ECLI:NL:RBDHA:2014:16320
|
|
- Floris Wouters
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ECLI:NL:RBDHA:2014:16320 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AWB Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste aanleg - meervoudig In rechte is komen vast te staan dat artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag op eiser van toepassing is. Eiser heeft daaromtrent geen nova aangevoerd, die een hernieuwde beoordeling daarvan rechtvaardigen. Gelet hierop, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat artikel 1F in de weg staat aan het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Ten aanzien van eisers afvalligheid en de vraag of artikel 3 EVRM zich tegen uitzetting naar Afghanistan verzet, overweegt de rechtbank dat het algemeen ambtsbericht van 2014 een novum is. Verweerder heeft erkend dat, anders dan in de vorige ambtsberichten, afvalligen in het ambtsbericht van 2014 in één adem worden genoemd met religieuze minderheden zoals christenen. Het standpunt van verweerder dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt, kan niet langer worden gedragen door de door verweerder gegeven motivering. Dat verweerder nog niet weet of voormelde passages in het ambtsbericht zullen (moeten) gaan leiden tot een wijziging in het landgebonden asielbeleid betreffende Afghanistan, ontslaat verweerder niet van de verplichting daar onderzoek naar te doen. Nu verweerder dit niet heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel het besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Amsterdam Bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/4588 [V-nr:]
2 uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 19 december 2014 in de zaak tussen [eiser], geboren op [geboortedatum] van Afghaanse nationaliteit, eiser (gemachtigde mr. A.M. van Eik), en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, rechtsopvolger van de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder (gemachtigde mr. A.M. de Wit). Procesverloop Bij besluit van 19 januari 2011 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 31 maart 2009 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 opnieuw afgewezen. Op 9 februari 2011 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober Eiser en verweerder zijn vertegenwoordigd door hun voornoemde gemachtigden. Ook waren ter zitting aanwezig[naam] en[naam], de echtgenote en zoon van eiser. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Overwegingen 1.1 Met ingang van 20 december 1997 is eiser in het bezit gesteld van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf, welke later is omgezet in een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. 1.2 Bij besluit van 11 december 2003 heeft verweerder voormelde verblijfsvergunning ingetrokken, omdat op eiser artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing is. Deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, heeft het hiertegen ingestelde beroep bij uitspraak van 16 september 2004 (AWB 03/67388) gegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft deze uitspraak op 13 april 2005 ( /1) vernietigd en het door eiser ingestelde beroep alsnog ongegrond verklaard. Dit betekent dat de toepasselijkheid van artikel 1F
3 van het Vluchtelingenverdrag op eiser in rechte vaststaat. 1.3 Bij besluit van 6 april 2009 heeft verweerder de onderhavige aanvraag van 31 maart 2009 voor de eerste maal afgewezen. Deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, heeft bij uitspraak van 15 juli 2010 (AWB 09/12244) het daartegen door eiser ingestelde beroep gegrond verklaard. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aanvraag van eiser opnieuw afgewezen. 2.1 Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000, zoals dat gold ten tijde van het bestreden besluit en voor zover hier van belang, kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden verleend aan de vreemdeling: a. die verdragsvluchteling is; b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan: 1. doodstraf of executie; 2. folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of 3. ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. 2.2 Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder k, van dit artikel wordt bij het onderzoek naar de aanvraag mede betrokken de omstandigheid dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. 2.3 Op grond van artikel 3.107, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000, zoals dat gold ten tijde van belang, wordt, indien artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag aan het verlenen van een verblijfsvergunning aan de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, van de Vw 2000 in de weg staat, aan die vreemdeling evenmin een verblijfsvergunning verleend op één van de andere gronden, bedoeld in artikel 29 van die wet. 2.4 Op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag zijn de bepalingen van dat Verdrag niet van toepassing op een persoon ten aanzien van wie er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat: a. hij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft begaan, zoals omschreven in de internationale overeenkomsten welke zijn opgesteld om bepalingen met betrekking tot deze misdrijven in het leven te roepen; b. hij een ernstig niet-politiek misdrijf heeft begaan buiten het land van toevlucht, voordat hij tot dit land als vluchteling is toegelaten; c. hij zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen welke in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties. 3. De Afdeling heeft in zijn uitspraak van 13 april 2005 ten aanzien van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag als volgt overwogen. Eiser is in de periode [jaartal] als officier in dienst geweest bij de Khadimat e Atal at e Dowlati/Wazarat e Amaniat e Dowlati (de KhAD/WAD). De KhAD/WAD heeft zich onder het communistische regime in Afghanistan schuldig gemaakt aan ernstige mensenrechtenschendingen. Verweerder heeft op basis van een ambtsbericht van 29 februari 2000 van de minister van Buitenlandse Zaken geconcludeerd dat aan officieren van de KhAD/WAD in de regel artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag zal worden tegengeworpen en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat in zijn geval sprake is van een significante uitzondering.
4 Volgens de Afdeling heeft verweerder daarmee voldoende gemotiveerd dat eiser niet voldoende heeft weerlegd dat er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat op hem artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing is. Deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, is in haar uitspraak van 15 juli 2010 niet op de toepasselijkheid van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag ingegaan. 4. De rechtbank overweegt dat een intrekking van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd en een afwijzing van een daarna ingediende aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd geen besluiten van gelijke strekking zijn waarop het toetsingskader ten aanzien van herhaalde aanvragen van toepassing is. Dat neemt echter niet weg dat de rechtbank in beginsel van de juistheid van bovengenoemd oordeel van de Afdeling heeft uit te gaan, tenzij nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden (nova) of een voor eiser relevante wijziging van het recht een hernieuwde beoordeling van de tegenwerping van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag rechtvaardigen. 5.1 Eiser voert aan, zoals toegelicht ter zitting, dat sprake is van vier relevante omstandigheden. Ten eerste doet hij een beroep op de Note on the Structure and Operation of the KhAD/WAD in Afghanistan van de United Nations High Commissioner on Refugees van 13 mei 2008 (de UNHCR-Note) en de aanvullende informatie van UNHCR over de totstandkoming daarvan. Eiser meent dat deze Note een concreet aanknopingspunt voor twijfel vormt aan de juistheid en volledigheid van het ambtsbericht van 29 februari Eiser wijst daarnaast op het arrest van het Hof van Justitie van de EU (het Hof) van 9 november 2010 (C-57/09 en C-101/09), over de toepassing van artikel 12, tweede lid, van de Richtlijn 2004/83/EG (Definitierichtlijn), het equivalent van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Ter zitting is namens eiser aanvullend verwezen naar de Michigan guidelines on the exclusion of international criminals, zoals vastgesteld op maart 2013 (de Michigan guidelines). Volgens eiser is er aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof over de toepassing van de uitsluitingsgrond van artikel 12 van de Definitierichtnlijn en over de vraag of het Nederlandse beleid daarmee in overeenstemming is. Tot slot heeft eiser aangevoerd dat de uitgebreide schriftelijke verklaring die hij op 28 mei 2010 heeft overgelegd, als novum moet worden aangemerkt. 5.2 De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van nova of een voor de toepasselijkheid van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag relevante wijziging van recht. Ten aanzien van de UNHCR- Note en de aanvullende informatie van UNHCR over de totstandkoming ervan, is de rechtbank van oordeel dat deze stukken geen nova zijn, omdat op voorhand is uitgesloten dat deze stukken kunnen afdoen aan het eerdere besluit van 11 december De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BW4286). Onder verwijzing naar deze uitspraak is de rechtbank verder van oordeel dat artikel 12, tweede lid, van de Definitierichtlijn en het arrest van het Hof van 9 november 2010 geen relevante wijziging van het recht inhouden. Het beroep van eiser op de Michigan guidelines maakt het voorgaande niet anders. Deze richtlijnen over de wijze van toepassing van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag zijn opgesteld door een internationale groep van wetenschappers en bevatten hun visie over de wijze waarop dit artikel zou moeten worden toegepast. Van nova of een relevante wijziging van het recht is daarmee nog geen sprake. De rechtbank ziet, onder verwijzing naar de hiervoor genoemde uitspraken van de Afdeling en de daarin gegeven uitleg van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, evenmin aanleiding om in verband met deze visie van de betreffende wetenschappers prejudiciële vragen te stellen. De verwijzing van eiser naar zijn eigen verslag over de gebeurtenissen in de periode [jaartal] is tot slot ook geen novum. Nog afgezien van de omstandigheid dat dit verslag dateert van 23 maart 2000, zodat eiser dit ook al in de procedure over de intrekking van zijn verblijfsvergunning naar voren had kunnen brengen, is het niet afkomstig uit objectief verifieerbare bron noch onderbouwd door objectief verifieerbare bronnen. 5.3 Nu geen sprake is van nova of van een relevante wijziging van het recht, is de rechtbank van oordeel dat voor een hernieuwde rechterlijke toetsing van het oordeel dat artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag op eiser van toepassing is, geen plaats is.
5 6. Gelet op de omstandigheid dat artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag op eiser van toepassing is, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat dat in de weg staat aan het verlenen van een verblijfsvergunning op één van de gronden van artikel 29, eerste lid, van de Vw Het vorenstaande laat onverlet dat artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) aan de uitzetting van eiser in de weg kan staan. 8.1 Op grond van artikel 3 van het EVRM mag niemand worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. 8.2 In paragraaf C4/ van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000, zoals deze luidde ten tijde van belang, is het volgende bepaald: De situatie kan zich voordoen dat aan de vreemdeling op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verleend, maar dat tegelijkertijd aannemelijk is dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 EVRM. De vreemdeling bevindt zich dan in de situatie dat hem geen verblijfstitel wordt verleend, maar dat hij evenmin wordt uitgezet. De onderlinge verhouding tussen artikel 45 en artikel 29, eerste lid, Vw brengt met zich mee, dat zo enigszins mogelijk wordt voorkomen dat de vreemdeling in die situatie geraakt. In deze gevallen wordt bij het nemen van het besluit beoordeeld: a. of artikel van het 3 EVRM zich duurzaam verzet tegen uitzetting van de vreemdeling naar het land van herkomst; en, zo ja, b. of het blijvend onthouden van een verblijfsvergunning disproportioneel is. Ad a. De term duurzaam houdt ten eerste in dat de vreemdeling zich op het moment dat het besluit wordt genomen reeds gedurende tien jaren zonder verblijfsvergunning in Nederland in de situatie bevindt dat hij wegens schending van artikel 3 EVRM niet kan worden uitgezet, te rekenen vanaf datum eerste asielaanvraag. De term duurzaam houdt verder in dat er geen vooruitzicht is op verandering in deze situatie binnen niet al te lange termijn. Voor een positieve beantwoording van de vraag onder a. dient de vreemdeling tot slot aannemelijk te hebben gemaakt dat vertrek naar een ander land dan het land van herkomst ondanks voldoende inspanningen van de vreemdeling om te voldoen aan zijn vertrekplicht niet mogelijk is. Ad b. Indien de toets onder a. leidt tot een bevestigend antwoord, kan dit leiden tot de proportionaliteitstoets. Hiervoor dient de vreemdeling aannemelijk te hebben gemaakt dat hij zich in Nederland in een uitzonderlijke situatie bevindt. Aan de hand van deze door de vreemdeling aangedragen elementen wordt beoordeeld of het blijvend onthouden van een verblijfsvergunning disproportioneel is. Indien de toets inderdaad tot deze conclusie leidt, en er geen andere grond is voor verblijf, wordt de vreemdeling uitgenodigd een verblijfsvergunning regulier aan te vragen. Deze aanvraag wordt vervolgens ingewilligd op grond van artikel 3.4, derde lid, Vb. Het betreft in dat geval op grond van artikel 3.5, derde lid, Vb een tijdelijk verblijfsrecht. 9. Eiser heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 2 juni 2004 (ECLI:NL:RVS:2004:AP2043) aangevoerd dat in de voorgaande procedures geen volledige toets aan het risico op schending van artikel 3 van het EVRM heeft plaatsgevonden. De rechtbank volgt hem daarin niet. De uitspraak van de Afdeling van 13 april 2005 dateert immers van na de door eiser aangehaalde jurisprudentie van de Afdeling waarin is bepaald dat tegenwerping van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag onverlet laat dat aan artikel 3 van het EVRM moet worden
6 getoetst. De rechtbank stelt bovendien vast dat de Afdeling in zijn uitspraak van 13 april 2005 wel een oordeel heeft gegeven over het door eiser gestelde risico op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Afghanistan. Daarbij is geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voormeld risico loopt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook in dit verband enkel nieuw gebleken feiten of omstandigheden (nova) of een voor eiser relevante wijziging van het recht een hernieuwde beoordeling kunnen rechtvaardigen, ook al is geen sprake van een herhaalde aanvraag. De rechtbank wijst er daarbij op dat zij deze beoordeling opnieuw en zelfstandig dient uit te voeren, los van hetgeen deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, hierover in haar uitspraak van 15 juli 2011 heeft overwogen en los van de stellingen van partijen hierover. De rechtbank verwijst hiertoe naar de uitspraak van de Afdeling van 6 september 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BS1677). 10. Eiser heeft in de intrekkingsprocedure reeds aangevoerd dat hij zichzelf geen moslim meer kan noemen. Ook aan zijn onderhavige aanvraag heeft hij onder andere ten grondslag gelegd dat hij een seculier persoon en daarmee een afvallige is De rechtbank is, anders dan deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, in de uitspraak van 15 juli 2010 heeft overwogen, van oordeel dat geen sprake is van een voor eiser relevante wijziging van recht. De rechtbank stelt vast dat het beleid ten tijde van de aanvraag van eiser was gewijzigd ten opzichte van het ten tijde van het intrekkingsbesluit geldende beleid, in die zin dat verweerder in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2008/25 religieuze minderheden in Afghanistan heeft aangewezen als risicogroep dan wel kwetsbare minderheidsgroep. Daar staat echter tegenover dat de Afdeling in zijn uitspraak van 28 juni 2010 ( //1/V1, te vinden op heeft overwogen dat een vreemdeling die atheïst is, geen religie aanhangt, zodat verweerder die vreemdeling niet als behorend tot een religieuze minderheid heeft hoeven aanmerken. Daaruit volgt dat ook andere afvalligen die geen geloof meer aanhangen niet kenbaar onder dat beleid vielen De rechtbank is echter met eiser van oordeel dat het nieuwe algemeen ambtsbericht inzake Afghanistan van september 2014 wel als novum moet worden aangemerkt. De rechtbank zal op grond van artikel 83 van de Vw 2000 rekening houden met de inhoud van dit ambtsbericht. In dit ambtsbericht worden afvalligen, anders dan in voorgaande ambtsberichten, in één adem genoemd met andere religieuze minderheden, zoals christenen, en met hen op één lijn gesteld. De rechtbank kan dan ook niet op voorhand uitsluiten dat dit ambtsbericht afdoet aan het intrekkingsbesluit. Dit betekent dat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. 12. In het kader van een mogelijke verblijfsaanspraak die eiser kan ontlenen aan het ten tijde van belang in paragraaf C4/ van de Vc 2000 neergelegde beleid, heeft eiser belang bij de vaststelling of, en zo ja, per wanneer er sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar zijn land van herkomst. Zoals deze rechtbank en zittingsplaats in de uitspraak van 17 december 2014 (AWB 13/27941, ter voorlichting van partijen bijgevoegd) heeft overwogen, is er geen rechtsregel die zich ertegen verzet dat ook de periode voorafgaand aan de onderhavige asielaanvraag wordt betrokken bij de vaststelling van het moment waarop de periode waarin sprake is van een risico als bedoeld in artikel 3 van het EVRM is aangevangen. Dat moment kan echter niet verder terug gaan dan 13 april 2005, de datum van de uitspraak van de Afdeling, waarin is geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Afghanistan een risico op schending van artikel 3 van het EVRM loopt. Dat betekent dat reeds om die reden op dit moment nog geen sprake kan zijn van de situatie dat artikel 3 van het EVRM zich duurzaam (dat wil zeggen reeds gedurende tien jaren) verzet tegen uitzetting. De rechtbank zal dan ook eerst beoordelen of op dit moment sprake is van een risico op schending van artikel 3 van het EVRM en pas indien dat het geval is, onderzoeken hoe lang die situatie zich al voordoet Verweerder acht geloofwaardig dat eiser afvallige is. Verweerder heeft erkend dat, anders dan in de vorige ambtsberichten, afvalligen in het ambtsbericht van 2014 in één adem worden genoemd
7 met religieuze minderheden zoals christenen. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat er (nog) geen nieuw beleid is naar aanleiding van dit ambtsbericht en dat hij ook nog niet weet wat voor consequenties dit voor eventueel nieuw beleid zal gaan hebben De rechtbank stelt vast dat in voormeld ambtsbericht het volgende is opgenomen: Vrijheid van godsdienst ( ) In de Afghaanse praktijk blijft het zeer moeilijk een ander geloof dan de islam openlijk te belijden. Niet-moslims, vooral bekeerlingen, afvalligen, (bekeerde) christenen, hindoes en sikhs, maar ook sjiïtische moslims hebben te vrezen van hun omgeving. Ze kunnen te maken krijgen met sociale discriminatie en kunnen worden lastiggevallen, soms met geweld. De overheid biedt hiertegen geen bescherming. Omdat etniciteit en religie veelal met elkaar verweven zijn, vooral in het geval van de (overwegend sjiïtische) Hazara, was het voor veel incidenten moeilijk te bepalen of het etnische of religieuze intolerantie was. Verder is er geen bescherming van overheidswege voor individuen die het debat over de rol en inhoud van religie willen aanzwengelen, rechten van religieuze minderheden willen bepleiten of interpretaties van islamitische voorschriften ter discussie willen stellen Gelet op deze passage in het ambtsbericht is de rechtbank van oordeel dat het standpunt van verweerder dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt, niet langer kan worden gedragen door de motivering dat afvalligen in Afghanistan niet onder een religieuze minderheid vallen omdat zij geen religie aanhangen. Dat verweerder nog niet weet of voormelde passages in het ambtsbericht zullen (moeten) gaan leiden tot een wijziging in het landgebonden asielbeleid betreffende Afghanistan, ontslaat verweerder niet van de verplichting daar onderzoek naar te doen. Nu verweerder dit niet heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel het besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd. 14. De rechtbank acht zich op dit moment niet in staat om het geschil tussen partijen definitief te beslechten. Daarvoor is vereist dat verweerder het bestreden besluit van de hierboven aangegeven nadere motivering voorziet. Nu verweerder thans nog geen beleid heeft ontwikkeld naar aanleiding van het nieuwe ambtsbericht van 2014, ziet de rechtbank ook geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. 15. Op grond van het voorgaande verklaart de rechtbank het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken na het verzenden van deze uitspraak. 16. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder de door eiser gemaakte proceskosten dient te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op 974,-- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van 487,-- en een wegingsfactor 1). Indien aan eiser een toevoeging is verleend, dient verweerder de proceskosten te vergoeden aan de rechtsbijstandverlener. Beslissing De rechtbank - - verklaart het beroep gegrond; vernietigt het bestreden besluit;
8 - draagt verweerder op binnen zes weken na het verzenden van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op eisers aanvraag; - veroordeelt verweerder in de proceskosten aan de zijde van eiser tot een bedrag van 974,--. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Schaberg, voorzitter, en mrs. H.B. van Gijn en A.J. van Putten, leden, in aanwezigheid van mr. E.A. Kreb, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 december de griffier de voorzitter Afschrift verzonden op: Conc.: EK Coll.: D: B VK Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's- Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
ECLI:NL:RBDHA:2017:3918
ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 18-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 16/27939 NL16.3618 Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:10175
ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2014 Datum publicatie 18-08-2014 Zaaknummer AWB 14/1709 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:4914
ECLI:NL:RBDHA:2016:4914 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 25-03-2016 Datum publicatie 06-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 14610 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:15083
ECLI:NL:RBDHA:2016:15083 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer AWB 16/27150 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402
ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatiehet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.
Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:2650
ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 17/1303 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Eerste
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:16050
ECLI:NL:RBDHA:2015:16050 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17-02-2015 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB 15/15988 en AWB 15/15989 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:4281
ECLI:NL:RBDHA:2016:4281 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-04-2016 Datum publicatie 25-04-2016 Zaaknummer AWB 16/5646 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:10326
ECLI:NL:RBDHA:2014:10326 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Zaaknummer 14/6302 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:4544
ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer 15/22319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Bodemzaak
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201108965/1 /VI. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2013:19292
ECLI:NL:RBDHA:2013:19292 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24-12-2013 Datum publicatie 15-04-2014 Zaaknummer AWB 13-2852 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014 Instantie Datum uitspraak 08-04-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Zaaknummer 11/8490 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2001:AD6182
ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6182 Instantie Datum uitspraak 20-07-2001 Datum publicatie 27-11-2001 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 01/28424 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:2785
ECLI:NL:RBDHA:2017:2785 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer AWB 16/15221 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieZoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBDHA:2016:8644 Permanente link: Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBDHA:2016:8644 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/ Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26 07 2016 Datum publicatie 26 07 2016 Zaaknummer AWB
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:7835
ECLI:NL:RBDHA:2015:7835 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-06-2015 Datum publicatie 08-07-2015 Zaaknummer AWB 14-24862 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304 Instantie Datum uitspraak 14-12-2006 Datum publicatie 24-01-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/28862 en AWB 06/29047 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:3176
ECLI:NL:RBDHA:2017:3176 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 17/4348 en 17/4319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:7104
ECLI:NL:RBDHA:2016:7104 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 27-06-2016 Zaaknummer ams 15/20007 EN 15/20009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2006:AY3839
ECLI:NL:RVS:2006:AY3839 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-07-2006 Datum publicatie 13-07-2006 Zaaknummer 200602107/1 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127 Instantie Datum uitspraak 06-07-2007 Datum publicatie 11-10-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 07/5899 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:16922
ECLI:NL:RBDHA:2016:16922 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 05-08-2016 Datum publicatie 17-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 16/15687 en AWB 16/5690(vovo)
Nadere informatieUitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
200904515/1/V1. Datum uitspraak: 13 januari 2010 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieuitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 april 2011
Uitspraak RECHTBANK s-gravenhage Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer: AWB 10 / 6592 uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 april 2011 in de zaak van: [naam
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:7903
ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -
Nadere informatievanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 200800036/1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2010:BM8422
ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:6247
ECLI:NL:RBDHA:2017:6247 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-06-2017 Datum publicatie 12-06-2017 Zaaknummer AWB 16/29205 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2016:4015
ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 Instantie Datum uitspraak 27-07-2016 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer 16 _ 1047 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieuitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 31 januari 2013 in de zaak tussen
Uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Nevenzittingsplaats Haarlem Bestuursrecht zaaknummers: AWB 12 / 26425(beroep) AWB 12 / 26426 (voorlopige voorziening) uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken
Nadere informatieRaad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009
Raad van State 2009061 36/1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2014:5220
ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
\ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2014:3127
ECLI:NL:RVS:2014:3127 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-08-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304293/1/V4 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2013:14334
ECLI:NL:RBDHA:2013:14334 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 23-07-2013 Datum publicatie 27-11-2013 Zaaknummer AWB-13_17774 Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BB9565
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9565 Instantie Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 07/1945 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BB5469
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5469 Instantie Datum uitspraak 06-07-2007 Datum publicatie 17-10-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/32293 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2008:BC1824
ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2014:3478
ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)
Nadere informatieuitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2016 in de zaak tussen
26/07 2016 14:35 FAX 0475352564 RB LIMBURG afd.vk $0002/0006 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Roennond Bestuursrecht zaaknummer: AWB 167 14766 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:14397
ECLI:NL:RBDHA:2016:14397 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24-11-2016 Datum publicatie 02-12-2016 Zaaknummer AWB 16/25433 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458
ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458 Instantie Datum uitspraak 24-11-2003 Datum publicatie 07-01-2004 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 03/59677 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:2260
ECLI:NL:RBDHA:2016:2260 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 08-03-2016 Zaaknummer AWB 16/964 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:9200
ECLI:NL:RBDHA:2017:9200 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 15-08-2017 Zaaknummer AWB 17/5128 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2007:AZ9709
ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BP2590
ECLI:NL:RBSGR:2011:BP2590 Instantie Datum uitspraak 24-01-2011 Datum publicatie 01-02-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 10-19997 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201110274/1 NA. Datum uitspraak: 20 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2004:AQ1716
ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ1716 Instantie Datum uitspraak 09-07-2004 Datum publicatie 05-08-2004 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 03/10456, 03/10458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2013:8696
ECLI:NL:RBAMS:2013:8696 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AMS 13-2085 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:6739
ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2003:AF7251
ECLI:NL:RBSGR:2003:AF7251 Instantie Datum uitspraak 24-01-2003 Datum publicatie 14-04-2003 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 02/5799, 02/5802 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieUitspraak. RECHTBANK 's-gravenhage. Assen 07/ januari inzake:
Uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Assen 07/35612 31 111
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:2833
ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201103602/1/V3. Datum uitspraak: 11 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieUitspraak /1/A2 en /1/A2
Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2016:2279
ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:794
ECLI:NL:RBDHA:2015:794 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2015 Datum publicatie 29-01-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie VK-14_16368 Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201104673/1 /V4. Datum uitspraak: 27 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2016:6801
pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5684 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2011:BU5225
ECLI:NL:RBSGR:2011:BU5225 Instantie Datum uitspraak 10-11-2011 Datum publicatie 22-11-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11 / 12926 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatievanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatiehttp://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bj4...
Page 1 of 5 LJN: BJ4216,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-gravenhage, zittingsplaats Haarlem, AWB 08 / 17794, 08 / 17795, 08 / 17800, 08 / 17805, 08 / 17796, 08 / 17797, 08 / 17798, 08 / 7803 Datum uitspraak:
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:408
ECLI:NL:RBDHA:2015:408 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Zaaknummer 13-18198 Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:4913
ECLI:NL:RBDHA:2015:4913 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-04-2015 Datum publicatie 30-04-2015 Zaaknummer AWB 15/5787 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het
Nadere informatieuitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
010 Rechtbank Rotterdam 15:23:33 13-09-2016 2/7 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Rotterdam Team Bestuursrecht 3, V-nummer: uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12001023 200905925/1/V3 en 201108673/1/V3. Datum uitspraak: 13 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [ ], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:9569
ECLI:NL:RBROT:2016:9569 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 13-12-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Zaaknummer ROT 16/3297 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2016:678
ECLI:NL:RBNNE:2016:678 Instantie Datum uitspraak 23-02-2016 Datum publicatie 31-03-2016 Zaaknummer 15/19193 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2009:BI9049
ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieECLI:NL:RBALK:2012:BV7977
ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieuitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 23 december 2010
Uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer: AWB 10 / 31129 uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 23 december 2010 in de zaak
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:12117
ECLI:NL:RBDHA:2016:12117 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-10-2016 Datum publicatie 12-10-2016 Zaaknummer AWB 16 / 20998 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2012:BX3339
ECLI:NL:RBAMS:2012:BX3339 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 21-05-2012 Datum publicatie 01-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 11-3232 WWB Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2014:6996
ECLI:NL:RBGEL:2014:6996 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer AWB - 14 _ 1957 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2003:AO3144
ECLI:NL:RBSGR:2003:AO3144 Instantie Datum uitspraak 26-09-2003 Datum publicatie 17-02-2004 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 01/49693 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201110895/1/V1. Datum uitspraak: 23 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieLJN: BJ3621, Raad van State, 200805962/1. Datum uitspraak: 21-07-2009 Datum publicatie: 24-07-2009
LJN: BJ3621, Raad van State, 200805962/1 Datum uitspraak: 21-07-2009 Datum publicatie: Rechtsgebied: 24-07-2009 Vreemdelingen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Toetsingskader / realiteitsgehalte
Nadere informatie