STATENBRIEF. Onderwerp: Verduurzamen van busvervoer in volgende ronde aanbestedingen Portefeuillehouder: C.G. Bieze

Transcriptie

1 STATENBRIEF Onderwerp: Verduurzamen van busvervoer in volgende ronde aanbestedingen Portefeuillehouder: C.G. Bieze Kerntaak/plandoel: Regionaal openbaar vervoer, Plandoel 1: In stand houden en verbeteren van de kwaliteit van het (fysieke) netwerk Doel van deze brief: de leden van Provinciale Staten te informeren over hoe duurzaam het busvervoer nu is in de huidige concessies en de stappen die in 2017 worden gezet voor het verder verduurzamen van het busvervoer in de volgende ronde aanbestedingen. Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit Over de inhoud van deze brief te overleggen De inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH 1 Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel) Met deze Statenbrief informeren wij u over hoe duurzaam het busvervoer nu is in de huidige concessies en de stappen die in 2017 worden gezet voor het verder verduurzamen van het busvervoer in de volgende ronde aanbestedingen. De ambitie van de provincie is om bij te dragen aan een schone en gezonde leefomgeving voor alle Gelderlanders en aan de omwenteling van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. De huidige bus concessies van de provincie Gelderland behoren tot de duurzaamste concessies van Nederland. De ambitie is om hierin nog meer stappen vooruit te zetten. Zo dragen we bij aan de energiedoelstelling uit het Gelders Energieakkoord (Gelderland energieneutraal in 2050) en de doelstelling uit het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL). Op dit moment bereiden we de aanbesteding voor de nieuwe openbaar vervoerconcessie voor. Deze concessie zal in 2020 starten en zal een looptijd van 10 jaar hebben. Dit is dus het moment om de ambities voor duurzame bus concessies te bepalen. Afgelopen jaar is er een verkenning gedaan naar verdere verduurzaming op verschillende typen buslijnen die representatief zijn voor de Gelderse concessies. Daaruit blijkt dat de laatste stap naar helemaal geen uitstoot van schadelijke stoffen in het busvervoer een ingrijpende en complexe opgave is voor alle partijen. Er liggen nog technische en financiële uitdagingen om het busvervoer volledig zonder uitstoot van schadelijke stoffen te laten rondrijden. De verwachting is dat het verder verduurzamen van het openbaar vervoer consequenties gaat hebben op het vervoersaanbod bij het gelijk houden van het exploitatiebudget. De komende maanden gaan we de ambities voor duurzame bus concessies nader verkennen en hoe we deze in de nieuwe openbaar vervoersconcessie kunnen opnemen. Dit zullen we doen in afstemming met gemeenten, vervoerders, de provincies Overijssel en Flevoland (in samenwerkingsverband OV Oost) en partijen uit andere branches, zoals energiebedrijven. Aan het einde van dit jaar zal de Nota van Uitgangspunten voor de nieuwe openbaar vervoerconcessie aan u worden voorgelegd. Op basis van de verkenning die we nu gaan starten, komen wij daarin met opties en een advies hoe de nieuwe openbaar vervoerconcessie duurzamer kan worden gemaakt. U zult dan worden gevraagd een besluit te nemen hoe u het openbaar vervoer verder wilt verduurzamen. Inlichtingen bij: Arnoud Crommelin, telefoonnummer (026) adres: post@gelderland.nl

2 2 Aanleiding In de Statenbrief van 25 oktober 2016 ( ) over Vergroening regionaal spoor hebben we aangegeven een aparte Statenbrief te sturen over het verder verduurzamen van het busvervoer. Met deze Statenbrief informeren we u over de huidige stand van zaken en de stappen die in 2017 worden gezet voor het verder verduurzamen van het busvervoer in de volgende ronde aanbestedingen van de concessies. Dit sluit aan bij motie 14M17. Ambitie De ambitie van de provincie is om bij te dragen aan een schone en gezonde leefomgeving voor alle Gelderlanders en aan de omwenteling van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. De huidige openbaar vervoerconsessies hebben al geleid tot de duurzaamste concessies van Nederland. De ambitie is om hier nog meer stappen vooruit in te zetten. Zo dragen we bij aan de energiedoelstelling uit het Gelders Energieakkoord (Gelderland energieneutraal in 2050) en de doelstelling uit het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL). Dit is in lijn met de ambitie in het Bestuursakkoord Zero Emissie (= zonder uitstoot van schadelijke stoffen) Regionaal Openbaar Vervoer per Bus dat we op 15 april 2016 met de andere opdrachtgevers van het openbaar vervoer in Nederland hebben afgesloten. De ambitie is om het openbaar busvervoer in 2030 te laten rondrijden zonder dat er schadelijke stoffen uit de uitlaat van de bussen komen. Daarbij is de ambitie uitgesproken om vanaf 2025 alle nieuwe bussen die worden aangeschaft gebruik te laten maken van 100% hernieuwbare energie of brandstof. In Gelderland rijden dieselbussen en elektrische bussen. De dieselbussen zijn van een nieuwe generatie en deze zijn een stuk schoner dan de dieselbussen zoals we die jaren geleden kenden. Maar ze zorgen nog wel voor fijnstof en CO2-uitstoot en produceren geluid. Uit de Brandstoffenvisie in het Nationaal Energieakkoord blijkt dat het busvervoer 1 tot 2% van de CO2-uitstoot van het totale verkeer in Nederland veroorzaakt. Dit lijkt een beperkte omvang. Maar het kan zijn dat er lokaal wel meer impact is, bijvoorbeeld in kernen van steden waar relatief meer bussen rijden. Als concessiehouder kunnen we direct invloed uitoefenen op het realiseren van meer duurzaam vervoer. Daarnaast kunnen we zo een voorbeeld zijn voor andere partijen en de markt stimuleren. Hiermee geven we invulling aan motie 15M59 Groene Kracht van Gelderland, een voorbeeldige overheid. Het sluit daarbij aan bij de gezamenlijke investeringsagenda Naar een duurzaam Nederland, die het IPO, VNG en de Waterschappen voor de kabinetsformatie hebben aangeboden. OV concessies in voorbereiding Op dit moment bereiden we de aanbesteding voor de nieuwe openbaar vervoerconcessie voor. Deze concessie zal in 2020 starten en zal een looptijd van 10 jaar hebben. Dit is dus het moment om de ambities voor duurzame bus concessies te bepalen. De komende maanden gaan we de ambities voor duurzame openbaar vervoerconcessies nader verkennen en onderzoeken we hoe we deze in de nieuwe openbaar vervoersconcessie kunnen opnemen. Dit zullen we doen in afstemming met gemeenten, vervoerders, de provincies Overijssel en Flevoland (in samenwerkingsverband OV Oost) en partijen uit andere branches, zoals energiebedrijven. 3 Bestaand beleid c.q. kader voor verduurzamen busvervoer Bestuursakkoord Zero Emissie Regionaal Openbaar Vervoer per Bus, vastgesteld 15 april 2016 Als ondertekenaar van het bestuursakkoord zijn we landelijk aangesloten bij de werkgroep om het bestuursakkoord tot uitvoering te brengen. Kennisdeling en het leren van elkaar is daarbij erg belangrijk. Bij het realiseren van deze ambitie ligt er namelijk een financiële en technische uitdaging. Er zijn verschillende vormen van elektrisch vervoer en de invoering daarvan heeft momenteel nog grote gevolgen op de betrouwbaarheid van de dienstregeling en de exploitatiebijdrage. Een goed voorbeeld daarvan is de concessie Zuidoost Brabant, waar eind vorig jaar voor het eerst in Nederland 43 elektrische bussen in de dienstregeling rijden (zie onderstaand kader). 2

3 Naast kennisdeling verkennen we in de werkgroep de kansen en mogelijkheden voor verdere verduurzaming van het busvervoer. Dit doen we samen met andere OV-autoriteiten, vervoerders en de leveranciers van bussen en energie(netwerken/infra). Vanaf de start van de concessie Zuidoost Brabant (eind 2016) rijden er 43 elektrische bussen in de dienstregeling. De eerste berichtgeving laat zien dat dit weinig consequenties heeft voor de betrouwbaarheid van de dienstregeling. Dit is mogelijk doordat er een aantal maatregelen zijn genomen. Er is gekozen voor voertuigen die een relatief kleine afstand af kunnen leggen (ongeveer 70 a 80 km in optimaal geval) zonder bij te hoeven laden. Hierdoor zijn de bussen met minder zware batterijen uitgerust en kunnen er meer reizigers met de bus mee. Nadeel is wel dat ze elke twee tot drie uur moeten worden teruggebracht om te worden opgeladen (5 tot 20 minuten) en de chauffeurs van voertuig moeten wisselen. Door dit op de stalling vlakbij het (bus)station te doen, gebeurt dit snel en daar wordt de dienstregeling op ingericht. Hierdoor hoeven er geen 2 elektrische bussen per dieselbus te worden gekocht, maar kan men met minder doen. Desondanks is de concessie nu ingericht op 43 elektrische bussen, terwijl deze anderzijds gereden kan worden met naar schatting 25 tot 35 dieselbussen. Er zijn 22 laadpunten op de stalling naast het station aangelegd, die de voertuigen met behulp van een pantograaf opladen. Het project is mogelijk gemaakt door subsidies vanuit Europa met als doel om hier op (inter-)nationaal niveau lessen uit te kunnen trekken. We houden ervaringen zoals deze goed in de gaten en proberen daar op technisch en aanbestedingsvlak van te leren ten aanzien van onze komende aanbestedingen. Kader 1: Voorbeeld elektrisch busvervoer in Zuidoost Brabant Stand van zaken duurzaamheid huidige concessies Het Kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur, het CROW, heeft berekend dat de huidige concessies van de provincie Gelderland tot de Nederlandse concessies met de laagste CO2-uitstoot per reizigerskilometer behoren. Dit hebben we weten te bereiken door de inschrijvers toentertijd financieel uit te dagen om het openbaar vervoer met duurzame brandstoffen te exploiteren. Zo is er al een vermindering van de uitstoot in de huidige concessie Achterhoek-Rivierenland ontstaan van ca 50% en in de concessie Veluwe van maar liefst 60%. In de Stadsregioconcessie wordt het openbaar vervoer volledig uitgevoerd met groen gas en met groene stroom als energiedragers. In Arnhem rijdt de Trolley, die elektrisch wordt aangedreven. OV visie streeft ook naar minder CO2 uitstoot Met de Visie OV streven we naar efficiëntie in het lijnennet door met het aanbod beter in te spelen op de vraag van de reiziger. Op de veelgebruikte lijnen zetten we in op vervoer zonder CO2-uitstoot. Naast de veelgebruikte lijnen is er het flexnet. Het flexnet is het vervoersnet waarbij diverse kleinschalige vervoersconcepten worden aangeboden in regio s of plaatsen en op tijden waarop maar weinig mensen afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. We verkennen samen met de gemeenten en de huidige vervoerders de mogelijkheden om op het flexnet verder te verduurzamen. Een concreet voorbeeld hiervan is Breng Flex, dat zorgt voor een aanbod dat beter inspeelt op de bestaande vervoersvraag. De pilot wordt momenteel uitgevoerd met 10 elektrische auto s en 8 groengasbussen. Resultaten uit de eerste verkenning duurzamer busvervoer: complexe uitdaging! In 2015/2016 hebben we een verkenning laten verrichten naar verdere verduurzaming op een aantal verschillende typen buslijnen, die representatief zijn voor de Gelderse bus concessies. Hieruit kan het volgende worden geconcludeerd: Het busvervoer in Gelderland is ten opzichte van de rest van Nederland duurzaam door de grootschalige inzet van trolleybussen, groengasbussen, zuinige dieselbussen en actieve monitoring. De laatste stap naar helemaal geen uitstoot is wel een ingrijpende en complexe opgave voor alle partijen, die betrokken zijn bij de openbaar vervoer concessie. Er liggen technische en financiële uitdagingen. 3

4 Het rijden met bussen zonder uitstoot biedt voordelen. Het leidt tot minder geluidsoverlast, een betere luchtkwaliteit en een aantrekkelijker gebied om te wonen en te werken. De wijze van implementatie en de soort techniek bepaalt hoe groot de voordelen zijn en in hoe snel we die bereiken. Er is helaas geen one-size-fits-all techniek voor bussen zonder uitstoot. Alle technieken bevinden zich nog in de testfase, met uitzondering van de huidige Trolley. De inzetbaarheid van de techniek is een afweging tussen de voordelen van de techniek op het gebied van uitstoot, geluid en CO2 en de gevolgen voor de dienstregeling. De techniek bepaalt namelijk het reizigersaantal dat mee kan met de bus en de afstand die de bus kan afleggen zonder bij te hoeven laden (ook wel actieradius genoemd). Daarbij is de marktrijpheid belangrijk voor de betrouwbaarheid van de dienstregeling en zullen de kosten voor de aanleg van de infrastructuur bekostigd moeten worden. De schematische weergave van deze afweging treft u in bijlage 1 aan. Er moet geïnvesteerd worden in de aanschaf van voertuigen en infrastructuur. De infrastructuur om de voertuigen te kunnen laden heeft voor vrijwel alle aandrijftechnieken, die geen schadelijke stoffen produceren, een technische levensduur die de duur van de huidige openbaar vervoer concessies overstijgt. Bij het inrichten van de nieuwe concessies zullen we hier rekening mee moeten houden om de investeringen goed in te kunnen zetten. De inzetbaarheid van de techniek werkt door op de dienstregeling en vice versa. Een bus met batterij bijvoorbeeld kan ten opzichte van de huidige dieselbus minder personen vervoeren door het gewicht en ruimtebeslag van de batterij. Daarbij kan de bus met batterij een minder grote afstand afleggen zonder bij te laden dan een dieselbus zonder te hoeven tanken. Het verder verduurzamen van het OV heeft gevolgen voor het vervoersaanbod bij het gelijk houden van het exploitatiebudget. Indien Provinciale Staten bij bespreking van de Nota van Uitgangspunten besluiten tot verdere verduurzaming zal dit gevolgen hebben voor het vervoersaanbod of de hoogte van het exploitatiebudget. In onderstaand kader wordt het effect op de exploitatie nader weergegeven. Het verduurzamen van het OV heeft de volgende gevolgen op de exploitatie: Materieel en brandstof zijn van oudsher ongeveer 20% van de prijs per dienstregelingsuur. Een verdubbeling van materieelkosten (bijvoorbeeld van diesel naar elektrische bussen), betekent 10% hogere exploitatiekosten per uur Een halvering van de energiekosten (bijvoorbeeld van diesel naar elektriciteit), betekent 5% lagere exploitatiekosten. Personeelskosten zijn ongeveer 50% van de exploitatiekosten. Indien een chauffeur een half uur per dag extra moet omrijden of laden, kost dat ongeveer 7% in de exploitatie wanneer gekeken wordt naar een werkdag van 8 uur. Infrastructuurkosten (dieselpompen) zijn verwaarloosbaar ( , goed voor bussen, afgeschreven over 10 jaar). Dat komt neer op een 0,5% van de exploitatie. Kleinschalig elektrisch opladen kost ongeveer euro per bus <30 bussen. Grootschalig elektrisch opladen kost ongeveer het tienvoudige, i.v.m vereiste overstap van midden spanning naar hoogspanningsaansluitingen. Het aandeel infrastructuurkosten in de DRU-prijs kan oplopen van <1% voor diesel, tot enkele procenten voor gas en elektrisch laden, tot 15% voor trolley en alles daar tussenin. Het is goed voor te stellen dat het kosteneffectiever wordt om de dienstregeling, stalling en de laadpunten te optimaliseren op basis van de beschikbare stroominfrastructuur (onderstations, spanningsnetten etc.) in plaats van andersom. Er zal dus mogelijk lokaal maatwerk moeten plaatsvinden. Een voorbeeld: Een voertuig (dieselbus van circa ) die nu 700 km rijdt zonder te hoeven tanken zal vervangen kunnen worden door 2 elektrische bussen (kosten per stuk) die 350 km kunnen rijden zonder op te laden. Deze elektrische bussen hebben een lagere vervoerscapaciteit van ongeveer 30 personen en er zal infrastructuur moeten worden aangelegd om vooral s nachts bij te laden. De betreffende dieselbus kan ook vervangen worden door 3 elektrische bussen van , maar die kunnen een minder grote afstand, namelijk 90 km, afleggen zonder bij te laden. 4

5 Er zal dan vaker moeten worden gewisseld, maar deze heeft weer een grotere vervoerscapaciteit. Kortom, dit is een puzzel waar per locatie aan meerdere knoppen moet worden gedraaid om de laagste exploitatiekosten en het gewenste vervoersaanbod te krijgen. Kader 2: Effecten van verduurzaming op exploitatie Ontwikkeling en kansen, waar we als provincie bij betrokken zijn in 2017 We zetten in op busvervoer zonder uitstoot op het lijngebonden OV in De regio s en gemeenten hebben belangen en ambities onderschreven ten aanzien van duurzaamheid en leefbaarheid. De regionale en gemeentelijke ambities zullen worden meegenomen bij de verkenning van de mogelijkheden voor het verduurzamen van het openbaar vervoer. We zijn momenteel samen met de gemeenten en huidige vervoerders betrokken bij een aantal projecten dat primair het realiseren van minder tot geen CO2-uitstoot tot doel heeft. Dit zijn o.a. de volgende projecten: - Op 1 maart 2017 hebben Provinciale Staten de Gebiedsopgave stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen - Investeringsagenda Arnhem, Nijmegen vastgesteld (zaaknummer: ). Eén van de negen gedefinieerde majeure ambities betreft het creëren van een duurzame mobiliteitsconcessie voor het openbaar vervoer (geen uitstoot van schadelijke stoffen). - De gemeente Arnhem heeft een grote ambitie om het huidige concept Trolley verder door te ontwikkelen. De gemeente wil langere afstanden kunnen afleggen zonder gebruik te maken van de bovenleidingen. Deze zijn relatief duur en volgens sommigen ontsierend. Hiervoor is een project gestart, met Interreg subsidie waaraan ook de provincie nu bijdraagt. Opzet is twee trolleys te bouwen die op delen van het traject zonder bovenleiding worden aangedreven. Op basis van de resultaten van de pilot zullen wij als opdrachtgever van het openbaar vervoer beslissen over verdere opschaling. Hierover ontvangt u te zijner tijd een voorstel ter besluitvorming. - Onderzoek toont nu aan dat waterstof op de langere termijn (meer dan 10 jaar) interessant kan zijn voor vooral het streekvervoer. We hebben in Apeldoorn als pilot de eerste waterstofbus in Nederland rijden. We zijn momenteel betrokken bij de verkenning van 2 projecten om verder te experimenteren met waterstofbussen en waterstofvulstations. We stellen daarbij de voorwaarde dat de experimenten als proef dienen en de betrouwbaarheid en punctualiteit van de dienstregeling altijd gegarandeerd moet zijn. - We zijn betrokken bij een traject om remenergie van treinen in te zetten voor het stadsvervoer van Apeldoorn. Er vinden momenteel gesprekken plaats met de betrokken partijen over de wijze waarop dit in een project kan worden opgezet. Dit project maakt onderdeel uit van de City Deal met de Clean Tech regio. - In het bestek van de concessie Arnhem-Nijmegen staat dat er in groengasbussen moeten worden vervangen. We overwegen momenteel de optie die in het bestek staat om door te rijden tot aan het einde van de huidige concessie (10 december 2022). Hierdoor verplichten we ons zelf nu nog niet om een deel van de vloot met een bepaalde techniek uit te rusten in de volgende aanbesteding. Dit biedt kansen ten aanzien van efficiëntie bij het verder verduurzamen van de gehele vloot bij start van de aankomende concessie. Verder proces om te komen tot Duurzaamheid in Nota van Uitgangspunten voor aankomende aanbestedingen, streven vaststelling eind 2017 Komende periode zullen we nader verkennen op welke wijze we het busvervoer in de komende aanbestedingen kunnen verduurzamen. Het doel is bij te dragen aan een verbetering ten aanzien van luchtkwaliteit en leefbaarheid en daarmee aan de gezondheid van mensen die wonen, werken en zich voor recreatie in Gelderland bevinden. Hierbij hanteren we de volgende vertrekpunten: Ambitie uitspreken voor verduurzamen in aankomende OV aanbesteding We zullen onze ambitie en koers voor het verder verduurzamen in de Nota van Uitgangspunten vastleggen. Ons hoofddoel blijft om de reiziger betrouwbaar en betaalbaar van A naar B te brengen. We zetten daarbij in dat in 2030 al het lijngebonden OV zonder uitstoot rondrijdt en verkennen de mogelijkheden voor het verduurzamen van het flexnet. De regionale en gemeentelijke ambities zullen hierbij worden meegenomen. 5

6 Brede benadering van de opgave: samen integrale ambities realiseren Het verduurzamen van het openbaar vervoer heeft meerwaarde voor opgaves vanuit andere beleidsvelden en voor externe publieke en private partners. We zullen samen met hen zoeken naar een optimale afweging binnen de context waarin aan het Gelderse OV gestalte moet worden gegeven. Daarbij is er aandacht voor partijen die deelnemen aan (een deel van) de gehele keten van de infrastructuur om het voertuig op te laden tot aan het voertuig zelf. Financierbaarheid /betaalbaarheid verduurzamen OV Er zijn veel ontwikkelingen waar we met ons openbaar vervoersaanbod op moeten inspelen. De opgave om verder te verduurzamen is één van deze opgaves. Hierdoor kan de financierbaarheid van het openbaar vervoer voor de overheid of de betaalbaarheid voor openbaar vervoer door de reiziger onder druk komen te staan. We zullen dit als belangrijke factoren meenemen bij het verkennen van de mogelijkheden voor het verder verduurzamen van het openbaar vervoer. 4 Argumenten/afwegingen/risico's Voor opstart van het proces zien we twee risico s: Onzekerheid over benodigde financiën Komende periode verkennen we hoe het busvervoer in Gelderland duurzamer kan worden en wat de consequenties daarvan zijn. De verwachting is dat het verder verduurzamen van het openbaar vervoer consequenties gaat hebben op het vervoersaanbod bij het gelijk houden van het exploitatiebudget. Bij de bespreking van de Nota van Uitgangspunten zullen we de financiële gevolgen van de opties en het advies ten aanzien van duurzaamheid in de nieuwe openbaar vervoerconcessie voor u beschrijven. Vervolgens zal Provinciale Staten worden gevraagd om een besluit te nemen over hoe duurzaam de nieuwe openbaar vervoersconcessie wordt. Gemeentelijke ambities worden meegenomen We zullen het proces met gemeenten uit de regio oppakken. Naast het streven naar geen uitstoot op het lijngebonden OV zien we de grootste uitdaging in het verder verduurzamen van het flexnet. We zullen in de komende periode aan de gemeenten vragen in hoeverre de gemeenten de ambitie tot verdere verduurzaming van het busvervoer omarmen en bereid zijn hier samen aan te werken en daarvoor ambtelijke capaciteit en financiële middelen beschikbaar te stellen. Door dit samen met de gemeenten op te pakken, hopen we kansen op het verder verduurzamen van het flexnet te benutten. De kans is aanwezig dat niet alle provinciale en regionale ambities hierin kunnen worden gefinancierd. 5 Financiële consequenties Tot aan het einde van het jaar zullen er alleen proces- en onderzoekskosten worden gemaakt om te kunnen komen tot een voorstel voor verdere verduurzaming. De kosten voor het verder verduurzamen van het busvervoer zitten in de aanpassing van voertuigen en infrastructuur en deze zullen worden doorgerekend. Bij de behandeling van de Nota van Uitgangspunten eind dit jaar zullen we de financiële gevolgen van de opties en het advies ten aanzien van duurzaamheid in de concessies beschrijven. 6 Proces en evaluatie Met deze Statenbrief informeren wij u over hoe duurzaam het busvervoer nu is in de huidige concessies en de stappen die in 2017 worden gezet voor het verder verduurzamen van het busvervoer in de volgende ronde aanbestedingen. Komende periode verkennen we samen met gemeenten en partijen van de OV en energiebranche op welke wijze we het busvervoer in de nieuwe openbaar vervoerconcessie verder kunnen verduurzamen. 6

7 Bij de behandeling van de Nota van Uitgangspunten eind dit jaar zullen de opties en het advies voor het verder verduurzamen van het busvervoer aan u worden voorgelegd. Wij zullen u dan vragen een besluit te nemen over hoe duurzaam de nieuwe openbaar vervoersconcessie wordt. Evaluatie: Het proces zal worden geëvalueerd. Kennisdeling in dit dossier op regionaal en landelijk niveau is belangrijk. We zullen de opgedane kennis tijdens en na het proces breed delen binnen en buiten de provincie. Arnhem, 21 maart zaaknummer Gedeputeerde Staten van Gelderland J. Markink - plv. Commissaris van de Koning P.G.G. Hilhorst - secretaris Bijlagen: Ontwerpbesluit Begrotingswijziging Bijlage 1: Consequenties van bustechnologie 7