AANGETEKEND Teleac/NOT

Transcriptie

1 toestemming Hoge Naarderweg AH Hilversum Postbus BK Hilversum T F AANGETEKEND Teleac/NOT T.a.V. het bestuur Postbus BB HILVERSUM Datum 29 oktober 2009 Onderwerp Nevenactiviteit cluster 3 Uw kenmerk MV/St/ Ons kenmerk 19375/ Contactpersoon Mevr. mr. J.J. Kelly Doorkiesnummer +31 (035) Geacht bestuur, Bij brief van 31 augustus 2009 verzocht u ons om goedkeuring voor het op de markt (laten) brengen van de theatervoorstelling "Huisje Boompje Beeslje". Bij bericht van 15 oktober 2009 heeft u om informatie met betrekking tot deze melding verzocht. Hierna hebben wij u bij telefoongesprek van 16 oktober 2009 en 19 oktober 2009 om nader informatie verzocht. Op grond van de hierna volgende toetsing wordt u conform de systematiek van clustermeldingen voor nevenactiviteiten zoals wij die hebben aangekondigd in onze brief van 23 december 2008, kenmerk SBO007582yw, toestemming verleend voor de nevenactiviteit " op de markt (laten) brengen van producten of diensten" (cluster 3). Zoals opgenomen in onze brief van 15 september 2009, kenmerk 18571/ , betekent dit dat vervolg meldingen van nevenactiviteiten binnen een cluster, zulks met uitzondering van clusters 2, 4 (voor zover betrekking op licenties), 11 en 12 waarbij altijd een separate toetsing plaatsvindt, met de invulling van een minder uitgebreide vragenlijst kunnen worden aangemeld. De publieke mediainstelling dient zich er zelf van te vergewissen of de door haar aangemelde vervolg meldingen van nevenactiviteiten voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in het besluit waarin het cluster is goedgekeurd en voor de nevenactiviteit toestemming is verleend. A. De activiteit 1. De nevenactiviteit van Teleac/NOT bestaat uit het op de markt (laten) brengen van de theatervoorstelling "Huisje Boompje Beeslje" naar het wekelijkse programma van Teleac/NOT SchoolTV "Huisje Boompje Beeslje". Conform de clusterindeling zoals vermeld in de bovengenoemde brief van 23 december 2008 valt deze nevenactiviteit in cluster 3.

2 B. Relevante bepalingen 2. Artike/2.132 Mediawet De publieke mediainstellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten. 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke mediaopdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. 3. Voorts verwijzen wij naar de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: Beleidsregels nevenactiviteiten 2009). C. Status 4. Volgens artikel 2, onderdeel c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke mediaopdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als nevenactiviteiten. 6. op de markt (laten) brengen van producten of diensten houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de publieke mediaopdracht van uw publieke mediainstelling en is evenmin een verenigingsactiviteit. 7. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, Mediawet D. Toetsing 8. Op grond van artikel 2.132, derde lid, Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht en directgerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke mediainstelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. 2

3 Om Exploitatie Relatietoets 9. Op grond van artikel 3, eerste lid, sub c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, houdt een nevenactiviteit verband met of staat ten dienste van de publieke mediaopdracht indien de betrokkenheid van gebruikers bij het mediaaanbod of de publieke mediainstelling met de nevenactiviteit wordt vergroot. In deze gevallen dient de activiteit op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, tevens aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het mediaaanbod of de publieke media instelling. 10. De onderhavige nevenactiviteit betreft het op de markt (laten) brengen van producten of diensten en voldoet aan deze voorwaarde nu de theatervoorstelling "Huisje Boompje Beestje" de betrokkenheid van de doelgroep vergroot. De theatervoorstelling sluit aan bij de belevingswereld en kennis en kunde van de doelgroep waardoor de betrokkenheid wordt vergroot. Verder dient de theatervoorstelling aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het mediaaanbod of de publieke mediainstelling. De theatervoorstelling is volledig gebaseerd is op het Teleac/NOT SchoolTV programma "Huisje Boompje Beestje". In de theatervoorstelling worden de karakters uit het programma zoals Raaf en ook liedjes en verhaallijnen uit het programma gebruikt. 11. Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet Marktconformiteit 12. Overeenkomstig artikel 7, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de verkoopprijs als uitgangspunt genomen. Een publieke mediainstelling dient voor zijn nevenactiviteiten een marktconforme verkoopprijs te hanteren. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke mediainstelling betrekken. 13. Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 14. In het desbetreffende geval gaat het om het op de markt (laten) brengen van producten of diensten. U heeft aangegeven dat de verkoopprijs circa 1200 bedraagt voor de kleine zaaivoorstelling en circa 750 voor de schoolvoorstelling. 15. Bij de beoordeling van de marktconformiteit van de verkoopprijs van 1200 en 750 zijn de volgende factoren in overweging genomen: gaat om een gesubsidieerde theatervoorstelling voor kinderen; het laagdrempelig te houden zijn de prijzen van de kaarten laag; vindt alleen plaats via kleine zalen en scholen; gaat om een kleine doelgroep van kinderen van 6 tot 8 jaar; 3

4 De De Alle Er Er theatervoorstelling is gericht op onderwijs; zijn niet veel aanbieders van gesubsidieerde theatervoorstellingen voor kinderen; creatieve eigendom en alle bij de ontwikkeling, productie en uitvoering van de theatervoorstelling gebruikte inhoudelijke componenten die op enigerlei wijze samenhangen met het door de producent vervaardigde werk berusten volledig bij de Teleac/NOT; intellectuele en industriële eigendomsrechten ten aanzien van de theatervoorstelling berusten bij de Teleac/NOT; TELEAC/NOT heeft het exclusieve recht om de theatervoorstelling voor onbepaalde tijd, geheel of gedeeltelijk, in binnen en buitenland te exploiteren, verveelvoudigen, distribueren of openbaar maken; en is sprake van een kleinschalige productie nu er in totaal 18 voorstellingen worden verkocht. 16. Wij zien voorshands geen reden om, gelet op bovengenoemde factoren, aan te nemen dat de verkoopprijs van 1200 en 750 niet marktconform zou zijn. 17. Voor wat betreft de licentievergoeding heeft u aangegeven dat het percentage van 5% laag is omdat het om een gesubsidieerde theatergroep gaat en dat er niet veel gesubsidieerde theatergroepen zijn die kindervoorstellingen produceren. Verder voert u aan dat bij commerciële theatervoorstellingen, waarbij het gaat om kaartverkoop van een voorstelling, een percentage van 10% gangbaar is. Wij zien voorshands geen reden om aan te nemen dat deze licentievergoeding niet marktconform zou zijn. 18. Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet Kostendekkendheid 19. Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 20. Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 21. Door de publieke mediainstelling is een begroting bijgevoegd. De begroting geeft geen aanleiding te veronderstellen dat de nevenactiviteit niet kostendekkend kan worden verricht. Verder blijkt uit de overeenkomst dat de producent de theatervoorstelling voor eigen rekening en risico ontwikkelt, produceert en uitvoert. 22. Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet

5 E. Besluit 23. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit het op de markt (laten) brengen van producten of diensten toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet F. Register 24. De nevenactiviteit is als het " op de markt (laten) brengen van producten of diensten" met daaronder vermelding van " op de markt (laten) brengen van de theatervoorstelling "Huisje Boompje Beesije" opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de internetsite van het Commissariaat ( Hilversum, 27 oktober 2009 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. dr. Tineke Bahlmann voorzitter /: / It prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris / I Wij wijzen u erop dat op grond van de Algen4ene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. 5