Energievisie voor de gemeente Leerdam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Energievisie voor de gemeente Leerdam"

Transcriptie

1 Energievisie voor de gemeente Leerdam Het CQteam is het advies- en kenniscentrum van HVC December 2010

2 INHOUDSOPGAVE Afkortingen en begrippen..4 Samenvatting Inleiding Probleem en doelstelling Doelstelling Energievisie Aanpak, benadering en belangrijke uitgangspunten Opzet onderzoek Algemene gegevens gemeente Leerdam Energiegebruik gemeente Leerdam Huidig energiegebruik CO 2 -emissie Leerdam Huidig energiegebruik gemeentelijke organisatie Bronpotentieel duurzame energie Inleiding Overzicht praktisch bronpotentieel Leerdam Belangrijke transitiepaden voor Leerdam Biomassa Wind Zon Aardwarmte Energiesysteem en economie Biomassa Wind Zon Zonnecellen Zonneboilers Warmte uit asfalt/omgeving Aardwarmte + Warmtenet Diepe aardwarmte (geothermie) Ondiepe aardwarmte (warmtepompsystemen) Warmtevoorziening woningen en utiliteitsbouw Kostprijsanalyse geothermie + warmtenetten

3 4.5.2 Vergelijk kosten geothermie met warmtepompsystemen Investeringsbehoefte verduurzaming warmtevoorziening bestaande bouw Scenario s Inleiding Scenario s energiegebruik Autonome scenario Intensieve scenario energiegebruik Scenario s duurzame energieproductie Autonome scenario DE-productie Intensieve scenario energieproductie Scenario s versus ambitieniveau Basis autonome en intensieve scenario Ambitieniveau: volgen nationale ambitieniveau (2020) Ambitieniveau: energieneutraal, (semi-)zelfvoorzienend Conclusies & aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen BIJLAGEN A. Onderverdeling energiegebruik en CO 2 -emissie B. Zoekruimtekaart Windenergie provincie Zuid-Holland C. Warmtesystemen D. Uiteenzetting energietrends E. Intensief energiegebruikscenario Meerjarenafspraken energie-efficiency F. Buurten CBS gemeente Leerdam 3

4 Afkortingen en begrippen Afkortingen DE EPC gft kwp LT duurzame energie Energieprestatiecoëfficiënt groente-, fruit- en tuinafval kilowatt-piek (zie ook Wp) lage temperatuur M mega = 10 6 MJA MW Nm 3 Wp meerjarenafspraken energie-efficiency megawatt de hoeveelheid gas die, bij een temperatuur van nul graden Celsius en onder absolute druk van 1,01325 bar, een volume van één kubieke meter inneemt watt-piek, het piekvermogen dat door een installatie geleverd kan worden PJ petajoule = J. 1 PJ komt overeen met circa 278 miljoen kwh of met 31,6 miljoen m 3 aardgas (het gebruik van ongeveer huishoudens) PV RO SDE VGI photovoltaïsch, opwekking van elektriciteit door middel van zonlicht ruimtelijke ordening Stimulering Duurzame Energieproductie voedings- en genotsmiddelen industrie Begrippen Aardgas (anders); de inzet van aardgas voor andere toepassingen dan ruimteverwarming waarbij de vrijkomende verbrandingswarmte op een veel hoger temperatuursniveau wordt ingezet dan bij ruimteverwarming. Het gaat hierbij m.n. om de inzet bij diverse productieprocessen en de inzet ten behoeve van koken bij huishoudens. CO 2 -neutraal: een gemeente is CO 2 -neutraal als de hoeveelheid CO 2 die door het energiegebruik binnen een gemeente wordt geproduceerd, even groot is als de vermeden CO 2 -emissie door de met behulp van bronnen afkomstig van de gemeente opgewekte duurzame energie. Energieneutraal; een gemeente is energieneutraal als het energiegebruik binnen een gemeente (uitgedrukt in PJ) volledig wordt geleverd door energie uit duurzame bronnen. Klimaatneutraal: een gemeente is klimaatneutraal als de totale hoeveelheid van alle binnen de gemeente vrijkomende broeikasgassen (naast CO 2 -emissies door energieproductie ook emissies van andere broeikasgassen door bv. mestopslag en industriële productieprocessen), even groot is als de vermeden emissies o.a. door de binnen de gemeente opgewekte duurzame energie maar óók bijvoorbeeld CO 2 -opslag, etc. 4

5 LT-warmte; lage temperatuur warmte. In deze rapportage wordt deze term gehanteerd voor de inzet van de warmte die vrijkomt bij de verbranding van o.a. aardgas op een temperatuurniveau van minder dan 100 ºC 1. Semi zelfvoorzienend: een gemeente is semi zelfvoorzienend als in de totale energiebehoefte (uitgedrukt in PJ) kan worden voorzien door productie uit duurzame bronnen afkomstig uit de gemeente waarbij de energiemix niet volledig wordt gedekt óf indien er door middel van import van duurzame energie of duurzame energiedragers in de energiebehoefte wordt voorzien. Zelfvoorzienend: een gemeente is zelfvoorzienend als in de totale energiebehoefte (inclusief de daarbij behorende energiemix) binnen een gemeente volledig wordt voorzien door opwekking met behulp van bronnen afkomstig uit de eigen gemeente. 1 NB het begrip LTV ( = lage temperatuur verwarming) komt niet met dit begrip overeen omdat bij LTV sprake is van de inzet van water voor ruimteverwarming op een temperatuursniveau van 55 ºC of lager. 5

6 Samenvatting De gemeenten (middels de VNG) hebben zich met het klimaatakkoord Gemeenten en Rijk verbonden aan het leveren van een bijdrage aan de landelijke klimaatdoelstellingen: dat wil zeggen 2% energiebesparing per jaar t.o.v. 1990, 20% duurzame energie in 2020 en 30% CO 2 -reductie in Gemeente Leerdam heeft nog geen lokale gemeentelijke klimaatdoelstelling geformuleerd. De energievisie van HVC biedt de gemeente bouwstenen voor een verdere aanpak van het klimaatbeleid. Het resultaat schetst twee scenario s. Het autonome (basis) scenario, waarbij de gemeente landelijke afspraken nakomt (zoals bv. verlaging van energiegebruik in woningen; handhaven voorschriften m.b.t. energiebesparing in kader Wet milieubeheer) en een intensief scenario, waarbij de gemeente extra inspanningen doet om te verduurzamen. In onderstaande grafiek staan beide scenario s weergegeven. 1: Consumptie: Autonome Scenario 2: Consumptie: Intensieve Scenario 1: Autonome ontwikkelingscenario productie 2: Intensief DE productie 2,50 2,00 Totale energiegebruik (PJ/j) 1,50 1,00 0,50 0, Ontwikkeling energiegebruik (excl. glasfabriek) en aanbod duurzame energie In de volgende grafiek staat de mate van verduurzaming weergegeven voor zowel het autonome als het intensieve scenario. Autonoom Intensief Landelijk beleid 100% 90% 80% Verduurzaming (Energie) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Mate van verduurzaming bij autonome en intensieve scenario 6

7 Het energiegebruik van gemeente Leerdam bedraagt ongeveer 4,1 PJ/jaar met een bijbehorende CO 2 - uitstoot van 307 kton/jaar. De sector industrie heeft het hoogste energiegebruik, nl. 2,68 PJ/jaar (65%). Daarna volgen de huishoudens en de sector zakelijk transport (respectievelijk 21% en 10%). De grootverbruiker binnen de industrie is de glasfabriek met een jaarlijks energiegebruik van in totaal 2,1 PJ/jaar. Aardgas voor andere toepassingen (bv. industriële processen, koken) is voor 55% verantwoordelijk voor het totale energiegebruik. Dit betreft voor het grootste deel (74%) het gasgebruik van de glasfabriek. Indien het energiegebruik van de glasfabriek buiten beschouwing wordt gelaten is het energiegebruik in de gemeente 2,0 PJ/jaar met een bijbehorende CO 2 -uitstoot van 156 kton per jaar. Het gebruik van transportbrandstoffen en het gebruik van aardgas voor lage temperatuur warmte zijn voor respectievelijk 35% en 28% verantwoordelijk voor het totale energiegebruik. De grootste gebruiker van aardgas voor lage temperatuur in de gemeente zijn de huishoudens (80%). Aan de besparingskant is de extra winst in het intensieve scenario gering. Duurzamer bouwen en renoveren dan de landelijke norm en een bovengemiddelde besparing in de industrie leveren samen een extra besparing op van ongeveer 7% (0,13 PJ/jaar). Met een gemeentelijk bronpotentieel aan duurzame energieproductie van circa 1,23 PJ/jaar heeft de gemeente Leerdam mogelijkheden om invulling te geven aan de landelijke klimaatdoelstellingen. Ten aanzien van de duurzame energieproductie speelt de inzet van de gemeente een belangrijke rol. Terwijl in het autonome scenario in 2035 een DE-productie van circa 0,42 PJ/jaar wordt verwacht, kan dat in het intensieve scenario stijgen tot ongeveer 0,71 PJ/jaar. In gemeente Leerdam is de marsroute aardwarmte het belangrijkste voor de verduurzaming van de gemeentelijke energiehuishouding. Daarna volgen zon en biomassa. Vanwege de ligging in het Groene Hart zijn er geen mogelijkheden voor het plaatsen van (grote) windturbines. Op basis van de autonome ontwikkelingen is in 2020 een verduurzaming mogelijk van 6%. Indien àlle maatregelen uit het intensieve scenario worden benut, wordt in 2020 een verduurzaming bereikt van 17%. In het intensieve scenario spant de gemeente zich in voor het realiseren van een warmtenet in combinatie met aardwarmte in de daarvoor geschikte buurten in een groot deel van de gemeente. Daarbij is het goed denkbaar dat tussentijdse oplossingen voor de levering van warmte worden gekozen, bijvoorbeeld de restwarmte uit de glasfabriek of via een biomassa-wkk toepassing. Daarnaast werkt de gemeente actief mee aan de maximalisatie van energiebenutting uit biomassa, zowel door maximale inzet van houtachtige biomassa voor verbranding/vergassing als van vergistbare biomassastromen waaronder mest voor vergisting in regionale samenwerking. Ook spant de gemeente zich in voor de maximalisatie van energiebenutting uit zon. Aan de hand van deze energievisie kan de gemeente Leerdam nader bepalen op welke wijze en in welk tempo de landelijke klimaatdoelstellingen in de gemeente gerealiseerd kunnen worden. 7

8 1 Inleiding 1.1 Probleem en doelstelling Met het ondertekenen van het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk hebben gemeenten mede een rol gekregen in het vervullen van de Nederlandse klimaatdoelstellingen. Op langere termijn (2050) wenst Nederland 50% van haar energiegebruik uit duurzame energiebronnen te produceren. De eerste mijlpaal is gesteld voor 2020 waarbij 20% van het energiegebruik moet zijn teruggedrongen en 20% van het energiegebruik op duurzame wijze geproduceerd. De genomen maatregelen moeten gelijkertijd leiden tot een CO 2 -reductie van 30% in dat jaar. De gemeenten hebben zich met het Klimaatakkoord verbonden aan het leveren van een bijdrage. Het is echter niet beschreven hoe de nationale doelstellingen verdeeld moeten zijn over alle gemeenten. Een aantal gemeenten neemt de nationale doelstelling als richtlijn, andere zijn ambitieuzer door te kiezen voor vergaande verduurzaming van hun energievoorziening op korte termijn. Hoe de ambitie ook luidt, in de eerste plaats is het noodzakelijke inzicht te verkrijgen in de omvang van de opgave. Hoe groot is het energiegebruik van de gemeente en welke mogelijkheden zijn er om het energiegebruik terug te dringen? En van welke duurzame bronnen kan de gemeente gebruik maken om duurzame energie te produceren? Bij deze vragen komt de realiteit dat de wereld nog maar in het begin van de energietransitie verkeert en paden richting vergaande verduurzaming van de energiehuishouding niet gekenmerkt worden door zekerheden. Dit betreft vooral de voorziene veranderingen in de energiemarkt en continue ontwikkeling van duurzame energietechnologie. De kunst is de korte termijn oplosrichtingen in het kader te stellen van de langere termijn doelstellingen. De gemeente Leerdam heeft nog geen lokaal klimaatbeleid vastgesteld. Echter in het gemeentelijke milieubeleidsplan zijn al wel ambities geformuleerd met betrekking tot o.a. de toepassing van duurzame energie en energiebesparing. Tevens is besloten tot het uitvoeren van een studie duurzame energie op gemeenteniveau om later in regionaal verband (Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) op basis van de verschillende gemeentelijke energievisies regionale conclusies te formuleren en mogelijk regionale projecten te destilleren. Sinds 2007 is gemeente Leerdam een zogenaamde millenniumgemeente. Eén van de millenniumdoelen is dat meer mensen leven in een duurzaam milieu. De gemeente heeft vastgesteld een bijdrage te kunnen leveren aan het terugdringen van de CO 2 -uitstoot. Dit doet ze door het gebruik van groene stroom en papier gemaakt van hout uit duurzame bossen. Verder stelt de gemeente eisen aan duurzaam bouwen in de nieuwe wijk Broekgraaf en de inbreidingslocaties en bevordert het gebruik van aardgas in voertuigen. Ook roept de gemeenten haar inwoners op om minder energie te gebruiken. De VNG koos gemeente Leerdam in de top 3 van de meest inspirerende Millennium Gemeente van Nederland in

9 1.2 Doelstelling Energievisie De doelstelling van de energievisie is het in kaart brengen van het gemeentelijke speelveld van verduurzaming van haar energiehuishouding. Hierbij wordt de nadruk gelegd op het identificeren van de belangrijke marsroutes voor verduurzaming vanuit het perspectief van de gemeentelijke klimaatambitie. Het is tevens het doel om tot concrete oplosrichtingen te komen voor het te ontwikkelen energiesysteem en beleidsmaatregelen. Hierdoor kan de energievisie van HVC als onderlegger dienen voor gemeentelijk energiebeleid en als basis voor de ontwikkeling van de routekaart van de gemeentelijke energietransitie. HVC HVC is een nutsbedrijf met 56 gemeenten en 5 waterschappen als aandeelhouder. Ons doel is om bij te dragen aan een duurzame samenleving en onze aandeelhouders te ondersteunen bij het behalen van hun milieu- en klimaatdoelstellingen. Op het gebied van duurzaam afvalbeheer zoeken we naar oplossingen met een hoog milieurendement tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. HVC tracht dit te realiseren door de regie over te hele keten te nemen en kennis te bundelen. Voor de gezamenlijke doelstelling van het realiseren van 20% verduurzaming van het energiegebruik in 2020 wil HVC het duurzaamheidvehikel voor de aandeelhouders zijn. De aandeelhouders hebben HVC gevraagd om per gemeente een energievisie op te stellen en te adviseren over de beste oplossingen voor het verzorgingsgebied. Daarnaast realiseert en beheert HVC ook duurzame energieprojecten zoals de Bio-Energie Centrale in Alkmaar, de warmtekoude opslag (WKO) in Dordrecht en door de aanleg van warmtenetten de levering van warmte aan woningen en bedrijven. Ook is door de aandeelhouders besloten om via HVC te participeren in een offshore windpark. 1.3 Aanpak, benadering en belangrijke uitgangspunten De energievisie duurzame energie is gebaseerd op het kwantitatief vaststellen van de energiebalans van de gemeente Leerdam, zie figuur 1. Met de gemeentegrenzen als systeemgrens worden zowel het energiegebruik als mogelijkheden voor duurzame opwekking op integrale wijze benaderd. Zon ENERGIEBRONNEN Biomassa EXPORT BRONNEN Wind Waterkracht Aardwarmte IMPORT BRONNEN Energiesysteem IMPORT PRODUCTEN Elektriciteit ENERGIEPRODUCTEN Aardgas Transport Brandstoffen Stoom / Warmte EXPORT PRODUCTEN GEMEENTE Figuur 1: Schematische weergave duurzaamheidmodel voor energie 9

10 De opgave van verduurzaming is dat een energiesysteem wordt ontwikkeld waarmee op basis van eigen bronnen kan worden voorzien in het eigen gebruik van energie op basis van de gemeentelijke energiemix 2. Wanneer de energiemix volledig uit eigen bronnen kan worden geproduceerd is het gemeentelijke energiegebruik niet alleen volledig verduurzaamd, maar ook volledig zelfvoorzienend. Wanneer de energiemix niet volledig uit eigen bronnen geproduceerd kan worden is import van energie (in de vorm van grondstoffen en/of producten) noodzakelijk. Bij een overschot van duurzame energieproductie geldt dat de gemeente kan exporteren. Dit betekent trouwens niet dat de energie volledig binnen de gemeentegrenzen moet worden opgewekt. Vooral voor biomassa is het vanwege de economie (benodigde schaalgrootte) of benutting van restwarmte vaak noodzakelijk om biomassa te bundelen en wordt de locatiekeuze bepaald door de mogelijkheden waar de verwerking het meest optimaal kan plaats vinden. Echter de bijbehorende duurzaamheidcredits worden verdeeld op basis van de grondstoffeninbreng. Energietransitie Het vaststellen van de energiebalans volgens figuur 1 geeft een goede indruk van de wijze waarop de huidige energiemix kan worden verduurzaamd. Cruciaal is echter hoe de energiemix in de toekomst gaat veranderen door maatregelen van preventieve aard, maar ook door technologieontwikkelingen. De duurzame energie(de-)productie zal moeten worden afgestemd op dergelijke veranderingen. Dit is vrij complex, temeer omdat duurzame energie nog niet economisch rendeert zonder subsidies en de technologieontwikkeling nog volop gaande is. Daardoor zal de gewenste eindfase niet rechtstreeks worden bereikt maar via zogenaamde transitiepaden. Twee voorbeelden als illustratie van dergelijke transitiepaden zijn: Op grond van de economische haalbaarheid en de stand der techniek, wordt biomassa op dit moment vaak verbrand voor (warmte- en) elektriciteitproductie. Door de behoefte aan groen gas (en de ontwikkeling van de technologie en economie) zal op middellange termijn deze biomassa worden ingezet voor gasproductie via vergassing; Op dit moment wordt voor een groot deel in de behoefte aan laagwaardige warmte voor ruimteverwarming voorzien door het verbranden van aardgas. Dat zal in de toekomst steeds meer worden vervangen door warmtelevering via warmtenetten. Deze zullen in eerste instantie mogelijk nog zijn gebaseerd op het benutten van restwarmte die vrijkomt bij verbrandingsprocessen maar als warmtebron zal in de toekomst steeds vaker aardwarmte worden ingezet. Energietransitie is een proces met een lange doorlooptijd. Dit betekent dat verwachtingen op de langere termijn zoals die bijvoorbeeld in de scenario s worden uitgesproken, een grotere mate van onzekerheid hebben dan verwachtingen op kortere termijn. Zowel op het gebied van de energieconsumptie als de DE-productie, kunnen door bijvoorbeeld maatschappelijke of technologische ontwikkelingen, (aanzienlijke) veranderingen optreden ten opzichte van de huidige inschatting. Een studie zoals deze, zal daarom ook regelmatig moeten worden geactualiseerd om op deze veranderingen in te kunnen spelen. 2 Onder energiemix wordt verstaan de onderlinge verhouding tussen de diverse energiedragers (transportbrandstoffen, oliederivaten, aardgas, electriciteit en warmte). 10

11 1.4 Opzet onderzoek Het rekenmodel, dat ten grondslag ligt aan de energievisie, maakt gebruik van een groot aantal openbare bronnen (waaronder CBS, Kamers van Koophandel, Agentschap NL). Op basis van vragenlijsten en aanvullende gesprekken heeft een verdere verfijning plaatsgevonden. Deze verfijning bestaat onder andere uit het toevoegen van specifieke gegevens van de gemeente Leerdam (bijvoorbeeld het energiegebruik grote bedrijven, schatten windpotentie op basis van het Ruimtelijke Ordening (RO- )beleid van de provincie) en het toevoegen van het energiegebruik van de gemeente. Een aantal belangrijke uitgangspunten bij het onderzoek zijn: Als basis worden de meest recente beschikbare gegevens gebruikt. Dat zullen in het algemeen gegevens uit 2007 of 2008 zijn; De gemeentegrenzen gelden als systeemgrenzen; Het gebruik van vaartuigen en voertuigen wordt, op basis van kentallen voor het gebruik van de diverse typen voertuigen, in zijn geheel toebedeeld aan de gemeente waar het betreffende vaar- of voertuig staat geregistreerd. Het gebruik van transportbrandstoffen door particuliere personenauto s wordt hierbij toebedeeld aan het huishoudelijk energiegebruik; Duurzaam geproduceerde energie wordt toebedeeld aan de oorspronkelijke bron (bv. uit biomassa geproduceerde duurzame energie wordt toebedeeld aan het herkomstgebied van de biomassa en niet aan de gemeente waar de installatie staat); In de studie worden de effecten van energiebesparing en productie van duurzame energie meegenomen. De mogelijkheden voor CO 2 -opslag en CO 2 -compensatie worden in deze studie niet meegenomen. Bij het opstellen van de scenario s wordt ervan uitgegaan dat bij het autonome scenario volledige invulling zal worden gegeven aan de afspraken die in diverse convenanten tussen rijksoverheid, provincies, gemeenten, bedrijfsleven en andere partijen zijn gemaakt. 1.5 Algemene gegevens gemeente Leerdam De gemeente Leerdam is een gemeente die het Groene Hart met het Gelderse rivierenlandschap verbindt. Ze ligt aan de rivier de Linge in het midden van de driehoek die de snelwegen A2, A15 en A27 vormen. De omgeving maakt deel uit van de Vijfheerenlanden een veenweidegebied dat tussen de Betuwe en de Biesbosch ligt. De gemeente bestaat uit de kernen Leerdam, Kedichem, Schoonrewoerd en het buurtschap Oosterwijk. Gemeente Leerdam heeft een oppervlakte van ha, daarvan is ruim 98% land en bijna 2% (binnen) water. Van het landoppervlak is circa 81% agrarisch terrein, 10% is bebouwd of semi-bebouwd terrein, 3% is verkeersterrein en bijna 6% is bos, open natuur of recreatieterrein. De gemeente Leerdam heeft circa inwoners. Het aantal woningen in de gemeente bedraagt ongeveer Het percentage huurwoningen is circa 47% van de totale voorraad. Bij de Kamer van Koophandel staan medio 2009 ongeveer bedrijven ingeschreven. Het betreft 83% bedrijven uit de sector commerciële dienstverlening, 8% uit de sector niet-commerciële dienstverlening, 5% uit de sector industrie en 4% uit de agrarische sector. Circa 96% van alle bedrijven zijn kleine bedrijven met minder dan 20 medewerkers. Van de 53 bedrijven in de sector industrie zijn er2 grote bedrijven met meer dan 100 medewerkers en 7 middelgrote bedrijven met 20 tot 100 medewerkers. 11

12 2 Energiegebruik gemeente Leerdam In dit hoofdstuk is het huidige energiegebruik van Leerdam uiteengezet. Het gebruik is per sector en per type energieproduct bepaalt. Het gebruik is vervolgens vergeleken met het gebruik van het totale HVC verzorgingsgebied en het verbruik in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Tevens is het gebruik vertaald naar de CO 2 -emissie. Daarnaast is het gebruik van transportbrandstoffen, als een van de grootste componenten van het energiegebruik, uitgelicht. Als laatste onderdeel is de gemeentelijke organisatie zelf onder de loep genomen. 2.1 Huidig energiegebruik In Figuur 2 wordt het energiegebruik weergegeven van de gemeente Leerdam per gebruikerscategorie. In Bijlage A is het energiegebruik in meer detail weergegeven. Het totale gebruik is geschat op 4,1 PJ/jaar. De sectoren met het hoogste energiegebruik zijn industrie (2,68 PJ/jaar = 65%), huishoudens (0,85 PJ/jaar, 21%), zakelijk transport (0,42 PJ/jaar = 10%) en commerciële dienstverlening (0,14 PJ/jaar = 3%). 3,00 2,68 2,50 energiegebruik (PJ/jaar) 2,00 1,50 1,00 0,85 Huishoudens(incl. verkeer) Zakelijk transport Industrie & Delfstofwinning Landbouw & Visserij Commericiële Dienstverlening Niet Commerciële Dienstverlening 0,50 0,42-0,00 0,14 0,02 Huishoudens(incl. verkeer) Zakelijk transport Industrie & Delfstofwinning Landbouw & Visserij Commericiële Dienstverlening Niet Commerciële Dienstverlening Figuur 2: Overzicht totaal energiegebruik in 2007/2008 binnen gemeente Leerdam per categorie Het industriële gebruik wordt voor 75% bepaald door de glasfabriek (ca. 2,1 PJ/jaar). Dat is meer dan de helft van het totale energiegebruik in gemeente Leerdam. 12

13 Het huishoudelijke gebruik (figuur 3, zie tevens bijlage A) bestaat hoofdzakelijk uit de inzet van aardgas voor ruimteverwarming (LT-warmte; 53,4%, 0,45 PJ/jaar) en het gebruik van transportbrandstoffen door huishoudens 3 (32,3%, 0,27 PJ/jaar). De bijdrage aan het totale energiegebruik binnen huishoudens van elektriciteit bedraagt 11,5% (0,10 PJ) terwijl de bijdrage van aardgas anders (vooral koken) gering is (2,8%, 0,02 PJ/jaar). elektriciteit 11,5% LT warmte warmtenet 0,0% Aardgas (anders) 2,8% Transportbrandstoffen 32,3% Oliederivaten 0,0% LT warmte (aardgas) 53,4% Figuur 3: energiegebruik huishoudens per product Uit het overzicht van het energiegebruik per product (figuur 4) blijkt dat het gebruik van aardgas voor andere toepassingen (bv. industriële processen, koken) voor 55 % verantwoordelijk is voor het totale energiegebruik. Ook dit betreft voor het grootste deel (1,74 PJ/jaar=74%) het gasverbruik van de glasfabriek. Daarna volgt het gebruik van transportbrandstoffen, dat voor 17 % verantwoordelijk is voor het totale energiegebruik. Aardgas (LT warmte) en het gebruik van elektriciteit zijn voor respectievelijk 14% en 13% verantwoordelijk voor het totale energiegebruik. 3 Ongeveer 8% van het aantal personenauto s in Nederland bestaat uit lease-auto s. Omdat deze auto s zijn geregistreerd op naam en vestigingslocatie van de leasemaatschappij, wordt het gebruik van deze auto s niet als huishoudelijk transportbrandstoffen gebruik meegenomen. 13

14 2,50 2,00 2,25 Transportbrandstoffen Oliederivaten LT warmte (aardgas) Aardgas (anders) energiegebruik (PJ/jaar) 1,50 1,00 0,50 0,69 0,56 0,55 elektriciteit LT warmte warmtenet 0,00 0,05 0,00 Transportbrandstoffen Oliederivaten LT warmte (aardgas) Aardgas (anders) elektriciteit LT warmte warmtenet Figuur 4: Overzicht totaal energiegebruik in 2007/2008 binnen gemeente Leerdam per product. Het verbruik van de transportbrandstoffen binnen de gemeente Leerdam is in figuur 5 nader onderverdeeld. De personenauto s hebben het grootste aandeel van de transportbrandstoffen, nl. 41% (0,29 PJ/jaar). Daarna volgen de vrachtauto s met een aandeel van 33% (0,23 PJ/jaar). Dat komt door de aanwezigheid van een aantal transportbedrijven in gemeente Leerdam. 0,45 0,40 0,35 Brandstofverbruik (PJ/ 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 Zeeschepen Vissersschepen Binnenvaartschepen Speciale voertuigen Autobussen Vrachtauto's Bestelauto's Personenauto's en tweewielers 0,05 0,00 Huishoudens Bedrijven Figuur 5: Onderverdeling energiegebruik transportbrandstoffen gemeente Leerdam 14

15 Het totale jaarlijkse energieverbruik binnen het HVC-verzorgingsgebied wordt geschat op ca. 263 PJ. Met een totaal jaarlijks verbruik van 4,1 PJ is de bijdrage van Leerdam 1,6%. De regio Alblasserwaard- Vijfheerenlanden heeft een jaarlijks energieverbruik van ongeveer 17,3 PJ. Het aandeel van gemeente Leerdam daarin is ongeveer 24%, dat heeft met name te maken met het relatief grote aandeel van het energiegebruik van de sector industrie in Leerdam. In figuren 6, 7 en 8 is de verdeling van het energieverbruik over de verschillende gebruikerscategorieën weergegeven voor respectievelijk het totale verzorgingsgebied van HVC, de 8 gemeenten uit de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden tesamen en de gemeente Leerdam. Uit de vergelijking tussen de figuren blijkt de verdeling van het energieverbruik over de verschillende gebruikerscategorieën binnen de gemeente Leerdam nogal te verschillen ten opzichte van het totale verzorgingsgebied van HVC. Huishoudens(incl. verkeer) Zakelijk transport Industrie & Delfstofwinning Landbouw & Visserij Commericiële Dienstverlening Niet Commerciële Dienstverlening 5% 1% 6% 29% 43% 16% Figuur 6: Overzicht totaal energiegebruik per sector binnen het gehele HVC-verzorgingsgebied 15

16 Huishoudens(incl. verkeer) Zakelijk transport Industrie & Delfstofwinning Landbouw & Visserij Commericiële Dienstverlening Niet Commerciële Dienstverlening 1% 6% 1% 31% 40% 21% Figuur 7: Overzicht totaal energiegebruik per sector binnen de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Huishoudens(incl. verkeer) Zakelijk transport Industrie & Delfstofwinning Landbouw & Visserij Commericiële Dienstverlening Niet Commerciële Dienstverlening 0% 3% 1% 21% 10% 65% Figuur 8: Overzicht totaal energieverbruik per sector in gemeente Leerdam 16

17 In Leerdam is vergeleken met het totale HVC-verzorgingsgebied de relatieve bijdrage van de sector industrie veel groter, terwijl de relatieve bijdrage van huishoudens en zakelijk transport kleiner is. Bij vergelijk van Leerdam met de gehele regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is eveneens de relatieve bijdrage van de sector industrie groter en is de bijdrage van de huishoudens en de transportsector kleiner. 2.2 CO 2 -emissie Leerdam Op basis van het energiegebruik binnen de gemeente Leerdam is een schatting van de CO 2 emissie gemaakt. De totale uitstoot is geschat op 307 kton/jaar (zie bijlage A). Het gebruik van aardgas voor andere toepassingen (bv. industriële processen en koken) is de belangrijkste bron van CO 2 uitstoot (41%, 126 kton/jaar) gevolgd door het gebruik van elektriciteit (29%, 88 kton/jaar), transportbrandstoffen (195, 59 kton/jaar) en aardgas voor LT-warmte (10%, 31 kton/jaar). kolen Transportbrandstoffen Oliederiviaten Aardgas (LT warmte) Aardgas (anders) elektriciteit warmte Figuur 9 CO 2 -emissie in kton per jaar per product De categorie industrie veroorzaakt 62,8% van de CO 2- uitstoot, de categorie huishoudens is voor 21,2% en het zakelijk transport is voor 11,6% verantwoordelijk van de totale CO 2- uitstoot. 17

18 Huishoudens(incl. v erkeer) Zakelijk transport Industrie & Delfstofwinning Landbouw & Visserij Commericiele Dienstverlening Niet Commerciele Dienstverlening 0,1% 3,8% 0,5% 21,2% 11,6% 62,8% Figuur 10: Percentage CO 2- emissie van het totaal per sector 2.3 Huidig energiegebruik gemeentelijke organisatie Eén van de energiegebruikers binnen de gemeente Leerdam is de gemeente zelf. Het eigen gebruik van de gemeente is ongeveer GJ (= 0,012 PJ). Dit is 0,3% van het totale energiegebruik binnen de gemeente van 4,1 PJ. energiegebruik gemeentelijke objecten Leerdam 2009 elektriciteit gas totaal GJ GJ GJ stadskantoor/hofje/oude raadhuis gemeentewerf brandweerkazernes ECL/gymzaal/moluks wijkgebouw carillon/kerktorens/muziektent/ fonteinen trappenhuis parkeerdek/parkeermeters/ camerastation/verkeerslichten/doseerpa len openbare verlichting pompen en gemalen kasten markt totaal De gemeentelijke gebouwen (stadskantoor, hofje en oude raadhuis) en de openbare verlichting zijn de grootste energieverbruikers binnen de gemeente (figuur 11). 18

19 Energiegebruik gemeentelijke objecten Leerdam 4% 1% stadskantoor/hofje/oude raadhuis gemeentew erf 23% brandw eerkazernes 41% ECL/gymzaal/moluks w ijkgebouw carillon/kerktorens/muziektent/ fonteinen 1% 2% trappenhuis parkeerdek/parkeermeters/ camerastation/verkeerslichten/doseerpalen openbare verlichting pompen en gemalen 17% 6% 5% kasten markt Figuur 11: Verdeling energiegebruik gemeente Leerdam 19

20 3 Bronpotentieel duurzame energie 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het bronpotentieel van duurzame energiebronnen voor de gemeente Leerdam behandeld. Dit bronpotentieel wordt bepaald via verschillende methodieken die uitgaan van kentallen, specifieke karakteristieken (geografische kennis) van de gemeente en technologieën (inclusief technologie ontwikkelingen). Zeer belangrijk in deze is het begrip praktisch bronpotentieel, zie Figuur 12. Dit is het potentieel dat beschikbaar is op basis van het volledig benutten van de aanwezige bronnen op grond van praktische mogelijkheden. Figuur 12: Toelichting op het begrip Praktisch bronpotentieel Het praktische bronpotentieel is waarop ingezet wordt in de energievisie zoals hier uitgevoerd. De belangrijkste uitdagingen hebben vervolgens relatie met de ontsluiting van dit beschikbare potentieel. Deze ontsluiting heeft te maken met het wegnemen van belemmeringen die technisch, economisch, politiek van aard zijn, of te maken hebben met schaalgrootte van de toepassing. 20

21 Het schatten van het praktisch bronpotentieel van de verschillende vormen heeft plaatsgevonden op basis van (op hoofdlijnen): Wind. Het aantal geschikte windlocaties op basis van de provinciale ruimtelijke visie voor windenergie (Nota Wervel en Nota Wervelender), de Transformatievisie Merwedezone (het Merwedeconvenant), de verwachte technologieontwikkelingen en de volgende criteria: o De windturbine wordt op een afstand van minimaal vier maal de verwachte masthoogte van woningen geplaatst. Dit criterium heeft zijn basis in het Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer; o De onderlinge afstand tussen de windturbines in een lijnopstelling is gelijk aan vijf maal de rotordiameter. Dit is een vuistregel van windturbinefabrikanten en geeft de meest optimale windopbrengst; o Zoveel mogelijk langs waterwegen, snelwegen, spoorlijnen en kavellijnen. Zonnepanelen (PV) zullen vooral op daken van huizen, bedrijven, garages en schuren worden geïnstalleerd. Zonnecollectoren worden op daken van huishoudens geïnstalleerd. De opbrengsten per vierkante meter zonnepaneel zal nog flink stijgen. Voor warmte uit asfalt is uitgegaan van het totaal oppervlakte aan verkeersterrein. Naar schatting is 3% geschikt voor warmte uit asfalt. Belangrijke criteria zijn: beperkte schaduwwerking, geen of beperkte ondergrondse infrastructuren en beperkte afstand tot de eindgebruiker. De (ruimtelijke) ordening binnen de gemeente is dus van invloed op het potentieel. Aardwarmte. Het aantal mogelijke putten per vierkante kilometer bebouwd oppervlak. Het bebouwde oppervlak is genomen omdat de afzet van aardwarmte afhankelijk is van de aan het bebouwde oppervlak gekoppelde haalbaarheid van warmtenetten. Biomassa. De hoeveelheid biomassa die per oppervlak geoogst kan worden zonder uitputting te veroorzaken en die niet gemoeid is met voedselteelt. Daarnaast de hoeveelheid biomassa die bij de verwerking van biomassa door bedrijven (o.a. voedings- en genotmiddelen industrie(vgi), meubelmakerijen) als reststroom vrijkomt. En tot slot de biomassa die als afval vrijkomt. Voor biomassa is bij de bepaling van het bronpotentieel het volgende van belang. Het praktische bronpotentieel bij biomassa is de hoeveelheid biomassa-energie die beschikbaar is voor conversie en niet de hoeveelheid energie die als product uit biomassa geproduceerd wordt. In tegenstelling tot zon en wind is het voor biomassa niet mogelijk om eenduidige kentallen te hanteren voor de energieproductie uit een bepaalde hoeveelheid biomassa. Dit heeft o.a. te maken met de grote variatie in de aard van de biomassastromen (bv. mest vs. houtachtige stromen) en de daarmee samenhangende verwerkingstechniek en de ontwikkeling van de verschillende verwerkingstechnologieën. 21

22 3.2 Overzicht praktisch bronpotentieel Leerdam In Figuur 13 is het totale praktische bronpotentieel van de duurzame energiebronnen weergegeven voor de periode 2010 tot Dit totaal wordt hier vastgesteld als maximaal benutbaar/winbaar binnen de gemeentelijke grenzen van de gemeente Leerdam. In totaal is het potentieel ca. 1,23 PJ/jaar in 2010 en kan uitgroeien naar ca. 1,45 PJ/jaar in De groei wordt veroorzaakt door technologieontwikkelingen op gebied van wind en zon die ertoe leiden dat per windlocatie en zonoppervlak steeds meer energie geproduceerd wordt. 1,6 Biomassa Zon Wind Aardwarmte 1,4 Praktisch potentieel (PJ/jaar) 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0, Figuur 13: Binnen gemeente Leerdam aanwezig praktisch bronpotentieel van duurzame energiebronnen. 3.3 Belangrijke transitiepaden voor Leerdam Onderstaande tabel geeft een overzicht van de transitiepaden gebaseerd op het praktische bronpotentieel van de hoofdbronnen biomassa, wind, zon en aardwarmte. De bijdrage die deze bronnen aan het totale DE-potentieel leveren, is resp. 28%, 0%, 29% en 43%. Deze transitiepaden zijn in onderstaande paragrafen verder uitgewerkt. 22

23 Transitiepad Capaciteit Vermogen Potentieel Percentage BIOMASSA ton/jaar MWth PJ/jaar Totaal B1 Houtachtig/Droog/Vezelig (Witte lijst) ,4 0,04 3% Houtachtig/Droog/Vezelig (Gele lijst) ,5 0,04 3% B2 Grasachtigen ,3 0,01 1% B3 Mest ,4 0,16 11% B4 Groen vergistbaar (niet VGI) ,1 0,03 2% B5-A VGI natte stromen ,1 0,00 0% B5-B VGI droge stromen 600 0,2 0,01 0% B6 Gemengd Restafval ,0 0,08 5% B7 Droog Restafval (sorteerresidu, RDF) ,0 0,04 3% B8 Biomassa import % B9 Biomassa Teelt % # molens Vermogen Potentieel WIND MWp PJ/jaar W1 Noordzeekust 0 0 0,00 0% W2 Binnenkust 0 0 0,00 0% W3 Agrarische erven 0 0 0,00 0% W4 Nabij bebouwde omgeving 0 0 0,00 0% W5 In open gebied 0 0 0,00 0% W6 Industrieterreinen 0 0 0,00 0% W7 Bedrijfsterreinen 0 0 0,00 0% W8 Wind Op Zee % W9 Micro Wind % oppervlak Vermogen Potentieel ZON m2 MW PJ/jaar Z1 PV daken huishoudens ,11 8% Z2 PV schuren en garages ,16 11% Z3 PV Bedrijfspanden ,07 5% Z4 Zonneboiler daken huishoudens n.r. 0,06 4% Z5 Warmte uit asfalt ,03 2% A1 putten Vermogen Potentieel AARDWARMTE stuks MW PJ/jaar aardwarmtestations -> warmtenet -> HH+bedrijven ,63 43% A2 Warmtepompen % Tabel 1 Overzicht transitiepaden gemeente Leerdam. In deze tabel is weergegeven welke bronnen voor duurzame energieproductie binnen Leerdam aanwezig zijn en welke bijdrage deze bronnen in 2035 (absoluut en procentueel) op jaarbasis aan de totale DE-productie binnen Leerdam kunnen leveren. 23

24 3.3.1 Biomassa Binnen de gemeente Leerdam kan naar verwachting 0,4 PJ/jaar aan biomassastromen ontsloten worden. Dit zijn diverse soorten biomassa die gegroepeerd zijn naar transitiepaden B1 t/m B9 in tabel 1. In totaal gaat het om ongeveer ton op duurzame wijze oogstbare biomassa. De genoemde 0,4 PJ/jaar is de energie-inhoud van de biomassa. De energie na conversie in de vorm van elektriciteit, gas, warmte of transportbrandstoffen is afhankelijk van het rendement van de conversiemethode. Op volumebasis vormen mest, houtachtig/droog/vezelig (B1), groen vergistbaar (niet VGI), gemengd restafval en droog restafval de grootste posten. Op energiebasis vormen de mest en gemengd restafval de belangrijkste categorieën: Mest (transitiepad B3) is met ongeveer ton/jaar en 0,16 PJ/jaar de grootste biomassastroom. Deze stroom bestaat met name uit dunne mest. De conversie van mest naar methaan (gas) door vergisting heeft een rendement tussen 30% en 40%. De houtachtige/droog/vezelige stroom (B1) heeft een energetische inhoud van totaal 0,08 PJ/jaar (7.000 ton/jaar). De conversie van deze stroom door middel van verbranding heeft een elektrisch rendement van ongeveer 25% tot 30%, waarbij tevens nog een 20% tot 25% warmte kan worden gewonnen. Het totaal gemengd restafval (B6) is afkomstig van huishoudens (ca ton/jaar) en bedrijven (ca ton/jaar). Droog restafval (B7, ton/jaar) is het afval na sortering en afkomstig van bedrijven. Gezamenlijk is de bijdrage van restafval ongeveer 0,12 PJ/jaar. Restafval wordt verbrand met een elektrisch rendement van ongeveer 24% Wind In de gemeente Leerdam zijn geen mogelijkheden voor windenergie vanwege de ligging in het Nationale Landschap Het Groene Hart. Zoals vastgelegd in de Nota Wervelender van de provincie Zuid-Holland (maart 2010) gelden Nationale Landschappen als uitsluitinggebieden wat betreft windturbines. Kleine windturbines Op plaatsen waar grote windturbines niet geplaatst kunnen worden zijn wel mogelijkheden voor kleine windturbines voor de gebouwde omgeving, de zogenaamde Urban Wind Turbines (UWT). Het duurzame effect van deze kleine windmolens is echter klein. Dit sluit aan op de visie van voormalig Minister Van der Hoeven (14 augustus 2009): Kleine windturbines geplaatst op gebouwen hebben een positieve uitstraling. Gemeenten kunnen ermee laten zien iets positiefs te doen voor het milieu. Maar voor het bereiken van de doelstellingen voor duurzame energie is het geen kosteneffectieve optie. Voorbeeld: het effect van 50 gemiddelde Urban Wind Turbines (2,5 kw) kan voor circa 0,01 % bijdragen aan het duurzame energiegebruik in de gemeente Leerdam Zon Kansen voor zonne-energie zijn grotendeels gekoppeld aan beschikbaar dakoppervlak van woningen en gebouwen. Dit oppervlak biedt ruimte voor zonnepanelen (PV-panelen) en zonneboilers. Daarnaast kunnen wegen en verkeersterreinen gebruikt worden als zonnecollector. 24

25 Het schatten van het praktische bronpotentieel voor zon heeft plaatsgevonden op basis van de volgende uitgangspunten (op hoofdlijnen): Zonnepanelen (PV) zullen vooral op daken van huizen, bedrijven, garages en schuren worden geïnstalleerd. Zonnecollectoren van zonneboilers worden op daken van huishoudens geïnstalleerd. De opbrengsten per vierkante meter zonnepaneel zal nog flink stijgen. Voor warmte uit asfalt is uitgegaan van het totaal oppervlakte aan verkeersterrein. Naar schatting is 3% geschikt voor warmte uit asfalt. Belangrijke criteria zijn: beperkte schaduwwerking, geen of beperkte ondergrondse infrastructuren en beperkte afstand tot de eindgebruiker. De (ruimtelijke) ordening binnen de gemeente is dus van invloed op het potentieel. In totaal is er 32 hectare oppervlakte beschikbaar voor PV-panelen. Met de verwachte technische ontwikkeling van deze techniek is het potentieel voor de elektriciteitsproductie geschat op 0,34 PJ/jaar in Zonnecollectoren produceren warmte die voor ruimteverwarming en warm tapwater kan worden gebruikt. Het potentieel bestaat uit warmte geproduceerd door zonneboilers en warmte uit asfalt. Het potentieel voor zonneboilers is geschat op 0,06 PJ/jaar, dit vereist een dakoppervlakte van totaal 6 hectare. Het potentieel warmte uit asfalt is geschat op 0,03 PJ per jaar. Hiervoor is 3 hectare asfalt nodig. 0,45 0,40 0,35 PJ/jaar 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 Z5 Warmte uit asfalt Z4 Zonneboilers woningen Z3 PV Bedrijfspanden Z2 PV schuren en garages Z1 PV Daken Woningen 0, jaar Figuur 15: Potentieel zonne-energie Aardwarmte De bron aardwarmte bestaat op hoofdlijnen uit twee varianten. Diepe aardwarmte, die veelal geothermie wordt genoemd en ondiepe aardwarmte, die kan worden benut door middel van warmtepompen. Diepe aardwarmte (geothermie) Het transitiepad A1 aardwarmte beschrijft het potentieel van warmwaterreservoirs op een diepte van 2 tot 3,5 km in de aardkorst. Deze warmte heeft een temperatuur van typisch 80ºC tot 120 ºC en is geschikt voor ruimteverwarming in huizen en kantoorgebouwen. 25

26 Ook verwarming van kassen behoort tot de mogelijkheden. Met de inzet van deze vorm van aardwarmte wordt de inzet van aardgas voor lage temperatuur doeleinden verdrongen. Daarvoor is echter wel de aanleg van een (collectief) warmtenet noodzakelijk om de warmte van het aardwarmtestation bij de eindgebruiker te kunnen toepassen. In gemeente Leerdam kan naar verwachting een vermogen van ongeveer 20 MWth door middel van diepe geothermie worden opgewekt met minimaal 2 aardwarmtestations (2 doubletten). Dit is gelijk aan een jaarlijkse opbrengst van ruim 0,6 PJ/ jaar, wanneer deze stations het gehele jaar door hun warmte kunnen afzetten. Met deze hoeveelheid geothermische warmte kan theoretisch de gehele huidige inzet van aardgas voor ruimteverwarming in huishoudens en bedrijven worden verdrongen (0,5 PJ/jaar, zie hoofdstuk 2). Echter, het aansluiten van alle eindgebruikers van deze vorm van energie wordt beperkt door economische randvoorwaarden die gesteld worden aan de exploitatie van een warmtenet en het warmtetarief dat gerekend moet worden voor de eindgebruikers (zie ook hoofdstuk 4). Ondiepe aardwarme en warmte- en koude opslag Het transitiepad A2 beschrijft warmtewinning uit ondiepere aardlagen en waterreservoirs in de bodem (0-500 m). De temperatuur van het water op deze diepten is typisch ºC. Met behulp van een warmtepomp wordt uit dit water warmte op een temperatuursniveau van maximaal 55 ºC geproduceerd. Ondiepe warmte kan worden benut op het niveau van individuele woningen en gebouwen, en in collectieve systemen waarbij meerdere afnemers zijn aangesloten. Voor grotere warmte en koude vragen (kantoorgebouwen of woonwijken) is warmte koude opslag (WKO) noodzakelijk. In collectieve systemen is net als bij geothermie de aanleg van een warmtenet noodzakelijk. Het potentieel van ondiepe aardwarmte is zeer groot en zal onder normale omstandigheden het energiegebruik voor ruimteverwarming ruim overstijgen. De inzet van deze energievorm (ontsluiting) hangt daarom af van de (economische) haalbaarheid van warmtepomptoepassingen. Hierbij speelt het elektriciteitsgebruik van warmtepompen een belangrijke rol. Omdat het potentieel van ondiepe aardwarmte praktisch oneindig is, is deze niet opgenomen in tabel 1 en figuur 13 Praktisch bronpotentieel gemeente Leerdam. Net als voor diepe aardwarmte + collectief warmtenet is de realisatie van een collectief systeem afhankelijk van een warmte (en koude) net. In het volgende hoofdstuk Energiesysteem en economie is een overzicht opgenomen van de kosten van de genoemde warmtesystemen. 26

27 27

28 4 Energiesysteem en economie Een belangrijk uitgangspunt bij de in dit hoofdstuk benoemde kosten is dat kosten worden weergegeven exclusief subsidies. Voor de haalbaarheid kunnen subsidies nodig zijn om een kostprijs voor de geproduceerde energie (elektriciteit of warmte) te realiseren die de afzet van de geproduceerde energie mogelijk maakt. 4.1 Biomassa De strategische keuzen voor de inzet van deze verschillende biomassastromen worden grotendeels bepaald door de commerciële beschikbaarheid van conversietechnologie (maar ook voorbewerkingtechnologieën). Daarnaast bepalen de fysisch-chemische eigenschappen van de biomassa de uiteindelijke brandstofkwaliteit. Vaak komen hieruit beperkingen voort met betrekking tot de biomassaflexibiliteit van conversie-installaties. Figuur 16 geeft op generieke basis de transitie voor droge en natte stromen weer. Voor droge biomassa is de verwachting dat in de komende paar jaar nog biomassa verbrandingsinstallaties gerealiseerd zullen worden. Rond 2015 is de verwachting dat vergassing op grote(re) schaal mogelijk wordt. Hiermee zal het rendement van biomassaconversie gaan stijgen en zal naast de productie van elektriciteit en warmte ook de productie van groengas en eventueel biobrandstoffen op gang komen. Door middel van vergassing kan naar verwachting de energieinhoud van de biomassa met een rendement van 70% worden omgezet in gas van aardgaskwaliteit. Rond 2030 zal naar verwachting de bioraffinage (toepassing van biomassa in de vervanging van allerlei producten uit aardolie). Figuur 16: Twee generieke transitiepaden voor droge- en natte biomassa Uiteindelijk bepalen de aard van de biomassa en de commerciële beschikbaarheid welke biomassaenergieketens ontwikkeld kunnen worden en dus ook welke bijdrage biomassa aan de integrale energiemix kan leveren. Daarnaast speelt voor biomassa schaalgrootte altijd een onderscheidende rol met betrekking tot voornamelijk de economische haalbaarheid van biomassaconversie-installaties. Met betrekking tot het energiesysteem van de gemeente Leerdam is de verwachting dat, op basis van het gemeente-eigen biomassa bronpotentieel voldoende mest aanwezig is om vergistingsinstallaties te realiseren die op eigen biomassa kunnen opereren. 28

29 Voor de ontsluiting van de andere biomassa zal gestreefd moeten worden naar regionale, provinciale of soms zelfs landelijke schaal om hieruit op economische wijze energieproducten te genereren. Het is uiteraard wel mogelijk dat gemeente Leerdam host is van conversie-installaties die bijvoorbeeld een regionale functie invult, dan wel van installaties waarbij er sprake is van import van biomassa om de eigen energiehuishouding op orde te hebben. 4.2 Wind In Leerdam zijn geen mogelijkheden voor windenergie op land vanwege de eerder genoemde ligging in het Groene hart. Wind op land of wind op zee? Om de doelstelling van 20% duurzame energie in 2020 te realiseren, speelt windenergie een belangrijke rol. De realisatie van wind op zee komt naast de realisatie van wind op land. Voor beide toepassingen heeft het kabinet als doelstelling voor MW geformuleerd. De bouw van windturbines op land is goedkoper dan de bouw op zee. De investeringskosten voor wind op land worden geschat op ca /kW geïnstalleerd vermogen 4. De totale investeringskosten voor wind op zee zijn sterk afhankelijk van o.a. de afstand tot de kust en de diepte ter plaatse maar zijn 2 á 3 x zo hoog. De investeringskosten voor het project waar HVC in gaat participeren (Borkum-West II) zijn ca /kW. Op zee waait het gemiddeld harder dan op land. Daardoor produceert een windturbine op zee meer elektriciteit per MW geïnstalleerd vermogen dan een windturbine op land. 30 MW vermogen op zee levert voldoende elektriciteit voor ca huishoudens. Dezelfde hoeveelheid vermogen op land levert elektriciteit op voor ca huishoudens. Ondanks de hogere opbrengsten, zijn door de veel hogere investeringskosten de productiekosten voor elektriciteit op zee hoger dan de productiekosten op land. Om projecten op zee toch te kunnen realiseren is daarom meer subsidie nodig dan voor wind op land 5. Door financiële participatie kunnen windenergieprojecten mede worden gerealiseerd. De hoeveelheid duurzame energie die bij een bepaalde investering aan de investeerder kan worden toegerekend, is sterk projectafhankelijk. Dit wordt o.a. bepaald door de hoogte van de totale investering en de wijze van financiering van het project (bv. verhouding vreemd en eigen vermogen). De HVC-participatie van 34 miljoen in Borkum-West II levert maximaal ca. 112,5 miljoen kwh/jaar op. 4.3 Zon Zonnecellen Zonnepanelen zijn, op economische gronden, nu nog niet aantrekkelijk. De techniek en markt van PVpanelen is nog volop in ontwikkeling. Nieuwe en verbeterde typen komen op de markt, goedkopere productiemethoden worden gerealiseerd en de markt groeit elk jaar wereldwijd met 30%. Door deze ontwikkelingen is de verwachting dat de kostprijs van zonnestroom verder zal dalen. Daar tegenover staat dat de energieprijzen zullen stijgen. In figuur 16 zijn mogelijke ontwikkelingen van de energieprijs en kosten voor zonne-energie opgenomen. Voor elk onderdeel zijn 2 trendlijnen opgenomen in de figuur, dit geeft een indicatie van de gevoeligheid van voorspellingen. 4 ECN/KEMA, Eindadvies basisbedragen 2010 voor elektriciteit en groen gas in het kader van de SDE-regeling (september 2009). 5 De langjarige zekerheid van de hoogte van de subsidie in Duitsland terwijl de subsidie voor projecten in Nederland nog onzeker is, is voor HVC mede de reden geweest om te kiezen voor participatie in Borkum-West II. 29

30 Zo is het mogelijk dat zonne-energie nog voor 2025 onder de prijs van de groothandel komt te liggen, het is ook mogelijk dat de prijs van zonne-energie in 2035 nog 6 cent boven die van de groothandelsprijs ligt. Door deze twee ontwikkelingen is de verwachting dat in Nederland omstreeks 2020 de kostprijs voor met PV-systemen opgewekte elektriciteit gelijk ligt met de consumentenprijs van elektriciteit. Deze trends zullen er voor zorgen dat zonne-energie in de toekomst economisch aantrekkelijker worden, waar ontsluiting nu nog afhankelijk is van subsidies. 0,8 0,7 /kwh 0,6 0,5 0,4 0,3 Groothandel + 2% Groothandel +6% Consumentenprijs + 2% Consumentenprijs + 6% Prijsontwikkeling zonnepanelen hoog Prijsontwikkeling zonnepanelen laag 0,2 0,1 0, jaar Figuur 18: Verwachting van de kostprijsontwikkeling van zonne-energie uitgezet tegen de consumentprijs van elektriciteit en de groothandelsprijs Subsidies Voor systemen van 0,6 15 kwp 6 wordt bij de SDE subsidie berekening voor 2010 uitgegaan van een kostprijs van 0,474/kWh. Voor systemen tussen 15 en 100 kwp is een kostprijs van 0,43/kWh bepaald. De huidige investeringskosten voor kleine en middelgrote systemen ligt nu rond per kwp, voor de grotere systemen wordt gerekend met per kwp. In Duitsland worden grote zonparken zonder uitzondering met dunne filmtechnologie gerealiseerd. Hierbij zijn investeringskosten van per kwp mogelijk. 7 Het potentieel aan voor zonnepanelen beschikbare vierkante meters is geschat op m 2. Wanneer het gehele bronpotentieel voor PV-panelen wordt benut dan vergt dat een investering van 135 miljoen op basis van de bovenstaande investeringskentallen voor PV. 6 1 kwp is met de huidige techniek ongeveer 10 vierkante meter zonnepanelen 7 Eindadvies basisbedragen 2010 voor elektriciteit en groen gas in het kadere van de SDE-regeling, ECN en KEMA, September

31 4.3.2 Zonneboilers Ook voor zonneboilers geldt dat deze op economische gronden nog niet aantrekkelijk zijn. De investeringskosten voor een standaard zonneboiler zijn ongeveer 900 per vierkante meter collector oppervlakte. Per vierkante meter wordt 60 m 3 aardgas per jaar bespaard. De levensduur is ongeveer 20 jaar. Gezien de huidige gasprijs verdient de aanschaf van een zonneboiler zich nu niet terug. De ontsluiting is daardoor nu vooral afhankelijk van subsidies. Het totaal beschikbare oppervlakte voor zonnecollectoren van zonneboilers is geschat op m 2. Volledige benutting zou nu een investering vereisen van 50 miljoen Warmte uit asfalt/omgeving Wegen en verkeersterreinen kunnen gebruikt worden als zonnecollector. Op diverse plaatsen in Nederland is het principe van warmte uit asfalt al toegepast. Warmte die wordt gewonnen door koeling van het asfalt in de zomer kan worden opgeslagen in een waterdragende aardlaag, een aquifer geheten (zie ook paragraaf 4.4.2). In de winter kan deze warmte gebruikt worden voor verwarming van gebouwen en het ijsvrij houden van de wegen. Omdat er in Nederland een grotere behoefte aan warmte is dan koude, kan dit als optie worden gezien om extra warmte te produceren en op te slaan in een warmtekoude opslag (WKO). De warmte die gebruikt wordt voor het ijsvrij houden van de wegen is ongeveer 20% van de geproduceerde warmte, de overige 80% kan voor ruimteverwarming ingezet worden. Voor het asfalt zijn bijkomende voordelen. De levensduur van het asfalt is groter door constantere temperatuur. Daarnaast kan het asfalt ijsvrij gehouden worden door middel van verwarming. Het gebruik van het principe is nog beperkt in Nederland. Er zijn vaak veel partijen bij betrokken, waardoor het bestuurlijk een lastig te ontsluiten bron is. Voor het realiseren van deze systemen zien marktpartijen elk project nog als maatwerk. 8 Het totale systeem om warmte uit asfalt te benutten bestaat uit 5 onderdelen: 1. Het systeem voor warmte winning uit asfalt; 2. De warmte en koude opslag en terugwinning; 3. Het distributienet; 4. Het systeem voor de warmteopwerking (warmtepomp); 5. Het systeem voor warmte afgifte (lage temperatuur verwarmingsradiatoren). De investering voor warmte uit asfalt ligt tussen de 25 en 50 per vierkante meter voor het systeem in het asfalt. De levensduur is ongeveer 15 jaar. De baten zijn een langere levensduur voor het asfalt (15 jaar i.p.v. 10 jaar), lagere kosten voor het onderhoud en ijsvrij houden van het asfalt. 4.4 Aardwarmte + Warmtenet De economische aantrekkelijkheid van aardwarmte is sterk afhankelijk van de locale situatie. In deze paragraaf zijn de productiekosten van aardwarmte beschreven. In de paragraaf warmtevoorziening is nader toegelicht hoe de gemeente in de warmtevraag kan voorzien. 8 Duurzame warmte en koude in Nederland, ECN, juni

32 4.4.1 Diepe aardwarmte (geothermie) De kosten van diepe aardwarmte hangen sterk af van de geologische omstandigheden in de lokale bodem. Goede economische inschattingen van de kosten vergen uitgebreid onderzoek van deze bodem. In het beeld wat hier geschetst wordt, is uitgegaan van een boring tot 3 kilometer diepte en een vermogen van 10 MW per station. Tevens is verondersteld dat de temperatuur van het geproduceerde warmwater tenminste 80 ºC bedraagt. De totale investering voor dergelijke warmtestations is geraamd op 8 miljoen tot 9 miljoen per station. De investering in 2 warmtestations ligt rond 17 miljoen. Wanneer alle geproduceerde warmte wordt afgezet zijn de productiekosten ongeveer 3,50-5 per GJ. Dit is exclusief transport en distributiekosten Ondiepe aardwarmte (warmtepompsystemen) Het benodigde energiesysteem voor de benutting van ondiepe aardwarmte bestaat uit een bronsysteem in de bodem en een warmtepomp om de temperatuur van de bodemwarmte te verhogen naar een temperatuur van typisch 55 ºC, zodat de warmte geschikt is voor verwarmingsdoeleinden. Er zijn op hoofdlijnen twee typen bronsystemen, open en gesloten systemen. Een open systeem haalt de warmte uit een watervoerende aardlaag, ook wel aquifer geheten. Omdat de winning van warmte zorgt voor koude, kan deze koude in de zomer worden gebruikt voor koeling. De opslag van warmte en koude in een aquifer wordt ook wel Warmte-Koude-Opslag of afgekort WKO genoemd. Dit bronsysteem wordt voor grotere vermogens gebruikt, bijvoorbeeld woonwijken van enkele honderden woningen of kantoorgebouwen. Een gesloten systeem maakt gebruik van zogeheten bodemlussen. Dit zijn slangen waar een warmtemedium doorstroomt en de warmte of koude opneemt van de bodem. Dit systeem is vooral geschikt voor kleinere vermogens en wordt daarom vaak voor individuele woningen gebruikt. Voor ondiepe aardwarmte zijn twee systeemconfiguraties doorgerekend: Een collectieve warmtepomp voor meerdere afnemers; Een individuele warmtepomp afnemer De schatting van het potentieel is gebaseerd op de warmtevraag voor lage temperatuur doeleinden binnen de gemeente. De huidige warmtevraag is geschat op 0,6 PJ/jaar. Uitgangspunt is dat de bodem voldoende mogelijkheden heeft voor de opslag en/of winning van warmte en koude. Voor collectieve WKO systemen ligt de investering voor de productie van warmte in de orde van tot per woning. Dit is exclusief het transport- en distributienet. De productiekosten van de warmte bedragen per GJ en zijn mede afhankelijk van de elektriciteitsprijs. Genoemde productiekosten zijn gebaseerd op de huidige elektriciteitsprijs (maart 2010). Voor een individuele woning (met een gasverbruik van Nm 3 /jaar) is de investering in een bronsysteem+warmtepomp in de orde van tot en bedragen de productiekosten van de warmte circa per GJ. 4.5 Warmtevoorziening woningen en utiliteitsbouw In Nederland wordt een groot deel van de energie, ongeveer 40%, gebruikt voor warmte. Voor ruimteverwarming en tapwater van huizen en utiliteitsbouw is de temperatuur niet hoger dan 100º Celsius. Dit geldt ook voor de verwarming van kassen. 32

33 Warmte lager dan 100º Celsius is een laagwaardige vorm van energie die op veel manieren geproduceerd kan worden. In de industrie wordt warmte van hogere temperaturen gebruikt voor productieprocessen. Niet alle warmtebronnen lenen zich voor hoogwaardige toepassingen. 9 Om een overwogen keuze te maken welke bronnen in te zetten voor laagwaardige warmte is het noodzakelijk te weten welke opties (zie bijlage C warmtesystemen ) er zijn en in welke mate ze aan de volgende criteria voldoen: duurzaamheid/rendement: hoe verhoudt zich de hoeveelheid warmte die uit een duurzame bron wordt geproduceerd tot de toegevoerde hulpenergie; exergetische inzet van de bron: hoe goed wordt de energetische kwaliteit van een bron benut. De exergiediscussie is zeer actueel en dominant ten aanzien van de huidige inzet van aardgas in woningen/utiliteiten waarbij een hoogwaardige brandstof wordt ingezet om uiteindelijk warmte van 20 ºC te maken; economie: tegen welke consumentenprijs kan de warmte geleverd worden; leveringzekerheid: is een bron als basisinzet voor warmte te benutten of is het een aanvullende optie op een basissysteem. Zonneboilers zijn bijvoorbeeld typische aanvullende systemen, waarbij altijd een ander basissysteem noodzakelijk is. In deze studie is een benadering gekozen waarbij op basis van duurzaamheid en exergie een rangorde in de verschillende alternatieven is aangebracht. Voor verwarming van huishoudens en utiliteiten is deze: Restwarmte -> Geothermie -> Warmtepompen (evt. aangevuld met zonnewarmte) -> Biomassa - > Groengas Deze volgorde wordt aangehouden, tenzij op basis van economische gronden of leveringzekerheid anders blijkt. Restwarmte Restwarmte is een algemene naam voor warmte die vrijkomt bij verbrandingsprocessen. In veel gevallen wordt deze warmte niet nuttig ingezet. Een sprekend voorbeeld is de warmte van de automotor. In de winter gebruik je de motorwarmte deels voor verwarming, in de zomer doe je er niets mee. De energie van de brandstof wordt in de winter dus efficiënter gebruikt dan in de zomer. Het gebruik van de warmte in de winter kan over het algemeen niet als duurzaam worden bestempeld. De warmte wordt in de meeste gevallen geproduceerd met fossiele brandstoffen (diesel en benzine). Slechts in het geval van het gebruik van biobrandstoffen kun je spreken van duurzame warmte. De restwarmte van industriële processen en energiecentrales kunnen we vooral gebruiken voor ruimteverwarming. Net als in het voorbeeld van de auto maak je dan efficiënter gebruik van de energie van de brandstof. Daarbij geldt ook dat alléén wanneer de brandstof duurzaam is, de warmte ook duurzaam is. Op deze wijze wordt aardgas bespaard en de CO 2-uitstoot gereduceerd. Op dit moment worden de mogelijkheden voor warmte-uitkoppeling uit de Glasfabriek in Leerdam onderzocht. De mogelijkheden voor de inzet van restwarmte zijn niet meegenomen in deze energievisie. Om inzichtelijk te maken hoe de warmtevoorziening voor woningen en utiliteitsbouw in de gemeente Leerdam optimaal georganiseerd kan worden zijn twee analyses uitgevoerd: 9 Gas en elektriciteit hebben een hoge energetische kwaliteit, beiden kunnen voor vele doeleinden gebruikt worden, de exergie is ongeveer 1. Water met een temperatuur van 40 graden celsius is voor zeer beperkte doeleinden te gebruiken. De exergie is ongeveer 0,03, wat betekend dat de kwaliteit slechts 3% is ten opzichte van dezelfde hoeveelheid energie in de vorm van elektriciteit. 33

34 1. Een integrale kostprijsanalyse op buurtniveau voor de toepassing van geothermie + warmtenet in vergelijking met de huidige integrale kostprijs op basis van aardgasgestookte CV-ketelsystemen; 2. Een kostprijsanalyse ter vergelijk van geothermie met alternatieve opties (warmtepompsystemen). Beide analyses samen geven aan hoe de economie van duurzame alternatieven voor aardgas zich op dit moment verhouden tot de bestaande aardgasinfrastructuur en welk alternatief op basis van kosten de voorkeur heeft Kostprijsanalyse geothermie + warmtenetten In de analyse is de situatie verondersteld dat alle potentiële warmtegebruikers zijn aangesloten op het warmtenet. Voor de buurten, waarvoor geldt dat de integrale kosten van aardwarmte+warmtenet nagenoeg gelijk zijn aan de huidige integrale kosten van gasgestookte CV-ketels, wordt verwacht dat op korte tot middellange termijn (<2025) op economische basis een warmtenet gerealiseerd kan worden. De integrale kosten voor gasgestookte CV-systemen bedraagt op dit moment ± 30 /GJ (op basis van 0,16 /Nm 3 aardgas in maart 2010). Figuur 19: Financiële haalbaarheid warmtenet in relatie tot integrale kostprijs. Op basis van dit financiële criterium blijkt dat de economische kansen voor de uitrol van een warmtenet op basis van aardwarmte aanwezig zijn. Een groot deel van het centrum komt in aanmerking (d.w.z. een kostprijs lager dan < 35/GJ). In hoeverre de bodem geschikt is om een warmte infrastructuur te dragen is hier niet in meegenomen. 34

35 Een warmtenet gebaseerd op de in aanmerking komende buurten (kostprijs < 110% aardgas gestookt) betreft ongeveer woningen en ongeveer 500 bedrijven met een totaal gebruik van 0,4 PJ/jaar Het totale benodigde vermogen van het warmtenet in deze buurten is geschat op ongeveer 15 MWth dat door 2 warmtestations geleverd wordt. Voor het transport van het aardwarmtestation naar de gemeentelijke buurten is rekening gehouden met 20 km transportnet om alle wijknetten op de aardwarmtestations aan te sluiten. Naar schatting is een investering van 17 miljoen gemoeid met de 2 aardwarmtestations. De benodigde investering in het totale warmtenet (transport en distributienet) is geraamd op ordegrootte 31 miljoen (zonder vermindering van de totale aansluitbijdrage per aangesloten gebruiker). De integrale kostprijs van de warmtevoorziening ligt in de orde van 27 tot 35 /GJ, vergelijkbaar met aardgas gestookte verwarmingsystemen Vergelijk kosten geothermie met warmtepompsystemen In figuur 20 is het resultaat weergegeven van de kostprijsvergelijking van geothermie en warmtepompsystemen. Per buurt is aangegeven welk warmtesysteem op basis van duurzaamheid en economie voorkeur heeft. Figuur 20: Voorkeurswarmtesysteem op basis van duurzaamheid en economie In het stedelijk gebied heeft een collectief warmtenet op basis van geothermie de voorkeur. De buitengebieden hebben een dusdanig lage woningdichtheid en warmtevraag dat collectieve systemen met een warmtenet niet rendabel zijn. Hier zijn individuele warmtepompsystemen economisch het meest geschikt. 35

36 4.5.3 Investeringsbehoefte verduurzaming warmtevoorziening bestaande bouw Indien de gemeente Leerdam de voorziening voor ruimteverwarming en tapwater op basis van de voorkeurssystemen verduurzaamt, ligt de totale investering rond 120 miljoen. Deze inschatting is gebaseerd op actuele investeringskengetallen. In de volgende tabel staat de investering uitgesplitst naar de drie systemen en is aangegeven hoeveel woningen en bedrijven zijn aangesloten. Tabel 2: Kentallen bij verduurzaming op basis van voorkeursystemen Systeem Investering (M ) # woningen # bedrijven Investering per aansluiting ( ) Bijdrage (PJ/jaar) Geothermie + warmtenet ,42 Collectieve WP + WKO ,00 Individuele WP ,12 36

37 37

38 5 Scenario s 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden twee scenario s beschreven met het effect van de maatregelen op zowel het energiegebruik als op de productie van duurzame energie. Deze 2 scenario s zijn het autonome scenario waarbij door de gemeente invulling wordt gegeven aan gemaakte afspraken en ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving (zoals de aanscherping van de EPC) en een intensief scenario waarbij de gemeente zich extra inspant op zowel het gebied van de energiebesparing als de realisatie van duurzame energieopwekking. Beide scenario s bestaan uit een gebruiksdeel en een energieproductie deel. In de eerste paragraaf komt de gebruiksontwikkeling aan de orde voor zowel het autonome als het intensieve scenario. In de tweede paragraaf is de duurzame energieproductie ontwikkeling uiteengezet. Tenslotte worden in dit hoofdstuk de scenario s voor zowel energiegebruik als DE-productie in één figuur samengevoegd. Zoals in hoofdstuk 2 weergegeven wordt het totale energiegebruik van de gemeente Leerdam voor 51% bepaald door het energiegebruik van de glasfabriek. Daarom is in de scenario s het energiegebruik van de glasfabriek buiten beschouwing gelaten. 5.2 Scenario s energiegebruik Autonome scenario Autonome scenario vs. niets doen. Het autonome scenario zoals dat in deze energievisie wordt beschreven, vraagt veel inspanningen van de gemeente. In dit scenario wordt er namelijk van uitgegaan dat de gemeente volledige invulling geeft aan op landelijk niveau gemaakte afspraken (convenanten, overeenkomsten etc.). Op het gebied van technologieontwikkeling wordt geen actieve rol van de gemeente gevraagd. Het scenario niets doen zal leiden tot lagere DE-productie en hogere energieconsumptie en is gelet op de gemaakte bestuurlijke afspraken geen reëel alternatief. Bij het autonome scenario wordt ervan uitgegaan dat zowel de gemeente als andere partijen invulling geven aan de afspraken die in het kader van energiebesparing met het Rijk zijn gemaakt (zie bijlage D). Voor de gemeente zijn in dit kader met name de afspraken in het kader van het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk van belang. Om invulling aan deze afspraken te kunnen geven, is een actieve rol van de gemeente nodig. Dit zal voor veel gemeenten vaak tot grote inspanningen op dit gebied leiden. 38

39 Dat betekent o.a. het volgende: Door de gemeente wordt invulling gegeven aan de in het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk gemaakte afspraak om te streven naar een verlaging van het energiegebruik in woningen met 50% in Dit wordt gerealiseerd door de wettelijke aanscherping van de EPC en het maken van afspraken met projectontwikkelaars en woningcorporaties. Voor bestaande woningbouw is een actieve rol van de gemeente vastgelegd bijvoorbeeld op het gebied van voorlichting en het op lokaal niveau bij elkaar brengen van partijen om afspraken te maken over energiebesparing bij renovatie; De gemeente zal als bevoegd gezag in het kader van de Wet milieubeheer voorschriften met betrekking tot energiebesparing actief handhaven; Van andere partijen worden de inspanningen verwacht zoals deze in diverse convenanten zijn vastgelegd bijvoorbeeld bij renovatie van bestaande woningbouw (Convenant energiebesparing corporatiesector), bij nieuwbouw (Lente-akkoord met de bouwsector), met de industrie (Meerjarenafspraken met brancheorganisaties) en met de agrarische sector (Convenant Schone en zuinige agrosectoren). Op gebied van gebruikerstechnologieën doet de markt zijn werking en zullen belangrijke innovaties hun intrede doen. Hiervan wordt de all-electric ontwikkeling met daarin als speerpunt elektrisch rijden als zeer belangrijk geacht. Het autonome scenario gaat uit van lichte groei van de industrie dat zich uit in een bruto jaarlijkse toename van 0,5% van het energiegebruik. Conform de MJA 10 afspraken (zie ook Bijlage E ) van de industrie met het rijk zal daarmee netto een daling van het gebruik gaan optreden, in dit geval geprognosticeerd op 0,5% per jaar. Voor de glastuinbouw wordt in verband met de intensivering van de teelt en een toenemende mate van belichting, een stabilisatie in het energiegebruik voorzien. Figuur 21 geeft een prognose van het energiegebruik ten gevolge van de autonome ontwikkelingen. Het gebruik van energie in de gemeente (excl. glasfabriek) daalt van ongeveer 2,0 PJ/jaar in 2010 naar ca. 1,6 PJ/jaar in Een groot deel van deze vermindering plaats zal vinden na Dit wordt veroorzaakt doordat belangrijke ontwikkelingen zoals een EPC van 0 vanaf 2020 en elektrisch rijden dat naar verwachting rond 2020 pas echt omvangrijk wordt. Voor zware vrachtwagens lijkt elektrisch rijden geen voor de hand liggende optie. Voor personenauto s en andere lichte voertuigen wordt het elektrisch rijden van 90% van de kilometers haalbaar geacht 11. Figuur 21 geeft eveneens een prognose van de verandering van de energiemix die gepaard gaat met de autonome ontwikkelingen. Door de afname van aardgasinzet in huishoudens, een toename van het gebruik van elektriciteit in huishoudens, maar vooral ook een toename van het elektriciteitgebruik door elektrisch rijden, neemt in de energiemix van gemeente Leerdam het aandeel van elektriciteit sterk toe terwijl het belang van aardgas ten behoeve van verwarming en het belang van de conventionele transportbrandstoffen sterk afnemen. 10 MJA = meerjarenafspraken energie-efficiency, overeenkomsten tussen de overheid en bedrijven en instellingen over het effectiever en efficiënter inzetten van energie. 11 Nagelhout, D. & Ros, J.P.M. (2009) Elektrisch autorijden Evaluatie van transities op basis van systeemopties. Planbureau voor de leefomgeving 39

40 Energieconsumptie (PJ/jaar) 2,2 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 Conv. Transportbrandstoffen Oliederivaten Aardgas (anders) Elektriciteit LT warmte (aardgas) Warmte Figuur 21: Verwachte ontwikkeling integrale energiegebruik (en energiemix) gemeente Leerdam (excl.glasfabriek) op basis van autonome ontwikkelingen Intensieve scenario energiegebruik In het intensieve scenario doet de gemeente naast de onder het autonome scenario genoemde inspanningen, extra inspanningen om de gewenste ontwikkelingen te stimuleren. Hierbij wordt door de gemeente aanvullend beleid gevoerd ten aanzien van: Duurzaam bouwen: In overleg met projectontwikkelaars worden bij projectmatige nieuwbouw afspraken maken over de toepassing van een lagere EPC dan op dat moment wettelijk is vereist. Met de woningcorporaties worden afspraken gemaakt voor het versneld uitvoeren van renovaties met ambitieuze doelstellingen voor de te realiseren energiebesparing; Energiebesparing bij bedrijven. De gemeente kan intensief inzetten op energiebesparing bij bedrijven. Het resultaat van de extra beleidsmaatregelen op de totale energievraag hebben slechts een geringe invloed op het energiegebruik. Ten opzichte van het autonome scenario is er jaarlijks 0,15 PJ extra besparing mogelijk. Hierbij is voor nieuwbouw (duurzaam bouwen) uitgegaan van een verlaging van de EPC van 0,1 t.o.v. de wettelijk vastgestelde EPC van 0,6 in 2011 en 0,4 in Voor renovaties is uitgegaan van een EPC van 0,8 in 2015 dalend naar 0,5 vanaf In totaal betekent dat een extra besparing van 0,05 PJ. In de Meerjarenafspraken Industrie wordt uitgegaan van gemiddeld 1% besparing. In onderstaande grafiek is het resultaat weergegeven ingeval de gemeente intensief inzet op energiebesparing bij bedrijven en wordt uitgegaan van een grotere besparing tot 2025 met een maximum van 2,5% per jaar. Deze inzet kan een extra besparing opleveren van bijna 0,11 PJ. 12 een verdere verlaging van de EPC voor de nieuwbouw in het Tussengebied zal het effect van versneld duurzaam bouwen in het intensieve scenario nog iets versterken. 40

41 2,25 2,00 Integraal energiegebruik (PJ/jaar) 1,75 1,50 1,25 1,00 0,75 Autonome Ontwikkelingscenario Versneld duurzaam bouwen Bovengemiddelde besparing industrie Totaal intensief scenario 0,50 0, Figuur 22: Effect van extra beleidsinspanningen gemeente Leerdam op integraal energiegebruik 5.3 Scenario s duurzame energieproductie Autonome scenario DE-productie Gemiddeld genomen zal het autonome scenario in Nederland tot een productie van ongeveer 20% duurzame energie in 2020 moeten leiden, conform de nationale duurzame energiedoelstelling voor DE productie. Op basis van dit percentage is het nationale subsidiebeleid geformuleerd. De vraag is echter of tot 2020 duurzame energieopwekking vooral afhankelijk is van subsidies, of dat door schaarste van fossiele energiedragers duurzame energie productie economisch al rendabel is. Het autonome scenario dat hier wordt toegepast gaat ervan uit dat schaarste van fossiele brandstoffen er toe leidt dat rond 2015 duurzame energie productie economisch van de grond komt. Gezien de prijsstelling van de verschillende DE-varianten (zie ook paragraaf 4) zal naar verwachting duurzame energieproductie vooral op basis van wind (waar mogelijk), biomassa en aardwarmte zijn. Rond 2020 zal zon ook een dominantere rol innemen en wordt het energiesysteem over de gehele breedte vergaand verduurzaamd. Figuur 23 geeft de verwachte groei van duurzame energieproductie op basis van autonome ontwikkelingen. Dit scenario volgend leidt naar verwachting tot een DE-productie van ongeveer 0,12 PJ/jaar in 2020 en 0,42 PJ/jaar in Hieronder volgt een verdere toelichting op de verschillende transitiepaden (zie ook Tabel 1) 41

42 0,45 0,40 0,35 Energieproductie (PJ/jaa 0,30 0,25 0,20 0,15 AARDWARMTE WIND ZON BIOMASSA 0,10 0,05 0, Figuur 23: Duurzame energieproductie volgens het autonome scenario Biomassa In het autonome scenario wordt allereerst verondersteld dat de huidige biomassa-inzet wordt gecontinueerd. Dit betreft vooral de inzet van huishoudelijk afval, B-hout en gft in bestaande- of in de nabije toekomst geplande verbranding- en vergistinginstallaties. Verondersteld wordt dat B-hout voor 100% in bio-energiecentrales verbrand met energiewinning. Vanaf 2020 zal vergassing steeds meer worden toegepast. Het restafval van huishoudens en bedrijven zal voor 100% verwerkt blijven worden afvalverbrandingsinstallaties met energiewinning. Tevens is verondersteld dat het droogrestafval vanaf 2015 wordt verbrand in dezelfde type installatie. Daarnaast is verondersteld dat het composteren van gft voor 100% wordt vervangen door vergisting in het autonome scenario. Dit is een landelijke trend. Voor mest is aangenomen dat er elke 5 jaar een installatie wordt gerealiseerd met een capaciteit van ton/jaar. Dit betekent een ontsluiting van 5% in 2015 tot 25% in Voor de overige biomassastromen is in het autonome scenario een 0%-ontsluiting verondersteld. Zon Met zonne-energie als duurste duurzame bron zal zon vermoedelijk voor 2020 nog geen dominante rol vervullen. Gelet op de kostprijs van de bestaande PV-systemen zal de implementatie voorlopig nog voornamelijk door de hoogte van de subsidies worden bepaald. In het autonome scenario wordt daarom uitgegaan van een procentuele ontsluiting van het bronpotentieel van 13% in 2020 voor transitiepaden Z1 en Z2. Daarna loopt de ontsluiting op tot 68% in Voor transitiepaden Z3 en Z4 is uitgegaan van 21% ontsluiting in 2020, oplopend tot 86% in De ontsluiting van warmte uit asfalt vereist een extra inspanning van de gemeente en wordt daarom in het autonome scenario op 0% gesteld. 42

43 Het autonome zon scenario ziet er als volgt uit 0,35 0,30 0,25 Z5 Warmt e uit asf alt Z4 Zonneboiler daken huishoudens Z3 PV Bedrijf spanden Z2 PV schuren en garages Z1 PV daken huishoudens 0,20 0,15 0,10 0,05 0, Figuur 24: Autonome scenario zonne-energie Aardwarmte In het autonome scenario is de huidige groei van warmtepompsystemen op landelijk niveau (15%) als uitgangspunt genomen. Dit resulteert in een warmteproductie van ongeveer 0,01 PJ/jaar in 2020 tot 0,06 PJ/jaar in Hierin is de toepassing van warmtepompen in kantoorgebouwen een belangrijke speler. In kantoren is er vaak een vraag naar zowel warmte als koude. De koudevraag in kantoren maakt dat een warmtepompsysteem economisch aantrekkelijker is dan in woningen. De ontwikkeling van warmtesystemen, die afhankelijk zijn van een warmtenet, dus geothermie en collectieve WKO s+warmtepompen, wordt beschouwd als niet autonome ontwikkeling. Hierbij is een intensieve rol van de gemeente vereist Intensieve scenario energieproductie Figuur 25 geeft de verwachte groei van duurzame energieproductie op basis van extra inspanningen, het zogenaamde intensieve scenario. Dit scenario volgende leidt naar verwachting tot een DE-productie van ongeveer 0,71 PJ/jaar in Dit is mogelijk 0,33 PJ/jaar in Benutting van aardwarmte draagt het meeste bij in het intensieve scenario gevolgd door zonne-energie. 43

44 BIOMASSA ZON WIND AARDWARMTE Energieproductie (PJ/jaar) 0,75 0,70 0,65 0,60 0,55 0,50 0,45 0,40 0,35 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0, Figuur 25: Duurzame energieproductie volgens het intensieve scenario Biomassa In het intensieve biomassascenario draagt de gemeente bij aan de vergaande ontsluiting van biomassa door een voorname rol in de integrale coördinatie van de inzet van biomassa te nemen. Een belangrijke taak voor de gemeente in deze is mede de complexe stakeholder relaties in kaart te brengen om tot een optimale invulling voor alle betrokken partijen te komen. Deze intensieve gemeentelijke inspanning richt zich dan allereerst op de ontsluiting van mest. Uitgangspunt in het intensieve scenario is dat in % van de beschikbare hoeveelheid mest wordt gebruikt voor de productie van gas en vanaf % van de beschikbare mest. Tevens wordt de beschikbare kippenmest voor 70% gebruikt voor energieproductie en de houtige stromen voor 50%. Regionale oplosrichtingen Voor de andere biomassatransitiepaden streeft de gemeente pro-actief naar de inzet van deze biomassa s in centrale oplossingen door samenwerking met andere gemeenten. Dit vindt plaats op een dusdanige schaalgrootte (verzorgingsgebied) zodat de economisch verantwoorde energieproductieketens gerealiseerd worden. Hierbij is verondersteld dat meer dan 50% ontsluiting in 2020 bereikt wordt en ± 75% of meer rond Zon In het intensieve scenario is uitgegaan van een zelfde ontwikkeling in de transitiepaden Z1 tot en met Z4. Dit omdat zon de duurste vorm van DE-productie is en daarom tot 2020 een beperkte ontwikkeling kent. Warmte uit asfalt kan economisch aantrekkelijk zijn, maar vereist daarbij wel een inspanning van de gemeente. In het intensieve scenario is uitgegaan van een geleidelijke ontsluiting met een percentage van 90% in Dit betekent ten opzichte van het autonome scenario een extra opbrengst van ongeveer 0,02 PJ in

45 Aardwarmte + warmtenetten In het intensieve scenario streeft de gemeente Leerdam naar de uitrol van een collectief warmtenet in de daarvoor geschikt geachte buurten/wijken (zie ook paragraaf 3.3.4). Voor nieuwbouw is verondersteld dat ongeveer 75% van de woningen aangesloten wordt op het warmtenet. In dit scenario zijn er in 2020 ongeveer woningen (nieuwbouw en bestaande bouw) aangesloten. Dit aantal groeit tot woningen in Deze hebben dan een gezamenlijke warmte afname van ongeveer 0,2 PJ/jaar. De overige geothermische warmte, 0,1 PJ/jaar, wordt aan bedrijven geleverd. Voor de resterende warmtevraag in de gemeente is uitgegaan van een situatie waarbij het systeem dat in een buurt de voorkeur geniet wordt toegepast tot 75% van de totale warmtevraag. Dit betekent dat de warmtepompen 0,04 PJ/jaar warmte leveren. De rol van de gemeente is cruciaal in het realiseren van het bovengeschetste scenario voor de uitrol van collectieve warmtenetten. Het warmtenet kan alleen worden ontwikkeld op basis van een actieve rol van de gemeente. Door als gemeente een overstijgende integrale benadering te kiezen, wordt een zo hoog mogelijke afzet van warmte bij huishoudens en utiliteiten verkregen waarbij door optimale afstemming van de projecten de kosten worden geminimaliseerd. Voordat uiteindelijk op aardwarmte wordt overgeschakeld is het goed denkbaar dat tussentijdse oplossingen voor de levering van warmte worden gekozen. In Leerdam is restwarmte uit de glasfabriek hier een actueel voorbeeld van. Andere tussentijdse oplossingen zijn nog op basis van fossiele bronnen dan wel andere bronnen van duurzame aard zoals groengas of via een biomassa-wkk toepassing. Het integrale intensieve warmtescenario ziet er als volgt uit: 0,6 Intensief warmte scenario 0,5 Energieconsumptie (PJ/jaar) 0,4 0,3 0,2 LT Warmte: elektriciteit LT Warmte: w armte < 55 LT Warmte: Zonneboiler LT Warmte: w armte > 55 LT Warmte: aardgas 0, In 2035 is dan voor warmtevraag nog een minimale hoeveelheid aardgas nodig. 45

46 5.4 Scenario s versus ambitieniveau Basis autonome en intensieve scenario Figuur 28 geeft gecombineerd de geprognotiseerde ontwikkelingen voor het energiegebruik en duurzame energieproductie volgens het autonome- en intensieve scenario. Figuur 29 geeft de zogenaamde verduurzamingsgraad weer van het autonome- en intensieve scenario. Dit stelt het aandeel totaal duurzaam opgewekte energie in het totale energiegebruik voor (als functie van tijd). Figuur 30 geeft vervolgens de energiegebruikmix van de gemeente in 2020 weer versus de duurzame energieproductiemix in Hieruit kan worden opgemaakt in hoeverre de duurzame energieproductie op het energiegebruik is afgestemd. Op basis van deze grafieken zal in de onderstaande paragrafen de koppeling naar verschillende ambitieniveaus gemaakt worden Ambitieniveau: volgen nationale ambitieniveau (2020) Het volgen van het nationale energiebeleid vraagt een 20% duurzame energieproductie (verduurzaming) in Op basis van het autonome scenario mag worden verwacht dat in 2020 de verduurzaminggraad in Leerdam rond 6% is. Dit laat zien dat zonder additionele inspanningen van de gemeente de landelijke doelstelling niet wordt bereikt. Indien de gemeente extra inspanningen doet en alle elementen uit het intensieve scenario in het gemeentelijke beleid worden opgenomen is in 2020 een verduurzaming mogelijk van 17%. Omstreeks 2022 wordt in het intensieve scenario de landelijke doelstelling bereikt Ambitieniveau: energieneutraal, (semi-)zelfvoorzienend De gemeente Leerdam kan in geval van het intensieve scenario ook in 2035 naar verwachting niet energieneutraal en (semi-)zelfvoorzienend worden. In het intensieve scenario is in 2035 een verduurzaminggraad van 49% haalbaar. Voor het bereiken van hogere doelstellingen op het gebied van energieneutraliteit is import noodzakelijk. Deze import kan bijv. worden vormgegeven door participatie in een windmolenpark op zee. De rol van een dergelijke participatie in de totale DE-productie is afhankelijk van de omvang van deze participatie. Figuur 30, waarin de energiemix is weergegeven, laat zien in hoeverre voor de diverse producten binnen de gemeente Leerdam in de vraag kan worden voorzien door de productie bij het intensieve scenario in respectievelijk 2020 en Ingeval van het intensieve scenario is het in 2035 mogelijk om voor lage temperatuur warmte bijna zelfvoorzienend te zijn, er is dan nog een kleine hoeveelheid aardgas voor verwarming nodig. Echter in de vraag naar transportbrandstoffen en elektriciteit kan in het intensieve scenario niet worden voorzien door de productie van duurzame energie in de gemeente Leerdam. 46

47 1: Consumptie: Autonome Scenario 2: Consumptie: Intensieve Scenario 1: Autonome ontwikkelingscenario productie 2: Intensief DE productie 2,50 2,00 Totale energiegebruik (PJ/j) 1,50 1,00 0,50 0, Figuur 28: Ontwikkeling energievraag(excl. glasfabriek) en aanbod duurzame energie in relatie tot gemeentelijke inspanningen Autonoom Intensief Landelijk beleid 100% 90% 80% Verduurzaming (Energie) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Figuur 29: Mate van verduurzaming bij het autonome resp. het intensieve scenario. 47

48 2020 AUTONOOM Productie Consumptie 2020 INTENSIEF Productie Consumptie 0,80 0,80 0,70 0,70 0,60 0,60 Energie (PJ/jaar) 0,50 0,40 0,30 Energie (PJ/jaar) 0,50 0,40 0,30 0,20 0,20 0,10 0, Transportbrandstoffen Oliederivaten LT warmte Aardgas (LT warmte) Aardgas (anders) elektriciteit Transportbrandstoffen Oliederivaten LT warmte Aardgas (LT warmte) Aardgas (anders) elektriciteit 2035 AUTONOOM Productie Consumptie 2035 INTENSIEF Productie Consumptie 0,50 0,50 0,40 0,40 Energie (PJ/jaar) 0,30 0,20 Energie (PJ/jaar) 0,30 0,20 0,10 0, Transportbrandstoffen Oliederivaten LT warmte Aardgas (LT warmte) Aardgas (anders) elektriciteit Transportbrandstoffen Oliederivaten LT warmte Aardgas (LT warmte) Aardgas (anders) elektriciteit Figuur 30: Vergelijking tussen de energiemix (gebruik) en DE productie in 2020 en in 2035 op basis van het autonome en intensieve scenario. 48

49 49

50 6 Conclusies & aanbevelingen 6.1 Conclusies Conclusie energiegebruik Het energiegebruik van Leerdam bedraagt ongeveer 4,1 PJ/jaar met een bijbehorende CO 2 -uitstoot van 307 kton per jaar. De sector industrie heeft het hoogste energiegebruik, nl. 2,68 PJ/jaar (65%). Daarna volgen de huishoudens, de sector zakelijk transport en de sector commerciële dienstverlening (respectievelijk 21%, 10% en 3%). De grootverbruiker binnen de industrie is de glasfabriek met een jaarlijks energiegebruik van in totaal 2,1 PJ/jaar. Aardgas voor andere toepassingen (bv. industriële processen, koken) is voor 55 % verantwoordelijk voor het totale energiegebruik. Dit betreft voor het grootste deel (74%) het gasgebruik van de glasfabriek. Indien het energiegebruik van de glasfabriek buiten beschouwing wordt gelaten is het energiegebruik in de gemeente 2,0 PJ/jaar met een bijbehorende CO 2 -uitstoot van 156 kton per jaar. Het gebruik van transportbrandstoffen en het gebruik van aardgas voor lage temperatuur warmte zijn voor respectievelijk 35% en 28% verantwoordelijk voor het totale energieverbruik. De grootste gebruiker van aardgas voor lage temperatuur in de gemeente zijn de huishoudens (80%). Extra inspanningen van de gemeente ten opzichte van de inspanningen voor het uitvoeren van het autonome scenario zullen slechts tot een geringe verdere daling van het energiegebruik leiden. Conclusie duurzame energieproductie Ten aanzien van de duurzame energieproductie speelt de inzet van de gemeente een belangrijke rol. Terwijl in het autonome scenario in 2035 een DE-productie van ca. 0,42 PJ/jaar wordt verwacht, kan dat in het intensieve scenario stijgen tot ca. 0,71 PJ/jaar. Deze eindconclusie m.b.t. DE-productie is gebaseerd op onderstaande deelconclusies m.b.t. de afzonderlijke DE-bronnen. Biomassa De gemeente Leerdam heeft een biomassapotentieel van 0,4 PJ/jaar. In totaal gaat het om ongeveer ton op duurzame wijze oogstbare biomassa. In het autonome scenario is de verwachting dat uit de biomassastromen in totaal circa 0,08 PJ/jaar duurzame energie (LT-warmte, elektriciteit en groen gas) wordt geproduceerd in regionale verwerkingsinstallaties. In het intensieve scenario kan dit nog licht stijgen naar 0,12 PJ/jaar. Wind In de gemeente Leerdam zijn geen mogelijkheden voor windenergie vanwege de ligging in het Nationale Landschap Het Groene Hart. Zoals vastgelegd in de Nota Wervelender van de provincie Zuid-Holland (maart 2010) gelden Nationale Landschappen als uitsluitinggebieden wat betreft windturbines. Zon In Leerdam is in totaal 32 hectare oppervlakte beschikbaar voor PV-panelen. Met de verwachte technische ontwikkeling van deze techniek is het potentieel voor de elektriciteitsproductie geschat op 0,34 PJ/jaar in Het potentieel voor warmte uit zonneboilers en warmte uit asfalt is geschat op respectievelijk 0,06 PJ en 0,03 PJ/jaar. 50

51 Aardwarmte + warmtenetten Leerdam is een compact bebouwde gemeente. Dit is positief voor de mogelijkheden van een warmtenet. De uitrol van een collectief warmtenet in het stedelijk gebied van Leerdam lijkt haalbaar op middellange termijn. Dit warmtenet kan naar verwachting in de toekomst gevoed worden door 2 aardwarmtestations. Gedetailleerder onderzoek naar onder andere de bodem is hierbij vereist. Voordat uiteindelijk op aardwarmte wordt overgeschakeld is het goed denkbaar dat tussentijdse oplossingen voor de levering van warmte worden gekozen. Hetzij nog op basis van fossiele bronnen dan wel andere bronnen van duurzame aard zoals groengas of via een biomassa-wkk toepassing. Restwarmte uit de glasfabriek is hier een actueel voorbeeld van. In de buitengebieden zijn individuele warmtepompsystemen economisch het meest geschikt. Conclusie verduurzaming Met een geschat energiegebruik (excl. glasfabriek) van 2,08 PJ/jaar en een gemeentelijk bronpotentieel duurzame energieproductie van 1,23 PJ/jaar heeft de gemeente Leerdam mogelijkheden om te verduurzamen. Op basis van autonome ontwikkelingen is in 2020 een verduurzaming van 6% mogelijk. Bij intensieve inspanningen van de gemeente kan een verduurzaming van 17% in 2020 worden bereikt. De marsroute aardwarmte is het belangrijkste voor de verduurzaming van de gemeentelijke energiehuishouding. Daarna volgen de marsroutes zon en biomassa. Marsroute Maatregelen intensief scenario Extra energiebesparing of opwekking DE in PJ Besparing Verscherpte inzet op energiebesparing in de bebouwde omgeving 0,03 Besparing Aanscherpen energie-efficiency programma in samenwerking met industrie 0,1 Biomassa Maximale inzet houtachtige biomassa voor verbranding/vergassing en vergistbare biomassastromen voor vergisting in regionale samenwerking 0,03 Aardwarmte Realiseren van een warmtenet op geothermie. In de landelijke gedeelten van de gemeente koppeling op individuele warmtepompsystemen 0, Aanbevelingen Om invulling te kunnen geven aan de afspraken in het Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk is een actieve rol van de gemeente noodzakelijk. Voorbeelden hiervan zijn inzet op energiebesparing in de eigen organisatie (voorbeeldfunctie), in bestemmingsplannen ruimte reserveren voor duurzame energie, inzet op schoner en zuiniger wagenpark, organiseren van doelgroepgerichte communicatie (bijvoorbeeld gericht op particuliere woningeigenaren), het afsluiten van prestatiecontracten met woningcorporaties en bij periodieke vergunningcontroles handhaven op energiebesparing. 51

52 Voor het uitvoeren van deze acties worden geen aanbevelingen geformuleerd omdat deze onderdeel uitmaken van het autonome scenario. De gemeente Leerdam heeft in haar Milieubeleidsprogramma reeds een aantal kansen aangegeven om bij te dragen aan de vermindering van CO 2 -emissies, zoals het duurzaam bouwen in de toekomstige nieuwbouwwijk Broekgraaf en in inbreidingslocaties. Een andere kans die de gemeente noemt is de toepassing van duurzame energie en energiebesparing. Ook noemt de gemeente de beperking van automobiliteit, zoals stimuleren van het Nieuwe Rijden, het project Car Sharing en het stimuleren van langzaam verkeer. Ook zijn maatregelen vastgesteld ten aanzien van energiezuinige openbare verlichting. Onderstaande aanbevelingen zijn gericht op het geven van invulling aan het intensieve scenario. Algemeen: Binnen de gemeente Leerdam zijn de sectoren huishoudens, industrie en het zakelijk transport verantwoordelijk voor het grootste deel van het energiegebruik. Binnen het zakelijke transport zijn vrachtwagens de grootste brandstofverbruikers. Om energiebesparing binnen de gemeente te realiseren zal de focus voornamelijk op deze sectoren moeten liggen. Een aanzienlijk deel van het energiegebruik binnen de gemeente Leerdam bestaat uit de inzet van aardgas voor ruimteverwarming in huishoudens. De mogelijkheden voor reductie en/of verduurzaming van dit gebruik zijn zeer divers en sterk afhankelijk van bijvoorbeeld nieuwbouw of bestaande situatie. De hoogste mate van verduurzaming kan worden gerealiseerd om na beperking van de warmtevraag, in de resterende warmtevraag te voorzien door middel van restwarmte (glasfabriek), geothermie en inzet van warmtepompen. Voor de realisatie van de ambities van de gemeente is draagvlak nodig bij bedrijven en particulieren binnen de gemeente. Aanbevolen wordt om door middel van intensieve communicatie draagvlak te creëren. Daarnaast wordt draagvlak gecreëerd doordat de gemeente een voorbeeldfunctie vervult (bijvoorbeeld bij nieuwbouw strenge eisen aan de energieprestatie, het veelvuldig toepassen van PV-systemen, het toepassen van energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd die veel langer is dan wettelijk is verplicht, etc.). Via voorlichting kan informatie worden gegeven over mogelijkheden om door middel van gedrag het energiegebruik te verlagen. Deze voorlichting kan betrekking hebben op handelingen in en om het huis maar óók op bijvoorbeeld de keuze voor de wijze van vervoer. 52

53 Specifieke aanbevelingen om de in 6.1 aangegeven maatregelen te realiseren: Maatregelen Energiebesparing in gebouwde omgeving Aanscherpen energieefficiency programma in samenwerking met de industrie Maximalisatie energiebenutting biomassa Realiseren warmtenet op basis van aardwarmte Aanbevelingen Bij de realisatie van nieuwbouw in opdracht van de gemeente, wordt vanuit de voorbeeldrol energiezuiniger gebouwd dan wettelijk is verplicht. NB Gemeente Leerdam hanteert voor nieuwbouw al een EPC die 10% lager is dan wettelijk verplicht. Voor de renovatie van bestaande woningen worden naast het maken van afspraken met de woningbouwcorporaties tevens financiële instrumenten ingezet. Inzetten van financiële instrumenten om de energieprestatie van bestaande woningen van particulieren te verbeteren. Projectmatige nieuwbouw wordt energiezuiniger gebouwd dan wettelijk is vereist door het maken van concrete afspraken met projectontwikkelaars en/of het inzetten van financiële instrumenten. Daarnaast worden afspraken gemaakt om woningen te voorzien van voorzieningen die zuiniger gebruik van energie mogelijk maken (bv. warmwatertappunten t.b.v. (vaat-)wasmachines, gasaansluitingen t.b.v. wasdrogers) en de woningen geschikt te maken voor toekomstige plaatsing van bv. PVpanelen. Voor bedrijven waarvoor de provincie of de milieudienst bevoegd gezag is, wordt overleg gestart om te komen tot een planmatige aanpak. De inzet van daarvoor geschikte biomassastromen (afkomstig uit zowel particuliere huishoudens, gemeentelijke en bedrijfsmatige activiteiten) voor energieopwekking wordt geoptimaliseerd. Nader onderzoek naar realisatie van een warmtenet op basis van de inzet van geothermie. De gemeente speelt hier een stimulerende rol door met de benodigde partijen afspraken over de uitrol van een warmtenet te maken. Daarnaast kan de gemeente een rol spelen als medefinancier om de aanleg van de benodigde infrastructuur mogelijk te maken. Ten slotte zal een aansluitplicht in de bouwverordening moeten worden opgenomen en zal de vergunningverlening voor de aanleg van het distributienet worden geoptimaliseerd. Vooruitlopend hierop is de haalbaarheidsstudie naar het gebruik van restwarmte uit de glasfabriek van belang: deze restwarmte kan worden ingezet voor de levering van warmte. 5 Overig (waaronder zon-pv) * Vooruitlopend op het economisch omslagpunt, overgaan tot een versnelde introductie van zon-pv (bijvoorbeeld door aanvullende subsidieverlening en/of centrale inkoop en plaatsing). * Vervullen van een voorbeeldrol door vroegtijdige inzet van elektrische voertuigen binnen de gemeentelijke organisatie en tevens de ontwikkeling van de benodigde infrastructuur voor elektrisch rijden stimuleren. 53

54 Bijlage A Onderverdeling energiegebruik en CO 2 -emissie Energiegebruik naar energievorm en sector TOTAAL OVERZICHT ENERGIEGEBRUIK VERBRUIK (PJ/jaar) kolen Huishoudens Zakelijk transport Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Delfstoffenwinning Industrie Openbare voorzieningsbedrijven Bouwnijverheid Reparatie consumentenart; handel Transportbrandstoffen 0,27 0, ,69 17% Oliederivaten - - 0, , ,05 1% LT warmte (aardgas) 0,45-0,00-0, ,00 0,04 0,01 0,03 0,00 0, ,01 0,01 0,56 14% Aardgas (anders) 0, , , ,25 55% elektriciteit 0,10-0,00-0,00 0,41-0,01 0,01 0,00 0,00 0,00 0, ,00 0,00 0,55 13% LT warmte warmtenet - - 0, , , ,00 0% TOTAAL 0,85 0,42 0,00-0,00 2,68-0,01 0,05 0,02 0,03 0,01 0, ,01 0,01 4,11 100% Percentage 21% 10% 0% 0% 0% 65% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 100% Logies-maaltijden en drankenverstrekking Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Verhuur; zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur; soc verzekering Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie; ov dienstverl TOTAAL PERCENTAGE 54

55 Energiegebruik naar energievorm en sector 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 - LT warmte warmtenet elektriciteit Aardgas (anders) LT warmte (aardgas) Oliederivaten Transportbrandstoffen kolen 55 Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie; ov dienstverl Onderwijs Financiële instellingen Verhuur; zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur; soc verzekering Logies-maaltijden en drankenverstrekking Vervoer, opslag en communicatie Bouwnijverheid energiegebruik (PJ/j) Huishoudens Zakelijk transport Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Delfstoffenwinning Industrie Openbare voorzieningsbedrijven Reparatie consumentenart; handel

56 TOTAAL OVERZICHT CO2 EMISSIE Huishoudens Transport Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Delfstoffenwinning Industrie Openbare voorzieningsbedrijven Bouwnijverheid Reparatie consumentenart; handel Logies-maaltijden en drankenverstrekking Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen kolen Transportbrandstoffen 23,1 35, % Oliederiviaten - - 0, , % Aardgas (LT warmte) 25,4-0,1-0, ,1 2,4 0,3 1,3 0,2 0, ,3 0, % Aardgas (anders) 1, , , % elektriciteit 15,4-0,2-0,0 65-1,2 1,7 0,5 0,6 0,5 1, ,2 0, % warmte - - 0, , % TOTAAL % Percentage 21% 12% 0,14% 0% 0% 63% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 100% Verhuur; zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur; soc verzekering Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie; ov dienstverl TOTAAL PERCENTAGE 56

57 Energiegebruik naar energievorm en sector exclusief glasfabriek 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 - LT warmte warmtenet elektriciteit Aardgas (anders) LT warmte (aardgas) Oliederivaten Transportbrandstoffen kolen 57 Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie; ov dienstverl Onderwijs Openbaar bestuur; soc verzekering energiegebruik (PJ/j) Huishoudens Zakelijk transport Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Delfstoffenwinning Industrie Openbare voorzieningsbedrijven Bouwnijverheid Reparatie consumentenart; handel Logies-maaltijden drankenverstrekking Vervoer, opslag communicatie Financiële instellingen Verhuur; zakelijke dienstverlening

58 CO 2 -emissie exclusief glasfabriek TOTAAL OVERZICHT CO2 EMISSIE Huishoudens Transport Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Delfstoffenwinning Industrie Openbare voorzieningsbedrijven Bouwnijverheid Reparatie consumentenart; handel kolen Transportbrandstoffen 23,1 35, % Oliederiviaten - - 0, , % Aardgas (LT warmte) 25,4-0,1-0, ,1 2,4 0,3 1,6 0,2 0, ,3 0, % Aardgas (anders) 1, , , % elektriciteit 15,4-0,2-0,0 14-1,2 1,7 0,5 0,7 0,5 1, ,2 0, % warmte - - 0, , % TOTAAL % Percentage 42% 23% 0,27% 0% 0% 26% 0% 1% 3% 1% 1% 0% 2% 0% 0% 0% 1% 100% Logies-maaltijden en drankenverstrekking Vervoer, opslag en communicatie Financiële instellingen Verhuur; zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur; soc verzekering Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, recreatie; ov dienstverl TOTAAL PERCENTAGE 58

59 59

60 Bijlage B Zoekruimtekaart Windenergie provincie Zuid-Holland (Nota Wervelender) 47-6=A15/Betuwelijn Giessenlanden (te realiseren locatie) 47-7= A15/Betuwelijn H-Giessenlanden (studielocatie) 47-8= Bedrijfsterrein Gorinchem Noord (studielocatie) 47-9= Avelingen Gorinchem (studielocatie) 60

61 61

62 Bijlage C Warmtevoorziening In onderstaande figuur zijn de opties voor ruimteverwarming op hoofdlijnen weergegeven. De warmtevoorziening voor ruimteverwarming bestaat uit diverse componenten: - het warmte afgiftesysteem; - de levering van brandstof en/of de levering van warmte; - de warmteproductie-installatie. Rechts in de figuur is de eindgebruiker weergegeven. Er zijn op hoofdlijnen twee belangrijke type warmte afgiftesystemen voor ruimteverwarming: voor hogere temperaturen (70 graden of hoger) en lagere temperatuur verwarming (lager dan 55 graden). Voor tapwater is een temperatuur van 60º Celsius noodzakelijk. Voor de productie kan voor collectieve of individuele systemen gekozen worden. CV/combiketels, geisers, gaskachels en elektrische boilers zijn allen veel gebruikte individuele productiesystemen. Hiervoor is een gasaansluiting en/of elektriciteitsaansluiting noodzakelijk. Stadsverwarming en blokverwarming (grootschalige en kleinschalige warmtenetten) zijn voor beelden van collectieve systemen. Hierbij wordt warmte geleverd in plaats van energiedragers waarmee warmte geproduceerd kan worden (elektriciteit en gas). De warmte wordt centraal voor meerdere gebruikers geproduceerd en via een warmtenet gedistribueerd. 62

63 63

64 Bijlage D Uiteenzetting energietrends 1. Nationale doelstellingen Het huidige kabinet wil dat Nederland in 2020 één van de meest efficiënte en schone energievoorzieningen van Europa zal hebben. In het werkprogramma Schoon en zuinig 13 is beschreven op welke wijze dit wordt gerealiseerd. Het kabinetsdoel is om de emissie van broeikasgassen in 2020 met 30% te reduceren. Dat zal onder andere moeten gebeuren door het verbeteren van de energie-efficiency (2% per jaar) en de inzet van duurzame energiebronnen (20% in 2020). Om deze doelstellingen te bereiken zijn diverse conventanten afgesloten tussen het Rijk en de relevante partijen. Een aantal van deze convenanten zijn: Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk ; Duurzaamheidakkoord Rijk Bedrijfsleven; Lenteakkoord energiebesparing in de nieuwbouw; Convenant Energiebesparing bestaande gebouwen ( Meer met Minder ); Convenant energiebesparing corporatiesector; Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren; Klimaat-/Energieakkoord tussen Rijk en provincies. Belangrijke onderdelen uit bovenstaande afspraken zijn o.a.: Aanscherpen van de energieprestatie-eis voor nieuwe woongebouwen met 25% in 2011 en 50% in 2015 (streven naar energieneutraal in 2020); Aanscherpen van de energieprestatie-eis voor utiliteitsgebouwen met 50% in 2017; Jaarlijks aanpakken van tenminste woningen om deze energiezuinig te maken zodat in 2020 in tenminste 2,4 miljoen woningen en utiliteitsgebouwen 30% energie bespaard zal zijn; Het realiseren van een jaarlijkse besparing van 2 resp. 1,5 % op het energiegebruik van de eigen gebouwen resp. de openbare verlichting; Overheden bevorderen het gebruik en de opwekking van duurzame energie o.a. door in bestemmingsplannen ruimte te geven aan de oprichting van installaties voor de opwekking van duurzame energie; Gemeenten gaan vanuit hun rol als bevoegd gezag Wet mlieubeheer voorschriften met betrekking tot energiebesparing handhaven en geven prioriteit aan energiebesparing bij periodieke controles. 2. Mondiaal gebruik van energie Hoewel de kosten voor energie aan sterke schommelingen onderhevig zijn, zal door een wereldwijd toenemende vraag en gelijktijdig afnemende beschikbaarheid, de kostprijs voor energie uit fossiele brandstoffen toenemen. Hierdoor wordt de toepassing van energiebesparende technieken, maar ook nieuwe efficiënte gebruikerstechnologieën steeds aantrekkelijker. Er zijn verschillende aanwijzingen dat het niveau van fossiel energiegebruik niet veel verder meer zal en kan stijgen dan dat de wereld nu doet. Dit heeft ook 13 VROM (2007) Nieuwe energie voor het klimaat - Werkprogramma Schoon en Zuinig. Ministerie van VROM, Den Haag. 64

65 consequenties voor de groei van de mondiale economie, die niet verder kan groeien op basis van de beschikbaarheid van fossiele energiedragers, hoogstens door het vergroten van de efficiëntie waarmee deze wordt ingezet. Het is daardoor een aannemelijk scenario dat het nationale energiegebruik van zo n PJ (inclusief energievoorziening) in 2008 gemiddeld gezien niet significant meer zal groeien. 3. Huishoudelijk energiegebruik Bij de ontwikkeling van het energiegebruik bij huishoudens moet onderscheid worden gemaakt tussen het aardgasgebruik en het elektriciteitsgebruik. Door een verbeterde isolatie van zowel bestaande als nieuwbouwwoningen, neemt het aardgasgebruik voor ruimteverwarming af. De verwachting is dat deze trend zich in de komende decennia voort zal zetten zowel door renovatie van de bestaande woningvoorraad als door verdergaande aanscherping van de EPC voor nieuwbouwsituaties. Het elektriciteitsgebruik vertoont een stijgende tendens. Hoewel veel apparatuur steeds zuiniger wordt (soms afgedwongen bv. op basis van eco-design richtlijn), leidt het toenemende aantal elektrische apparaten tot een toenemend elektriciteitsgebruik Transport De elektrische auto zal een enorme opmars maken 15. Dat zal leiden tot een afname in het gebruik van transportbrandstoffen maar tot een toename in het gebruik van elektriciteit. Omdat een elektrische motor efficiënter is dan een traditionele verbrandingsmotor, neemt het totale energiegebruik door deze ontwikkeling af. 5. DE technologieontwikkeling Bij de technologieën die worden ingezet om het bronpotentieel DE te benutten worden de volgende trends geconstateerd: Bij de benutting van biomassa is op dit moment in het algemeen sprake van het direct benutten van de energie-inhoud van de biomassa door rechtstreekse verbranding van de biomassa of de directe verbranding van het uit de biomassa verkregen biogas (omzetting in elektriciteit en warmte). Bij het vergisten van natte biomassastromen is de trend dat het geproduceerde biogas wordt opgewerkt zodat de benutting van de energie-inhoud elders met een hoger rendement plaats kan vinden. Voor de omzetting van houtige biomassastromen wordt de overgang naar de vergassingstechnologie voorzien; Bij zonne-energie zijn twee trends waarneembaar. Voor de huidige toegepaste PV-systemen wordt een verdere verlaging van de productiekosten en een toenemende efficiency gerealiseerd. Daarnaast worden systemen ontwikkeld met lage efficiency maar tevens met zeer lage productiekosten (PV-folie). Beide trends leiden tot bredere toepassingsmogelijkheden en een verdere verlaging van de kostprijs van de opgewekte elektriciteit. De kostprijs voor zonne-energie is eveneens afhankelijk van de toegepaste schaalgrootte (zie onderstaande figuur) Elektrisch autorijden Evaluatie van transities op basis van systeemopties. Planbureau voor de Leefomgeving (januari 2009) 65

66 0,60 60% 0,50 50% kostprijs zonneenergie ( /kw 0,40 0,30 0,20 40% 30% 20% PV rendement (% instraling 8 m2 22 m2 60 m2 elektriciteitsprijs 400 m2 Rendementsontwikkeling PV 0,10 10% % Verwachting ontwikkeling kostprijs zonne-energie ten opzichte van de elektriciteitsprijs. Voor windturbines wordt een toenemende grootte voorzien. Dat betekent dat bij gelijkblijvende ruimtelijke beschikbaarheid het totale vermogen toe zal nemen; De toepassing van geothermie in Nederland maakt een snelle ontwikkeling door. Hierbij is nauwelijks sprake van technologische ontwikkelingen maar wel mogelijke kostprijsverlagingen door leereffecten. Voor de feitelijke realisatie van warmtenetten speelt vanwege de economische haalbaarheid van deze systemen, de ontwikkeling van de gasprijs een cruciale rol. 66

67 67

68 Bijlage E intensief energiegebruikscenario Voor het realiseren van energiebesparing bij een groot aantal industriële en niet-industriële sectoren, worden sinds 1992 zogenaamde meerjarenafspraken energie-efficiency afgesloten 16. Het bevoegd gezag heeft zich er toe verplicht om door een actieve aanpak ook bij niet toegetreden bedrijven een verbetering van de energie-efficiency bereiken. 50% 3,0% Cummulatieve energiebesparing (%) 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% Jaarlijkese energiebesparing (%) MJA industrie %/jaar MJA intensief %/jaar MJA industrie cummulatief MJA intensief cummulatief 0% ,0% Figuur: MJA industrie voor energie-efficiënte productie. In blauw afspraken nationaal niveau, in groen intensieve scenario waarbij Leerdam een ambitieuzere doelstelling nastreeft. Let wel, de MJA afspraak staat voor 2% energie-efficiëntere productie door energiebesparing én door meer productie per energie-equivalent. Hier is uitgegaan van 1%-punt per jaar door besparing

69 69

70 Bijlage F Buurten gemeente Leerdam 70

Energievisie Borne 22 september 2011. Michel Leermakers Linda Rutgers Twence. Co Kuip HVC. www.twence.nl

Energievisie Borne 22 september 2011. Michel Leermakers Linda Rutgers Twence. Co Kuip HVC. www.twence.nl Energievisie Borne 22 september 2011 Michel Leermakers Linda Rutgers Twence Co Kuip HVC Inhoud van vanochtend Gemeente Borne Visie Twence Werkwijze Energievisie Resultaten Huidige energieconsumptie Bronpotentieel

Nadere informatie

Energievisie gemeente Hendrik-Ido-Ambacht

Energievisie gemeente Hendrik-Ido-Ambacht Energievisie gemeente Hendrik-Ido-Ambacht Het CQteam is een adviestak van HVC en verleent primair de aandeelhoudende gemeenten van HVC advies op het gebied van duurzame energie. September 2010 2 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Energievisie. gemeente Wormerland

Energievisie. gemeente Wormerland Energievisie gemeente Wormerland September 2013 Inhoudsopgave 1 Samenvatting... 5 2 Inleiding... 7 2.1 2.2 2.3 Aanpak, benadering en belangrijke uitgangspunten... 7 Opzet onderzoek... 8 Leeswijzer...

Nadere informatie

Nulmeting energiegebruik en duurzame energie

Nulmeting energiegebruik en duurzame energie Nulmeting energiegebruik en duurzame energie ten behoeve van gemeente Purmerend Juli 2012 2 Inhoudsopgave Pagina Inleiding 5 1 Energievraag en CO 2 -emissie 7 2 Duurzame energie 13 3 Opties ter versterking

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Energievisie voor de gemeente Alblasserdam

Energievisie voor de gemeente Alblasserdam Energievisie voor de gemeente Alblasserdam Inventarisatie van het potentieel voor energiebesparing en duurzame energie HVC Kennis & Advies Maart 2012 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting... 5 1 Inleiding... 9

Nadere informatie

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel

Energie in de provincie Utrecht. Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel Energie in de provincie Utrecht Een inventarisatie van het energiegebruik en het duurzaam energie potentieel Doel van Onderzoek Dit onderzoek dient om: 1. Een nieuw overzicht samen te stellen van het energiegebruik

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

De Kromme Rijnstreek Off Grid in Hoe kan dat eruit zien?

De Kromme Rijnstreek Off Grid in Hoe kan dat eruit zien? De Kromme Rijnstreek Off Grid in 00. Hoe kan dat eruit zien? De gemeenten Houten, Wijk bij Duurstede en Bunnik op weg naar energieneutraal in 00 Exact bepalen hoe het energiesysteem van de toekomst er uit

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op? Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Groen gas Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 100 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 3 PJ. Extra inspanning 200 miljoen m 3 groen gas. Opbrengst: 6 PJ.

Nadere informatie

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Gemeente Ede energieneutraal 2050 De gemeente Ede wil uiterlijk in 2050 energieneutraal zijn. Dit betekent dat we alle energie die in onze gemeente wordt gebruikt op een schone (hernieuwbare) manier willen opwekken. Dat doen we het liefst

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Masterplan duurzame energie Dordrecht. Quickscan studie

Masterplan duurzame energie Dordrecht. Quickscan studie Masterplan duurzame energie Dordrecht Quickscan studie Het CQteam is een adviestak van HVC en verleent primair de aandeelhoudende gemeenten van HVC advies op het gebied van duurzame energie. Juni 2009

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Gemeente Bergen. Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016

Gemeente Bergen. Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016 Gemeente Bergen Ontwikkelingen energiegebruik en duurzame energieproductie tot 2020 Mark Valkering en Herman Verhagen 14 oktober 2016 Energiegebruik 2010-2015 Energiegebruik Bergen (NH. (GWh) 2010 2011

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale

Nadere informatie

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers Net voor de Toekomst Frans Rooijers Net voor de Toekomst 1. Bepalende factoren voor energie-infrastructuur 2. Scenario s voor 2010 2050 3. Decentrale elektriciteitproductie 4. Noodzakelijke aanpassingen

Nadere informatie

Windenergie in Almere

Windenergie in Almere In dit boekje is te vinden: Ambitie: Almere energieneutraal in 2022 Waarom deze ambitie? Hoe bereiken we de ambitie? Energie Werkt! Vergelijking met ontwikkeling zonder beleid Ambitie: Almere energieneutraal

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2015, Vito, september 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2015 bedraagt 6,0 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Helmonds Energieconvenant

Helmonds Energieconvenant Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Samenvatting De totale investeringsomvang om de woningen en utiliteitsgebouwen in de provincie Noord-Holland in 2050 klimaatneutraal

Nadere informatie

Energierapport Gemeente Noordoostpolder

Energierapport Gemeente Noordoostpolder Energierapport 2015 Gemeente Noordoostpolder December 2015 INHOUDSOPGAVE Samenvatting... 5 1 Inleiding... 7 1.1 Energierapport 2015... 7 1.2 Lokaal Duurzaam, Energievisie en routekaart... 7 1.3 Algemene

Nadere informatie

Update Energievisie Gemeente Zederik

Update Energievisie Gemeente Zederik Update Energievisie 2011 Gemeente Zederik December 2015 INHOUDSOPGAVE Samenvatting... 5 1 Inleiding... 7 1.1 Update Energievisie 2011... 7 1.2 Lokaal Duurzaam, Energievisie en routekaart.... 7 1.3 Algemene

Nadere informatie

Monitor energie en emissies Drenthe

Monitor energie en emissies Drenthe Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 - november 2017 www.ecn.nl Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 Deze monitor sluit aan op de notitie Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Nadere informatie

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec) Kernenergie En dan is er nog de kernenergie! Kernenergie is energie opgewekt door kernreacties, de reacties waarbij atoomkernen zijn betrokken. In een kerncentrale splitst men uraniumkernen in kleinere

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Presentatie Duurzame Energie. Podiumbijeenkomst 17 maart

Presentatie Duurzame Energie. Podiumbijeenkomst 17 maart Presentatie Duurzame Energie Podiumbijeenkomst 17 maart Energie-opgave 2 Kader: Mondiaal Lokaal Klimaatakkoord Parijs (2015) Ministerie EZ/ NL Energie Neutraal 2050 Provinciaal uitvoeringsprogramma (2016)

Nadere informatie

Achtergrond en doel presentatie

Achtergrond en doel presentatie Achtergrond en doel presentatie Achtergrond Uitnodiging van de raad; Nuon heeft reeds wind turbines in de Hoofdplaatpolder; Nuon ziet mogelijkheden voor het op termijn vervanging van de huidige turbines

Nadere informatie

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Energieneutraal Krimpen aan den IJssel. Te besluiten om

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Energieneutraal Krimpen aan den IJssel. Te besluiten om COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Energieneutraal Krimpen aan den IJssel Te besluiten om 1. De ambitie vast te stellen om in 2050 als Krimpen aan den IJssel energieneutraal te zijn. 2. Een stappenplan op te stellen

Nadere informatie

Postbus ZG OPHEUSDEN. Uitgevoerd door Duitslandweg 4 Postbus AG BODEGRAVEN Telefoon adres

Postbus ZG OPHEUSDEN. Uitgevoerd door Duitslandweg 4 Postbus AG BODEGRAVEN Telefoon adres Onderzoek invulling CO 2 -neutraliteit Neder-Betuwe Verkenning ten behoeve van windvisie Datum 24 augustus 2016 Projectnummer 15784 Status Concept Opdrachtgever Gemeente Neder-Betuwe Postbus 20 4043 ZG

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 2/5 Toelichting bij scenario-analyse energiebeleid Beesel Venlo Venray Deze toelichting beschrijft wat

Nadere informatie

Eljo Vos-Brandjes HVC. Stage raadsleden Dordrecht

Eljo Vos-Brandjes HVC. Stage raadsleden Dordrecht Eljo Vos-Brandjes HVC Stage raadsleden Dordrecht Historie HVC Opgericht (1991) voor verwerken huishoudelijk en bedrijfsafval uit regio Na loslaten beleidsuitgangspunt regionale/provinciale zelfvoorziening

Nadere informatie

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE 1 PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE BIJEENKOMST 3 DECEMBER 2015 Programma Duurzaam Landgraaf TON ANCION WETHOUDER GEMEENTE LANDGRAAF RONALD BOUWERS PROJECTLEIDER DUURZAAMHEID WIE ZIJN WIJ? PROJECTTEAM

Nadere informatie

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen Fons Claessen sr.adviseur klimaat, energie & duurzaamheid Gemeente Nijmegen Waarom moeten we iets doen?? 1: Klimaatverandering 2: Energie en grondstoffen 3.

Nadere informatie

Rabin Baldewsingh. 27 juni SBR congres

Rabin Baldewsingh. 27 juni SBR congres Samen op weg naar een klimaatneutraal Den Haag Rabin Baldewsingh wethouder duurzaamheid gemeente Den Haag 27 juni SBR congres Den Haag Ambitie Den Haag klimaatneutraal in 2040 CO 2 -emissie reduceren door:

Nadere informatie

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Energietransitie Papierketen De ambities binnen Energietransitie Papierketen: Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per

Nadere informatie

ARN, uw duurzame innovatieve partner!

ARN, uw duurzame innovatieve partner! ARN, uw duurzame innovatieve partner! WELKOM! 5 maart 2019 ARN als energie- en grondstoffenproducent Aandeelhouders/PPS-structuur Regio Nijmegen 37,5% Regio De Vallei 11,76% Regio Rivierenland 5,88% REMONDIS

Nadere informatie

Transitie naar een duurzame elektriciteitsvoorziening en de rol van biomassa. Ir. Harry A. Droog

Transitie naar een duurzame elektriciteitsvoorziening en de rol van biomassa. Ir. Harry A. Droog Transitie naar een duurzame elektriciteitsvoorziening en de rol van biomassa Ir. Harry A. Droog Voorzitter Platform Duurzame Electriciteitsvoorziening Biomassa meestook symposium, 27 mei 2010, Amsterdam

Nadere informatie

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl 12-11-2007Sheet nummer 1 Ontwikkelingen wereldwijd Heeft de Al Gore film impact?

Nadere informatie

Gemeente Reusel-De Mierden. Stand van zaken Klimaatvisie

Gemeente Reusel-De Mierden. Stand van zaken Klimaatvisie Gemeente Reusel-De Mierden Stand van zaken Klimaatvisie 20 juni 2017 Inhoudsopgave 1. Opening door wethouder 2. Tot stand koming Klimaatvisie 3. Wat is er bereikt? 4. Wat is er nog nodig? 5. Wat is de

Nadere informatie

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft Klimaatneutrale gemeenten Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Nationaal Expertisecentrum Warmte maakt duurzame warmte en koude mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk In opdracht van 1 Warmte kost veel energie

Nadere informatie

Eljo Vos Aandeelhoudersmanagement. 8 december 2015 Gorinchem

Eljo Vos Aandeelhoudersmanagement. 8 december 2015 Gorinchem Eljo Vos Aandeelhoudersmanagement 8 december 2015 Gorinchem Introductie HVC Opgericht in 1991 voor verwerken huishoudelijk en bedrijfsafval Ballotage overeenkomst op basis van Samen uit, samen thuis wel

Nadere informatie

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

Geothermie. traditioneel energiebedrijf? 31 maart 2010 T&A Survey Congres Geothermie Duurzame bron voor een traditioneel energiebedrijf? Hugo Buis Agenda Duurzame visie & ambities Waarom kiest Eneco voor Geothermie? Stand van zaken Markten Pro

Nadere informatie

Maak werk van zon & wind Schone energie voor heel Tynaarlo. Tynaarlo

Maak werk van zon & wind Schone energie voor heel Tynaarlo. Tynaarlo Maak werk van zon & wind Tynaarlo Aanleiding Najaarsnota 2008 aankondiging plannen voor duurzame energie Voorjaar 2009 ontwikkelen scenario s Mei 2009 raadpleging inwoners Tynaarlo Juni 2009 voorstellen

Nadere informatie

Aardgasloos wonen in wijk Bunders/Dotterveld, kan dat.

Aardgasloos wonen in wijk Bunders/Dotterveld, kan dat. Informatie avond: Aardgasloos wonen in wijk Bunders/Dotterveld, kan dat. Door: Buurteam Bunders-West Programma Opening Wat is onze opgave bij aardgasloos wonen? De toepassing en werking van de technische

Nadere informatie

Duurzame energieopties gemeente Woudrichem

Duurzame energieopties gemeente Woudrichem Duurzame energieopties gemeente Woudrichem Inleiding Er bestaan verschillende vormen van duurzame energie. Deze worden onderverdeeld in: Gebouwgebonden opties (zonne-energie, warmtepompen) Geothermische

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.

Nadere informatie

Twence. Van afvalverwerker naar Duurzaam en innovatief nutsbedrijf. Samen energiek. Veldtocht Pioneering 27 september 2011

Twence. Van afvalverwerker naar Duurzaam en innovatief nutsbedrijf. Samen energiek. Veldtocht Pioneering 27 september 2011 Twence Van afvalverwerker naar Duurzaam en innovatief nutsbedrijf Samen energiek Sprekers: Michel Leermakers Leendert Tamboer Veldtocht Pioneering 27 september 2011 1 Programma 14.30 Ontvangst met dvd

Nadere informatie

Feiten en Cijfers Energie Gemeente Berg en Dal

Feiten en Cijfers Energie Gemeente Berg en Dal Feiten en Cijfers Energie Gemeente Berg en Dal Raadsbijeenkomst Edward Pfeiffer, Claudia Algra 7 april 2016 Gemeente Berg en Dal Programma Tijd Onderwerp Verantwoordelijke 21:30 21:35 Opening Wethouder

Nadere informatie

Klimaat & CO 2, Parijs, Polen Wereldwijde doelen, NL-doelen Energie in de gemeente Wierden Opties duurzame opwek:

Klimaat & CO 2, Parijs, Polen Wereldwijde doelen, NL-doelen Energie in de gemeente Wierden Opties duurzame opwek: Scenario s Jaap de Boer Energy Watch Klimaat & CO 2, Parijs, Polen Wereldwijde doelen, NL-doelen Energie in de gemeente Wierden Opties duurzame opwek: Twence Zon (particulier, bedrijven, zonneparken) Wind

Nadere informatie

Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk

Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk Energiebehoefte van woningen/woonwijken Huidige gemiddelde energievraag van een woning 1. Warmte aardgas 1400 m3 2. Licht & kracht elektriciteit 3000

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE TEO/WKO WARMTE EN KOUDE BEDRIJVENTERREIN MARSLANDEN Op het bedrijventerrein de Marslanden in Zwolle zijn bedrijven gevestigd, met uiteenlopende behoefte aan warmte en koeling. Vanuit gegevens over het

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, februari 2015 1 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,8 % Figuur 1 zon-elektriciteit

Nadere informatie

Energiemonitor 2016 Gemeente Alblasserdam. HVC Lokale Energie

Energiemonitor 2016 Gemeente Alblasserdam. HVC Lokale Energie Energiemonitor 2016 Gemeente Alblasserdam HVC Lokale Energie Mei 2016 Energiemonitor 2016 Gemeente Alblasserdam Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Samenvatting... 3 1. Inleiding... 7 1.1. Achtergrond...

Nadere informatie

Ypenburg 100% duurzame warmte

Ypenburg 100% duurzame warmte Ypenburg 100% duurzame warmte Verkenning van de mogelijkheden Rotterdam, 13 november 2018 Edward.pfeiffer@rhdhv.com 06-52 01 86 58 Doelstelling van de verkenning Eneco en de Stichting Hernieuwbare Warmte

Nadere informatie

Duurzame Industrie. De overgang naar een circulaire en een CO2-vrije industrie

Duurzame Industrie. De overgang naar een circulaire en een CO2-vrije industrie Duurzame Industrie De overgang naar een circulaire en een CO2-vrije industrie De ombouw van energie-intensief naar energie-efficiënt De verduurzaming van Nederland en van de industrie vraagt onder andere

Nadere informatie

Energievisie Hoogheemraadschap van Delfland

Energievisie Hoogheemraadschap van Delfland Energievisie Hoogheemraadschap van Delfland Het CQteam is het advies- en kenniscentrum van HVC September 2011 INHOUDSOPGAVE Samenvatting... 7 1 Inleiding...11 1.1 Algemeen...11 1.2 De energievisie...11

Nadere informatie

delft energieneutraal delft smart city thema

delft energieneutraal delft smart city thema thema delft energieneutraal delft smart city afbeelding: Prêt-à-Loger Gemeente Delft heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn. Dit betekent: geen door fossiele brandstofverbruik veroorzaakte

Nadere informatie

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030 December 2016 ECN-N--16-031 Energiescenario s Drenthe 2030 Gerdes, J. Gewijzigd op: 16-12-2016 13:20 2 Inhoud 1 Context van de energiescenario s voor 2030 4 2 Uitgangspunten voor drie scenario s 5 3 Ontwikkelingen

Nadere informatie

ENERGIEMONITOR Uitgeest

ENERGIEMONITOR Uitgeest ENERGIEMONITOR 2018 Uitgeest Energiemonitor 2018 Uitgeest, pagina 2/25 Inhoud Inleiding 3 Beleidscontext 4 Energiegebruik 6 CO2-uitstoot 8 Duurzame energieproductie 10 Conclusies 14 Bijlagen A Overzicht

Nadere informatie

Notitie. Feiten en cijfers Energiehuishouding gemeente Heumen

Notitie. Feiten en cijfers Energiehuishouding gemeente Heumen Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy Aan: Els Rademacher, Walter van Doesem van de gemeente Heumen Van: Edward Pfeiffer, Ralf Speek, Claudia Algra Datum: 19 november 2015 Kopie: -- Ons

Nadere informatie

Vergezicht Energieneutraal Heumen 2050, Hoe ziet dit er uit?

Vergezicht Energieneutraal Heumen 2050, Hoe ziet dit er uit? Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Aan: Els Rademacher, Walter van Doesem van de gemeente Heumen Van: Edward Pfeiffer, Ralf Speek, Claudia Algra Datum: 12 februari 2017 Kopie: --

Nadere informatie

de slimme weg energietransitie 12 december 2017 Pieter van der Ploeg Alliander Strategie

de slimme weg energietransitie 12 december 2017 Pieter van der Ploeg Alliander Strategie de slimme weg energietransitie 12 december 2017 Pieter van der Ploeg Alliander Strategie 1 Alliander is van jou Wij staan voor een energievoorziening die iedereen onder gelijke condities toegang geeft

Nadere informatie

Wijk bij Duurstede Klimaatneutraal in 2030

Wijk bij Duurstede Klimaatneutraal in 2030 Wijk bij Duurstede Klimaatneutraal in 2030 Wijk bij Duurstede klimaatneutraal in 2030 Door: Kees van der Leun en Linda Docter Datum: 23 september 2016 Projectnummer: UENNL17055 Ecofys 2016 voor de gemeente

Nadere informatie

Visie op Windenergie en solar Update 2014

Visie op Windenergie en solar Update 2014 Visie op Windenergie en solar Update 2014 De vooruitzichten voor hernieuwbare energie zijn gunstig Succes hangt sterk af van de beschikbaarheid van subsidies Naast kansen in Nederland kan de sector profiteren

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 5-3-2013 Nummer voorstel: 2013/18 Voor raadsvergadering d.d.: 19-03-2013 Agendapunt: 06 Onderwerp:

Nadere informatie

Geothermie als Energiebron

Geothermie als Energiebron Geothermie als Energiebron Even voorstellen: Paul Mast -- Geoloog Johan de Bie --Technical Sales manager ESPs Ynze Salverda -- BD Analist Er zijn verschillende vormen van duurzame energie. Daarvan is geothermie

Nadere informatie

Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte Utrecht en Nieuwegein

Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte Utrecht en Nieuwegein Postbus 19020, 3001 BA Rotterdam Wethouder van Hooijdonk p/a gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht Rotterdam, 24 november 2016 Kenmerk: W&K/MvdB/20161124 Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte

Nadere informatie

Biobased economy in het Groene Hart

Biobased economy in het Groene Hart Biobased economy in het Groene Hart Energie & Bio/Groen Gas 27 juni 2013, Langeraar, Michiel van Galen Inhoud Landelijke doelen energie en beleid Stimuleringsbeleid Groen Gas Het proces Stand van zaken

Nadere informatie

Geothemie. Nieuwe kansen voor het warmtenet

Geothemie. Nieuwe kansen voor het warmtenet Geothemie Nieuwe kansen voor het warmtenet 06 54268181 1 Accelerate energy innovation Drs. Ronald den Boogert Ronald@inimpact.nl By the implementation of innovative technologies and a close cooperation

Nadere informatie

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar Drie scenario s bestaande technologie Netgebonden Infrastructuur: elektriciteit en warmte (gas) Actuele gegevens van 2012 vertaald naar 2035

Nadere informatie

Cie. Leefomgeving gem. Dordrecht 20 mei 2014

Cie. Leefomgeving gem. Dordrecht 20 mei 2014 Cie. Leefomgeving gem. Dordrecht 20 mei 2014 Wiebe Bosma Strategie en Aandeelhouders Inhoud Historie HVC anno 2014 Kengetallen/Resultaten 2013 Belangrijke ontwikkelingen HVC Rekenkameronderzoek 1 Historie

Nadere informatie

Energiemonitor 2016 Gemeente Sliedrecht. HVC Lokale Energie

Energiemonitor 2016 Gemeente Sliedrecht. HVC Lokale Energie Energiemonitor 2016 Gemeente Sliedrecht HVC Lokale Energie Mei 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Samenvatting... 3 1. Inleiding... 7 1.1. Achtergrond... 7 1.2. Opzet van de monitoring... 7 1.3. Algemene

Nadere informatie

Renewable energy in the Reijerscop area Peter Dekker Luc Dijkstra Bo Burgmans Malte Schubert Paul Brouwer

Renewable energy in the Reijerscop area Peter Dekker Luc Dijkstra Bo Burgmans Malte Schubert Paul Brouwer Renewable energy in the Reijerscop area Peter Dekker Luc Dijkstra Bo Burgmans Malte Schubert Paul Brouwer Introductie Methode Subsidies Technologien Wind Zon Geothermisch Biomassa Externe Investeerders

Nadere informatie

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0) Gas op Maat De maatschappij is op weg naar een CO 2 -neutraal energiesysteem. De gassector wil graag bijdragen aan het behalen van deze doelstelling. In de transitieperiode is de rol van aardgas maatwerk:

Nadere informatie

Startnotitie Energietransitie. November 2018

Startnotitie Energietransitie. November 2018 Startnotitie Energietransitie November 2018 Startnotitie Energietransitie Een klimaatneutrale stad. Dat is wat Rotterdam wil zijn. Een groene en gezonde stad met schone lucht voor iedereen. Met een economie

Nadere informatie

Wie betaalt de rekening van de energietransitie?

Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Symposium KVGN 17 november 2016 Ron Wit Ron.Wit@eneco.com Overzicht presentatie 1. Ontwikkeling broeikasgassen in Nederland 2. Ontwikkeling integrale kosten

Nadere informatie

Technische onderbouwing themapagina s GasTerra Jaarverslag 2012. Gas. Gas. Volume (mrd. m 3 ) 83. Calorische waarde (Hi) (MJ/m 3 ) 31,65

Technische onderbouwing themapagina s GasTerra Jaarverslag 2012. Gas. Gas. Volume (mrd. m 3 ) 83. Calorische waarde (Hi) (MJ/m 3 ) 31,65 Technische onderbouwing themapagina s GasTerra Jaarverslag 2012 Gas Gas Volume (mrd. m 3 ) 83 Calorische waarde (Hi) (MJ/m 3 ) 31,65 Calorische waarde (Hs) (MJ/m 3 ) 35,17 Energie-inhoud op onderwaarde

Nadere informatie

Nije enerzjy foar Fryslân. september 2013

Nije enerzjy foar Fryslân. september 2013 Nije enerzjy foar Fryslân september 2013 Inleiding Nije enerzjy foar Fryslân - 1 Nije enerzjy foar Fryslân Nije enerzjy foar Fryslân geeft een beeld van feiten en cijfers op het gebied van duurzame energie.

Nadere informatie

Waterstof, het nieuwe gas. Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft

Waterstof, het nieuwe gas. Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft Waterstof, het nieuwe gas Klimaatneutraal is de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, Transport en Grondstoffen Economische, technische

Nadere informatie

Energiebesparing Gemeente Huizen

Energiebesparing Gemeente Huizen Energiebesparing Gemeente Huizen Programma presentatie Duurzaam Bouwloket De aanpak en landelijke ontwikkelingen Stapsgewijs naar aardgasvrij Subsidies en regelingen Duurzaam Bouwloket Voor onafhankelijke

Nadere informatie

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming 26-06-2018 Wouter Schouwenberg Lieuwe Leijstra DE HISTORIE VAN ENNATUURLIJK Essent Local Energy Solutions (ELES); Een business

Nadere informatie

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Aardgas als transitiebrandstof of transitie van een brandstof? Marcel Weeda, ECN AkzoNobel Center, Amsterdam VEMW seminar, 22 april 2016 www.ecn.nl

Nadere informatie

BUIKSLOTERHAM INTEGRATED ENERGY SYSTEM

BUIKSLOTERHAM INTEGRATED ENERGY SYSTEM BIES BUIKSLOTERHAM INTEGRATED ENERGY SYSTEM Naar een duurzaam en geïntegreerd energiesysteem voor een wijk in transitie Een onderzoek uitgevoerd door: Met ondersteuning van: Foto: AEROPHOTO-SCHIPHOL 1

Nadere informatie

Insights Energiebranche

Insights Energiebranche Insights Energiebranche Naar aanleiding van de nucleaire ramp in Fukushima heeft de Duitse politiek besloten vaart te zetten achter het afbouwen van kernenergie. Een transitie naar duurzame energie is

Nadere informatie

5 Energiescenario s Nederland in 2050

5 Energiescenario s Nederland in 2050 STAPPENPLAN VOOR DUURZAME ENERGIEPRODUCTIE hoofdstuk 5, conceptversie 7 juli 2015 Maarten de Groot Kees van Gelder 5 Energiescenario s Nederland in 2050 5.1 Inleiding Op 15 november 2012 en 21 april 2013

Nadere informatie

Energiemonitor 2016 Gemeente Papendrecht. HVC Lokale Energie

Energiemonitor 2016 Gemeente Papendrecht. HVC Lokale Energie Energiemonitor 2016 Gemeente Papendrecht HVC Lokale Energie Mei 2016 Energiemonitor 2016 Gemeente Papendrecht Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Samenvatting... 3 1. Inleiding... 7 1.1. Achtergrond... 7

Nadere informatie

VRAAG EN ANTWOORD HOUTIGE BIOMASSA ALGEMEEN

VRAAG EN ANTWOORD HOUTIGE BIOMASSA ALGEMEEN VRAAG EN ANTWOORD HOUTIGE BIOMASSA ALGEMEEN Wat is biomassa? Biomassa is organisch materiaal afkomstig van bomen en planten. Ook mest, slib en andere biologisch afbreekbare stoffen worden beschouwd als

Nadere informatie

ENERGIEMONITOR Heerhugowaard

ENERGIEMONITOR Heerhugowaard ENERGIEMONITOR 2018 Heerhugowaard Energiemonitor 2018 Heerhugowaard, pagina 2/24 Inhoud Inleiding 3 Beleidscontext 4 Energiegebruik 6 CO2-uitstoot 8 Duurzame energieproductie 10 Conclusies 13 Bijlagen

Nadere informatie

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden - Woerden: duurzaamheid tot in de haarvaten van de samenleving - Het klimaatakkoord

Nadere informatie

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM 1 12.10.2015

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM 1 12.10.2015 DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM 1 12.10.2015 Agenda Welkom door de Schepen Lode Dekimpe Inleiding SEAP door Kim Rienckens (provincie Oost-Vlaanderen) Nulmeting en uitdagingen

Nadere informatie

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Energie-infrastructuur: overzicht en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Indeling De drie fasen van ordening en regulering infrastructuur Nederland doorvoerland Wat is de opgave? Investeringen

Nadere informatie