Notitie Slibverspreiding loswallen 11 december 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Notitie Slibverspreiding loswallen 11 december 2015"

Transcriptie

1 Notitie Slibverspreiding loswallen 11 december december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 1/15

2 Notitie Aan: Robbert Wolf, Port of Rotterdam Van: Petra Dankers Datum: 11 december 2015 Kopie: Archief Ons kenmerk: RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Rivers, Deltas & Coasts Onderwerp: Slibverspreiding loswallen Kader en doel Sinds 1996 worden twee loswallen voor de Hollandse kust gebruikt voor de verspreiding van baggerspecie. Het betreft Loswal Noordwest, voor de kust van Den Haag en de Verdiepte Loswallen. tussen Den Haag en de Eurogeul. Beide verspreidingslocaties liggen buiten de -20 m NAP contour. Op Loswal Noordwest wordt het gebaggerde sediment boven de zeebodem verspreid. Bij de Verdiepte Loswallen wordt, zoals de naam al zegt, gebruik gemaakt van verdiepingen (ontstaan door zandwinning) waar het gebaggerde sediment boven wordt verspreid. In de periode werd al het uit de havenbekkens en Rotterdamse vaarwegen gebaggerde sediment (zand en slib) in Loswal Noordwest en de Verdiepte Loswal verspreid. Sinds 2007 mocht het zandige gebaggerde sediment binnen het kustfundament worden verspreid. Uit de gegevens (Port of Rotterdam, 2014) blijkt dan ook dat dit vanaf 2009 is gebeurd. Op de loswallen is sinds 2009 alleen nog slibrijk gebaggerd sediment verspreid. Figuur 1: Havengebied Rotterdam en de verschillende loswallen (Loswal Noord is niet meer in gebruik) (Stutterheim 2002b) 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 2/15

3 Momenteel wordt de Verdiepte Loswal gebruikt voor het verspreiden van al het onderhoudsbaggerwerk van de havenbekkens en vaarwegen. Zowel Port of Rotterdam als RWS maken gebruik van deze loswal. Loswal Noordwest wordt voornamelijk gebruikt voor incidenteel baggerwerk. De Port of Rotterdam is voornemens de Nieuwe Waterweg te verruimen. Het sediment dat hierbij vrijkomt (alleen het slibrijke, niet verontreinigde deel) zal op Loswal Noordwest worden verspreid. Al het eventuele extra onderhoudsbaggerwerk dat ten gevolge van deze verruiming zal ontstaan zal echter weer op de Verdiepte Loswal worden verspreid. Een deel van het verspreide slibrijke sediment zal tijdens het storten, ten gevolge van stortverlies, maar ook in de periode daarna, ten gevolge van resuspensie, in het watersysteem terechtkomen. Er zijn verschillende studies uitgevoerd naar de stortverlies en retourstroom percentages. Deze zijn echter allen gebaseerd op informatie uit de periode voor 2009 (periode waarin ook zandig materiaal werd verspreid boven de loswallen). Daarnaast worden veelal algemene percentages gegeven en wordt er geen onderscheid gemaakt in verschillende jaren en situaties. Het doel van voorliggende notitie is om inzicht te geven in de verspreiding van slibrijke baggerspecie vanuit de Verdiepte Loswal. Hiertoe zullen de bagger en stort gegevens voor de periode worden gebruikt. Er wordt expliciet niet gekeken naar de eerdere jaren omdat wij hier alleen het verspreidingsgedrag van het slibrijke sediment willen analyseren. Kennis over dit gedrag kan namelijk gebruikt worden om een inschatting te geven van de effecten van verspreiding in toekomstige situaties (waar ook alleen slibrijk sediment wordt verspreid). Voorts wordt er geen algemeen percentage gegeven maar er wordt in meer detail naar de afzonderlijke putten en afzonderlijke jaren gekeken. Deze specifieke analyse moet leiden tot inzicht in de hoeveelheid slib (D<63 µm) die in tonnen droge stof per jaar in het watersysteem terecht komt. Er wordt gewerkt met de eenheid tonnen droge stof per jaar omdat op deze manier de in deze studie bepaalde hoeveelheden beter gerelateerd kunnen worden aan de overige sedimentbronnen en fluxen in de omgeving. In voorliggende studie zullen ook de natuurlijke fluxen besproken worden, alsmede de input van slib in het water ten gevolge van de aanleg van Maasvlakte 2 zodat de hoeveelheden welke volgen uit de loswallen analyse in perspectief geplaatst kunnen worden. In voorliggende notitie wordt voornamelijk gekeken naar een situatie waarbij het reguliere onderhoudsbaggerwerk in de loswallen wordt verspreid (de bagger en stort gegevens zijn hiervan beschikbaar). Het inzicht dat dit oplevert (inzicht in verspreiding van slib) kan vervolgens ook worden gebruikt om inzicht te krijgen in het effect van de toekomstige verdieping van de Nieuwe Waterweg (het initiële baggerwerk en het eventuele extra baggeronderhoud) op de hoeveelheid slibverspreiding. De in deze notitie verzamelde informatie dient vervolgens als basis informatie voor een doorvertaling naar de effecten van de aanwezigheid van slib in het water op de ecologie. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 3/15

4 Beschikbare informatie Literatuur Er zijn verschillende studies uitgevoerd naar baggerverspreiding op de verschillende loswallen. Al deze studies leveren voornamelijk informatie over de periode van vóór Omdat vanaf 2009 alleen nog maar slib en slibrijk materiaal in de loswallen is verspreid zijn deze voorgaande studies slechts deels relevant. In voorliggende studie gebruiken wij voornamelijk informatie over de periode na 2009 omdat een analyse van het gedrag van alleen slibrijk materiaal inzicht zal geven in de huidige slibverspreiding vanuit de loswallen en de slibverspreiding vanuit de loswallen in de toekomst. Voor deze analyse is gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen: 2 gesprekken bij Port of Rotterdam. Port of Rotterdam, Evaluatie Praktijkproef Verdiepte Loswallen Rijnmondgebied. Van Dreumel, Slib- en zandbeweging in het noordelijk Deltabekken, in de periode RWS. DHV, Afwegingskader voor Zoute Baggerspecie. Royal Haskoning, Effects of Maasvlakte 2 on the Wadden Sea and the North Sea Coastal Zone. Royal Haskoning, WL Delft, RIVO. Stutterheim, 2002a. Het storten van baggerspecie in de verdiepte loswal, verslag van de praktijkproef een tussenstand. RIKZ. Stutterheim, 2002b. Van Noord tot Noordwest, een studie naar de berging van baggerspecie op loswallen. RIKZ. Royal Haskoning, MER Aanleg, bijlage Kust en Zee. Royal Haskoning, Port of Rotterdam. Arcadis, Eerste inschatting van effect van verdieping op onderhoudsinspanning. Memo 8 juni Verdiepte Loswallen aanleg en vormgeving In 1998 is de Verdiepte Loswal in gebruik genomen voor zandwinning en de berging van baggerspecie. De Verdiepte Loswal bevindt zich voor de Hollandse kust tussen het Rijn-Maasmondgebied en Den Haag. De Verdiepte Loswal bestaat uit 6 afzonderlijke putten, welke in 2 fases zijn aangelegd. In de 1 ste fase ( ) zijn put 1 en 6 geheel ontgraven, terwijl put 2, 3, 4 en 5 gedeeltelijk zijn ontgraven. In de 2 de fase ( ), na evaluatie van de werking van put 1 en 6, zijn achtereenvolgens put 2, 5, 4 en 3 geheel ontgraven. Elke put heeft een omvang van x 500 m en een diepte van maximaal 10 m. Dit geeft in principe een inhoud van m3 per put (Port of Rotterdam, 2014). 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 4/15

5 Figuur 2: Locatie loswallen inclusief nummering verschillende putten (DHV, 2007) Loswal NoordWest aanleg en vormgeving Loswal Noordwest is feitelijk alleen een locatie waarop gebaggerd sediment gestort kan worden. Alhoewel op deze locatie al sinds 1996 gebaggerd sediment wordt gestort, en sinds 2009 alleen nog slibrijk sediment, is er geen grote verondieping aanwezig (pers. Comm. Arie Noordijk). Blijkbaar wordt het gestorte sediment vanaf deze locatie gemakkelijk weer verspreid. Dit wordt ook gemeld in Stutterheim (2002b) waarin o.a. wordt gekeken naar de verspreidings- en retourstroom percentages van het slib (D<63µm) vanuit het gestorte baggersediment. Sediment Het sediment dat in de loswallen wordt verspreid betreft slibrijk sediment. Het is hierbij belangrijk om onderscheid te maken tussen sediment met een korreldiameter (D) >63 µm en <63 µm. Al het sediment met een D>63 µm valt onder de zandfractie. Dit sediment heeft geen negatief effect op de lichtdoordringing in het water en daarmee ook niet op de ecologie. Sediment met een D<63 µm valt onder de silt en klei fractie. Dit sediment heeft wel een negatief effect op de lichtdoordringing in het water omdat het lang in suspensie blijft en/of gemakkelijk opgewerveld wordt in de hele waterkolom maar voornamelijk omdat deze fractie een licht absorberende werking heeft. Port of Rotterdam heeft korrelverdelingen voor de jaren 2009 t/m 2011 beschikbaar gesteld. Uit deze korrelverdelingen is het gemiddelde percentage slib (D< 63 µm) per jaar bepaald. Voor de jaren 2009, 2010 en 2011 zijn percentages berekend van 41, 46 en 48 % respectievelijk. De variatie is echter groot. De percentages variëren tussen de 7 en 79 %. Wegstroompercentages In verschillende studies is gekeken naar de wegstroompercentages vanuit Loswal Noordwest en de Verdiepte Loswallen, oftewel het percentage sediment dat vanuit het gestorte/verspreide baggersediment weer verdwenen is vanuit de verspreidingslocatie. Stutterheim (2002 a en b) noemt wegstroompercentages van rond de 50% voor zowel de Verdiepte Loswal als Loswal Noordwest. Dit betreft zowel zand als slib dat wegstroomt vanuit de verspreidingslocatie. Er wordt daarbij aangegeven dat, als alleen wordt gekeken naar de slibfractie (D<63 µm), het wegstroompercentage hoger zal liggen; 70% voor de Verdiepte Loswal en 77% voor Loswal Noordwest. Let wel, dit zijn gemiddelde waarden. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 5/15

6 Als onderscheid wordt gemaakt in opeenvolgende jaren zouden de percentages feitelijk kunnen variëren tussen de 0 en 100%. Daarnaast gelden bovenstaande getallen voor baggersediment waarin meer zand zal hebben gezeten dan in het sediment dat tegenwoordig (sinds 2009) in de loswallen wordt verspreid. Omdat de sedimentsamenstelling anders is kan het wegstroompercentage ook hoger of lager liggen. Slibverspreiding analyse Verdiepte Loswal Het doel van deze studie is inzicht krijgen in de hoeveelheid slib die vanuit de Verdiepte Loswal in het watersysteem terecht komt. Er is gekeken naar een drietal putten, te weten Put 5, 2 en 4. Deze putten zijn allemaal gebruikt in de periode na 2009, dus vanaf het moment dat zandig materiaal niet meer in de loswallen werd gestort. Wij verwachten dat deze putten het meest representatief zullen zijn aangezien in de toekomst ook alleen slibrijk materiaal in de putten zal worden verspreid. Er worden in deze analyse verschillende aannames gedaan en er wordt gebruik gemaakt van een worst case benadering. In het rapport Port of Rotterdam (2014) worden hoeveelheden van in de loswallen verspreid sediment genoemd. Een deel van dit sediment is door Port of Rotterdam zelf gebaggerd en in de loswallen verspreid. Een ander deel is door RWS gebaggerd en verspreid. Beide partijen gebruiken een andere methode om de hoeveelheid sediment te bepalen. De één gebruikt de eenheid m 3 in het beun gemeten en de ander gebruikt tonnen droge stof. In het genoemde rapport is alles omgerekend naar m 3. Vanwege dit omrekenen ontstaan onnauwkeurigheden. Wij beseffen het bestaan van deze onnauwkeurigheid maar achten deze niet relevant gezien de orde grootte benadering die wij gebruiken in deze studie. Om de hoeveelheid verspreid materiaal te kunnen relateren aan de sedimentfluxen in de kustzone zal alles omgerekend worden naar tonnen droge stof. Hiervoor gebruiken wij een factor 0,4 (kg/m 3 x 0,4 = ton droge stof), oftewel 2,5 m 3 voor 1 ton droge stof. In de literatuur komen verschillende omrekenfactoren voor variërend van 1,7 tot 3 m 3 per ton droge stof. De lagere waardes betreffen echter gemengde (zand/slib) sedimenten. De hogere waardes worden gebruikt voor slibrijke sedimenten en deze worden ook door HBR normaliter gebruikt (pers. Comm. Arie Noordijk). Een deel van het verspreide sediment komt direct tijdens het storten in de waterfase terecht. Een ander deel volgt in een latere fase ten gevolge van resuspensie. In deze studie hoeft geen onderscheid tussen beide gemaakt te worden. Wij kijken naar de hoeveelheden die per jaar in de waterfase terecht komen. In onderstaande analyse van een drietal putten worden verspreidingshoeveelheden per jaar gegeven. Hierbij wordt geen rekening gehouden met consolidatie effecten. In een volgende paragraaf wordt aangegeven waarom consolidatie hier niet van belang is. Uit de korrelanalyses (jaren 2009 t/m 2011) blijkt dat, van het in de loswallen verspreide slibrijke materiaal, gemiddeld 40 50% een korreldiameter heeft van D<63 µm. Eerder is al aangegeven dat alleen de slibfractie (D<63 µm) een negatief effect heeft op de ecologie. Wij zullen daarom de berekende hoeveelheden vermenigvuldigen met 50%. Put 5 Put 5 is in 2 fases aangelegd. In de periode is in totaal 3,0 Mm 3 zand gewonnen. Vervolgens is in de periode nog 2,9 Mm 3 zand gewonnen. Dit geeft een totaal van 5,9 Mm 3 zand. In de periode is baggerspecie in put 5 gestort. In totaal is een hoeveelheid van 19 Mm 3 sediment gestort. Het betreft slibrijk materiaal. Een overzicht van de in de put verspreide hoeveelheden per jaar is gegeven in Tabel december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 6/15

7 Tabel 1: Verspreiding van baggerspecie per jaar in put 5 (N.B. slibrijk materiaal dus zowel zand als slib) Jaar Put 5 verspreiding slibrijk materiaal (Mm 3 ) ,2 4, ,9 2, ,7 1, ,2 0,1 Totaal 19,0 7,6 Put 5 verspreiding slibrijk materiaal (M ton droge stof) Het volume van de put bedroeg bijna 6 Mm 3. Toch is in totaal 19 Mm 3 (7,6 Mton droge stof) sediment in deze put verspreid. In het rapport Port of Rotterdam (2014) wordt hierover het volgende gezegd: Oorspronkelijk ging men ervan uit dat het baggervolume van een put bijna gelijk was aan het zandvolume. Rekening houdend met het wegstroomeffect (de helft laat zich mee voeren met de stroom) zou dan 10 Mm 3 (2x de beoogde 5Mm 3 inhoud) boven de put verspreid kunnen worden om deze te vullen. Dit bleek in de putten 1 en 6 op te kunnen lopen tot factoren 5 resp. 3. Dit zelfde blijkt ook voor put 5 te gelden. Er kan veel meer m 3 in de put verspreid worden dan dat er uit is gehaald. Dit betekent dat een deel van het verspreide sediment niet in de put terechtkomt / er niet in blijft liggen In het kader van bovenstaande is Figuur 3 van belang. Hierin wordt het beschikbare volume in de put in Mm 3 getoond (y-as). In de periode 2007 tot 2009 neemt het beschikbare volume toe ten gevolge van zandwinning in de put. In 2009 neemt het beschikbare volume snel af met ongeveer 4 Mm 3. Deze volumevermindering is een gevolg van het verspreiden van baggersediment in de put. Begin 2010 is een kleine toename te zien in het beschikbare volume in de put. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het verlies van sediment uit de put, mogelijk ten gevolge van een storm. In de periode daarna neemt het volume nog af met 1Mm 3 en blijft vervolgens redelijk stabiel. Vanaf begin 2012 komt er langzaam steeds wat meer ruimte beschikbaar. Omdat slechts een aantal metingen van volume in de put beschikbaar zijn kan niet met zekerheid gezegd worden of het vrijkomen van ruimte een geleidelijk proces is of samenhangt met stormen. Figuur 3: Volume verschil put 5 (Praktijkproef Verdiepte Loswallen, 2014) 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 7/15

8 Voor het bepalen van de verspreiding van slib uit de put is het van belang om Figuur 2 te combineren met de gegevens uit Tabel 1. Figuur 2 geeft immers de beschikbare ruimte in de put terwijl in Tabel 1 is aangegeven hoeveel sediment er in de put is verspreid. In 2009 was ongeveer 5,9 Mm 3 ruimte in de put beschikbaar. Vervolgens is in ,2 Mm 3 slibrijk sediment in de put gestort. Eind 2009 is er nog 2 Mm 3 ruimte beschikbaar in de put. Dit betekent dat in 2009 ongeveer (5,9 2) 4 Mm 3 in de put moet zijn terechtgekomen. Dit betekent dat ongeveer (10,2 4) 6 Mm 3 slibrijk sediment niet in de put terecht is gekomen of eruit is verdwenen wat dus neerkomt op ongeveer 60%. Dit getal komt overeen met getallen zoals deze genoemd worden in andere studies (Stutterheim 2002 a en b). Daar fluctueert het totale verlies (stortverlies en uitstroompercentage) tussen de 50% en 80% (voor zandige tot slibrijke sedimenten). Verder blijkt uit Tabel 1 dat in de periode 2010 t/m 2012 in totaal nog 8,8 Mm3 slibrijk sediment in de put wordt verspreid. Uit Figuur 2 blijkt echter dat het beschikbare volume in de put niet afneemt. Dit zou betekenen dat vanaf 2010 al het verspreide materiaal niet in de put aanwezig blijft. Een soortgelijk beeld ontstaat in de analyse van Put 2 en 4 hieronder. Put 2 Put 2 is aangelegd in de jaren 2004 t/m In deze periode is in totaal 6,1 Mm 3 zand gewonnen. Vervolgens is vanaf 2007 t/m 2009 sediment in de put verspreid. In deze periode werd zandig materiaal nog niet binnen het kustfundament verspreid maar ook in de verdiepte loswallen verspreid. Het materiaal in put 2 bestaat daarmee uit zowel zandig als slibrijk materiaal. De consolidatie in een gemengd gevulde put verloopt sneller dan in een put welke volledig met slib wordt gevuld. Een analyse van wat er deze eerste jaren precies in de put is gebeurd zal hier niet worden uitgevoerd omdat de situatie met gemende (zand en slib) verspreiding zich niet meer voor zal doen. Het is wel interessant om bij de put te kijken wat er in de periode vanaf 2009 is gebeurd. Hiervoor wordt verwezen naar Figuur 3. De put zit vol in begin In de drie opvolgende jaren komt er weer meer ruimte als gevolg van slibverspreiding vanuit de put. Dit lijkt een geleidelijk proces te zijn en zou kunnen duiden op consolidatie. Echter, alleen de punten in de figuur geven een meting aan. De doorgetrokken lijn is slechts een interpolatie. Het is waarschijnlijker dat het proces van ruimte toename in de put niet geleidelijk verloopt maar meer stapsgewijs, bijvoorbeeld ten gevolge van optredende stormen. Tabel 2: Verspreiding van baggerspecie per jaar in put 2 (in de analyse hieronder wordt alleen gebruik gemaakt van het jaar 2012) Jaar Put 2 verspreiding slibrijk sediment (Mm 3 ) , ,1 4, ,3 0, ,6 2,6 Totaal 28,5 11,4 Put 2 verspreiding slibrijk sediment (M ton droge stof) In 2012 is opnieuw sediment in deze put verspreid, zie ook Tabel 2. Het betreft een hoeveelheid van 6,6 Mm 3 slib of 2,6 Mton droge stof (Port of Rotterdam, 2014). Het verspreiden in de put is duidelijk terug te zien in Figuur 4 waarin de beschikbare ruimte (volume) in de put terugloopt van 1 naar 0 Mm 3. Van de verspreide 6,6 Mm 3 is ruim 1 Mm 3 in de put terechtgekomen. Het overige materiaal is direct in de omgeving verspreid. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 8/15

9 Figuur 4: Volumeverschil put 2 (Praktijkproef Verdiepte Loswallen, 2014) Put 4 Put 4 is aangelegd in de jaren 2010 t/m Een totale hoeveelheid van 4,7 Mm 3 zand is uit deze put gewonnen. Vervolgens is in 2012 en 2013 in totaal 12,1 Mm 3 slib boven deze put verspreid (Port of Rotterdam, 2014). Volgens HBR (pers. Comm. Arie Noordijk) is in 2014 de put helemaal opgevuld en is in totaal 20,1 Mm 3 slib in deze put verspreid (Tabel 3) 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 9/15

10 Tabel 3: Verspreiding van baggerspecie per jaar in put 4 Jaar Put 4 verspreiding slibrijk sediment (Mm 3 ) Put 4 verspreiding slibrijk sediment (M ton droge stof) ,3 0, ,8 3, ,2 Totaal 20,1 8,0 In Figuur 5 is het volume verloop van deze put te zien tot eind Tot medio 2012 is het beschikbare volume in de put toegenomen (zandwinning). Vanaf medio 2012 is het slibrijke baggersediment in de put verspreid. Uit tabel 3 blijkt dat in 2012 ongeveer 2 Mm 3 slibrijk sediment in de put is verspreid. In Figuur 5 is tegelijkertijd te zien dat in deze periode het beschikbare volume is teruggelopen met minder dan 1 Mm 3. Zeker de helft van het in 2012 verspreide sediment is dus niet in de put terechtgekomen of gebleven. In 2013 speelt hetzelfde. In totaal is 9,8 Mm 3 slibrijk sediment verspreid in de put terwijl het beschikbare volume is teruggelopen met ongeveer 1,8 Mm 3. In dat geval is 8Mm 3 slibrijk sediment niet in de put terecht gekomen of gebleven. Volgens dezelfde rationale blijkt dat van het in 2014 verspreide sediment ongeveer 2 Mm 3 in de put terecht is gekomen (de put is volledig opgevuld) en de overige 6 Mm 3 is in het water verspreid. Figuur 5: Volumeverschil put 4 (Praktijkproef Verdiepte Loswallen, 2014) Uit de analyse van de verschillende putten komt steeds naar voren dat veel sediment dat wordt verspreid boven de putten niet in de putten terechtkomt, of daar in ieder geval weer uit verdwijnt. Percentages fluctueren per jaar en liggen in de orde grootte van %. Dit komt overeen met eerdere schattingen. De hoeveelheid verspreiding van slibrijk materiaal is sterk afhankelijk van de beschikbare ruimte in de put. Putten met veel ruimte (nieuwe lege putten) kunnen nog veel sediment bergen, putten die al voor een groot deel vol zitten worden steeds voller gestort maar het sediment komt slechts deels in de putten terecht. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 10/15

11 Consolidatie In de putten zal consolidatie optreden. Enig gevoel voor de mate van consolidatie is van belang om een goede inschatting te kunnen doen van de slibverspreiding. Immers, als het maaiveldniveau in een put gelijk blijft in de loop van de tijd terwijl wel sediment in de put wordt verspreid kan dit het volgende betekenen: Er is geen consolidatie opgetreden en al het op dat moment verspreide sediment blijft niet liggen in de put maar komt in het watersysteem terecht. Er is wel consolidatie opgetreden. Een deel van het op dat moment verspreide sediment blijft in de put liggen en een deel van het verspreide sediment komt in het watersysteem terecht. De mate van consolidatie bepaalt (mede) hoe groot het deel is dat in het watersysteem terecht komt. Voor het bepalen van de exacte mate van consolidatie zijn veel gegevens nodig. In deze notitie beperken wij ons tot een inschatting van de mate van consolidatie. Wij voorzien dat, gezien het feit dat een orde grootte benadering wordt gebruikt om de hoeveelheid slib in het water te bepalen, een inschatting van de consolidatie voldoet. Om een inschatting van de mate van consolidatie te maken is het van belang om een idee te hebben van de hoeveelheid water in het verspreide materiaal, de grootte van de putten en de situatie ter plaatse. Het initiële watergehalte in het verspreide sediment is hoog (dichtheden tussen de 1200 en 1400 kg/m 3 ). Tijdens het consolidatieproces zal dit water uit het sedimentpakket moeten verdwijnen. Dit is een zeer langzaam proces. Allereerst omdat de putten zich onder water bevinden en daardoor de consolidatie ten gevolge van het eigen gewicht van het sediment/water pakket zeer langzaam zal zijn. Daarnaast moeten, vanwege de grootte van de putten, de waterdeeltjes die uit het sediment/water pakket worden geperst een lange weg afleggen, zowel horizontaal als verticaal, om in het omringende zandpakket terecht te komen. Onze inschatting op basis van expert judgement is dat de consolidatiesnelheid rond de 10 cm/jaar zou kunnen liggen (uitgaande van een initiële dichtheid van tenminste 1200 kg/m 3 ). Deze waarden worden momenteel ook teruggevonden bij een pilot experiment in het Markermeer waar het consolidatie gedrag van slib wordt gemonitord. Een consolidatie van 10 cm/jaar geeft een beschikbare ruimte in een put van ongeveer m 3 per jaar. Gezien het feit dat in Tabel 1, 2 en 3 over een orde miljoenen m 3 wordt gesproken is het betrekken van consolidatie in deze analyse niet van belang. Conclusie putten Verdiepte Loswal Om een goede conclusie te trekken uit het transport vanuit de putten en de sliblast voor het systeem zal gekeken moeten worden naar wat er per jaar gebeurt per put. In onderstaande tabel is per jaar aangegeven hoeveel slibrijk sediment er in het water is terechtgekomen na het verspreiden op de Verdiepte Loswal. Zoals hierboven aangegeven is het meenemen van consolidatie hierbij als niet relevant beschouwd. De uiteindelijke sliblast in het water is berekend als range (percentage van het slibrijke sediment). De laagste waarde is bepaald door rekening te houden met het feit dat, volgend uit de korrelgrootteverdeling, van het slibrijke sediment ongeveer 50% een D<63 µm heeft (vermenigvuldiging met 0,5). De hoogste waarde is een worstcase benadering waarbij is aangenomen dat 100 % van het slibrijke materiaal uit slib (D<63 µm) bestaat. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 11/15

12 Feit is dat het fijne slib gemakkelijker uit de put zal verdwijnen dan het zandige sediment (zowel tijdens storten als tijdens aanwezigheid in de put zelf zal sortering optreden). Daarom geeft de range de uiterste waarden aan en zal de werkelijke hoeveelheid slib welke in het water terecht komt ergens binnen deze range liggen. Tabel 4: Overzicht slibverspreiding vanuit Verdiepte Loswal per jaar Jaar Totaal verspreid in put (slibrijk sediment Mm 3 ) In put gebleven (slibrijk sediment Mm 3 ) In water terecht gekomen (slibrijk sediment Mm 3 ) In water terecht gekomen (slib D<63 µm Mm 3 ) In water terecht gekomen (Mton droge stof slib D<63 µm) Uitstroom slibrijk sediment (%), Put nummer ,2 5,9-2 = 3,9 10,2 3,9 = 6,3 3,2 6,3 1,3 2, ,9 2,3 1,5 = 0,8 5,9 0,8 = 5,1 2,6 5,1 1,0 2, ,7 1,5 1 = 0,5 2,7 0,5 = 2,2 1,1 2,2 0,4 0, ,6 1 0 = 1 6,6 1 = 5,6 2,8 5, ,3 4,3 3,8 = 0,5 2,3 0,5 = 1,8 0,9 1,8 4 1,8 3,2 89 0,2 1 1,5 = -0,5 0, ,5 = 0,7 0,4 0, ,8 3,8 2 = 1,8 9,8 1,8 = ,6 3, De hoeveelheid slib in het systeem ten gevolge van de verspreiding vanuit de putten varieert per jaar maar ligt in de orde van enkele Mtonnen droge stof per jaar. Het uitstroompercentage uit de putten van de Verdiepte Loswal is sterk afhankelijk van de mate waarin een put al is gevuld. De eerste periode na in gebruik name van een put blijft orde 50% van het slibrijke sediment in de put liggen. Daarna, als de put nog beperkt ruimte heeft (0-2 Mm 3 ) zal % van het verspreide sediment in het watersysteem terecht komen. Hoe snel dit gebeurt is geheel afhankelijk van de hoeveelheid materiaal die per jaar wordt verspreid en daarmee de hoeveelheid beschikbare ruimte in een put. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 12/15

13 Achtergrondconcentraties, aanvoer en autonome ontwikkeling Uit de slibverspreidingsanalyse blijkt dat in de jaren 2009 t/m ,4 3,2 Mton droge stof slib per jaar vanuit de Verdiepte Loswallen wordt verspreid. Om een idee te krijgen van de hoeveelheid dient dit getal vergeleken te worden met de slibfluxen die van nature of ten gevolge van autonome ontwikkelingen in het systeem aanwezig zijn. Het is hierbij vooral interessant om de resultaten uit deze studie te vergelijken met het transport langs de Hollandse kust, de slibflux in de rivieren en havenbekkens en de extra sliblast ten gevolge van de aanleg van Maasvlakte 2. De Kok (2004) schat het transport op Mton/jaar langs de Hollandse kust (in een strook met breedte 70 km). In de MER zandwinning voor Maasvlakte 2 wordt een flux genoemd van 9,5 Mton/jaar in het jaar 2007 (in een strook met breedte 30 km). Hieruit blijkt dat er fluctuaties en onzekerheden bestaan bij het afschatten van de transporten langs de kust. De jaarlijkse variatie is groot. Uit een recent rapport van Deltares volgt een range van 6,1 21,5 Mton/jaar. (Cronin, 2015) In het document van Van Dreumel, 1995, is een sedimentbalans opgesteld van het noordelijk Deltabekken. Alhoewel het een oud document betreft, de gegevens dateren uit periode , is het nog steeds relevant. De volgende getallen worden hierin genoemd: Netto aanvoer Nieuwe en Oude Maas = 1,99 Mton/jaar, waarvan 1,43 Mton/jaar aan slib. Netto aanvoer vanaf zee = 4,8 Mton/jaar, waarvan 2,8 Mton/jaar aan slib. Sedimentatie in havenbekkens en vaarweg = 6,8 Mton/jaar, waarvan 4,2 Mton/jaar aan slib. Uit deze gegevens is af te leiden dat de vaarweg en havenbekkens fungeren als netto slibvang. Zowel slib vanuit de rivieren als vanuit zee sedimenteren in de havenbekkens en vaarweg. Deze hoeveelheid zou ongeveer overeen moeten komen met de hoeveelheid slib welke jaarlijks door Port of Rotterdam en RWS wordt gebaggerd in het havengebied. Uit de gegevens van Port of Rotterdam blijkt dat jaarlijks 5 Mm 3 (2 Mton) slib per jaar door Port of Rotterdam wordt gebaggerd en ook ongeveer 5 Mm 3 (2 Mton) slib door RWS. Een totaal van 10 Mm 3 dat in de Verdiepte Loswallen en Loswal Noordwest wordt verspreid. Dit komt overeen met 4 Mton slib. Een zelfde hoeveelheid is hierboven bij de sedimentbalans genoemd (de 4,2 Mton slib welke per jaar in de havenbekkens en vaarweg sedimenteert). In de MER voor de aanleg van MV2 is onderzoek gedaan naar de extra sliblast in het systeem ten gevolge van de aanleg. Vervolgens is voor deze sliblast ook een uitgebreide doorvertaling uitgevoerd naar de effecten op ecologie. Omdat ook met voorliggende studie uiteindelijk een doorvertaling richting ecologie moet worden gemaakt is het interessant om de sliblast ten gevolge van het gebruik van de loswallen te vergelijken met de resultaten uit het MV2 onderzoek. Voor Maasvlakte 2 zou tijdens de aanleg in een worst case benadering 12 Mton slib gedurende 3 tot 6 jaren (verschillende scenario s) in het systeem terecht komen. Dit komt overeen met een hoeveelheid van 2 4 Mton/jaar (MER MV2 Bijlage Kust en Zee, 2007). Hieruit volgt dat de slibverspreiding vanaf de Verdiepte Loswal iets lager ligt maar wel een zelfde orde grootte betreft als de slibverspreiding ten gevolge van de aanleg van Maasvlakte 2. Een groot verschil hierbij is echter dat de extra input van slib ten gevolge van de aanleg van Maasvlakte 2 tijdelijk van aard was terwijl de verspreiding vanaf de Verdiepte Loswal een continu iets is. Echter, ten gevolge van de zandwinning voor Maasvlakte 2 wordt slib aan het systeem toegevoegd dat eerder was vastgelegd diep in de bodem (niet beschikbaar voor transport). Het slib dat vanuit de Verdiepte Loswallen wordt verspreid is geen nieuw slib voor het systeem. Het bestaat uit slib dat tijdelijk, ten gevolge van de vormgeving van de havenbekkens en de verdiepingen van de geul, niet beschikbaar was maar wel in het natuurlijke systeem aanwezig hoort te zijn. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 13/15

14 Onderhoudsbaggerwerk toename ten gevolge van vaarwegverruiming Arcadis (2015) heeft een memo opgesteld waarin een afschatting wordt gegeven van het effect van de mogelijke toekomstige verdieping van de Nieuwe Waterweg, het Scheur, een deel van de Nieuwe Maas en de havens van de Botlek op de onderhoudsbehoefte. Deze afschatting is van belang voor voorliggende notitie omdat deze extra hoeveelheid onderhoudsbaggerwerk in de toekomst ook op de Verdiepte Loswal verspreid zal worden. De huidige jaarlijks verspreide hoeveelheid (ongeveer 10 Mm 3 slibrijk sediment) zal dus met een hoeveelheid X toenemen. In Arcadis (2015) wordt een onderscheid gemaakt tussen de extra onderhoudsbehoefte in het verdiepte rivierdeel, de havens in de Rijn-Maasmonding en bovenstrooms van de ingreeplocatie. Daarnaast wordt ook onderscheid gemaakt tussen de extra onderhoudsbehoefte in zand en in slibrijk sediment. In genoemde studie worden de volgende conclusies gegeven: Er wordt een kleine toename van de sedimentatie van zand verwacht in de Nieuwe Waterweg (5 15%). Dit betekent een toename van in situ m 3 /jaar). Extra sedimentatie van slib wordt niet verwacht in de Nieuwe Waterweg. De sedimentatie in de havens zal voornamelijk bestaan uit slibrijk sediment. Er wordt verwacht dat de toename in onderhoud van de havenbekkens (langs Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas, dus niet Maasvlakte en Europoort) orde 10 20% zal zijn. Op het huidige totaal van 2 Mm 3 /jaar betekent dit een toename van in situ m 3 /jaar (0,08-0,16 Mton droge stof per jaar). Bovenstrooms van de ingreep, op de Nieuwe Maas wordt toenemende sedimentatie van zowel zand als slib verwacht. Zand rond de 0 10 % ( m 3 /jaar) en slib rond de % ( in situ m 3 /jaar of 0,03 0,04 Mton droge stof per jaar). De verwachting is dus dat de hoeveelheid slibrijk materiaal dat in de Verdiepte loswal wordt verspreid iets zal toenemen met ongeveer 0,2 Mton per jaar (0,16 + 0,04). Dit is een toename van slechts 5% op het huidige totaal van 4 Mton (10 Mm 3 ) slibrijk sediment dat in de Verdiepte loswal wordt verspreid. In eerdere paragrafen is al aangegeven dat een groot deel van dit sediment ook weer verspreid vanuit de Verdiepte Loswal naar het watersysteem. Conclusies Uit een analyse van de beschikbare data blijkt dat 0,4 3,2 Mton slib per jaar vanuit de Verdiepte Loswal in het watersysteem terecht komt. Deze getallen gelden voor de jaren 2009 t/m 2012 waarbij wisselende hoeveelheden onderhoudsbaggerwerk verspreid werden. Als wordt uitgegaan van ongeveer 10 Mm 3 toekomstig onderhoudsbaggerwerk en een uitstroom percentage vanuit de Verdiepte Loswal van 75%, dan zal de slibverspreiding rond de 1,5-3 Mton bedragen (1,5 als wordt uitgegaan van het feit dat 50% van het slibrijke onderhoudsbaggerwerk een D<63 µm heeft, 3 Mton bij 100% slib of vanwege uitsortering materiaal). De slibverspreiding ten gevolge van de aanleg van Maasvlakte 2 lag in dezelfde orde grootte (2 4 Mton per jaar) maar met twee belangrijke verschillen: De slibflux ten gevolge van de aanleg van Maasvlakte 2 was tijdelijk van aard. Het sediment ten gevolge van de aanleg van Maasvlakte 2 bestond uit nieuw toegevoegd slib. Het sediment dat vrijkomt tijdens storten op de Verdiepte Loswal bestaat uit slib dat al in het systeem aanwezig was en tijdelijk was vastgelegd in de bodem. 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 14/15

15 Het uitstroompercentage uit de putten hangt af van de beschikbare ruimte in de put maar ligt tussen de 50 en 100%. In toekomstige situaties, waarbij de putten grotendeels al gevuld zijn zal het uitstroompercentage richting de bovengrens liggen. In de toekomst zal, ten gevolge van de toename in baggeronderhoud door de verdieping van de Nieuwe Waterweg, er meer slibrijk sediment in de Verdiepte Loswal worden verspreid. De totale toename in baggeronderhoud (slibrijk sediment) ligt in de orde van 5% (0,2 Mton). De totale toename van de sliblast in het water ten gevolge van deze toename in onderhoudsbaggerwerk is sterk afhankelijk van de mate waarin de putten al gevuld zijn. In het slechtste geval zijn de putten vol en zal 100% stortverlies optreden. Voor de voorgaande jaren was de slibverspreiding bepaald op 0,4 3,2 Mton. In de toekomst wordt een slibverspreiding verwacht rond de 3 Mton (10 Mm 3 baggeronderhoud, 75% uitstroom) inclusief een toename van 0,2 Mton (100% uitstroom) geeft dan een totale sliblast van 3,2 Mton. Een overzicht van de huidige sedimentbalans is weergegeven in Figuur 6. Figuur 6: Sedimentbalans rond de haven van Rotterdam en langs de Hollandse kust 11 december 2015 RDCHM_BE1044_N0003_902199_f02 15/15

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan:

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Hanzelaan 286 Postbus 137 8000 AC Zwolle Tel +31 38 7777 700 Fax +31 38 7777 710 www.arcadis.nl Onderwerp: Gevoeligheidsanalyse effecten baggerspecieverspreiding (concept) Zwolle,

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0)

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0) Memo Aan Jasper Fiselier (DHV) Datum Van Pieter Koen Tonnon Jan Mulder Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 464 +31 (0)88 33 58 446 Aantal pagina's 9 E-mail pieterkoen.tonnon @deltares.nl jan.mulder@deltares.nl

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer containers, grondstoffen en andere spullen worden via Rotterdam

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen Memo Aan Bart Grasmeijer Van Thijs van Kessel Aantal pagina's 7 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 239 E-mail thijs.vankessel @deltares.nl Onderwerp notitie specieverspreiding Eemshaven Inleiding Deze beknopte

Nadere informatie

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Z.B. Wang, J.C. Winterwerp, D.S. van Maren, A.P. Oost Deltares & Technische Universiteit Delft 18 Juni 2013 Inhoud Het probleem Sediment huishouding Voortplanting

Nadere informatie

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: (ON)VERZOENBAAR? Is een verdere scheldeverdieping mogelijk, gewenst, noodzakelijk? Jean Jacques Peters Raadgevend Ingenieur Leader Port of Antwerp International Expert Team Jean

Nadere informatie

Het storten van baggerspecie in de Verdiepte Loswal

Het storten van baggerspecie in de Verdiepte Loswal Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Het storten van baggerspecie in de Verdiepte Loswal Verslag van de praktijkproef, een tussenstand november 2002 Ministerie

Nadere informatie

Economisch perspectief verdieping Nieuwe Waterweg / Botlek

Economisch perspectief verdieping Nieuwe Waterweg / Botlek Economisch perspectief verdieping Nieuwe Waterweg / Botlek Sigrid Schenk Irene Pohl Rotterdam, januari 2014 Aanleiding voor verdieping NWW / Botlek Page 2 BRON: HBR Het Botlekgebied / Pernis vormt het

Nadere informatie

Het aanleggen van een moeras in het Markermeer

Het aanleggen van een moeras in het Markermeer Het aanleggen van een moeras in het Markermeer Wat hebben we geleerd Petra Dankers 04 april 2014/ update 6 augustus 2014 2 Aanleg - randen Kenmerken Randen opgebouwd uit Geocontainers (7 breed, 1,50 hoog)

Nadere informatie

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

SEDIMENTATIE INVAAROPENING EN PLAS WAALWAARD IN BESTAANDE EN VERDIEPTE EN VERBREDE SITUATIE (VARIANT 0+)

SEDIMENTATIE INVAAROPENING EN PLAS WAALWAARD IN BESTAANDE EN VERDIEPTE EN VERBREDE SITUATIE (VARIANT 0+) SEDIMENTATIE INVAAROPENING EN PLAS WAALWAARD IN BESTAANDE EN VERDIEPTE EN VERBREDE SITUATIE (VARIANT 0+) RIJKSWATERSTAAT 13 juni 2014 077748870:0.2 - Concept, vertrouwelijk C03021.000232.0300 Inhoud 1

Nadere informatie

KLIMAATONDERZOEK MER BOTLEK

KLIMAATONDERZOEK MER BOTLEK KLIMAATONDERZOEK MER BOTLEK HAVENBEDRIJF ROTTERDAM N.V. 22 december 2015 078471976:C - Vrijgegeven C03051.000094.0100 Inhoud 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2 De voorgenomen activiteit... 4 1.3

Nadere informatie

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten MEMO datum 18-3-211 van Ir Yves Plancke yves.plancke@mow.vlaanderen.be Ir. Marco Schrijver marco.schrijver@rws.nl titel Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Nadere informatie

ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN

ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam. Sinds 2008 is de haven uitgebreid met Maasvlakte 2. Zodat

Nadere informatie

5 Fase III: Granulaire analyses

5 Fase III: Granulaire analyses 5 Fase III: Granulaire analyses Op een selectie van de boringen zijn granulaire analyses uitgevoerd, meestal meerdere monsters per boring. Bij het bepalen van de korrelgrootteverdelingen is gebruik gemaakt

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36295 31 december 2013 Beleidsregel Toepassen en verspreiden van baggerspecie op de Noordzee van de Minister van Infrastructuur

Nadere informatie

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Sediment en morfologisch beheer van estuaria Sediment en morfologisch beheer van estuaria Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Nadere informatie

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging Aan Omgevingsdienst West-Holland Behandeld door Eline Heemskerk T.a.v. De heer H.M. de Boo E eline.heemskerk@mwhglobal.com Van E. Heemskerk T 015-7511880 Betreft Actualiserend bodemonderzoek Van Leeuwenpark

Nadere informatie

Lesbrief. aardrijkskunde ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - LAND IN ZEE

Lesbrief. aardrijkskunde ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - LAND IN ZEE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VWO ZAND BOVEN WATER Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer containers, grondstoffen en andere spullen worden via Rotterdam doorgevoerd naar

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Memo. 1 Inleiding. Figuur 1: Abstracte weergave mengproces. Aan Ruud Termaat. Kenmerk GEO Datum 30 mei 2011.

Memo. 1 Inleiding. Figuur 1: Abstracte weergave mengproces. Aan Ruud Termaat. Kenmerk GEO Datum 30 mei 2011. Memo Aan Ruud Termaat Datum 30 mei 2011 Van Dianne den Hamer Erik Vastenbrug Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 57 272 Aantal pagina's 7 E-mail dianne.denhamer @deltares.nl Onderwerp Programma van Eisen

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

Definities. Samensteller(s): Riza. Document: Definities TJS.doc. Datum: 9 maart Versie: 2.0 Definitief

Definities. Samensteller(s): Riza. Document: Definities TJS.doc. Datum: 9 maart Versie: 2.0 Definitief Programmering en Monitoring TienJarenScenario s Samensteller(s): Riza Document:.doc Datum: 9 maart 2006 Versie: 2.0 f s TienJarenScenario 9 maart 2006 2 van 7 INHOUD 1 Inleiding... 3 1.1 De website www.baggereninnederland.nl...

Nadere informatie

Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde. van de slibverwijdering bij Kallo. Advies hoe nu verder te gaan.

Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde. van de slibverwijdering bij Kallo. Advies hoe nu verder te gaan. Ministerie van Verkeer en waterstaat Di rectoraat -Generaal Rij kswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde bij continuering

Nadere informatie

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014 GEMEENTE BEUNINGEN 28 november 2014 078139811:B - Definitief D03061.000032.0300/GF Inhoud Inleiding... 3 Het effect van de vaarverbinding...

Nadere informatie

Monster Campagne Rotterdam. Havenbedrijf Rotterdam Rijkswaterstaat

Monster Campagne Rotterdam. Havenbedrijf Rotterdam Rijkswaterstaat Monster Campagne Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Rijkswaterstaat 1 Consequenties van de verdieping van de Nieuwe Waterweg voor het onderhoudsbaggerwerk Marco Wensveen Asset Manager Ports & Fairways &

Nadere informatie

1 Inleiding en projectinformatie

1 Inleiding en projectinformatie Project: Groenhorst College te Velp Onderwerp: hemelwater infiltratieonderzoek Datum: 9 november 2011 Referentie: 25.515/61341/LH 1 Inleiding en projectinformatie Het Groenhorst College, gelegen aan de

Nadere informatie

Mysteries van het Rijnland. Gilles Erkens e.a.

Mysteries van het Rijnland. Gilles Erkens e.a. Mysteries van het Rijnland Gilles Erkens e.a. Inleiding Onderzoekspartners Hoffmann Van der Meulen Dambeck Inleiding de Rijn-Maas delta Problemen in de Rijndelta Bodemdaling Zeespiegelstijging Afvoer bij

Nadere informatie

TU Delft. lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert. C-13809 712 (bijlage) Aanvuliende berekeningen. M.D. Groenewoud.

TU Delft. lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert. C-13809 712 (bijlage) Aanvuliende berekeningen. M.D. Groenewoud. Bibliotheek C-13809 712 (bijlage) lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert Aanvuliende berekeningen Januari 1998 M.D. Groenewoud 1 Uitgevoerd in opdracht van het Rijksinstituut voor

Nadere informatie

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW ZAND BOVEN WATER Rotterdam is de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam. Sinds 2008 wordt hard gewerkt om de haven uit te breiden.

Nadere informatie

Exploitatie Baggerspeciedepot Hollandsch Diep

Exploitatie Baggerspeciedepot Hollandsch Diep BAGGERBEDRIJF DE BOER HOLDING B.V. Exploitatie Baggerspeciedepot Hollandsch Diep CO₂ Prestatieladder - EMVI Project 2.A.1-3.B.2-3.C.1-3.C.2 In deze rapportage staat beschreven hoe de CO₂-footprint voor

Nadere informatie

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud Tussenresultaten 2011-2015 De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud De Zandmotor In 2011 is voor de kust van Ter Heijde en Kijkduin De Zandmotor aangelegd: een grote kunstmatige zandbank in

Nadere informatie

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens 2 2.1 Aangeleverde gegevens 2 2.2 Verwerking gegevens 3

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens 2 2.1 Aangeleverde gegevens 2 2.2 Verwerking gegevens 3 Herberekening behoefte aan zandsuppletie ter compensatie van bodemdaling door gaswinning uit Waddenzee velden vanaf de mijnbouwlocaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen Z.B. Wang Deltares, 2009 Inhoud

Nadere informatie

Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit

Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit Verruiming Vaarweg Eemshaven-Noordzee Milieueffectrapport 9 december 2013 Bijlage F Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit Inleiding In deze bijlage worden de methodiek en uitgangspunten beschreven zoals

Nadere informatie

Stuurgroepvergadering 20 mei 2008

Stuurgroepvergadering 20 mei 2008 Stuurgroepvergadering 20 mei 2008 Doel studie Aanpak studie Beschikbare meetdata Benadering van de slibbalansberekening Resultaten Conclusies Dynamiek aanslibbing Deurganckdok (DGD)!"#$" !& 2 Deelopdrachten

Nadere informatie

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster Notitie / Memo Aan: Mariëlle Cats Van: Tony Kok Datum: 30 maart 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE7248-102-100N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water Onderwerp: Geohydrologische

Nadere informatie

Van slijk tot dijk Integraal sediment management aan de Durme

Van slijk tot dijk Integraal sediment management aan de Durme Hans Quaeyhaegens, projectingenieur Van slijk tot dijk Integraal sediment management aan de Durme CIW Waterforum 2017 Weg van sediment De Vlaamse Waterweg Vanaf 1 januari 2018: één beheerder van de bevaarbare

Nadere informatie

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Break-out Sessie Scheldemonding Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Youri Meersschaut (VO-MOW) en Gert-Jan Liek (RWS) Kennis vroegere onderzoeksagenda s Toename getijslag belangrijk onderwerp in

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

Evaluatie 1998 2014. Evaluatie Praktijkproef Verdiepte Loswallen 1998 2014 Rijnmondgebied

Evaluatie 1998 2014. Evaluatie Praktijkproef Verdiepte Loswallen 1998 2014 Rijnmondgebied Evaluatie Praktijkproef Verdiepte Loswallen 1998 2014 Rijnmondgebied medio 2011 medio 2006 Versie: definitief, 23 oktober 2014-1 - - 2 - Colofon Informatie Rijkswaterstaat (RWS): Dick Knoester, dick.knoester@rws.nl,

Nadere informatie

baggerspecie van 60% en meer wordt als reinigbare

baggerspecie van 60% en meer wordt als reinigbare November 2001 De Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) voor baggerspecie Vanaf 1 januari 2002 moet belasting worden betaald voor het storten van reinigbare baggerspecie* Dit staat in de Wet belastingen

Nadere informatie

Monitoring baggerspecieverspreiding Eemshaven. Periode november 2009 tot juni 2010

Monitoring baggerspecieverspreiding Eemshaven. Periode november 2009 tot juni 2010 Monitoring baggerspecieverspreiding Eemshaven Periode november 2009 tot juni 2010 Monitoring baggerspecieverspreiding Eemshaven Periode november 2009 tot juni 2010 J.M. de Kok 1201609-000 Deltares, 2010

Nadere informatie

Het aanleggen van een moeras in het Markermeer

Het aanleggen van een moeras in het Markermeer Het aanleggen van een moeras in het Markermeer Wat hebben we geleerd Petra Dankers 04 april 2014-19 augustus 2014 Voorlopige uitkomsten monitoring pilot moeras Deze presentatie geeft een tussenstand aan

Nadere informatie

Duinaangroei na 1990 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland

Duinaangroei na 1990 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland Duinaangroei na 199 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland Duinaangroei na 199 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland november 26 in opdracht van Rijkswaterstaat, RIKZ Het verschil in het volume zand

Nadere informatie

Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren.

Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren. Bijlage II Resultaat inventarisatie en plan van aanpak wegwerken achterstanden baggeren. Lemstervaart, gemeente Lemsterland Datum: xxxxxxx pagina 1 1. INLEIDING 1.1 Doel Dit document heeft tot doel de

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Directoraat-Ceneraal Rijkswaterstaat. Directie Oost-Nederland. Bibliotheek. Nr.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Directoraat-Ceneraal Rijkswaterstaat. Directie Oost-Nederland. Bibliotheek. Nr. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Ceneraal Rijkswaterstaat Directie Oost-Nederland Bibliotheek Nr.WE1410-131/VII ON PI : ig NOTA betr. Aannames m.b.t. de ontwikkeling van de verkeersveiligheid

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

Modelleren van baggerpluimen

Modelleren van baggerpluimen Modelleren van baggerpluimen Lynyrd de Wit 27-01-10 Delft University of Technology Challenge the future Lynyrd de Wit PhD in programma Building with Nature Sectie baggertechniek TU Delft (Prof. C. van

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters Inleiding Met het Tracébesluit is de verruiming van de vaargeul voor de getij-onafhankelijke vaart tot een diepgang 13,10 meter

Nadere informatie

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Nadere informatie

Notitie. Zowel in 2010 als 2015 wordt aan de grenswaarden voldaan. 1

Notitie. Zowel in 2010 als 2015 wordt aan de grenswaarden voldaan. 1 Notitie Datum: 5 februari 2013 Project: Oude Haagweg Uw kenmerk: - Locatie: S Gravenhage Ons kenmerk: V040746ad.00003.tdr Betreft: Beoordeling luchtkwaliteit Versie: 01_001 Inleiding In opdracht van Madevin

Nadere informatie

Verdieping Nieuwe Waterweg Nautische bereikbaarheid Botlek

Verdieping Nieuwe Waterweg Nautische bereikbaarheid Botlek Verdieping Nieuwe Waterweg Nautische bereikbaarheid Botlek Jeroen Steens Zomerlezing Deltalinqs, 11 september 2014 1 Aanleiding Botlekgebied: grootste petrochemisch cluster van NW-Europa: raffinage, chemische

Nadere informatie

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Notitie Delft, maart 2011 Opgesteld door: M.N. (Maartje) Sevenster M.E. (Marieke) Head 2 Maart 2011 2.403.1 Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg 1 Inleiding Binnen de prestatieladder

Nadere informatie

OMGAAN MET RISICO S IN DE UITVOERING VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK

OMGAAN MET RISICO S IN DE UITVOERING VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK OMGAAN MET RISICO S IN DE UITVOERING VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK Jan de Pagter (HbR) en Hilbrand Druiven (Boskalis) 27 november 2018 Inleiding Scope en Contractvorm NWW van: NAP -14,5 / -15m naar:

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID? Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW DUURZAAM BOUWEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

DOORSTROMING LAAKKANAAL

DOORSTROMING LAAKKANAAL DOORSTROMING LAAKKANAAL GEMEENTE DEN HAAG 15 oktober 2013 : - Definitief C03041.003103. Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Overzicht beschikbare gegevens... 5 2.1 Geometrie Laakkanaal... 5 2.2 Bodemprofiel...

Nadere informatie

Afwegingskader voor zoute baggerspecie

Afwegingskader voor zoute baggerspecie Afwegingskader voor zoute baggerspecie Nuttig toepassen op de Noordzee Rijkswaterstaat Noordzee april 2012 rapportage Afwegingskader voor zoute baggerspecie Nuttig toepassen op de Noordzee dossier : BA7222-100-100

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

zeehavens Wadden Building with Nature en Haven van Harlingen Waddenprommenade 1, Harlingen NAAR EEN RIJKE WADDENZEE

zeehavens Wadden Building with Nature en Haven van Harlingen Waddenprommenade 1, Harlingen NAAR EEN RIJKE WADDENZEE Programma Wadden zeehavens PROGRAMMA NAAR EEN RIJKE WADDENZEE en Werkatelier 12 december 2012 9.30-12.00 uur Waddenprommenade 1, Harlingen Agenda en Context 4 december 2012 Arjen Bosch Agenda 1. Context

Nadere informatie

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) MEMO Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) Datum: 22-oktober 2015 Onderwerp: Capaciteit duikers Wilhelminapark, Plaspoel- en Schaapweipolder 1. Aanleiding Het Wilhelminapark

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE ANTWOORDEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE ANTWOORDEN ZAND BOVEN WATER LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - NATUURKUNDE Rotterdam is een van de grootste havens in de wereld en de belangrijkste haven van Europa. Steeds meer spullen reizen via Rotterdam.

Nadere informatie

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met

Amsterdam In de peilfilters zijn de grondwaterstanden waargenomen. Dit is met Aan Contactpersoon Jeroen Ponten Onderwerp Partikulier polderriool in het woonblok 1e Helmersstraat, G. brandtstraat, Overtoom, 2e C. Huygensstraat Doorkiesnummer 020 608 36 36 Fax afdeling 020 608 39

Nadere informatie

Notulen. : Verslag afstemmingsoverleg/ontwerpsessie Ecoshape-MARCONI d.d. 3 juli 2012

Notulen. : Verslag afstemmingsoverleg/ontwerpsessie Ecoshape-MARCONI d.d. 3 juli 2012 Notulen Aanwezig : Michiel Firet, Sjaak de Boer, Jornand Veldman, Arjen Bosch, Hans Verhoogt, Gert Jan Akkerman, Alma de Groot, Bart Grasmeijer, Lies van Nieuwerburgh, Boris Pents, Geertjan Smits, Petra

Nadere informatie

Inventarisatie bagger-, stort- en zandwingegevens binnen de -20 m NAP

Inventarisatie bagger-, stort- en zandwingegevens binnen de -20 m NAP Inventarisatie bagger-, stort- en zandwingegevens binnen de -20 m NAP Ten behoeve van een zandbalans van het Nederlands kustsysteem. 15 februari 2005 Auteur: R.D.N. Hoogervorst Werkdocument RIKZ/KW/2005.103W

Nadere informatie

dd. september 1993 van Dr. A.L. Bastin

dd. september 1993 van Dr. A.L. Bastin MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR ADMINISTRA TIE WATERINFRASTRUCTUUR EN ZEEWEZEN ANTWERPSE ZEEHA VENDIENST BENEDEN ZEESCHELDE Berekeningen op basis van het

Nadere informatie

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie Handreiking voor vastlegging in vergunningen Wet milieubeheer 29 juli 2004 sikb/stukken/04.3392 1 Inleiding De MVS voor baggerspecie houdt in dat baggerspecie

Nadere informatie

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN

WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN WAAROM HET VOORSTEL OM ANDERS TE STORTEN VOOR DE PLAAT VAN WALSOORDEN Prof. Ir. J.J. Peters (PAET) Raadgevend ingenieur - rivieren specialist Chronologie 1999: oprichting van onafhankelijk expert team

Nadere informatie

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water Notitie / Memo Aan: Waterschap Hunze & Aa's Van: Carolien Steinweg/Martijn van Houten Datum: 15 januari 2018 Kopie: Ons kenmerk: WATBF7316N001F1.0 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland

Nadere informatie

Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting

Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Aart de Koning, april 2010 De aanleiding: de concurrentiepositie van de haven van Rotterdam staat onder druk De haven van Rotterdam is altijd sterk verankerd geweest

Nadere informatie

Uitgangspunten depositieberekeningen

Uitgangspunten depositieberekeningen Passende Beoordeling Verruiming Vaarweg Eemshaven Noordzee 3 december 2013 Bijlage E. Uitgangspunten depositieberekeningen 177 van 181 Passende Beoordeling Verruiming Vaarweg Eemshaven Noordzee 3 december

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Cumulatieparagraaf behorend bij de aanvraag voor de natuurbeschermingswet voor de zandwinning op de Noordzee ten behoeve van de kustsuppletie 2010.

Cumulatieparagraaf behorend bij de aanvraag voor de natuurbeschermingswet voor de zandwinning op de Noordzee ten behoeve van de kustsuppletie 2010. Cumulatieparagraaf behorend bij de aanvraag voor de natuurbeschermingswet voor de zandwinning op de Noordzee ten behoeve van de kustsuppletie 2010. De cumulatie van slibstromen door zandwinning voor kustsuppleties:

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.

Nadere informatie

zeehavens Wadden NAAR EEN RIJKE WADDENZEE Building with Nature Waddenzeehavens Werkatelier 12 december 2012

zeehavens Wadden NAAR EEN RIJKE WADDENZEE Building with Nature Waddenzeehavens Werkatelier 12 december 2012 Wadden zeehavens PROGRAMMA NAAR EEN RIJKE WADDENZEE Werkatelier 12 december 2012 Waddenpromenade 1, Harlingen, 9.30-12.00 uur Verslag 22 december 2012 Arjen Bosch Inhoud Kernpunten Werkatelier Harlingen...

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

Memo. van Verkeer en Waterstaat. Rijkswaterstaat. Aan Mark Dierikx, Marijke Dirkson (DG Water)

Memo. van Verkeer en Waterstaat. Rijkswaterstaat. Aan Mark Dierikx, Marijke Dirkson (DG Water) Memo Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Aan Mark Dierikx, Marijke Dirkson (DG Water) Van Jan Mulder (RIKZ) mmv Ruud Spanhoff en Pieter van Vessem Datum 5 maart 2007 (versie 1) 18 juni

Nadere informatie

De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009?

De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009? PBL-Notitie De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009? P. Cleij, H. Visser contact: hans.visser@pbl.nl Datum: 26-2-2013 Publicatienummer:

Nadere informatie

Hoe een watersysteemanalyse leidt tot slibmaatregelen

Hoe een watersysteemanalyse leidt tot slibmaatregelen Hoe een watersysteemanalyse leidt tot slibmaatregelen Welke vragen krijgen we als kwaliteitsbeheerders/ecologen? Onderliggende problemen met waterkwaliteit en ecologie Hoe beantwoorden we deze vragen?

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof

De tor. Memo. Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum 5 februari Kenmerk ZKS Aantal pagina's 10. Van Reinier Schrijvershof Memo De tor s Aan Jaap Starke (Rijkswaterstaat) Datum Van Reinier Schrijvershof Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 7483 Aantal pagina's 10 E-mail reinier.schrijvershof@deltares.nl Onderwerp Verplaatsing

Nadere informatie

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Onderwijs: kiezen voor en leren in de Ontwikkeling instroom mbo 24, 25, 26 4% 24 3% 2% % 25 % -4% -3% -2% -% % -% % 2% 3% 4% 26-2% -3% -4% Verticale as: afwijking

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

MARS. Baggernetdag Jean Groels. Oud-coördinator Mars Support Groep

MARS. Baggernetdag Jean Groels. Oud-coördinator Mars Support Groep MARS Baggernetdag 2015 Jean Groels Oud-coördinator Mars Support Groep Mars Support Groep Frans Emans Anke Etz Jan Kik Karst van der Linde Kuan So Hans Zandvliet Ooit: Jean Groels 2 Baggernetdag 2015 Zoute

Nadere informatie

Aan de Raad Raad Made, 20 mei 2014

Aan de Raad Raad Made, 20 mei 2014 Aan de Raad Raad Made, 20 mei 2014 Agendapuntnummer: 10 Raadsvergadering 26 juni 2014 Onderwerp: Baggeren havens Registratienummer: 14int02330 Casenr: 14.00797 Portefeuillehouder: Bijlagen: Ter inzage:

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Klei behouden om veen te behouden

Klei behouden om veen te behouden Klei behouden om veen te behouden The Next Step Ruud van Uffelen Project related Inhoud presentatie Boeren verstand Kleibagger kan beter Beleid en bewustzijn Koppel grondstromen Uitdagingen Wie gaat dat

Nadere informatie

Assessment of dredginginduced

Assessment of dredginginduced Assessment of dredginginduced turbidity CEDA presentatie januari 2013 Walter Jacobs Hydronamic / Royal Boskalis Westminster Inleiding Inschatten van vertroebeling t.g.v. baggerwerken Assessment of dredging-induced

Nadere informatie

Aanbeveling. van de Vlaamse Havencommissie over de Groepsvrijstellingsverordening (GBER, General Block Exemption Regulation) Brussel, 13 mei 2016

Aanbeveling. van de Vlaamse Havencommissie over de Groepsvrijstellingsverordening (GBER, General Block Exemption Regulation) Brussel, 13 mei 2016 Aanbeveling van de Vlaamse Havencommissie over de Groepsvrijstellingsverordening (GBER, General Block Exemption Regulation) Brussel, 13 mei 2016 VHC_AANBV_20160513_Groepsvrijstellingsverordening Vlaamse

Nadere informatie

Bijlage E Verschillen met MER 2009

Bijlage E Verschillen met MER 2009 Verruiming Vaarweg Eemshaven-Noordzee Milieueffectrapport 9 december 2013 Bijlage E Verschillen met MER 2009 In deze bijlage zijn de verschillen tussen het MER van 2009 en voorliggend MER beschreven. De

Nadere informatie

OVER THE LIMIT RUUD VAN MAASTRIGT PROJECT EXPERT MID BIJEENKOMST BREDA 8 JUNI 2015

OVER THE LIMIT RUUD VAN MAASTRIGT PROJECT EXPERT MID BIJEENKOMST BREDA 8 JUNI 2015 OVER THE LIMIT RUUD VAN MAASTRIGT PROJECT EXPERT MID BIJEENKOMST BREDA 8 JUNI 2015 1 2 3 4 SOIL CONDITIONS Met de cutter te baggeren materiaal is zand. de onderliggende kleilaag werd met een hopper gebaggerd.

Nadere informatie

POR II - Op weg naar schonere baggerspecie. Project onderzoek Rijn - POR II. Op weg naar schonere baggerspecie

POR II - Op weg naar schonere baggerspecie. Project onderzoek Rijn - POR II. Op weg naar schonere baggerspecie 1 Project onderzoek Rijn - POR II Op weg naar schonere baggerspecie Introductie 3 Via een nieuwe impuls aan het Project Onderzoek Rijn POR II genaamd wil de gemeente Rotterdam de kwaliteit van de baggerspecie

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a.

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a. Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a. het Waddensysteem Kust Noord-Holland Waddeneilanden Zeegaten,

Nadere informatie

: BügelHajema (Linda Smoors, Hermien Kerperien) : Evert de Lange : Waterschap Veluwe (Wietske Terpstra), 03-Projectontwikkeling (René Kroes)

: BügelHajema (Linda Smoors, Hermien Kerperien) : Evert de Lange : Waterschap Veluwe (Wietske Terpstra), 03-Projectontwikkeling (René Kroes) Logo MEMO Aan : BügelHajema (Linda Smoors, Hermien Kerperien) Van : Evert de Lange Kopie : Waterschap Veluwe (Wietske Terpstra), 03-Projectontwikkeling (René Kroes) Dossier : BA6227-100-100 Project : Zuiderzeestraatweg

Nadere informatie

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling Memo Aan RWS Zeeland, t.a.v. Yvo Provoost, Eric van Zanten Datum Van Hans de Vroeg Kenmerk Doorkiesnummer (088) 33 58 238 Aantal pagina's 8 E-mail hans.devroeg @deltares.nl Onderwerp Rijke strand van Wemeldinge

Nadere informatie