVE-light scholen bij, in tenslotte kwamen er nog 4 VVE-light scholen bij. In het schooljaar zijn er 9 VVE-intensief scholen en 6 VVE-light scholen. Op deze 15 scholen gezamenlijk zaten in totaal 993 kleuters, dit is 37% van alle kleuters op de deelnemende scholen. Van alle gewichtenkleuters in (479) zit 78% op een van de 15 VVE-scholen (379). In de schooljaren en was dit respectievelijk 60% (9 VVE-intensief scholen) en 66% (9 VVE-intensief en 2 VVE-light scholen). In figuur 20 wordt weergegeven hoe de verhouding voor de onderscheiden gewichtengroepen in was. Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
30 Figuur 20. Verdeling gewichtenkleuters over VVE- en niet-vve-scholen, % 90% 12% 80% 70% 88% 32% 60% 1,2 0,3 50% 0 40% 30% 68% 72% 20% 10% 28% 0% VVE niet-vve Bron: Esis 2009 Uit de figuur komt naar voren dat 28% van de kleuters zonder gewicht, 68% van de kinderen met het gewicht 0,3 en 88% van de kleuters met een gewicht van 1,2 op een VVE-school zit. b. Bereik tot en met In onderstaande figuur wordt, per gewichtengroep, weergegeven hoeveel procent van alle kleuters de laatste drie schooljaren op een VVE-school zat. In de grafiek staat bij de schooljaren aangegeven hoeveel procent van het totaal aantal kleuters uit de betreffende gewichtengroep in dat schooljaar op een van de VVE-scholen zat. Ook hier zijn de gegevens over de schooljaren en aangepast ten opzichte van de voorgaande monitorrapportages. Figuur 20a. Percentage van alle kleuters die op een VVE-school zitten, onderscheiden naar gewicht 100% 90% 80% 70% 80% 0 0,3 1,2 81% 68% 88% 60% 50% 50% 40% 39% 30% 20% 13% 21% 28% 10% 0% (21%) (30%) (37%) Bron: Esis 2007 en 2009 Leidse Monitor / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari
1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3
Inhoudsopgave 1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie 2 1.1 Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen 2 1.2 Gewichten en etniciteit peuters 3 1.2.1 Gewichtenpeuters op 1 januari 2008 3 1.2.2
Nadere informatieVan de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1).
1 Deelname van peuters aan voorschoolse educatie In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de deelname van Leidse peuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie). In Leiden wordt in het kader van
Nadere informatieLeidse Monitor 2009-2010
Leidse Monitor 2009-2010 April 2012 Drs. Theresa Steeman Drs. Ingrid Gussen Dr. Kees de Brabander Dr. Jaap van Lakerveld PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie BV Universiteit Leiden Wassenaarseweg
Nadere informatieSamenvatting Leidse Monitor
Samenvatting Leidse Monitor 2007-2008 December 2009 Dr. Jaap van Lakerveld Drs. Ingrid Gussen Dr. Kees de Brabander Drs. Theresa Steeman PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie BV Universiteit
Nadere informatieSamenvatting Leidse Monitor 2010-2011
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 De Leidse Monitor verzamelt informatie over de ontwikkeling van Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een voor- en vroegschools programma
Nadere informatieLeidse Monitor
Leidse Monitor 2007-2008 December 2009 Dr. Jaap van Lakerveld Drs. Ingrid Gussen Dr. Kees de Brabander Drs. Theresa Steeman PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie BV Universiteit Leiden Wassenaarseweg
Nadere informatieSamenvatting Leidse Monitor
Samenvatting Leidse Monitor 2009-2010 Deze samenvatting bevat informatie uit de Leidse Monitor over de ontwikkeling van groepen Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een
Nadere informatieLeidse Monitor 2006/2007
Leidse Monitor 2006/2007 Mei 2008 Dr. Jaap van Lakerveld Dr. Kees de Brabander Drs. Theresa Steeman Drs. Ingrid Gussen Marlous Regelink BSc PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie BV Universiteit
Nadere informatie0 0,3 1,2 *kind VVE niet VVE
Tabel 1 Peuters op speelzalen per 1-1-08 Tabellenbijlage 2-jarigen 3-jarigen VVE 138 252 390 niet VVE 91 427 518 229 679 908 2-jarigen 3-jarigen VVE 60% 37% 43% niet VVE 40% 63% 57% 100% 100% 100% Tabel
Nadere informatieRapport April Drs. Manon Uijttewaal Dr. Jaap van Lakerveld Drs. Ingrid Gussen-Benthem
Rapport 2016-2017 April 2018 Drs. Manon Uijttewaal Dr. Jaap van Lakerveld Drs. Ingrid Gussen-Benthem PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie B.V. Universiteit Leiden Wassenaarseweg 52 2333 AK
Nadere informatieRapport Mei Drs. Manon Uijttewaal Drs. Ingrid Gussen-Benthem Dr. Jaap van Lakerveld
Rapport 2015-2016 Mei 2017 Drs. Manon Uijttewaal Drs. Ingrid Gussen-Benthem Dr. Jaap van Lakerveld PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie B.V. Universiteit Leiden Wassenaarseweg 52 2333 AK
Nadere informatieFactsheets Oktober Drs. Manon Uijttewaal Drs. Ingrid Gussen-Benthem Dr. Jaap van Lakerveld
Factsheets 2013-2014 Oktober 2016 Drs. Manon Uijttewaal Drs. Ingrid Gussen-Benthem Dr. Jaap van Lakerveld PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie B.V. Universiteit Leiden Wassenaarseweg 52 2333
Nadere informatieFactsheets Oktober Drs. Manon Uijttewaal Drs. Ingrid Gussen-Benthem Dr. Jaap van Lakerveld
Factsheets 2014-2015 Oktober 2016 Drs. Manon Uijttewaal Drs. Ingrid Gussen-Benthem Dr. Jaap van Lakerveld PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie B.V. Universiteit Leiden Wassenaarseweg 52 2333
Nadere informatieFeitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven
Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 1 Onderzoek en Business Intelligence Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder
Nadere informatieMonitor Kopklas. - Volggroepen vanaf de start in 1991 tot en met schooljaar 2007/ Leiden November 2008
Monitor Kopklas - Volggroepen vanaf de start in 1991 tot en met schooljaar 2007/2008 - Leiden November 2008 Gegevensverzameling: Marlies Merkestein, Coördinator Kopklas Verslag: Theresa Steeman Ingrid
Nadere informatieTaalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en
Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 1 Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 Rotterdam, juni 2016 CED-Groep: Ellen
Nadere informatieFeitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013
Maart 2014 Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse Oktobertelling onder alle Rotterdamse peuterspeelzalen
Nadere informatieMonitorgegevens. voorschools. gemeente Steenwijkerland
Monitorgegevens voorschools gemeente Steenwijkerland 2008-2009 Steenwijk, augustus 2009. Magriet Pothast IJsselgroep 1 INHOUDSOPGAVE Pagina Inleiding 3 1. Zijn er meer doelgroeppeuters bereikt in 2008-2009?
Nadere informatieFeitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015
April 2016 Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven 1 Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse oktobertelling onder alle Rotterdamse peuterspeelzalen
Nadere informatie5. Onderwijs en schoolkleur
5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone
Nadere informatieOnderwijs. Hoofdstuk 10. 10.1 Inleiding
Hoofdstuk 10 Onderwijs 10.1 Inleiding Leiden kennisstad heeft een hoog opgeleide bevolking en herbergt binnen haar grenzen veel onderwijsinstellingen. In dit hoofdstuk gaat het zowel om de opleiding die
Nadere informatieHet Almeerse basisonderwijs
dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Het Almeerse basisonderwijs Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2013/2014 April 2015 Gemeente Almere, Onderzoek
Nadere informatieHet Almeerse basisonderwijs
dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Het Almeerse basisonderwijs Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2012/2013 Januari 2014 Gemeente Almere, Onderzoek
Nadere informatieKinderopvang in Arnhem
Kinderopvang in Arnhem (cijfers 2015) Februari 2017 Onderzoek & Statistiek 1 Inhoudsopgave: 1. Kerncijfers kinderopvang in Arnhem 2. Inleiding 3. Ontwikkelingen in de kinderopvang 4. Cijfers over kinderen
Nadere informatieMonitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013
dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u
Nadere informatieTrends in passend onderwijs
DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...
Nadere informatie/ aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % aant. % ,3 5 3,3 8 5, , ,7 153
Inhoudsopgave 1 Leerlingpopulatie... 3 1.1 Gewogen gewichten... 3 1.2 Land van herkomst... 4 2 Schoolresultaten... 5 2.1 Instroom in de kleuterbouw... 5 2.1.1 Uitstroom naar het Speciaal basisonderwijs
Nadere informatieProtocol Vroegsignalering VVE Alle doelgroepkinderen in beeld
Protocol Vroegsignalering VVE Alle doelgroepkinderen in beeld Inleiding In het kader van het OnderwijsKansenbeleid 1 heeft de gemeente de wettelijke taak om alle kinderen met een (risico op een) taalachterstand
Nadere informatieBeginpagina INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN
Beginpagina INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN De vragen in deze Landelijke VVE monitor hebben betrekking op de situatie in het schooljaar 2009 2010. Ideaal gesproken gaat u uit van één teldatum, het liefst
Nadere informatieOnder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond
Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in
Nadere informatieStapelaars in het voortgezet onderwijs
[Geef tekst op] Stapelaars in het voortgezet onderwijs Een analyse van de basisschooladviezen en schooltypen van de stapelaars. Onderzoek, Informatie en Statistiek Onderzoek, Informatie en Statistiek Stapelaars
Nadere informatieCohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen
Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal
Nadere informatieGebruik kinderopvang s-hertogenbosch
Gebruik kinderopvang s-hertogenbosch Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Dit rapport geeft een beeld van het gebruik van de formele kinderopvang in de gemeente
Nadere informatie2. De niet-westerse derde generatie
2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde
Nadere informatieAchtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18
Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 (OIS) brengt sinds 2017 het aantal doelgroepleerlingen per basisschool in beeld voor Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ), ter ondersteuning van het
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2008 116.891 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieKWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016
KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016 INHOUD Inleiding 3 1 Speciaal onderwijs 4 1.1 Uitstroom vanuit het speciaal onderwijs 4 1.2 IQ van de uitstroomde leerlingen vanuit het
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieResultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie
Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie In het schooljaar 2014-2015 is de vernieuwde versie van Veilig leren lezen de kimversie
Nadere informatiesine limite voor ieder kind
Opbrengsten en bereik nog beter in beeld VVE: resultaten 2016-2017 Deze vijfde VVE Monitor brengt de resultaten van VVE in schooljaar 2016-2017 in kaart. Dankzij ons VVE-beleid kunnen peuters in Deventer
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2006 118.070 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatie10. Banen met subsidie
10. Banen met subsidie Eind 2002 namen er 178 duizend personen deel aan een van de regelingen voor gesubsidieerd werk. Meer dan eenzesde van deze splaatsen werd door niet-westerse allochtonen bezet. Ze
Nadere informatieCulemborgs VVE beleid 2011-2014
Culemborgs VVE beleid 2011-2014 Wat is VVE? VVE staat voor voor- en vroegschoolse educatie. VVE is een programmatisch aanbod dat er op gericht is om taal- en ontwikkelingsachterstanden bij kinderen te
Nadere informatieHandleiding gebruik Versie oktober 2015
Handleiding gebruik www.overdrachtleiden.nl Versie oktober 2015 1. Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers van www.overdrachtleiden.nl. De gebruikers zijn de pedagogisch medewerkers van de
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieOnderzoek doelgroepbereik VVE
Onderzoek doelgroepbereik VVE Nulmeting Beleidsinformatie en Onderzoek Sector Control Samenstelling: Drs. C. Hogervorst BiO-rapport nr. 1203 December 2014 2 Inhoud 1. Inleiding 5 2. Resultaten 6 2.1. Omvang
Nadere informatieBijlagen Jaarrapport integratie 2011
Bijlagen Jaarrapport integratie 2011 Redactie: Mérove Gijsberts Willem Huijnk Jaco Dagevos Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 4... 8 Bijlage bij hoofdstuk 5... 13 Bijlage bij hoofdstuk
Nadere informatieSteeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs
Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs
Nadere informatieWat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?
Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau
Nadere informatieSchoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen
Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,
Nadere informatieFactsheet Passend Onderwijs
Factsheet Passend Onderwijs November 2010 Inleiding Deze factsheet geeft feiten en cijfers over het passend onderwijs in Nederland. De factsheet is een vervolg op de Factsheet Passend onderwijs van januari
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2010 117.145 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden en is gebaseerd op kerncijfers uit de Gemeentelijke
Nadere informatieFeitenkaart vve-monitor Rotterdam 2016
Mei 2017 Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2016 Onderzoek kinderopvanglocaties Deze feitenkaart bevat de resultaten van de jaarlijkse oktobertelling onder alle Rotterdamse kinderopvanglocaties (peuterspeelzalen
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Assen-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de
Nadere informatieOntwikkeling leerlingaantallen
Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Emmen-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de
Nadere informatieVoortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,
, Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)
Nadere informatie7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs
7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/
Nadere informatieSterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen
Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen
Nadere informatieAgentschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Hierbij ontvangt u het telformulier voor de reguliere telling 1 oktober 2005 en een boekje met een cd-rom (voorheen diskette) met een gebruikershandleiding. De vragen 1a, 1d en 3b zijn op dit formulier
Nadere informatie2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar
2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair
Nadere informatieMonitor VVE Zaanstad 2016/2017
Monitor VVE Zaanstad 2016/2017 maart 2018 Piet Bakker Rob Segerink IJsselgroep Dokter van Deenweg 104 8025 BJ Zwolle - 1 - INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. VVE-beleid in Zaanstad 4 3. Het bereik van VVE
Nadere informatieOnderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014
Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 2 2. WINTERSIGNALERING... 3 3. ZOMERSIGNALERING... 6 4. CONCLUSIES... 9 1 1. Inleiding Inleiding Bureau ICE
Nadere informatieBijlagen bij hoofdstuk 5 Minderheden in het onderwijs Mérove Gijsberts (SCP) en Marijke Hartgers (CBS)
Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 5 Minderheden in
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Borger-Odoorn Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatie10. Veel ouderen in de bijstand
10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente De Wolden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieKinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging
Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de
Nadere informatieGelijke kansen in het onderwijs
Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitor beschrijft voor verschillende groepen leerlingen
Nadere informatieMonitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012
Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012 Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2011/2012 Opdrachtgever: Gemeente Almere en Almeerse schoolbesturen PO Utrecht, maart 2012 Oberon (Klaske Grimmerink, Anne Luc van
Nadere informatieDordtse jeugd in cijfers
Dordtse jeugd in cijfers stand van zaken en ontwikkelingen kerncijfers Hoe staat het met de jeugd in? Hoeveel kinderen groeien op in een bijstandsgezin? Hoeveel jongeren zijn werkloos en welk aandeel heeft
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen
Nadere informatieHoofdstuk 2. Profiel Leidenaar
Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar Samenvatting Leiden heeft op 1 januari 2009 116.818 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieLelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007
LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,
Nadere informatieZaans onderwijs. in cijfers
Zaans onderwijs in cijfers Schooljaar 2003/2004 2008/2009 1 Zaans onderwijs in cijfers Schooljaar 2003/2004 2008/2009 De gemeente Zaanstad bedankt de peuters/kleuters/leerlingen en de leiding van Peuterspeelzaal
Nadere informatieRotterdam Lekker Fit! Trendanalyse overgewicht onder Rotterdamse kinderen
Gegevensbronnen De overgewichtcijfers in deze factsheet zijn gebaseerd op lengte en gewicht gegevens uit twee verschillende registratiesystemen: Kidos en de Fitmeter. Trendanalyse overgewicht onder Rotterdamse
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieResultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne
Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Partijen Schoolbesturen VCO De Kring (CNS De Nieuwe Weg, Baron de Vos van Steenwijkschool) Onderwijsgroep PRIMOvpr (De Driehoek, Obs Mildenburg, Obs Het
Nadere informatieAan. de gemeenteraad. Gemeentebestuur Spuiboulevard GR DORDRECHT. Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT. F (078) www, dordrecht.
Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT F (078) 639 8080 www, dordrecht.nl Datum 27 augustus 2009 Begrotingsprogramma Werk en Scholing
Nadere informatieLOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten
LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten Jongeren en gezin Ontwikkeling van het aantal jongeren (2000-2011, index: 2000=100) Bron:CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research In Houten is het aantal jongeren in
Nadere informatieDeelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001
Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Staven Centrum voor Beleidsstatistiek i.o. Postbus 4000 2270 JM Voorburg Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001
Nadere informatieSCHOOLLOOPBAANGEGEVENS WWZ-LEERLINGEN
N B SCHOOLLOOPBAANGEGEVENS WWZ-LEERLINGEN Totaalrapport 2005-2006 KPC Groep Mieke Kalee Ria Timmermans VOORWOORD 1 INLEIDING 4 2 VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE 6 2.1 Deelname van 0-4 jarigen aan VVE-activiteiten
Nadere informatieGemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap. Geachte voorzitter,
Wethouder van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport S. Dekker Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Aan de voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap Uw brief van Uw kenmerk Ons
Nadere informatie12. Vaak een uitkering
12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen
Nadere informatieOnderzoek eindadviezen werkers WP BO die doorstromen naar WP VO
Onderzoek eindadviezen werkers WP BO die doorstromen naar WP VO Voor het eerst hebben wij uitgebreid onderzoek verricht naar de kwaliteit van de basisschooladviezen van De Werkplaats aan het einde van
Nadere informatieOnderwijsmonitor 2011
Onderwijsmonitor 211 Hendrik-Ido-Ambacht De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft behoefte aan informatie voor het voeren van hun onderwijsbeleid. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) voorziet via deze
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Aa en Hunze Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieGewicht en leefstijl van kinderen in Nieuw-West
Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht juni 2017 Gewicht en leefstijl van kinderen in Nieuw- Minder overgewicht Het percentage kinderen * met overgewicht (inclusief obesitas) in Nieuw- is tussen en significant
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Coevorden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieKWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS
KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 214 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS Inhoud Inleiding... 1 Deel I Speciaal onderwijs... 2 1.1 Uitstroom vanuit het speciaal onderwijs... 2 1.2
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Westerveld Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieAge Stinissen September 2017
Age Stinissen September 2017 Inhoud Inhoud 2 Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek 4 2 De respons 6 3 De resultaten 8 3.1 Algemeen 8 3.2 Jongens en meisjes. 9 3.3 De Stadsdelen
Nadere informatieDoelgroepkinderen onderwijskansenbeleid
Doelgroepkinderen onderwijskansenbeleid Mei 2018 Uitgave 2018/02 info@leidenincijfers.nl Inleiding Urban Data Center Leiden071 Om datagestuurd werken binnen de gemeente te ondersteunen hebben de gemeente
Nadere informatieMonitor Voor- en Vroegschoolse Educatie. Zoetermeer 2015/2016
Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie Zoetermeer 2015/2016 Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie Zoetermeer 2015/2016 Januari 2017 1 COLOFON Uitgave: Samenstelling : Opdrachtgever: Bronvermelding:
Nadere informatieMisdrijven en opsporing
4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatie