Advies over de ontwerp milieubeleidsovereenkomst betreffende gebruikte elektrische en elektronische toestellen. advies

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Advies over de ontwerp milieubeleidsovereenkomst betreffende gebruikte elektrische en elektronische toestellen. advies"

Transcriptie

1 Advies over de ontwerp milieubeleidsovereenkomst betreffende gebruikte elektrische en elektronische toestellen advies Brussel, 22 november 2000

2 D/2000/4665/42 Gedrukt door Goekint Graphics, Oostende

3 inhoud 1 Samenvatting en algemene beoordeling 5 2 De adviesvraag 7 3 Algemene bemerkingen Eindelijk een ontwerp milieubeleidsovereenkomst Het vrijbuitersprobleem Financiering via een milieubijdrage Producthergebruik en materiaalhergebruik Reguliere en sociale economie Vorming, opleiding en arbeidsvoorwaarden 21 4 Specifieke bemerkingen bij het ontwerp Definities Toepassingsgebied Partijen Verplichtingen van de partijen Monitoring en controle Verstrekking van informatie aan derden Relatie met de bestaande reglementering Financiering en kostenverdeling Toetreding Verlenging, wijziging, opzegging Tekstuele opmerkingen 33 3

4 4

5 samenvatting 1. Samenvatting en algemene beoordeling De SERV werd op 27 oktober 2000 om advies gevraagd over de ontwerp milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de VLAREA-aanvaardingsplicht van gebruikte elektrische en elektronische toestellen. Volgens de Raad vormt het ontwerp een goed uitgangspunt voor een milieubeleidsovereenkomst over gebruikte elektrische en elektronische toestellen. Dergelijke overeenkomst is dringend noodzakelijk om de vooropgestelde doelstellingen inzake hergebruik en recyclage te realiseren en om producenten, invoerders en eindverkopers van elektrische en elektronische toestellen toe te laten gezamenlijk uitvoering te geven aan de aanvaardingsplicht. Hierdoor kunnen er schaalvoordelen ontstaan, en kan het systeem eenvoudiger, goedkoper en duidelijker worden geregeld dan via individuele afvalbeheerplannen. Dit kan tevens positieve effecten hebben voor de werkgelegenheid in de betrokken sector in Vlaanderen, indien daartoe gelijktijdig een stimulerend flankerend beleid wordt gevoerd. Voor het welslagen van de overeenkomst is het evenwel essentieel dat oplossingen worden gegeven aan de aanwezige vrijbuitersproblematiek. In dit verband wijst de SERV erop dat de handhaving van de aanvaardingsplicht beter moet worden georganiseerd, dat erop moet worden toegezien dat een uniforme regeling in de drie gewesten tot stand komt en dat Vlaanderen en België een actieve rol moeten spelen in de verdere procedure tot goedkeuring van de Europese Richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die momenteel wordt voorbereid. Een harmonisering van een aantal minimale regels kan immers 5

6 zowel de milieu-effectiviteit van inzamelsystemen verbeteren als concurrentieverstoringen vermijden. Toch kunnen nog belangrijke tekortkomingen worden aangegeven, waardoor naar het oordeel van de Raad een aantal wijzigingen aan het ontwerp moeten worden aangebracht. Het betreft onder meer de regeling inzake de milieubijdragen, de verplichtingen inzake product-hergebruik, de gebrekkige aandacht voor vorming, opleiding en arbeidsvoorwaarden van werknemers, de strijdigheid met een aantal wettelijke bepalingen, enz. In het licht van art. 6 6 van het decreet betreffende milieubeleidsovereenkomsten adviseert de SERV het voorliggende ontwerp, mits de voorgestelde aanpassingen aangegeven in het advies worden doorgevoerd, positief. 6

7 2. De adviesvraag De SERV werd op 27 oktober 2000 om advies gevraagd over de ontwerp milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de VLAREA-aanvaardingsplicht van gebruikte elektrische en elektronische toestellen. De advisering van ontwerp milieubeleidsovereenkomsten door de SERV is geregeld in het decreet van 15 juni 1994 betreffende milieubeleidsovereenkomsten. De voorliggende ontwerp milieubeleidsovereenkomst kent een hele voorgeschiedenis. Reeds in 1995 werden gesprekken gevoerd over een milieubeleidsovereenkomst voor witgoed (koelkasten, wasmachines, ). Het knelpunt in het overleg was steeds dat er geen wettelijk kader in Vlaanderen en België was die aan alle producenten en invoerders de verplichting oplegde om mee te werken aan een systeem voor inzameling en verwerking van gebruikte elektrische en elektronische toestellen. Door de invoering van de aanvaardingsplicht voor bruin- en witgoed in het kader van het VLAREA eind 1997 werd dit probleem voor een deel opgelost. In VLAREA werd immers voorzien dat vanaf 1 juli 1999 een aanvaardingsplicht in het Vlaamse gewest voor bruin- en witgoed geldt. Deze aanvaardingsplicht houdt voor de eindverkoper in dat hij, wanneer een consument een product aanschaft, verplicht is het overeenstemmende product waarvan de consument zich ontdoet gratis in ontvangst te nemen. Vervolgens worden dezelfde verplichtingen opgelegd aan de tussenhandelaars, producenten en invoerders. Vanaf 1 juli

8 dient de consument zelfs geen vervangende producten aan te schaffen. Overeenkomstig artikel van het VLAREA dient de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de aanvaardingsplicht te worden vastgelegd in hetzij een afvalbeheerplan dat bij de OVAM ter goedkeuring wordt ingediend, hetzij een milieubeleidsovereenkomst die wordt afgesloten door de overkoepelende representatieve organisatie van ondernemingen waarvan de producent en/of invoerder lid is. De meeste producenten, invoerders en eindverkopers van elektrische en elektronische toestellen wensten een milieubeleidsovereenkomst af te sluiten via hun representatieve beroepsorganisaties. Hierdoor geven zij gezamenlijk uitvoering aan de aanvaardingsplicht waardoor er schaalvoordelen kunnen ontstaan, het systeem eenvoudiger en goedkoper wordt en duidelijker is voor de consument. In 1998 werd vervolgens, met het oog op de invoering van de aanvaardingsplicht voor bruin- en witgoed, het studiesyndicaat BELELEC opgericht. In BELELEC zetelden, naast de drie gewestelijke overheden, vertegenwoordigers van de industrie, distributie en de installateurs. Vanuit BELELEC werden eveneens de initiatieven op Europees niveau opgevolgd. Begin 1999 werd door BELELEC een eindrapport aan de drie leefmilieuministers bezorgd met een aantal concrete aanbevelingen. Deze aanbevelingen hadden ondermeer betrekking op de doelstellingen, relatie met de gemeenten, definitie van bruin- en witgoed, financiering, In de eerste helft van 1999 werden verdere gesprekken gevoerd. Dit leidde tot een voorontwerp van milieubeleidsovereenkomst. Een akkoord werd evenwel niet bereikt. Het belangrijkste knelpunt bleef het gebrek aan waarborgen voor een gelijktijdige invoering van een uniforme regeling in de drie gewesten. 8 De aanvaardingsplicht in VLAREA werd intussen van kracht op 1 juli Vanaf september 1999 werden nieuwe gesprekken aangevat tussen de verschillende

9 betrokken federaties en de gewesten. Vanuit Vlaanderen werden daarbij inspanningen gedaan om de andere gewesten op dezelfde lijn te krijgen en ervoor te zorgen dat er in de andere gewesten een wettelijke basis en een gelijkaardige overeenkomst wordt ondertekend zodat zo vlug als mogelijk uitvoering wordt gegeven aan de aanvaardingsplicht 1. Dit overleg leidde tot het ontwerp dat nu voorligt. Concreet bepaalt de ontwerp milieubeleidsovereenkomst dat vanaf begin volgend jaar elke consument zijn oude koelkast, diepvriezer, televisie, video, computer enz. gratis kan inleveren, hetzij bij de winkelier waar hij een nieuw toestel aanschaft, hetzij op een containerpark of in een kringloopcentrum. De kosten voor de inzameling vanaf de inleverpunten en de verwerking zullen worden gedragen door de sector. Er worden recyclagedoelstellingen ingesteld en de kringloopcentra worden erkend als belangrijkste schakel naar hergebruik toe. De milieubeleidsovereenkomst wordt afgesloten tussen de overheid en de betrokken federaties van producenten, invoerders en distributie. Bedrijven die niet willen meewerken aan deze overeenkomst moeten bij de OVAM een afvalbeheerplan indienen. In dit plan wordt duidelijk aangegeven op welke wijze zij zullen voldoen aan de aanvaardingsplicht. In de milieubeleidsovereenkomst verbinden de leden van de organisaties zich er ook toe om de nodige inspanningen te leveren rond kwalitatieve en kwantitatieve preventie. 1 Dit zou volgens de huidige planning tegen midden 2001 rond moeten zijn. 9

10 De milieubeleidsovereenkomst zal worden ondertekend door verschillende federaties die de belangrijkste producenten, invoerders en de distributeurs vertegenwoordigen van de toestellen waarvoor de aanvaardingsplicht geldt Het betreft volgende federaties: AIA vzw (Alarm industrie Associatie), BDMV vzw (Belgisch Direct Marketing Verbond), BKK vzw (Belgische Kamer voor Kantoormachines), BVIC vzw (Belgische Vereniging van Informatica Constructeurs), FABRIMETAL-VLAANDEREN vzw (Federatie van de ondernemingen van de metaalverwerkende, machinebouw, elektrotechnische en elektronische en kunststofverwerkende nijverheid en van de non-ferro), FEDELEC vzw (Nationale federatie van installateurs-elektriciens in de nijverheid en het bouwbedrijf), FEDIS vzw (Belgische federatie van distributieondernemingen), FEE vzw (Federatie van de Elektriciteit en de Elektronica), FEBELTEL vzw (Federatie van erkende fabrikanten en installateurs van telefonische uitrustingen), FIR vzw (Federatie van fabrikanten en invoerders van materiaal en uitrustingen van radiocommunicatie), ICGME vzw (Syndicale kamer van de groothandelaars in elektrisch materiaal), IMCOBEL vzw (Belgische beroepsgroepering van invoerders en fabrieksagenten van gereedschap), LVMEB vzw (Landelijke vereniging van meesters elektriciens van België), NELECTRA vzw (Nationaal verbond voor zelfstandige elektriciens en handelaars in elektrische toestellen) en UDIAS vzw (Vereniging van fabrikanten en invoerders van wetenschappelijke, medische en controleapparaten). In een vroegere versie van de ontwerp milieubeleidsovereenkomst was ook een andere federatie opgenomen: UNAMEC vzw (Beroepsvereniging van fabrikanten, invoerders en verdelers van medische en paramedische uitrustingen).

11 3. Algemene bemerkingen 3.1 Eindelijk een ontwerp milieubeleidsovereenkomst De Raad waardeert dat er nu eindelijk een ontwerp milieubeleidsovereenkomst inzake gebruikte elektrische en elektronische toestellen ter advies wordt voorgelegd. De aanvaardingsplicht voor bruin- en witgoed 3 is immers reeds op 1 juli 1999 in werking getreden, maar is tot vandaag door het uitblijven van een milieubeleidsovereenkomst terzake en vooral door het ontbreken van adequate handhavings(mogelijkheden) dode letter gebleven. Er zijn dan ook dringend maatregelen noodzakelijk om de vooropgestelde doelstellingen inzake hergebruik en recyclage te realiseren. De door afgedankt wit- en bruingoed veroorzaakte afvalstroom is immers een van de snelst groeiende afvalstromen. Dit type afval vertegenwoordigt in de EU 4% van het huishoudelijk afval en neemt om de vijf jaar met 16 à 28% toe, tegen een groeitempo dat dus drie keer zo hoog is als het gemiddelde voor het huishoudelijk afval. Bovendien 3 Wit- en bruingoed zijn termen die in het VLAREA worden gebruikt. Het betreft volgende elektrische toestellen waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen: koel- en vriestoestellen: koelkasten, diepvriezers, klimaatregelingsapparaten; groot witgoed: fornuizen, wasmachines, afwasmachines, droogzwierders, droogkasten, waterverwarmers; klein witgoed: grill- en bakoven, dampkappen, microgolfovens en andere ovens, draagbare verwarmingsapparaten; beeldbuishoudend bruingoed: televisies, monitoren van computers; niet-beeldbuishoudend bruingoed: radio's, versterkers, tuners, cassettedeck, platenspeler, cd-speler, videorecorder, videocamera, computer en -randapparatuur, telefoon- en faxtoestellen, kopieerapparaten, printers, mobilofoons, luidsprekers en klein huishoudelijk apparatuur: waterkokers, frituurpannen, broodroosters, mixers en blenders, tuingereedschappen, stofzuigers, naaimachines, strijkijzers, haardrogers, scheerapparaten. 11

12 gaat het om een complex mengsel van materialen en onderdelen. In combinatie met de voortdurende ontwikkeling van nieuwe materialen en stoffen zorgt dit voor toenemende problemen in de afvalfase. Vanwege de gevaarlijke stoffen die ze kunnen bevatten, veroorzaken elektrische en elektronische apparaten in de afvalfase immers potentieel aanzienlijke milieuproblemen indien ze niet op de juiste manier worden voorbehandeld. Ook voor het beperken van de milieubelasting en het grondstoffengebruik die samenhangen met de productie van elektrische en elektronische producten dringen zich maatregelen op. Via een milieubeleidsovereenkomst kunnen producenten, invoerders en eindverkopers van elektrische en elektronische toestellen gezamenlijk uitvoering geven aan de aanvaardingsplicht. Hierdoor kunnen er schaalvoordelen ontstaan, en kan het systeem eenvoudiger, goedkoper en duidelijker worden geregeld dan via individuele afvalbeheerplannen. Dit kan tevens positieve effecten hebben voor de werkgelegenheid in Vlaanderen in de betrokken sector, indien daartoe gelijktijdig een stimulerend flankerend beleid wordt gevoerd. 3.2 Het vrijbuitersprobleem Een reëel gevaar voor de ontwerp milieubeleidsovereenkomst vormt het vrijbuitersprobleem. Vrijbuiters kunnen algemeen bedrijven zijn die geen lid zijn van één van de overkoepelende organisaties van ondernemingen die de milieubeleidsovereenkomst ondertekend hebben (en dus ook niet gebonden zijn door de overeenkomst) of bedrijven die wel onder de overeenkomst vallen maar één of meerdere bepalingen ervan niet naleven. De problematiek van dergelijke zgn. free riders bestaat erin dat zij kunnen profiteren van de inspanningen van anderen zonder zelf inspanningen te doen. 12

13 In de context van de voorliggende ontwerp milieubeleidsovereenkomst kan dit bijvoorbeeld het geval zijn indien voor bepaalde producten geen verwijderingsbijdrage wordt betaald, maar deze producten toch in het verwijderingssysteem voorzien in de milieubeleidsovereenkomst terecht komen. In de mate dat dergelijke producten daardoor ook goedkoper zijn en hun marktaandeel vergroten, zorgen zulke lekken in het systeem bovendien voor een permanente druk op de verwijderingsbijdrage, waardoor het prijsverschil nog meer dreigt op te lopen. In de mate dat daardoor ook ondernemingen die in principe gebonden zijn door de overeenkomst zich aan de bepalingen ervan onttrekken, kan een neerwaartse spiraal op het vlak van de naleving van de overeenkomst ontstaan (cfr. het zgn. prisoners dilemma 4 ). De kans op het beschreven vrijbuitersgedrag is bij de voorliggende ontwerp milieubeleidsovereenkomst vrij reëel omdat niet alle betrokken bedrijven lid zijn van een federatie, vrijbuiters door het relatief grote aantal betrokken ondernemingen moeilijk op te sporen zijn, er naar verluidt veel parallelle import is (ook via e-commerce), en er vandaag geen degelijke alternatieve regeling (of stok achter de deur) voor free riders is voorzien 5. Het is duidelijk dat dit niet in de context van de milieubeleidsovereenkomst kan worden opgelost, maar dat oplossingen moeten worden gevonden via handhaving, via overleg met de andere Gewesten, en via inspanningen om op Europees niveau een regeling uit te werken. 4 Het prisoners dilemma bestaat er, toegepast op milieubeleidsovereenkomsten, in dat elke onderneming beter af is indien een overeenkomst tot stand komt en door iedereen wordt nageleefd, maar dat wanneer er onzekerheid bestaat over de naleving van de afspraken door de andere partijen, elke individuele onderneming nóg beter af is indien zij de overeenkomst niet nakomt. Indien iedereen de overeenkomst verbreekt, is iedereen ook slechter af. 5 Het individuele afvalbeheerplan voorzien in VLAREA voldoet immers niet voor deze functie. 13

14 In dit verband waardeert de SERV vooreerst de voornemens van de OVAM om de handhaving van aanvaardingsplicht beter te organiseren; ook inzake wit- en bruingoed. Met name wil de OVAM onder meer de gevolgen voor diegenen die niet via een milieubeleidsovereenkomst uitvoering geven aan de aanvaardingsplicht (het individuele afvalbeheerplan) herbekijken, alsook de mogelijke sancties gekoppeld aan overtredingen op de bepalingen van VLAREA. Specifiek voor wit- en bruingoed heeft de OVAM acties gepland rond onder meer de identificatie van de producenten en invoerders, het onderzoek bij de eindverkopers naar parallelle import, en het controleren van de eisen in VLAREA inzake verwerking en recyclagepercentages 6. De Raad vraagt dat deze voornemens hard worden gemaakt, en verwijst daarvoor naar de verbintenis van het Vlaamse gewest in de ontwerpovereenkomst (art. 11, 2) om erop toe te zien dat de VLAREA-bepalingen inzake de aanvaardingsplicht stringent worden toegepast en dat overtredingen worden geverbaliseerd. Verder waardeert de Raad de inspanningen die door Vlaanderen reeds werden geleverd om te komen tot een uniforme regeling in de drie gewesten. De Raad vraagt, zoals voorzien in art van het ontwerp, dat Vlaanderen erop toeziet dat hieraan ook zo vlug als mogelijk uitvoering wordt gegeven in de andere gewesten. Tot slot vraagt de Raad dat Vlaanderen en België een actieve rol zouden spelen in de verdere procedure tot goedkeuring van een Europese Richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die momenteel wordt voorbereid. Verschillende Europese landen hebben reeds specifieke wettelijke bepalingen inzake wit- en bruingoed ingevoerd 7, maar een harmonisering van een aan OVAM (2000). Project Handhaving aanvaardingsplicht en milieubeleidsovereenkomsten. Mechelen, OVAM, 58 blz. 7 Met name naast België (Vlaanderen) ook Nederland, Denemarken, Zweden, Oostenrijk, en Italië. In Finland en Duitsland zal naar verwachting binnenkort een regeling worden goedgekeurd.

15 tal minimale regels kan zowel de milieu-effectiviteit van inzamelsystemen verbeteren als oneigenlijke concurrentieverstoringen vermijden 8. Via een Europese regeling kan ook een voldoende grote markt ontstaan om het productontwerp te beïnvloeden met het oog de efficiënte realisatie van preventiedoelstellingen. 3.3 Financiering via een milieubijdrage De ontwerp milieubeleidsovereenkomst voorziet dat de financiering van de ophaling en verwerking van gebruikte elektrische en elektronische toestellen gebeurt via een bijdrage per toestel, te betalen door de leden van de betrokken federaties, bij het op de markt brengen van dit toestel. Deze bijdrage kan verschillen per soort en per type van toestel en per productgroep. Het bedrag van deze bijdrage zal worden bepaald door het beheersorganisme, rekening houdend met de vermoedelijke kosten voor ophaling en verwerking en met een reserve tegen het verkeerd inschatten van deze vermoedelijke kosten in de opstartfase. Het bedrag van de bijdrage zal worden aangepast op grond van de recycleerbaarheid van het product of de groep producten die op de markt worden gebracht 9. Deze milieu- 8 De Europese Commissie heeft wat de interne markt betreft drie hoofdproblemen aangewezen in verband met de verschillen qua aanpak van het beheer van elektrische en elektronische toestellen (AEEA): "(1) Verschillende nationale toepassingen van het principe van producentenverantwoordelijkheid kunnen leiden tot substantiële verschillen in financiële lasten voor de ondernemers. (2) Het bestaan van verschillen in nationaal beleid ten aanzien van het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur kan de doeltreffendheid van nationale recyclingsystemen belemmeren, omdat de kans bestaat dat er transport van AEEA zal plaatsvinden naar landen waar de afvalbehandeling goedkoper is. (3) Indien de voorschriften ten aanzien van de geleidelijke eliminatie van bepaalde stoffen uiteenlopen, kan dit consequenties hebben voor de handel in elektrische en elektronische apparatuur." 9 De memorie van toelichting vermeldt terzake dat het de bedoeling is dat het aantal verschillende bijdragen niet te groot wordt. "Daarom kan een bijdrage een vast bedrag per productgroep zijn. Bijvoorbeeld voor TV s zal men een bepaalde bijdrage aanrekenen waarbij het niet de bedoeling is dat voor elk type TV een andere bijdrage wordt aangerekend. Het (de) beheersorganisme(n) zal hieromtrent een voorstel dienen uit te werken. Langs de andere kant dienen producenten/invoerders wiens toestellen inzake recyclagemogelijkheden duidelijk beter scoren een lagere bijdrage te kunnen bekomen." 15

16 bijdrage moet steeds netto in de commercialisatieketen worden doorgegeven en duidelijk gecommuniceerd en doorberekend aan de consumenten. Daartoe moet de bijdrage met vermelding van de bedragen steeds, per toestel of groep van toestellen, op de factuur worden vermeld bij een verkoop van toestellen tussen de leden van de Organisaties 10. De organisaties en hun leden verbinden zich ertoe geen toestellen te verkopen waarop geen milieubijdrage betaald werd of waarvoor geen sluitend systeem van aanvaarding wordt bewezen. De Raad erkent enerzijds dat dergelijke milieubijdrage vanuit het oogpunt van de betrokken organisaties op dit ogenblik de meest adequate manier is om het vooropgestelde systeem te financieren. De verplichte en goed zichtbare doorberekening van de milieubijdrage aan de consument moet immers ook worden gezien als een element in het bestrijden van parallelle import en andere vrijbuiters. Anderzijds wijst de Raad erop dat een systeem van milieubijdragen ook nadelen heeft. Deze hebben niet zozeer te maken met het betalen van een milieubijdrage door de leden van de organisaties zelf, maar wel met de verplichte doorberekening van een min of meer uniforme milieubijdrage aan de consument. Met name dreigt via met de verplichte doorberekening een statisch systeem te ontstaan, waarbij aan de aanbodzijde producenten, invoerders, e.d. hun gecollectiviseerde verwerkings- en verwijderingskosten gewoon doorberekenen aan de eindverbruiker, en er van de aanvaardingsplicht dus geen stimulans uitgaat naar producenten, invoerders, e.d. om de verwerkings- en verwijderingskosten (en Bovendien stelt de memorie van toelichting dat het de bedoeling is dat voor de consument zo duidelijk mogelijk de milieubijdrage tot uiting komt, zowel bij de affichering als bij de doorberekening. "Dit betekent concreet dat per verkocht product voor hem moet duidelijk zijn welke milieubijdrage de consument levert afzonderlijk van de aankoopprijs.

17 dus de relatieve prijs) van de eigen apparaten te drukken via het verhogen van de levensduur, recycleerbaarheid, enz. Aan de vraagzijde worden door de verplichte doorberekening van de milieubijdrage van de producent, invoerder, e.d. in de verkoopprijs, de consumenten niet in de mogelijkheid gesteld om (eventueel door te veranderen van merk of leverancier) te profiteren van de minste kostenverhoging op de markt, om op die manier zowel de financiële gevolgen te beperken als via hun aankoopgedrag het marktaandeel van groenere producten te vergroten. Nochtans ligt juist daar de economische ratio achter de aanvaardingsplicht: via het marktmechanisme zowel bij consumenten als producenten een dynamiek laten ontstaan in de richting van een zo efficiënt mogelijke oplossing van het betrokken afvalprobleem 11. In relatie tot de bescherming van de consument merkt de Raad tevens op dat de modaliteiten van de aanvaardingsplicht zoals opgenomen in de ontwerpovereenkomst tot problemen met de Europese en/of Belgische mededingingsregels zouden kunnen leiden. Dit geldt met name gezien de overeenkomsten afspraken bevat over het doorberekenen van de verwijderingskosten aan de consument. Volgens de mededingingsregels zijn overeenkomsten, besluiten of onderling afge- 11 De aanvaardingsplicht impliceert met name dat de verwerkingskosten van afgedankte producten in eerste orde steeds door de eindverkoper, tussenhandelaar, producent of invoerder worden gedragen, ongeacht of de verwerking van de afgedankte producten door de eindverkoper, tussenhandelaar, producent of invoerder zelf gebeurt, dan wel door derden. Nadat deze kosten bij de eindverkoper, tussenhandelaar, producent of invoerder werden geïnternaliseerd, staat het hen echter vrij te kiezen hoe zij op deze kostenverhoging reageren. Zij kunnen ervoor kiezen deze kosten door te rekenen in de verkoopprijs van nieuwe producten, maar zij kunnen ook opteren voor een andere financieringswijze, of trachten deze kosten te drukken door de keuze van verwijderingswijze, door proces- en productvernieuwingen, enz. Op die manier kan zowel bij consumenten als producenten, via het marktmechanisme, een dynamiek ontstaan in de richting van een zo efficiënt mogelijke oplossing van het betrokken afvalprobleem. Dit is de milieu-economische ratio van een internalisering van externe kosten via de aanvaardingsplicht. In zijn advies van 10 februari 1999 over de ontwerp milieubeleidsovereenkomst betreffende afvalbanden is de Raad hierop uitgebreider ingegaan. 17

18 stemde feitelijke gedragingen, die rechtstreeks of onrechtstreeks de aan- of verkoopprijzen of andere contractuele voorwaarden bepalen, niet toegelaten 12. De Europese Commissie heeft gesteld dat zij zeer terughoudend zal blijven t.a.v. milieubeleidsovereenkomsten die multilaterale prijsafspraken bevatten of tot dergelijke afspraken leiden 13. De Raad concludeert dan ook dat indien het systeem van een verplichte doorberekening van de milieubijdragen aan de consument blijft behouden in de overeenkomst, er ten eerste een voldoende modulering van de verwijderingsbijdrage Zie terzake uitgebreid deel 4.2. van het SERV-rapport over milieubeleidsovereenkomsten van 9 juli Cfr. de houding van de Europese Commissie ten opzichte van het zgn. VOTOB geval. VOTOB - een Nederlandse federatie van onafhankelijke tankopslagbedrijven - had besloten dat hun leden de toepaste tarieven zouden laten stijgen met een uniform, vast bedrag (de zgn. "milieubijdrage"). Dit bedrag was bedoeld om de kosten te dekken van de investeringen die de tankopslagbedrijven zouden nemen om de emissies uit hun opslagtanks te verminderen. Deze beslissing van VOTOB kaderde in de uitvoering van het milieuconvenant dat was afgesloten tussen VOTOB en de Nederlandse overheid ("Convenant aanpak luchtverontreiniging op- en overslag vluchtige organische stoffen tankopslagbedrijven", 1989). Het convenant was gericht op de verbetering van de milieuprestaties van de VOTOB leden (o.m. inzake emissies uit opslagtanks). De doorberekening van de extra kosten aan hun klanten door middel van een vaste toeslag op de prijzen was evenwel niet in het convenant opgenomen. De Europese Commissie stelde dat, hoewel zij vrijwillige milieu-initiatieven in bedrijfssectoren verwelkomt, er moet worden voor gezorgd dat bedrijven die concurreren in een bepaalde sector geen afspraken maken die verder gaan dan wat noodzakelijk is voor het bereiken van het vooropgestelde doel, en zo de mededinging beperken. De Commissie weigerde de milieubijdrage van VOTOB vrij te stellen van toepassing van artikel 85(1) van het Verdrag (verbod op mededingingsbeperkende overeenkomsten) omdat deze zou neerkomen op prijsafspraken. De Commissie stelde in het bijzonder: "When a price on an element of it is fixed, competition on that price element is excluded. By fixing the charge and thus a source of recovery, members have less incentive to make investments as cheaply and efficiently as possible. [Moreover,] uniform adoption of the charges ignores differences in each individual member s circumstances." De Commissie was van oordeel dat, indien er geen afspraken waren geweest, de individuele VOTOB leden elk voor zich de kostprijs van de benodigde milieu-investeringen zouden berekenen, en vervolgens zouden beslissen in welke mate deze extra kosten zouden worden doorberekend aan de klanten, rekening houdend met hun individuele concurrentiepositie. De Commissie beklemtoonde dat zij niet tegen het doorberekenen van milieukosten aan de consumenten op zich is (cf. het principe "de vervuiler betaalt"), maar dat de consument in de mogelijkheid moet worden gesteld om (eventueel door te veranderen van leverancier) te profiteren van de minste kostenverhoging op de markt. Het vaststellen van een vaste en uniforme milieubijdrage was m.a.w. niet "onmisbaar" voor de realisatie door de VOTOB leden van de emissiedoelstellingen die waren overeengekomen in het convenant met de Nederlandse overheid.

19 in functie van de recyclagemogelijkheden noodzakelijk is teneinde een dynamiek te creëren. In dit verband wijst de Raad op het belang van het OVAM-advies over de milieubijdragen, voorzien in art. 8 2 van het ontwerp, waarin toezicht zou moeten worden gehouden op de totstandkoming en modulering van de tarieven. Ten tweede vraagt de Raad dat het financieringssysteem regelmatig wordt geëvalueerd, onder meer in het licht van de hiervoor gemaakte bemerkingen. Dit dient volgens de Raad te gebeuren op basis van een jaarlijkse rapportage over de financiële stromen en de werking van het financieringssysteem. Ten derde meent de Raad dat het financieringssysteem voor wit- en bruingoed geen precedent kan zijn om in het kader van de aanvaardingsplicht ook voor andere afvalstromen een vergelijkbare regeling uit te werken. Tot slot moet volgens de Raad worden onderzocht of het vooropgestelde systeem van milieubijdragen vooraf moet worden aangemeld bij de Europese Commissie. 3.4 Producthergebruik en materiaalhergebruik De ontwerp milieubeleidsovereenkomst bevat naast bepalingen inzake preventie (art. 4), ook verplichtingen inzake hergebruik van elektrische en elektronische toestellen (art. 6). Met name moeten de ingezamelde toestellen worden gescheiden in herbruikbaar bruin- of witgoed en niet-herbruikbaar bruin- of witgoed. Daarbij moet worden aangetoond dat de herbruikbare elektrische en elektronische toestellen daadwerkelijk werden hergebruikt. Slechts de niet-herbruikbare toestellen kunnen worden gerecycleerd en verwerkt. Volgens de Raad is het zowel vanuit milieu- als vanuit sociaal oogpunt van belang dat gebruikt wit en bruingoed wordt hergebruikt wanneer dit verantwoord is. Echter, niet elk hergebruik is verantwoord. 19

20 Zo is het vanuit milieu-overwegingen niet aangewezen oude modellen die nog wel herbruikbaar zijn, maar bij gebruik een hoge milieubelasting veroorzaken in vergelijking met nieuwere modellen (bv. inzake energiegebruik, watergebruik, ), na gebruik verder in omloop te houden. De bepalingen in de ontwerpovereenkomst terzake zijn dan ook te strikt geformuleerd. De Raad vraagt dat criteria zouden worden opgesteld om de noodzakelijke verdere selectie te maken binnen de herbruikbare toestellen in een categorie die moet worden aangeboden voor hergebruik en een categorie die niet meer in aanmerking komt voor hergebruik en moet worden gerecycleerd en verwerkt. Ook vanuit commerciële en sociale overwegingen kan het hergebruik van gebruikte toestellen tot problemen leiden, met name op het vlak van de veiligheid en kwaliteit van de toestellen, en tot discussies over de productaansprakelijkheid voor fouten en schade. Ook hiervoor dient een sluitende regeling te worden uitgewerkt. Inzake materiaalhergebruik bevatten zowel VLAREA (art ) als de ontwerpovereenkomst (art. 6 5) kwantitatieve recyclagedoelstellingen. Zowel VLAREA (art ) als de ontwerpovereenkomst (art ) leggen bovendien aanvullende verplichtingen op inzake demontage en verwijdering van bepaalde onderdelen en materialen (bv. gevaarlijke stoffen, CFK s, ). Teneinde het materiaalhergebruik maximaal te stimuleren, dient volgens de Raad een regelmatige evaluatie van deze doelstellingen en aanvullende verplichtingen te gebeuren (cf. de ontwerpovereenkomst, art. 6 5 in fine). 3.5 Reguliere en sociale economie 20 In de ontwerp milieubeleidsovereenkomst wordt terecht een belangrijke plaats gegeven aan kringloopcentra. Met name krijgen zij een rol bij de inzameling van

21 gebruikte elektrische en elektronische toestellen (art. 5) en bij de scheiding in herbruikbare en niet-herbruikbare toestellen (art. 6). De Raad ondersteunt dit vanuit de ecologische en sociale doelstellingen van erkende kringloopcentra 14. Wel wijst de Raad erop dat bepaalde activiteiten van gesubsidieerde kringloopcentra (ook) worden uitgevoerd of worden overgenomen door de private sector. Voor de Raad is dit een logische en gezonde evolutie. In dit verband meent de Raad dat kringloopcentra geen monopolie moeten verwerven op bepaalde activiteiten. Dit lijkt nochtans het geval in de ontwerp overeenkomst waar wordt gesteld dat voor de scheiding van het in toepassing van de aanvaardingsplicht in ontvangst genomen bruin- of witgoed in herbruikbaar bruin- of witgoed en niet-herbruikbaar bruin- of witgoed een beroep wordt gedaan op de door de OVAM erkende kringloopcentra. Volgens de Raad moet hier de formulering uit het VLAREA en de memorie van toelichting bij het ontwerp worden gebruikt dat voor deze scheiding een beroep kan worden gedaan op erkende kringloopcentra. Op die manier wordt de belangrijke plaats die kringloopcentra innemen bevestigd, maar wordt geen ongewenste monopoliesituatie gecreëerd. 3.6 Vorming, opleiding en arbeidsvoorwaarden Wit- en bruingoed betreft vaak een complex mengsel van materialen en onderdelen, waarbij veelvuldig nieuwe materialen en stoffen worden gebruikt en bij ontmanteling en verwerking gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen. 14 cf. Art van het VLAREA, waarin is bepaald dat een kringloopcentrum om te kunnen worden erkend onder meer als doelstellingen moet hebben a) de zorg voor het milieu door maximaal hergebruik na te streven van de ingezamelde goederen; en b) het ontwikkelen en waarborgen van tewerkstelling voor langdurige werklozen. Daarnaast hebben kringloopcentra volgens de Raad in de praktijk ook een functie als opstap van werknemers naar de reguliere economie en in het goedkoop ter beschikking stellen van goederen aan sociaal achtergestelde doelgroepen. 21

22 In deze context wijst de Raad op de noodzaak van een goede permanente vorming en opleiding van de betrokken werknemers en van uitgebreide aandacht voor de veiligheids- en gezondheidsaspecten van de activiteiten. De Raad vraagt dan ook dat hieromtrent bepalingen in de milieubeleidsovereenkomst worden opgenomen. Dit kan onder meer worden toegevoegd aan de criteria die OVAM zal hanteren bij de goedkeuring van de lijst van verwerkingscentra (art. 6 6), waar één van de criteria reeds betrekking heeft op de mogelijkheden inzake herintegratie in het arbeidscircuit. Ook suggereert de Raad dat bepaalde activiteiten slechts zouden kunnen gebeuren door personen die daartoe een certificaat hebben behaald in het kader van een aanvullende opleiding of vorming. Het spreekt voor zich dat voor de certificatie van dergelijke opleidingen aansluiting wordt gezocht bij de reeds bestaande sectorale initiatieven. 22

23 4. Specifieke bemerkingen bij het ontwerp Hierna formuleert de Raad zijn specifieke bemerkingen bij het ontwerp. De Raad beperkt zich hierbij tot de hiervoor nog niet vermelde aspecten waarvan de Raad een bijsturing of verduidelijking in het ontwerp verwacht. De niet vermelde aspecten 15 worden positief beoordeeld en vergen derhalve verder geen commentaar. 4.1 Definities Art. 2 1 van het ontwerp bepaalt dat voor de toepassing van de overeenkomst de begrippen en definities gelden vermeld in het afvalstoffendecreet en het VLA- REA. In deze context vraagt de Raad zich af waarom een definitie van OVAM hier noodzakelijk is. 4.2 Toepassingsgebied De elektrische en elektronische toestellen die onder het toepassingsgebied van de milieubeleidsovereenkomst vallen, worden opgesomd in bijlage 1 van het ontwerp. Deze lijst is terecht ruimer dan de lijst in artikel van het VLAREA. In het licht van de hoger beschreven vrijbuitersproblematiek is het echter noodzakelijk dat ook de lijst van het VLAREA wordt aangepast. 15 Cf. de criteria uit het SERV-rapport van 9 juli 1997 over milieubeleidsovereenkomsten dat door de Raad als toetsingskader wordt gebruikt voor de beoordeling van ontwerpovereenkomsten. 23

24 In het ontwerp is ook voorzien dat de lijst jaarlijks zal worden herzien in overleg met alle partijen van de overeenkomst aangezien er steeds nieuwe producten op de markt worden gebracht. Terzake merkt de Raad vooreerst op dat er geen publicatieverplichting van wijzigingen aan de lijst van bijlage 1 is ingeschreven in de overeenkomst. Volgens de Raad is het nochtans noodzakelijk dat hierover een actieve openbaarheid wordt georganiseerd. Ten tweede merkt de Raad op dat de te volgen procedure onduidelijk is in het geval dat de partijen het oneens zijn over wijzigingen van de lijst. Ten derde wordt volgens de Raad omwille van de duidelijkheid best in de memorie van toelichting vermeld dat een wijziging van de lijst niet moet worden beschouwd als een wijziging van de overeenkomst zoals bedoeld in het decreet betreffende milieubeleidsovereenkomsten (cf. infra). Volgens het decreet moeten wijzigingen aan een milieubeleidsovereenkomst namelijk dezelfde adviesprocedure volgen als een ontwerp milieubeleidsovereenkomst. Dit is duidelijk niet de bedoeling en volgens de SERV ook niet nodig voor de geplande jaarlijkse herziening van de lijst van bijlage Partijen Volgens de Raad voldoet art. 1 niet aan de bepalingen van het decreet betreffende milieubeleidsovereenkomsten. Volgens art. 5 van dit decreet is een overeenkomst immers verbindend voor de partijen en naar gelang van hetgeen bepaald is in de overeenkomst ook voor al de leden van de Organisatie of voor een in het algemeen omschreven groep ervan. Het gebruik van een nominatieve lijst van leden voor wie de milieubeleidsovereenkomst bindend is, zoals art. 1 van het voorliggend ontwerp vooropstelt, is hiermee niet in overeenstemming. 24 Naast de organisaties gebonden door de overeenkomst en hun leden, zullen er bij uitvoering van de overeenkomst ook andere partijen betrokken zijn (recycla-

25 gebedrijven, kringloopcentra, intercommunales, ). De Raad meent dat voor deze partijen een vertegenwoordiging in het beheersorganisme en de geschillencommissie of minstens in een aparte begeleidingscommissie aangewezen is. 4.4 Verplichtingen van de partijen Sommige artikelen van de ontwerp milieubeleidsovereenkomst zijn vaag of onduidelijk, en daardoor vatbaar voor interpretatie of moeilijk verifieerbaar. De Raad vraagt dan ook dat alle afspraken op een heldere wijze worden verwoord. Zo wordt in de overeenkomst bijvoorbeeld gesteld dat het beheersorganisme een aantal taken heeft, waaronder ook het verzekeren van ( ) de uitvoering van de andere bepalingen van deze overeenkomst (art. 7 2, 4 ). Deze bepaling is duidelijk te ruim geformuleerd. De Raad vraagt dan ook dat beter wordt aangegeven welke verbintenissen van de ontwerp milieubeleidsovereenkomst gelden voor het beheersorganisme en welke voor de betrokken organisaties van ondernemingen, leden van de organisaties en het Vlaamse gewest. Een ander voorbeeld is art. 8 2 waarin wordt voorzien dat de hoogte van de milieubijdrage voor advies aan de OVAM moet worden voorgelegd en dat de herziene milieubijdragen uiterlijk zes maanden na het door OVAM uitgebrachte advies worden toegepast. Volgens de Raad is het aangewezen het statuut van het OVAMadvies te verduidelijken (cf. inzake de functie en het belang van dit OVAM-advies deel 3.5 supra). 25

26 4.5 Monitoring en controle De Raad beklemtoont dat een goed monitoring- en controlesysteem essentieel is voor het succes van deze milieubeleidsovereenkomst. Terzake is in het ontwerp onder meer een uitgebreide lijst opgenomen van gegevens die jaarlijks vóór 1 april aan de OVAM moeten worden meegedeeld door het beheersorganisme (art. 10 1). Volgens de Raad moet worden verduidelijkt of deze informatieverplichtingen van het beheersorganisme voor de leden van de organisaties in de plaats komen van hun individuele informatieverplichting van art van het VLAREA. In uitvoering van VLAREA moeten zij immers eveneens vóór 1 april van elk jaar een aantal gegevens ter beschikking stellen van de OVAM. Beide lijsten zijn overigens niet volledig identiek. In aanvulling op wat is voorzien in de milieubeleidsovereenkomst, meent de Raad dat door het beheersorganisme ook een jaarlijkse rapportage moet gebeuren aan de OVAM over de financiële stromen en de werking van het financieringssysteem (cf. supra). Verder stelt de Raad voor dat een meldpunt voor klachten van de bevolking over de werking van het voorziene inzamelingssysteem zou worden ingesteld. 4.6 Verstrekking van informatie aan derden 26 Het ontwerp bevat inzake informatievoorziening voornamelijk bepalingen gericht op informatieverstrekking door de OVAM en het beheersorganisme aan de consument en door de leden van de organisaties aan het beheersorganisme. Nochtans is volgens de Raad ook een belangrijke taak weggelegd voor het

27 beheersorganisme in het informeren en begeleiden van de betrokken organisaties en hun leden. Dit aspect is naar het oordeel van de Raad onvoldoende uitgewerkt in het ontwerp. Daarnaast wenst de Raad het belang van informatieverstrekking aan de consumenten te beklemtonen. In dit verband vraagt de Raad dat de nodige afspraken worden gemaakt met alle betrokkenen om te vermijden dat er vanuit verschillende hoeken versnipperde initiatieven worden genomen. De Raad merkt tevens op dat in het decreet betreffende milieubeleidsovereenkomsten is voorzien dat de partijen jaarlijks bij het Vlaams Parlement verslag uitbrengen over de uitvoering van de overeenkomst. Hoewel het decreet dateert van juni 1994 moeten de vormen en voorwaarden terzake nog steeds worden omschreven in een uitvoeringsbesluit. In afwachting daarvan wordt in de milieubeleidsovereenkomst best vastgelegd wie van de partijen deze rapportering op zich zal nemen en wat de inhoud zal zijn van dit jaarverslag. Volgens de Raad moet in het verslag zeker ook een rapportage gebeuren over de financiële stromen en de werking van het financieringssysteem (cf. supra). 4.7 Relatie met de bestaande reglementering Conform het decreet van 15 juni 1994 betreffende milieubeleidsovereenkomsten kunnen de in een overeenkomst opgenomen verbintenissen niet in minder strenge zin afwijken van de bestaande toepasselijke regelgeving of deze vervangen. In twee gevallen is aan deze vereiste niet volledig voldaan. Ten eerste is in het VLAREA opgenomen dat de verwerking van het met toepassing van de aanvaardingsplicht ingezamelde bruin- of witgoed ertoe moet leiden dat 27

28 tegen het jaar 2000 de volgende doelstellingen inzake recyclingspercentages 16 van de afvalstoffen, voortkomende uit de verwerking van het bruin- of witgoed, worden behaald : 1. voor het ferro-metaal : 95%; 2. voor het non ferro-metaal : 85%; 3. voor de kunststoffen : 20%. Deze doelstellingen gelden voor elk van de subgroepen vermeld in artikel 3.5.1, sub 1 van het VLAREA, met name witgoed, beeldbuishoudend bruingoed, nietbeeldbuishoudend bruingoed en klein huishoudelijk apparatuur. In de ontwerpovereenkomst is een afwijkende verplichting opgenomen. Er is immers voorzien dat de verwerking van de met toepassing van de aanvaardingsplicht ingezamelde gebruikte elektrische en elektronische toestellen ertoe moet leiden dat vanaf het jaar 2001 de volgende doelstellingen inzake hergebruik en recycling worden behaald: 1 voor het ferro-metaal : 95%; 2 voor het non ferro-metaal : 95%; Voor de kunststoffen dient een percentage van 100% nuttige toepassing te worden bereikt waarvan recycling en hergebruik minimum 20%. Bovendien moeten de volgende algemene doelstellingen inzake hergebruik en recycling worden gehaald: 90% voor de grote huishoudtoestellen zoals bepaald in bijlage 1, 1, b.; 70% voor de andere toestellen. Hieruit blijkt enerzijds dat een aantal doelstellingen scherper werden gesteld t.o.v. het VLAREA, maar dat anderzijds ook een zekere versoepeling werd doorgevoerd Het recyclingspercentage is het relatieve gewicht van de afvalstoffen, onderverdeeld per materiaalsoort zoals bedoeld in artikel van het VLAREA, die werkelijk tot grondstof of product gerecycleerd worden, ten opzichte van het totale gewicht van de overeenkomstige materiaalsoort van het niet herbruikbare bruin- of witgoed dat werd ingezameld.

29 Met name gelden de verplichtingen in de overeenkomst niet voor elk van de subgroepen van het VLAREA afzonderlijk, en kunnen ook de resultaten op het vlak van hergebruik worden meegeteld. Volgens de Raad is deze versoepeling echter verantwoord omdat het een grotere flexibiliteit aan de betrokken partijen geeft om de doelstellingen te bereiken. Daarom ondersteunt de Raad het voornemen, zoals aangekondigd in de memorie van toelichting en in algemene termen omschreven in art. 11 van het ontwerp, om VLAREA op deze punten aan te passen. Een tweede afwijking van het VLAREA vormt de bepaling van art. 5 2 van de ontwerp milieubeleidsovereenkomst. Hierin is voorzien dat de eindverkopers, wanneer een consument een product aanschaft, het overeenstemmende product waarvan de consument zich ontdoet gratis in ontvangst zullen nemen, tijdens de overdracht van het nieuwe product. Deze één voor één aanvaardingsplicht is in overeenstemming met het VLAREA, tot 1 juli Met ingang van 1 juli 2004 geldt voor wit- en bruingoed echter de één voor nul aanvaardingsplicht: de eindverkoper moet de betrokken toestellen van de consumenten gratis in ontvangst nemen, zelfs wanneer deze consumenten geen vervangende producten aanschaffen. Vermits de overeenkomst een looptijd heeft van 5 jaar (art. 13 2), is de betrokken bepaling dus niet volledig in overeenstemming met het VLAREA. 4.8 Financiering en kostenverdeling De regeling in de ontwerp milieubeleidsovereenkomst schept in de praktische situatie van de eindverkoper een één voor één aanvaardingsplicht, d.w.z. de eindverkoper moet enkel een apparaat aanvaarden als er een nieuw wordt gekocht (art. 5 2). Dit is (voorlopig, cf. supra) in overeenstemming met het VLAREA. In de 29

30 praktijk zal er voor de consumenten echter een situatie van een één voor nul aanvaardingsplicht bestaan, aangezien het systeem zo is opgevat dat de apparaten ook gratis kunnen worden ingeleverd op containerparken e.d. De consument kan dus bij de aankoop van een nieuw toestel het oude toestel aanbieden aan de eindverkoper, of elektrische en elektronische toestellen aanbieden op het containerpark indien zij bijvoorbeeld geen nieuw toestel wensen aan te kopen of bij kringloopcentra met het oog op het hergebruik. Daarenboven kan een gemeente/intercommunale elektrische en elektronische toestellen eveneens huis-aan-huis inzamelen. Het beheersorganisme zal nadien de gebruikte elektrische en elektronische toestellen gratis ophalen bij de kringloopcentra, containerparken e.d. en de verdere verwerking financieren. In dit licht is het logisch dat het beheersorganisme niet de activiteiten van de containerparken e.d. inzake het inzamelen van het wit- en bruingoed dient te financieren. Dit blijft ook het geval bij de omschakeling naar de één voor nul aanvaardingsplicht: de aanvaardingsplicht houdt immers enkel in dat de eindverkoper het wit- en bruingoed van de consumenten gratis in ontvangst moet nemen, niet dat hij het gratis dient op te halen. Vermits het beheersorganisme de kosten voor inzameling en verwerking vanaf de afhaling op het containerpark op zich neemt, vervalt bovendien ook de reden voor gemeenten om op containerparken retributies voor elektrische en elektronische apparaten in te stellen om deze verwijderingskosten te dekken 17. Een analoge redenering geldt ten aanzien van regionale overslagstations en de kleinhandel. De kosten voor de inzameling en verwerking vanaf de afhaling op Vanzelfsprekend zijn er ook kosten verbonden aan de opslag, die op een of andere manier moeten worden gefinancierd. De OVAM werkt daarvoor momenteel richtlijnen uit.

31 een regionaal overslagstation blijven ten laste van de producenten en invoerders in uitvoering van de aanvaardingsplicht. In sommige nader te bepalen gevallen, kan een vergoeding voor het transport en de opslag van de door de eindverkopers ingezamelde goederen vanwege het beheersorganisme gerechtvaardigd zijn. Tot slot wijst de Raad op de administratieve implicaties en mogelijke praktische problemen voor de kleinhandel van de verplichte affichering en doorberekening van de milieubijdragen, indien zou worden geëist 18 dat er minstens een duidelijke afzonderlijke vermelding gebeurt van de milieubijdragen via affichering in de winkelrekken (per productgroep) en dat ook op de factuur of het kasticket de milieubijdrage afzonderlijk wordt vermeld Toetreding Art. 7 4 van het ontwerp bepaalt dat het beheersorganisme de toetreding van geen enkele onderneming of federatie mag weigeren waarop de in deze overeenkomst bedoelde aanvaardingsplicht van toepassing zou kunnen zijn, tenzij om ernstige redenen die naar behoren bij de OVAM worden verantwoord. Terzake wijst de Raad erop dat deze bepaling niet strookt met de voorschriften van het decreet betreffende milieubeleidsovereenkomsten en dus moet worden aangepast. Zo is het niet mogelijk een onderneming die lid is van een gebonden organisatie te weigeren, en dient enkel het Vlaamse Gewest zijn goedkeuring te 18 Cf. de memorie van toelichting. 19 Terzake moet overigens ook worden gewezen op de wet van 17 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming van de consument, die stelt dat de aangeduide prijs of het aangeduide tarief de door de consument te betalen totale prijs of het totale tarief moet zijn, waaronder is begrepen: de belasting over de toegevoegde waarde, alle overige taksen en de kosten van alle diensten die door de consument verplicht moeten worden bijbetaald. 31

32 geven aan een toetreding van een organisatie van ondernemingen. Het decreet bepaalt immers dat de overeenkomst automatisch verbindend is voor ondernemingen die na de totstandkoming van de milieubeleidsovereenkomst tot een gebonden organisatie toetreden. Toetreding van een organisatie van ondernemingen alleen kan gebeuren met de toestemming van het Gewest en volgens de procedure vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering. Dit uitvoeringsbesluit werd trouwens, meer dan zes jaar na de goedkeuring van het decreet, nog altijd niet opgesteld door de Vlaamse regering (cfr. art. 7 van het decreet betreffende milieubeleidsovereenkomsten) Verlenging, wijziging, opzegging In het ontwerp is een regeling opgenomen voor voortijdige opzegging, wijziging en verlenging van het convenant. Wijzigingen tijdens de geldigheidsduur kunnen conform het decreet inderdaad enkel gebeuren met akkoord van alle partijen (art van de overeenkomst), en moeten volgens het decreet dezelfde adviesprocedure volgen als een ontwerp milieubeleidsovereenkomst. In het ontwerp wordt echter op drie plaatsen een voortijdige wijziging van de bepalingen van de overeenkomst aangekondigd: Jaarlijks, voor de herziening van de lijst van bijlage 1 (art. 2). Na twee jaar, voor de doelstellingen inzake verwerking en recyclage (art. 6). Indien nodig, voor de bepalingen die strijdig zouden zijn met de toekomstige Europese regelgeving. 32 Voor de Raad is een adviesprocedure over wijzigingen van de lijst van bijlage 1 niet noodzakelijk (cf. supra). De andere geplande wijzigingen dienen naar het oordeel van de Raad wel de adviesprocedure vervat in het decreet te doorlopen.

Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten

Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten Het plan dient ingediend te worden in het Frans of in het Nederlands. De gegevens worden opgenomen in het

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van milieubeleidsovereenkomst - fotovoltaïsche zonnepanelen. 19 april 2018

ADVIES. Ontwerp van milieubeleidsovereenkomst - fotovoltaïsche zonnepanelen. 19 april 2018 ADVIES Ontwerp van milieubeleidsovereenkomst - fotovoltaïsche zonnepanelen 19 april 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 1000 Brussel Tel : 02 205

Nadere informatie

fåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå

fåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå fåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Afvalpreventie, afvalbeheerplan, AEEA, afgedankte elektrische en

Nadere informatie

Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Omschrijving Onder afdeling 3.5 van de laatste ontwerptekst van maart 2002 van de VLAREAwijziging worden de categorieën van afgedankte elektrische en

Nadere informatie

MBO. Briefadvies MBO. Datum

MBO. Briefadvies MBO. Datum Briefadvies MBO afgewerktee olie Briefadvies MBO afgewerkte olie Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator + e-mailadres 22 november 2012 2012 78 Francis Noyen, francis.noyen@minaraad.be Co-auteur +

Nadere informatie

TITEL VAN HET DOCUMENT ONDERTITEL VAN DOCUMENT

TITEL VAN HET DOCUMENT ONDERTITEL VAN DOCUMENT RESULTATEN TERREINCONTROLES 2017 TITEL VAN HET DOCUMENT ONDERTITEL VAN DOCUMENT pagina 2 of 10 23.03.2018 / rapport ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

ADVIES. 20 september 2018

ADVIES. 20 september 2018 ADVIES Ontwerp van milieuovereenkomst betreffende de batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische voertuigen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20 september 2018 Economische en Sociale

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

ADVIES. Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ADVIES Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20 september 2018 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Nadere informatie

Beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht gebruikte olie

Beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht gebruikte olie Beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht gebruikte olie Inhoudstafel 1. Juridische achtergrond 2. Werking van VALORLUB 3. Doelstellingen van VALORLUB 4. Deelnemers 5. Operatoren 6. Contact 2 Juridische

Nadere informatie

MBO afgedankte batterijen en accu s

MBO afgedankte batterijen en accu s Briefadvies MBO afgedankte batterijen en accu s Advies over de startnota MBO afgedankte batterijen en accu s Datum van goedkeuring 11 maart 2015 Volgnummer 2015 005 Coördinator + e-mailadres Co-auteur

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de Vlareaaanvaardingsplicht

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de Vlareaaanvaardingsplicht MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de Vlareaaanvaardingsplicht afvalbatterijen Gelet op het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten;

Nadere informatie

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen 1 Situering Voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen geldt een aanvaardingsplicht.

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN MONITEUR BELGE 31.05.2001 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 18277 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N HANDELSPRAT - Fitness A04 Brussel, 29 september 2010 MH/SL/AS A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE FITNESS- EN WELLNESSCONTRACTEN

Nadere informatie

TL-buizen en -armaturen

TL-buizen en -armaturen TL-buizen en -armaturen Omschrijving Kwikdamp-verlichtingselementen kunnen opgesplitst worden in twee fracties: - Armaturen; - Lampen. De verwerking van kwikdamp-verlichtingselementen houdt risico s in

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de Vlarea-aanvaardingsplicht afvalloodstartbatterijen

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de Vlarea-aanvaardingsplicht afvalloodstartbatterijen MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de Vlarea-aanvaardingsplicht afvalloodstartbatterijen [2003/201878] http://www.emis.vito.be Belgisch staatsblad

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010. ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010 inzake het ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke

Nadere informatie

AFVALBANDEN ONZE OPLOSSING VOOR UW ZORG

AFVALBANDEN ONZE OPLOSSING VOOR UW ZORG AFVALBANDEN ONZE OPLOSSING VOOR UW ZORG DO S EN DON TS BIJ HET BEHEER VAN AFVALBANDEN Deze brochure is bestemd voor professioneel gebruik binnen de bandensector. Uitgave van vzw Recytyre, het beheersorganisme

Nadere informatie

Brussel, 11 september _Advies_afschaf_forf_afvalbelasting. Advies. Afschaffing forfaitaire afvalbelasting

Brussel, 11 september _Advies_afschaf_forf_afvalbelasting. Advies. Afschaffing forfaitaire afvalbelasting Brussel, 11 september 2003 091003_Advies_afschaf_forf_afvalbelasting Advies Afschaffing forfaitaire afvalbelasting Inhoud Inhoud... 2 1. Situering van de adviesvraag... 3 2. Krachtlijnen van het advies...

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

23 DECEMBER 2011. - Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

23 DECEMBER 2011. - Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen 23 DECEMBER 2011. - Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen Afdeling 3. - Huishoudelijke afvalstoffen (in werking sinds 1 juni 2012) Art. 26. Elke gemeente draagt

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 16 juni

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 16 juni A D V I E S Nr. 1.521 ----------------------------- Zitting van donderdag 16 juni 2005 --------------------------------------------- IAO - Voorlegging aan het Parlement van de instrumenten aangenomen door

Nadere informatie

Recupel - Het Belgisch systeem voor terugname en recyclage van afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA)

Recupel - Het Belgisch systeem voor terugname en recyclage van afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) Recupel - Het Belgisch systeem voor terugname en recyclage van afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) 10 jaar Recupel Peter Sabbe Brugge 6 april 2011 10 jaar Recupel Historiek Recupel

Nadere informatie

Startnota afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen

Startnota afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen Startnota afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen Auteur: Dimitri Strybos Met deze startnota wil de OVAM de betrokken partijen op de hoogte brengen van het initiatief om een milieubeleidsovereenkomst voor

Nadere informatie

ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM

ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM ADVIES OVER HET WIJZIGINGSBESLUIT GROENE STROOM Brussel, 12 maart 2003 031203_Advies_Groene_stroom 1. INLEIDING Op 24 februari 2003 heeft de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie

Nadere informatie

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto s

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto s 1 Situering Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor batterijen voor de aandrijving van hybride en elektrische auto s Voor batterijen voor de aandrijving van

Nadere informatie

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning Brussel, 24 juni 2008 082406_Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning Advies Uniek loket bouw- en milieuvergunning 1. Inleiding De SERV werd op 29 mei door de Vlaamse minister van Openbare werken,

Nadere informatie

ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE DE OPENBAARHEID VAN BESTUUR

ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE DE OPENBAARHEID VAN BESTUUR ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE DE OPENBAARHEID VAN BESTUUR Brussel, 25 juni 2002 AXM_advies 2. ADVIES 1. INLEIDING De SERV werd op 13 juni 2002 om advies gevraagd over het ontwerp van

Nadere informatie

Startnota afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen

Startnota afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen Startnota afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen Auteur: Dimitri Strybos Met deze startnota wil de OVAM de betrokken partijen op de hoogte brengen van het initiatief om een milieubeleidsovereenkomst voor

Nadere informatie

Gemeentelijke afvaltarieven: harmonisering en mogelijkheid tot intergemeentelijke inning

Gemeentelijke afvaltarieven: harmonisering en mogelijkheid tot intergemeentelijke inning Gemeentelijke afvaltarieven: harmonisering en mogelijkheid tot intergemeentelijke inning VVSG-Ronde van Vlaanderen Piet Coopman, stafmedewerker afvalbeleid VVSG-Interafval Structuur Algemeen kader Mogelijkheid

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 37 van 12 oktober 2001 met betrekking tot de modellen van jaarverslag van de externe

Nadere informatie

A D V I E S. over de

A D V I E S. over de Doc. nr. E2:90---C20 Brussel, 13.11.1997 MH/AB/LC A D V I E S over de ONTWERPEN VAN MINISTERIELE BESLUITEN BETREFFENDE DE VERMELDING VAN HET ENERGIEVERBRUIK EN HET VERBRUIK VAN ANDERE HULPBRONNEN OP DE

Nadere informatie

AANVAARDINGSPLICHTEN IN HET VLAAMSE GEWEST STAND VAN ZAKEN - ZESMAANDELIJKS OVERZICHT OKTOBER 2007 AANVAARDINGSPLICHT + BEHEERSORGANSIME

AANVAARDINGSPLICHTEN IN HET VLAAMSE GEWEST STAND VAN ZAKEN - ZESMAANDELIJKS OVERZICHT OKTOBER 2007 AANVAARDINGSPLICHT + BEHEERSORGANSIME AANVAARDINGSPLICHTEN IN HET VLAAMSE GEWEST - ZESMAANDELIJKS OVERZICHT OKTOBER 2007 AANVAARDINGSPLICHT + AEEA AEEA is een complexe stroom met meerdere deelstromen. De sector richtte meerdere beheersorganismen

Nadere informatie

ADVIES OVER DE ONTWERP MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST TOT WIJZIGING VAN DE MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST GASOLIETANKS VOOR DE VERWARMING VAN GEBOUWEN

ADVIES OVER DE ONTWERP MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST TOT WIJZIGING VAN DE MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST GASOLIETANKS VOOR DE VERWARMING VAN GEBOUWEN ADVIES OVER DE ONTWERP MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST TOT WIJZIGING VAN DE MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST GASOLIETANKS VOOR DE VERWARMING VAN GEBOUWEN Brussel, 11 september 2002 gasolietanks 1. INLEIDING De SERV

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest Verslag adviezen over de milieubeleidsovereenkomst "Afvalbanden" 1. Situering In artikel 3.1.1.1. van het

Nadere informatie

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 december 2010 (14.12) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2008/0241 (COD) 17217/2/10 REV 2 ENV 824 MI 510 CODEC 1413 NOTA - HERZIENE VERSIE van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ; 1/6 Advies nr 04/2016 van 3 februari 2016 Betreft: Adviesaanvraag van de Duitstalige Gemeenschap betreffende het voorontwerp van decreet betreffende de bestrijding van doping in de sport (CO-A-2016-002)

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Ministerie van Infrastructuur en Milieu te Den Haag. Datum: 17 oktober Rapportnummer: 2012/167

Rapport. Rapport over een klacht over het Ministerie van Infrastructuur en Milieu te Den Haag. Datum: 17 oktober Rapportnummer: 2012/167 Rapport Rapport over een klacht over het Ministerie van Infrastructuur en Milieu te Den Haag. Datum: 17 oktober 2012 Rapportnummer: 2012/167 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Ministerie van Infrastructuur

Nadere informatie

HANDEL EN WANDEL VAN DE SCHROOTHANDEL AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER OVAM. is materiaalbewust

HANDEL EN WANDEL VAN DE SCHROOTHANDEL AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER OVAM. is materiaalbewust is materiaalbewust HANDEL EN WANDEL VAN DE SCHROOTHANDEL AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER OVAM WWW.OVAM.BE Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Nadere informatie

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN SAMENWERKINGSAKKOORD TOT HERZIENING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD BETREFFENDE VERPAKKINGSAFVAL

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN SAMENWERKINGSAKKOORD TOT HERZIENING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD BETREFFENDE VERPAKKINGSAFVAL ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN SAMENWERKINGSAKKOORD TOT HERZIENING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD BETREFFENDE VERPAKKINGSAFVAL Brussel, 13 juni 2001 2. 1. DE ADVIESVRAAG 1.1 Inhoud van de voorgestelde wijzigingen

Nadere informatie

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 18 / 2007 van 27 april 2007

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 18 / 2007 van 27 april 2007 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacycommission.be Fax.: +32(0)2/213.85.65 http://www.privacycommission.be COMMISSIE VOOR

Nadere informatie

Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994)

Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994) Decr. Vl. R. 15 juni 1994 betreffende de milleubeleidsovereenkomsten (B.S., 8 juli 1994) Art. 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. Art. 2. Een milieubeleidsovereenkomst

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei A D V I E S Nr. 1.511 ---------------------------- Zitting van woensdag 4 mei 2005 ------------------------------------------- Verslaggevingsverplichtingen van de sectoren x x x 2.090-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

ADVIES. Ontwerp van milieuovereenkomst voor de afgedankte draagbare en industriële en autobatterijen en -accu s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

ADVIES. Ontwerp van milieuovereenkomst voor de afgedankte draagbare en industriële en autobatterijen en -accu s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ADVIES Ontwerp van milieuovereenkomst voor de afgedankte draagbare en industriële en autobatterijen en -accu s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20 september 2018 Economische en Sociale Raad voor het

Nadere informatie

Nieuwe Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Nieuwe Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Nieuwe Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur Met ingang van 14 februari 2014 is de nieuwe Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur van kracht. Deze vervangt de oude

Nadere informatie

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES. over

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES. over N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS 709-2013 ADVIES over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE HET OP DE MARKT AANBIEDEN EN HET GEBRUIKEN VAN BIOCIDEN (goedgekeurd door

Nadere informatie

CONCLUSIES EN AANBEVELNGEN n.a.v. rapport The Dutch WEEE Flows

CONCLUSIES EN AANBEVELNGEN n.a.v. rapport The Dutch WEEE Flows CONCLUSIES EN AANBEVELNGEN n.a.v. rapport The Dutch WEEE Flows INLEIDING: de Recast In 1999 startte in Nederland het eerste landelijke systeem voor inzameling en recycling van afgedankte elektrische apparaten

Nadere informatie

FLO/U Lbr. 13/098

FLO/U Lbr. 13/098 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft WEEE-richtlijn uw kenmerk ons kenmerk FLO/U201301495 Lbr. 13/098 bijlage(n) datum 14 november 2013 Samenvatting

Nadere informatie

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, 03.12.2002 MH/FD/LC A D V I E S over een VOORSTEL VOOR EEN AANBEVELING VAN DE RAAD BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE WETGEVING INZAKE GEZONDHEID EN VEILIGHEID

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over het beleid van de EU inzake elektrisch en elektronisch afval

Vragen en antwoorden over het beleid van de EU inzake elektrisch en elektronisch afval MEMO/05/248 Brussel, 11 augustus 2005 Vragen en antwoorden over het beleid van de EU inzake elektrisch en elektronisch afval 1) Waarom vormt elektrisch en elektronisch afval een probleem? Elektrisch en

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Milieubeleidsovereenkomst papier met BDMV, FEBELGRA, FEDIS, NAVETEX, VDV en VEGRAB Milieubeleidsovereenkomst papier "Reclamedrukwerk " : verslag overlegvergadering

Nadere informatie

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over het verzoekschrift met het oog op het bekomen van de bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect. Brussel, 10 april 2007 SAMENVATTING A. Algemene opmerkingen

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het verzoek tot bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect van de Unie van Designers van België (UDB).

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES. Over het verzoek tot bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect van de Unie van Designers van België (UDB). RVV 383 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het verzoek tot bescherming van de beroepstitel van interieurarchitect van de Unie van Designers van België (UDB). Brussel, 2 juli 2007 1 De Raad voor het Verbruik

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit 8e Directie Dienst 81 Planning en Natuurbehoud Provincieraadsbesluit betreft SUBSIDIEREGLEMENT TER ONDERSTEUNING VAN KRINGLOOPCENTRA De Provincieraad, Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet;

Nadere informatie

ADVIES. Strategische uitvoerbaarheidsstudie betreffende de vestiging van een biomethanisatie-eenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

ADVIES. Strategische uitvoerbaarheidsstudie betreffende de vestiging van een biomethanisatie-eenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ADVIES Strategische uitvoerbaarheidsstudie betreffende de vestiging van een biomethanisatie-eenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 21 februari 2019 Economische en Sociale Raad voor het Brussels

Nadere informatie

Advies. Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen

Advies. Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen Brussel, 12 september 2007 091207 Advies besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energie Advies Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding en krachtlijnen...

Nadere informatie

ADVIES. 24 april 2019

ADVIES. 24 april 2019 ADVIES Voorontwerp van ordonnantie betreffende de invoering van een impactanalyse van het gewestelijke beleid op kleine, middelgrote en micro-ondernemingen («KMO-test») 24 april 2019 Economische en Sociale

Nadere informatie

Rapportage over 2017

Rapportage over 2017 Rapportage over 2017 Conform artikel 18, lid 3 van de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 3 februari 2014, nr. IENM/BSK 2014/14758, houdende vaststelling regels met betrekking

Nadere informatie

ADVIES. 30 september Advies over het ontwerp van. milieubeleidsovereenkomst. afgedankte voertuigen

ADVIES. 30 september Advies over het ontwerp van. milieubeleidsovereenkomst. afgedankte voertuigen ADVIES 30 september 2010 Advies over het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst afgedankte voertuigen 2010 55 Inleiding De Minaraad ontving de adviesvraag van Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur

Nadere informatie

Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, A D V I E S. over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN

Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, A D V I E S. over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, 15.12.1998 MH/AB/LC A D V I E S over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN *** In zijn brief van 6 juli 1998 vroeg de Vice-Eerste

Nadere informatie

A-2015-033-ESR. Minister Gosuin. Aanvrager. Aanvraag ontvangen op 18 mei 2015. Aanvraag behandeld door

A-2015-033-ESR. Minister Gosuin. Aanvrager. Aanvraag ontvangen op 18 mei 2015. Aanvraag behandeld door ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques 16 juni 2015 Economische

Nadere informatie

TITEL VAN HET DOCUMENT ONDERTITEL VAN DOCUMENT

TITEL VAN HET DOCUMENT ONDERTITEL VAN DOCUMENT RESULTATEN TERREINCONTROLES 2016 TITEL VAN HET DOCUMENT ONDERTITEL VAN DOCUMENT pagina 2 of 9 22.06.2017 / rapport ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN C.B.N. advies 2009/9 Boekhoudkundige gevolgen van de aanvaardingsplicht inzake afgedankte elektrische en elektronische apparaten Advies van 11 maart 2009 Inhoudstabel

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.7.2014 COM(2014) 397 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2008/98/EG betreffende

Nadere informatie

COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE bron : http://www.emis.vito.be Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen dd. 14-12-1999 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB L 321 van 14/12/99 COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.461/1 van 18 maart 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de bijlagen van titel II van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS Advies 2017-09 / 6.07.2017 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Wijzigende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Begeleidend document bij het voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Begeleidend document bij het voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 23.7.2008 SEC(2008) 2291 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch-, wetenschaps-

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBNadvies 2009/9 Boekhoudkundige gevolgen van de aanvaardingsplicht inzake afgedankte elektrische en elektronische apparaten Advies van 11 maart 2009 I. OVERZICHT

Nadere informatie

MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE DE AANVAARDINGSPLICHT VAN AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA)

MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE DE AANVAARDINGSPLICHT VAN AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA) MILIEUBELEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE DE AANVAARDINGSPLICHT VAN AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA) DE VOLGENDE PARTIJEN: 1 het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering,

Nadere informatie

sectorplan 8 Afval van verlichting

sectorplan 8 Afval van verlichting sectorplan Afval van verlichting 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Hoge- en lagedruk kwiklampen, hoge- en lagedruk natriumlampen en fluorescentiepoeder 2. Belangrijkste bronnen Dienstverlening,

Nadere informatie

Brudalex TITEL IV: REGELS PER STROOM. Rodolphe Paternostre

Brudalex TITEL IV: REGELS PER STROOM. Rodolphe Paternostre Brudalex TITEL IV: REGELS PER STROOM Rodolphe Paternostre INHOUD VAN DE PRESENTATIE 1. Beheer van de AEEA Hergebruik: art 4.1.2 + bijlage IV Bijkomende inzameling: art 4.1.4 Rapportage/certificering: art

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Hervorming WHPC A04 Brussel, 20.03 2008 MH/SL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over HET EVALUATIEVERSLAG OVER DE WET VAN 14 JULI 1991 BETREFFENDE DE HANDELSPRAKTIJKEN

Nadere informatie

Sectorplan 19 Kunststofafval

Sectorplan 19 Kunststofafval Sectorplan 19 Kunststofafval 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Kunststofverpakkingen, land- en tuinbouwfolies, industrieel productieafval, (kunststof) autoafval, PVC 2. Belangrijkste

Nadere informatie

Sectorplan 8 Afval van verlichting

Sectorplan 8 Afval van verlichting Sectorplan 8 Afval van verlichting 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Hoge- en lagedruk kwiklampen, hoge- en lagedruk natriumlampen en fluorescentiepoeder 2. Belangrijkste bronnen Dienstverlening,

Nadere informatie

Belgisch Staatsblad d.d

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID [C 2006/36188] 13 JULI 2006. Milieubeleidsovereenkomst betreffende de uitvoering van de aanvaardingsplicht voor gebruikte eetbare oliën en vetten die voor het frituren van voedingsmiddelen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 43 van 14 december 2001 met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid bij uitzendarbeid.

Nadere informatie

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013 ADVIES Voorontwerp van ordonnantie houdende de oprichting van een «stedelijke vrijhandelszone» 17 april 2013 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 1000

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Handelspraktijken Voorv. Prod. A03 Brussel, 23.09.2008 MH/AB/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT OMZETTING VAN DE RICHTLIJN 2007/45/EG

Nadere informatie

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DE BELASTING OP DE INVERKEERSTELLING (BIV)

ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DE BELASTING OP DE INVERKEERSTELLING (BIV) ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DE BELASTING OP DE INVERKEERSTELLING (BIV) Brussel, 13 maart 2002 BIV-advies_150202 NHOUDSTAFEL 1. TER INLEIDING 1 2. ALGEMENE BESCHOUWINGEN NAAR

Nadere informatie

A AN B E V E L I N G Nr

A AN B E V E L I N G Nr A AN B E V E L I N G Nr. 25 ---------------------------------------- Aanbeveling aan de paritaire comités betreffende de strafbaarstelling van inbreuken op algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 506 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden

Nadere informatie

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011 Advies Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011 11-10 advies hernieuwbare EU-richtlijn Sociaal-Economische raad van Vlaanderen Wetstraat

Nadere informatie

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 2 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 2 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref : Accom ADVIES 2004/1 Samenvatting van het advies goedgekeurd op 2 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 466 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een ontwerp van koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 2 maart 1992 betreffende de prijsaanduidingen van kappersdiensten. Brussel, 10

Nadere informatie

Startnota derde MBO afgedankte elektrische en elektronische apparaten. 1 Situering. 1.1 Historiek. 1.2 Wetgevend kader. 1.2.1 Europese regelgeving

Startnota derde MBO afgedankte elektrische en elektronische apparaten. 1 Situering. 1.1 Historiek. 1.2 Wetgevend kader. 1.2.1 Europese regelgeving Startnota derde MBO afgedankte elektrische en elektronische apparaten Auteur: Maya Schmit Met deze startnota wil het Vlaamse Gewest de betrokken partijen op de hoogte brengen van het initiatief om een

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling over het ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: ontwerpbesluit tot regeling van steun aan projecten van collectief O&O en collectieve kennisverspreiding

Nadere informatie

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS N tatoeages&piercings A 05 Brussel, 18.5.2005 MH/SL/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE REGLEMENTERING VAN TATOEAGES EN PIERCINGS (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de

Nadere informatie

sectorplan 15 Wit- en bruingoed

sectorplan 15 Wit- en bruingoed sectorplan Wit- en bruingoed 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Elektrische en elektronische apparaten 2. Belangrijkste bronnen Huishoudens en bedrijven 3. Aanbod in 2000 (in Nederland)

Nadere informatie

VLAAMSE RAAD VOOR RECLAME EN SPONSORING OP RADIO EN TELEVISIE. Advies nr. 1997/04 dd. 13/10/1997

VLAAMSE RAAD VOOR RECLAME EN SPONSORING OP RADIO EN TELEVISIE. Advies nr. 1997/04 dd. 13/10/1997 VLAAMSE RAAD VOOR RECLAME EN SPONSORING OP RADIO EN TELEVISIE Advies nr. 1997/04 dd. 13/10/1997 Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 15 december

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 15 december A D V I E S Nr. 1.965 ----------------------------- Zitting van dinsdag 15 december 2015 ---------------------------------------------------- Wijziging van het grensbedrag voor de aanwezigheidsregistratie

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 maart 2003 (OR. en) PUBLIC 7276/03 LIMITE AGRILEG 49 ENV 150 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Beschikking van de Raad betreffende de

Nadere informatie

VR DOC.1318/1BIS

VR DOC.1318/1BIS VR 2018 2311 DOC.1318/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap en de

Nadere informatie

Brudalex. Kaderbesluit inzake afvalbeheer. JURIDISCH: Rodolphe Paternostre Delphine Clesse 30/03/2017

Brudalex. Kaderbesluit inzake afvalbeheer. JURIDISCH: Rodolphe Paternostre Delphine Clesse 30/03/2017 Brudalex Kaderbesluit inzake afvalbeheer TECHNISCH: Evy Trogh Inge Van Engeland Catherine Van Nieuwenhove JURIDISCH: Rodolphe Paternostre Delphine Clesse 30/03/2017 INHOUD VAN DE PRESENTATIE 1. Inleiding

Nadere informatie

ADVIES. 15 september 2016

ADVIES. 15 september 2016 ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat het gebruik van pesticiden, die fipronil of neonicotinoïden bevatten, verbiedt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 15 september

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV 520 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES inzake etikettering van schoenen. Brussel, 7 december 2017 SAMENVATTING De Raad voor het Verbruik werd op 5 september 2017 door de Minister van Economie en Consumenten

Nadere informatie