Vragen en antwoorden van de CDA-fractie naar aanleiding van de begroting 2013

Transcriptie

1 Vragen en antwoorden van de CDA-fractie naar aanleiding van de

2 1. Het huisvesten van senioren gaat een nadrukkelijke rol spelen. Wat is de stand van zaken m.b.t. de bouw van dit type woningen bij Foswert? Dit loopt. Wordt in 2013 mee begonnen is de planning. 2. De samenwerking met N-O wordt versterkt. Voor de huidige samenwerking in Middelsee is niet altijd een passend alternatief voor- handen. Op welke terreinen zijn geen passende alternatieven voorhanden? Hoe kan dit eventueel worden opgelost? Op (nog) veel terreinen zijn geen passende alternatieven in N.O.F. voorhanden. Middelsee was/is op een aantal punten nog niet inwisselbaar. De gestelde vraag leent zich op zo korte termijn niet voor een gefundeerd en volledig antwoord. Op allerlei terreinen zijn wel intussen contacten gelegd om de geduide problematiek op te (gaan) lossen. Wij stellen ons voor u daar op termijn d.m.v. een notitie nader van op de hoogte te brengen 3. De burger kan voor een deel bij het beheer van de openbare ruimte worden betrokken en het beheer van deze ruimte, die door derden wordt gedaan, kan meer geformaliseerd worden. Wat heeft het college hierbij in gedachten? Dit is niet concreet. Het kan een keuze zijn de burgers meer te betrekken bij het onderhoud aan groen bijvoorbeeld. Er moet dan wel een beeldkwaliteitsplan zijn om duidelijk aan te geven wat het streefbeeld is. Er zijn in Blije wel vragen geweest om bakken voor bladeren en gras. Verder is er een project onderweg om samen met dorpsbelang en burgers een groenplan uit te voeren 4. Is er een plan van aanpak dat onderhoud van groenvoorziening stuurt? Zo ja, lukt dit onderhoud naar tevredenheid? Komen er klachten binnen n.a.v. het onderhoud van groenvoorzieningen? Hier wordt aan gewerkt middels het aanmeten van een groenbeheersysteem. Hier valt verder nog niks over te zeggen. Met dit systeem kan beter worden gestuurd in de mate van onderhoud, afgezet tegen inzet financiën en personeel. Per dorp zou een cijfer kunnen worden gegeven voor de onderhoudstoestand. 5. Beantwoordt het Centrum voor Jeugd en Gezin aan de gestelde verwachting? Is er van een verwacht zorgaanbod sprake? Is men erin geslaagd een clustering van zorg bij de verschillende aanbieders te bewerkstelligen? Uit een gehouden evaluatie vorig jaar blijkt dat het CJG Middelsee aan de verwachtingen voldoet bij de diverse partijen die allemaal betrokken zijn bij het CJG. Enige partijen die in eerste instantie bij de start van het CJG in mei 2010 hebben aangegeven niet mee te doen binnen het zorgaanbod binnen het CJG, gaan nu wel mee doen of doen dit inmiddels al.

3 Bijna alle aangesloten partijen hebben aangeven dat het CJG Middelsee praktisch en pragmatisch te werk gaat, laagdrempelig is en gemakkelijk te bereiken. Door een goede samenwerking van alle betrokken partijen binnen het CJG Middelsee is er sprake van een zo goed mogelijk adequaat, sluitend en divers op het kind, de ouders en de professionals gericht zorgaanbod. Hierdoor is het mogelijk om bij geconstateerde (multi)problematiek uitvoering te geven aan één kind, één gezin, één plan om te voorkomen dat hulpverleners en zorgorganisaties niet van elkaar weten dat ze hulp bieden aan een gezin en langs elkaar heen werken. In de praktijk is dit al regelmatig door het CJG Middelsee toegepast, ook in onze gemeente. Door alle betrokken partijen wordt uitvoering gegeven van de preventieve taak van het CJG. Indien nodig wordt bij multi problematiek waarbij kinderen zijn betrokken, samengewerkt met het sociaal team Middelsee. Afhankelijk van de geconstateerde problematiek wordt die zorg geclusterd of gecombineerd en aangevuld met zorg van een hogere echelons zorgaanbieder als dit nodig mocht zijn. Dit zogenaamde clusteren van zorg is alleen mogelijk door een goede samenwerking van de zorgaanbieders binnen het CJG. In het CJG Middelsee werken de zorgaanbieders goed samen en dit blijkt wel uit de pilot van het schoolmaatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg waar het initiatief voor deze pilot vanuit de betrokken partijen zelf komt om tot een effectievere en betere aanpak te komen om problematiek bij jeugdigen op school weg te kunnen nemen. Tijdens de evaluatie hebben meerdere partijen aangegeven dat de samenwerking zoals deze nu plaatsvindt, al veel eerder had moeten plaatsvinden. Het CGJ Leeuwarden en het CJG Middelsee zijn tot nu toe de twee CJG s in Fryslân die aan de vereisten voldoen om te kunnen starten met de transitie van de jeugdzorg. De structuur en opzet van deze beide CJG s zijn nagenoeg gelijk aan elkaar. De overige CJG s in Fryslân moeten nog een (soms complete) inhaalslag maken om het CJG transitieproof te krijgen. Duidelijk is wel dat vanaf nu in vijf kwartalen de transitie gerealiseerd moet zijn willen de gemeente aan wet- en regelgeving voldoen op het gebied van de jeugdzorg. Kortom in een korte tijd moet in het kader van de transitie van de jeugdzorg veel werk worden verzet. 6. In 2012 is een pilot gestart m.b.t. jeugdgezondheidsdienst en schoolmaatschappelijk werk Doelstelling: Problemen bij leerlingen d.m.v. een gezamenlijke aanpak efficiënter aan te pakken. Hoe is dit verlopen? Zijn er waarneembare resultaten? Op zes basisscholen in de vier Middelsee gemeenten (1 school in de gemeente Ferwerderadiel) bleken er al lange tijd zware casussen (multi-problematiek) te zijn die al langdurig liepen. Nu er op de betrokken scholen een frequent contact met de schoolmaatschappelijk werker kwam, konden deze casussen worden besproken en gezamenlijk worden opgepakt door de jeugdgezondheidszorg, schoolmaatschappelijk werk en de interne begeleider van de desbetreffende schoolorganisatie. Door het regelmatige contact is het de bedoeling dat dit soort casussen eerder worden besproken en opgepakt. Intern begeleiders vragen nu meer advies zodat deze zelfstandig makkelijker verder kunnen met een zorgvraag. De casussen worden uiterst praktisch behandeld en de docenten van de school komen met deze aanpak weer toe aan de taak waarvoor ze zijn aangesteld; namelijk lesgeven aan de kinderen. Bij een eerste tussentijdse evaluatie van deze pilot blijkt dat er grote behoefte is aan schoolmaatschappelijk werk en positieve resultaten worden behaald. De pilot loopt in april 2013 ten einde en dan is het definitieve resultaat van de pilot bekend.

4 7. De Dienst heeft bezuinigd op programma- en uitvoeringskosten. Deze maatregelen komen tot uitdrukking in de begroting van Indien mogelijk graag een korte schets van deze maatregelen. Naar aanleiding van de bezuinigingsopdracht, van de gemeenteraden van de 8 deelnemende gemeenten, aan de Dienst SoZaWe is er met name bezuinigd op de inzet van personeel. Tijdelijke contracten zijn niet verlengd en er is in mindere mate gebruik gemaakt van de inhuur van extern personeel. Ook is er gekozen voor een afhandeling van aanvragen door administratief personeel, voorheen werden deze aanvragen afgehandeld door casemanagers. 8. Het kwijtscheldingsbeleid dient te worden geëvalueerd. Kan de reden Waarom? worden aangegeven? Voor wanneer staat deze evaluatie gepland? Deze evaluatie dient plaats te vinden in het kader van de lokale heffingen. Deze evaluatie vindt jaarlijks plaats in de paragraaf lokale heffingen. Een aanduiding van de lokale lastendruk is van belang voor een integrale afweging tussen het te vormen beleid en de gerealiseerde inkomsten. In de paragraaf lokale heffingen wordt een overzicht gegeven van: - opbrengsten per lokale heffing; - het volume en het bedrag aan kwijtscheldingen; - de kostendekkenheid van de afvalstoffen- en rioolheffing; - de totale lokale lastendruk voor een eenpersoonshuishouden en meerpersoonshuishouden (ook in vergelijking met andere gemeenten). In de paragraaf lokale heffingen vindt de evaluatie dus plaats. 9. Er is in 2012 bij OZB sprake van tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen. Deze differentiatie werd niet eerder toegepast. Wat is reden dat dit nu wordt gedaan? Gemeenten mogen voor woningen andere tarieven vaststellen dan voor niet-woningen (voornamelijk bedrijven). Tariefdifferentiatie is destijds toegestaan omdat woningen veel sterker in waarde stegen dan niet-woningen. Door verschillende tarieven te hanteren konden gemeenten voorkomen dat de aandelen van beide categorieën in de ozb-opbrengst na hertaxatie erg zouden veranderen. Uw raad heeft in juli 2011 bij de behandeling van de bezuinigingen besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen. Voor 2012 gaat daarom een 10% hoger tarief gelden voor niet-woningen. Landelijk hanteren slechts 19 gemeenten geen tariefdifferentiatie tussen woningen en nietwoningen. Gemiddeld ligt het tarief voor niet-woningen op 194% van dat voor woningen. (cijfers Coelo 2011).

5 Om ook in de toekomst geleidelijk te kunnen komen tot een meeropbrengst van de ozb nietwoningen, is het wenselijk om in de periode 2013 en 2014 het tarief voor niet-woningen jaarlijks met nogmaals 10% te verhogen. Op deze manier kan jaarlijks ongeveer ,00 aan extra ozb opbrengst gegenereerd worden. In 2014 zal dan het tarief niet-woningen op 130% van dat voor woningen liggen. Dit percentage ligt nog ver beneden het landelijk gemiddelde percentage van De gemeente wil differentiëren van de bestaande economische structuur. Wat wordt hiermee bedoeld? Hoe pakken we dit aan? Meer mogelijkheden geven voor verschillende bedrijven. Dit willen we bereiken door meer ruimte te geven aan bedrijven op de bedrijventerreinen door o.a. watergebonden bedrijvigheid mogelijk te maken (Burdaard) en daarnaast kleinschalige bedrijvigheid aan huis (kapsalon, schoonheidssalon, ZZP ers) niet tegen te gaan indien dat geen overlast op de omgeving tot gevolg heeft.