* * * * * Gelet op het verslag van de Raad aan het Kamer van Verwijzing en instaatstelling van 4 juni 2010.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "* * * * * Gelet op het verslag van de Raad aan het Kamer van Verwijzing en instaatstelling van 4 juni 2010."

Transcriptie

1 Tucbtcommissie-Openbare zitting van 20 december 2011 (beroep aangetekend) In de zaak met dossiernummer /(... )/N De Raad van bet Instituut van de Bedrijfsrevisoren, met zetel te 1000 Brussel, Emile J acqmainlaan 135, met als vertegenwoordiger van de Raad van het Instituut (... ) bij gestaan door (... ) Tegen: De heer (X), bedrijfsrevisor sedert 1984 en ingeschreven in het openbaar register van de Bedrijfsrevisoren onder het nummer (... ) met als woonplaats (... ) en zijn activiteit als bedrijfsrevisor uitoefenend in het kader van (... ), sinds (... ) ingeschreven als bedrijfsrevisorenkantoor met maatschappelijke zetel te (... ), ingeschreven in het openbaar register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren onder het nummer (... ) * * * * * Gelet op het verslag van de Raad aan het Kamer van Verwijzing en instaatstelling van 4 juni Gelet op de stukken van het door de Raad samengestelde dossier. Gelet op de beslissing van 6 december 2010 van de Kamer van Verwijzing en instaatstelling per aangetekend schrijven aan (X) en de raad van het IBR van 6 december Gelet op de mededeling van het originele dossier en de zending van de beslissing van de Kamer van Verwijzing en instaatstelling aan de tuchtcommissie van 6 december Gelet op de oproeping van (X) met aangetekende brief van 27 januari 20 II om te verschijnen voor de tuchtcommissie op 16 maart 20 I J. Gelet op het uitstel van de zaak tot op de zitting van 29 november 2011, datum waarop het dossier in beraad werd genomen en voor uitspraak gesteld op 20 december 201 J. Verslag van de Commissie van Toezicht aan de Raad in de zaak met nummer 0411/10/(... )/N. Tenlasteleggingen en inbreuken Inbreuken op de wetgeving en reglementering tijdens de uitoefening van de commissarisopdracht Inbreuken op de normen inzake de controle van fusie, en splitsingsverrichtingen van handelsvennootschappen Onwaardig gedrag

2 Rechtspleging De betrokkene is rechtsgeldig opgeroepen om voor de tuchtcommissie te verschijnen bij aangetekende brief van 27 januari 2011 en nadien bij schrijven van 21 juni N arnens de Raad van het Instituut verscheen (X) die werd gehoord op de openbare zitting van 29 november 2011 en die werd bij gestaan door (... ) die eveneens werd gehoord. (X) verscheen persoonlijk werd gehoord en liet zich bijstaan door (... ), eveneens gehoord. De feiten volgens de Raad Wat betreft de feitelijke en procedurele antecedenten dient hier integraal te worden verwezen naar het verslag van de Raad van het I.B.R. van 4 juni 2010 waarvan de pagina's I tot en met 3 als volledig herhaald dienen te worden beschouwd evenals de memorie van antwoord en wederantwoord van de Raad van I.B.R.. De feiten volgens de betrokkene Wat betreft de feitelijke en procedurele antecedenten dient hier integraal te worden verwezen naar de synthese conclusie van de (X) waarvan de pagina's 6 tot en met 11 als volledig herhaald dienen te worden beschouwd. Standpunten van de Raad Met betrekking tot de inbreuken op de wetgeving en reglementering tijdens die uitoefening van de commissarisopdracht stelt de Raad dat uit de feiten en de beoordeling van de feiten en stukken blijkt dat bedrijfsrevisor (X) nagelaten heeft om zijn taak als commissaris van de vennootschap SA (A) voor het boekjaar 2006 volledig verwaarloosd. De moeilijke financiële situatie die uiteindelijk tot het faillissement van de vennootschap heeft geleid is hierbij een bezwarende factor. Eerst en vooral kon bedrijfsrevisor (X) in feite zijn controle over het boekjaar 2006 niet op een gepaste wijze uitvoeren omdat de vennootschap niet over een regelmatig bijgehouden boekhouding beschikte. In elk geval kon hij geen verklaring zonder voorbehoud afleveren (zie randnummer 12). Daarenboven werden volgen de Raad de volgende gebreken vastgesteld in de dossiers over het boekjaar 2006: de werkdossiers van bedrijfsrevisor (X) vertonen op een aantal vlakken belangrijke lacunes, zoals het quasi volledig ontbreken van enige controlewerkzaarnheden voor belangrijke rubrieken van de balans (voorraden, handelsvorderingen). Zo werden een aantal basiscontroles zoals het bekomen van bevestigingsbrieven van derden, analyse van oninbare vorderingen, controles op overlopende rekeningen of cut-off van opbrengsten en kosten niet of nauwelijks uitgevoerd; pagina 2

3 het werkprogramma werd niet ingevuld en afgetekend; het jaarverslag van de Raad van Bestuur d.d. I juni 2007 maakt geen melding van het van toepassing zijn van artikel 634 van het Wetboek van vennootschappen. De bedrijfsrevisor heeft in het commissarisverslag over het boekjaar 2006 van deze overtreding op het Wetboek van vennootschappen geen melding gemaakt; het commissarisverslag maakt geen melding van de moeilijke financiële situatie van de vennootschap en het risico voor de continuïteit dat dit met zich meebracht. Deze vaststellingen werden daarenboven niet door bedrijfsrevisor (X) in zijn brief d.d. 4 november 2008 tegengesproken noch genuanceerd. Middels de aangetekende brief d.d. 27 februari 2009, in antwoord op het verslag van het plaatsbezoek, laat de bedrijfsrevisor weten "het desbetreffende specifieke werkdossier is onvoldoende onderbouwd maar ruimschoots gecompenseerd met de werkpapieren die betrekking hadden op de fosie". Deze laatste bewering wordt echter niet met documenten gestaafd en uit de stukken die van de bedrijfsrevisor werden verkregen blijkt dat dit niet correct is. Met betrekking tot de verrichte werkzaamheden na aflevering van het commissarisverslag over het boekjaar 2006 tot aan het faillissement (boekjaar 2007) en de opvolging van het continuïteitsprobleem konden onvoldoende documenten worden voorgelegd. Inzake de continuïteit heeft de bedrijfsrevisor, nog steeds volgens de Raad, overeenkomstig zijn verklaringen, alle besprekingen tussen de aandeelhouders bijgewoond en werd hij op de hoogte gehouden over de besprekingen met de kredietinstellingen. Dit blijkt echter niet uit zijn werkdossiers. De bedrijfsrevisor heeft in toepassing van artikel 138 van het Wetboek van vennootschappen geen schriftelijke communicatie gevoerd met de Raad van Bestuur noch met de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel. Uit voorgaande blijkt overduidelijk dat bedrijfsrevisor (X) het commissarismandaat in de SA (A) over de boekjaren 2006 en 2007 niet overeenkomstig de van toepassing zijnde wetgeving en reglementering heeft uitgeoefend. De Raad is van oordeel dat de wettelijke (o.a. Boek IV, Titel VII van het Wetboek van vennootschappen), reglementaire voorschriften en algemene controlenormen en gelieerde aanbevelingen inzake de uitoefening van de opdracht van commissaris in belangrijke mate niet werden nageleefd door bedrijfsrevisor (X). Met betrekking tot de geldende normen inzake controle van fusie, en splitsingsverrichtingen van handelsvennootschappen wij st de Raad er op dat de bedrijfsrevisor in zijn verslag onder andere moet vermelden waarop hij de waardering van de betrokken vennootschappen en van de ruilverhouding heeft gecontroleerd. Overeenkomstig paragraaf van de normen inzake de controle van fusie- en splitsingsverrichtingen van handelsvennootschappen dient het controledossier onder andere bewij skrachtig materiaal te bevatten dat de gegevens die als grondslag voor de berekening van de ruilverhouding werden gebruikt onderbouwt, meer in het bijzonder documentatie die de aangepaste controle van de financiële staten onderbouwt. pagina 3

4 Bedrijfsrevisor (X) schrijft in zijn verslag d.d. 11 mei 2007 inzake de fusie van de vennootschappen SA (A) en SA (B) dat hij een beperkt nazicht heeft uitgevoerd van de financiële staten per 31 december Als commissaris van SA (A) diende hij volgens de Raad over de jaarrekeningen per 31 december 2006 een volkomen controle uit te voeren. De bedrijfsrevisor heeft dit ook tijdens het onderhoud d.d. 10 oktober 2008 aan de delegatie van de Commissie van Toezicht meegedeeld. Bedrijfsrevisor (X) heeft echter zijn commissarisopdracht niet conform de wettelijke bepalingen uitgeoefend en onder meer geen volkomen controle verricht. Aldus heeft de bedrijfsrevisor ook onvoldoende werkzaamheden verricht over de fusieverrichting waarover hij op 11 mei 2007 verslag heeft uitgebracht. Uit de werkdossiers van bedrijfsrevisor (X) blijkt bovendien dat de bedrijfsrevisor zich gesteund heeft op werkzaamheden inzake cijfers per 30 juni 2006, terwijl de fusie op cijfers per 31 december 2006 werd verricht (stuk 15, p ). Aldus werd onvoldoende bewij skrachtig materiaal verzameld. Derhalve is de Raad van oordeel dat bedrijfsrevisor (X) controle van fusie- en splitsingsverrichtingen van 6 december 2002 niet heeft nageleefd. eveneens de normen inzake de handelsvennootschappen d.d. Tenslotte wordt betrokkene onwaardig gedrag verweten en inbreuken op artikelen 2 en 3 van het K.B. van 10 januari Standpunt van (X) Betrokkene werpt in hoofdorde de onontvankelijkheid op van de tuchtvordering ingevolge de niet mededeling van stukken. Hij stelt op geen ogenblik inzage te hebben gehad van het eindverslag van de Commissie van Toezicht waarbij besloten werd zich dit verslag eigen te maken en evenmin van de notulen van de Commissie van Toezicht waarbij besloten, werd zich dit verslag eigen te maken. Betrokkene verwijst naar artikelen van de Wet, het K.B. van 26 april 2007, artikelen Terzake moet verwezen worden naar de synthesebesluiten van (X) waarvan de pagina' s 12 tot en met 20 als volledig herhaald kunnen worden beschouwd. Betrokkene werpt tevens de nietigheid van het gevoerde onderzoek op en van het eindverslag (zie synthesebesluiten 20 tot en met 47). Bij de analyse van de gevoerde procedure in concreto benadrukt (X) dat er een verplichting bestaat om het onderzoek ook à décharge te voeren met onpartijdigheid én een vermoeden van onschuld. pagina 4

5 Hij komt dan ook tot het volgende besluit: "Al deze elementen tonen zonder meer aan dat de Commissie van Toezicht en de Raad de hun bij wet toevertrouwde opdracht op een foutieve wijze hebben ingevuld. Waar zij zich te gedragen hadden als een onderzoeksgerecht, en zich dienvolgens op een volledige en loyale bewijsvoering dienden toe te leggen ten behoeve van de waarheidsvinding, hebben zij zich in wekelijkheid gedragen als een procureur, als partij belast met de vervolging. Deze verwisseling van rollen kan en mag niet gehonoreerd worden en moet worden getroffen door de enig mogelijke sanctie: de onontvankelijkheid van de tuchtvordering." Met betrekking tot de samenstelling van de organen verwijst (X) in zijn synthesebesluiten naar diverse miskenningen van bepalingen van het K.B. 26 april 2007 en de rechten van de verdediging (pagina 48). Hij stelt dat het verslag van 4 juni 20 I 0 werd ondertekend door een niet hiertoe bevoegde persoon en de oproeping nietig was. Ook de beslissing van de Raad van 4 juni wordt als nietig bestempeld. Tenslotte wijst betrokkene er op dat de feiten die hem worden ten laste gelegd dateren van 2006 doch slechts ter beoordeling worden voorgelegd einde Dit is volgens (X) een overschrijding van de redelijke tennijn waardoor de tuchtvordering vervallen is met betrekking tot de eerste tenlastelegging ontkent betrokkene de op hem rustende verplichtingen te hebben verwaarloosd en beklemtoont de wezenlijke aard van een opdracht verbonden aan het mandaat en commissaris wel degelijk te hebben nageleefd (zie synthesebesluiten pagina's 57 tot en met 61) en een regelmatige boekhouding te hebben bijgehouden zonder lacunes in de controle (jaar 2006); Voor wat betreft 2007 stelt betrokkene de wet en meer bepaald artikel 138 Wetboek Vennootschap precies te hebben opgevolgd in verband met het voeren van correspondentie en voldoende documenten in verband met het continuïteitsprobleem te hebben verzameld. Hij acht de eerste tenlastelegging dan ook geenszins bewezen. De tweede tenlastelegging omvat beweerde inbreuken op de normen inzake de controle van fusie-en splitsverrichtingen van handelsvennootschappen en wordt volledig afgewezen door betrokkene. Met betrekking tot het beperkte nazicht van de financiële staten van beide vennootschappen geeft betrokkene toe dat zijn verslag aan de aandeelhouders inderdaad een vergissing bevat en dat de jaarrekening wel degelijk werd geattesteerd. In werkelijkheid werd een volledige controle uitgevoerd. Verder stelt betrokkene dat hij zijn mandaat van commissaris wel degelijk heeft vervuld conform de wet en verwijst hiervoor naar de stukken waaruit volgens hem moet blijken dat hij voldoende bewijskrachtig materiaal verzamelde. pagina 5

6 Hij komt tot het besluit dat de "de ontstentenis van de vorm waarvan in beginsel krachtens de norm wordt aangenomen dat die een bewijs levert wanneer zijn voltrekking uit de werkpapieren blijkt, niet per se het besluit wettigt dat de controleverrichting niet werd uitgevoerd. Inzonderheid kunnen overeenstemmende vermoedens, mede opgebouwd vanaf andere documenten dan diegene die gewoonlijk tot het administratief dossier behoren of dienden te behoren, eveneens een redelijke conclusie wettigen dat een controle werd uitgevoerd" (Commissie van Beroep nr. 0380/09/N dd. 24 maart 2010). De derde tenlastelegging omvat enerzijds een inbreuk op artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 betreffende de plichten van de bedrijfsrevisoren en anderzijds een inbreuk op artikel 3 van hetzelfde besluit. Aldus wordt betrokkene disrespect voor de wetgeving, de reglementering en de gebruikelijke controlenormen ten laste gelegd (inbreuk op artikel 2) en dienvolgens onwaardig gedrag (inbreuk op artikel 3). Vermits de eerste 2 tenlasteleggingen niet bewezen ZIJn volgens (X), acht hij de derde evenmin bewezen voor wat artikel 2 betreft. Een zelfde redenering wordt opgebouwd in verband met artikel 3 van 10 januari 1994 en desbetreffend verwijst (X) naar de uitspraak van 7 juli 2010 (ref. 0382/09/N randnr. 24) waarin wordt gesteld: "Tenlastelegging (B) betreft "onwaardig gedrag" dat in een eerste onderdeel wordt afgeleid uit het enkele feit dat wettelijke en reglementaire bepalingen, evenals controlenormen, werden miskend. Het voorschrift inzake "waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid" uit artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994 beoogt beteugeling van gedragingen die verder reiken dan de enkele miskenning van elk voorschrift inzake beroepsuitoefening. In zoverre de schending uit het enkele voormelde feit wordt afgeleid, is de tenlastelegging ni et bewezen." Tenslotte staat betrokkenen even stil bij de vraag of de vermelde vergrijpen dermate ernstig zijn dat een tuchtsanctie verantwoord is. Hierbij eveneens rekening houdend met de eenmaligheid van de feiten, het gegeven dat het dossier inzake het commissarismandaat in S.A. (A) geen modeldossier is voor het kantoor van (X), er zich geen schade manifesteerde en hij sedert 1984 onafgebroken het beroep van bedrijfsrevisor heeft uitgeoefend zonder enige veroordeling. Beoordeling door de Tuchtcommissie (X) werpt in limine litis de exceptie van niet-mededeling van stukken op. Meer bepaald verwijt hij de Raad het niet-meedelen van het eindverslag van de Commissie van Toezicht en de notulen van de Commissie van Toezicht waarbij werd besloten dit eindverslag zich eigen te maken (Antwoordverweerschrift, randnr. 32). Aldus zou (X) zijn verdediging niet optimaal kunnen hebben organiseren. pagina 6

7 Dit kan niet worden bijgetreden. Het eindverslag en de notulen van de Commissie van Toezicht werden regelmatig opgesteld. Op de Raad rust geen verplichting om deze documenten mee te delen aan (X). Overigens, de Raad voert zijn opdracht uit in het algemeen belang en te goeder trouwen heeft bij het samenstellen van het dossier het recht om te oordelen welde documenten pertinent zijn en welke dit niet zijn. Zie ook Commissie van Beroep, 24 maart 2010 nr 0382/09-N:"(... ) evenwel houdt de verplichting om een volledig dossier samen te stellen niet in dat alle geschriften waarnaar wordt verwezen ook effectief moeten worden meegedeeld". De Tuchtcommissie zal zich enkel steunen op de stukken die worden meegedeeld. Het is trouwens aan de Raad om de nodige bewijzen te verzamelen en voor te leggen voor de tenlasteleggingen. Bovendien dient te worden vastgesteld dat de oproepingsbrief van 27 januari 2011 ten aanzien van (X) uitdrukkelijk de mogelijkheid bepaalt om na afspraak inzage te nemen va het dossier op de zetel va het Instituut overeenkomstig artikel 60 1, lid 2 van de Wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gecoördineerd op 20 april 2007 (hiema:"wet Instituut Bedrijfsrevisoren") (Stuk 37 Dhr. (X)). Dit dossier bevat alle relevante stukken om de verdediging van (X) voor te bereiden. Hij en zijn raadsman konden alle stukken aldaar Inzien. De niet mededeling van het eindverslag en de notulen van de Commissie van Toezicht raakt niet aan de ontvankelijkheid van de tuchtvordering aangezien de mededeling van deze stukken niet wordt opgelegd door de procedurevoorschriften van de Wet Instituut Bedrijfsrevisoren en het K.B. van 26 april Alle voor de verdediging nuttige documenten waarop de tenlasteleggingen zijn gesteund, werden opgenomen in het dossier dat ter inzage werd gesteld aan (X). Bij nalezing van het dossier, dient eveneens gesteld te worden dat de beslissing tot goedkeuring van het tuchtverslag op de Raadsvergadering van 4 juni regelmatig is. De Raad beslist welke stukken relevant zijn en ter inzage worden voorgelegd aan de Tuchtcommissie en de verdediging. Dit gebeurt onder controle van de KV!, die bijkomende onderzoeksmaatregelen kan opleggen indien zij dit nodig acht (art. 46 1, c Wet Instituut Bedrijfsrevisoren). De tegenspraak geldt terzake enkel met betrekking tot documenten en opmerkingen die aan de Tuchtcommissie zelf zijn voorgelegd. Als de stukken niet zijn neergelegd in het tuchtdossier, kunnen ze ook niet dienen ter ondersteuning van de tenlastelegging en zal de Tuchtcommissie haar beslissing hierop niet kunnen steunen. Door bepaalde stukken niet mee te delen worden de rechten van verdediging niet geschonden in de mate dat deze niet-meegedeelde stukken dan ook geen grondslag kunnen vormen voor een tuchtsanctie. De Raad beroept er zich niet op en de tuchtinstanties kunnen er geen acht op slaan. De overgemaakte stukken hebben dan ook geen invloed door het wel of niet aanwezig zijn in het dossier op de tegensprekelijke aard van de debatten. Dit alles betekent echter nog niet dat het argument van de (X) met betrekking tot de beweerde nietigheid van het gevoerde onderzoek terzijde dient te worden geschoven. pagina 7

8 Betrokkene stelt dat geen enkele wettelijke bepaling de Raad toestaat om de hoedanigheid van procesparty aan te nemen, ook niet van vervolgende procesparty. Een en onder betekent dat er geen "partijdigheden" mogen in het dossier sluipen. Dit gebeurde in casu wel - zie terzake het relaas met betrekking tot het bal (zie syntheseconclusies (X) punten 103 e.v.). Door geen gevolg te geven aan het verzoek van betrokkene om de verslaggeving met betrekking tot de gesprekken gevoerd met de onderzoekers, te willen aanpassen enlof nuanceren ontstond er een zekere "gekleurdheid" in het dossier. Ook de beslissing van de Kamer van Verwijzing en instaatstelling om "doorverwijzing naar de Tuchtcommissie om aan de (X) een tuchtsanctie op te leggen voor de motieven opgenomen in het verslag van het IBR van 4 juni 20 I 0, die de KVI tot de hare maakt" is een brug te ver. Ze kon enkel doorverwijzen zonder meer. Het vooronderzoek werd inderdaad goedgekeurd door de KVI zelfs wanneer alles gebeurde volgens de procedureregels voorzien in de Wet IBR en in het algemeen belang, te goeder trouwen rekening houdend met alle terzake geldende verplichtingen, werd opgesteld dan nog dient het onderzoek à charge en à décharge te worden gevoerd en alleszins niet op een partijdige wijze. Bij de opstelling van het tuchtverslag dient de Raad van het IBR eerder de verplichtingen op te nemen van een onderzoeksrechter. Invloed van het EVRM is aldus merkbaar. De onpartijdigheidsplicht werkt immers door in de fase van het vooronderzoek en het onderzoek evenals bij de beslissing om al dan niet tuchtrechtelijk te vervolgen. Dat is ook logisch, om enkel een correct - en dus neutraal en volledig - geïnformeerde Raad kan beslissen om te vervolgen, of om zelfs helemaal niet te doen. Het (voor)onderzoek met à charge en à décharge gebeuren. De rol van de Raad is dus helemaal niet beperkt tot het formuleren van een aanklacht tegen de tuchtrechtelijk verdachte maar hij moet vooreerst op basis van een volledig en neutraal verslag de voormelde keuze maken en verder, als het tot een tuchtprocedure komt, een tuchtdossier zo samenstellen dat de tuchtcommissie als onpartijdige en volledig voorgelichte rechter kan oordelen. De feiten werden in het verslag niet volledig objectief of ongekleurd weergegeven (zie hoger). Onder meer ook uit de cassatierechtspraak met betrekking tot tuchtrechtspraak van de Orde van apothekers blijkt dat een deugdelijk (voor)onderzoek als een voorwaarde kan worden beschouwd voor de regelmatigheid van het optreden van het tuchtrechtscollege (zie Cass. 17 oktober 1986, Arr. Cass., , 222). De Raad stelt dat artikel 6 I EVRM niet geldt voor het IBR en de tuchtprocedure en verwijst hiervoor naar Cass. 24 oktober 1997, arr. Cass. 1997, 1028). In vermeld arrest kan gelezen worden "Indien het eerlijk karakter van het proces ernstig in het gedrang lijkt te komen door de niet-inachtneming van die bepaling voor de aanhangigmaking van de zaak bij de feitenrechter". Hierbij wordt de Raad van het IBR gelijkgesteld met een onderzoeksrechter (Cass. 4 april 2007, P F). pagina 8

9 De rechtspraak van het Hof van Cassatie over de toepassing van artikel 6 EVRM in tuchtzaken in geëvolueerd, en zal allicht nog meer evolueren naar een grotere bescherming, ook in de fase van het (voor)onderzoek. In zijn rechtspraak over tuchtzaken voor de organen van de beroepsorden oordeelde het Hof van Cassatie in het verre verleden inderdaad dat deze tuchtrechtscolleges de openbaarheid niet in acht moesten nemen vermits artikel 6 I van het EVRM niet van toepassing werd verklaard, omdat het in tuchtzaken niet zou gaan om "burgelijke rechten en verplichtingen". Deze opvatting werd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens verworpen in twee arresten tegen België (EHRM, 23 juni 1981 Le Compte). Het Hof oordeelde dat het recht om nog langer een beroep uit te oefenen dat geen openbaar ambt is - later heeft het Hof ook de toepasselijkheid van artikel 6 I ERVM op overheidsarnbtenaren erkend - wel een burgerlijk recht is in de zin van artikel 6 1 EVRM zodat, in geval van (tijdelijke) schorsing of definitieve schrapping van de beoefenaar van een vrij beroep, de in artikel 6 I EVRM vervatte waarborgen in acht moeten worden genomen (A. ALEN en K. MUYLLE, Compendium van het Belgisch staatsrecht, Mechelen, Kluwer 2008,327). Het Hof van Cassatie neemt nu, in navolging van het Europees Hof, aan dat artikel 6, 1 van toepassing is op tuchtprocedures indien deze procedures kunnen leiden tot een straf die aantasting kan inhouden van de beroepsverbintenissen aangegaan door de tuchtrechtelijk vervolgde, of nog, "die tot gevolg kunnen hebben dat tijdelijk of definitief een burgerlijk recht (op beroepsuitoefening) wordt ontnomen". De mogelijke straf bepaalt dus of het gaat om een geschil over burgerlijke rechten en verplichtingen. Het Hof van Cassatie toetst dan ook sinds enige tijd stelselmatig - als het daartoe in een middel wordt gevraagd - of art. 6 EVRM werd nageleefd in een tuchtprocedure (zie B. Tilleman, Het vernieuwd tuchtrechtelijk statuut ven de bedrijfsrevisor overzicht van de rechtspraktijk en de adviespraktijk, Brugge, Die Keure, 2008, 48. J. DUJARDIN, "Rechtspraak in tuchtzaken door de beroepsorden : toetsing aan de wettelijkheid door het Hof van Cassatie ", RW , en Cass., 4 maart 2010 (architecten); 1 oktober 2009 apothekers), 17 december 2009 (boekhouders). Voordien had het Hof dat ook al beslist ten aanzien van geneesheren en advocate, en verder oog nog voor tuchtzaken tegen apothekers (Cass., 24 oktober 1997) en bedrijfsrevisoren (Cass., 27 april , ru.508) en vastgoedmakelaars (Cass.; 20 oktober 1997, AC, , ru. 368)). Zoals in de rechtspraak is verduidelijkt moet de onpartijdigheid zowel persoonlijk als structureel zijn. In de eerste plaats mag de instantie niet vooringenomen zijn en geen vooroordelen hebben. Concreet betekent dit dat zij geen bewoordingen mag gebruiken of geen houding mag aannemen die van een mogelijk vooroordeel ten aanzien van een procespartij blijk geven. Op basis van algemeen rechtsbeginsel van onpartijdigheid - en dus formeel niet op basis van art. 6 1 EVRM - kwam het Hof van Cassatie tot dezelfde conclusie i.v.m. de onderzoeksrechter die volledig onafhankelijk van de partijen moet zijn, en geen schijn van partijdigheid mag wekken. Dat die onpartijdigheid meebrengt dat hij het onderzoek à charge en à décharge moet voeren, staat intussen ook al ettelijke jaren zeer uitdrukkelijk en ondubbelzinnig in art van het Wetboek van Strafvordering. Vermits - zoals het Hof van Cassatie heeft gesteld in het al pagina 9

10 meermaals geciteerd cassatiearrest van 24 oktober de Raad van het IBR, als hij een verslag laat opstellen in een tuchtzaak, aan een onderzoeksrechter gelijk is, ligt het in de rede de regel van art W. Sv. Ook toepasselijk te achten in tuchtzaken (als art. 6 1 EVRM in die fase niet van toepassing zou zijn). Zoals reeds gesteld strekt de onpartijdigheidsplicht in tuchtzaken zich dus ook uit tot de tuchtonderzoeker omdat hij de taak heeft een contradictoir onderzoek te voeren waarin zowel de elementen ten laste als de elementen ten gunste van de tuchtrechtelijk verdachte moeten zijn opgenomen. Het behoort niet tot de opdracht van de tuchtorganen om achteraf een onvolledig vooronderzoek te vervolledigen. Het zou een schendig van de rechten van verdediging zijn. De tuchtcommissie kan slecht oordelen op basis van de gegevens die regelmatig in de procedure zijn voorgebracht i het dossier samengesteld door de tuchtonderzoeker. Indien er tijdens het tuchtonderzoek als een zekere "kleuring" werd bereikt of er zich eenzijdigheden of onvolledigheden manifesteerde, dan kan dit alles niet meer rechtgetrokken worden door de tuchtcommissie en kan deze het onderzoek niet meer vervolledigen. Dergelijk tuchtverslag kan aldus niet aan de grond liggen van een rechtsgeldige tuchtprocedure en dient nietig te worden verklaard. Verdere argumentering is in casu dan ook overbodig en niet meer terzake dienend. De Tuchtcommissie moet besluiten tot de nietigheid van het tuchtverslag evenals de nietigheid van de daarop gebaseerde verwijzing door de KVI en de daaropvolgende procedure. OM DEZE REDENEN, De Tuchtcommissie Rechtsprekend op tegenspraak Beslist de Tuchtcommissie tot de nietigheid van het tuchtverslag en dienvolgens ook tot de nietigheid van de daarop gebaseerde verwijzing door de KVI en de daaropvolgende procedure. Houdt de beslissing nopens de kosten aan. Aldus gedaan en uitgesproken in de openbare zlttmg van 20 december 2011 van de Nederlandstalige Kamer van de Tuchtcommissie van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, zetelend te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 135, waar aanwezig waren : pagina 10

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 14 maart 2013 In de zaak 424/11/( )/N De Raad

Nadere informatie

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing)

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) 0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) A.I. Inbreuken op de wetgeving en reglementering bij de aanvaarding van de opdracht. (art. 64 ter, 1 der gecoördineerde wetten op de

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

De heer ( ), bedrijfsrevisor sedert 15 januari 1995 en ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ).

De heer ( ), bedrijfsrevisor sedert 15 januari 1995 en ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ). BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 14 april 2016 In de zaak met dossiernummer 506/2015/(

Nadere informatie

de heer ( bedrijfsrevisor, ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ).

de heer ( bedrijfsrevisor, ingeschreven in het openbaar register onder het nummer ( ) met als woonplaats ( ). BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 10 maart 2016 In de zaak met dossiernummer 505/2015/(

Nadere informatie

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 25 april 2014 In de zaak 450/2012/( )/N Ref.

Nadere informatie

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers;

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; 0379/08/N Tuchtcommissie van 3 maart 2009 (beroep aangetekend) Inbreuk op paragrafen 1.1, 1.4, 2.1, 2.2, 2.4, 2.5, 3.10 en 3.10.1 van de algemene controlenormen; Inbreuken op de artikelen 2, 15 en 17 van

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 17 april 2014. In de zaak 0410/10/(

Nadere informatie

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * *

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * * 0288/05/N Tuchtcommissie definitieve beslissing Laattijdige neerlegging van de jaarrekening van de revisorenvennootschap; feitelijk bestuursmandaat; verstrekken van foutieve informatie aan de Stagecommissie

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2015 D.14.0014.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0014.N 1. RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN, met zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 135, bus 1, 2. INSTITUUT

Nadere informatie

0374/08/N Tuchtcommissie van 9 september 2008 (definitieve beslissing)

0374/08/N Tuchtcommissie van 9 september 2008 (definitieve beslissing) 0374/08/N Tuchtcommissie van 9 september 2008 (definitieve beslissing) - Inbreuken op de onafhankelijkheidsregels : artikel 133 W. Venn. en artikel 14 1 van de wet van 22 juli 1953; - Inbreuken op de algemene

Nadere informatie

* * * * * Gelet op de oproeping aan [B] met aangetekende brief van 17 december 20 loom te verschijnen voor de Tuchtcommissie op 26 januari 2011.

* * * * * Gelet op de oproeping aan [B] met aangetekende brief van 17 december 20 loom te verschijnen voor de Tuchtcommissie op 26 januari 2011. Tuchtcommissie - Openbare zitting van 20 september 2011 (beroep ingediend) In de zaak met dossiernummer 409/10!(... )IN Ref. KVI : L.. ) De Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, met zetel te

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (beroep aangetekend) Gebrek aan onafhankelijkheid als commissaris; onvoldoende toezicht door de vennootschap met betrekking tot de naleving door

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

Verslag van 3 september 2010 van de Raad van het IBR in de zaak met nummer 418/11/(... )/N.

Verslag van 3 september 2010 van de Raad van het IBR in de zaak met nummer 418/11/(... )/N. 0418/11/N - Tuchtcommissie van 14 juni 2011 (defmitieve beslissing) - Inbreuk op paragrafen 2.1, 2.2 en 2.4. van de algemene controle-normen inzake de uitvoering van een controle-opdracht; - Inbreuk op

Nadere informatie

0359/07/N Tuchtcommissie van 11 december 2007 (definitieve beslissing)

0359/07/N Tuchtcommissie van 11 december 2007 (definitieve beslissing) 0359/07/N Tuchtcommissie van 11 december 2007 (definitieve beslissing) - Inbreuken op artikel 133, lid 1 van het Wetboek van vennootschappen, op paragraaf 1.2. van de algemene controlenormen inzake de

Nadere informatie

Hofvan Cassatie van België

Hofvan Cassatie van België 24 SEPTE:rviBER2015 D.l4.0014.N/l Hofvan Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0014.N 1. zetel te met 2. ) met zetel te eisers, vertegenwoordigd door mr. kantoor te advocaat bij het Hof van Cassatie, met

Nadere informatie

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante.

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante. Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 05/04/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 662 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

Gelet op het verslag van de Raad aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling d.d. 2 april 2010.

Gelet op het verslag van de Raad aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling d.d. 2 april 2010. 0416/11/N - Tuchtcommissie van 14 juni 2011 (defmitieve beslissing) - Inbreuk op paragraaf 2. 1, 2.2, 2.3, 2.4 en 3.15 van de algemene controlenormen inzake de uitvoering van een controle-opdracht; - Inbreuk

Nadere informatie

BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR)

BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 25 april 2014 In de zaak met dossiernummer 470/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI2015 D.13.0025.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N e1ser, vertegenwoordigd door mr., advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1., met kantoor te ~ 2. 3. rmet zetel te rechtspersoon,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 D.13.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N B.V.U, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET

Nadere informatie

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 13 juni 2013 (definitieve beslissing) In de

Nadere informatie

0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0325/06/N Tuchtcommissie van 6 februari 2007 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen vastgesteld naar aanleiding van een kwaliteitscontrole; inbreuken op de controlenormen met betrekking

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

0300/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (definitieve beslissing)

0300/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (definitieve beslissing) 0300/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (definitieve beslissing) Dossier kwaliteitscontrole - Inbreuken op algemene controlenormen en aanbevelingen (geen werkprogramma, geen nazicht van systeem van interne

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n.

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 23 september 2014. In de zaak met het

Nadere informatie

0326/06/N Tuchtcommissie van 5 december 2006 (definitieve beslissing)

0326/06/N Tuchtcommissie van 5 december 2006 (definitieve beslissing) 0326/06/N Tuchtcommissie van 5 december 2006 (definitieve beslissing) Vervroegde kwaliteitscontrole Inbreuken op de algemene controlenormen (gebrek aan werkdocumenten, gebrek aan tussentijdse conclusies,

Nadere informatie

I n s t i t u u t v a n d e B e d r i j f s r e v i s o r e n

I n s t i t u u t v a n d e B e d r i j f s r e v i s o r e n I n s t i t u u t v a n d e B e d r i j f s r e v i s o r e n B e r o e p s c o m m i s s i e N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 24 februari 2017. In de zaak gebracht

Nadere informatie

Gelet op het verslag van de Raad aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling van 14 januari 2010.

Gelet op het verslag van de Raad aan de Kamer van Verwijzing en Instaatstelling van 14 januari 2010. 0404/10/N - Tuchtcommissie van 6 april 2011 (beroep aangetekend) "C ) Inbreuk op artikel 6 3 van het koninklijk besluit van 26 april 2007 en op artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 januari 1994

Nadere informatie

De Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren met zetel te 1000 Brussel, Em. Jacqmainlaan 135, met als vertegenwoordiger ( ).

De Raad van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren met zetel te 1000 Brussel, Em. Jacqmainlaan 135, met als vertegenwoordiger ( ). BESLISSING VAN DE TUCHTCOMMISSIE Nederlandstalige Kamer (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 17 mei 2016 In de zaak met dossiernummer 498/2015/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0428.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0428.N I PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWER- PEN, vervolgende partij, eiser, tegen 1. H J M V D K, 2. T P J M V Z,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 APRIL 2015 P.14.1146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1146.N T K H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Luc Arnou, advocaat bij de balie te Brugge, tegen 1. E V D C, 2.

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3407 Van 18 december 2018 Dossier : T9619 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: Aangeklaagde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. GVO / 2015 / 11 / / 19 augustus 2015., wonende te, bijgestaan door, advocaat te,

KAMER VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. GVO / 2015 / 11 / / 19 augustus 2015., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, 1 KAMER VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING GVO / 2015 / 11 / / 19 augustus 2015 Inzake, wonende te, bijgestaan door, advocaat te, Verzoekende partij Tegen met maatschappelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2015 P.14.1796.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1796.F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I.

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. ( ) Van 16 januari 2015 Dossier : T6687 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: In het kader

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3304 Van 18 mei 2018 Dossier : T9264 Inzake (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar-syndicus

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2013 P.13.1403.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1403.F I. L. D'O., II. III. IV. R. S., M. D., 1. ALALUNGA ANSTALT VADUZ, firma naar Liechtensteins recht, 2. KICK INTERNATIONAL

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2009 D.08.0025.N1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.08.0025.N 1. BEROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE BOEKHOUDERS EN FISCALISTEN, vertegenwoordigd door de Nationale Raad, voor wie optreedt de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2015 D.14.0010.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0010.N F. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 27 februari 2015. In de zaak 0465/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0788.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0788.N A V, terbeschikkinggestelde van de strafuitvoeringsrechtbank, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2015 P.15.1346.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1346.N S S, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Jean Marie De Meester, advocaat bij de balie te Brugge.

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3418 Van 1 februari 2019 Dossier : T10024 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting De aangeklaagde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618 Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 23 oktober 2015. In de zaak 0485/2014/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2007 D.05.0027.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.05.0027.N S.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1060 Brussel,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3262 Van 2 maart 2018 Dossier : T8957 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.13.1644.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1644.N S V, burgerlijke partij, eiser, vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MAART 2015 D.13.0022.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0022.N M. W., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1066.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1066.N I A A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Louis De Groote, advocaat bij de balie te Gent. II J-C P D, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

Gezien het beroep ingesteld door appellant ingevolge het aangetekend schrijven van appellant d.d. 2 september 2010;

Gezien het beroep ingesteld door appellant ingevolge het aangetekend schrijven van appellant d.d. 2 september 2010; Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 05/04/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 650 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 OKTOBER 2015 P.15.0558.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0558.N J J R D, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Eline Tritsmans, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 28 november 2014. In de zaak 0422/2011/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MAART 2012 P.10.1786.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1786.N I F. F. A. T. D. C., met als raadsman mr. Luc Arnou, advocaat bij de balie te Brugge. II L. N. D. D. C., met als raadsman

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3281 Van 20 april 2018 Dossier : T9447 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof 27 OKTOBER 2000 C.98.0554.N/1 C.98.0554.N O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Rolnummer: 21 Nummer van het arrest: A2 van 28 november 2002 ARREST. De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën,

Rolnummer: 21 Nummer van het arrest: A2 van 28 november 2002 ARREST. De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, Blad 1 REKENHOF Rolnummer: 21 Nummer van het arrest: 2.120.043 A2 van 28 november 2002 ARREST De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, Tegen: De heer D., gedagvaard in zijn

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.14.0406.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0406.N I R D F, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen K D K, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2019 P.18.1028.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1028.N J J M S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie Antwerpen, tegen 1. D W, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1011.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1011.F H. M., Mr. Philippe Vanlangendonck, advocaat bij de balie te Brussel, tegen F. L. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Valsheid in geschriften. Conclusie neergelegd in een procedure tot echtscheiding. Conclusie houdende een vordering tot onderhoudsgeld op grond van valse beweringen.

Nadere informatie

Belangrijkste gegevens van het dossier

Belangrijkste gegevens van het dossier Advies- en controlecomité op de onafhankelijkheid van de commissaris Ref : Accom AFWIJKING 2006/9 Samenvatting van het advies dd. 21 september 2006 met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel

Nadere informatie

Instituut van de Bedrijfsrevisoren. TUCHTCOMMISSIE (Nederlandstalige Kamer) (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR)

Instituut van de Bedrijfsrevisoren. TUCHTCOMMISSIE (Nederlandstalige Kamer) (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Instituut van de Bedrijfsrevisoren TUCHTCOMMISSIE (Nederlandstalige Kamer) (artikel 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van het IBR) Openbare zitting van 29 maart 2018 Samenstelling: ( )

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2013 P.13.1234.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1234.N I-II T M T, beschuldigde, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Frédéric Thibaut, advocaat bij de balie te Mechelen,

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 21 mei 2015 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Rolnr. 2015/071-21 mei 2015... 2 Rolnr. 2015/073-21 mei 2015...

Nadere informatie

0332/06/N Commissie van Beroep van 21 augustus 2008 (definitieve beslissing)

0332/06/N Commissie van Beroep van 21 augustus 2008 (definitieve beslissing) 0332/06/N Commissie van Beroep van 21 augustus 2008 (definitieve beslissing) Onafhankelijkheidsproblemen (vermenging van boekhoud- en auditwerkzaamheden); Niet-correcte indiening van de jaarlijkse mededeling;

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 C.14.0195.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0195.F 1. S. D., 2. R. D., 3. J. D., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJ HAACHT nv, Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 APRIL 2009 D.09.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Nr. D.09.0001.N P M J A E V, appellant, die verschijnt, met als raadslieden mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, mr. Veerle

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 OKTOBER 2010 P.10.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1029.N I. II. B. R., beklaagde, gedetineerd, eiser. met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. III.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2013 P.12.1188.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1188.N T W K D C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jean-Baptiste Petitat, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor 8310

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.05.0190.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0190.N B.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn:

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn: Beslissing van 25 september 2008 betreffende de procedure tot intrekking van de erkenning, de bepaling van de sancties die voortvloeien uit de gedragscode en de procedure tot toepassing van deze sancties

Nadere informatie

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen RAAD advies van 7 januari 2000 De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen Het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2006 D.06.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.06.0001.N V.L. eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 OKTOBER 2015 C.14.0504.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0504.N ROQUETTE FRÈRES, vennootschap naar Frans recht, met zetel te 62136 Lestrem (Frankrijk), rue de la Haute Loge 1, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2015 F.13.0146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0146.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE 1 e blad VONNIS Griffie nr.: 00293 Parket nr.: HA43.L4.107456-04 Rep.: 459 Vonnis dd. 01.03.2007 De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 Samenvatting van het advies met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die het bedrag beperkt

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie