MON STRAFREGLEMENT. Motorsport Organisatie Nederland. Veldweg 15a Postbus AH Cuijk. Tel.: / Fax.

Transcriptie

1 MON STRAFREGLEMENT 2015 Motorsport Organisatie Nederland Veldweg 15a Postbus AH Cuijk Tel.: / Fax.: Internet: IMBA: info@mon.nl

2 Inhoudsopgave Inhoud... 2 Artikel 1 - Bevoegdheden... 3 Artikel 2 Overtreding... 3 Artikel 3 De aangifte... 3 Artikel 4 De betrokkene... 4 Artikel 5 Behandeling... 4 Artikel 6 Zitting... 5 Artikel 7 Herziening van de uitspraak

3 Artikel 1 - Bevoegdheden 1. De Strafcommissie behandelt overtredingen in eerste en enige instantie. 2. De Strafcommissie behandelt protesten ingesteld door hetzij de betrokkene hetzij door medewerkers van de MON. 3. De Strafcommissie beoordeelt op grond van de aangifte, de gevolgde procedure en het advies of een overtreding is begaan. 4. De Strafcommissie kan ieder lid, orgaan of commissie van de MON verplichten door de desbetreffende commissie gestelde vragen schriftelijk of ter zitting mondeling te beantwoorden. Artikel 2 Overtreding 1. Een overtreding in de zin van dit Strafreglement is elk handelen of nalaten: a. waardoor een bepaling in de Statuten en reglementen van de MON, dit strafreglement hieronder begrepen, wordt overtreden; b. dat in strijd is met een besluit van een orgaan of van een commissie van de MON; c. waardoor de belangen van de MON worden geschaad; d. waarbij een lid zich jegens een ander lid, een orgaan, of een commissie van de MON niet gedraagt naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt verlangd. 2. Onder een overtreding wordt bovendien verstaan het niet, niet tijdig of niet naar behoren nakomen van verplichtingen. 3. Een overtreding is strafbaar indien er sprake is van opzet, schuld, nalatigheid of onzorgvuldigheid van de betrokkene. 4. Of er bij de MON sprake is van een overtreding wordt beoordeeld naar de Statuten, reglementen en besluiten van de MON, alsmede naar de gewoonten of gebruiken binnen de MON. 5. Het bewijs van een overtreding is geleverd indien de commissie op grond van feiten en omstandigheden de overtuiging heeft dat de betrokkene de overtreding heeft begaan. De commissie kan het bewijs mede gronden op stukken, verklaringen, foto s, geluid- en/of beeldmateriaal. Het bewijs kan niet worden gegrond op één enkel stuk, één enkele verklaring of alleen op geluid- of beeldmateriaal. 6. Overtredingen kunnen door de commissie ook worden bestraft, indien dezelfde gedraging ter beoordeling aan de strafrechter of aan de burgerlijke rechter is of kan worden voorgelegd. 7. Indien een overtreding van dit reglement is begaan, doet de secretaris van het bestuur hiervan schriftelijk mededeling aan diegene, die bevoegd is ter zake tegen de betrokkene aangifte te doen. Artikel 3 De aangifte Onder aangifte wordt verstaan het door of vanwege de deelnemer of official ingediend protest. 1. Een lid van de MON en het bestuur zijn ieder bevoegd aangifte te doen van een door een lid van de MON begane overtreding, als bedoeld in artikel 7. Degene die aangifte doet formuleert de overtreding. Het bestuur kan bij de aangifte tevens een verzoek doen een bepaalde straf op te leggen. Voorts kan aangifte worden gedaan door de secretaris van de Strafcommissie in de in dit reglement genoemde gevallen. 2. De aangifte met eventuele bijlagen wordt ingediend bij de secretaris van de Strafcommissie. 3. De Strafcommissie neemt een aangifte eerst in behandeling indien de aangifte volledig is. De Strafcommissie kan voor het doen van een aangifte een standaardformulier voorschrijven. 4. De Strafcommissie neemt een aangifte niet in behandeling indien deze betrekking heeft op een overtreding die meer dan drie maanden vóór de datum van ontvangst van de aangifte is begaan, tenzij degene die aangifte doet naar het oordeel van de voorzitter van de Strafcommissie voldoende aannemelijk maakt dat niet eerder aangifte kon worden gedaan en dat de aangifte zo 3

4 spoedig mogelijk nadien is gedaan. 5. Een anoniem gedane aangifte wordt niet in behandeling genomen. 6. De in de aangifte geformuleerde overtreding vormt de grondslag voor de behandeling van een zaak door de Strafcommissie. Een aangifte kan door degene die aangifte doet nadien alleen met toestemming van de Strafcommissie worden gewijzigd, welke wijziging kan worden geweigerd indien naar het oordeel van de Strafcommissie reeds bij het doen van de aangifte met de verzochte wijziging van de aangifte rekening had kunnen worden gehouden of wanneer de betrokkene hierdoor in zijn verdediging aanzienlijk wordt geschaad. 7. Het doen van een valse aangifte levert een overtreding van dit reglement op die met inachtneming van dit reglement wordt bestraft, de aangifte alsdan wordt gedaan door de secretaris van de Strafcommissie. Artikel 4 De betrokkene 1. De secretaris van de commissie zendt de aangifte en eventueel overige ontvangen documenten binnen zeven werkdagen na ontvangst aan de betrokkene. De secretaris van de commissie voegt daarbij een bijsluiter waarin de strafprocedure wordt beschreven en een exemplaar van dit strafreglement. 2. De betrokkene kan binnen veertien dagen na verzending van de aangifte tegen die aangifte een verweerschrift indienen bij de Strafcommissie. Op gemotiveerd verzoek van de betrokkene kan de Strafcommissie deze termijn verlengen tot ten hoogste één kalendermaand. Beide termijnen worden gerekend vanaf de datum van toezending van de aangifte aan de betrokkene. 3. De op de zaak betrekking hebbende stukken liggen voor de betrokkene ter inzage bij het secretariaat. Op verzoek van de betrokkene wordt hiervan eenmalig een afschrift van de stukken kosteloos ter beschikking gesteld. Indien geluid- en/of beeldmateriaal als bewijsmiddel is gedeponeerd, kan de betrokkene deze beoordelen na een hiertoe met de secretaris van de commissie gemaakte afspraak. 4. De betrokkene kan tot zeven dagen voor de datum van de mondelinge behandeling dan wel de schriftelijke afdoening stukken in het geding brengen. De secretaris van de commissie doet van het inbrengen van stukken en het deponeren van geluid- en/of beeldmateriaal mededeling aan de betrokkene. 4A Indien er geen mondelinge behandeling is gewenst zal de Strafcommissie de zaak op de stukken afdoen, waarbij de betrokkenen bericht krijgen wanneer de zaak gesloten is, voor inbreng van stukken. 5. De betrokkene kan zich bij de Strafcommissie door een raadsman doen bijstaan. Is de raadsman niet een advocaat, dan legt de raadsman bij het schriftelijk verweer een schriftelijke volmacht over van de betrokkene. Het bestuur kan het gebruik van een modelvolmacht voorschrijven. Tijdens een mondelinge behandeling kan de betrokkene een raadsman, die geen advocaat is, mondeling tot zijn gemachtigde benoemen. Voor een raadsman gelden dezelfde rechten en verplichtingen als voor de betrokkene. 6. De betrokkene is gehouden naar waarheid te verklaren. De Strafcommissie kan te allen tijde van de betrokkene verlangen dat deze op gestelde vragen zelf antwoordt en voor die beantwoording niet naar een ander, waaronder diens raadsman, verwijst. 7. Op verzoek van de betrokkene kan de secretaris van de commissie de correspondentie in de zaak aan de raadsman toezenden. De betrokkene kan zich in dat geval nadien niet beroepen op onbekendheid met het verloop van de procedure en/of met door hem te verrichten handelingen. Artikel 5 Behandeling 1. De behandeling van de aangifte geschiedt tijdens een mondelinge behandeling, tenzij zowel de betrokkene als de desbetreffende commissie geen behoefte aan een mondelinge behandeling hebben. 4

5 2. Indien een mondelinge behandeling is gewenst, dan deelt de secretaris van de commissie de betrokkene ten minste vijf dagen vóór de dag van de zitting de datum van de mondelinge behandeling schriftelijk mede. 3. De secretaris roept ook andere personen, waarvan de Strafcommissie de verschijning gewenst acht, bij brief op. Artikel 6 Zitting 1. De zitting van de Strafcommissie is niet openbaar. Artikel 7 Herziening van de uitspraak 1. Uitspraken van de Strafcommissie kunnen worden onderworpen aan een revisie door het bestuur, indien zich feiten en omstandigheden voordoen, die bij het tot stand komen van de beslissing door de Strafcommissie niet bekend waren. 5