VR DOC.0204/4BIS

Transcriptie

1 VR DOC.0204/4BIS Bijage 2. De instandhoudingssteingen en prioriteiten van de met toepassing van de Vogerichtijn aangewezen speciae beschermingszone BE De Kuifeend en Bokkersdijk deegebied De Kuifeend I. Instandhoudingssteingen Legende Symboo Omschrijving Het is een stijging van oppervakte of popuatiegrootte of een verbetering van de kwaiteit. = Het minimae is het behoud van de oppervakte of popuatiegrootte of het behoud van de kwaiteit. In de onderstaande tabe worden de en aangegeven voor de Europees te beschermen soorten in het SBZ-V Kuifeend en Bokkersdijk, deegebied Kuifeend. De actuee aantaen broedparen komen overeen met de monitoringsresutaten van het INBO over de periode Deze en komen overeen met de IHD zoas door Van Hove et al (2005) zijn opgemaakt voor dit SBZ-V, vervoedigd met een aanta IHD voor soorten die meeiften met de maatregeen van het MMHA en zijn goedgekeurd binnen de G-IHD. Op het terrein vereisen deze meeiftende soorten geen bijkomende oppervakte aan eefgebieden of bijkomende habitatkwaiteitseisen. De acties voorzien in het MMHA vostaan ook voor de oppervakteen kwaiteitseisen van deze meeiftende soorten. Indien na de inrichting zou bijken dat de steingen voor de meeiftende soorten niet kunnen worden gehaad, dan dienen deze steingen te worden waargemaakt in andere SBZ s dan het SBZ-V De Kuifeend en Bokkersdijk. De meeiftende soorten zijn met name 1 koppe Roerdomp, Keine ziverreiger en ijsvoge (broedvoges). As reaisatie van de instandhoudingsen vostaat, naast de toepassing van de natuurregegeving en de afspraken in kader van de permanente Ecoogische Infrastructuur, de aaneg van de oppervakte aan en kwaiteit van de vogeeefgebieden zoas die voorzien is in het MMHA (pan-mer Antwerpse Haven) en de overeenkomsten ter reaisatie ervan zoas besist in de BVR van 27/04/2012 (VR DOC.0380) over het Fankerend beeid GRUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen : overeenkomsten voor verwerving, inrichting, beheer en monitoring en goedkeuring Sociaa Begeeidingspan. Soorten - Broedvoges In de onderstaande tabe worden de en bepaad voor de Europees te beschermen broedvogesoorten in de SBZ-V Kuifeend en Bokkersdijk, deegebied Kuifeend. Pagina 1 van 13

2 Popuatiesteingen kwaiteitseisen aan de eefgebieden Soort Bruine kiekendief = Actuee: 1-4 broedkoppes cijfers Doe: Behoud van minimaa 2-4 broedkoppes. Dit vereist een oppervakte broedgebied onder de vorm van rietveden en moerassen van ha en een oppervakte foerageergebied van ha. Door het principe van zuinig ruimtegebruik en de keuze voor een optimae mozaïek van foerageergebied en broedgebied, vostaat een oppervakte kwaiteitsvo foerageergebied van minimaa 200 ha. Motivering: SBZ-V BE is zeer beangrijk voor deze soort. Doe: Instandhouden van de kwaiteit van het actuee eefgebied of creatie van nieuw hoogwaardig eefgebied (MMHA) onder vorm van vonde kwaitatieve open ruimte rond de broedgebieden as foerageergebied. Broedgebied: uitgestrekte rietveden en moerassen met dichte vegetatie en weinig bomen. Foerageergebied: vonde groot moeras-, sik- en schorgebied in de buurt van open water en vonde kwaitatieve open ruimte waaronder vochtige grasanden met groot voedseaanbod. Bauwborst Actuee: broedkoppes ( ) Doe: Behoud van de bestaande popuatie met minimaa broedkoppes. Dit houdt ha eefgebied in (1,5-2 ha/broedkoppe). Motivering: SBZ-V BE is beangrijk voor deze soort. Roerdomp Actuee: soort broedt momentee niet meer in de SBZ Doe: Instandhouden van de kwaiteit van het actuee eefgebied of creatie van nieuw hoogwaardig eefgebied onder vorm van moerasgebieden en natte ruigten met minimae aanwezigheid van opgaand hout. Doe: Behoud en creatie van geschikt eefgebied bestaande uit aaneengesoten nat rietand, Pagina 2 van 13

3 Popuatiesteingen kwaiteitseisen aan de eefgebieden Soort Doe: Herste van een (dee)popuatie van 3 broedkoppes waarvan 1 koppe as meeifter. moerasvegetaties (>50%) en open water (>30%) met: Dit komt overeen met een oppervakte eefgebied van ha onder de vorm van samenhangend rietmoeras en open water. Motivering: SBZ-V BE is aangemed voor deze soort, die er vroeger broedde, maar door verstoring van zijn eefgebied (as gevog van haven- en spoorweguitbreidingen) as broedvoge verdwenen is. - heder water met goede waterkwaiteit en een hoog voedseaanbod (jonge vis, ongewerveden, amfibieën) - vonde geschikte randzones (waterriet/ondiep water/oeverpantenvegetaties - vonde rust en waar mogeijk het creëren van predatievrije broedgeegenheden tijdens broedperiode - gevarieerde eeftijdsstructuur van de rietvegetaties: per broedkoppe is er nood aan min. 0,5 tot 2 ha overjarig riet of isdodde met vonde dikke knikaag (opstapeing van oude stenges) binnen aaneengesoten bokken optimaa eefgebied van 30 tot 50 ha. - aanwezigheid van verandingsvegetaties (niet enke riet/isdodde, maar ook ondergedoken en drijvende watervegetaties) IJsvoge =/ Actuee: 0-1 broedkoppe (cijfers ) Doe: 0-1 broedkoppe. Motivering: SBZ-V BE is beangrijk voor deze soort. Doe: Kwaitatief goed ontwikked eefgebied bestaande uit: - natuurijke oevers met paatseijk steie bij voorkeur zandige wanden - vonde heder water - groot aanbod aan keine vissen Pagina 3 van 13

4 Popuatiesteingen kwaiteitseisen aan de eefgebieden Soort - geschikte foerageergebieden met visrijk water - minimaisatie van verstoring. Keine ziverreiger Actuee: de soort broedde een eerste keer in 2010 Doe: Streven naar vestiging Keine ziverreiger as vaste broedvoge in de SBZ-V. Streven naar een broedkoonie van minstens 2 broedparen. Er is geen extra oppervakte eefgebied voor deze soort nodig. De kwaitatieve en kwantitatieve steingen inzake het eefgebied worden voedig gedekt door de en voor Roerdomp, Bauwborst en Bruine kiekendief. Motivering: Op niveau Vaanderen wordt gestreefd naar een uitbreiding van het areaa tot minimaa 500 km², behoud van een popuatie van minimaa 20 broedparen en het verbeteren van de kwaiteit van het eefgebied door de creatie van nieuwe potentiëe broedgebieden, o.a. in de compensatiegebieden voor de uitbreiding van de Antwerpse haven. Doe: Behoud en inrichting van geschikt eefgebied bestaande uit: - broedgebied: bosjes of struwee met ondergroei in de omgeving van geschikt foerageergebied. - foerageergebied: uitgestrekte moerassen met vee ondiep open water, ondiepe verandingsvegetaties en soten. Soorten Doortrekkende en overwinterende watervoges In de onderstaande tabe worden de en bepaad voor de Europees te beschermen doortrekkende en overwinterende watervoges in de SBZ. Pagina 4 van 13

5 Popuatiesteingen kwaiteitseisen aan de eefgebieden soort Pijstaart = Actuee: Periode : wintergemiddede: 8-99 (gemidded 35), wintermaximum: (gemiddede 70) Periode 2000/ /2006:wintergemiddede: (gemidded 50) en wintermaximum: (gemiddede 96) Doe: behoud van het huidige popuatieniveau (berekend as vijfjaarijks seizoensgemiddede 2000/ /2006) en seizoensmaxima Motivering: SBZ-V BE is essentiee voor de instandhouding van de doortrekkende en overwinterende popuatie in Vaanderen. Behoud en optimaa beheer van beangrijke watervogegebieden Doe: Verbetering van de kwaiteit van het eefgebied door het instandhouden en ontwikkeen van geschikte overwinteringsgebieden met vonde rust en een goede waterkwaiteit en vee waterpanten (en ongewerveden) Krakeend = Actuee: Periode : wintergemiddede: (gemidded 211), wintermaximum: (gemiddede 563) Doe: Verbetering van de kwaiteit van het eefgebied door het instandhouden en ontwikkeen van geschikte overwinteringsgebieden met vonde rust en een goede waterkwaiteit en vee waterpanten (en ongewerveden) Pagina 5 van 13

6 Popuatiesteingen kwaiteitseisen aan de eefgebieden soort Periode 2002/ /2007: wintergemiddede: (gemidded 150), wintermaximum: (gemiddede 396) Doe: behoud van het actuee popuatieniveau (berekend as vijfjaarijks seizoensgemiddede 2002/ /2007), waarbij de seizoensmaxima iggen tussen 1000 en 1200 individuen [het vijfjaarijks gemiddede van de seizoensmaxima de 1%-norm bedraagt momentee 600 ex., i.e. 1% van de totae Noordwest-Europese popuatie] Motivering: SBZ-V BE is essentiee voor de instandhouding van de doortrekkende en overwinterende popuatie in Vaanderen. Pagina 6 van 13

7 Popuatiesteingen kwaiteitseisen aan de eefgebieden soort Sobeend =/ Actuee: Wintergemiddede varieert tussen 36 en 311 (periode ). Wintergemiddede van de winters 2000/2001 tot 2006/2007: (gemidded 130) Doe: Verbetering van de kwaiteit van het eefgebied door het instandhouden en ontwikkeen van geschikte overwinteringsgebieden met vonde rust en een goede waterkwaiteit en vee waterpanten (en ongewerveden) Wintermaximum van de winters 2000/2001 tot 2006/2007: (gemidded 234) Doe: behoud van het huidige popuatieniveau (berekend as vijfjaarijks seizoensgemiddede 2000/ /2007 ), waarbij de seizoensmaxima minstens 700 individuen bedragen [het vijfjaarijks gemiddede van de seizoensmaxima de 1%-norm bedraagt momentee 400 ex., i.e. 1% van de totae Noordwest-Europese popuatie]. Motivering: SBZ-V BE is essentiee voor de instandhouding van de doortrekkende en overwinterende popuatie in Vaanderen. Keine zwaan = Actuee: Doe: Verbetering van de kwaiteit van het eefgebied door instandhouden en ontwikkeen van Pagina 7 van 13

8 Popuatiesteingen kwaiteitseisen aan de eefgebieden soort Wintergemiddede van de winters 2003/2004 tot 2007/2008: <1 Wintermaximum van de winters 2003/2004 tot 2007/2008: 0-5 de overwinteringsgebieden met vonde goede waterkwaiteit in ondiepe wateren en beperken van menseijke verstoring op foerageer- en saappaatsen Doe: Behoud van de huidige popuatie. Motivering: SBZ-V BE is beangrijk voor de instandhouding van doortrekkende en overwinterende popuatie in Vaanderen. De Keine zwaan overwintert jaarijks in schommeende maar meesta keine aantaen op de Kuifeend. Behoud en optimaa beheer van de stistaande wateren in de Kuifeend is wenseijk. Pagina 8 van 13

9 II. Prioritaire inspanningen met het oog op het reaiseren van de instandhoudingssteingen Voor de verschiende voorkomende habitats en soorten zijn en geformueerd. Voor een aanta steingen zijn bijkomende inspanningen noodzakeijk. De inspanningen kunnen in sommige gevaen onafhankeijk van ekaar worden uitgevoerd. Niet a deze inspanningen zijn op dezefde termijn reaiseerbaar. De reaiseerbaarheid hangt onder andere af van de kostprijs van de inspanningen, de maatschappeijke context en de technische kennis. Er wordt onderstreept dat het uitvoeren van de hieronder opgesomde ijst van inspanningen/acties niet ae knepunten in het gebied zuen opossen en niet ae en za weten te bewerksteigen. De hieronder opgeijste acties zijn dan ook te beschouwen as de prioritaire inspanningen. Agemeen a) Uitvoeren van het inrichtingsconcept Pan-MER over het strategisch pan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving- Technisch deerapport fauna en fora (2008) In het Pan-MER over het strategisch pan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving. Technisch deerapport fauna en fora (2008) werd vogend inrichtingsconcept opgenomen: Figuur 8: inrichtingsvisie voor het Opstavaeigebied (Pan-MER over het strategisch pan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving. Technisch deerapport fauna en fora, 2004). Bestaand bos (bruin), bestaand struwee (donkergroen), potentiee grasand (ichtgroen), potentiee rietand (ichtgee), bestaande waterpas (zwart), potentiee grondwatergevoede pas (ichtbauw), potentiee oppervaktewatergevoede pas (donkerbauw), potentiee oppervaktewateren grondwatergevoede pas (appebauwzeegroen). Pagina 9 van 13

10 Vanaf 2006 werden inbufferingswerken uitgevoerd ter hoogte van de Kuifeend en de weianden die in de toekomst dee bijven uitmaken van het compex. In het Opstavaeigebied Vanaf 2008 werd het Opstavaeigebied fase 1 ingericht conform de inrichtingsvisie in figuur 8. Fase 2 wordt opgestart na definitieve goedkeuring van het GRUP. b) Wetandontwikkeing: open water en moeraskernen. In de moerasgebieden bestaat de initiëe inrichting uit reiëfaanpassingen (afgraven) gevogd door een geschikt waterpeibeheer om de nodige vernatting te bereiken. Voor de instandhoudingssteingen (IHD) zijn de vogesoorten van riet en pas en oever de beangrijkste. Voor de vegetatiesteingen moet de prioriteit dus gaan naar de reaisatie van passen en riet, en in de tweede paats naar grasand. De grasanden moeten we zo vee mogeijk as natte grasanden opgevat worden. Met beheer-maatregeen moet men kunnen bijsturen van riet naar grasand of omgekeerd. De omstandigheden zijn best zodanig dat het grasand zou verrieten bij nubeheer. In de Bufferstudie (Van de Genachte, 2005), p. 90) zijn de gewenste grasandtypes meer in detai uitgewerkt. De 50 ha open waterpassen worden as vogt gedifferentieerd: 20 ha diep water (> 80 cm diep in de zomer) en 30 ha ondiep water (10-80 cm diep in de zomer). In fase 2 dient hier nog 37 ha van gereaiseerd te worden met een geijkaardige oppervakteverhouding. De optimae hydroogische ontwikkeingsomstandigheden voor waterriet zijn: Gemiddede Hoogste Grondwaterstand tussen 0 en 20 cm boven maaived, en Gemiddede Laagste Grondwaterstand tussen 0 en 30 cm onder maaived. Riet groeit ook bij drogere omstandigheden, maar voor een snee koonisatie van het gebied zouden de hydroogische omstandigheden best optimaa zijn. Indien daardoor te vee grond zou moeten afgegraven worden, dan kan een opossing zijn om het gebied qua reiëf een gofpatroon te geven. Hierdoor worden de hoger geegen zones met drogere omstandigheden doorsneden door een netwerk van dieper uitgegraven aantjes of grachtjes. Via deze aantjes za het riet sneer in een zone kunnen doordringen zonder dat de hee zone te vee moet afgegraven worden. De tussenafstand tussen 2 aantjes is best niet meer dan 20 m. De aantjes worden best ook met een fauw taud aangeegd, zodat het riet eruit kan kruipen. c) Geschikt hydroogisch beheer voor tot gestede habitattypes. Een uiterst beangrijke voorwaarde om de en in de wetands te reaiseren is een aangepast waterpeibeheer. Momentee is onder meer de oostzijde van het gebied Opstavaei 1A te droog voor een optimae rietontwikkeing. Het gebied wordt momentee nog sterk gedraineerd, door de Zoutebeek en Afwateringsgracht. Een opstuwing van het water, waar ook bij de bufferstudie werd vanuit gegaan, is nodig. Deze opstuwing is voorzien as de andere gebieden van Opstavaei ook worden ingericht. Zoang deze opstuwing niet kan worden gereaiseerd, za de verruiging van de grasanden onder controe moeten worden gehouden door verderzetting van het gevoerde maaibeheer. Ook de bestrijding van Wigenopsag moet beheersmatig worden verdergezet. Pagina 10 van 13

11 d) Verwerving en inrichting van Opstavaei fase 2 conform de Pan-MER over het strategisch pan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving - Technisch deerapport fauna en fora, Na definitieve goedkeuring van het GRUP is de verwerving en inrichting van Opstavaei fase 2 gestart conform de BVR van 11/09/2009 (VR DOC.1194) over de Afbakening van de haven van Antwerpen keuze aternatief, dwingende redenen van groot openbaar beang, natuurcompensatie, opmaak gewesteijk ruimteijk uitvoeringspan vogens het principiee programma, opmaak onteigeningspan en opmaak sociaa begeeidingspan en vervogtraject, het BVR van 27/04/2012 (VR DOC.0380) over het Fankerend beeid GRUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen en het BVR van 15/03/2013 (VR DOC.0218/2) over het GRUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen. De Pan-MER over het strategisch pan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving, Technisch deerapport fauna en fora(2004) voorziet samen met fase 1 de aaneg van diepe (20 ha) en ondiepe (30 ha) waterpartijen, aaneg van geschikt biotoop voor rietmoerassen en natte ruigte over een oppervakte van 90 ha en aaneg van 50 ha natte grasanden met rietsootjes. Samenvattende tabe Wijze van voorsteing in samenvattende tabe De verschiende prioriteiten hebben een verschiende urgentie. In de prioriteitentabe wordt een voorrangsorde aangegeven voor het aanpakken van de prioriteit. De omschrijving en betekenis van de vier categorieën van prioriteit (groot, matig, aag of onbekend) wordt weergegeven in Tabe 1. Tabe 1: Legende voor het weergeven van de prioriteit voor het opossen van een knepunt in de prioriteitentabe. Keurcode Grootte Omschrijving van de prioriteit Groot As actie niet wordt opgestart treedt onherroepeijk veries op van Europees te beschermen habitats of van popuaties Europees te beschermen soorten of ernstig veries van de eventuee herstepotenties van die soorten en habitats. Matig As actie niet wordt opgestart zuen Europees te beschermen habitats en het eefgebied of de popuatie van Europees te beschermen soorten sechts matig ontwikkeen of treedt er een matig veries op van de herstepotenties voor die soorten en habitats. Laag Ook zonder deze actie is het instandhoudingssteing binnen bereik.? Onbekend Verder onderzoek is nodig om het beang van de actie knepunt uit te karen. Tevens wordt in de samenvattende tabe een indicatie gegeven van de inspanning die het de betrokken actoren (eigenaar, gebruiker, overheid, ) za kosten om de actie uit te voeren. De omschrijving en betekenis van de drie categorieën van inspanning (groot, matig en aag) wordt weergegeven in Tabe 2. Tabe 2: Legende voor het weergeven in de prioriteitentabe van de inschatting van de grootte van de inspanning die het opossen een knepunt za kosten. Pagina 11 van 13

12 Grootte van inspanning Groot Matig Kein Omschrijving De distance to target is groot of de inspanning nodig om die te overbruggen is groot voor de betrokken actoren De distance to target is matig of de inspanning nodig om die te overbruggen is matig voor de betrokken actoren De distance to target is kein of de inspanning nodig om die te overbruggen is aag voor de betrokken actoren Tot sot wordt in de samenvattende tabe aangegeven in weke mate de actie wordt gedekt door bestaand of gepand beeid, zoas natuurinrichtingsprojecten, bekkenbeheer-pannen, bosbeheerpannen en dies meer. De omschrijving en betekenis van de categorieën van de dekkingsgraad (groot, matig en aag) wordt weergegeven in Tabe 3. Keurcode Tabe 3: Legende voor het weergeven van de inschatting van de mate waarin het opossen van een knepunt gedekt wordt door gepand beeid in de prioriteitentabe. Keurcode Mate van de dekking Niet gedekt Niet of nauweijks gedekt Gedeeteijk gedekt Voedig gedekt? De dekking is onduideijk Tabe 4: Evauatie en samenvatting van de prioritaire inspanningen Grootte Grootte van de van de Prioritaire inspanningen prioriteit inspanning Grootte van de dekkingsgraad 1. Uitvoeren van het inrichtingsconcept Pan-MER over het strategisch pan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving- Technisch deerapport fauna en fora (2008) 2. Wetandontwikkeing: open water en moeraskernen 3. Geschikt hydroogisch beheer voor tot gestede habitattypes 4. Verwerving en inrichting van Opstavaei fase 2 conform de Pan-MER over het strategisch pan voor en de afbakening van de haven van Antwerpen in haar omgeving - Technisch deerapport fauna en fora, 2004 Pagina 12 van 13

13 Gezien om gevoegd te worden bij het besuit van de Vaamse Regering van houdende definitieve vaststeing van de instandhoudingssteingen en prioriteiten voor de met toepassing van de Vogerichtijn aangewezen speciae beschermingszone BE De Kuifeend en Bokkersdijk dee De Kuifeend. Brusse, De minister-president van de Vaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke SCHAUVLIEGE Pagina 13 van 13