Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Regelen met betrekking tot de registratie van beheerders van leidingen (Wet leidingbeheerdersregistratie) IMr. 6 1 Samenstelling: Leden: De Beer (VVD), ondervoorzitter, Stoffelen (PvdA), Weijers (CDA), Eversdijk (CDA), Spieker (PvdA), Van Erp (VVD), Veldhoen (PvdA), Van Noord (CDA), Van Vlijmen (CDA), De Pree (PvdA), Wolters (CDA), Van Es (PSP), Tommei (D66), Te Veldhuis (VVD), Hummel (PvdA), Jorritsma- Lebbink (VVD), Paulis (CDA), Schaefer (PvdA), voorzitter, Tegelaar-Boonacker (CDA), Wolffensperger (D66), Verspaget (PvdA), Melkert (PvdA), Koetje (CDA). Plv. Leden: Scherpenhuizen (VVD), Vos (PvdA), Nijland (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Blauw (VVD), Wöltgens (PvdA), Schartman (CDA), Duyn (CDA), Müller-van Ast (PvdA), Van de Camp (CDA), Lankhorst (PPR), Eisma (D66), Van Rey (VVD), De Boois (PvdA), Van den Berg (SGP), Boers-Wijnberg (CDA), Rienks (PvdA), Vriens-Auerbach (CDA), Nypels (D66), Leerling (RPF), Castricum (PvdA), Schutte (GPV). 2 De memorie van antwoord (18478, nr. 5) werd op 11 juni bij de Kamerontvangen. 3 Commentaren werden ontvangen van: - De Vereniging van Leidingeigenaren in Nederland (Velin) d.d. 22 juli 1986; - Het Overlegorgaan Nutsvoorzieningen dd. 28 augustus 1986; - Het Kabels- en Leidingen Informatie Centrum (KLIC) Groningen/Drenthe, dd. 28 augustus 1986; - Het KLIC Friesland dd. 1 september 1986 en het KLIC Overijssel d.d. 2 september 1986, ter ondersteuning van de brief van het KLIC Groningen/Drenthe; - De Vereniging van Nederlandse Gemeenten dd. 10 september Deze commentaren liggen ter inzage op het secretariaat van de commissie. EINDVERSLAG Vastgesteld 14 oktober 1986 De vaste Commissie voor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening 1 heeft de eer als volgt verslag uit te brengen over de in haar midden na bestudering van de memorie van antwoord 2 naar voren gebrachte vragen en opmerkingen aangaande dit wetsvoorstel. De commissie spreekt gaarne haar erkentelijkheid uit voor de bij haar recentelijk binnengekomen commentaren op dit wetsvoorstel en de memorie van antwoord 3. De commissie acht de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid als de regering op het navolgende zal hebben geantwoord. I. ALGEMEEN 1. Algemene opmerkingen De leden van de C.D.A.-fractie hadden met belangstelling kennis genomen van de beantwoording van de door hen in het Voorlopig Verslag gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Tevens hadden zij met interesse kennisgenomen van de in de memorie van antwoord verstrekte nadere informatie omtrent kostenberekeningen en tarieven. Zij waren van oordeel dat de regering getracht heeft een afdoend antwoord te vinden op de gestelde vragen. Niettemin wensten zij nog nader op enkele punten in te gaan. Dit mede naar aanleiding van de reacties van enkele organisaties van leidingbeheerders en de daarin vervatte kritiek op een aantal door de regering gepresenteerde argumenten en berekeningen. Deze leden wensten allereerst te benadrukken dat zij belang hechten aan een wettelijke regeling voor de registratie van leidingbeheerders. De argumenten die de regering daarvoor aandraagt achtten zij aanvaardbaar en volddoende. Immers, het belang van voorkoming van schade aan leidingen strekt zich uit buiten de sfeer van directe belanghebbenden (beheerders en gravers) tot allerlei gebruikers van leidingen en omwonenden. Een wettelijke regeling kan er voor zorgen dat alle leidingbeheerders in de registratie opgenomen zullen worden. Tevens konden zij zich voorstellen dat een registratie van leidingbeheerders zinvol is, omdat dat uiteindelijk kan leiden tot registratie van leidingen als onderdeel voor een bestuurlijk informatiesysteem ten behoeve van planning en uitvoering van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 1

2 werken. Zij constateerden dat dit aspect wel wordt genoemd doch niet verder is uitgewerkt. Wellicht wil de regering nog eens uitgebreider ingaan op het mogelijke nut van de in deze regeling vervatte registratie voor het bestuur (met name de gemeente). In de discussie over de noodzaak van de onderhavige regeling wordt door de regering, maar ook door de organisaties van leidingbeheerders, gewezen op het mogelijke effect daarvan op het voorkomen van schade. De schattingen daarover lopen nogal uiteen. Deze leden vroegen de regering daarom nog eens nader in te gaan op de verwachte effecten van de invoering van de regeling op de vermindering van de schade aan leidingen en kabels ten gevolge van graafwerkzaamheden. Uitgaande van de noodzaak van een wettelijke regeling wezen deze leden op initiatieven die vanuit de particuliere sector reeds genomen zijn of nog genomen worden tot registratie van leidingbeheerders in bepaalde gebieden. Zij merkten daarbij op dat de leidingbeheerders die aan dergelijke initiatieven meewerkten reeds geld en moeite in dergelijke projecten hebben geïnvesteerd. Tevens was het hun opgevallen, dat het effect van deze initiatieven (zoals het KLIC Groningen/Drenthe) duidelijk waarneembaar is. Uit de reacties van organisaties van leidingbeheerders op de memorie van antwoord blijkt, dat deze organisaties de voorkeur geven aan een vrijwillige regeling boven de in het wetsvoorstel gepresenteerde regeling. Dit onder andere uit het oogpunt van doelmatigheid en kosten. Het kwam deze leden voor, dat de regering in de memorie van antwoord niet voldoende ingaat op mogelijkheden om de in het kader van deze initiatieven reeds opgezette registratie te betrekken bij een wettelijke regeling. Zij vroegen de regering om dat in de nota naar aanleiding van het eindverslag alsnog te doen. Dit achtten zij mede in het belang van de voortgang van de, dankzij deze initiatieven, reeds gestarte registratie van leidingbeheerders in bepaalde delen van het land. Zij verzochten de regering tevens om nader in te gaan op de mogelijkheden voor inpassing van de werkmethode van het KLIC Groningen/Drenthe in een wettelijk systeem en de eventueel daaruit voortvloeiende kosten. Tenslotte wezen zij er in dit verband op, dat de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers bij iedere denkbare regeling een belangrijke rol zal moeten spelen via de beschikbaarstelling van de gegevens met betrekking tot de Grootschalige Basiskaart van Nederland. De leden van de P.v.d.A.-fractie hadden met teleurstelling kennis genomen van de memorie van antwoord, die in hun ogen onvoldoende antwoord geeft op de gevoelens die zij ten aanzien van het wetsvoorstel in het voorlopig verslag hadden geuit. Zij hadden de indruk dat de memorie van antwoord daaraan amper aandacht besteedt, omdat nog steeds onvoldoende zichtbaar is of datgene waartoe uiteindelijk zou moeten worden gekomen, i.c. de centrale registratie van kabels en leidingen, in het huidige tijdsgewricht financieel haalbaar is en strookt met de opvatting van de regering inzake de taken van de centrale overheid. Daarbij komt nog de vraag welke zeer concrete eisen aan die centrale registratie zouden moeten worden gesteld, wil zij aan het doel beantwoorden. Over graden van nauwkeurigheid wordt in het geheel niet gerept. Opheldering van dat kader is haars inziens dringend nodig. Wil de regering op deze praktische punten nader ingaan? De tweede algemene vraag die in dit kader beantwoord moet worden is of de weg waarlangs deze registratie bereikt zou moeten worden de meest doelmatige is, zowel voor de schatkist als voor de samenleving als geheel. Deze leden wensten hun twijfel daaraan hier nog eens duidelijk neer te leggen en verzochten terzake een kwalitatief en kwantitatief inzichtelijk en overzichtelijk geheel aan cijfermateriaal, zoals een extensieve interpretatie van artikel 15 Comptabiliteitswet verlangt. Een kosten/ batenanalyse is derhalve gewenst, zowel voor het geheel als voor de nu voorgestelde fase. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 2

3 Tenslotte signaleerden deze leden de dynamische ontwikkelingen op het terrein van de informatica en de automatisering. Zagen zij het goed dat in die ontwikkeling een aantal fasen zich aftekenen? De eerste fase is de totstandkoming van uniform kaartmateriaal in gedigitaliseerde vorm; is de Grootschalige Basiskaart van Nederland de aangewezen kaart? De tweede fase is het digitaliseren van het bestaande leidingbestand, al of niet met bindende kenmerken van deze leidingen. Een derde fase is het koppelen van relevante gegevensbestanden en de mogelijkheden overzichtskaarten te vervaardigen. De vierde fase is dan net al of niet verstrekken via derden van gegevens. Behalve de nauwkeurigheid - hiervoor al aan de orde - is de openbaarheid en toegankelijkheid van het materiaal nader te bepalen. Zou het proces zich langs deze weg voltrekken - hoever is men er precies mee? - dan rijst de vraag of de doelstelling van het onderhavige wetsvoorstel niet beter langs andere weg bereikt zou kunnen worden. Wil de regering hierop nader ingaan? De leden herhaalden vervolgens hun verzoek om in het verband van de zgn. «grote operaties» het wetsvoorstel nog eens tegen het licht te houden. Zij gaven de regering in overweging, nadat deze analyses hebben plaatsgevonden, de resultaten daarvan in een mondeling overleg met de commissie nader aan de orde te stellen alvorens de nota naar aanleiding van het eindverslag uit te brengen. Deze leden meenden dat de door de regering nagestreefde afslanking van de overheidsdienst en de in gang gezette privatiseringsstudies het wetsvoorstel raken, in die zin dat bij mogelijke verheffing tot wet veel bureaucratie wordt geschapen doch geen doelstellingen naderbij gebracht worden. Het wetsvoorstel blijft huns inziens uitgangspunten van de jaren '70 hanteren, die in het licht van het huidige regeringsbeleid moeilijk te rijmen vallen met de te hanteren opvattingen inzake de marktsector. Dit laat onverlet hun mening dat de samenleving gediend is met toegankelijke kennis inzake hetgeen zich in de onder- en bovengrondse leidingen en stralingspaden bevindt, dat beperkingen oplegt aan gebruik en bestemming van die gronden. Daarbij behoort allereerst de vraag te worden beantwoord wat de regering precies nastreeft: volledige openbaarheid of informatieverschaffing voor betrokkenen en/of toetsing van de vraag of deze informatie verstrekt moet worden. Kan hierover duidelijkheid verschaft worden? Analytisch is derhalve de vraag aan de orde welke functie de overheid daarin moet hebben als intermediair omdat het marktmechanisme daarin niet kan voorzien. Deze leden constateerden dat noch de memorie van toelichting, noch de memorie van antwoord de gekozen opzet van het wetsvoorstel als voor de hand liggend en doelmatig verklaart. Zij verzochten de regering daarvan alsnog deze analyse te maken. Deze leden vroegen de regering daarbij met name de vraag te beantwoorden of een wettelijke verplichting tot vestiging van een zakelijk recht voor leidingen anders dan perceelsaansluitingen niet in beginsel tot voldoende registratie bij het Kadaster kan leiden, die belanghebbenden vervolgens de weg kan wijzen naar de betrokken eigenaren en rechthebbenden die dan vervolgens een wettelijke informatieplicht zou moeten worden opgelegd. Het was deze leden niet ontgaan, dat de leidingbeheerdersnutsbedrijven grote bezwaren hebben tegen het onderhavige wetsvoorstel. Zij vroegen in dit verband naar de wijze waarop de PTT binnen de rijksorganisatie is betrokken bij de voorbereiding van de wetgeving op dit gebied en naar de standpuntbepaling van dit bedrijf ten aanzien van het onderhavige wetsvoorstel. Is het waar dat de Minister van Verkeer en Waterstaat de PTT op generlei wijze heeft betrokken bij de beleidsbepaling ten aanzien van het onderhavige wetsvoorstel? Zo ja, waarom is dat dan niet gebeurd? Ten slotte wierpen deze leden de vraag op of het in het kader van dit wetsvoorstel niet van belang is te komen tot een standaardisering van de wijze waarop door derden rechten verkregen kunnen worden voor het leggen en hebben van leidingen. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 3

4 De leden van de V.V.D.fractie hadden met gemengde gevoelens kennis genomen van de memorie van antwoord. Weliswaar wordt daarin op een aantal plaatsen gewezen op nog bestaande zwakke schakels in het huidige particuliere registratiesysteem van leidingbeheerders, maar enkele fundamentele beleidsvragen, zoals het streven naar deregulering, privatisering (ook van het Kadaster) en terugdringing van bureaucratie blijven daarin onderbelicht. Voorts hebben de in de memorie van antwoord gegeven kostenberekeningen, en daarmee de financiële onderbouwing van het wetsvoorstel, vele vraagtekens opgeroepen, ook en met name bij bijna alle betrokken uitvoerende instanties. Mede gelet op de zeer fundamentele kritiek van de organisaties van leidingbeheerders, vroegen deze leden zich af of het wetsvoorstel, zeker in zijn huidige vorm, wel zou moeten worden gehandhaafd om eventuele misverstanden te voorkomen, spraken zij nogmaals uit dat zij een beheerdersregistratie in enige vorm op zichzelf een goede zaak achten. Zij vroegen zich echter wel af of het met het wetsvoorstel beoogde doel niet (minstens) even goed op een minder omslachtige en minder bureaucratische wijze te bereiken is. Deze leden wezen daarbij in de eerste plaats op de bereidheid van particuliere organisaties en instellingen om een systeem van leidingbeheerdersregistratie op te zetten, dat voldoet aan de strenge eisen en voorwaarden die ook het wetsvoorstel beoogt. In de Verenigde Staten, zo stelden zij, functioneert reeds zo'n systeem op particuliere basis en ook in Nederland zullen in 1987 naar alle waarschijnlijkheid reeds 8 provincies zijn «toegerust» met een particuliere zgn. KLIC-organisatie, zodat een landelijke aanpak binnen afzienbare tijd te verwachten is, zulks mede gelet op de intentie van de door de commissie ontvangen brieven van het Overlegorgaan Nutsvoorzieningen en van de KLIC-organisaties. Deze leden vroegen zich in dit verband af of het in de memorie van antwoord (blz. 4) geuite bezwaar, dat «er geen zekerheid bestaat dat ook alle leidingbeheerders aan zo'n KLIC-samenwerkingsverband zullen deelnemen», niet gemakkelijk valt te ondervangen door een eenvoudige wettelijke verplichting tot registratie bij zo'n particuliere organisatie. In de tweede plaats wezen deze leden er op dat het nu voorgestelde wetsvoorstel een doorkruising zou (kunnen) betekenen van een goed werkend systeem dat is opgezet door de direct belanghebbenden. Behalve naar de KLIC's verwezen zij in dit verband ook naar reeds min of meer afgeronde registratiesystemen bij gemeenten als Rotterdam (zie Binnenlands Bestuur d.d , blz. 17 e.v.) en naar de zeer afwijzende brief van de VNG, d.d Welke overwegende redenen zouden er voor de Rijksoverheid kunnen bestaan om zo'n, in de aard, goede en perspectief biedende ontwikkeling te gaan doorkruisen? Deze leden vroegen zich daarbij nog af, of de tot nog toe geconstateerde beschadigingen aan leidingen door graafwerkzaamheden te wijten zijn aan onjuiste informatie over en van de leidingbeheerders danwei aan geen of onjuist gebruik van die informatie. In de derde plaats verwachtten de hier aan het woord zijnde leden dat juist de leidingbeheerders zélf de kwaliteit van een goede en deugdelijke registratie zullen nastreven en bewaken vanwege het belang dat daarmee voor hen is gediend, hetgeen ook blijkt uit hun medewerking aan de zgn. «Aanbevelingen tot het voorkomen van schade aan leidingen (AVSL.)» Volgens schatting van de drie grote Nutsbedrijven zijn bij hen momenteel ca mensen bezig met registratie van de ligging van leidingen en bedragen de totale kosten daarvan ca. f 150 min. per jaar. Op grond van welke overwegingen verwacht de regering dat een registratie van overheidswege een betere garantie zou impliceren? In de vierde plaats herhaalden deze leden hun vraag c.q. bezwaar uit het voorlopig verslag terzake van de dubbele registratie, nl. zowel op Rijksniveau als (mogelijkerwijs) ook op gemeentelijk niveau. Zij achtten hun bezwaren in de memorie van antwoord op dit punt onvoldoende overtuigend weerlegd. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 4

5 Ten vijfde verwachtten deze leden dat de huidige aanpak van de KLIC's minder omslachtige en dus adequatere werkwijzes mogelijk maakt dan het toch bureaucratische systeem van het wetsvoorstel. Ten zesde wezen deze leden op het reeds door de ministerraad genomen principebesluit tot privatisering van het Kadaster, dat nu volgens het wetsvoorstel zou moeten worden belast met de registratie. Zij vonden dat op dit punt niet gesproken kan worden voor een vanzelfsprekend, consequent en consistent beleid en vroegen om een verduidelijking terzake. Samenvattend verzochten de leden van de V.V.D. fractie, met een beroep op de uitgangspunten van deregulering (: geen of weinig overheidsoptreden, indien niet strikt noodzakelijk) en privatisering, om een fundamentele herbezinning op het voorliggende wetsvoorstel. Juist nu de leidingbeheerders zelf een registratiesysteem aan het opzetten zijn, verdient het meer aanbeveling om dit verder te stimuleren dan om die ontwikkeling om te buigen in een overheidsactiviteit. Zeker nu die particuliere registratievorm aanzienlijk eenvoudiger en goedkoper kan plaatsvinden dan in het wetsvoorstel. In dit verband deden deze leden de suggestie, als alternatief voor het wetsvoorstel van de regering om alleen wettelijk te regelen dat er private organisaties zullen worden ingesteld, belast met bedoelde registraties, en eventueel een aansluitplicht voor leidingbeheerders. Vervolgens zou dan kunnen worden volstaan met een algemene bepaling dat kabel- en leidingbeheerders verplicht zijn om aan leidingbeheerders, aannemers en uitvoerders, planologen en aangeslotenen op leidingnetten e.d., desgevraagd, adequate informatie te verstrekken. Aldus kunnen huns inziens de doelstellingen van het voorliggende wetsvoorstel eenvoudiger worden gerealiseerd. Los daarvan zou, zo sloten deze leden dit deel van hun beschouwing af, een goed en gestructureerd overleg tussen de Rijksoverheid en leidingbeheerders over voorkomende problemen tevens goede diensten kunnen bewijzen. Zij vroegen in dit verband tevens of en in hoeverre, bij het opstellen van het wetsvoorstel, gebruik is gemaakt van de deskundigheid en/of deskundigen van de ervaren (organisaties van) nutsbedrijven. De leden van de D66-fractie dankten de indieners van dit wetsvoorstel voor de uitgebreide memorie van antwoord. Desondanks hadden zij nog enkele vragen. In de eerste plaats merkten zij op dat de redenering in de memorie van antwoord waarom ondanks mooie woorden over decentralisatie en privatisering voor leidingbeheerdersregistratie toch een centralistische wet nodig zou zijn, op hen een wat geforceerde indruk maakte. Zij vroegen zich af waarom de regering zo bang is dat een en ander niet anders en beter geregeld kan worden door betrokken zélf. Immers, beheerders van leidingen hebben zelf alle belang bij het voorkomen van schade. Is de situatie in Nederland voorts zoveel slechter dan in andere landen? Zij stelden deze vraag, daar hen geen ander land bekend is, waar een dergelijke centrale leidingsregistratie bestaat. Tevens wilden deze leden weten of en in hoeverre de leidingbeheerders zelf betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het onderhavige wetsvoorstel. Zij zouden het bovendien op prijs stellen een reactie te ontvangen op de nogal felle kritiek die de VNG op dit wetsvoorstel heeft geuit. De leden van de SGP. fractie hadden met veel belangstelling kennis genomen van de memorie van antwoord. Zij waren de bewindslieden erkentelijk voor de uitvoerige beantwoording van de vragen, die ook hunnerzijds waren gesteld. Zij wilden graaf voorop stellen, dat het doel van het wetsvoorstel, te weten een verbeterd systeem van registratie met betrekking tot het leidingenbeheer, hun volledige instemming heeft. Zij waren er echter ook na kennisneming van de memorie van antwoord niet van overtuigd dat het voorliggende wetsvoorstel daartoe de meest verantwoorde oplossing biedt. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 5

6 Deze leden herinnerden eraan dat zij in het voorlopig verslag de vraag hadden gesteld of een regeling als vervat in het wetsvoorstel in het licht van privatisering en deregulering wel nodig is, mede gelet op een aantal ontwikkelingen die op dit terrein vanuit particulier initiatief reeds in gang zijn gezet. De verdere ontwikkelingen sedertdien hebben hen in hun twijfels gestrekt. Met name de verdere uitbouw van de KLIC's die thans reeds in diverse provincies tot stand zijn gekomen danwei worden voorbereid beoordeelden zij positief. Zij waren in genen dele ervan overtuigd dat via deze weg niet op aanvaardbare wijze in het geschetste doel kan worden voorzien. Daarnaast zijn naar hun indruk ook de gemeenten zich steeds meer bewust geworden van hun eigen verantwoordelijkheid in deze. Deze leden wilden dan ook gaarne vernemen of de regering ook in het licht van de meest recente ontwikkelingen nog steeds een aanpak, als in het wetsvoorstel beoogd, voorstaat en zo ja, welke klemmende argumenten er zijn, om, in strijd met de ook door het huidige kabinet voorgestane dereguleringsgedachte, terzake toch met nieuwe regelgeving te komen. Overigens zouden zij het juist achten wanneer ook dit wetsvoorstel alsnog via de gebruikelijke procedure aan de dereguleringstoets zou worden onderworpen. Voorts konden zij zich niet aan de indruk onttrekken, dat een centrale registratie ook uit doelmatigheidsoverwegingen niet de meest optimale oplossing zou wezen. Registratie op lokaal niveau met inschakeling van meest betrokken particuliere belanghebbenden zou wellicht tot efficiëntere aanpak kunnen leiden. Mocht wettelijke regeling inderdaad nodig zijn, waarvan deze leden nog niet overtuigd waren, dan zou naar hun oordeel eerder aan registratie door de gemeenten moeten worden gedacht. Zowel overwegingen van decentralisatie als doelmatigheid brachten hen tot dit standpunt. Bij zeer veel activiteiten, die consequenties hebben voor leidingen, zal de gemeente immers vanuit verschillende hoedanigheid betrokken zijn. Zijn voorts veel gemeenten niet doende met optimalisering van hun gegevensbestanden ten aanzien van de ondergrondse infrastructuur? Deze leden wilden dan ook van de regering graag vernemen waarom niet aan de gemeenten, eventueel in samenwerkingsverband, de registratie van het leidingbeheerdersbestand zou kunnen worden opgedragen. 2. De betrokkenheid van gemeenten bij de registratie De leden van de C.D.A.-fractie herinnerden eraan dat zij in het voorlopig verslag reeds enige vraagtekens hadden gezet bij de in de regeling opgenomen registratiebevoegdheid van gemeente. Zo vroegen zij de regering om nader in te gaan op de voordelen van een dergelijke bevoegdheid. De memorie van antwoord gaat daarop nader in en vermeldt dat de voordelen hiervan gelegen zijn in de goede toegankelijkheid van een gemeenteregister voor de lokale grondwerker, in de beschikbaarheid voor gemeentebesturen van informatie die gebruikt wordt bij de uitoefening van hun taken in de ruimtelijke ordening en in de combinatie van het verstrekken van dergelijke informatie met het verlenen van diverse vergunningen. Vooralsnog achtten deze leden deze argumenten weinig overtuigend. Een aantal bezwaren van het betrekken van gemeenten bij de registratie is naar hun mening in het geheel niet weerlegd. Zij noemden in dat verband de problemen die zullen ontstaan bij de invoering van de derde fase fase van de leidingenregistratie, de grotere complexiteit van de informatiesystemen, het niet volledig gebruik maken van de automatiseringsmogelijkheden van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers en het kostenverhogende aspect van de dubbele registratie. Zij wezen er voorts op dat ook lokaal werkende grondwerkers regelmatig gebruik zullen moeten maken van informatie m.b.t. gemeentegrensoverschrijdende werken. Tenslotte meenden zij te kunnen concluderen, dat de kosten per gemeente sterk zouden kunnen gaan verschillen wat zou kunnen leiden tot onrechtvaardige tariefsverschillen. Een en ander nog Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 6

7 afgezien van het feit, dat een groot aantal gemeenten wellicht niet over de benodigde menskracht en apparatuur zou beschikken om een register op te zetten en te beheren. De hier aan het woord zijnde leden nodigden de regering uit nogmaals op de genoemde bezwaren in te gaan. Deze leden wensten overigens aan te tekenen dat zij in beginsel positief staan tegenover de mogelijkheid om een centrale registratie te voeren en gemeenten die daar belang bij menen te hebben de mogelijkheid te geven aan te sluiten op het centrale systeem via een terminal. Zij vroegen de regering dan ook nog eens uitgebreid te willen ingaan op de voor- en nadelen van een dergelijke opzet. In de memorie van antwoord komt de regering tot de conclusie, dat dubbele registratie onontkoombaar is, wanneer de gemeenten niet alle en uniform tot registratie zouden komen. De leden van de P.v.d.A.-fractie vonden deze oplossing evenwel niet doelmatig. In het algemeen zullen grotere, stedelijke gemeenten tenminste beschikken over een kabel- en leidingenregistratie voor de openbaar toegankelijke terreinen van de verschillende overheden. Op geen enkele wijze is duidelijk of de gemeenten ook behoefte hebben aan registratie van kabels en leidingen in niet publiek domein en/of in hun privaatrechtelijk eigendom zonder publieke functie. Is ook bekend of deze registratie ook metterdaad plaatsvindt? Kan daarin een nader inzicht worden geboden? Vervolgens is dan nader te bezien of andere gemeenten, die geen registratie hebben, incidenteel of periodiek daaraan behoefte zouden hebben. Wil de regering deze vraag nader voorleggen aan gemeenten en provincies? Waarom kunnen samenwerkingsorganen van gemeenten niet een uitkomst bieden? Deze leden beseften dat een dan decentrale variant een kaderwetgeving vereist met praktische afspraken, die regelgeving in wetgeving behoeven. Zij beseften dat zo'n variant dicht komt bij de in een aantal provincies functionerende KLIC-organisaties. Deze organisaties functioneren binnen de marktsector bevredigend en de vraag kan en mag derhalve zijn of een wetgeving zich niet zou kunnen richten op het voorschrijven aan leidingbeheerders zich te doen registreren bij een gemeente dan wel een KLIC, met een aantal aanvullende verplichtingen. In dat geval zou een decentrale registratie met de minste extra kosten kunnen worden gerealiseerd, zo hadden zij de indruk. Kan ook die in financiële termen worden aangegeven? De vraag of en hoe het Kadaster daarbij betrokken moet worden, zou dan later mede worden bezien in het licht van de uitkomsten van de andere operaties met betrekking tot deze rijksdienst, hetgeen deze leden een voordeel achtten. De leden van de VVD. fractie achtten hun bezwaren tegen de dubbele registratie in de memorie van antwoord onvoldoende overtuigend weerlegd. Niet alleen vanwege de dubbele kosten voor beheerders en opvragers die uit een dubbele registratie voortvloeien, maar ook vanwege de onderlinge tegenstrijdigheid van de gebruikte argumenten. Enerzijds wordt in de memorie van antwoord immers een pleidooi gehouden voor de noodzaak van een centrale registratie, mede omdat een gemeentelijke registratie om doelmatigheidsredenen niet de toets der kritiek kan doorstaan, terwijl anderzijds óók een gemeentelijke registratie gewenst wordt geacht. Deze leden achtten dit te veel van het (bureaucratisch) goede en vroegen om herbezinning terzake bij de bewindslieden. 3. Financiële aspecten De leden van de C.D.A.-fractie onderschreven het principe van kostendekking voor opzet en uitvoering van een systeem van leidingbeheerdersregistratie. Zij wilden er geen misverstand over laten bestaan dat leidingbeheerders en grondwerkers samen het meeste belang hebben bij een sluitend systeem van registratie en informatieverstrekking. Anderzijds was hun uit de memorie van antwoord en uit eerdere stukken duidelijk Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 7

8 geworden, dat ook gemeenten en andere overheden belang kunnen hebben bij een aldus opgezet registratie- en informatiesysteem. Zij vroegen de regering in te gaan op de suggestie om in een centraal opgezet systeem ook voor gemeenten en andere (lagere) overheden een tarief vast te stellen voor het gebruik van geregistreerde informatie. Het was deze leden opgevallen, dat de door de regering gemaakte berekening van kosten en mogelijke tarieven weliswaar duidelijke uitkomsten geeft, maar daarentegen weinig inzicht verschaft in de gehanteerde aanname en berekeningswijzen. Dit maakt de vergelijking van deze kosten en mogelijke tarieven met door andere gepresenteerde gegevens nogal moeilijk. Uit de berekening blijkt bij voorbeeld dat registratie en informatievoorziening via het Kadaster aanmerkelijk goedkoper is dan via de organisatie KLIC Groningen/Drenthe. Dit is echter moeilijk te verenigen met de cijfers zoals die verstrekt zijn door de organisaties van leidingbeheerders en het KLIC Groningen/Drenthe zelf. Deze leden vroegen de regering dan ook de berekening van kosten en tarieven nog eens nader te bezien met inachtneming van de cijfers die door het KLIC en het Overlegorgaan Nutsvoorzieningen aan de Commissie zijn gezonden. De leden van de P.v.d.A.-fractie vonden de paragraaf in de memorie van antwoord over de financiële aspecten weinig zeggend en weinig informatief, behoudens het feit dat kennelijk bij de gekozen dubbele registratie van het Kadaster en een aantal gemeenten de totale kosten niet onaanzienlijk hoger zijn. Deze leden herhaalden hun verzoek aan de regering, een duidelijke kosten/baten-analyse van de gehele uiteindelijk voorziene registratie te overleggen dan wel te vervaardigen. In het bijzonder zouden zij gaarne geïnformeerd willen worden over de vraag, in welke mate de computeropslag van het kaartmateriaal en de - hoe nauwkeurige? - ligging van de leidingen is voorzien, de problemen die te verwachten zijn bij de automatisering van het reeds bestaande kaartmateriaal en het tempo waarin die automatisering zich in de komende tijd zal voltrekken. Is het waar dat reeds in gang gezette processen tot automatisering bij het Kadaster vertraging hebben opgelopen? Zo ja, wat zijn de oorzaken daarvan? Kan in het kader van de kostenvergelijking ook aangegeven worden wat de gezamenlijke KLIC's kosten en welke corresponderende kosten het Kadaster terzake zou moeten maken? Zij vroegen dit in aansluiting op het gestelde in de memorie van antwoord op blz. 14 inzake deze kostenvergelijking, die eraan voorbijgaat dat de prestaties verschillend zijn. Mede omdat een goede kosten/baten-analyse (nog) niet voorhanden is, wilden de leden van de V.V.D.-fractie graag nader worden geïnformeerd over de volgende vragen, daarbij voor een uitvoeriger motivering verwijzend naar de door de commissie ontvangen brieven van het overlegorgaan Nutsvoorzieningen en de KLIC's. 1. Moet (mag) ernstig worden betwijfeld of er door de wet financiële baten kunnen worden verwacht, te meer omdat ook de betekenis van deze registratie voor ruimtelijke ordeningsvraagstukken onzeker is? Deze leden wezen er daarbij op dat de schadekosten ten gevolge van storingen in electriciteitsleidingen, als gevolg van graafwerkzaamheden, ca. f2 min. per jaar bedragen. Omdat electriciteitsleidingen ca. 40% uitmaken van het totaal van leidingen, zal de totale jaarlijkse schade aan alle leidingen maximaal ca. f 10 min. per jaar bedragen. Voorts blijkt dat in meer dan 75% van de schadegevallen de uitvoerder van het graafwerk beschikt over registratiegegevens van de betreffende electriciteitsleiding. 2. Is het niet (wat) oneigenlijk om voor de centralisatie van de registratie bij het Kadaster mede het argument te gebruiken dat aldus tot een betere werkbezetting van personeel en apparatuur bij het Kadaster kan worden gekomen, nog afgezien van het decentralisatie- en privatiseringsstreven in het algemeen? Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 8

9 3. Is de schatting, dat Nederland 5000 leidingbeheerders kent, niet veel te hoog? 4. Leidt de werkwijze van het KLIC inderdaad tot een geringer aantal jaarlijkse aanvragen voor informatie dan de in de memorie van antwoord genoemde aantallen van tussen de en En welke consequenties zou dat dan hebben voor de tarieven? Hebben de bewindslieden hierover overleg gevoerd met de KLIC's? 5. Zal het op blz. 12 van de memorie van antwoord genoemde bedrag van f niet ontoereikend zijn voor het ontwikkelen van het geautomatiseerde systeem, het gebruik van apparatuur, de eventuele aanschaf van terminals en het inbrengen van informatie, vooral ook omdat hier de noodzaak bestaat van een controle op de juistheid en volledigheid van ingebrachte gegevens? 6. Waarom zijn de kosten, die de leidingbeheerder moet maken voor de verstrekking van gegevens in de vereiste vorm, buiten beschouwing gelaten? 7. Zullen voor het verwerken van de verwachte informatie-aanvragen en mutaties niet tenminste 12 personeelsleden nodig zijn in plaats van de 6 die in de memorie van antwoord (blz. 12) zijn genoemd? Welke consequenties zou dat hebben voor de tarieven? 8. Zullen de leidingbeheerders in ongelimiteerde hoeveelheid informatie moeten verschaffen, ook als de noodzaak niet op voorhand vaststaat, en welke financiële consequenties kunnen daaraan verbonden zijn? 9. Is het waar dat de bij het Kadaster voorgestelde, c.q. geraamde, te betalen kosten ad f 16 a f 23 voor een lijst met namen en adressen van kabels en leidingbeheerders bij het KLIC kosteloos beschikbaar is via de zgn. «Bedrijvengids»? En is daarom de extrapolatie op blz. 14 van de memorie van antwoord niet onjuist? 10. Is het waar dat de totale kosten f 1,2 min., die de KLIC-beheerders jaarlijks dragen, ongeveer overeenkomen met de kosten die het Kadaster moet maken om alleen maar de namen en adressen van beheerders te kunnen verstrekken? De leden van de D66-fractie wezen erop dat in de memorie van antwoord wordt gesproken over «aantal van naar schatting 5000 leidingbeheerders». Is hier sprake van een drukfout zo vroegen zij zich af. Een aantal van naar schatting 500 leidingbeheerders kwam hen in ieder geval aannemelijker voor. In dit licht vroegen zij zich af of het met de overige in dit hoofdstuk vermelde ramingen hetzelfde gesteld was. Tenslotte zouden deze leden graag een overzicht ontvangen van schade of calamiteiten die bij voorbeeld het afgelopen jaar veroorzaakt zijn door het ontbreken van leidingbeheerdersregistratie. 4. De fasegewijze invoering van de centrale leidingenregistratie De leden van de C.D.A.-fractie waren nog steeds van mening, dat de in dit wetsvoorstel vervatte regeling de eerste fase kan zijn in de ontwikkeling van een systeem van centrale leidingenregistratie. Zij vroegen zich dan ook af, of de Regering een globaal tijdpad voor ogen heeft voor de invoering van de volgende twee fasen. Zij waren tevens benieuwd naar het tijdpad voor het uitvoeren van de evaluatie van de eerste fase, alsmede naar de aard en opzet van het evaluatieonderzoek. Deze leden waren niet geheel gerustgesteld door het antwoord van de regering op de door hen in het voorlopig verslag gestelde vraag omtrent de aansluiting van de eerste op de tweede fase. Zij vroegen zich af in hoeverre voortgaande ontwikkelingen in de registratie bij gemeenten en KLIC's de hiervoor gewenste uniformering van het systeem zouden kunnen belemmeren, dan wel aanzienlijk duurder zouden kunnen maken. Zij verzochten de regering daarom nader in te gaan op de voor- en nadelen van een gecentraliseerd systeem van registratie. Zij dachten Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 9

10 daarbij ook aan een vergelijking met het (gedecentraliseerde) systeem van bevolkingsadministratie. Zij gaven de regering in overweging nu reeds in de wet een voorziening te treffen die kan voorkomen dat moeilijk aansluitbare, uiteenlopende systemen van registratie ontwikkeld worden. De leden van de P.v.d.A.-fractie onderschreven de mening van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening in zijn advies over het Structuurschema Buisleidingen. Zij signaleerden hierbij dat deze raad zich niet over de vraagstukken van de centrale versus decentrale registratie heeft uitgesproken. Zij knoopten hieraan de conclusie vast dat een nader advies van de RARO gewenst kan zijn nu het belang van het Kadaster en de leidingbeheerders controversieel blijkt te zijn. In aansluiting hierop wensten deze leden een verheldering van de uiteindelijke instructies van de regering ten aanzien van het kaartmateriaal dat uiteindelijk tot stand zou moeten komen en dat alle leidingen in een bepaald terrein zou moeten omvatten. Welk kaartmateriaal zou dat moeten zijn? Is dat kaartmateriaal nu al beschikbaar? Zo niet, wanneer zal het beschikbaar zijn? Welke kosten zijn daarmee gemoeid? Zou het Kadaster met dit kaartmateriaal een positieve waarde hebben in tegenstelling tot de negatieve waarde van de registers? Is het vervolgens waar dat de voornaamste leidingbeheerders en grote gemeenten nu al beschikken over goede revisietekeningen? Is onderzocht of wettelijk kan worden voorgeschreven dat deze tekeningen uniform moeten zijn? Moeten deze kaarten digitaal worden vervaardigd, of kunnen analoge kaarten ook digitaal vertaald worden? Hoe zijn gegevensbestaanden terzake koppelbaar en al dan niet via een derde instantie te raadplegen? Als het onderzoek naar deze vragen niet heeft plaatsgevonden, wil de regering dan deze mogelijkheden overleggen met de betrokkenen, de nutsbedrijven in de eerste plaats, en de uitkomsten van dat overleg meedelen? Onverminderd het hierboven door hen gedane voorstel voor een eenvoudiger wettelijk stelsel, brachten de leden van de V.V.D.-fractie nog naar voren dat binnen enkele jaren een aantal geautomatiseerde leidingregistratiesystemen operationeel zal zijn dan wel in verregaande mate van ontwikkeling is. Door het ontbreken van een daarvoor noodzakelijke uniformiteit van informatie, systeemstructuur en apparatuur, zal te zijner tijd de inpassing van deze systemen in een eventueel centraal systeem (volgens het wetsvoorstel) volgens de verwachting van het overlegorgaan nutsvoorzieningen moeilijk, zo niet onmogelijk kunnen worden. Zouden de kosten van de ontwikkeling van zo'n eventueel centraal leidingenregistratiesysteem verder ten laste van de leidingbeheerders worden gebracht, zodat zij andermaal zouden worden geconfronteerd met de zeer hoge kosten van systeemontwikkeling en conversie? En zo ja, wat zouden de kosten dan (kunnen) zijn? 5. Overige vragen van algemene strekking De leden van de P.v.d.A.-fractie kwamen terug op het gestelde in de memorie van antwoord inzake de zakenrechtelijke vestiging van leidingrechten. Zij erkenden dat daarmee de contractvrijheid wordt doorbroken, hetgeen het wetsvoorstel elders ook doet. Zij begrepen evenwel dat de leidingbeheerders in het algemeen streven naar zakenrechtelijke vestiging van hun rechten voor belangrijke leidingen niet in openbaar terrein. Nu het Structuurschema Buisleidingen een niet-onmiddellijke basis schept van onteigening ten behoeve van leidingwerken, is niet in te zien dat een algemene gedoogplicht voor leidingen van nader te bepalen bedrijven niet zou kunnen worden bevorderd, binnen zekere randvoorwaarden, op zakenrechtelijke grondslag. Daarvan gaat ook een zekere bescherming uit naar de verkrijgers van onroerend goed. Deze leden achtten de memorie van antwoord op dit punt ontoereikend en vroegen de regering in de nota naar aanleiding van het eindverslag een nadere beschouwing aan dit vraagstuk te wijden. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 10

11 Een zelfde opmerking maakte deze leden m.b.t. de beantwoording van de vraag naar het opruimen van buiten gebruik gestelde leidingen. Dit geldt uiteraard niet de onzichtbare straalpaden. Wel is een algemeen vraagstuk van milieuvervuiling in het geding, waaraan de memorie van antwoord geheel voorbijgaat. Onbegrijpelijk vonden zij dat de eerste ondertekenaar van de memorie van antwoord de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is. Tenslotte vonden deze leden het van groot belang nader inzicht te hebben in de voorschriften die de bewindsman in artikel 2 zou willen geven. Zij wensten die mede te betrekken in de beschouwingen over het wetsvoorstel en verzochten die voorgenomen voorschriften als ontwerp aan de Kamer over te leggen. ARTIKELEN Artikel 1 De leden van de P.v.d.A. fractie vonden de beantwoording van hun vraag over het begrip tijdelijk onbevredigend. De gegeven voorbeelden raken in het algemeen zichtbare leidingen die niet problematisch zijn. Het gaat echter ook om ondergrondse kabels en leidingen. Een tijdelijk gebouw of bouwwerk mag 5 jaar bestaan in strijd met een bestemmingsplan. Een dergelijke termijn zal bij de leidingbeheerders niet gehanteerd mogen worden voor het maken van revisietekeningen. Relevant is voor de leidingbeheerder wanneer hij melding moet doen van met name ondergrondse leidingen en/of langdurige tijdelijk te respecteren onzichtbare leidingen. Het gaat volgens deze leden niet aan dat de regering de rechtspraak belast met de afweging van concrete grensgevallen. Daarom herhaalden zij hun vraag terzake. Tevens vroegen deze leden de regering hoe het begrip Straalverbinding wordt gedefinieerd. Zij hadden in de praktijk onzekerheid geproefd. In feite is elke antenne een ontvanger van signalen uit straling. Deze leden vroegen de regering hier nader op in te gaan en daarbij tevens de vraag onder ogen te zien of bescherming van onzichtbare communicatie geen specifieke wetgeving verlangt die deze registratie in een ander daglicht plaatst dan de fysiek aanwezige kabels en leidingen. Zij vroegen de regering of tegen deze achtergrond nadere definities in de wet niet van belang zijn. Hierbij sluit de vraag aan of de rechtsbescherming van de ontvangst van signalen door de lucht met voldoende toekomstwaarde in de huidige wetgeving is verankerd. Artikel 2 Behoudens het eerder hierboven terzake gestelde, constateerden de leden van de P.v.d.A.-fractie dat in het dichtbevolkte Nederland in elke vierkante kilometer leidingen zullen liggen van de PTT, een of meer water-, gas- of electriciteitsleveranciers, behalve in sommige wateroppervlakken van het IJsselmeer, de Waddenzee en de Noordzee. Voor deze bedrijven dient de registratie derhalve geen enkel doel. Het gaat daarbij dan uitsluitend om andere leidingbeheerders. Het is derhalve de vraag of met inachtneming van alle overige twijfels de registratie daartoe niet beperkt zou kunnen of moeten worden. Waarom wordt ook niet veeleer de gemeente als basis voor de registratie gekozen? Deze leden waren van mening dat niet aan de vierde macht kan worden overgelaten hoe de ervaringsgegevens moeten worden ingeschat. Een verregaande bureaucratisering is dan te vrezen, hetgeen zij niet wenselijk achtten. Daarom zouden zij nu graag een duidelijke visie van de regering willen krijgen, ook al verlangt dat tijd. Zij vroegen derhalve de voorziene nadere regelgeving - ook al zou die niet bij wet worden geregeld - toch over te leggen ter beoordeling op doelmatigheidsaspecten. Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr

12 Artikelen 3, 4 en 5 De leden van de P.v.d.A.-fractie herhaalden hun opmerking, het wenselijk te achten gedetailleerd inzicht te hebben in de nadere regelgeving. Artikel 6 Na lezing van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting waren er omtrent dit artikel geen vragen gerezen bij de leden van de CD.A-fractie. Na lezing van de memorie van antwoord kwamen bij hen echter toch enige vragen op over de toepassing van dit artikel. Deze betroffen de kwestie van aansprakelijkheid voor schade aan leidingen en kabels. In hoeverre kan de leidingbeheerder aansprakelijk gesteld worden voor schade (ten gevolge van het onjuist verschaffen van informatie) aan leidingen die bij voorbeeld door grondverzakking niet exact op de op tekeningen aangemerkte plaatsen liggen? En in hoeverre kan de leidingbeheerder aansprakelijk gesteld worden voor de schade aan zeer oude leidingen die niet in het register opgenomen zijn? De leden van de V.V.D.-fractie verzochten eveneens om een nadere beschouwing omtrent de in artikel 6 bedoelde risicoaansprakelijkheid c.q. garantieverplichting van beheerders van leidingen voor de juistheid van hunnerzijds gegeven informatie omtrent de ligging van leidingen. Zij voorzagen in de praktijk toch (grote) potentiële problemen voor die gevallen, waarin - door wijzigingen in topografie, verplaatsing van leidingen door grondzakkingen, door handelingen van derden, of door het ontbreken van voldoende historisch materiaal - bijna onmogelijk een exacte opgave van gegevens kan worden verstrekt. In welke gevallen zou een leidingbeheerder zich objectief op overmacht of onschuldigheid kunnen beroepen? Deze leden achtten hiervoor concrete objectieve criteria wenselijk. Artikel 11 De leden van de P.v.d.A.-fractie herhaalden hun verzoek, inzicht te krijgen in de kosten van de registratie voor de verschillende categorieën leidingbeheerders en de consequenties daarvan op de tarieven van die beheerders. Deze kosten zijn additioneel ten opzichte van nu reeds ten behoeve van de eigen registratie te maken kosten. Waarom kan die registratie, als hij effectief is, niet zonder tussenkomst van het Kadaster met zijn kosten toegankelijk gemaakt worden voor gebruikers? In dat geval zijn die kosten te vermijden. De vraag, of en hoe de samenleving gediend is met deze extra kosten, zagen zij graag ten principale door de regering beantwoord. De voorzitter van de commissie, Schaefer De griffier van de commissie, Eikerbout Tweede Kamer, vergaderjaar , 18478, nr. 6 12

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 504 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1983-1984 17370 Taak en functie van de PTT met betrekking tot informatieen telecommunicatietechnologie Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 19 april 1984 De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 13 december 2016, PZH-2016-573388038 (DOS-2016-0012132) tot vaststelling van de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017 (Beleidsregel actieve

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 16 972 Wijziging van de Wegenverkeerswet (Verlenging geldigheidsduur rijbewijzen) NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET EINDVERSLAG Ontvangen 29 oktober

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 449 Nederlandse corporate governance code (Tabaksblat code) A Herdruk VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 november 2004 In de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 527 Regels omtrent de basisregistratie grootschalige topografie (Wet basisregistratie grootschalige topografie) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion)

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion) Datum 19 december 2016 Aan De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.k.n. Van Coen van der Veer, lid Dagelijks Bestuur FNV Contact: Rik van Steenbergen (rik.vansteenbergen@fnv.nl) Onderwerp Reactie

Nadere informatie

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit ADVIES Advies van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 20e, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Zaaknummer: 104152/15

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 Rapport Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 2 Klacht Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de Werkgroep Stop Overlast Seppe te Sint Willebrord, ingediend door

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING KLIC-WIN, 27 november 2013

INTENTIEVERKLARING KLIC-WIN, 27 november 2013 INTENTIEVERKLARING KLIC-WIN, 27 november 2013 Partijen 1. De Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze de Waarnemend Directeur Ruimtelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 867 Wijziging van enkele wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met het invoeren van de mogelijkheid tot het heffen van kostendekkende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 971 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 Rapport Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 2 Klacht Op 4 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Voorburg, met een klacht over een gedraging van het Korps

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 568 Wijziging van de Financiële-verhoudingswet in verband met een vereenvoudiging van het verdeelmodel van het provinciefonds Nr. 4 ADVIES AFDELING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 595 Samenvoeging van de gemeenten Rijnwaarden en Zevenaar Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 30 januari 2017 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 juni 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Bij brief heeft het CBP u laten weten de beslissing op het bezwaarschrift te verdagen.

Bij brief heeft het CBP u laten weten de beslissing op het bezwaarschrift te verdagen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Beveiligingsbedrijf DATUM 2 april 2002 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Middelbaar beroepsonderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Nieuwe bepalingen met betrekkin gemeenten (Gemeentewet) g tot Nieuwe bepalingen met betrekking tot provincies (Provinciewet) ADVIES RAAD VAN STATE

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties

Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling melding misstand woningcorporaties Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon integriteit.

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Voorstel aan de gemeenteraad

Voorstel aan de gemeenteraad Voorstel aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan Drechterland Zuid RTG: 12-10-2015 Raadsvoorstel: 22-9-2015, nr. 2015-53 Portefeuillehouder: Programma:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

Bestuursrechtelijke rechtsbescherming Opmerkingen

Bestuursrechtelijke rechtsbescherming Opmerkingen Factsheet: rechtsbescherming tegen besluiten op grond van de Omgevingswet Bij het vormgeven van de rechtsbescherming onder de Omgevingswet is aangesloten bij het bestaande wettelijke stelsel. Onderstaande

Nadere informatie

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 61 M Öt.% % O.E. 229 H.O. 30 september 1966 Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I Onderwerp: ontwerp-besluit

Nadere informatie

Stichting RDC. Informatieverplichting

Stichting RDC. Informatieverplichting POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Stichting RDC DATUM 8 september 2004 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 779 Wijziging van de Wet kabelbaaninstallaties in verband met Verordening (EU) nr. 2016/424 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart

Nadere informatie

: beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten

: beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten Raad : 30 september 2003 Agendanr. : 11 Doc.nr : B 2003 11821 Afdeling: : Bouwen en Wonen RAADSVOORSTEL Onderwerp : beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 824 Samenvoeging van de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik en wijziging van de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland Nr. 5 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon

Nadere informatie

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK, beleidsterrein Nationale Ombudsman over de periode

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK, beleidsterrein Nationale Ombudsman over de periode Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK,

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011 Rapportnummer: 2011/151 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat: het Kadaster

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. Nr: 13-13 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 13-13; gelet op artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening (Wro); b e s l u i t : vast te stellen de volgende:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 899 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de ontwerpen voor bewegwijzering Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 Rapport Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Heemstede, met een klacht over een gedraging van de Huurcommissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 525 Wijziging van de Tracéwet, de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder in verband met de verruiming van de mogelijkheid om fouten in het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Landelijk instituut sociale verzekeringen. 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren

R e g i s t r a t i e k a m e r. Landelijk instituut sociale verzekeringen. 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren R e g i s t r a t i e k a m e r Landelijk instituut sociale verzekeringen 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren070-3811300..'s-Gravenhage, 23 mei 2001.. Onderwerp uitvoering wet Rea Bij brief van

Nadere informatie

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag,

Pagina. De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus EK 'S-GRAVENHAGE. Den Haag, De Minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE Den Haag, Uw kenmerk: Ons kenmerk: ACM/DE/2017/205229 Contactpersoon: [vertouwelijk] Onderwerp: 17.0309.01 Advies

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 190 Beschikking van de Minister van Justitie van 6 mei 2003, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit kadastrale tarieven

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

Toelichting bij Procedureverordening planschade Westerwolde 2019.

Toelichting bij Procedureverordening planschade Westerwolde 2019. *ZEB6649E43F* Zaaknummer: Z/19/082779/D-234353 Toelichting bij Procedureverordening planschade Westerwolde 2019. Algemene toelichting Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 152a 27 084 Wijziging van de titels 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (rechten en plichten echtgenoten en geregistreerde partners)

Nadere informatie

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT Datum: Kenmerk: De Minister van Justitie, mr A.H. Korthals Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Excellentie, inzake: Adviesaanvraag commissie vennootschapsrecht over het wetsvoorstel

Nadere informatie

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Franeker, 22 november 2016 Betreft: Advies lokale regelgeving WMO 2015 Geacht bestuur, Op 20 oktober jl. ontvingen wij uw verzoek om advies over de volgende

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

2 Vergaderjaar

2 Vergaderjaar T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2005-2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

IBAN: NL 63 INGB BIC: INGBNL2A K.v.K. Rivierenland: BTW nr. NL B01. zaterdag 12 mei 2018 Pagina 1 van 8

IBAN: NL 63 INGB BIC: INGBNL2A K.v.K. Rivierenland: BTW nr. NL B01. zaterdag 12 mei 2018 Pagina 1 van 8 Verwerkersovereenkomst Deze verwerkersovereenkomst maakt integraal onderdeel uit van de afspraken tussen partijen zoals overeengekomen bij totstandkoming van de samenwerking. Op deze verwerkersovereenkomst

Nadere informatie

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Haaren Helvotrt Esch Biezenmorrel gemeente Haaren [ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Burgemeester en Wethouders hebben op 13 juli 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het vestigen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 297 Wijziging van regels omtrent de basisregistraties adressen en gebouwen (aanvullingen in verband met Europese richtlijnen) Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 20 202 32 872 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met de invoering van een registratieplicht voor intermediairs die

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 832 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de wijziging van de aanwijzingsvoorwaarden voor deelneming in het ABP Nr. 3 Het advies

Nadere informatie

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 1 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

Rapport betreffende een klacht over Domeinen Roerende Zaken.

Rapport betreffende een klacht over Domeinen Roerende Zaken. Rapport 2 p class="western c2">rapport Rapport betreffende een klacht over Domeinen Roerende Zaken. Datum: 23 januari 2012 Rapportnummer 2012/006 Klacht Verzoeker klaagt er over dat Domeinen Roerende Zaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 674 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en andere wetten in verband met de verplichting tot het gebruik van het burgerservicenummer in de jeugdzorg

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Klager heeft van de gemeente een vergunning verkregen voor de aanleg van een uitrit op zijn perceel. Nadat beklaagde,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Koninklijk Horeca Nederland DATUM 5 februari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 729 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het verstrekken van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen door de Nederlandsche

Nadere informatie

Datum 29 mei 2018 Zaaknummer Portefeuille Economie, innovatie en financiën J.H.M. Goijaarts

Datum 29 mei 2018 Zaaknummer Portefeuille Economie, innovatie en financiën J.H.M. Goijaarts Raadsvoorstel Datum 29 mei 2018 Zaaknummer 194891568 Portefeuille Economie, innovatie en financiën J.H.M. Goijaarts Onderwerp : Algemeenbelangbesluit Wet markt en overheid Samenvatting Op grond van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 003 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het nader regelen van het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering

Nadere informatie

HOEBERT HULSHOF & ROEST

HOEBERT HULSHOF & ROEST Inleiding Artikel 1 Deze standaard voor aan assurance verwante opdrachten heeft ten doel grondslagen en werkzaamheden vast te stellen en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 september 2004 Rapportnummer: 2004/363

Rapport. Datum: 13 september 2004 Rapportnummer: 2004/363 Rapport Datum: 13 september 2004 Rapportnummer: 2004/363 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Sociale verzekeringsbank, vestigingskantoor Utrecht, afdeling AKW (hierna: de SVB), hem bij de behandeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 Rapport Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324 2 Klacht Op 20 april 2004 heeft de Nationale ombudsman besloten een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van het Uitvoeringsinstituut

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 Rapport Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat UWV Gak, kantoor Breda, haar niet die informatie heeft verstrekt, die zij nodig acht om te kunnen berekenen

Nadere informatie