Lijnen erger dan de kwaal?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Lijnen erger dan de kwaal?"

Transcriptie

1 Het voorschrijven van een vermageringsdieet bij een probleem met overeten is op dit moment controversieel. De diëten werken meestal niet. Bovendien wordt lijnen als belangrijke risicofactor voor eetstoornissen Wetenschap Lijnen erger dan de kwaal? Tatjana van Strien Van de vrouwen in onze westerse wereld doet meer dan de helft aan de lijn en bij de mannen is dat inmiddels ook al zo n twintig procent. Geregeld verschijnen er reclamespotjes op de beeldbuis waarin een slankheidsmiddel wordt aangeprezen en in de baat te verwachten is. weekbladen, vooral de zogenaamde damesbladen, demonstreren superslanke modellen het effect van telkens weer een nieuwe slankheidskuur. Maar helpt lijnen werkelijk? Deze zomer figureerde in een van de afleveringen van de detectiveserie Inspector Morse een moddervette jonge vrouw, die nog maar kort daarvoor winnares was geweest van een door de farmaceutische industrie gesponsorde afslankwedstrijd en nu, diep ongelukkig, een schaal met room naar binnen werkte: binge eating. In de wetenschap is lijnen op dit moment controversieel, omdat het ten eerste niet helpt, ten tweede, misschien zelfs erger is dan de kwaal (overeten en overgewicht) (Wilson, 2002). Uit onderzoek blijkt dat het langetermijnsucces van vermageringsdiëten over het geheel bedroevend is, ook als ze volgens de laatste gedragstherapeutische inzichten zijn geprogrammeerd (Wilson & Brownell, 1980; Wilson, 1994). Daarnaast gelden diëten als mogelijke risicofactor voor eetbuien bij eetstoornissen als bulimia nervosa en binge eating disorder (Polivy & Herman, 1985). Om deze laatste reden gaan sommige deskundigen zelfs zover te propageren dat er met lijnen maar beter helemaal kan worden gestopt (Polivy & Herman, 1983), wat bij veel huisartsen overigens al lang de dagelijkse praktijk is (Van Strien, in druk). Vanuit het idee dat diëten alleen maar tot jojoën leidt (Wilson, 2002) schrijven zij hun patiënten geen vermageringsdiëten meer voor. De vraagstelling van dit artikel is of het wel terecht is vermageringsdiëten dan maar integraal in de ban te doen. Immers: wanneer wordt gesteld dat er met lijnen maar beter kan worden gestopt, gaan we ervan uit dat lijnen bij niemand werkt en dat alle lijners risico lopen op een eetstoornis. Dit blijkt gelukkig niet conform de werkelijkheid: naast onsuccesvolle lijners blijken er wel degelijk ook succesvolle lijners aangemerkt. Er blijken echter ook successvolle lijners te zijn, die met een vragenlijstje, de Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE) eenvoudig en valide kunnen worden opgespoord. Hiermee kan van elke patiënt worden vastgesteld of een dieet kans van slagen heeft, of dat slechts van psychotherapie of gedragstherapie te bestaan, lijners die hun gewichtsverlies wél voor langere tijd kunnen handhaven. We zullen zien dat ook de mate waarin een persoon gemakkelijk zijn of haar zelfcontrole verliest (disinhibitie) een belangrijke predictor is voor overeten en eetstoornissen. Vervolgens zullen vragenlijsten worden geïntroduceerd waarmee op eenvoudige wijze kan worden nagegaan wie wel en wie niet behoort tot de succesvolle lijners en de niet-succesvolle lijners. De vragenlijsten maken het mogelijk eetstoornissen of eventuele subklinische vormen daarvan op te sporen. Bovendien kan van elke patiënt met een eet- of gewichtsprobleem worden vastgesteld of een goede respons op een vermageringstherapie te verwachten is, of dat diëten juist contra-geïndiceerd zijn en alleen van psychotherapie of gedragstherapie heil te verwachten is. Het disinhibitie-effect In experimenten kwam naar voren dat lijners gaan overeten wanneer ze eenmaal een zelfopgelegde calorische grens hebben overschreden. In een inmiddels klassiek geworden experiment lieten de Canadese onderzoekers Herman en Mack (1975) hun proefpersonen verschillende soorten ijs op smaak beoordelen. De proefpersonen waren van tevoren geclassificeerd als lijner en niet-lijner op basis van hun scores op een vragenlijst, de Restraint Scale (RS). Er waren drie experimentele condities: voorafgaande aan de smaakproef kreeg men respectievelijk geen, één of twee (hoog-calorische) milkshakes te drinken de zogenaamde preload. Vervolgens konden de proefpersonen net zoveel ijs eten als ze maar wilden. Het bleek dat niet-lijnende mensen minder van het ijs namen naarmate zij van tevoren meer milkshakes hadden gekregen. Zij vertoonden dus regulatief gedrag. Sterk lijnende proefpersonen daarentegen aten na het drinken van de milkshakes juist enorme porties ijs. Hun gedrag was dus contraregulatief. Een volgend experiment ondersteunde een cognitieve verklaring voor contraregulatie. Alleen wanneer lijners dachten 68 Wetenschap februari 2003

2 dat de preload hoog calorisch was, aten zij veel ijs, terwijl het werkelijke calorische gehalte van de preload er nauwelijks toe bleek te doen. De milkshake doorbrak (disinhibeerde) bij de lijners als het ware de cognitieve, zelfopgelegde beperking (inhibitie) van de inname van voedsel: [...] without a realistic hope of staying within the caloric confines imposed for herself, the dieter was left without a sufficient reason for dieting (Herman & Polivy, 1980, p. 245). Dit verschijnsel wordt disinhibitie-effect genoemd. In latere studies werd het disinhibitieeffect ook gevonden na de inductie van angst of depressie en na de bewuste consumptie van alcohol. De bevinding dat lijnen en overeten hand in hand gaan, verklaart waarom veel lijners moeite hebben hun lagere lichaamsgewicht te handhaven en vaak juist een toename in gewicht laten zien (Herman & Polivy, 1980). Daarnaast werden deze resultaten van belang geacht voor het onderzoek naar boulimia. De term boulimia werd na 1980 steeds vaker gebezigd voor mensen met een normaal lichaamsgewicht en met vreetbuien waarvoor zij compenseren door braken of laxeren. Er waren namelijk aanwijzingen dat de eetaanvallen van mensen met boulimia vooraf werden gegaan door een poging om af te vallen. Het overeten van de lijners in het psychologisch laboratorium werd gezien als experimentele analogie aan de vreetbuien van mensen met bulimia nervosa (Wardle, 1980). De theorie van lijngericht eetgedrag (restrainttheorie) was geboren: lijnen veroorzaakt overeten. De restrainttheorie heeft veel onderzoek voortgebracht (zie voor een overzicht: Boon, 1998). Hoewel het disinhibitieeffect niet altijd werd gevonden in onderzoek met de Restraint Scale (RS) (onder anderen Dritchel, Cooper & Charnock, 1993; Eldridge, 1993; Ruderman & Christensen, 1983), werd het opmerkelijk genoeg nooit aangetroffen bij mensen met hoge scores op andere lijnschalen dan de in bovengenoemde experimenten gebruikte RS (Dritchel, Cooper & Charnock, 1993; Jansen, Oosterlaan, Merckelbach & Van de Hout, 1988; Lowe & Kleifield, 1988; Wardle & Beales, 1987), mogelijk omdat de schalen verschillende soorten lijners selecteren. De RS heeft het bezwaar dat ze een inherente bias vertoont, waardoor lijnen en disinhibitief eetgedrag hand in hand lijken te gaan. De reden daarvan is dat de score op de RS behalve door pure lijnitems (How often are you dieting) ook wordt bepaald door items die verwijzen naar gewichtsfluctuatie (In a typical week, how much does your weight fluctuate) en neiging tot overeten (Do you eat sensibly in front of others and splurge alone). Inderdaad blijkt de RS in factoranalyses multifactorieel te zijn en uit ten minste twee factoren te bestaan. Verder blijkt de RSscore geen predictieve validiteit te vertonen voor lijngericht eetgedrag (geringere inname van calorieën, vetten, suikers), terwijl er wel een positieve samenhang met maten voor binge eating is. Het gevolg van deze ingebouwde bias is dat met dit instrument niet valt te achterhalen of de meeste lijners inderdaad geneigd zijn tot overeten en dus, anders gezegd, de restrainttheorie geldig is voor alle lijners. Immers, als men in onderzoek naar het ontstaan van overeten de RS gebruikt, dan beweert men tegelijkertijd dat overeten deel uitmaakt van lijnen en dat lijnen overeten veroorzaakt. Er is, kortom, sprake van criterion confounding: onafhankelijke en afhankelijke variabele overlappen elkaar deels (Van Strien, Breteler & Ouwens, in druk). De andere lijnschalen vertonen een dergelijke bias niet. De lijnschaal van de Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE) (Van Strien, Frijters, Bergers & Defares, 1986) wordt bijvoorbeeld uitsluitend bepaald door items die gaan over de intentie om de voedselinname te beperken (Komt het voor dat u tijdens de maaltijden minder probeert te eten dan u wel zou lusten?) en feitelijke beperking van voedselinname (Eet u om niet dikker te worden met opzet wat minder?). In tegenstelling tot de RS vertoont deze lijnschaal een unidimensionale factorstuctuur en heeft ze een goede predictieve validiteit voor hoeveelheid ingenomen calorieën, terwijl ze niet gerelateerd is aan maten voor bingeing (Van Strien, 1999). Succesvolle en niet-succesvolle lijners De bevinding dat andere lijnschalen geen disinhibitie-effect opleveren, opent de mogelijkheid dat er ook lijners zijn die niet neigen tot overeten en bij wie het lijnen wel succesvol verloopt. Inderdaad signaleerden Lowe en Kleifield (1988) als eersten het bestaan van een subgroep lijners die het gewichtsverlies wisten te handhaven en in het laboratorium geen disinhibitief eetgedrag vertoonden. Pudel en Westenhoefer (1989) vonden eveneens dat lang niet alle lijners een neiging tot disinhibitie hadden. In het onderzoek van Westenhoefer, Broeckman, Munch en Pudel (1994) kwam de combinatie hoog lijnen/hoge disinhibitie zelfs veel minder vaak voor dan de combinatie hoog lijnen/lage disinhibitie. In een studie met de NVE ten slotte (Van Strien, 1997a), bleek dat de populatie lijners (geoperationaliseerd als hoog-scorenden op de lijnschaal van de NVE) uit twee subgroepen bestond: één bij wie het lijnen blijkens hun gewichtsfluctuatie in het laatste jaar weinig succesvol was verlopen, en één bij wie het lijnen blijkens het gewichtsverlies in het laatste jaar wel succesvol verliep. Het lijkt er dus op dat de populatie lijners uit de twee subgroepen succesvolle en nietsuccesvolle lijners bestaat. De vraag is vervolgens: kunnen beide soorten lijners gemakkelijk bijvoorbeeld met een vragenlijstje worden opgespoord? De doorslaggevende factor voor het bepalen of iemand tot de successvolle of niet-succesvolle lijners behoort is neiging tot disinhibitief eetgedrag. Disinhibitief eetgedrag kan in het dagelijks leven zowel de vorm hebben van emotioneel eten, dat wil zeggen eten in antwoord op negatieve emoties, als van extern eten, dat wil zeggen eten in antwoord op externe voedselprikkels zoals verleidelijke geuren, smaakvolle presentatie en gemakkelijke beschikbaarheid, zoals bij hapjes en drankjes op een receptie. Het juist aangehaalde ijs-experiment kan worden beschouwd als een experimenteel geïnduceerde uitnodiging tot extern eten. Een twee-factoriële classificatie die rekening houdt zowel met scores op zuivere lijnschalen als met de scores op schalen voor disinhibitie, maakt een tweedeling in succesvolle en niet-succesvolle lijners mogelijk. De NVE is hiervoor een bruikbaar instrument, omdat het naast een schaal voor lijngericht Wetenschap februari

3 eetgedrag, aparte schalen bevat voor gepredisponeerdheid tot emotioneel en tot extern eten. Deze corresponderen met twee belangrijke andere theorieën voor overeten en overgewicht: de psychosomatische theorie (Bruch, 1964) en de externaliteitstheorie (Schachter & Rodin, 1974). 1 In overeenstemming met deze theorieën verwijzen beide schalen naar onafhankelijke constructen (Van Strien, Schippers & Cox, 1995), en daarnaast is ook de constructvaliditeit van beide schalen goed (Van Strien, 2002). 2 Maar in combinatie kunnen ze ook worden gebruikt als indicatie voor disinhibitief eetgedrag: de zogenaamde NVE-disinhibitie-schaal. Het bleek dat de tweedeling in lijners met een lage versus hoge neiging tot disinhibitie (succesvolle versus niet-succesvolle lijners) een goede concurrente validiteit had voor kenmerken waarin beide groepen geacht worden te verschillen: in staat zijn een dieet vol te houden, frequentie van vreetbuien, gewichtsfluctuatie, impulsregulatie, perfectionisme en het juist inschatten van gevoelens van honger en verzadiging (Van Strien, 1997b). Ondersteuning voor het verschil in eetgedrag tussen beide groepen lijners kwam uit een aantal experimenten (Westenhoefer et al., 1994; Van Strien, Cleven & Schippers, 2000; Ouwens, Van Strien & Van der Staak, aangeboden; zie ook Van Strien, 2001). In al deze experimenten kwam naar voren dat lijners met een lage neiging tot disinhibitie minder voedsel (ijs of koekjes) tot zich namen dan lijners bij wie de neiging tot disinhibitie hoog was. Dit geeft aan dat de tweedeling in successvolle en niet-succesvolle lijners ook een goede predictieve validiteit voor eetgedrag heeft. Soms is lijnen erger dan overgewicht Alleen voor sommige lijners blijkt lijnen dus erger te zijn dan de kwaal, namelijk voor degenen die een neiging tot disinhibitie hebben. Bij mensen die deze neiging niet bezitten, dat wil zeggen geen neiging tot emotioneel en/of extern eten hebben, lijkt lijnen daarentegen niet erger dan de kwaal. Integendeel: omdat deze groep niet geneigd is tot overeten als hun zelfcontrole door een of andere gebeurtenis op de proef wordt gesteld, kan bij deze laatste groep wél een goede respons op vermageringsdiëten worden verwacht en is de kans groot dat zij wel in staat zijn een bereikt gewichtsverlies langdurig te handhaven. Bovendien is het de vraag of lijnen als zodanig al een risicofactor is voor eetstoornissen. Het staat vast dat een sterke mate van lijngericht eetgedrag en gewichtsverlies belangrijke eerste stappen kunnen zijn bij de ontwikkeling van de eetstoornissen anorexia nervosa en bulimia nervosa. Niettemin kan op grond van uitkomsten uit recent onderzoek worden betwijfeld of deze eetstoornissen wel kunnen voortkomen uit een sterke mate van lijngerichtheid alleen (Gleaves et al., 2000). Waarom een vermageringsdieet geen kans van slagen heeft bij lijners die tot disinhibitie neigen, onsuccesvolle lijners dus, en bij hen zelfs contra-geïndiceerd is, bleek uit nader onderzoek naar het disinhibitie-effect (Van Strien, 2000). Zoals we zagen wordt de neiging tot disinhibitief eetgedrag bij de NVE gemeten door de schalen voor emotioneel en extern eetgedrag te combineren tot de zogenaamde NVE-disinhibitieschaal. Een voordeel van deze samengestelde score is dat deze ook weer in de afzonderlijke delen te ontrafelen is. Het bleek dat voedselconsumptie het best werd voorspeld door emotioneel eten, terwijl de samenhang tussen voedselconsumptie en extern eten eveneens significant was. Daarnaast werd het verband onderzocht tussen eetgedragschalen en persoonlijkheidsschalen (zoals gemeten met de niet aan eetgedrag gerelateerde schalen van de Eating Disorder Inventory II (EDI-II): Garner, 1991; Van Strien, 2002). Emotioneel eten bleek het best te kunnen worden voorspeld door gebrek aan zicht op eigen emoties en gevoelens van honger en verzadiging (gebrek aan introspectief vermogen) en sociale onzekerheid. Gebrek aan introspectief vermogen, dat wil zeggen gebrek aan zicht op gevoelens van honger en verzadiging, blijkt gerelateerd aan alexithymie, een concept waar op dit moment veel onderzoek naar wordt gedaan en dat verwijst naar het moeilijk kunnen voelen en verwoorden van gevoelens en emoties. Naar analogie van de term woordblindheid zouden we kunnen spreken van gevoelsblindheid. Patiënten met een hoge neiging tot emotioneel eten komen kennelijk moeilijk bij hun emoties. Het eten van voedsel is bij hen een verkeerde vorm van omgaan met hun emoties, hetgeen ook verklaart waarom vermageringsdiëten bij emotionele eters niet werken. Alle goede voornemens tot het willen volhouden van het dieet ten spijt, zal een emotionele eter weer gaan eten als emotionele problemen de kop opsteken. Om deze reden is het voorschrijven van een dieet bij emotionele eters zelfs contra-geïndiceerd. Het mislukken van het dieet helpt de patiënt alleen maar dieper in de put; het gevoel een mislukkeling te zijn en niets te kunnen wordt door het falen van het dieet alleen maar versterkt. Om dezelfde reden zullen ook programma s die puur gericht zijn op verandering van eetgedrag bij personen die in hoge mate emotioneel eten, meestal niet in blijvend gewichtsverlies resulteren, ook als uit NVE-schaalscores zou blijken dat emotioneel eten hand in hand gaat met een sterke gevoeligheid voor voedselprikkels. Emotionele eters hebben alleen baat bij een therapie met aandacht voor de psychische problematiek; een therapie waarin gewerkt wordt aan het slechte zicht op de eigen emoties, het lage gevoel van eigenwaarde en het negatieve zelfbeeld (Linehan, 1993; Telch, 1997). Ten slotte, indien een persoon in hoge mate extern eet zonder dat deze in hoge mate geneigd is tot emotioneel eten, kan in therapie worden volstaan met een gedragstherapeutische benadering van het eetprobleem, bijvoorbeeld volgens de principes van Stuart en Davis (1972). Screenen van eetstoornispatiënten Wat kunnen (eerstelijns)psychologen doen als zij een patiënt met een eetprobleem voor zich hebben? Als eerste kunnen ze deze patiënt classificeren als succesvolle of niet-succesvolle lijner. Dit kan heel simpel met de NVE. De vragenlijst kan zowel individueel als groepsgewijs worden afgenomen. Het invullen duurt maximaal tien minuten. Ook het bepalen van de scores 70 Wetenschap februari 2003

4 op de schalen met behulp van een plastic sleutel is een eenvoudige routinehandeling die niet veel tijd hoeft te kosten en eventueel door een secretaresse of psychologisch assistent kan worden uitgevoerd. Om te kunnen bepalen of een bepaald soort eetgedrag bij iemand in vergelijking met anderen in meer of mindere mate voorkomt, zijn er van diverse populaties normtabellen beschikbaar, uitgesplitst naar geslacht, gewicht of beide. De Is er sprake van een hoge score* op Emotioneel of Extern eten? NEE Is er sprake van Emotioneel eten? NEE Is er sprake van een hoge score op Lijnen? BMI < 17 BMI BMI > 30 NEE BMI > 25 Is er sprake van Emotioneel en Extern eetgedrag? Is er sprake van Emotioneel eetgedrag, Extern eetgedrag en Lijnen? Is er sprake van Extern eetgedrag? oorspronkelijke normtabellen (Van Strien et al., 1986) zijn inmiddels aangevuld met nieuwe normtabellen (zie Van Strien, 2002). Met name bij dikke mensen is het vergelijken van de persoonlijke score met normscores relevant: vooral bij hen bestaat de kans op onderrapportage van ongewenst eetgedrag, bijvoorbeeld emotioneel en extern eetgedrag, en overrapportage van gewenst eetgedrag, bijvoorbeeld lijngericht eetgedrag. Het vergelijken van de persoonlijke score op een schaal met de normscore zegt dan meer over de mate waarin een bepaald soort eetgedrag bij iemand voorkomt dan een vergelijking van de persoonlijke schaalscore met die op de twee andere schalen van de NVE. Mogelijk Anorexia Nervosa In combinatie met eetbuien mogelijk Bulimia Nervosa In combinatie met een belaste gewichtsanamnese mogelijk Kinder Obesitas meer en/of grotere vetcellen Dieet voorschrijven met juiste informatie over hoeveelheid calorieën die een gezonde voeding bevat Doorverwijzen naar de psycholoog. Men werkt aan een groter emotioneel zelfbewustzijn en leert een adequate coping met negatieve emoties Primaire focus is behandeling van emotioneel eten. Als iemand hinderlijke emoties beter kan hanteren, aandacht besteden aan extern eten met gedragstherapeutisch programma Primaire focus is behandeling van emotioneel eten. Deze combinatie is een risicofactor voor Bulimia Nervosa Doorverwijzen naar psycholoog. Gedragstherapeutisch behandelen: cue-exposure met responspreventie. Een systeem met straffen en beloningen om ongewenst gedrag af te leren * hoge score = een score boven het gemiddelde van de meest geschikte normgroep Figuur 1. Beslisboom Behalve aan somatische gegevens, zoals de BMI (body mass index, te bepalen door het gewicht in kilogrammen te delen door het kwadraat van de lengte in meters) is het daarbij van belang ook aandacht te besteden aan de gewichtshistorie van de patiënt: het vóórkomen van en de kans op vreetbuien, anorexia nervosa of bulimia nervosa en ook aan de mogelijkheid van een al vroeg ontwikkelde kinder-obesitas. Bij mensen met kinder-obesitas, bij wie sprake is van meer en/of grotere vetcellen (dit is te bepalen), heeft het voorschrijven van een vermageringsdieet weinig zin, ook al kan het geen kwaad deze patiënten te wijzen op het belang van een gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging (Brownell & Wadden, 1992). In een beslisboom zijn de verschillende stappen op overzichtelijke wijze in kaart gebracht (zie Figuur 1). 3 Wanneer een eetstoornis of een subklinische vorm daarvan wordt vermoed, kan de boven al genoemde EDI-II worden ingezet. De EDI-II is recentelijk voor het Nederlandse taalgebied bewerkt en genormeerd (Van Strien, 2002). Het is een zelfrapportagevragenlijst die met eetstoornissen als anorexia en boulimia samenhangende psychologische en gedragskenmerken in kaart brengt: Najagen van dunheid, Bulimia, Ontevredenheid met het eigen lichaam, Ineffectiviteit, Perfectionisme, Interpersoon- Wetenschap februari

5 lijk wantrouwen, Angst voor volwassenheid, Asceticisme, Impulsregulatie, Sociale onzekerheid en Introceptief bewustzijn. De afname duurt 20 tot 25 minuten en kan zowel individueel als groepsgewijs plaatsvinden. Door de persoonlijke scores op de verschillenden schalen te vergelijken met de normscores op die schalen kan men zien in hoeverre het persoonlijke profiel afwijkt van het groepsprofiel. Op profielformulieren kunnen de schaalscores van een patiënt worden geplot, waardoor een snelle visuele vergelijking met de normgroepen mogelijk is. Op deze manier is in één oogopslag te zien op welke schalen de patiënt in vergelijking met de normgroep hoog of laag scoort. Daarnaast kan de EDI-II ook worden gebruikt om een risicopopulatie (van bijvoorbeeld balletdansers) te screenen op de aanwezigheid van potentiële gevallen, dat wil zeggen: a) eetstoornispatiënten die nog in de ontkennende fase zijn, b) mensen met een subklinische vorm van een eetstoornis, en c) mensen die risico lopen later een eetstoornis te ontwikkelen. Dit screenen gebeurt in twee stadia. De EDI-II kan in het eerste stadium snel en goedkoop mogelijke gevallen opsporen door mensen die boven een bepaald breekpunt op één of meerdere schalen van de EDI-II scoren als zodanig aan te wijzen (deze breekpunten zijn in een tabel aangegeven). Deze mogelijke gevallen kunnen dan nader worden onderzocht door bijvoorbeeld een diagnostisch interview bij hen af te nemen, zodat in dit stadium kan worden bepaald wie werkelijk een geval is. Besluit Tot nu toe was de gangbare praktijk een eenheidstherapie voor iedere eetstoornispatiënt. Psychologen deden dat door een gedragstherapie op de patiënten los te laten, diëtisten door hen aan een streng dieet te onderwerpen, en bewegingsdeskundigen door hen tot fysieke activiteit aan te zetten. Vooral de eigen disciplinaire achtergrond bepaalde hier de therapiekeuze. Met de hierboven besproken vragenlijsten kan van elke patiënt worden bepaald van welk soort therapie het meeste heil te verwachten is: vermageringstherapie of eerder psychotherapie of gedragstherapie. Hierdoor ligt de weg nu open voor therapieën op maat, waarbij het eetgedrag van de patiënt uitgangspunt is voor de therapiekeuze. Dit betekent dat behandelaars patiënten dienen door te verwijzen als zij zelf niet de benodigde expertise in huis hebben: een psycholoog naar de diëtist als een vermageringsdieet is geïndiceerd, en een diëtist naar de psycholoog als therapie is aangewezen. Zolang er voor elk specialisme lange wachtlijsten bestaan, is dit waarschijnlijk geen probleem. Of het ook gebeurt wanneer behandelaars elke patiënt broodnodig hebben, zal de toekomst moeten leren. Mw dr. T. van Strien is verbonden aan de afdeling Psychologie en Cognitiewetenschap van de Universiteit van Tilburg. Noten 1. De psychosomatische theorie stelt emotioneel eten centraal. Een normale reactie op negatieve emoties of stress is verlies van eetlust. Stress roept dezelfde verzadigingsverschijnselen op als inneming van voedsel: de samentrekkingen van de maag houden op en het bloedsuikergehalte gaat omhoog. Voor de meeste mensen leidt stress dus tot gewichtsverlies. Er zijn echter ook mensen die op stresservaringen juist reageren met eten. Dit verschijnsel, ook wel emotioneel eten genoemd, komt volgens de psychosomatische theorie voor bij mensen die niet hebben geleerd te discrimineren tussen hongerprikkels en fysiologische prikkels bij emoties. Een gevolg van veelvuldig emotioneel eten is gewichtstoename en overgewicht. In het Duits wordt dit verschijnsel beeldend omschreven met Kummerspeck. Gebrek aan onderscheidend vermogen tussen gevoelens van honger en verzadiging wordt gezien als een mogelijk aspect van een algemeen psychisch minder adequaat functioneren. In de therapie wordt in deze zienswijze niet zozeer ingegaan op de gewichtsproblematiek, alswel op de psychische problemen. De achtergrond van deze werkwijze is de gedachte dat met het oplossen van de psychische problemen de aanleiding tot overeten vervalt. Gewichtsvermindering is dan het uiteindelijk gevolg (Ganley, 1989; Leon & Rosenthal, 1984; Blair, Lewis & Booth, 1990). De externaliteitstheorie heeft met de psychosomatische theorie gemeen dat overeten kan ontstaan door een niet correct interpreteren van gevoelens van honger en verzadiging. In tegenstelling tot de psychosomatische theorie, schrijft de externaliteitstheorie echter overeten niet toe aan een gebrek aan discriminerend vermogen tussen fysiologische symptomen bij emoties en fysiologische symptomen bij honger en verzadiging, maar aan een algemene gevoeligheid voor externe prikkels, waarvan gevoeligheid voor voedselprikkels slechts een onderdeel is (externaliteit als persoonlijkheidskenmerk). Doordat deze extern gerichte personen volgens de externaliteitstheorie eerder eten naar aanleiding van sterke voedselprikkels uit de omgeving, zonder acht te slaan op de lichamelijke behoefte aan voedsel, lopen zij eerder kans dik te worden. Bij de behandeling van overgewicht staat in deze visie een gedragstherapeutische benadering centraal (stimuluscontrole) (Wilson, 1994). 2. In verschillende studies werd de constructvaliditeit van de NVE-schalen voor emotioneel en extern eten voor, respectievelijk, de psychosomatische en externaliteitstheorie ondersteund. Hoog-emotionele eters mensen met een hoge score op de NVE-schaal voor emotioneel eten namen in een stresssituatie veel voedsel tot zich en lieten in een longitudinaal onderzoek gewichtstoename zien. Laag-emotionele eters, daarentegen, namen in zo n stresssituatie juist weinig of geen voedsel tot zich en lieten een afname in lichaamsgewicht zien (Van Strien et al., 1986; Oliver, Wardle & Gibsen, 2000; Van Strien & Ouwens, in druk). Ook werd in verschillende studies een verband aangetroffen tussen emotioneel eten en psychisch minder adequaat funtioneren, zoals laag zelfbeeld, sociale inadequatie, angst, depressie en emotionele instabiliteit (Van Strien et al., 1985; Van Strien, 2000; Heaven et al., 2001). Ten slotte bleek hoog emotioneel eten een negatieve indicatie te zijn voor succes van vermageringsdiëten op zowel korte als lange termijn (Blair, Lewis & Booth, 1990). In verschillende studies werd ondersteuning gevonden voor het idee dat externe eters last hebben van een algemene gevoeligheid voor externe stimuli (Van Strien, Schippers & Cox, 1995; Breat & Van Strien, 1997; Heaven et al., 2001). Daarnaast werden verbanden aangetoond tussen extern eten en een verhoogde voorkeur voor zoet (Van Strien, et al., 1985) en verhoogde inname van energie, eiwitten, vetten en suikers (Braet & Van Strien, 1997). 3. Voor verdere onderbouwing van het voorgestelde verband tussen type eetstoornissen en effectiviteit van behandeling zie Van Strien, 2002;Van Strien & Horvers, aangeboden. Onderzoek naar de effectiviteit van de behandelingsschema s volgens de beslisboom als zodanig is nog niet gedaan, maar is op dit moment in voorbereiding. Literatuur Blair, A.J., Lewis, V.S. & Booth, D.A. (1990). Does emotional eating interfere with success in attempts at weight control? Appetite, 15, Boon, B.J.F. (1998). Why dieters overeat: on the cognitive regulation of eating behavior. Amsterdam: Thesis publishers. Braet, C. & Van Strien, T. (1997). Assessment of emotional, externally induced and restrained eating behavior in nine to twelve-year old obese and non-obese children. Behavior Research and Therapy, 35, Brownell, K.D. & Wadden, T.A. (1992). Etiology and treatment of obesity: understanding a serious, prevalent, and refractory disorder. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 69, Wetenschap februari 2003

6 Bruch, H. (1964). Psychological aspects in overeating and obesity. Psychosomatics, 5, Dritchel, B., Cooper, P.J. & Charnock, D.(1993). A problematic counter-regulation experiment: implications for the link between dietary restraint and overeating. International Journal of Eating Disorders, 13, Eldridge, K.L. (1993). An investigation of the influence of dieting and self-esteem on dietary disinhibition. International Journal of Eating Disorders, 13, Ganley, R.M.(1989). Emotion and eating in obesity. A review of the literature. International Journal of Eating Disorders, 3, Garner, D.M. (1991). Eating Disorders Inventory-2. Professional manual. Odessa: Psychological Assessment Resources. Gleaves, D.H., Lowe, M.R., Snow, A.C., Green, B.A. & Murphy-Eberentz, K.P. (2000). Continuity and discontinuity models of bulimia nervosa: a taxonomic investigation. Journal of Abnormal Psychology, 109, Heaven, C.P., Mulligan, K., Merrilees, R., Woods, T. & Fairooz, Y. (2001). Neuroticism and conscientiousness as predictors of emotional, external, and restrained eating behaviours. International Journal of Eating Disorders, 30, Herman, C.P. & Mack, D. (1975). Restrained and unrestrained eating. Journal of Personality, 43, Herman, C.P. & Polivy, J. (1980). Restrained eating. In A. J. Stunkard (Ed.), Obesity (p ). Philadelphia/London/Toronto: Saunders. Jansen, A., Oosterlaan, J., Merckelbach, H. & Hout, M. van de (1988). Nonregulation of food intake in restrained, emotional and external eaters. Journal of Psychopathology and Behavioral Assessment, 10, Leon, G.R. & Rosenthal, B.S. (1984). Prognostic indicators of success or relapse in weight reduction. International Journal of Eating Disorders, 3, Linehan, M.M. (1993). Skills training manual for treating borderline personality disorder. New York: Guilford. Lowe, M.R. & Kleifield, E. I. (1988). Cognitive restraint, weight suppression and the regulation of eating. Appetite, 10, Oliver, G., Wardle, J., & Gibsen, E.L.(2000). Stress and food choice: a laboratory study. Psychosomatic Medicine, 62, Ouwens, M., Van Strien, T. & Staak, C.P.F. van der (submitted) Tendency toward overeating and restraint as predictors of food consumption. Polivy, J. & Herman, C.P. (1983). Breaking the diet habit: the natural weight alternative. New York: Basic Books. Polivy, J. & Herman, C.P. (1985). Dieting and binging: a causal analysis. American Psychologist, 40, Pudel, V. & Westenhoefer, J. (1989). Vier-Jahreszeiten Kur. Eine rechnegestützte Strategie zur Beeinflussung des Ernahrensverhaltens und zur Geweichtsreduktion. Forschungsbericht zur Entwicklung und Evaluation. Gottingen. Ernahrungspsychologische Forschungsstelle der Universität. Ruderman, A.J. & Christensen, H. (1983). Restraint theory and its applicability overweight individuals. Journal of Abnormal Psychology, 92, Schachter, S. & Rodin, J. (1974). Obese humans and rats. Washington, DC: Erlbaum/Halsted. Stuart, R.B. & Davis, B. (1972). Slim chance in a fat world: behavioural control of obesity. Champaign, Illinois: Professional ed. Research Press. Telch, C.E. (1997). Skills training treatment for adaptive affect regulation in a woman with binge eating disorder. International Journal of Eating Disorders, 22, Van Strien, T. & Horvers, K. (submitted). A response to the dieting dilemma. Fitting treatments to individuals by assessment of eating behaviour. Van Strien, T. & Ouwens, M.A. (in druk). Counterregulation in female obese emotional eaters: Schachter, Goldman, and Gordon s (1968) test of psychosomatic Theory revisited. Eating Behaviors. Van Strien, T. (1997a). Are most dieters unsuccessful? An alternative interpretation of the confound of success and failure in the measurement of restraint. European Journal of Psychological Assessment, 13, Van Strien, T. (1997b). The concurrent validity of a classification of dieters with low versus high susceptibility toward failure of restraint. Addictive Behaviours, 22, Van Strien, T. (1999). Success and failure in the measurement of restraint. Notes and data. International Journal of Eating Disorders, 25, Van Strien, T. (2000). Ice-cream consumption, tendency toward overeating and personality. International Journal of Eating Disorders, 28, Van Strien, T. (2002). Dutch Eating Behaviour Questionnaire. Manual. Bury St. Edmunds, England: Thames valley Test Company Ltd. Van Strien, T. (2002). Eating Disorder Inventory II. Nederlandse versie (EDI.II NL). Handleiding. Lisse: Swest & Zeitlinger, b.v. Van Strien, T. (in druk) Lijnen helpt wel. Huisarts en Wetenschap. Van Strien, T., Breteler, M.H.M. & Ouwens, M.A. (2002). Restraint Scale, its subscales concern for dieting and weight fluctuation. Personality and Individual Differences, 33, Van Strien, T., Cleven, A. & Schippers, G, M. (2000). Restraint, tendency toward overeating and ice-cream consumption. International Journal of Eating Disorders, 28, Van Strien, T., Frijters, J.E.R., Bergers, G.P.A. & Defares, P.B. (1986a). Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE). Handleiding. Lisse: Swets & Zeitlinger b.v. Van Strien, T., Frijters, J.E.R., Bergers, G.P.A. & Defares, P.B.(1986). The Dutch Eating Behaviour Questionnaire (DEBQ) for assessment of restrained, emotional and external eating behaviour. International Journal of Eating Disorders, 5, Van Strien, T., Frijters, J.E.R., Roosen, G.F.M., Knuiman-Hijl, W.J.H. & Defares, P.B. (1985). Eating behavior, personality and body mass in women. Addictive Behaviors, 10, Van Strien, T., Rookus, M.A., Bergers, G.P.A., Frijters, J.E.R. & Defares, P.B. (1986). Life events, emotional eating and change in body mass index. International Journal of Obesity, 10, Van Strien, T., Schippers, G.M. & Cox, W.M. (1995). On the relationship between emotional and external eating behaviour. Addictive Behaviors, 20, Wardle, J. & Beales, S. (1987). Restraint and food intake: an experimental study of eating patterns in the laboratory and in everyday life. Behavioural Research and Therapy, 25, Wardle, J. (1980). Dietary restraint and binge eating. Behaviour Analysis and Modification, 4, Westenhoefer, J., Broeckman, P., Munch, A. & Pudel, V. (1994). Cognitive control of eating behaviour and the disinhibition effect. Appetite, 23, Wilson, G.T. & Brownell, K.D. (1980) Behavior therapy for obesity. An evaluation of treatment outcome. Advanced Behaviour Research and Therapy, 3, Wilson, G.T. (1994). Behavioural treatment of obesity. Thirty years and counting. Advanced Behaviour Research and Therapy, 16, Wilson. G.T. (2002). The controversy over dieting. In Fairburn, C.G. & Brownell, K.D. (Eds.). Eating disorders and obesity: a comprehensive handbook. New York: The Guilford Press. Summary Dieting: the cure worse than the disease? T. van Strien Dieting for treating weight gain and obesity has become controversial. At its best, it is ineffective. At its worst it is damaging to health, as dieting may be a potential contributor to the development of binge eating problems. Recent research shows that this only holds true for a subgroup of dieters: those with a high tendency toward emotional and/or external eating. In contrast there is also a subgroup of dieters with no such tendencies. These particular group of dieters was found to be able to maintain body weights lower that their previous weight and, in addition, did not overeat in the laboratory. It is possible to validly discriminate between successful and unsuccessful dieters by means of The Dutch Eating Behaviour Questionnaire (DEBQ). This instrument enables the clinician to determine which patients can be expected to have a good response to low caloric diets, and who are best helped with a different sort of therapy. Further, to identify cases having clinical or subclinical forms of eating disorders the Eating Disorder Inventory II (EDI II) can be used as screening tool. Wetenschap februari

Vrijdag 13 juni 2008 AFVALLEN EEN METHODE MET BLIJVEND RESULTAAT OP MAAT

Vrijdag 13 juni 2008 AFVALLEN EEN METHODE MET BLIJVEND RESULTAAT OP MAAT Vrijdag 13 juni 2008 AFVALLEN EEN METHODE MET BLIJVEND RESULTAAT OP MAAT Overgewicht in Nederland 48 % te zwaar (BMI > 25). 11 % ernstig overgewicht (BMI > 30) Oorzaak Toxische leefomgeving Overaanbod

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/72954

Nadere informatie

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NVE Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag HTS Report ID 255-126 Datum 15.01.2016 Zelfrapportage NVE Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de belangrijkste

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing

Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:

Nadere informatie

DSM-5 en obesitas. prof.dr Tatjana van Strien

DSM-5 en obesitas. prof.dr Tatjana van Strien DSM-5 en obesitas prof.dr Tatjana van Strien 1 2 3 4 Overgewicht: energie balans probleem Big Two: Te weinig bewegen Te veel eten Richtlijn behandeling obesitas, 2008 Minder eten Meer bewegen Eventuele

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis ) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005 Onderhuids Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen 9 december 005 Voorstellen ZieZo Eetstoornissen Ervaringsverhaal Vragenlijst zelfbeschadiging en Eetstoornissen Vragen José Geertsema Ellen Spanjers

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Je broek zakt ervan af

Je broek zakt ervan af Je broek zakt ervan af Huisarts en overgewicht: Dikke maatjes? Ton Dapper, huisarts te Tienhoven. VERDRIET monica (37) BEROEP: AFGEKEURD ( VROEGER BLOEMISTE EN VERKOOPSTER). GEWICHT:> 100 KG Lastig onderwerp!

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality Dagelijkse Stress, Snackgewoonte en Persoonlijkheid 1 Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de Modererende Rol van Persoonlijkheid Daily Stress and Snack Habit: the Moderating Role of Personality Josine

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht

Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht NON-VERBAAL GEDRAG EN BEHANDELUITKOMST BIJ ADOLESCENTEN MET INTERNALISERENDE PROBLEMEN Anne Berg William W. Hale Universiteit Utrecht ACHTERGROND ZonMw-programma Effectief werken in de jeugdsector Gebrek

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Impact van de ingebruikname van de DSM-5

Impact van de ingebruikname van de DSM-5 Impact van de ingebruikname van de DSM-5 Eetstoornissen als casus Frédérique Smink Daphne van Hoeken H. Wijbrand Hoek Lunchbijeenkomst NIVEL 18 maart 2014 Disclosure belangen (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

De emotionele bestaat niet

De emotionele bestaat niet 28 de psycholoog / mei 2014 peggy bongers FORUM De emotionele bestaat niet Emotie-eten is overal. Onze tijdgeest, obees en betuttelend, maakt van eten uit emotionele onrust een ongewenste hype: wie wel

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je BOulImIa NerVOsa BOulImIa NerVOsa Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa houdt in dat je regelmatig flinke eetbuien hebt waarbij je de controle lijkt te verliezen. Tegelijkertijd ben je bang voor overgewicht.

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

MENTALE VEERKRACHT, COPINGSTRATEGIEËN EN EETPROBLEMATIEK 1

MENTALE VEERKRACHT, COPINGSTRATEGIEËN EN EETPROBLEMATIEK 1 MENTALE VEERKRACHT, COPINGSTRATEGIEËN EN EETPROBLEMATIEK 1 De Invloed van Mentale Veerkracht op Copingstrategieën bij Eetproblematiek The Influence of Resilience on Coping Strategies and Disordered Eating

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis.

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis. EEtbuIstOOrNIs EEtbuIstOOrNIs Wat is een eetbuistoornis? Een eetbuistoornis wordt ook wel Binge Eating Disorder (BED) genoemd. Mensen met een eetbuistoornis hebben regelmatig onbedwingbare en hevige eetbuien

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/887/869 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jong, Kim de Title: A chance for change : building an outcome monitoring feedback

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Overgewicht en obesitas: een psychologisch perspectief

Overgewicht en obesitas: een psychologisch perspectief Overgewicht en obesitas: een psychologisch perspectief dr. Leentje Vervoort Leentje.Vervoort@UGent.be Overgewicht en obesitas Diagnose ~ % lichaamsvet BMI als proxy van lichaamsvet BMI: volwassenen bijkomende

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling ANOrexIA NervOsA ANOrexIA NervOsA Wat is anorexia nervosa? Mensen met anorexia eten zo weinig, dat ze extreem mager worden. Vaak zijn ze ernstig ondervoed. Maar al zijn ze vel over been, toch zien ze in

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition :

Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen. Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : Seksdrive, Stresscoping en Extrinsieke Ambitie : De Verschillen tussen Mannen en Vrouwen Sexdrive, Stresscoping and Extrinsic Ambition : The Differences between Men and Women Karine Garcia Eerste begeleider:

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

niveau 2, 3, 4 thema 5.5 niveau 2, 3, 4 thema 5.5 Gezonde voeding Inleiding Wanneer eet je gezond? Hoeveel moet ik dagelijks eten? Wat is een goed lichaamsgewicht? Onder- en overgewicht Inleiding Goede voeding levert de dagelijks

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

Onderzoek imta en TOPGGz

Onderzoek imta en TOPGGz Onderzoek imta en TOPGGz Onderzoek en eerste resultaten onderzoek imta en TOPGGz m.b.t doelgroepen stemmingsstoornissen, eetstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen dr. Leona Hakkaart-van Roijen, associate

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

University of Groningen. Symptoms of Distress and Imbalance in Children Nijboer, J.M.

University of Groningen. Symptoms of Distress and Imbalance in Children Nijboer, J.M. University of Groningen Symptoms of Distress and Imbalance in Children Nijboer, J.M. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

het dopaminerge beloningssysteem

het dopaminerge beloningssysteem het dopaminerge beloningssysteem 27/05/2016 51 mesolimbic DA system lekker eten zorgt voor DA afgifte 27/05/2016 52 Bassareo and Di Chiara, 1997 palatable food and dopamine why would some people overeat

Nadere informatie