Personen met de vergunning op basis van discretionaire bevoegdheid van de Staatssecretaris met een tijdelijk doel

Transcriptie

1 Overzicht vragen en antwoorden over de bijdrage voor de maatschappelijke begeleiding 1. Voor wie is de vergoeding voor maatschappelijke begeleiding voor gemeenten bedoeld? Gemeenten ontvangen de vergoeding voor de maatschappelijke begeleiding van inburgeringsplichtige asielgerechtigden en hun inburgeringsplichtige, nareizende gezinsleden (hierna genoemd inburgeringsplichtige statushouders) die naar een gemeente zijn uitgeplaatst op basis van artikel 28 van de Huisvestingswet, onafhankelijk van het huisvestingsarrangement. Inburgeringsplichtige asielmigranten en hun inburgeringsplichtige nareizende gezinsleden in de leeftijd van 18 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd; hervestigde vluchtelingen van 18 jaar en ouder. 2. Voor welke doelgroepen komt de gemeente dus niet in aanmerking voor een vergoeding voor maatschappelijke begeleiding? Deze vergoeding geldt dus niet voor: Asielmigranten die niet inburgeringsplichtig zijn Gezinsmigranten en hun nareizende gezinsleden Personen met een vergunning op basis van de regeling langdurig verblijvende kinderen en de gezinsleden (overgangsregeling en definitieve regeling) in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd Personen met de vergunning op basis van B9/verblijsfregeling mensenhandel, medische behandeling/gronden, buitenschuldcriterium Personen met de vergunning op basis van discretionaire bevoegdheid van de Staatssecretaris met een tijdelijk doel 3. Op dit moment ontvangt mijn gemeente wel een bijdrage voor de maatschappelijke begeleiding voor 16- en 17-jarigen van het COA. Waarom stopt deze bijdrage als de Wet inburgering in werking treedt? De maatschappelijke begeleiding is gekoppeld aan de inburgeringsplicht. Hoewel de inburgeringsplicht op 16-jarige leeftijd aanvangt, zijn de meeste 16/17- jarigen niet inburgeringsplichtig. De meesten volgen immers onderwijs of zijn kwalificatieplichtig. Indien zij niet langer kwalificatieplichtig zijn omdat zij een startkwalificatie hebben behaald voldoen ze weer aan het vereiste van een aangewezen diploma en zijn om die reden niet inburgeringsplichtig. Dit verandert niet bij de wijziging van de Wet inburgering. Op dit moment ontvangen gemeenten wel geld voor maatschappelijke begeleiding van deze groep. Dit omdat het COA niet bevoegd is een eventuele inburgeringsplicht vast te stellen. Na inwerkingtreding van de gewijzigde Wet inburgering (per 1 oktober 2017) wordt dit rechtgetrokken. De bijdrage voor de maatschappelijke begeleiding wordt vanaf dan via het Gemeentefonds (decentralisatie-uitkering) uitgekeerd (op basis van cijfers die worden aangeleverd door DUO, de bevoegde instantie om de inburgeringsplicht vast te stellen) en is het gegeven of de betreffende personen inburgeringsplichtig zijn zoals beoogd het uitgangspunt. 4. Heb ik als gemeente ook voor AMV ers recht op een bijdrage voor de maatschappelijke begeleiding? Alleen inburgeringsplichtige statushouders komen in aanmerking voor maatschappelijke begeleiding. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV ers) zijn over het algemeen niet inburgeringsplichtig en komen derhalve niet in aanmerking voor maatschappelijke begeleiding. Voor AMV ers met vergunning geldt in principe geen inburgeringsplicht omdat zij kwalificatie- of leerplichtig zijn. Indien zij niet langer kwalificatieplichtig zijn omdat zij een startkwalificatie hebben behaald voldoen ze weer aan het vereiste van een aangewezen diploma en zijn om die reden niet inburgeringsplichtig. Alleen indien AMV ers voldoen aan het vereiste dat zij op het moment van uitplaatsing inburgeringsplichtige statushouders zijn (en dus geen ontheffing of vrijstelling van de inburgeringsplicht hebben) komt de

2 gemeente in aanmerking voor financiële ondersteuning voor de maatschappelijke begeleiding. 5. Wat is de hoogte van de vergoeding voor maatschappelijke begeleiding die gemeenten ontvangen per inburgeringsplichtige statushouder? De hoogte van de vergoeding die gemeenten ontvangen per inburgeringsplichtige statushouder is vanaf 1 januari ,-. Gemeenten ontvangen het volledige nieuwe bedrag van 2370,- indien zij voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in de richtlijnen en condities ( Indien een gemeente niet voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in de richtlijnen en condities ontvangt de gemeente het oude bedrag voor maatschappelijke begeleiding ( 1000,-). Zodra een gemeente alsnog voldoet aan de voorwaarden ontvangt zij met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 het restante bedrag van 1370,- per inburgeringsplichtige statushouder. 6. Hoe wordt de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding op dit moment uitgekeerd? Op dit moment ontvangt een gemeente maandelijks een brief van het COA met daarin een overzicht van de naar hun gemeente uitgeplaatste inburgeringsplichtige statushouders. Gemeenten geven richting COA aan of de betreffende personen in hun gemeente zijn gehuisvest. Op basis van het door de gemeente geretourneerde overzicht verstrekt het COA de bijdrage voor de maatschappelijke begeleiding aan de gemeente. 7. Wat gaat er precies veranderen? Vanaf de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet inburgering (naar verwachting 1 oktober 2017) wordt de bijdrage voor de maatschappelijke begeleiding niet langer uitbetaald via het COA, maar via een decentralisatie-uitkering. De hoogte van de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding blijft ongewijzigd. Het betreft een bedrag van per persoon. De bijdrage voor maatschappelijke begeleiding wordt op basis van realisatiecijfers jaarlijks in de meicirculaire uitgekeerd. Dat betekent dat de bijdragen voor maatschappelijke begeleiding over de periode 1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 worden uitgekeerd in het uitkeringsjaar van 2018 (meicirculaire). De bijdragen voor maatschappelijke begeleiding over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 worden uitgekeerd in de meicirculaire van 2019 en zo verder. De omvang van de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding die een gemeente ontvangt wordt bepaald aan de hand van cijfers van DUO over het aantal inburgeringsplichtige statushouders dat in een jaar in een gemeente ( op basis van artikel 28 van de Huisvestingswet) wordt gehuisvest. 8. Waarom gaat het veranderen? In het Bestuursakkoord van 27 november 2015 is vastgelegd dat de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding wordt verhoogd vanaf 1 januari 2016 (van 1000,- naar 2370,-) en deze verhoging is in het uitwerkingsakkoord structureel gemaakt. Om de administratieve lasten bij gemeenten te verminderen is ervoor gekozen de financiering via het Gemeentefonds te laten lopen in plaats van via COA, met een wettelijke verankering in de gewijzigde Wet inburgering. 9. Wanneer gaat het veranderen? De decentralisatie-uitkering voor maatschappelijke begeleiding start op het moment dat de gewijzigde Wet inburgering in werking is getreden. De verwachte inwerkingstredingsdatum is 1 oktober Wat gebeurt er met het proces van de uitbetaling van de bijdragen voor maatschappelijke begeleiding door het COA?

3 Het COA zal na de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet inburgering (1 oktober 2017) geen bijdragen meer aan gemeenten uitkeren voor de maatschappelijke begeleiding van personen die op of na 1 oktober 2017 worden gehuisvest op basis van artikel 28 van de Huisvestingswet. Dat betekent dat gemeenten in de maand oktober 2017 de laatste lijst van geplaatste inburgeringsplichtige statushouders ontvangen met het overzicht over de maand september Vanaf 1 oktober 2017 hebben gemeenten nog zes maanden de tijd (tot 31 maart 2018) om achterstallige aanvragen voor maatschappelijke begeleiding in te dienen. Het COA informeert gemeenten over de nog openstaande declaraties en stuurt deze (opnieuw) aan de gemeente ter controle. Na 31 maart 2018 is het niet langer mogelijk om achterstallige aanvragen voor maatschappelijke begeleiding in te dienen. 11. Wat gebeurt er als mijn gemeente na 31 maart 2018 nog niet ingediende aanvragen heeft? Gemeenten hebben tot 31 maart 2018 de tijd om achterstallige aanvragen voor maatschappelijke begeleiding in te dienen. COA informeert gemeenten over de nog openstaande declaraties en stuurt deze (opnieuw) aan gemeenten toe ter controle. Na 31 maart 2018 is het niet langer mogelijk om achterstallige aanvragen voor maatschappelijke begeleiding in te dienen. 12. Wanneer wordt de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding via de decentralisatie-uitkering (DU) uitgekeerd? De bijdrage voor maatschappelijke begeleiding wordt op basis van realisatiecijfers jaarlijks in de meicirculaire uitgekeerd. Dat betekent dat de bijdragen voor maatschappelijke begeleiding over de periode 1 oktober 2017 t/m 31 december 2017 wordt uitgekeerd in de meicirculaire van De bijdragen voor maatschappelijke begeleiding over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 wordt uitgekeerd in de meicirculaire van 2019 en zo verder. 13. Hoe weet het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor hoeveel inburgeringsplichtige statushouders mijn gemeente een bijdrage voor maatschappelijke begeleiding ontvangt? Voor de decentralisatie-uitkering zal DUO ieder jaar uiterlijk 1 maart aan het ministerie van BZK een overzicht per gemeente aanleveren van het totaal aantal inburgeringsplichtige statushouders dat op basis van artikel 28 van de Huisvestingswet tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande jaar zijn gehuisvest in die gemeente. Voor het jaar 2017 wordt als periode voor vestiging genomen de periode van 1 oktober tot en met 31 december Daarbij kijkt DUO naar de eerste huisvesting in een gemeente op basis van artikel 28 van de Huisvestingswet. De gegevens over het aantal inburgeringsplichtige statushouders worden ook vastgelegd in het Informatiesysteem Inburgering (ISI). 14. Hoe weet DUO of een statushouder inburgeringsplichtig is? Het proces van DUO m.b.t. het vaststellen van de inburgeringsplicht start op het moment dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een aantal gegevens omtrent verblijfsrecht aan DUO heeft geleverd. Het gaat onder meer om BSN, verblijfsdoel en datum bekendmaking van het verblijfsrecht. De datum bekendmaking (bij asiel is dit de datum van de inwilligende beschikking) markeert de start van de inburgeringstermijn. Na ontvangst van de gegevens van de IND en controle in BRP1 (verblijfstitel, datumvestiging, gemeentecode, etc.) stelt DUO de inburgeringsplicht vast op basis van het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 5 van de Wet inburgering en zendt een Kennisgeving 1 Hierbij kan DUO onderscheid maken tussen personen die in een AZC wonen en personen die in een gemeente worden gehuisvest.

4 inburgeringsplicht naar betrokkenen toe. DUO informeert hierover ook de gemeente via de portal inburgering (PIB). 15. Hoe kan ik als gemeente controleren of de cijfers van DUO kloppen? DUO zal ieder jaar uiterlijk 1 maart aan BZK (met afschrift aan SZW) een overzicht per gemeente aanleveren van het totaal aantal inburgeringsplichtige statushouders dat tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande jaar zijn gehuisvest. Daarbij kijkt DUO naar het eerste moment van huisvesting in een gemeente (wordt ook vastgelegd in de portal inburgering). Gemeenten hebben op verschillende manieren toegang tot de gegevens van DUO. Ten eerste wordt in het kader van de gewijzigde Wet inburgering gegevensuitwisseling tussen DUO en gemeenten ingeregeld. Via de portal inburgering krijgen gemeenten inzage in gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van maatschappelijke begeleiding. DUO neemt de gegevens van de personen die recht hebben op maatschappelijke begeleiding op in het ISI en signaleert dit aan de gemeenten via de portal. Via de inkijk op ISI kunnen gemeenten het aantal personen zien dat in aanmerking komt voor maatschappelijke begeleiding en daarmee het totale aantal dat door DUO aan het ministerie van BZK is doorgegeven. 16. Hoe vindt de informatie- uitwisseling (technisch) plaats tussen het rijk (DUO) en gemeenten? Voor de informatie-uitwisseling tussen rijk (DUO) en gemeenten wordt gebruik gemaakt van de portal inburgering (PIB). Op dit moment wordt deze portal door gemeenten gebruikt voor het beheer van de gegevens van inburgeraars die onder de Wet inburgering uit 2007 vallen. Gemeenten krijgen via de portal toegang tot de relevante gegevens in het Informatiesysteem inburgering (ISI). Voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding kunnen gemeenten de volgende gegevens inzien: de vaststelling dat een persoon wel of geen recht heeft op maatschappelijke begeleiding (op basis van een toets van DUO tav de inburgeringsplicht) en de gemeente van eerste vestiging waar betrokkene op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet is gehuisvest. De toegang tot de PIB verloopt via SUWI-net. 17. Wat moet ik als gemeente zelf regelen? De omvang van de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding (het aantal (regulier) gehuisveste inburgeringsplichtige statushouders x 2370,-) wordt bepaald aan de hand van de cijfers van DUO. Zij informeren het ministerie van BZK over het totaal aantal geplaatste inburgeringsplichtige statushouders per gemeente. Hier hoeven gemeenten zelf niets voor te doen. In het geval er tussentijdse verhuizingen plaatsvinden van inburgeringsplichtige statushouders (iemand verhuist uit of naar uw gemeente toe) kunnen de ontvangende gemeente (de gemeente waar iemand naartoe verhuist) dan wel de gemeente van waaruit iemand vertrekt onderling afspraken maken over een eventuele verrekening van de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding. Het ligt in de rede dat de ontvangende gemeente (de gemeente waar iemand naartoe verhuist) hiertoe het initiatief neemt. Verrekening van de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding is onder meer gebaseerd op het feit of de inburgeringsplichtige statushouder het participatieverklaringstraject heeft afgerond (dwz aan de inleiding in de kernwaarden heeft deelgenomen en de participatieverklaring heeft ondertekend). Mede om die reden wordt iedere gemeente gevraagd in de portal inburgering (PIB) aan te geven of een inburgeringsplichtige statushouder het participatieverklaringstraject (door de gewijzigde Wet inburgering een verplicht onderdeel van het inburgeringsexamen) heeft afgerond.

5 18. Wat moet ik als gemeente doen wanneer een statushouder op een later moment dan het moment van oorspronkelijke vesting op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet in mijn gemeente, inburgeringsplichtig wordt? Bij een enkele statushouder komt het voor dat deze in eerste instantie een (tijdelijke) vrijstelling heeft van de inburgeringsplicht. Indien de statushouder deze vrijstelling kwijtraakt wordt de statushouder (opnieuw) inburgeringsplichtig. Deze statushouder telt dan mee voor het totaal aantal inburgeringsplichtige statushouders dat in een bepaald jaar in de gemeente is gehuisvest waar de statushouder in de BRP is ingeschreven op het moment dat de statushouder inburgeringsplichtig wordt. Gemeenten krijgen voor deze statushouders dus ook de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding. De inburgeringsplicht wordt door DUO vastgesteld. 19. Wat moet ik doen als een inburgeringsplichtige naar een andere gemeente verhuist? De gemeente waar een inburgeringsplichtige statushouder voor het eerst wordt gehuisvest op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet ontvangt de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding via de decentralisatie- uitkering uit het gemeentefonds. Indien een inburgeringsplichtige statushouder verhuist kunnen de ontvangende gemeente (de gemeente waar iemand naartoe verhuist) dan wel de gemeente van waaruit iemand vertrekt onderling afspraken maken over een eventuele verrekening van de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding. Het ligt in de rede dat de ontvangende gemeente (de gemeente waar iemand naartoe verhuist) hiertoe het initiatief neemt. Verrekening van de bijdrage voor maatschappelijke begeleiding is onder meer gebaseerd op het feit of de inburgeringsplichtige statushouder het participatieverklaringstraject heeft afgerond (dwz aan de inleiding in de kernwaarden heeft deelgenomen en de participatieverklaring heeft ondertekend). 20. Zal er bij de decentralisatie-uitkering sprake zijn van een bestedingsplicht? Er is geen sprake van een bestedingsplicht of verantwoordingsplicht aan het Rijk. Gemeenten dienen conform wet- en regelgeving (gewijzigde Wet inburgering en bijbehorende lagere regelgeving) wel de maatschappelijke begeleiding aan te bieden aan de doelgroep. 21. Bij wie kan de gemeente terecht met vragen? Tot 31 maart 2018 kan de gemeente bij het COA terecht met vragen over de (afronding van de) regeling voor de maatschappelijke begeleiding van het COA. Voor vragen over de portal inburgering en het Informatiesysteem Inburgering (ISI) kunnen gemeenten terecht bij hun relatiemanager van DUO. Op de website zijn de contactgegevens terug te vinden. Voor vragen over de uitvoering van de decentralisatie-uitkering via het gemeentefonds kunnen gemeenten terecht bij het ministerie van BZK